HAL Bulletin Nummer 2, December 2008
Onderwerpen: 1.
Bloedafname door huisartsen
2.
Aanvragen diagnostiek/consultatie
3.
Kwaliteitscontrole glucosemeters
4.
Aanleveren urines
5.
LVF wetenswaardigheden
6.
Coeliakie onderzoek
7.
Website
8.
Telefoonnummer aanmelden huisbezoeken regio Sneek: 0515 – 41 81 81
Redactie: D. Hardeman (
[email protected])
1. Bloedafname door huisartsen Enkele huisartsen hebben aangegeven in de eigen praktijk zelf bloed af te willen nemen. De patiënt hoeft dan niet naar een prikpost. Het HAL wil u bij deze nieuwe ontwikkeling ondersteunen, zodat de kwaliteit van de analyse niet beïnvloed wordt. Globaal kan deze dienstverlening als volgt ingericht worden. a. Het HAL levert gratis de benodigde materialen voor de bloedafname. b. Bloedafname in de huisartsenpraktijk moet worden uitgevoerd door opgeleide en bekwaam verklaarde medewerkers. Het HAL verzorgt de opleiding van uw medewerkers kosteloos. c. Het HAL haalt het bloed en andere te onderzoeken materiaal bij de huisarts op. In onderling overleg worden frequentie en tijden afgesproken. Leidend hierbij is dat de bloedmonsters, voor het verkrijgen van betrouwbare analyseresultaten, binnen enkele uren na bloedafname bij het laboratorium binnen moeten zijn. d. De laboratoriumresultaten worden op de nu gebruikelijke wijze gerapporteerd en zijn ook beschikbaar in het ziekenhuis van het uitvoerende laboratorium. e. Het HAL mag u, op basis van NZa-regelgeving, geen vergoeding geven voor de bloedafname. Wanneer u de bloedafname doet, dan kunt in bepaalde situaties een consult in rekening brengen. Wij informeren u er graag over. Info: Hubert Oversteegen (
[email protected] of 058-2888446)
MFB/KC/HAL HO/DH/AH 2008.004
1
HAL Bulletin Nummer 2, December 2008
2. Aanvragen diagnostiek/consultatie Huisartsen mogen laboratoriumdiagnostiek aanvragen die op het huisartsenformulier (voor- en achterzijde) vermeld staat. Wanneer u aanvullende diagnostiek wenst, verzoeken wij u hierover contact op te nemen met de klinisch chemici van het laboratorium in uw regio. Zij zijn te allen tijde voor consultatie beschikbaar. Onze ervaring is dat huisartsen erg weinig gebruik maken van deze mogelijkheid. 3. Kwaliteitscontrole glucosemeters (KMH-project) Vanaf november 2007 zijn 4 controle rondes voor de glucose- en Hb-meters verzonden. Voor deelname aan deze rondes zijn 318 huisartsen aangeschreven. 154 huisartsen (48%) hebben te kennen gegeven deel te willen nemen aan kwaliteitscontrole op meetapparatuur. Daartoe is bij Eurotrol voor 374 glucosemeters en 122 Hb-meters controle materiaal besteld voor 4 rondes. Echter voor glucose zijn slechts voor 41%, 40%, 35% en tenslotte 28% van de meters resultaten gerapporteerd. Voor de Hb-meters is dat 58%, 60%, 50% en tenslotte 42%. Opgemerkt dient te worden dat het HAL wel het QC materiaal voor al de aangemelde meters heeft moeten betalen. De resultaten voor glucose uit deze rondes laten zien dat het gemiddelde over alle uitslagen vrijwel gelijk is aan de opgegeven referentie waarde. Echter er zijn toch redelijke verschillen tussen de verschillende type meters. Het type “Precision” meet veelal lager, terwijl de Accucheck Aviva meestal hoger meet. Dat matrix-effecten van het QC materiaal hierbij een rol spelen lijkt aannemelijk. Veel gebruikte meters zoals Accucheck Comfort, Compact Plus of Sensor en Glucocard X en One Touch presteren goed. Uiteraard zijn er individuele uitbijters ( > 15% verschil met de referentie waarde). Voor het Hb komt het gemiddelde van alle meters vrijwel overeen met de referentie waarde. Alle type Hb-meters presteren goed, maar ook hier zijn er individuele uitbijters. Hoe de kwaliteitscontrole op meetapparatuur bij huisartsen voortgezet zal worden, zal nog besproken moeten worden. Na het POCT symposium op 14 april 2009 zal verdere besluitvorming daarover plaatsvinden. Tot die tijd kunnen de nu deelnemende huisartsen zonder betaling gebruik blijven maken van de QC-rondzending. Info: G. van den Berg (
[email protected] ,058-2888448) of J.A.M. Berk (
[email protected] , 058-2888457)
MFB/KC/HAL HO/DH/AH 2008.004
2
HAL Bulletin Nummer 2, December 2008
4. Aanleveren urines Regelmatig worden urinemonsters ingeleverd in ondeugdelijke potjes, zoals jam- en medicijnpotjes. De resultaten van de in deze monsters uitgevoerde onderzoeken zijn niet betrouwbaar en mogen niet gebruikt worden voor het stellen of uitsluiten van een diagnose. Daarom nogmaals ons dringende verzoek: Urines dienen aangeboden te worden in goed afsluitbare potjes (hygiëne!). Patiënten kunnen deze potjes kopen bij de apotheek. Huisartsen kunnen deze potjes afhalen bij het Poliklinisch Laboratorium in het Ziekenhuis, zodat u deze aan patiënten kunt meegegeven. Vanaf 1 maart 2009 worden alleen nog urines voor onderzoek geaccepteerd, die in de juiste potjes worden aangeboden. Patiënten die met andere potten komen, verzoeken wij om later de urine in het juiste potje in te leveren. 5. LVF wetenswaardigheden Op 16 juni jl. is de afdeling Medische Microbiologie van het LVF overgegaan op een nieuwe techische en logistieke aanpak van fecesdiagnostiek naar verwekkers van diarree. De diagnostiek van de meest voorkomende verwekkers van infectieuze diarree wordt nu uitgevoerd met de Polymerase Chain Reaction (PCR), die op alle werkdagen wordt uitgevoerd. Het gaat om de volgende verwekkers: - Salmonella species
- Giardia lamblia
- Campylobacter jejuni
- Cryptosporidiën
- Shigella species
- Entamoeba histolytica
- Shiga-toxineproducerende E. coli (w.o. STEC O157) - Dientamoeba fragilis Op hetzelfde fecesmonster kan, indien u dit heeft aangevraagd en de klinische gegevens er aanleiding toe geven, ook onderzoek uitgevoerd worden naar: -
Clostridium difficile
-
Norovirus, Rotavirus, Adenovirus en Astrovirus
-
Yersinia enterocolitica
MFB/KC/HAL HO/DH/AH 2008.004
3
HAL Bulletin Nummer 2, December 2008
De PCR-uitslagen krijgt u binnen 24 uur na binnenkomst van het materiaal, m.u.v. weekenden en feestdagen. Wordt er bacterieel DNA gevonden dan krijgt u hiervan een voorlopige uitslag, en volgt er een kweek. Kweek is noodzakelijk om de gevoeligheid van de gedetecteerde bacterie te kunnen bepalen. De veranderingen hebben ertoe geleid dat fecesonderzoek voor de analyse van gastro-enteritis: -
sneller wordt: de uitslagen zijn een tot enkele dagen eerder bekend
-
gevoeliger wordt
-
gemakkelijker wordt: de patiënt hoeft (meestal) maar 1 potje feces in te sturen
De TFT-set is hiermee grotendeels komen te vervallen. Uitzonderingen zijn: patiënten met diarree na een verblijf in het buitenland, patiënten met een gestoorde immuniteit en wanneer u onderzoek wenst naar niet hierboven genoemde parasieten. Voor deze indicaties dient naast een potje feces ook een TFT-set te worden ingestuurd. In bijgevoegd stroomschema is het geheel nog eens uitgelegd. Wellicht ten overvloede moet nog vermeld worden dat dit geheel alleen goed kan werken indien aanvragers het bijbehorende aanvraagformulier goed invullen, inclusief klinische gegevens en ziekteduur. Bijlage 1: stroomschema fecesdiagnostiek gastro-enteritis Diarree
*
Verblijf in buitenland en/of gestoorde immuniteit en/of onderzoek op bijzondere parasieten
NEE
JA
In te sturen materiaal: 1 potje feces
In te sturen materiaal: 1 potjes feces + TFT-set
Diagnostiek: A en/of B
**
Diagnostiek: A en/of B +C
**
*Klinische gegevens (vermelden op het aanvraagformulier): MFB/KC/HAL HO/DH/AH 2008.004
4
HAL Bulletin Nummer 2, December 2008 -
Aspect: waterig, bloederig en/of slijm bijmenging Frequentie - Antibioticagebruik Duur (aantal dagen) - Verblijf buitenland Koorts - Gestoorde immuniteit - Braken **Diagnostiek Materiaal Te onderzoeken verwekkers 1 potje feces A Standaard DNA-detectie bacterieel Salmonella, Shigella, Campylobacter, STEC B Standaard DNA-detectie parasitair G.lamblia, E.histolitica, D.fragilis, Cryptosporidiën Extra (losse test op aanvraag) Norovirus, C.difficile, Rotavirus, Adenovirus, Astrovirus, Y. enterocolitica TFT-set C Standaard Wormen, wormeieren, cysten Extra (losse test op aanvraag) Strongyloides, Cyclospora, Isospora, Microsporidium
-
6. Coeliakie onderzoek Coeliakie of glutenovergevoeligheid is een chronische darmziekte, die veroorzaakt wordt door een overgevoeligheid voor de opslageiwitten van graan. De overgevoeligheid betreft met name gluten van nauw verwante soorten als tarwe, gerst, rogge en waarschijnlijk ook haver, maar niet van maïs, rijst, gierst en boekweit. Vroeger dacht men dat coeliakie een vrij zeldzame aandoening was, maar uit populatie-onderzoek blijkt een prevalentie tot ca. 1% te bestaan. De definitieve diagnose dient te worden gesteld door histologisch onderzoek van een biopt van de dunne darm. Oriënterend onderzoek kan plaats vinden door serologisch laboratoriumonderzoek. Bij actieve coeliakie kunnen antistoffen tegen reticuline, gliadine, endomysium, en tissue-Transglutaminase (tTG) in het bloed voorkomen. Omdat coeliakie een ziekte is van de (darm)slijmvliezen, worden voornamelijk antistoffen van de IgA-klasse gevormd. Deze IgA-antistoffen zijn voor de diagnostiek het belangrijkst, maar ook IgG-antistoffen komen voor. Vanwege de hoogste diagnostische waarde is de bepaling van tTG(IgA) de test van keuze. Patiënten met een IgA-deficiëntie blijken een 16 keer verhoogde kans op coeliakie te hebben. Het onderzoek op IgA-antistoffen is dan vals negatief. Als een patiënt een IgA-deficiëntie blijkt te hebben, dient tTG(IgG) te worden aangevraagd. De referentiewaarde van tTG(IgA) is: < 7 kU/l. 7. Website Het bestuur van het HAL heeft het voornemen om een eigen HAL-website te gaan opzetten. Wanneer u ideeën of wensen heeft over wat er op deze website gepresenteerd zou moeten worden, kunt u contact opnemen met H. Oversteegen, bestuurslid (
[email protected]). 8. Telefoonnummer aanmelden huisbezoeken regio Sneek: 0515-418181 MFB/KC/HAL HO/DH/AH 2008.004
5
HAL Bulletin Nummer 2, December 2008
Voor het aanmelden van huisbezoeken in de regio Zuidwest Friesland is een speciaal telefoonnummer beschikbaar: 0515-418181. We verwachten dat de bereikbaarheid van het laboratorium hierdoor verbeterd wordt.
MFB/KC/HAL HO/DH/AH 2008.004
6