ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT
LANGEMARK-POELKAPELLE
INHOUDSTAFEL
HOOFDSTUK I - DE VEILIGHEID EN HET GEMAK VAN DOORGANG OP DE OPENBARE WEG pagina Afdeling I -
Algemene bepaling
4
Afdeling II -
Optochten, manifestaties en samenscholingen op de openbare weg
4
Afdeling III -
Het privaat gebruik van de openbare weg
4
Afdeling IV -
Het snoeien van planten, hagen en bomen, geplant op de eigendommen langs de openbare weg
5
Afdeling V -
De voorwerpen, geplaatst op de vensterbanken of op andere delen van het gebouw
5
Afdeling VI -
Het verkeer van dieren op de openbare weg
5
Afdeling VII - De bestrijding van ijzel, het reinigen van de openbare weg bij sneeuw en ijzel
6
Afdeling VIII - Het aanbrengen op de gevels van straatnaamborden, van verkeerstekens en van voorwerpen van openbaar nut
6
Afdeling IX -
7
Het openbreken van straten - het belemmeren van het verkeer op de straten en trottoirs - het beschadigen van de openbare weg
HOOFDSTUK II - DE REINHEID VAN DE OPENBARE WEG Afdeling I -
De reinheid van de gemeente
8
Afdeling II -
Huisvuilophaal - verplicht gebruik van plastiekzakken voor het ophalen van huisvuil
9
Afdeling III -
Afloop van regenwater of afvalwater
13
Afdeling IV -
Het aanplakken
13
HOOFDSTUK III - DE OPENBARE GEZONDHEID Afdeling I -
Het bewonen van onbewoonbaar verklaarde woningen
14
Afdeling II -
Het vervoeren van meststoffen en het ruimen van beerputten
14
2
HOOFDSTUK IV - DE OPENBARE VEILIGHEID Afdeling I - Private zalen - inrichting en beveiliging Algemene bepalingen Verwarming Brandbestrijdingsmiddelen Bijzondere voorschriften Controlemaatregelen en strafbepalingen Watervoorraden voor het blussen van branden Voorzorgen tegen brand
14 15 16 16 16 17 17 18
Afdeling II -
18
De herbergen en eethuizen
HOOFDSTUK V - DE OPENBARE ORDE EN RUST Afdeling I -
De vertoningen
19
Afdeling II -
Rumoer en lawaai
19
Afdeling III -
Het maskeren
21
Afdeling IV -
De sport- en cultuurinfrastructuur - sport- en cultuurzaal
22
Afdeling V -
Parken - plantsoenen en bebloeming Vijverpark Het vissen in de gemeentelijke vijver Openbare plantsoenen of bebloemingen Duivenvluchten
22 23 24 24
Afdeling VI -
HOOFDSTUK VI - MARKTEN Afdeling I -
Marktdag op woensdagvoormiddag - Langemark Centrum
24
3
ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT Artikel 1 Onverminderd de toepassing van strengere straffen door wettelijke of reglementaire beschikkingen, worden de overtredingen op onderhavige politieverordening gestraft met politiestraffen, ongeacht de schadevergoeding die kan geëist worden indien daartoe grond bestaat. Deze politieverordening zal bekendgemaakt worden zoals voorgeschreven bij art. 112, 113, 114 en 115 van de Nieuwe Gemeentewet. HOOFDSTUK I -
Afdeling I -
DE VEILIGHEID EN HET GEMAK VAN DOORGANG OP DE OPENBARE WEG
Algemene bepaling
Artikel 1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk en, meer algemeen van deze verordening is de openbare weg dit gedeelte van het gemeentelijk patrimonium dat in hoofdzaak bestemd is voor het verkeer van personen en/of voertuigen en voor iedereen toegankelijk is binnen de perken die bij wetten, besluiten en reglementen bepaald zijn. Hij omvat: a) de verkeerswegen met inbegrip van bermen en trottoirs; b) de openbare plaatsen ingericht als aanhorigheden van verkeerswegen en ondermeer bestemd voor het parkeren van voertuigen, voor tuinen, voor wandelparken, voor markten en voor speelpleinen; c) de installaties voor vervoer en distributie. Afdeling II -
Optochten, manifestaties en samenscholingen op de openbare weg
Artikel 3 Behoudens schriftelijke machtiging van de burgemeester is het organiseren van elke optocht of manifestaties op de openbare weg verboden. Artikel 4 De inrichters van een optocht of een manifestatie zijn verplicht zich te schikken naar de voorwaarden vervat in het machtigingsbesluit. Elke deelnemer aan een optocht of manifestatie op de openbare weg moet zich schikken naar de bevelen van de politionele ordediensten die tot doel hebben de veiligheid en het gemak van doorgang te vrijwaren of ter herstellen. Afdeling III -
Het privaat gebruik van de openbare weg
Artikel 5 Al wie zich schuldig maakt aan het privaat gebruik van de openbare weg, op de begane grond, er boven en er onder, en waardoor een inbreuk wordt gepleegd op de veiligheid en het gemak van doorgang - tenzij hij daartoe schriftelijke machtiging heeft bekomen van de Burgemeester - wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 1 van deze politieverordening. Artikel 6 4
De politiediensten kunnen van rechtswege alle voorwerpen wegnemen waarvan de plaatsing een privaat gebruik van de openbare weg uitmaakt, op de begane grond alsook er boven en er onder, waarvan de plaatsing een aanslag kan betekenen voor de veiligheid en het gemak van doorgang en waarvoor door de bevoegde overheid geen schriftelijke machtiging werd verleend. Artikel 7 Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de Burgemeester langs de openbare wegen aan rondreizende personen, in woonwagens verblijvend, met hun karren of wagens op het grondgebied van de gemeente te blijven staan. De Burgemeester zal hun een toelating van verblijf van ten hoogste 24 uur mogen verlenen en hun tevens de plaats van het verblijf aanduiden. Uitzondering wordt gemaakt voor de wagens van kermisreizigers die tijdelijk alhier vertoeven ter gelegenheid van een door het gemeentebestuur toegelaten kermis of foor. Gemelde kermisreizigers zullen, voor het opstellen van hun wagens langs de openbare wegen en plaatsen, zich nochtans moeten schikken naar de aanduidingen van de plaatselijke politie. Afdeling IV -
Het snoeien van planten, hagen en bomen, geplant op de eigendommen langs de openbare weg
Artikel 8 De bewoners van een eigendom zijn verplicht ervoor te zorgen dat de aangebrachte planten en bomen en hagen op hun eigendom of gehuurde goederen zodanig gesnoeid zijn dat geen tak ervan: a) op minder dan 4.50 meter van de grond boven de rijweg hangt; b) op minder dan 2.50 meter van de grond boven de gelijkgrondse berm of boven het trottoir hangt. De hagen geplant langs de openbare weg: a) mogen niet hoger zijn dan 1.50 meter; b) moeten regelmatig gesnoeid zijn. Er mogen geen takken over sloten, bermen, straten of trottoirs hangen; c) de hagen ingeplant langs de openbare weg mogen tot op een afstand van 10 meter van een kruispunt slechts een hoogte hebben van 1 meter, hetzelfde geldt voor bomen en ander struikgewas die het uitzicht belemmeren. Dit artikel geldt eveneens voor de eigenaars van onbebouwde eigendommen. Afdeling V -
De voorwerpen geplaatst op de vensterbanken of op andere delen van het gebouw
Artikel 9 Het is verboden op een vensterbank of op een ander deel van het gebouw voorwerpen te plaatsen die door een onvoldoende stevige bevestiging op de openbare weg kunnen vallen en aldus de veiligheid en het gemak van doorgang in het gedrang brengen. Afdeling VI -
Het verkeer van dieren op de openbare weg
Artikel 10 De eigenaars van dieren moeten deze van de openbare weg houden tenzij de nodige voorzorgsmaatregelen voor de veiligheid en het gemak van doorgang worden genomen. Afdeling VII - De bestrijding van ijzel, het reinigen van de openbare weg bij sneeuw en ijzel
5
Artikel 11 Bij vriesweder is het verboden water op de openbare weg te gieten of te laten lopen. Artikel 12 Bij sneeuwval of ijzel moeten de bewoners of huurders de sneeuw of ijzel onmiddellijk van de trottoirs voor hun woning of eigendom verwijderen. Bij ijzel moeten de bewoners of huurders de gladheid van de ijzel voor hun woning of welk eigendom bestrijden, zodanig dat deze geen ongemak meer vormen voor de voetgangers en zij op normale wijze die weggedeelten kunnen begaan. Voor de onbewoonde huizen berust de verplichting van het verwijderen van sneeuw en bestrijding van ijzel op de eigenaars of een door de eigenaar aangestelde verantwoordelijke persoon. Afdeling VIII - Het aanbrengen op de gevels van straatnaamborden, van verkeerstekens en van voorwerpen van openbare nut Nummering van de huizen Artikel 13 De eigenaars van gebouwen zijn verplicht de openbare besturen en elektriciteitsmaatschappijen toe te laten zonder vergoeding aan de buitenzijde van de gevels verkeerstekens, straatnaamborden, huisnummers of om het even welk voorwerp uit metaal of uit een ander materiaal vervaardigd, dat voor het openbaar nut bestemd is te laten vasthechten, zelfs indien de bedoelde gevels achter de rooilijn van de weg zijn opgetrokken. Artikel 14 Elk huis of ander pand in de gemeente zal op duidelijke en zichtbare wijze naast de voornaamste toegangsdeur op een hoogte van minimum 1.50 meter en maximum 2 meter het nummer moeten dragen toegewezen door de gemeentelijke overheid. De eigenaars en bewoners moeten het aanbrengen van de nummers door toedoen van het gemeentebestuur gedogen. Artikel 15 Het is aan de inwoners verboden de nummers van de huizen of andere gebouwen eigenmachtig te veranderen of uit te schrappen. De bewoners van het huis zijn verantwoordelijk voor het goed leesbaar houden van het nummer. Artikel 16 Indien de huisnummers door herbouw, herstelling of herschildering van het gebouw of op een andere manier zouden verdwenen zijn, moet de eigenaar of bewoner van het huis hiervan binnen de maand aangifte doen bij het gemeentebestuur. Op kosten van de eigenaar of bewoner zal dan door het gemeentebestuur een nieuwe huisnummer worden aangebracht.
Artikel 17
6
Bij nieuwbouw zal de eigenaar binnen de maand na voltooiing van het gebouw het gemeentebestuur op de toewijzing van een huisnummer verzoeken. Het aanbrengen gebeurt door het gemeentebestuur op diens kosten. Afdeling IX -
Het openbreken van straten - het belemmeren van het verkeer op de straten en trottoirs het beschadigen van de openbare weg
Artikel 18 Het is private personen verboden zonder voorafgaandelijke en schriftelijke machtiging van de Burgemeester: a) de bestrating en wegdekken van de openbare weg en trottoirs open te breken, te beschadigen of in de openbare weg te graven; b) op of in de openbare weg rails, leidingen, kabels of iets dergelijks aan te brengen; c) in, aan of over de openbare weg iets te plaatsen, vast te hechten of op te hangen dat het verkeer kan hinderen. Artikel 19 Het is de aannemers en alle andere personen die huizen bouwen of allerhande bouwwerken optrekken verboden cement, mortel of andere bouwmaterialen op het wegdek of op de trottoirs klaar te maken. De aannemers zijn verplicht alle vuilnis en afval, veroorzaakt door de bouwwerken, weg te ruimen onmiddellijk nadat de bouwwerken beëindigd zijn. Artikel 20 Na het uitvoeren van werken moet het openbaar domein door, of op kosten van, de uitvoerder van deze werken zo snel mogelijk in zijn oorspronkelijke toestand hersteld worden. Hierbij moet hetzelfde materiaal, met dezelfde kwaliteit, als het oorspronkelijke materiaal gebruikt worden. Gebroken of beschadigde tegels van voetpaden moeten door nieuwe tegels vervangen worden. De herstellingswerken moeten overeenkomstig de geldende typebestekken uitgevoerd worden (gewijzigd GR 26.1.2004).
Artikel 20bis Als voor werken een stedenbouwkundige vergunning vereist is en als het eigendom van de bouwheer paalt aan een openbare weg, moet de bouwheer, behalve in de gevallen vermeld in artikel 20ter, vooraleer de vergunning af te halen en vooraleer de werken aan te vangen, een borgsom van 500 euro ( = 20 169 bef) afgeven in de dienst ontvangerij. Deze borgsom kan slechts geheel of gedeeltelijk vrijgegeven worden indien na het beëindigen van de bouwwerken vastgesteld wordt dat geen schade aan het openbaar domein aangebracht is of indien de schade tot voldoening van het bestuur hersteld is. Deze borgsom brengt geen interest op voor de bouwheer (gewijzigd GR 26.1.2004).
Artikel 20ter Vrijgesteld van de borgsom vermeld in artikel 20bis zijn: 7
alle stedenbouwkundige aanvragen waarvoor overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 16/12/1971, de medewerking van een architect niet verplicht is, behalve: - vergunningsplichtige werken op minder dan 5 meter van het openbaar domein - vergunningsplichtige reliëfwerken met een oppervlakte van meer dan 30 m2 - vergunningsplichtige slopingswerken met een oppervlakte van meer dan 100 m2 alle stedenbouwkundige aanvragen die betrekking hebben op plaatsen waar het openbaar domein enkel bestaat uit een rijweg met een K.W.S.- of een betonverharding en een berm of gracht louter regularisatiedossiers (gewijzigd GR 26.1.2004). Artikel 20quater Voor stedenbouwkundige vergunningen die vergund zijn voor 1 maart 2004 wordt geen borgsom gevraagd (gewijzigd GR 26.1.2004).
HOOFDSTUK II - DE REINHEID VAN DE OPENBARE WEG Afdeling I -
De reinheid van de gemeente
Artikel 21 Het is verboden op en langs de openbare weg om het even welk voorwerp te werpen of achter te laten dat de weg kan bevuilen of op enige wijze hinderlijk zijn. Artikel 22 Papier, snoepverpakking, vruchtenschillen, dozen, blikjes en ander soortgelijke voorwerpen waarvan het publiek zich wenst te ontdoen moeten geworpen worden in de vuilnisbakken die daartoe langs de openbare weg geplaatst zijn. Deze vuilnisbakken mogen echter niet gebruikt worden voor het deponeren van huisvuil. Artikel 23 Het is verboden in sloten en op braakliggende of onbebouwde percelen of gronden, al dan niet afgesloten, vuilnis, puin, plastiekzakken, afval en stoffen te storten of daar te leggen die schadelijke uitwasemingen veroorzaken, de openbare gezondheid schaden of die gelijk welke hinder kunnen betekenen. Artikel 24 Met het oog op de verdelging van ratten en ander ongedierte langs de boorden der sloten en waterlopen zijn de bewoners verplicht vrije doorgang te verlenen aan de personen door het schepencollege met de verdelging belast. Zij dienen het plaatsen van de daartoe geachte instrumenten toe te laten. Artikel 25 De eigenaars of huurders zijn verplicht erover te waken dat de trottoirs en de goten voor hun eigendom of gehuurde goederen in propere staat zijn en ze moeten de modder, de vuilnis en het onkruid wegruimen. Tevens moeten ze ervoor zorgen dat de rioolroosters en trottoirs vrij blijven. Bij onbewoonde onroerende goederen moeten de eigenaars of hun vertegenwoordigers de trottoirs en straatgoten langs de voetpaden reinigen.
Artikel 26
8
De vervoerders van allerhande goederen die de openbare weg kunnen bevuilen zijn verplicht na het vervoer, het laden, lossen of parkeren, het voetpad, de openbare weg of de goot te reinigen en de vuilnis te verwijderen. Artikel 27 Het is verboden op de openbare weg voertuigen te smeren en er, behalve in geval van overmacht, werken aan uit te voeren. Ongeacht de voorschriften van het verkeersreglement en van de plaatselijke reglementering op het stilstaan en parkeren van voertuigen, mag het wassen en reinigen van voertuigen slechts gebeuren voor het gebouw waar de eigenaar van het voertuig woont, of voor zijn garage. Indien anderen hierdoor gehinderd worden is het verboden daartoe waterslangen te gebruiken of water af te gieten. Alle resten die afkomstig zijn van het wassen of reinigen zoals modder, aarde, verf, zeep, zeeppoeder en onderhoudsproducten moeten zorgvuldig verzameld worden en van de openbare weg weggenomen worden. Artikel 28 De uitbaters van frietkramen en snackbars, de verkopers van fruit, droge vis en ander voedingswaren die ter plaatse of langs de openbare weg gebruikt worden, moeten ervoor zorgen dat er behoorlijke en goed bereikbare vuilnisbakken bij hun inrichting geplaatst worden. Deze vuilnisbakken moeten door henzelf leeggemaakt en gereinigd worden. Ook het terrein rond de vuilnisbakken en de standplaatsen moeten door hen schoon gemaakt worden. Behalve voor wat voorzien is voor de markten, moeten de personen , aan wie de burgemeester een vergunning verleend heeft om op de openbare weg hun koopwaar aan te bieden, ervoor instaan dat alles is opgeruimd en dat hun standplaats schoongemaakt is wanneer ze deze verlaten. Artikel 29 Waar bestratingswerken worden uitgevoerd of uitgevoerd werden zal gedurende acht dagen het zand dat op de openbare weg werd uitgestrooid niet mogen weggenomen worden. Artikel 30 Het is verboden tapijten, borstels of andere voorwerpen uit te kloppen of uit te schudden op de openbare weg wanneer voorbijgangers hierdoor kunnen gehinderd of bevuild worden. Artikel 31 De eigenaars of bewakers van honden moeten ervoor waken dat hun honden de drempels, de trottoirs en de gevels niet bevuilen met hun uitwerpselen. Artikel 31 bis Het is verboden op en langs de openbare weg te urineren (gewijzigd GR 29/4/1996). Afdeling II -
Huisvuilophaal - verplicht gebruik van plastiekzakken voor het ophalen van huisvuil
Artikel 32 Er mogen uitsluitend zakken gebruikt worden die geleverd zijn door het gemeentebestuur.
Artikel 33
9
De zakken moeten goed gesloten zijn. Het is verboden huisvuil naast of op de zakken te plaatsen. Het totale gewicht van een plastiekzak gevuld met huisvuil mag niet hoger liggen dan 30 kilogram. Artikel 34 Het is verboden de vuilniszakken die op straat staan te openen, te doorzoeken, om te gooien en geheel of gedeeltelijk te ledigen. Wanneer bij geval van overmacht de aangestelde concessionaris op de gebruikelijke dagen en uren het huisvuil niet kan ophalen, dienen de bewoners de buiten geplaatste zakken huisvuil terug binnen te brengen. Artikel 35 Het is verboden in de huisvuilzakken voorwerpen te stoppen die het personeel van de reinigingsdienst kunnen kwetsen en besmetten, tenzij deze voorwerpen in een beschermde verpakking zitten. Het is eveneens verboden in de zakken ontplofbare of bijtende stoffen, vloeistoffen of andere stoffen die ongevallen kunnen veroorzaken met lichamelijke of stoffelijke schade, bij het huisvuil te voegen. Artikel 35 bis - Het containerpark gelegen aan de Industriestraat, is toegankelijk enkel voor de inwoners van de gemeente Langemark-Poelkapelle, iedere woensdag en vrijdag van 15 tot 18 uur en iedere zaterdag van 9 tot 12 uur en van 15 tot 18 uur. Het containerpark is gesloten op verlofdagen en wettelijke feestdagen. - Volgende afvalstoffen worden afzonderlijk op het containerpark verzameld: 1) glas 2) papier en karton 3) oude metalen 4) bouw- en sloopafval 5) afvalolie 6) kroonkurken 7) hout en snoeiafval 8) grasmaaisel en tuinafval 9) kwik- en zilverbatterijen 10) autobanden 11) brandbaar afval. - Enkel personenwagens, desnoods met lichte aanhangwagen zijn toegelaten. - Het aanvoeren van gewoon huisvuil, bedrijfs- en industriële afval is verboden. - Al wie het containerpark betreedt, moet zich eerst aanmelden bij de parkwachter, die aanduidt waar het afval moet worden gedeponeerd. - De parkwachter heeft het recht de identiteitskaart van bezoekers te vragen, alsook bezoekers die zijn bevelen niet opvolgen de toegang tot het containerpark te ontzeggen en bepaalde afvalproducten die niet in het containerpark thuishoren te weigeren. - Het is alle bezoekers van het containerpark verboden afval uit de containers weg te nemen. - Het snoeihout moet verpakt zijn in bundels van max. 1 m lengte, gebonden met touw en hoogstens 30 cm dikte. De wortels van bomen en struiken moeten afgezaagd zijn (gewijzigd GR 14.11.1991).
Artikel 35 ter Het containerpark gelegen in de Industriestraat is toegankelijk voor het afleveren van klein gevaarlijk afval enkel voor de inwoners van de gemeente Langemark-Poelkapelle, iedere eerste zaterdag van de maand van 14 tot 15 uur, met ingang van 3 juli 1993. 10
Is de eerste zaterdag van de maand een wettelijke feestdag, dan kan het klein gevaarlijk afval afgeleverd worden de tweede zaterdag van de maand. Volgende soorten klein gevaarlijk afval (verder KGA genoemd) van huishoudelijke oorsprong zijn toegelaten onder voorbehoud van wijzigingen en nadere specificaties door de Gemeenschapsminister van leefmilieu: 1. Verven, inkten, lijmen, harsen: a. verf, lak, vernis b. houtbeschermingsmiddelen, carbolineum, black varnish, creoline c. lijm, hars, siliconen d. filmafval e. kleurstoffen, toner, inkten, drukinkten, stempelkussen. 2. Olie en vet: a. plantaardige en dierlijke vetten b. meubelolie en boenwas c. brandstoffen. 3. Solventen: a. ontvetters, droogkuisproducten, vlekkenwater, decapeermiddelen en beitsmiddelen b. trichlooretyleen, perchlooretyleen, tetrachlooretyleen chloroform. c. ontvlambare oplosmiddelen, petroleumether, ether, wasbenzine, brandspiritus, benzine, aceton, methanol, ethanol, hexaan, tolueen, xyleen d. verdunners, white spirit, lijnolie, terpentijn, terpentine, celluloseverdunners en thinners e. gefluoreerde schoonmaakmiddelen f. glycol, antivries g. formol. 4. Zuren: a. zoutzuur, middelen die kalk en cement verwijderen b. zwavelzuur, accuzuur c. salpeterzuur, chroomzuur, fosforzuur d. fixeervloeistoffen en stopbadvloeistoffen. 5. Basen: a. ontvetters, ontstoppers, bijtende soda, natronloog, kaligeen, kaliloog, ammoniak b. bijtende schoonmaakmiddelen, beits- en decapeermiddelen, bleekwater, hypochlorieten, hypochloraten c. fotografische ontwikkelaars, activators en additieven 6. Schoonmaakmiddelen: a. zepen, waspoeders, w.c. reinigers, glansmiddelen voor de vaatwas, b. metaalpoets, roestverwijderingsmiddelen c. autowax. 7. Batterijen: a. knoopbatterijen, zilver-, cadmium-, nikkel-, mangaan- en kwikbatterijen.
8. Stoffen en producten met kwik: a. TL-lampen en andere kwikhoudende lampen b. kwikthermometers, kwikbarometers en kwikschakelaars c. amalgamen. 11
9. Gevaarlijke huishoudelijke afval van gemengde samenstelling: a. restanten van ongekende samenstelling b. afval van laboratoria c. ongebruikte afgedankte chemicaliën d. bestrijdingsmiddelen, pesticiden, cosmetica e. spuitbussen f. brandblusmiddelen g. fotografisch zilver h. ontplofbare stoffen van huishoudelijke oorsprong, vuurwerk. 10. De verpakkingen die nog resten van de hogervermelde afvalstoffen bevatten. - De afzonderlijke inzameling van KGA zal door de brengmethode gebeuren naar het vergunde containerpark gelegen te Langemark-Poelkapelle, Industriestraat. - KGA wordt, tenzij fysisch onmogelijk of niet aangewezen, afzonderlijk van andere afvalstoffen, aangeboden in de hiervoor ontvangen recipiënten, de zogenaamde “milieubox”, het achterlaten van de milieubox op de stoep, de openbare weg of het containerpark is verboden. - De aangeboden KGA wordt zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking, inclusief buitenverpakking, aangeboden om de identificatie te vereenvoudigen en indien nodig brengt de KGAvoortbrenger zelf aanduidingen over de aard, de samenstelling en de eventuele gevaren van de KGA op de verpakking aan. - Producten van verschillende aard mogen niet samengevoegd worden en tevens dient de verpakking van elk afzonderlijk product aangepast te zijn om lekken of andere ongewenste effecten te voorkomen. - De aanbieder dient het KGA af te geven aan de aangestelde parkwachter op het containerpark. Dit geldt niet voor motorolie, frituurolie of -vet, accu’s, batterijtjes en TL-lampen die de aanbieder zelf in de daarvoor bestemde recipiënten moet deponeren. - De maximaal af te leveren hoeveelheid KGA (niet meegerekend accu’s, vet en olie) bedraagt 20 kg per jaar en per gezin. - De afgifte van de KGA gebeurt in aanwezigheid en onder toezicht van de aangestelde parkwachter van de vergunninghouder. - De parkwachter heeft te allen tijde het recht om de identiteit van de persoon die de KGA aanbrengt te controleren, en hij kan om redenen van veiligheid of andere redenen de afgifte van het KGA weigeren (gewijzigd GR 2.6.1993). Artikel 35 quater De milieubox behoort bij de woning of het appartement (gewijzigd GR 2.6.1993).
Afdeling III -
Afloop van regenwater of afvalwater
Artikel 36
12
In de gedeelten van de gemeente waar waterloopjes, sloten of een rioleringsnet bestaan, is het verboden regenwater afkomstig van binnenplaatsen, terrassen of daken en afvalwaters ongeacht hun herkomst, op straat te laten lopen. De eigenaars van de gebouwen die aan een rioolnet grenzen zijn verplicht de gebouwen aan te sluiten aan dit net, bij nieuwbouw. De aansluitingskosten, buizen en vertakkingen zijn ten laste van de eigenaars van de gebouwen. Artikel 37 De aansluiting op het gemeentelijk rioolnet zal geschieden op de plaats aangeduid door het College van Burgemeester en Schepenen. Het College van Burgemeester en Schepenen bepaalt de materie en de diameter van de buizen die gebruikt moeten worden om de aansluiting te verzekeren (gewijzigd GR 26.1.2004). Artikel 38 Het is streng verboden door de buizen van de aansluiting of van het rioolnet, zand, vuilnis, slijk of voorwerpen te laten vloeien. Artikel 39 Zonder schriftelijke machtiging van het College van Burgemeester en Schepenen is het verboden op de openbare weg riolen of aansluitingen te plaatsen, te herstellen en te reinigen. Afdeling IV -
Het aanplakken
Artikel 40 Het is op het grondgebied Langemark-Poelkapelle verboden aan te plakken op de openbare en private aanplakborden. De openbare aanplakborden zijn deze aangebracht door het gemeentebestuur. De private aanplakborden zijn deze aangebracht door commerciële of private verenigingen of personen na daartoe de nodige machtiging te hebben bekomen van de burgemeester, eventueel van de bevoegde overheid. Artikel 41 a) Op de openbare aanplakborden mag uitsluitend aangeplakt worden door de gemeente of de personen die daartoe gemachtigd of aangesteld zijn door het gemeentebestuur. b) Op de private aanplakborden mag uitsluitend aangeplakt worden door de eigenaars of de vergunninghouders van deze aanplakborden. Artikel 42 Het is verboden wettig aangeplakte aanplakbiljetten, aankondigingen of berichten te overplakken, te besmeuren en onleesbaar of gedeeltelijk onleesbaar te maken. Hierin zijn ook begrepen de gemeentelijke berichten op de gemeentelijke borden aangebracht.
HOOFDSTUK III - DE OPENBARE GEZONDHEID Afdeling I -
Het bewonen van onbewoonbaar verklaarde woningen
13
Artikel 43 Al wie een woning bewoont of laat bewonen die door de burgemeester onbewoonbaar werd verklaard of waarvan de burgemeester de ontruiming heeft bevolen, wordt gestraft met de straffen overeenkomstig artikel 1. Afdeling II -
Het vervoeren van meststoffen en het ruimen van beerputten
Artikel 44 - Het ruimen van beerputten mag slechts gebeuren door middel van speciale toestellen die het reukloos ruimen verzekeren en in hoofdzaak bestaan uit een zuigpomp, een buisleiding en geheel luchtdichte beertank. - Deze bepalingen zijn niet van toepassing op: a) op het uithalen van drekstoffen die uitsluitend moeten dienen voor het bemesten van tuinen of de gronden die palen aan de huizen waarvan ze voortkomen. b) op het uithalen en vervoeren van drekstoffen door land- en tuinbouwers van heel de gemeente en door andere inwoners van het landelijk gedeelte van de gemeente die hun beer gebruiken voor het bemesten van hun akkers (gewijzigd GR 3.5.1990). Artikel 45 - Behoudens afwijkingen toegestaan door de burgemeester, is het verboden op zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen, gier en/of mengmest te voeren, te storten of uit te strooien op weilanden en akkergronden. - Dit verbod is evenwel niet van toepassing op de zaterdagen tussen 1 oktober en 1 mei voor zover het vervoer, het storten of uitstrooien gebeurt buiten de bebouwde kom van de gemeente en de materie onmiddellijk wordt ingewerkt. - In dit geval moet het vervoer steeds geschieden in goed sluitende beertonnen of beerbakken en derwijze dat de openbare weg niet wordt verontreinigd (gewijzigd GR 3.5.1990). HOOFDSTUK IV - DE OPENBARE VEILIGHEID Afdeling I -
Private zalen - Inrichting en beveiliging
Artikel 46 De voorschriften van deze afdeling zijn toepasselijk op alle danszalen en andere lokalen waar er gedanst wordt. Artikel 47 Alle openbare danspartijen die niet in open lucht doorgaan moeten tenminste 8 dagen vooraf, in welke lokalen of dansgelegenheden ze ook plaatsvinden, aangegeven worden bij het gemeentebestuur.
Algemene bepalingen Artikel 48 De indeling van de dansgelegenheden dienen volledig overeen te stemmen met het bij de bouwaanvraag bijgevoegd plan. 14
Artikel 49 Voor de binneninrichting mag alleen gebruik gemaakt worden van materialen die niet of moeilijk ontvlambaar zijn. Er mag voor versiering of inrichting van de binnenbekleding geen gebruik worden gemaakt van brandbare doeken, visnet of andere gemakkelijk ontvlambare stoffen. Als overgangsmaatregel kan dit evenwel gedoogd worden mits deze ontvlambare materialen brandvertragend gemaakt werden en waarbij alsdan een attest moet kunnen worden voorgelegd. De geldigheidsduur van de brandvertragende behandeling moet vermeld zijn in het attest. Telkens de geldigheidsduur vervallen is zal een nieuwe behandeling plaats hebben die door een nieuw attest wordt gedekt. Artikel 50 De verbindingsdeuren tussen de dansgelegenheid en de lokalen die niet behoren tot de uitbating van de dansgelegenheid moeten zelfsluitend zijn en een graad van weerstand tegen brand hebben van minstens één uur. Artikel 51 De deuren moeten naar buiten openslaan in de richting van de uitgang en gemakkelijk kunnen geopend worden met dien verstande evenwel dat deze die rechtstreeks op de openbare weg uitgeven niet buiten de rooilijn mogen komen. Indien de deuren noodzakelijkerwijze naar binnen opendraaien moeten deze kunnen openslaan tegen een vast gedeelte van het gebouw en er stevig kunnen aan bevestigd worden. Gedurende de openingsuren moeten deze deuren in open stand worden vastgezet. Artikel 52 Een nooduitgang moet voorzien zijn bij voorkeur aan de tegenovergestelde kant van de ingang van de zaal. Deze nooduitgang moet opendraaien in de zin van de uitgang, moet volledig afhankelijk zijn van de eigenlijke dansgelegenheid, moet rechtstreeks op de openbare weg uitgeven, zonder ingewikkelde gangen of lokalen dienen doorlopen te worden. Betreffende het aanbrengen van een noodingang kan in bepaalde gevallen door de burgemeester op advies van de brandweer daarop een afwijking toegestaan worden. Artikel 53 De richting naar en plaats van alle uitgangen en nooduitgangen dienen te allen tijde aangeduid te zijn door de overeenkomstige pictogrammen zoals beschreven in artikel 54-quinquies van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming. De (nood)uitgangsverlichtingen moeten, onverminderd de normale verlichting, op de veiligheidsverlichting zijn aangesloten.
Verwarming Artikel 54 De dansgelegenheid moet behoorlijk verwarmd en verlucht zijn, derwijze dat alle veiligheidsmaatregelen getroffen zijn om verhittingen, ontploffingen en brand te vermijden.
15
Artikel 55 Er mag absoluut geen gebruik gemaakt worden van open vuren of verplaatsbare verwarmingstoestellen. Artikel 56 De inrichting moet voorzien zijn van een veiligheidsverlichting die voldoende lichtsterkte heeft om een ordelijke ontruiming te verzekeren, automatisch en onmiddellijk in werking treedt bij het uitvallen van de gewone verlichting en minstens één uur in werking blijft. Artikel 57 De elektrische installatie en de veiligheidsverlichting dienen om het jaar door een door het Ministerie van Economische zaken erkende instelling aan een speciaal nazicht onderworpen te worden. Het afgeleverd attest moet te allen tijde aan de controlediensten kunnen worden voorgelegd. Aan de bemerkingen in het attest vermeld moet onverwijld het passend gevolg worden gegeven. Brandbestrijdingsmiddelen Artikel 58 Een voldoende hoeveelheid geschikte brandblusmiddelen moet opgesteld worden op een goed zichtbare en bereikbare plaats in akkoord met de gemeentelijke of de gewestelijke brandweerdienst. Artikel 59 Deze toestellen dienen minstens éénmaal per jaar door een daartoe bevoegd organisme nagezien en beproefd te worden. De controlekaart moet steeds aan het toestel bevestigd zijn. Artikel 60 Snelblusapparaten op basis van halogenen zijn ten strengste verboden. Bijzondere voorschriften Artikel 61 Er mogen geen licht ontvlambare vloeistoffen of vloeibaar gemaakte gassen in de dansgelegenheid of aanhorigheden opgestapeld worden. Artikel 62 Buiten het gebouw op de gastoevoerleiding zal door de gasmaatschappij een afsluiter worden geplaatst. Deze zal op de voorgevel worden aangeduid met de letter ‘G’. De hoofdkraan van de gastoevoer en de hoofdschakelaar van de elektriciteit dienen zoveel mogelijk buiten de eigenlijke danszaal geplaatst te zijn en zo dicht mogelijk bij de openbare weg of bij een der uitgangen. Artikel 63 Houders gevuld met butaan- of propaangas worden in de dansgelegenheid niet toegelaten. Artikel 64 Alle voorzorgen dienen genomen te worden om brandrisico’s afkomstig van het roken te weren. Het is streng verboden te roken op de dansvloer. Artikel 65 De inrichtingen moeten van een goed verluchtingssysteem worden voorzien. Desgevallend kunnen door de brandweer ventilatiekoepels of rookluiken voorgeschreven worden. 16
Artikel 66 De uitgangen en nooduitgangen moeten steeds vrij blijven van hindernissen om een gemakkelijke ontruiming mogelijk te maken. Artikel 67 De uitbating moet minstens één op het openbaar net aangesloten telefoontoestel ter beschikking hebben. Controlemaatregelen en strafbepalingen Artikel 68 De eigenaar(s), huurder(s), uitbater(s) of welkdanige persoon die aan de uitbating van de dansgelegenheid deelnemen zijn verplicht met het oog op een regelmatige controle te allen tijde toegang te verlenen aan de bevoegde plaatselijke of gewestelijke brandweerbevelhebber alsook aan de gemeentelijke politie. Artikel 69 De niet naleving van de brandbeveiligingsmaatregelen kan eventueel aanleiding geven tot een onmiddellijk sluiten van de dansgelegenheid op bevel van de burgemeester. Artikel 70 De exploitant van een dansgelegenheid die het besluit van de burgemeester overtreedt waarbij, met het oog op de vrijwaring van de openbare veiligheid, de sluiting van zijn inrichting bevolen wordt, wordt gestraft met de straffen zoals vermeld in artikel 1. Artikel 71 De artikelen van deze afdeling moeten in de dansgelegenheid aangeplakt worden. Watervoorraden voor het blussen van branden Artikel 72 Het parkeren van voertuigen of het opslaan van zaken, ook tijdelijk, is verboden wanneer hierdoor de toegang tot of het gebruik van watervoorraden voor het blussen van branden gehinderd of verhinderd wordt. Artikel 73 Het is verboden de identificatie- en herkenningstekens verband houdende met de watervoorraden enzovoort onherkenbaar te maken, te beschadigen, onzichtbaar te maken of te laten maken.
Voorzorgen tegen brand Artikel 74 Vruchtschelven, hooi-, vlas-, stro- of houtmijten moeten geplaatst worden op minstens 8 meter afstand van elkaar en van alle gebouwen en op minstens 10 meter van de openbare wegen. Artikel 75
17
de vuren gemaakt op velden en weiden, aangeduid in het veldwetboek, zullen voor zonsondergang uitgedoofd worden. Afdeling II -
De herbergen en eethuizen
Artikel 76 Vanaf 22 uur moeten de muziekuitvoeringen in de lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn in herbergen en eethuizen zodanig gedempt worden dat de nachtrust van de buren niet wordt gestoord. Artikel 77 In geval van brand of andere rampen zijn alle exploitanten van drank- en eethuizen en van alle andere voor het publiek toegankelijke gebouwen en lokalen gelegen binnen een kring door de politie aangewezen verplicht deze instellingen, gebouwen of plaatsen van aanhorigheden op het eerste teken van de politie te doen ontruimen en gesloten te houden tot het gevaar geweken is. Artikel 78 Het is verboden in de lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn de orde te verstoren. Wie zich in een publiek gebouw, lokaal of plaats bevindt, moet in geval van verstoring van de openbare orde op het eerste verzoek van de politie vertrekken. Wanneer hij op het verzoek niet ingaat, kan hij door de politie verwijderd worden. Artikel 79 In geval de orde verstoord wordt in een van de bovenvermelde inrichtingen moet de exploitant de lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn, op het eerste politieverzoek doen ontruimen en gesloten houden tot nader politiebevel. Artikel 80 De houders van de hogervermelde instellingen zijn verplicht hun lokalen en aanhorigheden behoorlijk te verlichten zolang deze voor het publiek opengesteld zijn. Artikel 81 De houders van bovenvermelde instellingen zijn verplicht de politie op haar eerste verzoek in hun lokalen en aanhorigheden te laten binnentreden teneinde eventuele overtredingen van genoemde bepalingen te kunnen vaststellen. Artikel 82 Wie de voorschriften overtreedt en weigert in te gaan op het verzoek van de politie begaat door die weigering een nieuwe overtreding.
Artikel 83 De personen die door de politie uit bovenvermelde instellingen werden gezet uit hoofde van twist, dronkenschap, baldadigheden, enz... mogen zich dezelfde dag in geen enkel van deze instellingen meer begeven. HOOFDSTUK V - DE OPENBARE ORDE EN RUST Afdeling I -
De vertoningen 18
Artikel 84 De toegang tot de feestzalen en alle andere openbare lokalen waar vertoningen gegeven worden is streng verboden aan personen die in dronken toestand verkeren. Artikel 85 Iedere handeling van de artiesten, of alle andere aangestelden en bedienden, of het publiek die de orde kan verstoren is verboden. Dit slaat ook vanwege het publiek op het fluiten, het jouwen, het maken van rumoer, enzovoort. Artikel 86 Ieder persoon die door de politie wordt uitgenodigd om de zaal te verlaten moet daaraan onmiddellijk gevolg geven. Indien hij weigert kan hij door de openbare macht uitgedreven worden, onverminderd de straffen in geval van weerspannigheid voorzien door deze verordening en het strafwetboek. Artikel 87 Het is verboden te roken, alsook pijpen, sigaren of sigaretten aan te steken en lucifers te doen branden in zalen, voorportalen, gangen en andere plaatsen van de inrichting behalve in die welke daartoe voorbehouden zijn. Dit verbod geldt niet enkel gedurende de vertoning, maar ook gedurende het binnen komen voor en het verlaten van de inrichting na de vertoning. Afdeling II -
Rumoer en lawaai
Artikel 88 a) Vanaf 22 uur ‘s avonds tot 05 uur ‘s morgens is het absoluut verboden de rust van de bewoners te verstoren door gezang, geroep, muziek of om het even welk lawaai op de openbare weg, tenzij bij het uitoefenen van een wettig recht. Voertuigen en over het algemeen alle verkeersmiddelen mogen geen abnormaal lawaai veroorzaken door een ongewone verrichting als b.v. claxonneren, niet afzetten van een motor bij stilstand, enzovoort. b) Afwijkingen van dit verbod kunnen toegestaan worden door de burgemeester bij speciale omstandigheden zoals kermissen en toegelaten feestelijkheden; c) De foorkramers zullen muziekuitvoeringen stoppen: - om 24 uur - op ieder verzoek van de politie - gedurende kerkelijke plechtigheden wanneer de muziek storend kan zijn voor het normaal verloop ervan. d) Al dan niet-automatische vogelschrikkanonnen of gelijkaardig geluidsproducerende toestellen of voorwerpen, opgesteld ter bescherming en beveiliging van de gewassen en de oogst, moeten op minstens 100 meter van de woningen geplaatst worden, met uitzondering van de eigen exploitatiewoning. Het is verboden deze toestellen tussen 21.30 uur en 06 uur te laten werken. De geluidsmond van het toestel mag niet gericht worden naar woningen (andere dan de exploitatiezetel) die op minder dan 150 meter gelegen zijn.. De tijdsduur tussen twee opeenvolgende ontploffingen moet minstens 10 minuten bedragen. Twee tot drie salvo’s na elkaar, binnen de vijftien seconden, worden als één knal beschouwd. (gewijzigd GR 23.5.2005).
19
e) Het houden van honden of andere dieren waarvan de frequentie en de intensiteit van het geblaf of voortgebracht geluid de rust van de omwoners, zowel dag en nacht, verstoren, is verboden. Houders van dieren zijn ertoe gehouden voor hun dieren de nodige maatregelen te treffen inzake voeding, onderdak en bergplaats zodat ze de buren door hun geluiden niet zouden storen. d) Als de alarminstallatie van een voertuig in werking treedt en van aard is de rust van de omwoners te storen, zonder dat de eigenaar of bestuurder van het voertuig onmiddellijk kan worden aangetroffen, kan één der bevoegde personen zoals bepaald in art. 3 van het algemeen reglement van de politie op het wegverkeer, ambtshalve en op risico en kosten van de bestuurder, zorgen voor het afzetten van de alarminstallatie en het overbrengen van het voertuig naar een veilige plaats, ter voorkoming van diefstal. Artikel 88 bis Een geluid wordt niet-hinderlijk beschouwd wanneer dit het gevolg is van spelende kinderen. Bijgevolg is artikel 88 niet van toepassing op het lawaai veroorzaakt door tijdens de dag spelende kinderen (gewijzigd GR 12.11.2007). Artikel 88 ter Een geluid wordt niet-hinderlijk beschouwd wanneer dit het gevolg is van: - veldwerkzaamheden in het kader van land- en tuinbouwactiviteiten door land- en tuinbouwwerktuigen te velde, - het weghalen en aanleveren van de veldproducten met dien verstande dat bij nachtgerucht, het de normale uitoefening van het beroep betreft, in normale en gewone voorwaarden, dat de activiteiten noodwendig zijn en er redenen zijn waarom die bezigheid niet evengoed overdag kan uitgevoerd worden (gewijzigd GR 12.11.2007). Artikel 89 Wie rumoer en lawaai maakt, waar en waarmede ook, dat overdag de rust van de inwoners op langer dan normale wijze verstoort, is strafbaar volgens de bepalingen van deze verordening voor zover het lawaai niet veroorzaakt wordt bij het uitoefenen van een wettig recht. Artikel 90 In privé eigendommen mogen ‘s nachts geen feesten of vermakelijkheden doorgaan en mag er geen muziek, rumoer of lawaai gemaakt worden tenzij in de plaatsen waarvan de deuren en ramen gesloten zijn, zodat buiten geen lawaai hiervan de rust van de buren kan storen. Artikel 91 Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van de burgemeester op de openbare weg, in openbare plaatsen of binnen de bijzondere eigendommen, hetzij overdekt of in open lucht: - voetzoekers, thunderflashes, knal- of rookbussen of andere tuigen te werpen; - vuurwerk af te steken; - tuigen op een of andere manier te laten ontploffen of in werking te brengen. Het uitdelen of verkopen van dergelijke tuigen aan minderjarigen wordt met het werpen gelijkgesteld. Hetzelfde geldt voor het afschieten van vuurwapens in de bebouwde kom, behalve in gevallen van wettige zelfverdediging. Artikel 92 Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van de burgemeester muziekapparaten in werking te stellen, ook binnen gebouwen, als het geluid ervan storend is voor de omgeving.
20
Artikel 93 Het gebruik van voertuigen met luidsprekers voor reclame of andere doeleinden is alleen toegestaan mits voorafgaande schriftelijke vergunning van de burgemeester en indien de daarbij gestelde voorwaarden nageleefd worden. Het gebruik van luidsprekers voor reclamepropaganda of andere doeleinden in handelshuizen of in om het even welke inrichtingen is onderworpen aan dezelfde voorwaarde als in art. 92. Artikel 94 Luidsprekers en welke apparaten of toestellen ook die opgesteld zijn in gebouwen of afgesloten ruimten maar waarvan het geluid kan gehoord worden op de openbare weg, kunnen op ieder ogenblik tijdelijk verboden worden door de politie, indien zij de openbare orde of rust verstoren, samenscholingen veroorzaken, zieken hinderen of wegens ander omstandigheden. Afdeling III -
Het maskeren
Artikel 95 Verkledingen die strijdig zijn met de goede zeden of met de eerbied verschuldigd aan de godsdienst, de bedienaars van de eredienst, de openbare overheid of de gezagdragers of die de openbare orde kunnen verstoren, zijn volstrekt verboden. Het is vermomde personen verboden te bedelen, liederteksten, geschriften of voorwerpen te verkopen of uit te delen en het is hen ook verboden met voorwerpen te gooien. Artikel 96 Het is de vermomde personen verboden iemand rechtstreeks of onrechtstreeks te beledigen en winkels of huizen binnen te gaan tegen de wil in van de bewoners. Het is de voorbijgangers verboden de gemaskerden op enige manier te plagen of te hinderen. Artikel 97 De toegang tot danszalen of plaatsen waar een publiek bal plaats heeft, is de gemaskerde personen streng verboden. De houder van de danszaal is verplicht gemaskerde personen de toegang tot de danszaal te weigeren. Een gemaskerd of verkleed bal zal nochtans mogen gehouden worden indien een dergelijk bal door een gekende vereniging wordt georganiseerd en uitsluitend toegankelijk is voor haar leden en op voorwaarde dat de burgemeester vooraf is ingelicht. Het bal moet plaatsvinden op een van de dagen die als carnavalsdagen gekend zijn.
Afdeling IV -
De sport- en cultuurinfrastructuur - sport- en cultuurzaal
Artikel 98 Het is iedereen, behalve der personen belast met het toezicht, verboden de vrijetijdsinfrastructuur te betreden buiten de openingsuren. Onder vrijetijdsinfrastructuur wordt verstaan de hierboven vermelde instellingen en complexen. Het is de gebruikers verboden: - zich om te kleden buiten de daartoe aangewezen kleedkamers; - de plaatsen vuil achter te laten; - zich onbetamelijk te gedragen; 21
- zaken te gebruiken of handelingen te verrichten die schade kunnen veroorzaken aan de werkvloeren, kleedkamers, stortbaden en hun uitrusting. Het is de bezoekers verboden: - zich te begeven in de kleedkamers, stortbaden of op de werkvloeren. Het is de gebruikers en elke bezoeker verboden: - te stampen, te kloppen of te slaan op vloeren, stoelen of banken, deuren en muren; - de afsluitingen te beklimmen, erop te zitten of erop te staan; - door welke handeling ook de orde of veiligheid verstoren of het normaal verloop van de wedstrijden, vertoningen of oefeningen te verhinderen; - met voorwerpen, vreemd aan de beoefende sport, te werpen of tuigen te laten ontploffen of te doen knallen; - lawaaivoortbrengende instrumenten zoals sirenes, trompetten, toeters, ratels, fluitjes, enz... op overdreven wijze te gebruiken; - te roken op plaatsen waar het uitdrukkelijk verboden is; - honden en/of andere huisdieren in het sport- en cultuurcomplex mee te brengen; - de infrastructuur voor andere doeleinden te gebruiken dan waarvoor ze bestemd is; Het is verboden snelheidswedstrijden te houden op de wegen en de parkeerruimten van deze infrastructuur tenzij de nodige vergunning verkregen werd. Het voeren van elke publiciteit, op welke wijze ook, in de complexen, op de parkeerruimten, wegen en groenzones ervan is verboden, tenzij voorafgaandelijk vergunning bekomen werd en indien de publiciteit gevoerd wordt volgens de voorwaarden door het College van Burgemeester en Schepenen gesteld. De verkoop en het verbruik van alle dranken, eetwaren en andere konsumpties buiten de cafetaria, in de sport- en cultuurzaal, op de parkeerruimten, wegen en groenzones zijn verboden behoudens uitdrukkelijke en geschreven machtiging van het College van Burgemeester en Schepenen en in afspraak met de concessiehouder (gewijzigd GR 27.12.1984). De huurder en de bezoeker dient gevolg te geven aan de aanwijzingen en bevelen van het toezichthoudend personeel. Afdeling V -
Parken - plantsoenen en bebloeming
Vijverpark Artikel 99 Het is verboden gelijk welke voorwerpen achter te laten in het vijverpark - papier moet in de aldaar speciale aangebrachte mandjes geplaatst worden - het is eveneens verboden voorwerpen in het water te werpen die niets met het vissen te maken hebben. Het is verboden alle aanplantingen en voorwerpen aangebracht door de gemeente te beschadigen. Het is verboden aan de ouders hun minderjarige kinderen te laten spelen zonder bewaking. Het park mag in geen geval dienstig zijn als speelplaats. Het is verboden honden vrij te laten rond lopen. Deze moeten aan de leiband gehouden worden. Het is verboden binnen de afgesloten omheining van het schuilhok te komen, behoudens voor de aangestelden van het gemeentebestuur. Het is er verboden dieren te plagen - te slaan of er naar te werpen. Het is er verboden te kamperen zonder schriftelijke toelating van de heer Burgemeester. Het is eveneens verboden sportproeven te houden zonder voornoemde toelating. Het is verboden water uit de vijver te tanken, op gelijk welke manier, zonder toelating van de heer Burgemeester. De burgemeester legt daarbij de voorwaarden vast.
22
Het is verboden met gelijk welke voertuigen in het vijverpark te komen, fietsen inbegrepen, uitzondering geldt voor de gemeentediensten. Het is er verboden te baden en te varen. Er mag geen klein vuurwerk (voetzoekers enz.) gebruikt worden binnen het park. Groot vuurwerk kan slechts toegestaan worden door de Burgemeester. De reddingsboeien mogen slechts gebruikt worden om mensen of dieren uit het water te helpen. Het vissen in de gemeentelijke vijver Artikel 100.1 Het recht tot vissen in de gemeentelijke vijver is slechts toegelaten aan degenen die in het bezit zijn van een gemeentelijk visverlof, op persoonlijke naam afgeleverd door het gemeentebestuur Langemark-Poelkapelle. De visverloven zijn geldig voor 1 kalenderjaar (van 1 januari tot 31 december). Enkel in het kader van interclub-wedstrijden, ingericht door de plaatselijke hengelvereniging(en), kan vrijstelling van een individueel visverlof worden verleend. Deze vrijstelling dient schriftelijk te worden aan gevraagd aan het College van Burgemeester en Schepenen (gewijzigd GR 22.12.2008). Artikel 100.2 Een visverlof geldt slechts voor één of twee handlijnen, of voor één of twee werphengels. Iedere visser kan slechts één visverlof bekomen. Voor de personen die op 1 januari van het lopende jaar, jonger zijn dan 12 jaar, wordt er slechts een visverlof afgeleverd voor één handlijn (gewijzigd GR 22.12.2008). Men verstaat door handlijn elke lijn voorzien van een hengelroede “visstok” en waarvan het gebruik ervan de bestendige aanwezigheid van de visser vereist, hetzij door het lokaas, vast of beweegbaar, natuurlijk of kunstmatig, bovendrijvend of zinkend. De hengelroede mag voorzien zijn van een molentje, geplaatst buiten handbereik. Als werphengel dient verstaan : hengel voorzien van een molen en lijn met kunstaaslepel en dubbele of drievoudige haak.. Artikel 100.3 Het schepnet, waarvan de afmetingen vrij zijn, mag enkel gebruikt worden om de vis op te halen, die met de haak gevangen wordt. Artikel 100.4 Het vissen is het gehele jaar toegelaten. Uitzonderingen : Het is verboden te vissen van twee uur na zonsondergang tot twee uur voor zonsopgang. De genummerde plaatsen rond de vijver, van nr. 1 tot en met nr. 30, worden voorbehouden voor de plaatselijke hengelverenigingen, indien zij georganiseerde viswedstrijden inrichten. Het is verboden te vissen in de paaivijver (gewijzigd GR 22.12.2008). Artikel 100.5 Het is verboden om gevangen vis mee te nemen, alle vis dient onmiddellijk teruggezet te worden. Uitzondering wordt gemaakt voor roofvis : paling, snoek, snoekbaars en baars. Een leefnet wordt enkel toegelaten bij georganiseerde viswedstrijden ingericht door de plaatselijke hengelverenigingen. 23
Artikel 100.6 Het vissen in wedstrijdverband is strikt voorbehouden aan de plaatselijke hengelverenigingen. Tijdens de viswedstrijden is vissen voor particulieren verboden (gewijzigd GR 22.12.2008). Artikel 100.7 Ieder visser moet zijn visplaats rein houden. Het is verboden voorwerpen andere dan nodig voor het vissen of vloeistoffen in het water te werpen die de vissen kwetsen of doden of het water verontreinigen (gewijzigd GR 22.12.2008). Artikel 100.8 Het visverlof zal onttrokken worden aan diegenen die veroordeeld worden voor een overtreding overeenkomstig bovenstaande artikelen. De intrekking van het visverlof kan nooit de terugbetaling van de retributie tot gevolg hebben (gewijzigd GR 22.12.2008). De tuigen, welke verboden zijn onder bovenstaande artikelen, worden in beslag genomen om neergelegd te worden ter griffie van de rechtbank als bewijsstuk der overtreding. Openbare plantsoenen of bebloemingen Artikel 101 Het is verboden: - bloemen, zaden of vruchten te plukken, gewassen uit te trekken, jonge scheuten of takken af te breken, af te snijden of op eender welke manier van de stam te verwijderen; op de bomen te klimmen, vogels te vangen en hun nesten te roven; - bomen, planten, aanplantingen en alle andere voorwerpen voor het algemeen nut of ter verfraaiing van de gemeente aangebracht, te beschadigen, te vernielen of te misbruiken. Afdeling VI -
Duivenvluchten
Artikel 102 Het is de houders van duiven, ongeacht de soort en op voorwaarde dat zij niet deelnemen aan prijsvluchten, verboden deze te laten uitvliegen van zonsopgang tot zonsondergang op zater-, zon- en feestdagen, waarop de duivenvluchten plaats hebben. Ingeval van overmacht, slecht weder of andere oorzaken, waarbij de vluchten niet op de vermelde dagen gehouden worden, geldt dit verbod voor de daaropvolgende dag. Elke handeling met het doel de duiven die aan prijsvluchten deelnemen, bij hun thuiskomst te doen op- en afschrikken, is verboden (gewijzigd GR 8.3.1990). HOOFDSTUK VI - Markten Afdeling I -
Marktdag op woensdagvoormiddag - Langemark Centrum
Artikel 103 De wekelijkse markt wordt gehouden op de marktplaats van Langemark-Centrum. Behoudens de door de gemeenteraad vergunde woensdagmarkt, is het inrichten van openbare markten verboden. In bijzondere gevallen kan het College van Burgemeester en Schepenen, de inrichting van openbare markten op andere dagen toelaten (gewijzigd GR 8.3.1990). 24
Artikel 104 Voertuigen waarmee kramen en goederen worden aangevoerd moeten om 8 u 30 van de marktplaats afgevoerd worden. De opstelling van kramen, tenten, winkelwagens en goederen is verboden voor 5 u en de marktplaats moet om 14 u ontruimd zijn (gewijzigd GR 8.3.1990). Artikel 105 Alle marktkramers moeten een bordje plaatsen vooraan in de linkerbovenhoek van het kraam ten opzichte van de klanten, of bij gemis van een kraam, in het midden van hun uitstalling en tenminste 1,20 meter boven de grond. Op dit bordje moet in kaarleesbare letters vermeld worden: naam, voornaam en adres van de handelaar, de nummers van zijn machtigingskaart tot ambulante activiteit en van zijn inschrijving in het handelsregister, voor zover hij tot dergelijke inschrijving verplicht is (gewijzigd GR 8.3.1990). Artikel 106 De rijen kramen of winkelwagens zullen gescheiden zijn door wegen, uitsluitend bestemd voor de voetgangers. Het is verboden het verkeer van de voetgangers te hinderen in de door hen voorbehouden doorgangen, door er voorwerpen te plaatsen, te hangen of achter te laten (gewijzigd GR 8.3.1990). Artikel 107 Uitoefenen van ambulante handelsactiviteiten binnen de omtrek van de marktplaats is niet toegelaten, behalve voor de handelaars die gemachtigd werden op de markt, kramen, tenten, winkelwagens en goederen op te stellen (gewijzigd GR 8.3.1990). Artikel 108 Het is de handelaars verboden de vrijheid van de verkoop te hinderen of de orde te storen. Het is eveneens verboden onder elkaar te twisten en het publiek lastig te vallen (gewijzigd GR 8.3.1990). Artikel 109 Het is verboden pinnen of andere voorwerpen in de grond te slaan. Voor het vastmaken van de kramen en dekzeilen moeten gewichten of andere methodes gebruikt worden. Het is verboden de bekleding van de marktplaats op enigerlei wijze te beschadigen. De marktkramer zal aansprakelijk gesteld worden voor de aangebrachte schade (gewijzigd GR 8.3.1990). Artikel 110 De marktkramers moeten in regel zijn met, en zich schikken naar alle reglementen, wetten en besluiten betreffende hun handelsactiviteiten (gewijzigd GR 8.3.1990). Artikel 111 Een afschrift van het marktreglement wordt overhandigd aan elke marktkramer (gewijzigd GR 8.3.1990).
Artikel 112
25
Voor alle niet voorziene gevallen of in geval van betwisting, beslist het College van Burgemeester en Schepenen, of in geval van hoogdringendheid de Burgemeester binnen de perken van zijn wettelijke bevoegdheid (gewijzigd GR 8.3.1990).
26