Alfabetische woordenlijst

Alphabetische woordenlijst

Welkom terug! – Alfabetische woordenlijst In dieser Vokabelliste finden Sie den behandelten Wortschatz alphabetisch sortiert. Zusammengesetzte Wörter sind nur dann aufgenommen, wenn die einzelnen Teile noch nicht bekannt sind oder sich die Bedeutung nicht aus den Teilen ergibt. Grammatische Erscheinungen sind nicht in die Wörterliste aufgenommen.

A a.u.b. L7/Auftakt bitte (formell) aanbellen L1/A1 klingeln aanbod, het L2/A6 Angebot aanbrengen L4/C3 bringen aandacht besteden aan L1/C3 Auf merksamkeit schenken aandeel, het L5/C2 Anteil aanduiden L4/C3, L6/A7 bezeichnen, ausdrücken aandurven L5/A1 den Mut haben zu aangaan L5/A1 angehen aangetekend L7/A1 per Einschreiben, eingeschrieben aangevaren: komen aangevaren L4/ A2 herangefahren kommen (auf dem Wasser) aangewezen T2/7 richtig, geeignet aangifte doen T1/5 Anzeige erstatten aangifte, de T1/5 Anzeige aanhouden T2/8 anhalten aanhouding, de T2/3 Verhaftung aankloppen T2/1 anklopfen, sich wenden an aankomend L5/AB angehend aankondiging, de L3/A1 Ankündi gung aankoop, de L6/A1 Kauf, Ankauf aanleg, de L4/C2 Bau, Anlage aanlijnen T1/5 anleinen aanmelding, de L5/AB Anmeldung aanmoedigen L4/C2 ermutigen aannemen L1/A1 anstellen aanpakken L5/Auftakt in Angriff nehmen aanpassen L5/Auftakt anpassen aanrichten L4/A2 anrichten aanrijding, de L2/C6 Zusammenstoß aanslag, de T2/3 Anschlag aansturen T2/7 koordinieren aantal: een aantal L3/A2 einige aantreffen L7/B1 vorfinden aanvraag, de L7/A5 Antrag aanwijzing, de L7/A6 Anweisung aanzet, de L4/A2 Ansatz aard, de T1/5, L8/AB Art, Wesen

aardrijkskunde, de L5/B3 Geografie aardrijkskundig L4/C2 geografisch aarzelen T2/7 zögern academie, de L6/B1 Akademie academisch L5/AB akademisch acceptabel L7/C1 akzeptabel accepteren L3/A2 akzeptieren acceptgiro, de T2/8 vorgedrucktes Zahlungsformular achteraan L7/C4 hinten achteraan gaan L2/C4 hinterher gehen, verfolgen achterblijven L8/B3 zurückbleiben achterhalen L1/Auftakt herausfinden achterkant, de L7/A1 Rückseite actie: in actie komen T2/7 in Aktion treten actiefilm, de L2/C1 Actionfilm actiegroep, de L8/B3 Bürgerinitiative actieve vorm, de L4/B4 Aktiv activeren L7/B1 aktivieren adjectief, het L3/A5 Adjektiv adjunct-commissaris, de L8/B2 stell vertretender Kommissar adverteren L6/B1 Werbung machen adviseren L3/A2 raten, empfehlen adviseur, de L5/AB Berater advocaat, de L3/C1 Anwalt advocatenkantoor, het L3/C3 Anwaltskanzlei afbeelding, de L1/A6 Abbildung afdammen L4/A2 abdämmen afdwalen L3/AB abschweifen afgaan L1/C6 von der Hand gehen afgesproken L6/A5 vereinbart afhandelen L7/C1 behandeln, abwi ckeln afhandeling, de L7/AB Abwicklung, Erledigung afhangen L6/B1 abhängen afhankelijk L2/A8 abhängig afkomstig zijn L5/C1 stammen afleggen L5/AB ablegen aflevering, de L3/A1 Folge aflopen L4/C3 herabgehen aflossing, de L7/A5 Tilgung

© Ernst Klett Sprachen GmbH, Stuttgart 2011 | www.klett.de | Alle Rechte vorbehalten. Von dieser Druckvorlage ist die Vervielfältigung für den eigenen Unterrichtsgebrauch gestattet. Die Kopiergebühren sind abgegolten.

Autoren: Doris Abitzsch Stefan Sudhoff

afmeting, de L1/AB Abmessung afnemen L1/C3 abnehmen afnemer, de L7/AB Abnehmer afraken T2/9 abkommen Afrika L5/A3 Afrika afronden L1/B1 abschließen, beenden afscheid, het L3/C3 Abschied afscheidsplechtigheid, de L3/C3 Abschiedszeremonie afschrijven L7/A4 abbuchen afsluiting, de L4/A2 Abschluss afspraak, de L3/C3 Vereinbarung afstandelijk L4/C5 zurückhaltend afval, het L4/B7 Müll afvragen (zich) L1/A1 sich fragen afwachten L7/C1 abwarten afwas, de L5/AB Abwasch afwegen L8/Auftakt abwägen afzetten L4/AB ablagern afzien L3/A3 absehen agent, de T2/7 Polizist agressie, de T2/1 Aggression aha L3/B7 Interjektion (Ausdruck von angenehmer Überraschung) akker, de L4/AB Acker akkerbouw, de L4/AB Ackerbau akkoord gaan L6/A5 einverstanden sein al L3/A2 alle al dan niet L3/C3 entweder … oder nicht al met al L6/B1 alles in allem al te L3/A2 allzu alarmering, de T2/7 Alarmierung alcoholisch L6/AB alkoholisch aldus L6/B1 so algemeen L2/AB allgemein alimentatie, de L3/C2 Unterhalt, Alimente alledaags L1/Auftakt alltäglich alleenstaand L3/C3 alleinstehend allen L3/A2 alle allerlei L3/A2 allerlei allterrainbike, de (ATB) T1/5 Moun tainbike

Welkom terug! Alfabetische woordenlijst A08097-52890103

1

Alfabetische woordenlijst

Alpen, de L6/C2 Alpen als het ware L4/C2 sozusagen alsnog L5/A1 nachträglich alstublieft (a.u.b.) L7/Auftakt bitte (formell) alvast L2/AB inzwischen, einstweilen amandel, de L2/AB Mandel ambitie, de L2/AB Ehrgeiz ambitieus L4/A2 ehrgeizig ambtelijk L4/C2 amtlich Amerika L4/B7 Amerika Amsterdams L4/C2 Amsterdamer anders liggen L3/A2 anders (gelagert) sein anjer, de T1/1 Nelke ansjovis, de L4/B1 Anchovis antiek L6/Auftakt antik antikoloniaal L5/A3 antikolonial app, de L7/A1 App appelsien, de (België) L2/B4 Orange arbeider, de L4/A2 Arbeiter arbeidsmarkt, de L5/C1 Arbeitsmarkt archipel, de L4/B7 Archipel Argentinië L5/A3 Argentinien argument, het L3/A7 Argument Aruba L5/A3 Aruba asbest, het L6/AB Asbest assortiment, het L2/AB Sortiment ATB, de T1/5 Mountainbike atheneum, het L5/B1 Zweig des Gymnasiums attenderen L4/C2 hinweisen attentie, de T2/6 Achtung audiovisueel L5/AB audiovisuell Australië L5/A3 Australien automatiseren L7/AB automatisieren automobilist, de T2/8 Autofahrer avondje: een avondje uit L3/B3 Ausgeh-Abend avonturenfilm, de L2/C1 Abenteuer film Azië L1/B1 Asien Azteek, de L2/A6 Azteke

B bachelor, de L5/Auftakt Bachelor baggermolen, de L4/A2 Bagger bakfiets, de L6/C2 Transportfahrrad bakkebaard, de L4/C2 Koteletten baksteen, de L4/C3 Ziegelstein ballade, de L4/AB Ballade band, de L6/AB Reifen bankafschrift, het L7/AB Kontoaus zug

bankieren L7/A1 Bankgeschäfte tätigen bankrekening, de L7/A1 Bankkonto barak, de L4/A2 Baracke barokmeester, de L2/A6 Meister des Barock bas, de L1/AB Bass basisberoepsgericht L5/B1 berufs orientiert (Basis) basisonderwijs, het L5/B1 Grund schulunterricht basisschool, de L5/B2 Grundschule Baskisch L8/A5 baskisch basklok, de L2/A4 Bassglocke becommentariëren T2/8 kommen tieren bedekt T1/6 verschleiert, verblümt bedelven L4/AB überschütten bediening, de L6/C1 Bedienung bedoelen L4/AB bezwecken bedreigen T2/1 bedrohen bedrijfskunde, de L5/C1 Betriebswis senschaft bedwingen L4/C2 bezwingen beeld, het L2/A6 Bild beeldende kunst, de L2/A6 bildende Kunst beeldvorming, de L6/B1 (Bildung einer) Vorstellung begaan T2/7 begehen begijn, de L2/A6 Begine begijnhof, het L2/A6 Beginenhof beginner, de L1/C3 Anfänger begraven L3/Auftakt begraben, vergraben begroeten L7/A6 begrüßen begroting, de L8/C3 Etat, Haushalt behalen L5/AB erringen, erreichen behang, het L6/AB Tapete behoorlijk L5/B4 annehmbar, recht behouden L6/C2 erhalten behulpzaam L7/AB behilflich beiaard, de L2/A2 Glockenspiel beide L1/B7 beide bejaardencentrum, het L1/A6 Senio renheim bekend staan L8/B3 bekannt sein bekendheid, de L6/B1 Bekanntheit bekeuring, de T2/3 Strafmandat, Bußgeld beklimming, de L2/A2 Besteigung bekroning, de L4/C2 Krönung belastingdienst, de L5/AB Steuerbe hörde, Finanzamt belevenis, de L2/A8 Erlebnis



belfort, het L2/A4 Belfried Belg, de L2/B3 Belgier Belgisch L2/B3 belgisch belijning, de L6/B1 Linienführung beluisteren L7/C5 hören bemiddeling, de L5/A3 Vermittlung bemoeien met (zich) L8/B3 sich einmischen in benaderen L6/B1 herantreten an, sich wenden an benaming, de L4/A2 Bezeichnung beneden L2/B5 unterhalb benedictinessengemeenschap, de L2/A6 Gemeinschaft der Benedikti nerinnen benoeming, de L2/B3 Benennung, Namensgebung beoordelen L2/AB beurteilen beoordeling, de L5/AB Beurteilung bepalen L2/AB bestimmen bereidheid, de L8/A2 Bereitschaft berekening, de L4/C2 Berechnung berging, de L4/AB Aufbewahrung, Aufnahme berk, de T1/1 Birke beroep: een beroep doen op L6/B1 in Anspruch nehmen beroepsopleiding, de L5/B2 Berufs ausbildung bes, de T1/3 Beere beschadigd L6/A9 beschädigt beschermen L4/Auftakt schützen beschikbaar stellen L4/C2 zur Verfü gung stellen beschikbaar zijn L5/AB zur Verfü gung stehen beschikking: ter beschikking stellen L1/A7 zur Verfügung stellen beschilderen L4/C3 bemalen beschouwen L2/AB betrachten beschrijving, de L6/Auftakt Beschreibung besef, het L4/B1 Bewusstsein beseffen L3/C3 einsehen, sich im Klaren sein besluit, het L4/AB Beschluss besluit: een besluit nemen L4/AB einen Beschluss fassen bespelen L2/A4 bespielen bespreekbaar L6/A9 verhandelbar besteden L4/C2 aufwenden, ausge ben bestemming, de L6/C2 Bestimmung bestrijken L7/AB erreichen bestseller, de L2/C4 Bestseller


2


bestuderen L4/C2 untersuchen, studieren betaalmiddel, het L5/AB Zahlungs mittel betaalpas, de L7/A2 Bankkarte betaalrekening, de L7/A1 Girokonto betekenisverwant L2/B1 bedeu tungsverwandt betreffend T1/5 betreffend betrekken L6/B1 beteiligen betrekking: met betrekking tot T1/5 in Bezug auf betwijfelen L6/B1 bezweifeln beu zijn L3/A2 satthaben beuk, de L3/Auftakt Buche beurs, de L5/A1 Stipendium beurt: om de beurt L1/B1 abwechselnd beurt: op zijn beurt L8/B2 wiederum beveiligen tegen L4/B1 schützen vor bevreemd L1/B12 befremdet bewaking, de T2/3 Bewachung bewandelen L8/B2 begehen beweeglijk L6/AB beweglich bewoningsgraad, de L8/B2 Bevölke rungsdichte bewust L3/C3 bewusst bewust: zich van iets bewust worden L3/AB sich etwas bewusst werden bewustzijn, het L8/A2 Bewusstsein bezegelen L3/C3 besiegeln bezinking, de L4/C2 Ablagerung bezit, het L3/C3 Besitz bezit: in het bezit komen L7/A1 in den Besitz gelangen bezit: in het bezit zijn van T1/5 besitzen bezitten L2/C4 besitzen bezoek, het L2/A6 Besuch bezorging, de L7/AB Zustellung bezorgkosten, de (meervoud) L1/B12 Lieferkosten bezuinigen L4/C2 sparen Bhutaans L1/B1 bhutanisch Bhutan L1/B1 Bhutan bieden L2/A6 bieten biet, de L4/AB Rübe bijbehorend L4/A2 dazugehörig bijdragen L4/B1 beitragen bijgesloten L7/B1 beigefügt bijkomen L2/A4 hinzukommen bijles, de L1/A6 Nachhilfeunterricht bijna L1/B1 fast bijrivier, de L8/B2 Nebenfluss

bijspijkeren L1/A6 auffrischen bijstand, de T2/1 Beistand bijwonen L1/AB teilnehmen an bijwoord, het L3/A5 Adverb bijzaak, de L1/C3 Nebensache bijzettafel, de L6/A1 Beistelltisch bijzijn, het L4/A2 Anwesenheit, Beisein bijzonder onderwijs, het L5/C1 Unterricht mit besonderem pädago gischen Konzept bijzonderheid, de L2/Auftakt Besonderheit binnenkomen L7/B1 eingehen, eintreffen binnenkomst, de L4/B1 Eintreffen binnenlands L7/AB inländisch biografie, de L1/B1 Biografie biologie, de L1/A6 Biologie blad, het L6/B1 Magazin blijven zitten L5/B3 sitzenbleiben blikschade, de T2/7 Blechschaden blikveld, het L5/A1 Blickfeld bloeien T1/2 blühen bloem, de L4/C3 Blume bloembol, de T1/2 Blumenzwiebel bloemlezing, de L2/A6 Auswahl bloesem, de T1/2 Blüte blozen L3/B3 erröten bnp, het L8/C3 Bruttosozialprodukt bod: aan bod komen L1/C3 drankom men bodem, de L4/A2 Boden boedelscheiding, de L3/C2 Verteilung des Besitzes boef, de L2/C4 Schurke boeiend L1/C6 spannend, fesselnd boek: te boek staan L8/B2 einen Ruf haben boer, de L4/AB Bauer boete, de T2/8 Geldbuße boezem, de L4/A2 Mahlbusen Bolivia L5/A3 Bolivien bon, de L7/Auftakt Bon bondig L6/B4 bündig bonuspunt, het T1/8 Bonuspunkt boodschap, de L6/C2 Einkauf boord, het L4/C2 Bord bot, het L2/AB Knochen bourgeoisie, de L8/B3 Bourgeoisie bouw, de L4/B1 Bau bouwkunde, de L5/C1 Architektur bouwmarkt, de L6/A2 Baumarkt boven L4/C3 über bovenkomen L4/A2 auftauchen



bovennatuurlijk L2/C4 übernatürlich brak L4/AB brackig brand, de L2/A4 Brand Brazilië L5/A3 Brasilien breedte, de L1/AB Breite bres, de L4/A2 Bresche bril: door een roze bril bekijken L3/A2 durch eine rosarote Brille betrachten brochure, de L7/Auftakt Broschüre brok, de L4/C3 Brocken brouwen L2/AB brauen Brugge L2/A4 Brügge Bruggeling, de L2/AB Brügger Brugs L2/A6 Brügger bruikbaar L6/A5 verwendbar bruingoed, het L6/AB braune Ware (Unterhaltungselektronik) bruisend L3/A2 rauschend (Fest) Brusselaar, de L8/C1 Brüsseler Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het L8/C2 Region der Hauptstadt Brüssel brutaliteit, de L7/C1 Frechheit, Unverschämtheit bruto nationaal product, het (bnp) L8/C3 Bruttosozialprodukt buggy, de L6/B1 Buggy buigen L4/C2 beugen buik: er de buik van vol hebben L7/ C3 die Nase gestrichen voll haben buiten L5/A1 außerhalb buiten … om L5/A3 außerhalb buitengewoon L7/AB außerordent lich buitenland, het L5/Auftakt Ausland Bulgarije L5/AB Bulgarien bureau, het L5/A3 Amt, Büro, Stelle burgerlijk L3/A2 bürgerlich burgerlijke huwelijk, het L3/A2 stan desamtliche Trauung busje, het L4/C3 Kleinbus buurman, de L1/A1 Nachbar buurt, de L1/A1 Nachbarschaft buurtfeest, het L3/B3 Stadtteilfest buurtkrant, de L1/A3 kostenlose Wochenzeitung buurvrouw, de L1/A1 Nachbarin

C c.q. T1/5 beziehungsweise cacao, de L2/A6 Kakao camera, de L6/C2 Kamera campagne, de L6/B1 Kampagne camping, de L1/AB Camping


3


campus, de L5/A4 Campus Catalaans L8/A5 katalanisch CBS, het L5/C1 zentrales Statistikamt cent, de L2/C4 Cent centraal L1/C3 zentral Centraal Bureau voor de Statistiek, het (CBS) L5/C1 zentrales Statis tikamt Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling, het (Cito) L5/C1 niederlän disches Institut für die Entwicklung von Unterrichtstests centraal staan L1/C3 im Mittelpunkt stehen chemisch L4/B7 chemisch Chili L5/A3 Chile China L1/B1 China chip, de L7/AB Chip chipkaart, de L7/A4 Chipkarte chipknip, de L7/A1 Geldkarte, elektro nische Geldbörse chippen L7/A1 mit der Geldkarte bezahlen chips, de (meervoud) L2/B3 Kartof felchips chocolade, de L2/A6 Schokolade chocolatier, de L2/AB Chocolatier cijfer, het L1/AB Note cijferlijst, de L5/AB Zeugnis cirkelen L8/B2 kreisen Cito, het L5/C1 niederländisches Institut für die Entwicklung von Unterrichtstests cocktail, de L2/B4 Cocktail cola, de L2/AB Cola collegegeld, het L5/A3 Studienge bühren Colombia L5/A3 Kolumbien column, de L1/B12 Kolumne columniste, de L1/B12 Kolumnistin combinatie, de L7/A3 Kombination comfortabel L6/A1 komfortabel commercieel L5/A3 kommerziell commissie, de L4/A2 Kommission compenseren L8/C3 kompensieren compleet L6/A5 vollständig compositie, de L8/AB Komposition compromis, het L4/B1 Kompromiss computerkunde, de L5/AB Computer kunde concentreren (zich) L6/B1 sich konzentrieren conclusie, de L8/B7 Schlussfolgerung concurrent, de L6/B1 Konkurrent

confituur, de (België) L2/AB Marme lade, Konfitüre conflict, het L8/AB Konflikt confrontatie, de L8/B2 Konfrontation consequentie, de L3/C3 Konsequenz consulaat-generaal, het L5/A4 Gene ralkonsulat container, de T1/5 Container conversatiecursus, de L1/C3 Konver sationskurs correctheid, de L6/B4 Korrektheit couplet, het L4/AB Strophe crème fraîche, de L2/AB Crème fraîche criminaliteit, de T2/2 Kriminalität crimineel T2/3 kriminell crimineel, de T2/3 Krimineller croque-madame, de (België) L2/B4 gebackenes Sandwich mit Spiegelei croque-monsieur, de (België) L2/B4 gebackenes Sandwich crucifix, het L2/B5 Kruzifix cultuur, de L5/A1 Kultur cum laude L5/Auftakt cum laude Curaçao L5/A3 Curaçao curieus L6/A1 kurios Cyprus L5/AB Zypern

D 3D-film, de L2/C1 3-D-Film d.w.z. L5/C1 das heißt daadwerkelijk L6/B1 tatsächlich daaropvolgend L4/A2 darauf dader, de T2/3 Täter dagblad, het L4/C1 Tageszeitung dagdeel, het L6/A5 halber Arbeitstag dagstrip, de L3/B1 täglicher Comic (-Strip) dakbedekking, de L6/AB Dachbede ckung daltonschool, de L5/C1 Dalton-Schule dam, de L4/A2 Damm danken: te danken hebben aan L8/C3 verdanken dans, de L3/A2 Tanz dat wil zeggen (d.w.z.) L5/C1 das heißt datingsite, de L3/A2 Singlebörse im Internet decennialang L8/B3 jahrzehntelang decennium, het L6/C2 Jahrzehnt decoratief L6/A2 dekorativ deel uitmaken van L8/B3 gehören zu deelname, de L2/A6 Teilnahme deelnemer, de L8/AB Teilnehmer



deelneming, de L8/C3 Teilnahme Deens L8/A5 dänisch definitief L6/A5 definitiv degelijk L4/C2 gediegen deinen L4/C2 schaukeln demonstratie, de L2/A6 Demonstra tion demonstratiecentrum, het L2/A6 Vorführraum demonteren L6/A5 demontieren den, de T1/1 Kiefer departement, het L4/C2 Ministerium deponeren T1/5 deponieren depressie, de L3/C2 Depression derde, het L5/C2 Drittel design, het L6/B1 Design deur: de deur uitgaan L3/A2 zur Tür hinausgehen diagram, het L5/Auftakt Diagramm dicht L1/B1, L4/B1 nah, geschlossen dichten L4/A2 abdichten diefstal, de T2/3 Diebstahl dienen T1/5 müssen, sollen dienst, de L2/A6, L4/C2 Gottesdienst, Dienst dienstplicht, de L5/AB Wehrpflicht dienstverlening, de L5/C1 Dienst leistung diepte, de L1/AB Tiefe dieptepunt, het L2/C4 Tiefpunkt diergeneeskunde, de L5/C1 Tier medizin dieselaandrijving, de L4/A2 Dieselan trieb DigiD, de T2/6 Login-Code, um Be hördengänge online zu erledigen digitale camera, de L6/C2 Digitalka mera dijk, de L4/Auftakt Deich dik: door dik en dun L2/C4 durch dick und dünn dikkig L4/C2 dicklich dikte, de L2/B3 Dicke dikwijls L4/A2 oft dilemma, het L4/C2 Dilemma diploma, het L5/Auftakt Diplom, Zeugnis directie, de L4/C2 Direktion docent, de L5/B5 Lehrer dominerend L2/B5 dominierend dompelen L4/C2 tauchen dood, de L4/C2 Tod doodeenvoudig L6/AB kinderleicht doodgaan L3/Auftakt sterben


4


doodschrikken (zich) L3/AB sich zu Tode erschrecken doof L1/B12 taub door … heen L4/B1 durch … hindurch doorbraak, de L4/A2 Durchbruch doorgaan L1/C5 weitermachen doorgeven L2/Auftakt durchgeben, weitergeben doorkruisen L8/B2 durchkreuzen doorlopen L4/C3 weiter verlaufen doorstromen naar L5/C1 überwech seln auf doorstuderen L5/Auftakt weiterstu dieren doorverwijzen L5/A4 verweisen doos, de L2/AB, L6/A1 Schachtel, Karton dopen L6/C2 eintauchen, eintunken dorpeling, de L8/B3 Dorfbewohner draadglas, het L6/AB Drahtglas draaien L2/C1 gezeigt werden (Film) drama, het L2/C1 Drama dramatisch L5/AB dramatisch draven L4/AB traben drijven L4/B7 treiben dringen L8/B3 drängen droogleggen L4/C2 trockenlegen drooglegging, de L4/A1 Trockenle gung droogmaking, de L4/C2 Trockenle gung droom, de L4/AB Traum druk L1/A6 stressig druppel, de T1/6 Tropfen dubbele room, de (België) L2/AB Crème fraîche dubbelleven, het L2/C6 Doppelleben duidelijkheid, de L7/AB Klarheit duin, het T1/2 Dünen(-Landschaft) duindoorn, de T1/1 Sanddorn dun L2/B3 dünn duur, de L3/AB Dauer duur: op den duur L5/Auftakt auf die Dauer duwen L4/A2 stoßen dwarszitten T1/6 in die Quere kommen dwingen L2/AB zwingen

E eb, de L4/A2 Ebbe echt L6/C2 echt echt: in het echt T2/5 in der Realität

echtscheiding, de L3/C2 Eheschei dung ecologisch L6/AB ökologisch Ecuador L5/A3 Ecuador eenheid, de L8/A1 Einheit eenheidstaal, de L8/A1 einheitliche Sprache eenmalig L5/A3 einmalig eentje L1/AB eine, einer, eins eenvormig L4/C3 eintönig eerder L1/B7 früher eerst: voor het eerst L3/A2 zum ersten Mal eerstejaarsstudent, de L5/C1 Student im ersten Studienjahr eeuws: 18e-eeuwse L2/A6 aus dem 18. Jahrhundert egel, de T1/3 Igel eigen L1/A3 eigen eigenaar, de L7/A4 Eigentümer eik, de T1/1 Eiche eindigen L6/A7 enden einzelgänger, de L8/A4 Einzelgänger elastisch L6/AB elastisch elektricien, de L4/C3 Elektriker emotioneel L3/C3 emotional enclave, de L8/B3 Enklave enerzijds … anderzijds L8/B7 einerseits … andererseits enig T1/6 einig, beträchtlich enkelvoud, het L2/B5 Einzahl, Singular enkelvoudig L8/B5 in der Einzahl, singularisch en-ofrekening, de L7/A1 gemeinsa mes Konto enz. T1/5 und so weiter enzovoorts (enz.) T1/5 und so weiter erdoorheen T1/3 hindurch erkend L8/AB anerkannt ervaren L7/B1 erfahren esthetiek, de L6/B1 Ästhetik Estland L5/AB Estland etalage, de L6/AB Schaufenster etiket, het L2/AB Etikett etiketteren L2/AB etikettieren Europa L2/A6 Europa Europeaan, de L8/B7 Europäer Europese Economische Ruimte, de L7/AB Europäischer Wirtschafts raum Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de L8/C3 Europäische Gemeinschaft für Kohle und Stahl even L3/A2 gleich



eveneens L7/B1 ebenfalls evengoed L8/B2 genauso evolutie, de L2/A6 Evolution, Entwicklung examen, het L1/B1 Prüfung exclusief L6/B1 exklusiv excursie, de T1/3 Ausflug exemplaar, het L7/B1 Exemplar ex-partner, de L3/C3 Ex-Partner export, de L8/C3 Export exporteren T1/AB exportieren exposeren L2/A6 ausstellen expressionisme, het L2/A6 Expres sionismus extern L6/B1 extern

F fabriek, de L4/C3 Fabrik faciliteit, de L8/B3 Vergünstigung, Erleichterung faciliteiten, de (meervoud) L8/B3 sprachliche Sonderregelungen in Belgien faciliteitengemeente, de L8/B3 Gemeinde mit sprachlichen Sonder regelungen in Belgien factor, de L8/B2 Faktor familielid, het L3/A7 Familienmit glied fantaseren L4/C2 fantasieren FAQ, de L5/A3 häufig gestellte Fragen fascinatie, de L2/A6 Faszination fascineren L4/C2 faszinieren fatsoen, het T1/5 Anstand fauteuil, de L6/A1 Sessel feedback, de L1/C3 Feedback feestelijk L6/AB festlich feesten L5/AB feiern feit, het L2/A6, T2/7 Tatsache, Fakt, Tat fel L8/B2 heftig feliciteren met L7/B1 gratulieren zu fenomeen, het L3/C3 Phänomen festival, het L2/C4 Festival fictief L3/B6 fiktiv fietsersbond, de T2/AB Radfahrer bund fietspad, het T1/5 Fahrradweg fietstocht, de T1/AB Radtour filiaal, het L2/AB Filiale filmfestival, het L2/C4 Filmfestival filmgenre, het L2/Auftakt Filmgenre filmposter, de L2/C1 Filmplakat filosofe, de L3/B1 Philosophin


5


filosofisch L4/C5 philosophisch filteren L4/B1 filtern financier, de L6/B1 Geldgeber financieren L5/A3 finanzieren fingerspitzengefühl, het L8/A4 Fin gerspitzengefühl Finland L5/AB Finnland flinterdun L6/AB hauchdünn flitser, de L6/C2 Blitzgerät fokkenschoot, de L4/AB Fockschot Frans L8/A3 französisch Fries L8/A5 friesisch Fries, de L8/AB Friese Friesland L8/AB Friesland frietje met, het L2/B1 Portion Pom mes frites mit Mayonnaise frietkot, het (België) L2/B4 Imbiss bude frietsaus, de L2/B3 Sauce für Pom mes frites frivool L4/C3 frivol fruitboom, de T1/1 Obstbaum functioneel L6/B1 funktionell functioneren L5/C1 funktionieren

G gaan over L1/B12 handeln von gaarkeuken, de L4/C2 Garküche gebonden L6/AB gebunden gebruik: in gebruik nemen L4/A2 in Gebrauch nehmen gebruikmaken van L7/AB einsetzen gebruikt L1/A6 gebraucht gedeelte, het T1/AB Teil gedeeltelijk L2/A6 teilweise gedragen (zich) T1/5 sich benehmen gedreven L7/B1 leidenschaftlich geduld, het L5/AB Geduld geheel L5/C1 ganz, gesamt geheim L2/AB geheim geheim, het L2/A6 Geheimnis geïllustreerd L2/C5 illustriert gekruid L2/A6 gewürzt, würzig gelaatskleur, de L4/C2 Gesichtsfarbe gelden T1/5 gelten gelegenheid , de L2/A6 Gelegenheit gelegenheid: in de gelegenheid stellen L3/C3 die Gelegenheit verschaf fen geliefd L5/C1 beliebt gelijk geven L2/AB Recht geben gelijknamig L2/C4 gleichnamig geloof, het L3/A2 Glaube gelovig L3/A2 gläubig geluk, het L3/AB Glück

gemaal, het L4/A2 Schöpfwerk gemakkelijk T1/6 leicht gemeenschap, de L2/A6 Gemein schaft gemengd L5/B1 gemischt gemengd gehakt, het (België) L2/AB Gehacktes halb und halb geneeskundig L5/AB medizinisch geniaal L6/B1 genial genootschap, het L4/C2 Gesellschaft geografisch L8/B2 geografisch gepassioneerd L2/A6 passioniert geranium, de L2/B5 Geranie gereed L4/C2 fertig gereformeerd L5/B4 calvinistischprotestantisch Germaans L8/AB germanisch gerst, de T1/1 Gerste gescheiden L3/C1 geschieden geschenk, het L7/B1 Geschenk geslaagde, de L5/AB erfolgreicher Prüfling gespreid L7/A5 gestaffelt gesprek: in gesprek gaan L3/A1 ins Gespräch kommen getijde, het L4/B1 Gezeiten getijdenbeweging, de L4/B1 Gezei tenwechsel gevaarlijk L2/C4 gefährlich gevecht, het L4/B1 Kampf, Gefecht gevorderde, de L1/A6 Fort geschrittene(r) geweistang, de T1/5 Geweih geweld, het L4/A2 Gewalt gewenst L7/A5 gewünscht gewest, het L8/C2 Region gewond T2/7 verletzt gezamenlijk L3/AB gemeinsam gezelschap, het L4/C2 Gesellschaft gezicht, het L3/A1 Blick gezondheidszorg, de L5/C1 Gesund heitswesen gezwel, het L8/B2 Geschwür, Tumor gft-afval, het L6/AB Biomüll gids, de L3/A1 Programmübersicht gieten L2/A4 gießen gijzelaar, de T2/3 Geisel, Geisel nehmer gijzeling, de T2/3 Geiselnahme gitaar, de L1/A6 Gitarre glad L6/AB glatt glanzen L2/A6 glänzen glashelder L6/AB glasklar glinsteren L3/B3 leuchten gloednieuw L6/AB nagelneu



glooien L8/B2 leicht abfallen glossy L6/B1 Hochglanzglühwein, de L8/A4 Glühwein godendrank, de L2/A6 Göttertrank godsdienstig L5/C1 religiös goed, het L6/A5 Ware, Gut goedkeuring, de L4/C2 Genehmigung goedkoop L3/C3 preiswert goh L3/B1 Interjektion (Ausdruck von Überraschung) golf, de L4/C2 Welle golven L4/AB sich wellen goudbruin L2/B3 goldbraun graan, het T1/1 Getreide grapefruit, de L2/AB Grapefruit graven L3/Auftakt graben grensoverschrijdend L7/AB grenz überschreitend grenzen L8/B3 grenzen greppel, de L4/AB Graben Grieks L8/A3 griechisch grijper, de L4/A2 Greifer groen, het T1/5 Grün, Kraut groene kaas, de L8/AB Schweizer Käse groente-, fruit- en tuinafval, het (gftafval) L6/AB Biomüll groep, de L5/B2 Klasse (Grund schule) grofvuil, het L6/A5 Sperrmüll grootgrondbezitter, de L8/B3 Großgrundbesitzer groothandel, de L1/B12 Großhandel Grote Oceaan, de L4/B7 Stiller Ozean, Pazifik gruut, het L2/AB Grut gulden, de L4/C3 Gulden Guyana L5/A3 Guyana gymnasium, het L5/B1 Zweig des Gymnasiums

H ha L8/B2 Hektar haas, de T1/3 Hase haast L3/B5 beinahe, fast haast, de L3/B3 Eile hagedis, de T1/3 Eidechse halen L1/A1, L5/Auftakt holen, erreichen half-om-half, het L2/AB Gehacktes halb und halb halm, de L4/AB Halm halverwege L4/B1 auf halbem Wege hand: aan de hand van L2/A6 an hand


6


handel, de L6/B1 Handel handelaar, de L4/C2 Händler handeling, de L8/AB Handlung handig L4/A2 praktisch hanteren L5/AB hantieren, anwen den hard L1/B1 hart, fleißig hardloper, de L1/AB Jogger hartinfarct, het T2/7 Herzinfarkt haven, de L4/A2 Hafen haver, de T1/1 Hafer havo, de L5/B1 (konkrete) Realschule havo, het L5/B1 Realschulunterricht hbo, het L5/B1 Fachhochschulaus bildung hebben: iets hebben aan L5/ A4 gebrauchen können hectare, de (ha) L8/B2 Hektar heftig L8/B2 heftig hei(de), de T1/3 Heide, Heidekraut heimwee, het L5/A1 Heimweh helikopter, de L8/B2 Helikopter helling, de L8/B2 Böschung herfst, de T1/2 Herbst herinneren (zich) L1/C1 sich erinnern an herkansing, de L5/AB Wiederho lungsprüfung heterdaad: op heterdaad T2/7 auf frischer Tat hiermede L4/C2 hiermit hm L3/B7 Interjektion (Ausdruck von Zweifel/Verwunderung) hoed, de L4/C2 Hut hoefijzer, het L4/C3 Hufeisen hoeveelheid, de L4/B7 Menge, Anzahl hoeven: niet hoeven L3/A2 nicht nötig sein hof, het L4/C3 Hof hoger algemeen voortgezet onderwijs, het (havo) L5/B1 Realschulun terricht hoger beroepsonderwijs, het (hbo) L5/B1 Fachhochschulausbil dung hoger onderwijs, het L5/C1 akademi scher und Fachhochschulunterricht Hollander L4/C1 Holländer Hollands L6/B1 holländisch homo, de L3/A2 Homosexueller homohuwelijk, het L3/A7 gleichge schlechtliche Ehe hondenpoep, de L2/B5 Hundekot Hongarije L5/AB Ungarn

hoofdkantoor, het L5/Auftakt Zen trale, Stammsitz hoofdstuk, het L5/Auftakt Kapitel hoofdwerkwoord, het L1/B5 Vollverb hoog: op drie hoog L6/B1 in der drit ten Etage hoogte, de L1/AB Höhe hoogtepunt, het L2/A6 Höhepunkt hooiland, het L4/AB Heuwiese horizon, de L4/AB Horizont horrorfilm, de L2/C1 Horrorfilm houden L1/AB halten houten L6/A1 hölzern, Holzhuidig L6/B1 heutig, gegenwärtig huisvesting, de L5/A1 Unterkunft hulptroepen, de (meervoud) L3/C3 Hilfstruppen huur, de L7/A4 Miete huurhuis, het L4/C3 Mietwohnung huurmoordenaar, de L2/C4 Killer, Auf tragsmörder huwelijkse voorwaarden, de (meervoud) L3/C3 Ehevertrag huzarensalade, de L4/C3 Art Fleisch salat hyacint, de T1/1 Hyazinthe hygiënisch L6/AB hygienisch hymne, de L8/A1 Hymne hyperoniem, het L2/B1 Hyperonym, Oberbegriff hypotheek, de L7/B1 Hypothek

I icoon, de L2/AB Ikone ICT, de L5/AB Informations- und Kommunikationstechnologie ideaal, het L8/A1 Ideal identificatie, de L3/C3 Identifizierung identificeren L8/AB identifizieren identiteitskaart, de L7/A1 Personal ausweis Ierland L5/AB Irland IJsland L7/AB Island ijzer, het L6/AB Eisen immers L8/B2 ja, denn import, de L8/C3 Import in aanloop naar L8/B2 im Vorfeld in staat L5/C1 imstande, in der Lage inbraak, de T2/3 Einbruch inbreken T2/7 einbrechen inbreker, de T2/3 Einbrecher incasso, het L7/AB Bankeinzug indelen L5/AB einteilen indien L7/B1 falls indienen L7/C1 einreichen



individueel L5/AB individuell indringend L4/C5 eindringlich indruk, de L3/A2 Eindruck industrie, de L4/B7 Industrie industrieel L6/B1 industriell infinitief, de L2/A8 Infinitiv informatica, de L5/B4 Informatik informatie- en communicatietechnologie, de (ICT) L5/AB Informations- und Kommunikationstechnologie informatiekunde, de L5/B3 Informatik informeren L5/Auftakt informieren ingewikkeld L3/C3 kompliziert inhouden L3/C3 beinhalten inhuren L3/C3 engagieren, anheuern initiatief, het L2/AB Initiative inkijk, de L3/A1 Einblick inleveren L6/AB abgeben innovatie, de L5/A4 Innovation inpolderen L4/C2 einpoldern inrichting, de L6/Auftakt Einrichtung insect, het T1/3 Insekt inslaan L8/B2 einschlagen inspecteur, de T2/1 Inspektor inspectie, de T2/1 Inspektion instaan L5/AB einstehen, garantie ren installeren L4/A2 einsetzen, einrich ten instantie: in eerste instantie L4/A2 zunächst instaptoets, de L1/C3 Einstufungs test insteek, de L3/A2 Blickwinkel instelling, de L5/AB Einrichtung, Institution instituut, het L1/C3 Institut instoppen L3/A2 hineinstecken instrument, het L4/A2 Instrument integendeel L8/B3 im Gegenteil intensief L4/A2 intensiv interesseren L1/A8 interessieren international office, het L5/A4 Aus landsamt internetbankieren L7/A1 Onlineban king nutzen intimidatie, de T2/1 Belästigung intoetsen L7/Auftakt eintippen intonatie, de L3/B7 Intonation introduceren L6/B1 einführen intuïtief L6/C1 intuitiv invaren L4/A2 einfahren (auf dem Wasser) invasie, de L2/AB Invasion investeren L6/B1 investieren


7


invloed, de L6/B1 Einfluss invoeren L5/AB einführen inwonersaantal, het L8/B2 Einwoh nerzahl inzamelen L6/AB einsammeln inzenden L2/AB einsenden inzending, de L2/AB Einsendung inzien: mijns inziens L8/B7 meines Erachtens ironisch L4/C5 ironisch

J ja L3/B7 Interjektion (Ausdruck von Verwunderung) jarenlang L6/B1 jahrelang jas, de L6/C2 Mantel, Jacke jawel L2/AB jawohl jeetje L3/B7 Interjektion (Ausdruck des Erschreckens) jenaplanschool, de L5/C1 JenaplanSchule jeneverbes, de T1/1 Wacholder- (-Beere) jeugd, de L3/AB Jugend jl. L7/B1 letzte, vorig jochie, het L4/AB Knirps jojo, de L3/A2 Jo-Jo jongeman, de L4/AB junger Mann jongen, de L2/C4 Junge jongere, de L3/A2 Jugendliche(r) jongstleden (jl.) L7/B1 letzte, vorig joppiesaus, de L2/B4 niederländische Currysauce juf, de L5/AB Grundschullehrerin juridisch L3/C3 juristisch jus d‘orange, de L2/AB Orangensaft

K kaal L6/A1 kahl kabeljauw, de L4/B1 Kabeljau kade, de L4/A2 Kai kaderberoepsgericht L5/B1 berufs orientiert (Kader) kamerplant, de L2/B5 Zimmer pflanze kanaal, het L4/C2 Kanal kanoën T1/3 Kanu fahren kant, de L6/B1 Richtung kant: aan de ene kant … aan de andere kant L8/B7 auf der einen Seite … auf der anderen Seite kapitaalinjectie, de L6/B1 Finanz spritze kapitein, de L4/AB Kapitän karamel, de L2/AB Karamell

karbonade, de L2/AB Kotelett karbonade, de (België) L2/AB Schmorfleisch karper, de L4/Auftakt Karpfen karton, het L4/C2 Pappe kassamedewerker, de L2/C6 Kas sierer kastanje, de T1/1 Kastanie kater, de L1/AB Kater katholiek L2/B5 katholisch keileem, het L4/A2 Geschiebelehm keizer, de L2/AB Kaiser kelder, de L6/A9 Keller kenbaar L7/A6 kenntlich kenmerken (zich) L2/Auftakt sich kennzeichnen kennen L4/A2 haben kering, de L4/A1 Wehr kerkelijk L3/A2 kirchlich kerktoren, de L2/AB Kirchturm kersvers L6/AB taufrisch keten, de L2/AB Kette keuring, de L5/AB Untersuchung keuze, de L2/C6 Wahl kg L2/B3 Kilogramm kiekeboe L3/AB kuckuck (Ausruf) kijk, de L3/A2 Sicht kikker, de T1/3 Frosch kilogram, het (kg) L2/B3 Kilogramm kinderfilm, de L2/C1 Kinderfilm kinderlijk L4/C5 kindlich kinderzitje, het L6/C2 Kindersitz kippenragout, de L2/AB Hühnerra gout, Ragout fin klaarmaken L2/AB bereit machen klaarstaan L6/A5 bereitstehen klaarzetten L6/A5 bereitstellen klantvriendelijkheid, de L7/AB Kun denfreundlichkeit klas, de L5/B2 Klasse klassiek L6/Auftakt klassisch kleding, de L1/AB Kleidung kleerkast, de L6/A5 Kleiderschrank klei, de L4/AB Lehm klein: een kleine duizend L2/A6 knapp tausend kleinschalig T1/5 in kleinem Umfang klemtoon, de L7/AB Betonung kletskop, de L2/AB Mandelkeks kleurig L6/AB farbenfroh, farbig klikken L3/A2 funken klimaat, het L1/Auftakt Klima klimmen L3/Auftakt, L4/B1 steigen, klettern klimrek, het L4/C3 Klettergerüst



klinken L1/C3 klingen klok, de L2/A2 Glocke klokkenspel, het L2/A1 Glockenspiel klomp, de L4/C3 Holzschuh kloostertuin, de L2/A6 Klostergarten kloppen L3/B5 klopfen, pochen knarsen L6/A5 knarren knipoog, de L2/AB Augenzwinkern knop, de T1/2 Knospe knotwilg, de L4/AB Kappweide knuppel, de L8/B3 Knüppel koek: het is koek en ei tussen hen L3/A2 sie sind ein Herz und eine Seele koest L4/C2 ruhig koets, de L2/AB Kutsche kokos, het L6/C2 Kokos komedie, de L2/C1 Komödie komen: van het één komt het ander L3/A2 das eine führt zum anderen komst, de L7/AB Herannahen, Kom men kont, de L1/B12 Hintern koop: te koop L1/A6 zu verkaufen koopavond, de L3/C3 verkaufsoffener Abend koor, het L1/AB Chor kop: op zijn kop staan L3/B3 kopf stehen koper, de L3/A3 Käufer koppel, het L3/A1 Pärchen korting, de L2/C5 Ermäßigung kostbaar L6/AB wertvoll koste wat het kost L3/C3 koste es, was es wolle kosten, de (meervoud) L1/B12 Kosten kotelet, de L2/AB Kotelett kraan, de L4/A2 Kran kracht, de L2/C4 Kraft kraken L4/C2 knacken krediet, het L6/AB Kredit kringloop(winkel), de L6/A1 Gebrauchtwarengeschäft kristal, het L2/C4 Kristall kroket, de L2/B3 Krokette krokus, de T1/1 Krokus kruidenmengsel, het L2/AB Kräuter mischung kubiek L6/AB Kubikkunstmatig L4/A2 künstlich kunststof, de L4/B7 Kunststoff kunstwerk, het L4/A2 Kunstbau kwaliteit, de L4/B1 Qualität kwark, de L2/AB Quark


8


kwart, het L2/A6 Viertel kwelwater, het L4/A2 Drängewasser kwestie, de L3/A2 Frage, Problem kwetsbaar L6/B1 verwundbar kwijt: iets kwijt zijn L4/AB etwas verloren haben kwijtraken L7/C1 verlieren, verloren gehen

L laatst: voor het laatst L3/B5 zum letzten Mal label, de T1/5 Anhänger lach, de L3/B3 Lachen laden L7/AB laden lanceren L2/AB lancieren landschap, het L1/Auftakt Landschaft lang geleden L2/C4 vor langer Zeit langgerekt L4/A2 lang gestreckt langlaufen L8/A4 langlaufen langsbrengen L6/AB vorbeibringen langsgaan L1/AB vorbeigehen lap, de L2/AB Stück, Scheibe lastig L1/A1 schwierig Latijn, het L8/A3 Latein Latijns L8/A1 lateinisch lava, de L4/C3 Lava leeftijd, de L4/C3 Alter leerdoel, het L1/C4 Lernziel leerling, de L1/A6 Schüler leertip, de L1/A3 Lerntipp leerweg, de L5/B1 Curriculum legendarisch L6/AB legendär legende, de L2/AB Legende leider, de T2/9 Leiter lekkernij, de L2/A6 Köstlichkeit lengte, de L4/A2 Länge lente, de L2/AB Frühling lerarenopleiding, de L5/B4 Lehrerausbildung Letland L8/AB Lettland letteren, de (meervoud) L5/B4 Sprach- und Literaturwissenschaft leus, de L8/B3 Parole leven: in het leven roepen L6/AB ins Leben rufen leven: om het leven komen L4/A2 ums Leben kommen leven: tot leven brengen L2/A6 zum Leben erwecken levendig L4/C5 lebhaft levensbeschouwing, de L3/A1 Ein stellung zum Leben, Weltan schauung

levensgevaarlijk T2/7 lebensgefähr lich lezing, de L4/Auftakt Vortrag lichamelijk L5/B3 körperlich lichamelijke opvoeding, de L5/B3 Sportunterricht Liechtenstein L7/AB Liechtenstein liefdesbrief, de L3/B1 Liebesbrief liefelijk L6/AB lieblich liefhebben L3/Auftakt lieben, lieb haben liefhebber, de L2/A6 Liebhaber liefste, de L3/B6 Liebste(r) lijf: tegen het lijf lopen L3/A2 über den Weg laufen lijm, de L4/C2 Leim limiet, de L7/A5 Limit lip, de T1/6 Lippe liter, de L4/Auftakt Liter literair L4/Auftakt literarisch Litouwen L8/AB Litauen locatie, de T1/3 Ort loempia, de L2/B4 Frühlingsrolle logo, het L4/C2 Logo lokaal tarief, het T2/1 Ortstarif loodschokker, de L4/C2 Schokker, Plattbodenboot look, de (België) L2/B4 Knoblauch loonstrook, de L7/B1 Lohnzettel loop, de L2/A4 Verlauf lopende band, de L4/C3 Fließband loslaten L6/B1 loslassen losstaan L7/C4 einzeln stehen luchtig L6/C2 locker luisteraar, de L3/AB Zuhörer lukraak L4/C2 auf gut Glück lunchbox, de L3/C3 Brotdose Luxemburg L8/A5 Luxemburg Luxemburgs L8/A5 luxemburgisch

M maagdelijk L4/C2 jungfräulich maar liefst L8/AB wohlgemerkt maat, de L1/AB Kumpan, Kamerad maatschappelijk L5/C1 gesellschaft lich maatschappij, de L5/C1 Gesellschaft macht, de L4/AB Macht machtiging, de L5/A4 Ermächtigung madeliefje, het T1/1 Gänseblümchen magneetstrip, de L7/AB Magnet streifen mais, de T1/1 Mais makelaar, de L3/C3 Makler maken L3/C3 treffen (Vereinbarung)



maken: te maken hebben L1/B7 zu tun haben make-up, de L6/B1 Make-up mal L4/AB verrückt, albern Malta L8/AB Malta management, het L5/A4 Manage ment marine, de L4/C2 Marine marketing, de L6/B1 Marketing markt: in de markt zetten L6/B1 auf den Markt bringen mars, de L8/B3 Marsch massaal L6/B1 massiv master, de L5/Auftakt Master masterplan, het L6/B1 Masterplan matje, het L1/A6 Matte Maya, de L2/A6 Maya mbo, het L5/B1 Berufsschulausbil dung mechanisch L4/A2 mechanisch mede L5/C1 mit mededelen L7/AB mitteilen medewerkster, de L6/B1 Mitarbei terin mediation, de L3/C2 Mediation meebrengen L1/A6 mitbringen meegaan: jaren meegaan L6/C2 jah relang halten meel, het T1/AB Mehl meelopen T1/AB mitlaufen meer, het L4/B7 See meerkeuzevraag, de L4/A2 MultipleChoice-Frage meertaligheid, de L8/Auftakt Mehr sprachigkeit meervoud, het L2/B5 Mehrzahl, Plural meester, de L5/AB Grundschullehrer meesterlijk L5/Auftakt meisterhaft, herrlich meewerken T2/1 mitarbeiten meezingen L1/AB mitsingen meizoentje, het T1/AB Gänseblüm chen melding, de T2/7 Meldung meldkamer, de T2/7 Zentrale meldpunt, het T2/1 Anlaufstelle melodie, de L8/A1 Melodie mengeling, de L2/AB Gemisch mentor, de L5/A1 Mentor merk, het L1/AB Marke merken L7/C2 merken merkwaardig L7/C1 merkwürdig, seltsam mest, de L6/AB Mist


9


met L4/A2 um met name L6/B1 besonders meting, de L4/C2 Messung meubilair, het L6/AB Mobiliar middel, het L4/A2 Mittel middelbaar beroepsonderwijs, het (mbo) L5/B1 Berufsschulausbildung middeleeuwen, de (meervoud) L2/AB Mittelalter middelmatig L5/B4 mittelmäßig mijlpaal, de L2/A6 Meilenstein mikken op L2/AB anstreben milieubeheer, het L4/B1 Umwelt schutz militaire dienst, de L5/B4 Wehrdienst miljard, het T1/AB Milliarde millimeter, de (mm) L2/B3 Millimeter minderheidstaal, de T2/AB Minder heitensprache mindmap, de L1/A3 Mind Map minimaal L1/AB mindestens minister van Verkeer en Waterstaat, de L4/C2 Verkehrsminister minister, de L4/C2 Minister mintgroen L6/AB mintgrün misbruik, het T2/1 Missbrauch misdaadfilm, de L2/C1 Kriminalfilm, Krimi misdrijf, het T2/7 Verbrechen mislukken T1/6 misslingen missen L6/A1 entbehren misverstand, het L1/B12 Miss verständnis mm L2/B3 Millimeter mobiliteit, de L6/B1 Mobilität modaal werkwoord, het L2/B2 Modalverb modder, de L4/A2 Schlamm model, het L6/C2 Modell modernisme, het L2/A6 Modernis mus moeras, het L4/AB Sumpf, Morast molotovcocktail, de L8/B3 Molotow cocktail momenteel L6/A1 momentan Monaco L7/AB Monaco monding, de L4/C2 Mündung mond-tot-mondreclame, de L6/B1 Mundpropaganda montessorischool, de L5/C1 Montes sori-Schule monument, het L2/AB Denkmal moord, de L2/C4 Mord moordenaar, de T2/3 Mörder morgen, de L3/B3 Morgen

mos, het T1/5 Moos mossel, de L4/Auftakt Muschel mountainbike, de T1/5 Mountainbike mountainbiken T1/5 Mountainbike fahren multifunctioneel L6/B1 multifunkti onal mum: in een mum van tijd L6/C2 im Handumdrehen, im Nu

nou L3/B7 Interjektion (Ausdruck des Zögerns) nuchter L4/C5 nüchtern Nuffic L5/A1 niederländische Organi sation für internationale Zusammen arbeit im akademischen Bereich numerus fixus, de L5/C1 Numerus clausus nutteloos L6/AB unnütz nuttig L6/A9 nützlich

N n.o.t.k. L1/A6 nach Vereinbarung naamgeving, de L4/C2 Namensge bung naartoe: ergens naartoe L1/A7 irgendwohin nadeel, het L8/Auftakt Nachteil nader overeen te komen (n.o.t.k.) L1/A6 nach Vereinbarung nagelnieuw L2/AB nagelneu namiddag, de L4/A2 Nachmittag narcis, de T1/1 Narzisse NaSk L1/A6 Physik- und Chemie unterricht naspelen L5/A5 nachspielen nat T1/2 nass nationaal T1/2 national nationaal park, het T1/3 Nationalpark natuurbeheer, het L8/B2 Naturschutz natuurkunde en scheikunde (NaSk) L1/A6 Physik- und Chemie unterricht natuurwetenschap, de L5/A4 Natur wissenschaft nautisch L5/AB nautisch navigatiesysteem, het L6/C2 Naviga tionssystem neerslaan L4/AB niederschlagen neoclassicistisch L2/A6 neoklassizis tisch Nepal L1/B1 Nepal netjes staan L6/A5 ordentlich aus sehen nieuwkomer, de L8/AB Neuling noch L4/C4 weder … noch noch … noch L8/B3 weder … noch nodeloos L2/AB unnötig nogmaals T2/8 nochmals noorderbuur, de L2/AB nördlicher Nachbar Noorwegen L7/AB Norwegen normaal gesproken L7/C1 normaler weise nostalgisch L6/AB nostalgisch nota, de L4/C2 Schriftstück



O o L3/B7 Interjektion (Ausdruck von Freude/Verwunderung) o.a. L2/A6 unter anderem oceaan, de L4/B7 Ozean ochtend, de L4/C2 Morgen oei L3/B7 Interjektion (Ausdruck des Erschreckens) oer-Hollands L1/A6 ur-holländisch oester, de L4/B1 Auster oever, de L4/A2 Ufer of … of L8/B3 entweder … oder officiële taal, de L5/A3 Amtssprache oftewel L2/AB beziehungsweise ogen L2/B5 aussehen oké L1/C3 o. k. om … heen L3/A1 um … herum omarmen L6/B1 umarmen omgangstaal, de L8/AB Umgangs sprache omringend L4/A2 umliegend omschrijven L3/B7 umschreiben omstandigheid, de T1/6 Umstand, Verhältnis omvatten L4/C2 umfassen omvormen L3/AB umformen onaangenaam T1/6 unangenehm onafhankelijk L8/B3 unabhängig onbeholpen L3/B3 unbeholfen, un geschickt onder andere (o.a.) L2/A6 unter an derem onder meer T2/1 unter anderem onderbouw, de L1/AB Unterstufe onderhoud, het L5/A4 Unterhalt onderkoeld L4/C5 unterkühlt onderlosser, de L4/A2 Klappschute ondernemer, de L6/B1 Unternehmer ondersteboven L3/Auftakt umge kehrt, durcheinander ondersteunen L6/B1 unterstützen onderstromen L4/AB überschwemmt werden ondertekenen L7/A1 unterschreiben


10


ondervinden L3/A1 erleben, spüren ondervraging, de T2/3 Vernehmung onderwerp, het L2/B5 Subjekt onderwijskundig L5/C1 schulpäda gogisch onderzoek, het L5/Auftakt, T2/3 For schung, Untersuchung, Ermittlung, Recherche ongeëvenaard L6/B1 unübertroffen, beispiellos ongekend L6/C2 ungeahnt ongeliefd L5/B4 unbeliebt ongeluk, het T2/7 Unfall ongestraft L4/AB ungestraft online L7/A1 online onlinegame, de L2/C4 Onlinegame onmiskenbaar L2/B5 unverkennbar ontdekken T2/7 entdecken ontelbaar L3/A5 unzählbar ontevreden T2/AB unzufrieden ontevredenheid, de L7/Auftakt Unzu friedenheit onthoofden L2/AB enthaupten ontkenning, de L3/A5 Verneinung, Negation ontlenen L8/A3 entlehnen ontstaan L4/A2 entstehen ontvangen L4/C2 erhalten ontvoerder, de T2/3 Entführer ontvoering, de T2/3 Entführung ontwerp, het L4/C2 Entwurf, Design ontwerper, de L6/B1 Entwerfer, Designer ontwikkeling, de L6/B1 Entwicklung ontzag, het L4/C3 Respekt ontzuilen L5/C1 die Versäulung auf lösen onuitvoerbaar L4/C2 unausführbar onverstandig L4/C2 unvernünftig onverwacht L6/B1 unerwartet onverwijld T1/5 umgehend onvoldoende L5/B3 ungenügend onvoltooid deelwoord, het L6/A7 Partizip Präsens onvriendelijk L7/C1 unfreundlich onwerkelijk L2/A8 unwirklich onwijs L6/B1 wahnsinnig onzeker L3/AB unsicher oogst, de L4/AB Ernte ook al L2/A4 obwohl oorarts, de L1/B12 Ohrenarzt oordeel, het L8/B3 Urteil oorlogsfilm, de L2/C1 Kriegsfilm oorsprong, de L2/A6 Ursprung Oostenrijker, de L8/A1 Österreicher

oosters L6/A2 orientalisch op en neer L4/C3 auf und ab opbotsen tegen L3/A3 prallen auf opbouwen L3/C3 aufbauen opdienen L6/AB servieren openbaar T1/5 öffentlich openbreken T2/7 aufbrechen openen L7/A1 eröffnen opengaan L2/AB geöffnet werden openmaken L3/A2 öffnen opeten T1/AB aufessen opgeven T2/AB aufgeben opgroeien L1/B1 aufwachsen, heran wachsen opklappen L6/B1 hochklappen opknapbeurt, de L2/A2 Überholung, Ausbesserung opkomen L3/C3 aufkommen opleveren L8/B3 bringen oplichter, de T2/3 Betrüger oplichting, de T2/3 Betrug oplopen L8/B2 sich steigern opnemen L3/AB, L7/Auftakt abneh men (Telefon), abheben (Geld) opnieuw L7/C1 nochmals, neu oppassen T2/6 aufpassen oppervlak, het L6/AB Oberfläche oppervlakte, de L2/B3, T1/3 Oberfläche, Grundfläche oppompen L4/A2 hochpumpen oprecht T2/8 aufrichtig oprichten L1/A6 gründen oprichter, de L6/B1 Gründer opruimen L6/A5 aufräumen opscheppen L4/A2 aufschaufeln opschuiven L1/B9 weiterrutschen opslag, de L4/A2 Speicher opstand: in opstand komen L2/AB sich auflehnen opstarten L3/C3 startfertig machen opstellen L3/C3 aufstellen, abfassen optekenen L8/B2 aufzeichnen optillen L4/C2 hochheben opvatting, de L3/A2 Ansicht opvoeden T2/9 erziehen opvolgen L3/A3 folgen opvragen L2/Auftakt anfordern opzettelijk L8/AB absichtlich orchidee, de T1/3 Orchidee Orde van St. Benedictus, de L2/A6 Benediktinerorden orde, de T1/5 Ordnung orde: aan de orde komen L1/C3 zur Sprache kommen oriëntatie, de L6/C2 Orientierung



oriënteren L5/Auftakt orientieren orkaan, de L4/B1 Orkan ouderschap, het L3/C3 Elternschaft overblijven T1/5 übrig bleiben overbodig L6/A5 überflüssig overboeken L7/AB überweisen overboeking, de L7/AB Überweisung overbrengen L3/Auftakt übermitteln overbruggen L8/B3 überbrücken overdoen L5/B3 wiederholen overeenkomen L5/AB übereinstim men overeenkomst, de L1/B2 Gemein samkeit overeenstemming, de T1/5 Überein stimmung, Einklang overgroot L1/AB weitaus größte overig L5/C1 sonstig overigens L6/B1 übrigens overleg, het L3/C3, L4/C2 Verhand lung, Beratung overleg: in overleg L1/AB nach Rücksprache overleven L4/B7 überleben overlijden L4/A2 sterben overnemen L4/A2 übernehmen overschrijving, de L7/AB Über weisung overstap, de L7/A1 Wechsel overstappen L7/A1 wechseln overtollig L4/A2 überflüssig overtreding, de T1/5, T2/AB Verstoß, Übertretung overtuigd L8/B2 überzeugt overtuigen L4/C5 überzeugen overval, de T2/3 Überfall overvallen T2/7 überfallen

P paal, de L4/A2 Pfahl paar, het L3/A2 Paar paardrijden T1/3 (ein Pferd) reiten paars T1/AB violett pacht, de L8/B3 Pacht pad, het L6/C2 Weg, Pfad pakkans, de T2/5 Wahrscheinlichkeit, gefasst zu werden pakken L2/C4 fassen pakket, het L1/AB Paket palm, de T1/1 Palme Paraguay L5/A3 Paraguay particulier L5/A4 privat particulier, de L7/A5 Privatperson pas L3/C3 gerade


11


pas, de L2/C6, L4/C2, L7/Auftakt Pass, Schritt, Karte pasgeboren L6/B1 neugeboren patat met, de L2/B1 Pommes frites mit Mayonnaise patat zonder, de L2/B1 Pommes frites ohne Mayonnaise patat, de L2/B1 Pommes frites patat, de (België) L2/B1 Kartoffel patates frites, de (meervoud) L2/B1 Pommes frites pauze, de L7/AB Pause peil, het L4/A1 Pegel peil: op peil T2/1 auf dem erforderli chen Niveau peilstok, de L4/C2 Peilstock per L1/A6 pro percentage, het L5/C2 Prozentsatz periode, de L2/A6 Periode permanent L2/A6 ständig, perma nent personage, het L4/C2 Figur personeel, het L5/AB Personal Peru L5/A3 Peru pesterij, de T2/1 Ärgern, Schikane peterselie, de L4/C3 Petersilie pickles, de (meervoud) L2/B4 Pickles picknick, de T1/5 Picknick picknicken T1/5 picknicken piepklein L6/AB klitzeklein pilates, het L1/AB Pilates pincode, de L7/Auftakt PIN, Geheim zahl pindasaus, de L2/B3 Erdnusssauce pinpas, de L7/A1 Bankkarte plaat, de L6/AB Platte plaats van bestemming, de L6/C2 Bestimmungsort plaats: ter plaatse L6/A5 an Ort und Stelle plaatsbepaling, de L7/B3 Adverbial bestimmung des Ortes plaatsen L1/A6 schalten (Anzeige) plaatsnemen L6/C2 Platz nehmen plak, de L4/A2 Stück, Scheibe plakken L3/AB kleben plan: van plan zijn L1/A3 beabsich tigen plannen T1/4 planen plant, de L2/B5 Pflanze plantsoen, het T1/AB Grünanlage plas, de L4/A2 Teich plastic L6/A8 Plastik-, Kunststoffplastic, het L6/AB Plastik plat L2/AB flach

plek, de L6/B1 Ort plezant (België) L2/Auftakt schön ploffen L4/A2 plumpsen plotseling L6/B1 plötzlich plukken T1/5 pflücken plus L1/B12 plus pluspunt, het L7/AB Pluspunkt plusquamperfectum, het L1/B5 Plus quamperfekt po, de L1/B12 Nachttopf poëtisch L4/C5 poetisch poging, de L5/A1 Versuch polder, de L4/Auftakt Polder Polen L1/B1 Polen politicus, de L4/B1 Politiker politiemacht, de L8/B2 Polizeiauf gebot pompelmoes, de (België) L2/AB Grapefruit pompen L4/AB pumpen Pools L1/B1 polnisch poot, de L4/C2 Bein pop, de T2/AB Puppe popband, de L1/A6 Popband populair L2/A6 beliebt populier, de T1/1 Pappel porseleinen L6/A5 porzellanen, Porzellanportemonnee, de T2/7 Portemonnaie Portugal L8/AB Portugal posten L3/AB aufgeben, einwerfen (Brief) praat: aan de praat raken L3/A2 ins Gespräch kommen praatje, het L1/C6 informeller Kurz vortrag praktijkonderwijs, het L5/B1 prakti scher Unterricht praktisch L3/C3 praktisch praline, de L2/AB Praline praten: over iets valt te praten L6/A9 über etwas lässt sich reden prent, de L4/AB Bild presenteren L4/C2, T1/4 präsentie ren, vorstellen prestatie, de L5/AB Leistung preventie, de T2/6 Prävention prikkelen L2/A6 reizen primitief, de L2/A6 Meister der spät mittelalterlichen Malerei prins, de L6/B1 Prinz prinses, de L6/B1 Prinzessin prioriteit, de L6/A1 Priorität prioriteiten stellen L6/A1 Prioritäten setzen



proces, het L6/C2 Prozess produceren L2/B3 produzieren product, het L2/AB Produkt professor, de L2/AB Professor profiteren L8/C3 profitieren programma, het L3/A1 Sendung programmeur, de L5/AB Program mierer promotie, de L5/B1 Promotion propedeuse, de L5/AB Propädeutik, einführendes Studienjahr proppen: op de proppen komen L6/ B1 auf der Bildfläche erscheinen protestants-christelijk L5/C1 evan gelisch provocatie, de L8/B2 Provokation psychisch T2/1 psychisch psychotherapeut, de L3/C1 Psycho therapeut puberen L5/AB pubertieren puberteit, de L3/A2 Pubertät publiciteit, de L6/B1 Öffentlichkeit pudding, de (België) L2/AB Pudding punt, het L8/B2 Punkt puntbaard, de L4/C2 Spitzbart puntdak, het L4/C3 Satteldach puur L4/B1 pur, rein pyjama, de L1/AB Schlafanzug, Pyjama

Q quiz, de L4/Auftakt Quiz

R Raad van Europa, de L8/A1 Europarat radicalisering, de T2/1 Radikalisie rung ramp, de L4/A2 Katastrophe rampenfilm, de L2/C1 Katastrophen film Randstad, de L6/B1 Ballungsraum im Westen der Niederlande rantsoen, het L4/C2 Ration rauw L2/B3 roh ravage, de L4/AB Verwüstung razend L4/AB wahnsinnig razendsnel T2/7 blitzschnell realistisch L2/A6 realistisch recht L4/C3 gerade recht, het L8/B3 Recht rechten, de (meervoud) L5/C1 Jura rechter, de L3/C1 Richter rechtop L1/AB gerade, aufrecht rechtszaak, de L3/C2 Streitsache, Rechtsfall


12


redden T2/6 retten redelijk L1/Auftakt einigermaßen reductietarief, het L2/C5 reduzierter Tarif reeks, de L3/A1 Reihe reep, de L2/B1 Streifen regen, de L4/A2 Regen regeringsleider, de L8/A1 Regierungs chef regionaal L2/B3 regional regulering, de L8/C4 Regulierung reiniging, de L4/B7 Reinigung reinigingsdienst, de T1/AB Müllab fuhr rek, het L2/AB Regal rekenen L1/AB berechnen, veran schlagen rekenen tot L5/C1 zählen zu rekening, de L7/A1, L7/AB Konto, Rechnung rel, de L8/B3 Krawall relevant L2/Auftakt relevant renaissancemeester, de L2/A6 Meis ter der Renaissance repetitie, de L1/AB Probe repliceren L2/AB replizieren, ant worten revolutionair L6/C2 revolutionär richten (zich) L1/A1 sich richten rijkdom, de L8/B2 Reichtum rijksoverheid, de T2/5 Staat rijm, het T2/6 Reim rijp L4/AB reif rijtjeshuis, het L2/B5 Reihenhaus rijwielhandel, de L1/A6 Fahrradge schäft ring, de L3/C3 Ring ritueel, het L3/C3 Ritual Roemenië L6/C2 Rumänien rogge, de T1/1 Roggen rolletjes: op rolletjes lopen L3/A2 reibungslos verlaufen rolluik, het L2/B5 Rollladen roman, de L4/A3 Roman romantiek, de L3/A7 Romantik romig L6/C2 sahnig rommel, de L6/A1 Kram, Plunder rond L2/A4 rund rond L4/A2 um, rings um rond haar twaalfde L1/B1 um ihren 12. Geburtstag rondneuzen L6/A1 herumstöbern rondom L4/A3 rund um rondstappen L2/AB umherlaufen

rondwandelen L2/AB umherspazie ren ronken L8/B2 röhren roofoverval, de T2/AB Raubüberfall roofvogel, de T1/3 Raubvogel roomwit L6/AB perlweiß roos, de T1/1 Rose rooster, het L1/C3 Plan, Stundenplan route, de T1/5 Route roze L6/B1 rosa rubberen L4/C3 Gummiruiken T2/7 riechen ruil, de L1/A6 Tausch ruiter, de T1/5 Reiter ruiterpad, het T1/5 Reitweg rumpsteak, de L2/AB Rumpsteak rund, het L2/AB Rind rundskop, de L2/C6 Rinderkopf rustiek L6/Auftakt rustikal, ländlich

S saamhorigheid, de L8/A2 Zusam mengehörigkeit saldo, het L7/Auftakt Saldo salonfähig L8/A4 salonfähig samenbrengen L2/C5 vereinigen, sammeln samenvatten L4/Auftakt zusammen fassen samenwerken T2/6 zusammen arbeiten samenwerking, de L8/C4 Zusammen arbeit sanseveria, de L2/B5 Sansevierie scène, de T1/7 Szene schaal, de L4/A2 Skala schaamrood, het L1/B12 Schames röte schade, de L4/A2 Schaden schaduw, de T1/2 Schatten schakel, de T2/7 Zwischenglied schatten L6/C4 schätzen scheeftrekken L6/B1 verzerren scheiden L2/B5 trennen scheiding, de L3/C3 Scheidung scheidingsconvenant, het L3/C3 Scheidungsvereinbarung scheikunde, de L1/AB Chemie scheldwoord, het L3/A2 Schimpfwort schieten L6/B1 schießen schietpartij, de L8/B3 Schießerei schikken L5/A1 passen schilderachtig L8/B2 malerisch schitterend L3/AB, L6/A2 glänzend, prächtig



schlager, de L8/A4 Schlager schol, de L4/B1 Scholle scholekster, de L4/B1 Austernfischer scholier, de L5/AB Schüler schone kunsten, de (België) L2/A6 schöne Künste schooljaren, de (meervoud) L5/B5 Schulzeit schoon L4/B1 sauber schoonmaak, de L1/AB Sauberma chen schoonmaakster, de L4/C2 Putzfrau schoonmaken L6/AB sauber machen schriftelijk L1/A9 schriftlich schrijfopdracht, de L1/C3 schriftliche Aufgabe schrijfvaardigheid, de L1/AB Schreib fertigkeit schrikken T2/8 erschrecken schroeven L6/A2 schrauben schuilen T2/7 sich verbergen schuin L4/C3 schräg schuld, de L7/C1 Schuld schwalbe, de L8/A4 Schwalbe (Fuß ball) scooter, de L6/C2 Motorroller scriptie, de L5/Auftakt Abschluss arbeit seconde, de L6/B1 Sekunde secretaresse, de L5/B4 Sekretärin secundair L8/AB sekundär secundair onderwijs, het (België) L8/AB weiterführende Schulen seksueel T2/1 sexuell select L4/C2 erlesen selectie, de L5/AB Selektion semester, het L5/AB Semester service, de L7/A1 Service servicenummer, het L2/C4 Service nummer servies, het L6/A5 Service serviesgoed, het L6/A5 Tafelgeschirr set, de L7/AB Satz shot, de L6/B1 Filmaufnahme show, de L4/B1 Show sijpelen L8/B2 sickern site, de L2/AB Webseite sjasliek, de L2/B4 Schaschlik sjibbolet, het L8/AB Schibboleth skaten T1/3 skaten skihut, de L6/C2 Skihütte slag, de L6/C4 Schlacht slag: op slag L3/B3 auf der Stelle slagerij, de L2/AB Fleischerei slang, de T1/3 Schlange


13


sleedoorn, de T1/1 Schlehdorn sleutelwoord, het L1/A3 Schlüssel wort slib, het L4/C2 Schlick slim T1/6 klug sloop, de L6/AB Abriss slopend L3/C3 zehrend, auszehrend slordigheid, de L7/AB Unordentlich keit Slovenië L8/AB Slowenien Slowakije L8/AB Slowakei sluitstuk, het L4/A2 Verschluss smaak, de L2/A6 Geschmack smaak: op smaak brengen L2/AB abschmecken, würzen smaakzin, de L2/A6 Geschmackssinn smakelijk L6/AB schmackhaft smelten L2/B1 schmelzen smeltkroes, de L5/A1 Schmelztiegel smoorverliefd L2/C4 verknallt snelheidslimiet, de T2/AB Geschwin digkeitsbeschränkung sociaal L5/C1 sozial sociale wetenschappen, de (meervoud) L5/C1 Sozialwissenschaften socialistisch L5/C1 sozialistisch sojascheut, de (België) L2/AB Sojasprosse sok, de L1/AB Socke solidariteit, de L8/A1 Solidarität solist, de L8/A2 Solist soortgelijk L3/B8 derartig, ähnlich sopraan, de L1/AB Sopran Sorbisch L8/A5 sorbisch spa blauw, de L2/AB Mineralwasser ohne Kohlensäure spa bruis, de (België) L2/B4 Mineral wasser mit Kohlensäure spa plat, de (België) L2/B4 Mineral wasser ohne Kohlensäure spaarrekening, de L7/A1 Sparkonto spaarvarken, het L7/B1 Sparschwein spaarzaam L6/B1 sparsam spanning, de L8/B2 Spannung speciaal L3/C3, L4/B1 extra, besondere specialiteit, de L8/AB Spezialität specificatie, de L7/B1 Spezifikation speelgoed, het L3/A2 Spielzeug spel, het L2/A4 Spiel spelen L3/A2 eine Rolle spielen spijkerjas, de L1/AB Jeansjacke spijtig L7/C1 bedauerlich spoed, de T2/7 Eile spoedeisend T2/6 dringend sportmedisch L5/AB sportärztlich

spreektaal, de L2/B2 gesprochene Sprache, Umgangssprache spreekvaardigheid, de L1/C3 Sprech fertigkeit spreker, de L2/B5 Sprecher sprint, de L1/AB Sprint spul, het L4/C3 Sachen Sranan, het L5/A3 Sranantongo SRD L5/A3 Suriname-Dollar staat, de L1/A6 Zustand stage lopen L5/Auftakt ein Praktikum machen stage, de L5/Auftakt Praktikum stageplaats, de L5/Auftakt Praktikan tenstelle stal, de L2/AB Stall stam, de T1/2 Stamm stand: tot stand komen L4/B1 zustande kommen standaard, de L5/AB Standard standpunt, het L3/Auftakt Stand punkt stap, de L7/A1 Schritt stap: op stap L2/AB unterwegs stappen L4/C2 steigen station, het L6/AB Station statistiek, de L5/C1 Statistik status, de L7/C1 Status steek, de T1/6 Stich steel, de T1/2 Stiel, Stängel stelen L7/AB stehlen stellen L6/B1 annehmen stellen: stel dat L4/B1 angenommen, dass stelsel, het L4/A2 System stelselmatig T2/1 systematisch ster, de L6/B1 Star steun, de L8/C4 Unterstützung steunen L2/C4 unterstützen stevig L6/B1 solide, stabil stichten L2/A6 gründen stichting, de L8/C3 Gründung stiekem L3/B2 heimlich stilstaan bij L3/A2 sich beschäftigen mit stoemp, de (België) L2/AB Gericht aus Kartoffelpüree stoep, de L6/A5 Bürgersteig stoer L6/B1 robust stof, de L4/B7 Stoff stofzuiger, de L6/AB Staubsauger stok, de L8/B3 Stock stokje: van zijn stokje vallen L6/B1 zusammenklappen, aus den Lat schen kippen



stomme film, de L2/C1 Stummfilm stomvervelend L1/B12 stinklangwei lig stoofpot, de L2/AB geschmortes Ein topfgericht stoofvlees, het L2/B3 Schmorfleisch stoomboot, de L4/C2 Dampfer stoomkracht, de L4/A2 Dampfkraft stormvloedkering, de L4/B1 Sturm flutwehr storten L2/C4 stürzen straatbeeld, het L2/B5 Straßenbild strafbaar T2/7 strafbar stralend L3/B3 strahlend streek, de L1/A1 Gegend streng L5/AB streng stress, de L6/C2 Stress strijd, de L8/B2 Kampf, Gefecht strikken L5/AB zuschnüren (Schnür senkel) strip, de L3/B1 Comic(-Strip) stroken L8/B2 übereinstimmen stromen L4/B1 strömen, fließen stroming, de L4/C2 Strömung structuur, de L1/B1 Struktur struik, de T1/1 Strauch struikelblok, het L5/A1 Hindernis struinen T1/5 herumstreunen studentenhuis, het L5/A4 Studenten wohnheim studiefinanciering, de L5/A3 Ausbil dungsförderung studiegenoot, de L5/AB Kommilitone studierichting, de L5/C1 Studienfach studio, de L3/A2 Studio stug L4/C5 steif, spröde stuk L3/B3 entzwei, kaputt subsidie, de L8/C3 Subvention suggestie, de L2/Auftakt Vorschlag superheldenfilm, de L2/C1 Superhel denfilm Surinaamse dollar, de (SRD) L5/A3 Suriname-Dollar symbolisch L8/A2 symbolisch symbolisme, het L2/A6 Symbolismus symbool, het L1/A3 Symbol synoniem, het L2/B1 Synonym systeem, het L4/Auftakt System

T taalgrens, de L8/B3 Sprachgrenze taalkundige, de L2/AB Sprachwis senschaftler taalstrijd, de L8/B2 Sprachenkampf


14


taalvaardigheid, de L1/C3 Sprachfer tigkeit tablet-pc, de L6/C2 Tablet-PC tak, de L3/Auftakt Zweig tal van L8/AB eine Menge talenknobbel, de L8/AB Talent für Sprachen tandem, de L1/A6 Tandem tandheelkunde, de L5/AB Zahnme dizin tankstation, het T2/7 Tankstelle tapijt, het L6/A2 Teppich tartaar, de L2/B4 Tatar tarwe, de T1/1 Weizen taugé, de L2/AB Sojasprossen techniek, de L1/A3 Technik tegel, de L4/C3 Platte tegelijk L6/C2 zugleich tegen L2/C5 zu tegen, het L8/C3 Wider tegenhouden L4/C4 aufhalten tegenspraak, de L3/C3 Widerspruch tegenstelling, de L8/B3 Gegensatz tegenwerken T1/6 entgegenarbeiten, Steine in den Weg legen tegenwicht, het L6/B1 Gegengewicht tegenwoordig deelwoord, het L6/A7 Partizip Präsens teisteren L4/B1 heimsuchen tekeergaan L4/AB toben, rasen teken, het L1/A6 Zeichen tekenares, de L3/B1 Zeichnerin tekenen L3/B1 zeichnen tekenfilm, de L2/C1 Zeichentrickfilm tekort, het L5/AB Mangel telefonisch L2/Auftakt telefonisch telefonist, de T2/7 Telefonist telwoord, het L5/C3 Zahlwort temmen L4/A2 zähmen tempo, het L5/AB Tempo tenminste L3/B3 zumindest, wenig stens tent, de L6/C2 Plane tentamen, het L5/A1 Prüfung tenzij L3/B3 es sei denn termijn: op termijn L2/AB langfristig terrein, het L4/C3 Gelände terrorist, de T2/3 Terrorist terugbetalen L7/A5 zurückzahlen terugboektermijn, de L7/AB Stor nofrist teruggaan L8/B3 zurückgehen terugluisteren L3/A1 (noch einmal) nachhören terugsturen L7/A1 zurückschicken

terwijl L1/C3 während tevens T1/5 zugleich thema, het L4/A3 Thema theoretisch L5/Auftakt theoretisch thriller, de L2/C1 Thriller thuis L7/B2 nach Hause tiener, de L8/B3 Teenager tijd: aller tijden L2/C4 aller Zeiten tijdloos L6/Auftakt zeitlos tijdsbepaling, de L7/B3 Adverbial bestimmung der Zeit tijdstip, het L3/AB Zeitpunkt tillen L4/C3 hochheben tja L3/B8 Interjektion (Ausdruck von Zweifel) tjongejonge L3/B8 Interjektion (Aus druck von Verwunderung) toegang, de T1/5 Zutritt toegankelijk L2/A6 zugänglich toekomen aan L5/Auftakt kommen zu toekomstig L2/AB zukünftig toelaten L5/AB zulassen toelating, de L5/AB Zulassung toepassing, de L6/B1 Anwendung toerisme, het L8/B2 Tourismus toesnijden L6/B1 zuschneiden toestand, de L8/A2 Zustand toevallig L1/A3 zufällig toezicht houden op T2/1 überwachen toezicht, het T2/1 Aufsicht tolk, de L8/C2 Dolmetscher ton, de L2/A4 Tonne tonen L2/A6 zeigen tong, de L4/B1 Seezunge toon, de L1/AB Ton toppunt, het L6/C2 Gipfel, Höhe punkt topwerk, het L2/A6 Meisterwerk torenspits, de L2/A2 Turmspitze totaal L2/A4 Gesamttotdat L3/B3 bis tractor, de L4/AB Traktor traditioneel L3/C3 traditionell trailer, de L2/C5 Trailer trainen L1/AB trainieren trainer, de L1/AB Trainer transactie, de L7/Auftakt Transaktion trede, de L2/A2 Stufe troebel T1/6 trübe trouwakte, de L3/C3 Heiratsurkunde Tsjechië L8/AB Tschechien tussen … in L3/Auftakt zwischen tussentijd, de L6/B1 Zwischenzeit tussenvorm, de L3/C3 Zwischenform



tussenwerpsel, het L3/B7 Interjek tion Tweede Kamer, de L4/C2 Zweite Kammer (im niederländischen Par lament) Tweede Wereldoorlog, de L8/C3 Zweiter Weltkrieg tweeledig L8/B5 zweigliedrig tweetalig L8/AB zweisprachig twijfel, de L2/A8 Zweifel

U uitbeelden T1/7 darstellen uitbreiden L6/C2 sich vergrößern uitdagend L5/AB herausfordernd uitdaging, de L5/A1 Herausforderung uitdelen L4/AB austeilen uitdrukking, de L3/A3 Ausdruck, Redewendung uiten L7/Auftakt äußern uiterst L8/B2 äußerst uiterwaard, de L4/AB Flutland uitgaan L7/AB ausgehen uitgang, de L3/A5 Endung uitgebreid L6/C2 umfangreich uitgekeken zijn op L3/C3 das Inte resse an … verloren haben uitgeven L7/A4 ausgeben uitgeven voor (zich) L7/A4 sich aus geben als uiting geven L8/A1 Ausdruck verlei hen uiting, de L8/A1 Ausdruck, Äußerung uitje, het L1/A6 Ausflug uitkijken L2/AB Ausschau halten uitkomen L3/A2 eine Lösung finden uitkomen: doen uitkomen L8/AB er kennen lassen uitleg, de L2/AB Erklärung uitlopen op L8/B3 führen zu uitmuntend L5/AB hervorragend uitnemen L7/Auftakt herausnehmen uitslag, de L5/AB Resultat uitstrekken (zich) L4/C2 sich erstre cken uitvaren L4/A2 auslaufen (auf dem Wasser) uitzicht, het L2/A4 Aussicht uniek L2/A6 einzigartig universeel L8/A1 universell universitair L5/C1 akademisch update, de L6/C2 Update Uruguay L5/A3 Uruguay uurtarief, het L3/C3 Stundentarif


15


V vaag L1/C3 vage vaardigheid, de L5/C1 Fertigkeit vaargeul, de L4/AB Fahrrinne vaart, de L4/A2 Kanal vaarwater, het T1/6 Fahrwasser vaas, de L6/AB Vase vallei, de L8/B2 Tal vandaar L6/B1 deswegen vanille, de L8/AB Vanille vanuit L4/A2 aus vanzelfsprekend L8/B3 selbst verständlich varen L2/AB fahren (auf dem Was ser) varen: laten varen L3/A2 aufgeben, fallen lassen variant, de L7/C4 Variante variatie, de L4/C3 Abwechslung vastbinden L4/A2 festbinden vaststellen L2/B6 feststellen, fest legen vat, het L2/B4, L6/AB Fass, Gefäß vechtscheiding, de L3/C3 Schei dungskrieg vee, het L4/AB Vieh veelstemmig L8/A2 vielstimmig veen, het T1/2 Moor veiligheid, de T2/1 Sicherheit veiligheidsgordel, de L6/C2 Sicher heitsgurt Venezuela L5/A3 Venezuela verandering, de L7/AB Veränderung verantwoordelijkheid, de L3/C3 Ver antwortung verbintenis van tenlasteneming, de L5/AB Unterhaltsverpflichtung verblijf, het T1/5 Aufenthalt verbod, het T1/5 Verbot verborgen L2/B5 verborgen verbouwen L4/AB anbauen verbuigen L6/A3 beugen, deklinieren verdacht T2/5 verdächtig verdediging, de L4/Auftakt Verteidi gung verdeling, de L3/C3 Verteilung verdiepen (zich) L3/C3 sich vertiefen verdomme L6/B1 verdammt (noch mal) verdringen L8/A1 verdrängen vereist L1/A7 gefordert Verenigd Koninkrijk, het L8/AB Verei nigtes Königreich verfraaien L4/C4 verschönern vergoeding, de L5/A3 Vergütung

vergroten T2/5 vergrößern verhandeling, de L4/C2 Abhandlung verhoor, het T2/3 Verhör verhuizer, de L3/C1 Möbelträger verhuizing, de L3/C2 Umzug verkeer, het L4/C2 Verkehr verkeersbord, het T2/AB Verkehrs schild verkenningstocht, de L4/C2 Erkun dungsfahrt, Streifzug verkiezing, de L8/B3 Wahl verklaren L1/B12 erklären verklaring, de L5/AB Erklärung verkocht: iemand is verkocht L3/A1 es ist um jemanden geschehen verkoop, de L6/B1 Verkauf verkorten L4/A2 verkürzen verkrijgbaar L6/B1 erhältlich verleden, het L1/B7 Vergangenheit verlopen L8/B3 ablaufen verloren gaan L2/A4 verloren gehen vernielen L4/B1 zerstören vernieuwen L6/B1 erneuern vernoemen L4/C2 benennen verontreinigen L4/B7 verunreinigen veroorzaken L3/A2 verursachen verouderd L6/AB veraltet veroveren L3/B5 erobern verpakking, de L2/AB Verpackung verplaatsen L3/AB umräumen verpleegster, de L1/B1 Kranken schwester verrichten L4/C2 ausführen verruimen L5/A1 erweitern vers, het L2/A4 Vers verschijnen L3/B1 erscheinen verschil, het L1/B2 Unterschied verschillen L2/B3 sich unterscheiden verse kaas, de (België) L2/AB Quark versieren L3/A2, L4/C3 anbaggern, dekorieren versnelling, de L1/A6 Gang(-Schal tung) versregel, de L8/Auftakt Vers verstaan L8/AB verstehen versterken L3/AB verstärken verstild L2/A6 still vertaalster, de L8/AB Übersetzerin verte, de L8/B2 Ferne vertegenwoordigen L8/A2 repräsen tieren vertonen (zich) L6/B1 sich sehen lassen vertrek, het L1/B1 Wegzug vertrouwd L1/Auftakt vertraut



verven L6/AB streichen vervlaamsen L2/AB flämisch machen vervoegen L1/B4 konjugieren vervoer, het L5/C1 Transport vervoerbaar L6/A5 transportfähig vervolg, het L5/Auftakt Fortsetzung vervolgen L1/B1, L4/B1 verfolgen, fortsetzen vervolgonderwijs, het L5/C1 weiter führender Unterricht vervolgopleiding, de L5/B2 weiter führende Ausbildung vervuilen L4/B7 verschmutzen vervuiling, de L4/B7 Verschmutzung verwant L8/AB verwandt verward T1/6 wirr verwarring, de L2/AB Verwirrung verweer, het L4/AB Widerstand, Ver teidigung verwerven L5/C1 erwerben verwoesten L4/A2 zerstören verwoorden L8/A1 in Worte fassen verzamelen L4/B9 sammeln verzekering, de L5/A4 Versicherung verzendbewijs, het L7/C1 Versandbe scheinigung verzending, de L7/C1 Versand verzet, het L5/A3 Widerstand verzetsstrijder, de L5/A3 Wider standskämpfer verzetten L4/Auftakt bewegen, ver setzen verzetten (zich) L8/B3 Widerstand leisten verzoeken L7/B1 bitten verzorgen L5/A3 durchführen verzorger, de L5/AB Pfleger verzorging, de L5/B3 Versorgung, Hauswirtschaft verzuiling, de L5/C1 Versäulung vestigen L8/B3 niederlassen veter, de L5/AB Schnürsenkel viercijferig L7/A4 vierstellig vierkant L4/C3 quadratisch vijand, de L8/AB Feind vinger: zijn vingers aflikken L6/C2 sich die Finger ablecken viooltje, het T1/1 Veilchen visie, de L5/C1 Anschauung visum, het L5/A4 Visum vlag, de L4/A2 Fahne vlak L2/A6, L4/AB direkt, flach, eben vlam: de vlam sloeg in de pan L8/B2 auf einmal war die Hölle los vlinder, de T1/3 Schmetterling


16


vloed, de L4/A2 Flut vloerbedekking, de L6/AB Boden belag vloerkleed, het L6/A2 Teppich vloot, de L4/AB Flotte vlucht, de T2/7 Flucht vluchtelingenkamp, het L1/B1 Flücht lingslager vmbo, het L5/B1 Hauptschulunter richt voer, het T1/5 Futter voeren T1/5 füttern voerman, de L4/AB Fuhrmann voertaal, de L5/A3 Verkehrssprache voetbal, het L1/AB Fußball (Spiel) voetpad, het L4/C3 Fußweg vol L3/Auftakt voller vol-au-vent, de (België) L2/AB Hüh nerragout, Ragout fin volksbuurt, de L4/C3 Arbeiterviertel volkslied, het L8/Auftakt National hymne volstaan L3/AB ausreichen volt, de L1/AB Volt voltooid verleden tijd, de L1/B5 Plus quamperfekt voltooien L4/C2 vollenden voltooiing, de L4/A2 Vollendung voogdijschap, het L3/C2 Vormund schaft voor, het L8/C3 Für vooraan L4/C3 vorn vooraf L3/C3 vorher, vorab vooralsnog L2/AB vorerst voorbakken L2/B3 vorbacken voorbeeldfunctie, de L8/B3 Vorbild funktion voorbeeldig L6/AB vorbildlich voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, het (vmbo) L5/B1 Haupt schulunterricht voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het (vwo) L5/B1 Gymna sialunterricht voordeel, het L1/B1 Vorteil voordeel: een voordeel halen T1/6 einen Vorteil erzielen voordelig L3/C3 günstig voordeur, de L6/B1 Haustür voorganger, de L6/C2 Vorgänger voorloper, de L8/C3 Vorläufer voorlopig L6/A5 vorläufig voormalig L5/AB ehemalig voornamelijk L4/B1 hauptsächlich vooroordeel, het L8/B7 Vorurteil

vooropleiding, de L5/AB Vorbildung voorspelen T1/7 vorspielen voorstelling, de T1/AB Vorstellung voortgezet onderwijs, het L5/B2 Sekundarunterricht voortkomen uit L8/C3 entstammen voortuin, de L4/C3 Vorgarten vooruit L6/A2 los, nur zu vooruit L6/B1 voraus voorwaarde, de L2/A8 Bedingung vorderen L4/C2 vorankommen, Fort schritte machen vos, de T1/3 Fuchs vraagstuk, het L4/C2 Problem vragen L4/B1 bitten vrede, de L8/A1 Frieden vreemd L4/C3 merkwürdig vreemtaal, de L8/B6 Fremdsprache vrezen L4/C2 fürchten vriendenkring, de L3/AB Freundes kreis vrijblijvend L1/A6 unverbindlich vrije school, de L5/B4 Waldorfschule vrijheid, de L8/A1 Freiheit vrijwel L2/B5 nahezu vruchtbaar L4/AB fruchtbar vuilnis, de L6/AB Müll vulling, de L2/AB Füllung vwo, het L5/B1 Gymnasialunterricht

W Waal, de L8/B2 Wallone Waals L8/B2 wallonisch waard L6/AB wert waarde, de L8/A1 Wert waarschuwen L1/C3 warnen wachtwoord, het L8/AB Kennwort, Losung Waddeneiland, het L4/Auftakt Wat teninsel Waddenzee, de L4/C2 Wattenmeer wafel, de L6/C2 Waffel wagen (zich) L2/AB sich wagen wagen, de L6/B1 Wagen wagenwiel, het L4/C3 Wagenrad Wallonië L5/AB Wallonien walvis, de L4/Auftakt Wal wandelaar, de L8/B2 Spaziergänger wandeling, de L8/B3 Spaziergang wandelpad, het T1/5 Fußweg wapperen L4/C2 flattern warenhuis, het L1/B12 Kaufhaus, Warenhaus water, het L4/B7 Gewässer



waterbouwkundig L4/C2 wasserbau lich waterbouwkundige, de L4/AB Was serbauingenieur waterkering, de L4/A1 Wehr waterstaat, de L4/C2 Wasserwirt schaft watten, de (meervoud) L3/Auf takt Watte wedstrijd, de L2/AB Wettstreit weekblad, het L4/C1 Wochenzeitung weergeven L1/A3 wiedergeben weetje, het L2/B3 Wissenswertes weg, de T1/5 Straße wegen L2/A4 wiegen weggeven L1/AB weggeben, ver schenken weggooien L6/A5 wegwerfen weglaten L8/B5 weglassen wegvallen L8/C3 wegfallen wegwerkzaamheden, de (meervoud) L6/C2 Straßenarbeiten wegzinken L6/A1 versinken weide, de L2/AB Weide weigeren L7/AB sich weigern wel degelijk L1/B12 tatsächlich wel eens L3/A2 manchmal welbekend L8/AB wohl bekannt welkomst, de L7/A1 Willkommen, Begrüßung wellicht L2/AB vielleicht welnee L6/A1 aber nein welzijn, het L5/C1 Gemeinwohl, Wohlbefinden wensen L3/AB wünschen wereld: ter wereld L7/A1 auf der Welt wereldberoemd L2/A6 weltberühmt wereldomvattend L8/C3 weltweit wereldwijd L2/B3 weltweit werk, het L4/Auftakt Werk werkwijze, de L4/B2 Funktionsweise werkzaam L8/C2 tätig western, de L2/C1 Western West-Vlaanderen L2/AB Westflan dern weten: te weten komen L1/B9 er fahren wetenschappelijk L4/C5 wissen schaftlich wetenschappelijk onderwijs, het (wo) L5/B1 universitäre Ausbildung wijk, de L3/A2 Viertel, Stadtteil wijsheid, de L6/B1 Verstand wijten L7/AB zuschreiben wijze, de L6/A5 Weise


17


wilg, de T1/1 Weide (Baum) winnaar, de L2/AB Gewinner winnen L4/B7 gewinnen winter, de T1/2 Winter winterbed, het L4/AB Hochwasser flussbett wiskunde, de L1/AB Mathematik wisselend L2/A6 wechselnd witgekalkt L2/A6 weiß getüncht witgoed, het L6/AB Weißwaren (elek trische Haushaltsgeräte) wo, het L5/B1 universitäre Ausbil dung woest L4/C2 wild woestijn, de L2/C4 Wüste wonder, het L6/B1 Wunder woonboot, de L4/A2 Hausboot woonboulevard, de L6/A2 Wohnbou levard woordenschat, de L1/C3 Wortschatz woordvoerster, de L2/AB Sprecherin worstelen L2/C4 kämpfen wortel, de T1/2 Wurzel wraak, de L2/AB Rache

Y yogales, de L1/A6 Yogastunde

Z zaak, de L7/A1 Angelegenheit zacht L2/B5 weich zachtjes L4/C2 sanft, sacht zagen L4/Auftakt sägen zak, de L2/B1 Tüte zakelijk L3/C3, L4/C5 geschäftlich, sachlich zakgeld, het L4/C3 Taschengeld zand, het L4/A2 Sand zangles, de L1/AB Gesangsunterricht zede, de T1/5 Sitte zeer L2/A6 sehr Zeeuws-Vlaanderen L2/B5 Seelän disch-Flandern zeewerend L4/A2 das Meer fernhal tend zegetocht, de L6/B1 Triumphzug zelfs L2/AB sogar zelfstudiemethode, de L1/B1 Selbst lernkurs zending, de L7/C1 Sendung zichtbaar L2/B5 sichtbar ziekte van Alzheimer, de L2/C4 Alz heimer zin, de T1/6, L8/A1 Wille, Sinn zinsdeel, het L7/B3 Satzglied

zitten L3/C3, L5/B1 sich befinden, sein (auf einer Schule) zitten: dat zit er niet in L3/A2 das ist nicht drin zitten: hoe zit het met …? L1/C3 wie steht es um …? zitten: iets niet zien zitten L5/Auf takt keine Möglichkeit sehen zo L3/B2 wenn, falls zodra L3/B3 sobald zoekraken L7/C1 abhandenkommen, verloren gehen zoen, de L3/Auftakt Kuss zogeheten L3/C3 sogenannt zogenaamd L5/C1 sogenannt zolder, de L4/AB Dachboden zomerbed, het L4/AB Flussbett zonde zijn L6/A5 jammerschade sein zonde, de L6/A5 Sünde zone, de L7/A1 Zone zonnebloem, de T1/1 Sonnenblume zonsondergang, de T1/5 Sonnenun tergang zonsopkomst, de T1/5 Sonnenauf gang zorgverzekering, de L5/A4 Kranken versicherung zout L4/B1 salzig zoute water, het L4/B1 Salzwasser zover L3/B5 so weit zowel … als L8/B3 sowohl … als auch Zuidelijke Nederlanden, de L2/A6 Südliche Niederlande zuil, de L5/C1 Säule zuster, de L2/A6 Schwester, Nonne zwaan, de L2/AB Schwan zwak L1/B4 schwach zwanger L5/AB schwanger Zwarte Woud, het L1/A1 Schwarz wald Zweden L5/A1 Schweden Zweeds, het L5/A1 Schwedisch zwenken L4/A2 schwenken zwerfafval, het L4/B7 Zivilisations müll Zwitsers L6/C2 schweizerisch, Schweizer




18

Alfabetische woordenlijst

Recommend Documents