AFVALWATERPROBLEMAT I EK METAALINDUSTRIE
Aanbevelingen m e t betrekking t o t de beperking van de lozingen van niet-zuurstofbindende en t o x i s c h e s t o f f e n d i e vrijkomen b i j v e e l voorkomende processen in de metaalindustrie
cuwvo tweede oplage december 1983
Werkgroep VI M e i 1981
-2
3.
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATl! ING
1.
INLEIDING
2.
INDELING VAN DE BEDFUJFSTAK
3. 3.1.
Inleiding
3.2.
Olie en Olie- wateremulsies
3.3.
Zware metalen, cyaniden
3.3.1.
Het voorkomen van zware metalen in oppervlaktewater
3.3.2.
Het voorkomen van zware metalen in rioolwater
3.3.3.
Zware metalen in het afvalwater van de metaalindustrie
3.3.3.1.
Cadmium
3. 3.3.2.
Chroom
3.3.3.3.
Koper
3.3.3.4.
Nikkel
3.3.3.5.
Zink
3.3
3-69 Cyanide
3.4.
Gechloreerde koolwaterstoffen
3.4.1.
Het voorkomen van gechloreerde koolwaterstoffen in oppervlakwater
3.4.2.
Het voorkomen van gechloreerde koolwaterstoffen in rioolwater
3.4.3.
Gechloreerde koolwaterstoffen in het afvalwater van de metaalindustrie
4.
HUIDIGE M Z I N G S E I S E N (EMISSIENORMEN)
4.1.
Algemeen
4.2.
Huidige lozingssituatie m.b.t.
5.
TECHNISCHE MOGELIJKHEDEN TOT BEPERKING VAN DE HOEVEELHEID TE LOZEN AE'VALSTOFE73N
5.1.
Inleiding
5.2.
Olie- en Olie- wateremulsies
5.3.
Zware metalen, cyanide
5.3.1.
Bestaande installaties
de lozingseisen
-3-
( veroolg
inhoudsopgave1
5.3.2.
Werkwijzen en bestrijdings-scenario's bij de galvanische industrie
5.4.
Gechloreerde koolwaterstoffen
TECZINISCHE 63VOIX;'EN VAN KDZINGSEISEN
Effecten van de sanering Chemische afvalstofEen
e
Inzameling van kleine partijen chemische afvalstoffen
7.
FINANCIELE ASPECTEN VAN LOZINGSEISEN
7.1.
In1eiding
7.2.
Olie en olie- wateremulsies
7.3.
Zware metalen, cyanide (van de galvancrbdustrie)
7.4.
Gechloreerde koolwaterstoffen
7.5.
B i j zondere gevallen
8.
PNCLUSIES EN AANBEVELINGEN
8.1.
Lozingseisen
8.1.1.
Olie en olie- wateremulsies
a.
Zware metalen, cyanide
1.2.
8.1.3.
Gechloreerde koolwaterstoffen
8.2.
Reststoffen
8.3.
Financiële consequenties
LITERATUUROPGAVE
-4
-
Onder de metaalindustrie wordt in dit rapport verstaan de mietaalproduktenindustrie, de machine-industrie, de elektro-technische-industrie, de transportmiddelenindustrie, de instrumenten- en de optische
industrie. In het afvalwater, afkomstig van de metaalindustrie kunnen, afhankelijk van de verrichte werkzaamheden, stoffen voorkomen die schadelijk zijn voor het aquatisch milieu. Met name de minerale oliën, gechloreerde koolwaterstoffen, de zware metalen en cyaniden zijn in dit verband van belang. Een groot deel van de problemen ontstaat bij de oppervlaktebehandeling van metalen en w e l voornamelijk bij de galvanische industrie. Het ver-
gunningenbeieid is dan ook in de afgelopen jaren voornamelijk gericht geweest op de terugdringing van de lozing van niet-zuurstofbindende en toxische stoffen afkomstig van deze bedrijfstak. Een eerste aanzet werd hiertoe gegeven door de Unie van Waterschappen die i n 1974 richtlijnen opstelde . t b , m
toelaatbare gehalten aan zware metalen en cya-
niden in het te lozen afvalwater. Sindsdien is er discussie ontstaan over de vraag in hoeverre met behulp van de beste uitvoerbare technieken aan de Unie-richtlijnen kan worden voldaan. Daarbij is het niet altijd even duidelijk wat in dit verband dient te worden verstaan onder beste uitvoerbare technieken. Aangezien deze problematiek voornamelijk betrekking heeft op de galvanische industrie is in dit rapport in het bijzonder aandacht besteed aan deze bedrijfstak. OPeriqens vindt in bijna alle takken van de
metaalindustrie in meer of mindere mate oppenrlaktebehandeling van metalen plaats en veel bedrijven worden dan ook vroeger o f later met de äaarop betrekking hebbende lozingsvoorschriften geconfronteerd. Bij het opstellen van de lozingseisen heeft het in het IMP 1980-1984 neergelegde beleid mat betrekking tot de onderhavige lozingen als uitgangspunt gediend. D i t beleid z a l wellicht in de toekomst kunnen worden bijgesteld, waardoor aanpassing van de lozingseisen te zijner tijd niet uitgesloten moet worden geacht.
Emissies ten gevolqe van de afvalwaterlozingen van de metaalindustrie. Bij de metaalindustrie kamt circa 40.000
ton olie-wateremulsie vrij
(situatie 1977). Hoeveel hiervan precies wordt geloosd is onbekend. Aangezien emulsies niet in de gebruikelijke olie-afscheiders kunnen worden achtergehouden, moet worden aangenmen dat een belangrijk deel van bovengenoemde hoeveelheid in het afvalwater terechtkomt.
-5
-
Deze o l i e komt voor en deel r e c h t s t r e e k s i n h e t oppervlaktewater, en voor een deel op r i o o l u i a t e r z u i v e r i n g s i n r i c h t i n g e n t e r e c h t . Het verbruik van gechloreerde koolwaterstoffen ligt i n de orde van g r o o t t e van 10.000 ton per j a a r .
Deze hoeveelheid verdwijnt vooral
door verdamping, terwi j 1 eventuele concentraten meestal na menging m e t zaagsel, worden afgevoerd. Er z i j n geen lozingsgegevens bekend, maar
u i t onderzoekingen naar de c o n c e n t r a t i e s van gechloreerde koolwaters t o f f e n in r i o o l w a t e r kan worden a f g e l e i d dat de m e t a a l i n d u s t r i e i n dit opzicht geen g r o t e problemen o p l e v e r t
Aan zware metalen wordt per jaar 250 à 300 t o n geloosd, w a m a n verreweg h e t b e l a n g r i j k s t e aandeel wordt geleverd door de galvano-indus-
t r i e . ( s i t u a t i e 1977) Te nemen maatregelen. Door h e t t r e f f e n van i n t e r n e b e d r i j f s m a a t r e g e l e n kan in v e l e gevallen worden voorkomen d a t bovengenoemde s t o f f e n i n h e t t e lozen afvalwater geraken en voor zover dit l a a t s t e onvermijdbaar is, kunnen de hoeveelheden ervan a a n z i e n l i j k worden beperkt. Gedacht kan worden aan vermindering van de^ hoeveelheid t e gebruiken
o l i e door t o e p a s s i n g van andere smeertechnieken, h e t tegengaan van lekverliezen,
enz. Olie-wateremulsies dienen a f z o n d e r l i j k te worden
opgevangen en afgevoerd naar verwerkingsbeäri jven. D i t l a a t s t e g e l d t ook voor gechloreerde k o o l w a t e r s t o f f e n , die i n p r i n c i p e i n het geheel n i e t behoeven t e worden geloosd. I n d i e n e r toch o l i e in het afvalwater geraakt, kan deze voor een groot
d e e l w e e r d a a r u i t uiorden verwijderd door toepassing van g r a v i t a t i e - a f scheiders
Ook bij galvanische bewerkingen kan men de v e r o n t r e i n i g i n g b i j de bron b e s t r i j d e n door de uitgewerkte baden, concentraten en halfconcentraten e.d.
a f z o n d e r l i j k op t e vangen en deze af t e voeren n a a r
d a a r t o e geschikte verwerkingsbedrijven, of t e behandelen in eigen bedrijf.
Als bovendien adequate spoeltechnieken en
u3
mogelijk spaarbaden
worden toegepast, zal i n de meeste gevallen h e t t e lozen spoelwater kunnen voldoen aan de r i c h t l i j n a van de Unie ~
VM
Waterschappen.
Indien d i t n i e t h e t geval is z a l h e t t e lozen w a t e r verder moeten
6-
worden behandeld, m e t behulp van de precipitatie-methode
(ONO-
i n s t a l l a t i e 1, of door toepassing van ionenwisseling i n combinatie met r e c i r c u l a t i e van h e t spoelwater. H o e w e l in h e t laatste geval de c o n c e n t r a t i e aan metalen i n het t e lozen afvalwater doorgaans n i e t l a g e r is dan wanneer u i t s l u i t e n d de p r e c i p i t a t i e methode wordt toegepast, z a l de t o t a l e hoeveelheid t e lozen metalen a a n z i e n l i j k k l e i n e r z i j n . De b i j de behandeling van afvalwater mijkomende geconcentreerde s t o f f e n ( b i j v . m e t a a l s l i b of regeneraat van ionenwisselaars) mogen vanzelfsprekend n i e t sarden qeloosd.
Effektcn van de t e t r e f f e n maatregelen.
Door bovengenoemde maatregelen kan de lozing van verontreinigende s t o f f e n door de m e t a a l i n d u s t r i e aanmerkelijk worden beperkt. V o o r o l i e , olie-wateremulsies
en gechloreerde koolwaterstoffen kan de-
ze beperking n i e t c i j f e r m a t i g worden &gegeven.
Ten aanzien van de
v e r s c h i l l e n d e zware metalen wordt h e t verwijderingspercentage geschat
op 75 3 90% van de huidige lozing, hetgeen uvereenkomt m e t een rectloz i n g van ca. 80 ton zware metalen per j a a r .
Een neveneffekt van de te t r e f f e n maatregelen is d a t de hoeveelheid chemische a f v a l s t o f f e n die in h e t kader van de W A moeten worden verwijderd, z a l toenemen. H o e w e l e r momenteel mogelijkheden z i j n an o l i e
en olie-wateremulsies,
( m e t uitzondering van a l k a l i s c h e o n t v e t t i n g s -
baden) gechloreerde koolwaterstoffen en m e t a a l s l i b s t o f f e n t e doen verwerken, d i e n t verder onderzoek m e t name naar verwerkingsmogelijkheden
en hergebruik van a f v a l s t o f f e n i n Nederland t e worden bevorderd. Teneinde t e voorkomen d a t de achtergehouden stoffen op ongewenste wijze toch weer in h e t m i l i e u geraken, d i e n t t e worden g e s t r e e f d naar een c e n t r a l e inzameling van deze s t o f f e n , waardoor de t r a n s p o r t k o s t e n van k l e i n e p a r t i j e n kunnen worden beperkt.
F i n a n c i ë l e gevolgen.
De f i n a n c i ë l e gevolgen van de l o z i n g s e i s e n voor de t o t a l e metaalinduet r i e z i j n n i e t eenvoudig w e e r t e geven. Vaak z u l l e n de t e nemen maatregelen zonder onoverkomelijke kosten kunnen worden g e r e a l i s e e r d . Voor s p e c i f i e k e bedrijven of b e d r i j f s t a k k e n kunnen dezekosten e c h t e r h e t f i n a n c i ë l e draagvlak t e boven gaan. M e t name g e l d t dit mor de galva-
nische sector.
-7
-
De financiële gevolgen voor deze bedrijfstak L j n uitvoerig onderzocht door DKV en Berenschot, die in opdracht van de ministers van Volksgezondheid en Milieuhygiëne
M
van Economische Zaken een studie hebben
verricht naar de economische gevolgen van milieu-maatregelen in de galvanische bedrijfstak. Bedoelde studie, waaruit de belangrijkste gegevens zijn verwerkt in dit rapport, heeft inmiddels geleid tot een kaderregeling waarbij aan galvanische bedrijven uitkeringen tot 25% van de investeringen voor milieumaatregelen kunnen worden verstrekt.
Conclusies en aanbevelingen. De problematiek van de lozingen van niet-zuurstofbindende en toxische
stoffen door de metaalindustrie spitst zich me op:
- olie en olie-wateramulsies; - vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen; - zware metalen en cyaniden:
waarbij het zwaartepunt ligt op m a r e metalen en cyaniden, die voor het merendeel afkomstig zijn van de galvanische industrie.
In de te verlenen lozingsvergunningen dienen de volgende voorwaarden te worden opgenomen:
- Voorkomen
moet worden dat olie, olie-wateremulsies en gechloreerde
koolwaterstoffen in het te lozen afvalwater geraken. Indien dit ten aanzien van olie onvermijdelijk is, dienen een of meer goed werkende gravitatie-afscheiders te worden geplaatst. Bij lozing op een rioolstelsel kan een maximum concentratie van 200 mg olie per liter toelaatbaar worden geacht. B i j lozing op oppervlaktewater dient een waarde van 30 m g per liter te worden aangehouden. Als grenswaarde voor gechloreerde koolwaterstoffen wordt 1 mg per U t e r aanbevolen. Olie-wateremulsies en ontvettingsbaden mogen niet worden geloosd.
- Galvanische baden, concentraten, half-concentraten,
alsmede eventue-
le residuen van afvalwaterbehandelingsinstallaties, mogen niet worden geloosd.
-
Het te lozen afvalwater dient tenminste te voldoen aan de richtlij-
nen van de Unie van Waterschappen (zonder toevoeging van verdunningswater)
.
De richtwaarden m e t e n worden beschouwd als etmaalgemiddelden en zouden in de lozingsvergunningen moeten worden omgerekend naar etmaalvrachten.
-8-
- Indien aan deze r i c h t l i j n e n s l e c h t s kan worden
voldaan door h e t t e
lozen afvalwater t e behandelen, d i e n t zulks i n de vergunning dwingend t e worden voorgeschreven.
Uitzondering op &ze
regel geldt
s l e c h t s voor zeer geringe lozingen,( minder dan 1 kg caämium resp. 1 0 kg overige zware metalen per jaar, waarbij bovendien de t o t a a l -
vracht aan zware metalen minder dan 20 kg per j a a r b e d r a a g t ) .
- Bij
b e l a n g r i j k e lozingen (meer dan 5 kg cadmium resp. 5 0 0 kg overige
metalen per jaar of een t o t a a l v r a c h t aan zware metalen van m e e r dan I
1000 kg per j a a r ) d i e n t UI p r i n c i p e t o t r e c i r c u l a t i e van h e t spoel-
water t e worden overgegaan. H e t v e r d i e n t aanbeveling an w i j z i g i n g van de vergunningvoorschriften
d i e er toe zouden l e i d e n dat reeds gedane investeringen voor een d e e l onrendabel zouden worden zo veel m g e l i j k t e voorkomen. Als a f s c h r i j vingstermijn voor g e t r o f f e n voorzieningen wordt 8 j a a r gehanteerd.
-9
1.
-
INLEIDING
*
De Coördinatiecodssie Uitvoering Wet Oppervlaktewateren (WVO)
heeft tot taak het bevorderen van de nodige eenheid
van beleid ten aanzien van onderwerpen die bij de uitvoering van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren door de daarmee belaste overheidsorganen een gelijke benadering vragen.
Er zijn totaal zeven werkgroepen ingesteld waarvan erkgroep VI is belast met de coördinatie van het beleid met betrekking tot de lozingen van niet-zuurstofbindende en toxische stoffen. Zoals ook in het ïMP 1980-1984 wordt gesteld is een belangrijke taak van CUWVD VI het opstellen van een progranrma tot vermindering, dan w e l eliminatie van de lozing van nietzuurstofbindende en toxische stoffen en zo mogelijk het opstellen van lozingsvoorschriften.
Als uitgangspunt voor de maatregelen tot het terughouden van deze stoffen dient het in het I M P vastgelegde beleid met betrekking tot de na te streven beperking van de lozingen vanuit de metaalindustrie. Un d i e reden hebben de aanbevelingen in dit rapport eveneens een indicatief karakter en kunnen zij wijzigingen ondergaan ten gevolge van het opstellen van waterkwaliteits- en beheersplannen, een volgend ïMP, internationale verplichtingen, (E.G.-richtlijnen)
en de
daarop gebaseerde Algemene Maatregelen van Bestuur.
De sanering van lozingen van niet-zuurstofbindende en toxische stoffen is vooral van belang daar deze stoffen veelal niet in voldoende mate worden teruggehouden in oxydatiefbiologische zuiveringsinrichtingen, met gevolg dat het oppervlaktewater wordt belast met deze stoffen. Bovendien kunnen in sommige gevallen Net-zuurstofbindende en toxische stoffen een duidelijk nadelige invloed uitoefenen op de werking van de zuiveringsinrichting m e t a i s gevolg een bogere belasting van het oppervlaktewater ook met zuurstofbindende stoffen. Vervolgens kunnen deze stoffen het nrlveringsslib onbruikbaar maken voor landbouwkundige toepassing.
-1 0-
H e t is noodzakelijk deze niet-zuurstofbindende
en toxische s t o f -
fen reeds b i j de bron, d a t w i l zeggen b i j de bedrijven z e l f , a a n t e pakken door t e voorkomen dat deze i n h e t afvalwater geraken en/of deze d a a r u i t t e verwijderen. D e aanpak is dan h e t meest e f f e c t i e f aangezien de c o n c e n t r a t i e van de v e r o n t r e i n i g i n g een p o t e r o l s p e e l t bij h e t t e v e r k r i j g e n rendement van de zuivering en de kosten ä i e daarmee gepaard gaan.
D e metaalindustrie i s m e t betrekking t o t de l o z i n g van niet-zuur-
stofbindende en toxische s t o f f e n een v r i j b e l a n g r i j k e b e d r i j f s tak. U i t de door werkgroep V I uitgevoerde i n v e n t a r i s a t i e , waarvan de r e s u l t a t e n z i j n neergelegd i n een rapport van september 1976 b l i j k t , d a t m e t name zware metalen d i e in h e t oppervlaktewater en/of op rioolwaterzuiveringsinrichtingen
worden geloosd, voor
een groot d e e l afkomstig z i j n van deze b e d r i j f s t a k , waarvan de oppenlaktebehandelende bedrijven h e t leeuwenaandeel leveren. D o o r de Vereniging voor Oppervlaktetechnieken van Materialen,de commissie milieuzaken van de Federatie Metaal- en Elektrotechnische i n d u s t r i e en door de S t i c h t i n g Verwijdering Afvalstoffen z i j n i n h e t verleäen enige onderzoekingen v e r r i c h t n a a r de aard en de omvang van de l o z i n g van niet-zuurstofbindende
en toxische
s t o f f e n door de m e t a a l i n d u s t r i e , de eventuele saneringsmogelijkheden en de d a a r b i j t e verwachten hoeveelheden a c h t e r t e houden a f v a l s t o f f e n , alsmede naar de economische consequenties van de t e t r e f f e n maatregelen. De
i n h e t kader van deze onderzoekingen v e r r i c h t e i n v e n t a r i s a t i e s
kunnen e c h t e r door h e t globale karakter eman s l e c h t s een grove i n d i c a t i e geven van de lozingen van ä a t m e n t . Onder invloed van h e t vergunningenbeleid van de oppervlaktewaterkwaliteitsbeheerd e r s en door de v o o r l i c h t i n g van de b e d r i j f s t a k o r g a n i s a t i e s zull e n de geloosde hoeveelheden ongetwijfeld a a n z i e n l i j k z i j n gedaald. Exacte gegevens a n t r e n t de anvang en de hoedanigheid van
de huidige lozingen z i j n e c h t e r n i e t voorhanden. I n werkgroep Vï i s gediscussieerd over tie vraag of h e t w e n s e l i j k
i s een programma t o t beperking van de l o z i n g van niet-zuurstofbindende en toxische s t o f f e n vanuit de m e t a a l i n d u s t r i e op t e s t e l l e n . Daarbij kwam de werkgroep t o t de c o n c l u s i e dat h e t van
belang is h e t vergunningenbeleid t e harmoniseren en dat een a f valwatersaneringsprogramma hiervoor o n o n t b e e r l i j k is. Naar aanleiding van een r a p p o r t van de FME i s i n 1976 door vertegenwoordigers van de FME en de VOM een n o t i t i e voorbereid, d i e in
-1 1-
december 1978 in werkgroep VI i s besproken.
Deze n o t i t i e h e e f t
g e l e i d t o t i n s t e l l i n g van een subgroep, d i e de opdracht kreeg zo spoedig m o g e l i j k een conceptrapport op t e stellen voor h e t afvalw a t e r s a n e r i n g s p r o g r m van de gehele m e t a a l i n d u s t r i e . D e b e t r e f f e n d e subwerkgroep bestond u i t de heren:
W.B.P.
ñorghardt, v o o r z i t t e r
VûM (Vereniging voor Oppervlaktetechnieken van Materialen)
A.C.
CWM (Contactgroep Werkgevers
Koot
i n de Metaalindustrie 1 J.M. J. Logghe
FME ( F e d e r a t i e Metaal- en Elektrotechnische indus-
t r i e1
J. P. Reaunelzwaal
Metaalunie
F. van V e e n
SVA ( S t i c h t i n g Verwijdering
Afvalstoffen)
B. Vermij
RIZA ( R i j k s i n s t i t u u t voor zuiv e r i n g van Afvalwater)
F.H.
de V r i e s ,
secretaris
P r o v i n c i a l e Waterstaat Utrecht
Door drukke werkzaamheden moest de heer Borghardt e i n d 1979 z i j n werk i n de subwerkgroep neerleggen. De heer Van Veen h e e f t de
taak van v o o r z i t t e r overgenomen en m e w .
C.J.
G a i l l a r d nam d e e l
aan de werkgroep als vertegenwoordigster van de K I M .
Voor h e t s c h r i j v e n van h e t conceptrapport waren gegevens nodig, d i e door middel van een enquête verkregen zouden kunnen worden. Om v e r s c h i l l e n d e redenen h e e f t de subwerkgroep afgezien van
enquetering van de m e t a a l i n d u s t r i e .
- er waren
een
De b e l a n g r i j k s t e waren:
gegevens beschikbaar, die voldoende betrouwbaar werden
geacht am de r i c h t i n g van h e t b e l e i d aan t e kunnen gevent
- een nieuwe enquête zou veel t i j d vergen; - er zou b i j de i n d u s t r i e een groeiende weerstand
ontstaan tegen
h e t t e l k e n s w e e r opnieuw i n v u l l e n van enquêtefonnulieren bet r e f f e n d e h e t afvalwater, d i e h e r h a a l d e l i j k door d i v e r s e ins t a n t i e s worden toegestuurd.
-1 2-
Derhalve stonden de subwerkgroep gegevens t e n d i e n s t e , (verzameld door onderzoek, van de VOM, M E , SVA en h e t RIZA), d i e e l k a a r d e e l s overlappen, maar waarbij ook v e r s c h i l l e n i n beschouwde bed r i j v e n optraden. Daarnaast is i n 1975-1976 een s t u d i e gemaakt van de galvanotechn i e k en afvalwaterzuivering en de economische f i n a n c i ë l e p o s i t i e van de branche door een canmissie waarvan de leden afkomstig wa-
ren van de
-
Vereniging voor Oppervlaktetechnieken van i ï a t e r i a l e n (VOM)
- Nederlandse Vereniging van Werkgevers
i n h e t Galvanotechnische
Bedrijf
- S t i c h t i n g bevordering Galvanotechniek
(SBG).
Het rapport concludeert dat de galvanotechniek aïs branche "onevenredig zwaar" wordt g e t r o f f e n door de WVO en d a t zonder steunmaatregelen e r n s t i g e k a p i t a a l s v e r n i e t i g i n g en een groot v e r l i e s aan a r b e i d s p l a a t s e n z a l optreden. Mede op grond van deze conclusie werd i n opdracht van de minist e r s van Economische Zaken en Volksgezondheid en Milieuhygiëne door Berenschot Adviseurs voor Beleidsvonning en o r g a n i s a t i e en door DHV Raadgevend Ingenieursbureau BV onderzoek v e r r i c h t naar de economische consequenties van milieutechnische maatregelen i n de galvanotechnische i n d u s t r i e , waarbij o.a.
technische, econo-
mische en lozingsgegevens werden verzameld. D i t onderzoek, d a t werd v e r r i c h t i n h e t kader van het i n t e r d e p a r -
tementale "Onderzoekprogramma b e d r i j f s t a k s t u d i e s economische gevolgen milieuhygiënisch beleid" h e e f t inmiddels g e l e i d t o t een kaderregeling, op grond waarvan aan galvanische bedrijven een b i j d r a g e van max. 25% in de investeringskosten voor milieumaatregelen kan worden gsqeven. Aanvankelijk l a g h e t i n de bedoeling an h e t rapport voor de met a a l i n d u s t r i e van de C U W M V I u i t t e brengen, g e l i j k t i j d i g m e t h e t rapport b e t r e f f e n d e de galvanobranche van DHV en Berenschot.
Toen evenwel i n 1980 h e t e e r s t e concept van de subwerkgroep i n de CUWVO VI werkgroep werd besproken, werd geconcludeerd dat de s a i l l a n t e gegevens uit h e t onderzoek van DHV en Berenschot in h e t r a p p o r t voor de m e t a a l i n d u s t r i e verwerkt moesten worden. D i t l a a t s t e b e s l u i t h e e f t t o t gevolg gehad d a t de galvanobranche i n d i t rapport s t e r k e r wordt b e l i c h t dan de overige b e d r i j f s t a k k e n van de m e t a a l i n d u s t r i e . H i e r u i t trokken de i n d u s t r i ë l e vertegenwoordigers van de subwerkgroep de conclusie, d a t " h e t onmogelijk
- 1 3-
is om m e t betrekking t o t de WVO één r a p p o r t t e maken over de met a a l i n d u s t r i e " , en z i j hebben verder n i e t meer meegewerkt aan de c o n c l u s i e s en aanbevelingen van dit rapport.
Voor de aangevoerde argumentatie wordt verwezen naar de b e t r e f fende b r i e f van VOM en E'ME, ( b i j l a g e 1). Daar b i j de Waterkwalit e i t s b e h e e r d e r s een s t e r k e behoefte bestaat aan een rapport waarop noodzakelijk geachte saneringsmaatregelen b i j de metaalindust r i e gebaseerd kunnen worden, is door de vertegenwoordigers van de overheid besloten om h e t concept-rapport
alsnog af t e ronden
en u i t t e brengen. Men is z i c h ervan bewust d a t een a a n t a l gegevens door de telkenmale optredende v e r t r a g i n g e n verouderd i s Vervanging door r e c e n t e r e gegevens zou e r echter t o e l e i d e n d a t h e t onderhavige r a p p o r t pas v e e l l a t e r zal kunnen w r d e n uitge-
bracht. Daarbij l i g t h e t i n de l i j n der verwachting, Bat deze nieuwere gegevens geen invloed z u l l e n hebben op de i n d i t rapport beschreven technische mogelijkheden t o t beperking van de a f v a l waterlozingen, de daarop t e baseren l o z i n g s e i s e n en de kosten d i e de b e t r e f f e n d e bedrijven moeten maken. B i j v e r g a r i n g van meer recente gegevens zouden w e l l i c h t wel andere gezichtspunten kunnen o n t s t a a n ten aanzien van de t o e l a a t b a a r h e i d van n i e t i n dit rapport beschreven l o z i n q s s i t u a t i e s . De consequenties hiervan dienen b i j de e v a l u a t i e en de t o e p a s s i n g van dit r a p p o r t nader t e worden
bezien.
De u i t v o e r i g e aandacht die de galvanobranche in dit rapport h e e f t gekregen houdt geen verband m e t de anvang van deze branche in de metaalindustrie.
S l e c h t s 1% van h e t a a n t a l werknemers in de me-
t a a l i n d u s t r i e is werkzaam in de galvanotechniek, t e r w i j l i n 1975 de omzet minder dan 1 % VM
de t o t a l e omzet was.
De g r o t e nadruk
op de l o z i n g van deze groep van bedzijven is h e t gevolg van de g r o t e r e s c h a d e l i j k h e i d van h e t b e d r i j f s s p e c i f i e k e afvalwater en van de g r o t e hoeveelheid gegevens, d i e door h e t onderzoek van DHV
en Berenschot i s vrijgekamen. T e n s l o t t e z i j opgemerkt r e l l i c h t ten overvloede-,
d a t diffuse
lozingen van s t o f f e n via l u c h t , bodem of a n d e r s z i n s b u i t e n beschouwing z i j n g e l a t e n . H e t d o e l van dit r a p p o r t is innaer8 de vergunningverlening voor lozingen van afvalwater per b e d r i j f s t a k t e hannoniseren.
Genoemde d i f f u s e lozingen dienen in een ander
kader t e IsPrden onderzocht en bestreden.
-14
2.
-
INDELING VAN DE BEDRIJFSTAK
Ruim 10
%
van de Nederlandse beroepsbevolking is werkzaam in de
metaalindustrie, die is onder te verdelen in vijf hoofdgroepen: 1.
hbtaalproductenindustrie:
- Constructiewerkplaatsen - Metaalwarenindustrie - Niet-geïntegreerde opperolaktebehandelingsindustrie
2 . Machine-industrie:
- Fabrieken van machines en apparaten - Hef- en transportwerktuigenindustrie - Stoomketel- en krachtwerktuigenindustrie
3 . Electrotechnische industrie 4.
Transportmiddelenindustrie
- Autoindustrie en assemblagebedrijven - Vliegtuigbouw- en vliegtuigreparatiebeärijven - Scheepsbouw- en
5.
scheepsrepar-atiebedri jven
Instrumenten- en optische industrie.
In tabel I is een overzicht gegeven van het aantal bedrijven, onderverdeeld in grootte naar het aantal werknemers, het totaal aantal werknemers en de jaaromzetten in de jaren 1975
-
1977. Het
geeft een beeld van de omvang van de metaalindustrie en haar hoofdgroepen. In dit overzicht zijn niet opgenomen de metallurgische bedrijven, de reparatie-industrie b.v. den, en tankcleaningsbedrijven
.
loodgieters en sme-
Bij alle takken van de metaalindustrie vinden oppervlaktebehandelingen van metalen plaats. Tabel I1 geeft een overzicht van de jaaromzet van oppemlaktebehandelingsactiviteiten in 1975. De cijfers in deze tabel zijn berekende gemiddelden, gebaseerd op de verkoopcijfers van de grondstoffen en een geschatte -zet
per
werknemer. Dit omdat een aantal technieken van oppelvlaktebehandeling s o m s afzonderlijk, maar ook in samenhang met elkaar worden toegepast. Enkele technieken vragen zulke bijzondere voorzieningen dat zij afgezonderd worden van het productieproces en worden uitgevoerd in een aparte oppervlaktebehandelingsafdeling binnen het beàrijf of door derden in een z.g.
deze technieken heeft gespecialiseerd.
loonbeârijf, dat zich in
-15-
Taaromzet in d n . guldens
Personeel x 1000
Aantal bedrijven 1976
1975
1976
1977
1975
1976
1977
I
( e x c l . machines en transportmiddelen)
1. Metaalprod.ind.
Aantal werknemers 1 9 19 10 49 20 99 50 100 199 200 499 500 en meer
-
-
-
Totaal
2.
1.175 536 514 200
104 65 20 2.614
-
95,6
5,9 8,4 16,s 13,8 15,O 19,4 15,3 94,3
-
91,6
'-750
480 690 1.510 1.260 1.310 1.910 1S 5 0 8.710
-
9.520
200 450 1.110 1.120 1.500 1.620 3.050 9.050
9.660
12.640
13.630
Machineindustrie
1 9 19 10 49 20 99 50 100 199 200 499 500 en d e r
-
Totaal
3.
'
48 O 3 49 362 173 120 56 22 1.562
-
88,2
1.400
115,8
112,c
1.290
-
-
Electrotechnische industrie 289
Totaal
4.
90,9
2,4 5,3 12,3 11,9 15,9 17,l 24,s 89,3
I
117,O
Transportmiddelenindustrie I
1 9 10 19 20 49 50 99 100 199 200 499 500 en meer
-
-
Totaal
235 147 187 99 46 19 27 760
-
83,s
1,2 2,1 6,O 6r9 6r6 5,7 52 ,8 81,3
-
9.480
78
100 180 570 650 82 o 63 O 6,640 9.590
-
9.660
i 5 . Instrumenten- en optische industrie.
I
Aantal werknemers: 1 10 20 50 100 en
-
Totaal
9 19 49 99
meer
40 38
23 167
I
0,2
9,s
0,7 1,9 1,1 6,O 8,1
-
10
I
' 1.070
-
20 40 130 80 950 1.230
1.380
-16-
Tabel I/A
Aantallen werknemers en jaaromzet van bedrijven met 10 werknemers of meer.
1.
1975
%976
1977
1978
1979
1980 -
91 , 8
89,2
86,8
a4,3
82,s
83,2
7327
8235
8990
8973
9284
10369
90,l
87,6
86,l
85,3
84,8
84,3
8217
8836
9458
9637
10016
10597
18,7
113,7
112,8
113,4
115,O
115,8
0942
12369
13279
15820
17377
82,7
80,9
78,s
75,l
73,2
71,4
8935
9462
9458
8747
9536
10106
9,5
9,s
9,7
10,o
9,9
-
082
1214
1364
1368
-
Metaalproducten aantal werknemers x 1000
jaaromzet in min.guldens
2. Machine-industrie aan tal werknemers x 1000 jaaromzet in mln.guldens
30 Elektrotechn.industri1 aantal werkn. x 1000 jaaromzet in min.guldens
14609
4. Transportmiddelen in-
dustrie aantal werknemers x 1000 jaaromzet in min.guldens
5. Optische industrie
aantal werkn. x 1000 jaaromzet in mln guldens
1423
-17-
Tabel 11. Oppervlaktebehandeling van metalen
- 1975.
In deze tabel zijn zavel de loonbedrijven als de geïntegreerde bedrijven opgenomen. Personeel
Jaaromzet mln. gld.
A.
VERFAPPLICATIE
1.
Industrie
7 O00
550
2. Scheepsbouw
2.600
245
3. Bouw (incl. toelevering)
7.000 . . .
355
B. ANDERE 1.
Straalbewerkingen
2. Chemische- en fysische voorbehandeling 3. Galvanotechniek
4. Anodiseren 5. Thermisch verzinken
1.600
160
_.
700 4.500 700
1.200
55 300
45 90
6. Emailleren
400
25
7. Metaalspuiten
200
10
8. Vlamspuiten
250
15
9. Rest
1 O0
5
Totaal
De gegevens van de tabellen I en I1
26.050
1.855
z i j n geput uit de Maandstatistiek
voor de Industrie van het Centraal Bureau voor de Statistiek, aangevuld met informatie uit Oppervlaktetechnieken 20(10)328-330, het rapport Galvanotechniek en Afvalwaterzuivering (COT Bilthoven) en gegevens van de Metaalunie.
-183.
In het rapport Berenschot wordt een beschrijving gegeven van de omvang en structuur van de galvanische bedrijfstak per 1 januari 1978. Onder galvanotechniek wordt verstaan het langs elektrolytische weg aanbrengen van een hechtende metaallaag op een voorwerp met het doel het oppervlak daarvan eigenschappen of afmetingen te geven, afwijkend van d i e van het grondmateriaal. Tabel I11 geeft een overzicht van het aantal bedrijven en arbeidsplaatsen, tabel IV geeft de ondezverdeling in "model-bedri jven"
. Deze
model-bedrijven zijn in feite gemiddelden van een indeling naar soort en grootte van de galvanische bedrijfstak en bedoeld an met modelberekeningen voorspellingen te kunnen doen. Zij stellen dus geen werkelijk bestaande bedrijven voor.
Tabel 111. Galvanotechniek
-
1 januari 1978. (Berenschot)
grootte klasse totaal
I
d
m
d 4J
rn
P)
> -
I
gehele beärijfs-
220
76
---
tak
640
loon-galvanische
46
605
28
145 -235 -
bedri ]ven galvanische
174
afdelingen
1650
48
495
.
4450
3 70
280 o
-1 9-
T a b e l IV. Belangrijkste kenmerken van de modelbedrijven uit het
rapport Berenschot.
.rect
wet
!Tso!el
;alvanische
nhoud
Rantal
xocessen
rocesbad
vesti-
n liters
gingen
1000,-
r groep
1. Gemengd bedrijf
a. W e i n
2
170
iikkel ,chroom
Link I koper
5.200
144
\
700
idem
1 500
50
12
I150
idem
9.000
23
34
1500
idem
I0 O00
23
220
zink
6.900
69
10
870
idem
!8.000
12
5
1200
zilver,goud
2.700
23
klein
7
6 O0
anodiseren
6.100
17
b. groot
38
5000
70.000
i1 -
b. middelklein C.
middelgroot
de groot
6,s
2. Verzinkbedrijf
a. klein b. groot
2,s
3. Edelmetaal-
bedri jf
.
4. Anodiseerbedrij 3.
idem
380
-2 0-
3.
INVENTARISATIE VAN DE M Z I N G E N
3.1.
Inleiding
M e t h e t afvalwater van de m e t a a l i n d u s t r i e kunnen diverse stoffen wor-
den geloosd, die s c h a d e l i j k z i j n voor h e t aquatisch milieu. D e t e l o zen s t o f f e n z i j n onder t e verdelen in de categorieën:
- o l i e en olie-wateremulsies - zware metalen en cyaniden - gechloreerde koolwaterstoffen - s u l f a t e n , n i t r a t e n , chloriden en f o s f a t e n - metalen a l s i j z e r en aluminium
-
o l i e en olie-wateremulsies
worden v r i j w e l i n de gehele metaalindus-
t r i e op één of andere wijze toegepast. D e b e l a n g r i j k s t e process-
. boren, zagen en s l i j p e n . ontvettingsprocessen
.
waarbij deze kunnen vrijkanen, z i j n : lsnijvloeistoffen)
behandeling van metaaloppervlakken ( a n t i - c o r r o s i e o l i ë n )
Door morsen of b i j reinigingswerkzaamheden van de w e r k r u i m t e kunnen deze s t o f f e n i n h e t afvalwater geraken.
- Z w a r e metalen,
zoals chroom, koper, n i k k e l en zink, worden v o o r a l
geloosd b i j processen voor oppervlaktebehandeling. V o o r zover
er caCtmium wordt geloosd, gebeurt d i t voornamelijk b i j de
e n k e l i j k e bedrijven die nog vercadmiummen.
De hoeveelheden geloosd kwik, arseen en c o b a l t z i j n zeer gering en worden b u i t e n beschouwing gelaten ( M e t a l l i s c h kwik wordt u i t s l u i t e n d i n droge productieprocessen toegepast). Ook edelmetalen a l s z i l v e r en goud z i j n buiten beschouwing g e l a t e n , daar deze metalen vanwege .hun economische waarde i n toenemende mate worden teruggewonnen. Ten aanzien van de lozing van lood z i j n geen gegevens bekend. Cyanide komt v r i j wanneer cyanidische ontvettingsbaden of cyani dische procédés mor metaalbedekking worden toegepast. De vorm waarin h e t kan worden geloosd loopt u i t e e n van h e t g i f t i g e natriumcyanide en complexen m e t zware metalen tot v r i j onschadelijke s t o f -
fen a l s geeibloedloogzout.
J.
-21-
- De
gechloreerde koolwaterstoffen die i n de m e t a a l i n d u s t r i e worden
g e b r u i k t z i j n v l u c h t i g e oplosmiddelen. T r i , per en t r i c h l o o r e t h a a n worden v e e l v u l d i g toegepast b i j o n t v e t t i n g van metaaloppervlakten; methyleen-chloride v i n d t toepassing i n verf-afbijtmiddelen.
- Sulfaten,
n i t r a t e n , chloriden en f o s f a t e n komen voornamelijk v r i j
b i j b e i t s p r o c e s s e n met resp.
zwavelzuur , s a l p e t e r z u u r , zoutzuur en
f o s f o r z u u r . B i j aluminiumbeitsen kunnen ook a l k a l i s c h e s t o f f e n worden geloosd. F o s f a a t , d a t behalve b i j beitsprocessen ook v r i j kan komen b i j d i v e r s e f o s f a t e e r p r o c e s s e n , i s een s t o f d i e e u t r o f i ë r i n g van h e t oppervlaktewater veroorzaakt.
-
I J z e r en aluminium z i j n metalen die i n g r o t e hoeveelheden b i j de e e r d e r genoemde beitsprocessen kunnen vrijkomen en worden geloosd. B i j l o z i n g op oppervlaktewater kunnen deze s t o f f e n hinder opleveren.
meewaardige i j z e r i o n e n doen een a a n s l a g op de zuurstofhvishouding, doordat h e t i j z e r i n driewaardige vorm wordt angezet. Daar driewaardig ijzerhydroxide en aluminiumhydroxide i n n e u t r a a l m i l i e u een colltoidaal k a r a k t e r vertonen geven z i j een v i s u e l e vero n t r e i n i g i n g van h e t oppervlaktewater te zien. Daarom zal h e t in h e t algemeen noodzakelijk z i j n , d a t bij l o z i n g cp o p p e n l a k t e w a t e r deze s t o f fen in een b e z i n k i n r i c h t i n g worden teruggehouden. B i j l o z i n g op de r i o l e r i n g z i j n &ze metalen niet s c h a d e l i j k .
Z i j kunnen zelfs een
g u n s t i g e werking vertonen, doordat z i j f o s f a t e n binden en u i t h e t e f f l u e n t terughouden. Daarbij wordt e c h t e r meer slib op de zuLver i n g s i n r i c h t i n g gevormd. D e twee laatstgenoemde groepen van s t o f f e n
- de anionen
sulfaten,
n i t r a t e n , chloriden, f o s f a t e n en de metalen i j z e r en aluminium
-
komen f r e q u e n t i n d i v e r s e c o n c e n t r a t i e s i n h e t milieu voor. Daarom wordt er i n dit rapport geen nadere aandacht aan deze s t o f f e n geschonken. W e l d i e n t de lozing ervan pet geval t e worden g e t o e t s t aan de t o e l a a t b a a r h e i d in de l o c a l e situatie. V e r d e r vinden, vooral b i j reparatiewerkzaamhedm,
lozingen van d i v e r s e
s t o f f e n p l a a t s die i n d i v i d u e e l moeten w r d e n beschouwd. Te denken v a l t aan afgeschuurde of g e s t r a a l d e v e r f r e s t e n , c r e s o l e n en andere fenol-
a c h t i g e s t o f f e n die worden gebruikt b i j ontkoling van metaaloppervlakken en d i v e r s e toevoegingen aan ontvettingsbaden, zoals gluconaten e.d.
-22-
3.2.
I.
Olie en Olie-wateremulsies
Het lozen van olie-achtige stoffen heeft milieuhygiënisch grote bezwaren. A l s belangrijkste zijn te noemen:
( 1)
de moeilijke biologische
afbreekbaarheid mede in verband met magelijke aanwezigheid van giftige componenten, ( 2 ) de verhinderingng van zuurstof- en lichtopname door het vormen van een film op het wateroppervlak, ( 3 1 het ongeschikt maken van het water voor de bereiding van drinkwater, wegens smaakbederf en (4) het storen van biologische zuiveringsprocessen. Olie-wateremulsies hebben dezelfde bezwaren als pure oliën omdat zij op den duur uit e l k a u vallen in olie en water- Bovendien kunnen bepaalde toevoegingen aan deze stoffen het schadelijk karakter voor het milieu versterken.
Door de mengbaarheid van emulsies met water zijn deze stoffen moeilijk uit een afvalwaterstroom te verwijderen.
Bij lozing op de riolering zijn de belangrijkste bezwaren ophoping van olie-achtige stoffen in rioolgemalen, stankhinder, aantasting van rioolverbindingen e.d. Een biologische rioolwaterzuiveringsinrichting kan slechts een beperkte hoeveelheid olie verwerken. In het rapport van CUWVD VI betreffende de afvalwaterproblematiek van auto- en aanverwante bedrijven is gesteld dat er naar moet worden gestreefd het gehalte aan minerale olie in het influent in verband met de werking van de zuiveringsinrichting beneden de 75 mg/l te houden, waarbij dan geen rekening is gehouden met mogelijke problemen t.a.v.
de slibafzet in de landbouw.
De lozing van olie uit de metaalindustrie is beperkt in verhouding tot andere lozers. Geheel anders is het gesteld met de hoeveelheden oliewaterenrulsies die door de metaalindustrie worden geloosd. De boor-, snij- en slijpvloeistoffen, die bij metaalbewerking gebruikt worden, maken de grootste hoeveelheid uit (zie voor de samenstelling van boor-
en snijvloeistoffen bijlage 2 ) . Doch ook uit andere bronnen, zoals reinigingswerkzaamheden, komen aanzienlijke hoeveelheden vrij. In 1971 werd met alkalische baden (afkookbaden zowel a l s elektrolytische ontvettingsbaden) 160 ton oliën en vetten geloosd in ca. 16.000
ton badvloeistoffen. Tevens werd ca. 45
ton concentraat afkomstig van emulsiereiniging geloosd.
-
-23-
O p grond van een i n 1973 gehouden enquête werd geschat dat ca.
100
l i t e r boor- en s n i j v l o e i s t o f f m per werknemer per j a a r moest worden afgevoerd. Sindsdien z i j n geen enquêtes m e e r gehouden, maar verwacht wordt dat d i t c i j f e r n w s t e e d s geldt. hoeveelheid van ca. 40.000
D i t k a n t overeen met een t o t a l e
t o n i n 1977. olie-
Opqemerkt d i e n t d a t een s u b s t a n t i e e l d e e l van de hoeveelheid
wateremulsie n i e t ingezameld kan worden t e r verwerking. H e t b e t r e f t de
emulsie, d i e geadsorbeerd aan de spanen afgevoerd wordt. Welk g e d e e l t e hiervan b i j de schroothandelaren i n h e t milieu k o m t , is n i e t aan t e geven.
3.3.
Zware metalen, cyaniden
3.3.1.
Het voorkomen van zware metalen i n oppervlaktewater
Van n a t u r e komen er zware metalen in oppervlaktewateren voor. A l s n a t u u r l i j k e c o n c e n t r a t i e s voor cadmium, koper en z i n k in de R i j n
wordt w e l genoemd r e s p e c t i e v e l i j k 0,l; 13 en 1 4 , s mg/m3.
(J.W.
Copius
Peereboom, Chemie, h n s en Milieu 1976 Van Gorcum). D e c o n c e n t r a t i e s z i j n door menselijke a c t i v i t e i t e n a a n z i e n l i j k ver-
hoogd. T a b e l V g e e f t de gemiddelde c o n c e n t r a t i e s van zware metalen in h e t water van de Rijn t e Lobith, de Boven Merwede t e Gorkum, de Maas t e Eysden en t e L i t h (Onderzoek R i j k s w a t e r s t a a t 19771. Door vennenigvuldiging m e t de waterafvoer i s de t o t a l e vracht over 1977 benaderd. Tevens z i j n in tabel V de nonnen m e t b e t r e k i n g tot de b a s i s k w a l i t e i t
uit h e t IMP 1980-1984 opgenomen.
vracht i n ton/ j aar
gemiddelde c o n c e n t r a t i e in mg/m3
1977
Rijn te Boven Maas te S o b i t h Merwede Eysden L i t h t e Gor
concentratie ki mg/m3 (IMP 1980-1984 Rijn t e Maas t e nonnen basiskwalitei'. Lobith Eysden
kum cadmium
chroom koper kwik * lood
*
*
2,7
2,s 35
33
11
16
14
9
013
25
1,8
o, 22
3
013
20
p o t e n t i ë l e zwarte l i j s t s t o f f e n
1,3
152 2.212 7 1.047 o, 2 12 15 1.891 7
20 83 60 2 162
2,s 50
50 0,s 50
-24-
3.3.2.
Het voorkomen van zware metalen in rioolwater
In 1976 is door het R I Z A onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van zware metalen i n rioolwater. Hiemoor i s het ìnfluent van een viertal rioolwaterzuiveringsinrichtingen onderzocht, en w e l van Wolvega, Amersfoort en Leiden-Zuidwest met een gemengd rioolstelsel en van het vuilwaterriool van Nijmegen-wijk üukenburg met een gescheiden rioolstelsel. De gemiddelde concentraties in het influent zijn in tabel VI weergegeven.
.
Tabel VI. Voorkomen zware metalen in rioolwater ( R I Z A )
gemiddelde concentratie in mg/m3 1976 cadmium
Wolvega 2r4
Amersfoort 4,s
Leiden 17
Nijmegen 1,7
18
39
52
13
koper
141
103
170
48
lood
60
91
121
15
nikkel
11
46
128
14
5 64
441
7 1.9
178
chroom
zink
Een gedeelte van de hoeveelheid zware metalen in het rioolwater wordt met het effluent van de rioolwaterzuiveringsinrichting direct op oppervlaktewater geloosd. Een ander deel ( 4 0 4 0 % ) wordt opgenomen in het zuiveringsslib, wat bij landbouwkundige toepassing ook in het milieu terecht komt. Tabel VïI geeft m a x i m a a l toelaatbare gehalten aan zware metalen in dit slib, die door de waterkwaliteitsbeheerders worden gehanteerd op grond van een door de Unie van Waterschappen opgestelde richtlijn.
Aan deze eisen kan in principe worden voldaan bij zuivering van afvalwater van huishoudelijke aard, waarin ook altijd zware metalen voorko-
men
.
-25-
Tabel VII. Maximaal toelaatbare gehaltes aan m a r e metalen in zuiveringsslib. (Richtlijn voor de afzet van vloeibaar zuiveringsslib t.b.v.
gebruik op bouw- en grasland, Unie van Waterschappen
- februari
1980) en landelijke gemiddelde kwaliteitsgegevens van zuiveringsslib in 1976, 1977 en 1970 (WA-enquête, H20 nr. 10 en 16, 1979, nr. 13, 1980 1.
I maximaal toelaatbaar gehalte in mg/kg droge. stof
cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink
gewogen gemiddelde concentratie in mg/kg droge stof
10 500 600 10 500
203 591
607
5 385 60
1O0 2.000
1.231 1
3.3.3.
gewogen gemiddelde in slib dat naar de landbouw gaat in mg/kg droge stof 19761 19771 19781
I
13 391
9 395
u 69 106 3 60 34 ,900 2.008 1.570
Zware metalen in het afvalwater van de metaalindustrie
De zware metalen in het afvalwater van de metaalindustrie komen vooral vrij bij de oppervlaktebehandelingstechnieken, waarbij water in het proces wordt toegepast. Hierbij kan worden gedacht aan chemische- en fysische vootbehandelingsprocessen zoals ontvetten, beitsen en fosfateren, chromateren, maar ook aan galvanische processen a l s elektrolytisch verzinken, vernikkelen en verchromen alsmede anodiseren. Tevens kunnen bij verfapplicatie zware metalen worden geloosd, indien in de verf pigmenten met zware metalen zijn verwerkt en deze verf in het afvalwater kan geraken. Dit laatste is mogelijk wanneer de verf wordt opgebracht in waterschermkabines, of bij toepassing van wateroplosbare of waterverdunbare verfsystemen. V a n bovengenoemde processen heeft de galvanotechniek de grootste
d s -
sie van zware metalen. Vandaar ook het balang van de lozingsgegevens die b i j het onderzoek door DKV en Berenschot ter beschikking zijn gekomen.
-26U i t de enquête h e e f t DHV de t h e o r e t i s c h e maximale hoeveelheden te lo-
zen zware metalen door de modelbedrijven (vermeld i n tabel I V ) bepaald.
i s weergegeven i n t a b e l
D e p o t e n t i ë l e emissie per galvanisch-bedrijf
VIII. H i e r b i j z i j n de anodiseerbedrijven b u i t e n beschouwing g e l a t e n ,
aangezien gebleken i s d a t deze bedrijven geen of nagenoeg geen zware metalen lozen.
T a b e l ViII.
P o t e n t i ë l e emissie per w d e l b e d r i j f i n de galvanische
i n d u s t r i e (Berenschot)
P o t e n t i ë l e emissie zware metalen per modelbedrij f ( kg/ j a a r 1 Ci &i
Ql-
CiLi
m a 3 a a \
rl .n
>m
$2 1.
Gemenud bebedrijf. a. k l e i n b. middelklein c. middelgroot d. g r o o t
a
a * L i um c m al .n o\ C m
g.5 -
d
m m U O
u
4
al
Y Y
4
C
al
E
O O
LI
Y C
o
4 N
c
Li al
P .r(
Li
3 24
:O
6800
60
370
190
80
30
40
30
10
27000
195
950
300
275
155
190
30
45
40000 88000
375 1140
2500 7300
1120 3000
640 1200
590 2100
110 900
40 75
580
drijf a. k l e i n b. g r o o t
19000 54000
150 650
84O 3400
-
15 65
800 3300
-
20 50
220 94O
Edelmetaalbedrijf
34500
-
160
2 . Verzinkbe-
3
-
-
-
De p o t e n t i ë l e emissie voor de gehele galvanische b e d r i j f s t a k i s t e berekenen u i t de p o t e n t i ë l e emissie p e r b e d r i j f en h e t a a n t a l vestigingen. Ook is door Berenschot een s c h a t t i n g gemaakt van de hoeveelheden, die in slib worden achtergehouden.
-27-
D e p o t e n t i ë l e emissie aan zware metalen is ca. 430 t o n per jaar. Zon-
der verdere maatregelen wordt hiervan thans ca. 200 ton per j a a r teruggehouden. Daar uit de rapportage van DHV en Berenschot n i e t is op t e maken wat de f e i t e l i j k e lozingsgegevaw z i j n , i s i n d i t r a p p o r t uitgegaan van gegevens verkregen u i t een enquête gehouden door de M M (Vereniging van Oppervlaktetechaieken van Materialen) i n 1971, en vastgelegd i n h e t r a p p o r t "Afvalstof f e n b i j oppervlaktebehandeling van metalen" (november 1972 ) en van gegevens , verkregen uit de IMPenquête. D e gegevens die in de volgende paragrafen nader z u l l e n worden uitge--
w e r k t , z i j n i n t a b e l I X t e r v e r g e l i j k i n g n a a s t e l k a a r gezet. H i e r b i j
moet worden opgemerkt dat h e t c i j f e r m a t e r i a a l van v e r s c h i l l e n d e gedeelten van de t o t a l e m e t a a l i n d u s t r i e afkomstig is. De c i j f e r s u i t 1971 van de VOM hebben betrekking op de oppervlaktebehandeling van
metalen. A l l e i n d u s t r i e ë n die bewerkingen uitvoeren als vermeld i n t a b e l I1 z i j n h i e r i n begrepen. D e p o t e n t i ë l e emissie, genoemd i n h e t r a p p o r t van DHV, h e e f t u i t -
s l u i t e n d betrekking op de galvanische i n d u s t r i e en g e e f t de s c h a t t i n g
weer van de t o t a l e hoeveelheden t e lozen metalen indien geen maat-
-
regelen zouden z i j n of worden g e t r o f f e n om deze t e beperken. De vermoedelijke w e r k e l i j k e l o z i n g wordt gevonden door de hoeveelheden zware metalen, d i e i n h e t slib worden teruggehouden af t e trekken van de p o t e n t i ë l e emissie. De gegevens van h e t IMP z i j n verkregen u i t een enquête onder de waterkwaliteitsbeheerders en hebben betrekking op de t o t a l e m e t a a l i n d u s t r i e , m e t uitzondering van de b e d r i j v e n die lozen op de gemeentelijke r i o l e r i n g van de Haagse agglomeratie en op die i n h e t Rijnmondgebied.
-281.
Tabel IX. Hoeveelheden zware metalen i n concentraten en afvalwater.
-
totale
~~
verbruik door af- *ten-
hoeveel- voer i n (VOM ' 7 1
~
vennoe-
lozing
lozing
tiële
d e l i j ke
volgens
na sa-
heden
zoncen-
spoel-
lozing
lozing
PIP-en-
nering
zware
:raten
water
iDHV 1
i n 1977
quête
i n 1985
m e t a 1en
(Beren-
i n 1975
( IMP 1
verbruik
schot1
i n 1971 ( VOM 1
ton/
ton/ j aar con/ j aax ton/ jaal
cadmium
1,1
Oe9
0,2
con/ jaai
ton/ j aax ton/ j a a r j a a r
--
--
2,7
OP3
chroom
270
210
60
?O
50
48
12
koper
3 50
280
70
40
25
41
11
nikkel
200
1O0
1O0
140
95
41
20
zink
70O
550
150
170
125
130
35
cyanide
170
135
35
50
_-
9*2
7,2
H e t v a l t op d a t de IMP gegevens v r i j goed overeenstemmen m e t de schat-
tingen van Berenschot, hetgeen b e v e s t i g t dat h e t leeuwendeel van de zware metalen, geloosd door de m e t a a l i n d u s t r i e , afkomstig is van de galvano-techniek.
Volgens de VOM w a s h e t caänúumverbruik i n Nederland voor h e t vercad-
miummen 1.200 kg i n 1971. H i e r b i j is n i e t opgenomen de hoeveelheid caänùunnuetaal v e r b r u i k t a l s anodemateriaal. I n de l a a t s t e j a r e n i s h e t a a n t a l bedrijven ä a t vercadmiumt s t e r k verminderd. Aangezien voor bepaalde d o e l s t e l l i n g e n nog s t e e d s een cadmium oppervlaktebehandeling i s v e r e i s t ( b i j v . i n m i l i t a i r e s p e c i f i c a t i e s en b i j de vliegtuigindust r i e ) z a l een v o l l e d i g e beëindiging van deze bewerking n i e t binnen a f zienbare t i j d m o g e l i j k z i j n .
-29-
Van de weinige bedrijven die N a n s nog vercadmiummen hebben de meeste
een z u i v e r i n g s i n s t a l l a t i e , waamee een b e l a n g r i j k deel van h e t cadmium wordt teruggehouden. Wanneer h e t spoelwater en de afgewerkte v l o e i s t o f f e n worden behandeld en de cadmiumzouten worden omgezet i n s l i b s t o f f e n die worden afgevoerd dan kan de lozing van cadmium a a n z i e n l i j k worden beperkt.
D e IMP-enquête
h e e f t aan h e t l i c h t
gebracht dat i n 1975 ca. 2.700 kg cadmium is geloosd. K i e r b i j is de verwachting uitgesproken d a t dit i n 1985 zal worden teruggebracht t o t 3 0 0 kg. Het aandeel van de metaal-industrie
in de t o t a l e
cadmiumlozingen wordt daarmee van 9% i n 1975 teruggebracht t o t 3% i n 1985
3.3.3.2.
Chroom
Chroom is een van de meest gebruikte elementen i n de opperolaktebehandeling. H e t wordt n i e t a l l e e n voor h e t verchromen gebruikt, m a a r ook voor h e t chromateren van aluminium, zink en cadmium, en in beits-,
ets- en glansbaden. Chroom wordt i n de vorm van v e r s c h i l l e n d e Chemicaliën i n de handel geb r a c h t , zoals ammoniumbichromaat, chroom-kaliumsulfaat,
chroomsulfaat,
chroomzuur, k a l i m b i c h r o m a a t , kalimchromaat en natriumbichromaat.
H e t verbruik per jaar berekend a l s chroom ( C r ) over 1971 waren
r e s p e c t i e v e l i j k voor: Galvanotechniek
220 t o n
Conversielagen
20 ton
Beitsen, e t s e n en glanzen
27 t o n
Wordt d a t chroom v i a p r e c i p i t a t i e u i t h e t afvalwater gehaald dan met gerekend worden m e t h e t o n t s t a a n van ca: 115 ton chroom, a l s hydroxideslib,
15 ton chroan gemengd m e t Al-,Cd-,Zn-
en Ni-hydroxiden
-3 0-
Bovendien o n t s t a a t e r b i j verchromen u i t de loodanode ca. 5 t o n chroom i n de vorm van loodchromaat, dat door f i l t r a t i e u i t h e t verchroombad wordt verwijderd. H e t i s u i t e r a a r d z e e r m e i l i j k an een s c h a t t i n g t e maken van de hoeveelheid chroom d i e u i t e i n d e l i j k nog geloosd z a l worden. Volgens de IMP-enquête is i n 1975 door de m e t a a l i n d u s t r i e 48 t o n chroom geloosd, z i j n d e 12% van de t o t a l e chroomlozing. Deze hoeveelheid z a l kunnen worden teruggebracht t o t 12 ton i n 1985. Volgens DHV en Berenschot is de p o t e n t i ë l e emissie van de galvanobranche 70 ton per jaar, w a a r n a 2 0 ton wordt teruggehouden i n metaalslib.
3.3.3.3.
Koper
H e t kopervetbruik in de galvano-industrie bedroeg i n 1971, e x c l u s i e f
h e t koper-anodemateriaal,
12 t o n koper, d a t i n de vorm van kopercyani-
de, koperfluoboraat, koperpyrofosfaat en kopersulfaat i n de handel gebracht wordt. Andere b e l a n g r i j k e bronnen van koperverontreiniging z i j n de koperetsen beitsbaden, d i e vooral i n de electrotechnische i n d u s t r i e gebruikt worden.
H e t gaat h i e r b i j p e r jaar o m 460 ton afgewerkt b e i t s z u u r (sal-
peterzuur en/of zwavelzuur) en 40 t o n afgewerkt f e r r i c h l o r i d e - en pers u l f a a t etsmiddel, m e t h e t bijbehorend spoelwater. Bovendien o n t s t a a n e r a a n z i e n l i j k e hoeveelheden koper i n b e i t s v l o e i s t o f f e n voor messing ( t o t 180 g/1 koper en 120 g/1 z i n k ) . D e l o z i n g van koper door de m e t a a l i n d u s t r i e bedroeg volgens de IMP-en-
q d t e i n 1975 4 1 t o n , b i j n a 40% van a l l e geloosde koper, voor zover afkomstig van bedrijven. Door saneringsmaatregelen kan Qt worden teruggebracht t o t ca. 11 ton i n 1985. D e potentiële emissie van de galvanische bedrijven bedraagt 4 0 t o n per
jaar, w a h f o a n 15 ton i n m e t a a l s l i b wordt teruggehouden. 3.3.3.4.
Nikkel
Er werd i n 1971 door de galvano-industrie,
e x c l u s i e f anodemateriaal,
200 t o n nikkel per jaar verwerkt, d a t vooral i n de vom van
n i k k e l s u l f a a t en n i k k e l c h l o r i d e aangeschaft wordt. D e geconcentreerde nikkelbadvloeistoffen worden i n h e t algemeen n i e t
geloosd, m a a r z w e e l mogelijk gerecupereerd.
-3 1-
De IMP-enquête geeft een lozing door de metaalindustrie van 41 t o n nikkel in 1975 (ruim 5 0 % van alle geloosde nikkel in dat jaar). Deze hoeveelheid kan door saneringsmaatregelen worden teruggebracht tot ca. 20 ton in 1985. DHV en Berenschot komen tot een potentiele lozing van 140 ton nikkel per jaar, wäarvan 45 ton in metaalslib wordt teruggehouden.
3.3.3.5.
Zink
V o o r het electrolytisch verzinken werd in 1971 30 ton zink, in de vorm
van zinkcyanide en zinkoxyde, exclusief anodemateriaal, per jaar verbruikt
g
Bij thermische verzinkerijen komt naar schatting 10.000 todjaar a f valzuu vrij met ijzer- en zinkgehalten variërend van 30 tot 180 g/l. Tenslotte komen grote hoeveelheden zink in de afgewerkte beits- en etsvloeistoffen voor zink ( 5 9/11 en messing (120 g/1 Zn en 180 g/1 Cu). De hoeveelheid zink die in 1975 door de metaalindustrie werd geloosd, bedroeg volgens de IMP-enquête 130 ton ( 1 0 % van de totale zinklozing). In 1985 kan deze hoeveelheid teruggebracht worden tot ca. 35 ton. De potentiële emissie van de galvano-industrie is 170 ton per jaar, waarvan 45 ton wordt teruggehouden in metaalslib.
3.3.3.6
Cyanide
In de galvanotechniek worden verschillende cyanidische baden gebruikt. Ket verbruik aan cyanide in de galvanotechniek was in 1971 170 ton CN, voor het grootste gedeelte in de vorm van natriumcyanide.
Sinds 1971 heeft een ontwikkeling plaatsgevonden van hoog cyanidische naar laag cyanidische baden en naar cyanide-vrije procédas. De jaarlijks vrijkomende hoeveelheid cyanidische afvalvloeistoffen, welke afkomstig is van het verzinken, verkoperen en vercadmiummen, werd door de S V ñ (Stichting Verwijdering Afvalstoffen) in december 1978 geschat op ca. 30 ton, hoofdzakelijk bestaande uit cyanidische
zinkbaden. Daarnaast komen er vaste cyanide-houdende afvalstoffen v r i j bij het harden van staal. De jaarlijkse beveelheid cyanide bevattende afvalhardingszouten bedraagt ca. 70-90 ton, waarvan ca. 20-30 ton “hoogn cyanidisch (Cn
5 0 % ) (SVA/2979/210).
-32-
Van de hoeveelheid vrijkomende afvalhardingszouten wordt, op basis van verkregen informatie, ca. 80% afgevoerd n a a r de zoutmijnen van K a l i m d Salz. Ook kunen cyanide bevattende s t o f f e n vrijkomen b i j h e t ontvetten van metalen, ontnikkelen van vernikkelde producten, onvoldoende o n t g i f t e n van cyanide bevattende v l o e i s t o f f e n en b i j waterzuivering van afvalwa-
t e r van ( l o o n ) harderijen.
In h e t l a a t s t e geval i n de vorm van s l i b , -
dat geelbloedloogzout ( K 4 F e ( m ) 6 ) bevat.
De hoeveelheid van deze a f -
v a l s t o f f e n is onbekend, doch wordt gering geacht. ( 1 0 % van de hoeveelheid van genoemde soortenl. D e lozing van cyanide door de m e t a a l i n d u s t r i e bedroeg
Fn 1975 volgens
de LiIP-enquête 9,2 ton ( 5 % van de t o t a l e cyanidelozing). In de komende
j a r e n z a l naar verwachting s l e c h t s een geringe ä a l i n g van de lozing plaatsvinden ( t o t 7,2 ton i n 1985).
3.4.
Gechloreerde koolwaterstoffen
3.4.1.
Het voorkomen van gechloreerde koolwaterstoffen i n oppervlaktewater
B i j h e t routinematig onderzoek, naar de k w a l i t a t i e v e hoedanigheid van
de Rijkswateren, zoals ä a t hoofdzakelijk wordt v e r r i c h t door h e t RIZA, R I V en
RID, is ook een a a n t a l gechloreerde koolwaterstoffen betrok-
ken. De verzamelde gegevens worden regelmatig gepubliceerd in de kwart a a l v e r s l a g e n van h e t RIZA.
I n tabel X i s een overzicht gegeven van de gemiddelde waarden over 1980 op een a a n t a l punten in h e t water van de Rijn en de Maas.
T a b e l X. Voorkomen van gechloreerde koolwaterstoffen in h e t w a t e r van
Rijn en Maas i n 1980 ( R I Z A ) .
Gemiddelde c o n c e n t r a t i e s i n mg/m3 Lobith
Gorkum
Maas-
Kampen
Eysden
slui 9
H a r i g-
vlietsluis
trichlootetheen
0153
O, 33
0,45
1,99
0,11
chlorofo m
2,28
1,42
2,28
1,06
0,28
t e trac hloormethaan
2,51
2,52
1,65
1 ,75
O , 17
tetrachlooretheen
0183
0,42
1,25
1,64
O , 16
dichloorethaan 1,2
4,3
3,5
14,l
8,3
0,4
dichloorpropaan 1 ,2
3,9
0,o
010
0,s
Of0
t r i c h l o o r e t h a a n 1,1,1
O, 03
O, 04
O, 29
1,31
O, 04
I
-33-
Door het WMN (Waterleidingbedrijf Midden-Nederland) vindt eveneens onderzoek plaats naar het voorkomen van gechloreerde koolwaterstoffen in de Rijn bij Remmerden. Rapportage van dit onderzoek moet nog plaatsvinden, doch bij vier metingen in 1978 bleek de concentraties aan: trichlooretheen (tri) te variëren tussen O ,27 en O, 69 mg/m3 ; tetrachlooretheen (per) varieerde van O , 45 tot 1,l tetrachloorkoolstof (tetra) en 1.1.1.
mg/m3 :
trichloorethaan (gezamenlijk in
verband met analytische problemen) varieerden van 0,6 tot 23 mg/m3, waarvan het gemiddelde van de vier waarnemingen op 9 mg/m3 lag. Het voorkomen van gechloreerde koolwaterstoffen in rioolwater
3.4.2.
Het voorkomen van gechloreerde koolwaterstoffen in rioolwater
In opdracht van het RIZA heeft het Centraal Instituut voor Voedingsonderzoek TNO in 1976 metingen verricht naar de concentraties van gachloreerde koolwaterstoffen in influenten w n rioolwaterzuiveringainrichtingen.Tabel XI geeft een overzicht van de gevonden waarden. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat bij het bedoelde onderzoek in rioolwater de onder-dectieqrens 1 mg/m3 bedroeg, met uitzondering van methyleenchloride w a a m a n de grens bij 5 mg/m3 lag.
Tabel XI. Voorkomen gechloreerde koolwaterstoffen in rioolwater.(RIZA gemiddelde concentratie in mg/m3 1976
Wolvega
Amers fo o t t
Leiden
Methyleenchloride (dichloormethaan)
12
333,
5
31
3
6
tetrachloorkoolstof
1
1
1
trichlooretheen (tri)
1
21
5
tetrachlooretheen (per)
1
25
10
1.1.1.
trichloorethaan
grotendeels afkomstig van chemische industrie
Nijmegen
-34-
3.4.3.
Gechloreerde koolwaterstoffen in h e t afvalwater' van de m e t a a l i n d u s t r i e
H e t t o t a l e verbruik aan gechloreerde koolwaterstoffen bedroeg i n 1971:
3.900
ton t e t r a c h l o o r e t h e e n
6.300
ton trichlooretheen
D e g r o o t s t e hoeveelheid van deze s t o f f e n wordt i n dampontvettingsin-
s t a l l a t i e s verbruikt.
Deze hoeveelheid verdwijnt vooral door verdam-
ping. Een k l e i n gedeelte wordt gebruikt voor h e t ontvetten m e t de hand
(enuner en k w a s t ) . Ook hiervan verdampt het g r o o t s t e gedeelte. D e r e s t wordt meestal geloosd.
De a f v a l v l o e i s t o f b i e vrijkomt b i j h e t vernieuwen van de v l o e i s t o f van h e t dampontvettingsapparaat, en
we
30 5 50 % gechloreerde koolwater-
s t o f f e n bevat, wordt meestal, na mengen m e t Zaagsel, afgevoerd.
D a a r h e t overgrote d e e l van de ontvettingsmiddelen verdampt is h e t
n i e t mogelijk t e bepalen hoeveel gechloreerde koolwaterstoffen in h e t afvalwater terechtkomt. D e indruk b e s t a a t d a t deze hoeveelheden n i e t van dien aard z i j n , d a t
van een b e l a n g r i j k probleem kan worden gesproken. Niettemin is h e t gewenst
QP
met betrekking t o t de emissie van deze groep van s t o f f e n ,
alsmede de mogelijke gevolgen ervan voor h e t m i l i e u i n de werkgroep een nadere s t u d i e t e v e r r i c h t e n .
-3 5-
4.
HUIDIGE MZMGSEISEN (EMISSIENORMEN)
4.1.
Algemeen
Het overgrote deel van h e t a f v a l w a t e r , afkomstig van de rnetaalindust r i e wordt geloosd zonder d a t aan d i e lozingen e i s e n m e t betrekking 4
t o t maximum t o e l a a t b a r e b e v e e l h e d e n s c h a d e l i j k e s t o f f e n z i j n ges t e l d . Hiervoor z i j n een a a n t a l redenen:
1. De meeste lozingen vinden p l a a t s op de gemeentelijke r i o l e r i n g e n .
Nog lang n i e t a l l e gemeenten hanteren een lozingsverordening op grond waarvan eventuele door de waterkwaliteitsbeheerder opgestelde l o z i n g s v o o r s c h r i f t e n kunnen worden doorgespeeld aan de aangeslotenen op de r i o l e r i n g .
B i j de gemeenten d i e w e l een lozingsverorde-
ning r i o l e r i n g hebben v a s t g e s t e l d , moet de vergunning-verlening v e e l a l nog op gang komen.
2.
I n mindere mate g e l d t dit ook voor lozingen op werken van de waterkwaliteitsbeheerders.
Door h e t v e e l a l nog ontbreken van provinciale
aansluitverordeningen waren e r onvoldoende mogelijkheden voor de
waterkwaliteitsbeheerders an aan de beheerders van de r i o o l s t e l s e l s
( i n casu de gemeenten) e i s e n t e s t e l l e n m.b.t.
lozingen op de rio-
lering.
3 . Indien de lozingen r e c h t s t r e e k s plaatsvinden i n oppervlaktewateren
g a a t h e t doorgaans an lozingen d i e reeds voor h e t inwerking treden
van de WVO plaatsvonden en d i e , zolang e r geen wijziging is gekomen i n de a f v a l w a t e r s i t u a t i e , worden geacht t e geschieden op b a s i s van de in a r t . 3 1 derde l i d van de WVO vastgelegde overgangsbepaling. S o o r t g e l i j k e overgangsbepalingen z i j n doorgaans ook van toepassing op bestaande i n d i r e c t e lozingen.
4.
Indien i n verband m e t w i j z i g i n g van de a f v a l w a t e r s i t u a t i e of opr i c h t i n g van een nieuw b e d r i j f w e l vergunning is gevraagd (vóór de inwerkingtreding van de WABM op 1 s e p t .
tussen aanvraag en vergunning-verlening
19801 i s de termijn
soms zeer lang, t e r w i j l ook
eventuele beroepsprocedures zeer vertragend kunnen werken.
-3 6-
5. Vrijwel a l e waterkwaliteitsbeheerders hebben de vergunninqverlening aan de galvanische industrie opgeschort na de brief van de
5 september 1978 (zie
minister van Verkeer en Waterstaat d.d. bijlage 3 ) .
4.2.
Huidige lozingssituatie met betrekking tot de lozingseisen
Aanvankelijk bestond er bij
de waterkwaliteitsbeheerders weinig dui-
delijkheid met betrekking tot de mogelijke aan de lozingsverqunning te verbinden voorschriften. CUI hieraan tegemoet te komen heeft de Unie van Waterschappen in 1974 een aantal voorlopige richtlijnen aanbevolen ten aanzien van de maximum toelaatbare concentraties aan zwarte metalen, cyanide en sulfaat in afvalwater bij lozing op oppervlaktewater en riolering. In tabel XII zijn deze voorlopige richtlijnen aangegeven, als maximum toelaatbare concentraties. Tabel X I I . Maximum toelaatbare concentraties zware metalen in afvalwater. (Unie van Waterschappen)
bestanddeel
cadmium
o,
chroom (totaal)
2
cyanide í door chloor afbreekbaar )
1
koper
1
lood
3
nikkel
3
zilver
1
2 ink
3
1
Opmerkingen: 1.
Bij lozing op riolering is het gebruikelijk an voor sulfaat een grenswaarde van 300-400 mg/l te hanteren.
2. Bij lozing op oppervlaktewater kan het nodig z i j n beperkingen op
te leggen aan het ijzergehalte van het te l o z e n water. Een grenswaarde
VM
bereikbaar.
2 mg/l
is met behulp van een ontijzeringsinstallatie be-
-3 7-
Daarbij d i e n t t e worden bedacht d a t deze c o n c e n t r a t i e s gelden zonder toevoeging van verdunningswater en i n de lozingsvergunningen worden omgerekend naar maximum hoeveelheden per etmaal. T e r vermijding van pieklozingen en t e r vereenvoudiging van de c o n t r o l e wordt aanbevolen i n de vergunning tevens een l i m i e t t e s t e l l e n aan de c o n c e n t r a t i e van de beschouwde s t o f f e n i n enig steekmonster. Geadviseerd wordt hiervoor h e t dubbele van de in de r i c h t l i j n e n genoemde waarden t e hanteren.
I n de p r a k t i j k worden i n c i d e n t e e l w e l hogere c o n c e n t r a t i e s toegestaan wanneer de procesvoering daar a a n l e i d i n g toe g e e f t . De i n de t a b e l genoemde richtwaarden gelden i n p r i n c i p e zowel voor l o z i n g op oppervlaktewater a l s voor l o z i n g op c e n t r a l e r i o o l s t e l s e l s . Ze z i j n bedoeld a i s beleidsinstrument voor de vergunning verlenende i n s t a n t i e s , t e r w i j l de bedrijven de t e nemen maatregelen erop kunnen baseren. De vermelde richtwaarden kunnen i n de meeste gevallen w r d e n b e r e i k t door h e t langs chemische weg n e e r s l a a n van de t e verwijderen s t o f f e n ( p r e c i p i t a t i e m e t h o d e ) . Voor de zwarte l i j s t s t o f cadmium i s e c h t e r een l a g e r e waarde opgenomenr welke i n v e l e gevallen s l e c h t s kan worden b e r e i k t door toepassing van b.v.
ionenwisselaars, of e l e k t r o -
chemische afscheidingsmethoden. Door de Unie z i j n geen r i c h t l i j n e n o p g e s t e l d voor de lozingen van o l i e , gechloreerde koolwaterstoffen, e.a.
In de meeste t o t nog toe
verleende vergunningen ontbreken v e e l a l k w a n t i t a t i e v e lozingseisen m a t betrekking t o t o l i e en gechloreerde koolwaterstoffen. olie-eisen
Soms worden
gehanteerd, v a r i ë r e n d van 20 m g / l tot 120 mg/ir maar
meestal wordt v o l s t a a n m e t de bepaling dat h e t t e lozen afvalwater geen minerale o l i ë n of v e t t e n mag bevatten i n voor h e t ontvangende oppervlaktewater of r i o o l w a t e r z u i v e r i n g s i n r i c h t i n g s c h a d e l i j k e hoeveelheden.
D i k w i j l s wordt wel een bepaald type o l i e - a f s c h e i d e r
voorgeschreven. B i j diverse water&aliteitsbeheerders worden v e r s c h i l l e n aangetroffen
i n l o z i n g s e i s e n t e n aanzien van zuurgraad, s u l f a a t - , fosfaat-,
chloride-,
aluminium- en i j z e r g e h a l t e en hoeveelheid s l i b s t o f f e n . Vaak
z i j n deze v e r s c h i l l e n t e r u g t e voeren n a a r v e r s c h i l l e n i n de locale s i t u a t i e s van de lozingen, of i n v e r s c h i l van i n z i c h t b i j de
waterkwaliteitsbeheerders. in a l l e gevallen wordt voorgeschreven d a t de t e lozen b e i t s v l o e i s t o f f e n goed g e n e u t r a l i s e e r d moeten worden, zodat de pH van h e t afvalwater tenminste l i g t t u s s e n 6 en 10.
-381.
Lozing van g e n e u t r a l i s e e r d e zwavelzure b e i t s v l o e i s t o f f e n kan problemat i s c h zijn.
In de neeste gevallen mag h e t afvalwater b i j lozing op een
r i o o l s t e l s e l geen hoger s u l f a a t g e h a l t e hebben dan 300 mg/l,
omdat an-
d e r s voor a a n t a s t i n g van h e t beton moet worden gevreesd. Wanneer h e t r i o o l s t e l s t e l i s vervaardigd van hoogwaardig beton kan in i n c i d e n t e l e gevallen hogere s u l f a a t c o n c e n t r a t i e s t o e l a a t b a a r worden geacht. Lozingen van ( g e n e u t r a l i s e e r d e ) fosforzure b e i t s v l o e i s t o f f e n hlsmede
van afgewerkte fosfateerbadvloeistoffen dienen in h e t algemeen vermeden t e m r d e n , d a a r lozing van f o s f a t e n e u t r o f i e van h e t oppervlakte-
water veroorzaakt. Hoewel de aanbevelingen van de Unie van Waterschappen inzake de lozing van zware metalen door de meeste waterkwaliteitsbeheerders worden gevolgd b i j het verlenen van lozingcvergunningen aan de metaalindustrie,
i s n i e t bekend t o t welke beperking van de geloosde hoeveelheden a f v a l s t o f f e n d i t h e e f t geleid. D i t hangt mede samen m e t de reeds gesignaleerde achterstand i n vergunningvetlening.
W e l i s w a a r zal i n een be-
paald a a n t a l gevallen de heffingen op zware metalen invloed hebben gehad op de bereidheid m los van eventuele lozingsvoorschriften & t e /
lozen hoeveelheden t e beperken, doch men d i e n t h i e r b i j n i e t t e verget e n d a t n i e t door a l l e waterkwaliteitsbeheerders een d e r g e l i j k e heff i n g is i n g e s t e l d .
,
-3 9-
5.
TECHNISCHE MOGELIJKHEDEN TOT BEPERKING VAN DE HOEVEELHEID TE LOZEN
AFVALSTOFFEN
5.1.
Inleiding
H e t a a n t a l mogelijkheden voor h e t saneren van de l o z i n g van niet-zuur-
stofbindende s t o f f e n is groot. H i e r z a l v o l s t a a n worden m e t een o p s o d n g van de voornaamste technie-
ken. I n dit r a p p o r t i s de r e l a t i e aangegeven tussen de b e d r i j f s t a k en de W e t Chemische Afvalstoffen (WCA).
Immers a l l e a f v a l s t o f f e n d i e ten-
gevolge van de l o z i n g s e i s e n n i e t meer v i a h e t afvalwater verwijderd mogen worden, z u l l e n dan vrijkomen h e t z i j a l s concentraten h e t z i j a l s 5
-
m e t a a l s l i b s t o f f e n . Deze a f v a l s t o f f e n v a l l e n onder h e t regiem van de i
WCA
5.2.
Olie- en oliewateremulsies
O l i e i n afvalwaterstromen afkomstig van l e k v e r l i e z e n , waarbij geen
emulsievorming m e t water h e e f t p l a a t s gehad, kan worden teruggehouden
m e t behulp van een eenvoudige o l i e - a f s c h e i d e r .
De werking
van derge-
l i j k e a f s c h e i d e r s berust op h e t v e r s c h i l i n volumieke massa ( s o o r t e l i j k gewicht) t u s s e n de van e l k a a r t e scheiden componenten, o l i e en
water. De "drijvende kracht" b i j de scheiding i s dus de zwaartekracht; vandaar d a t ook w e l de term g r a v i t a t i e - a f s c h e i d e r wordt gebruikt. Deze a f s c h e i d e r is een p u t , waarin na de i n l a a t en vóór de u i t l a a t d u i k s c h o t t e n z i j n g e p l a a t s t . I n de ruimte t u s s e n deze s c h o t t e n t r e e d t een stroomverlamming op, zodat de m e t h e t water vermengde o l i e gelegenheid k r i j g t oar op h e t water te gaan d r i j v e n ( z i e f i g .
1).
Voor u i t v o e r i g e
b e s c h r i j v i n g van ontwerp en c o n s t r u c t i e van de o l i e - a f s c h e i d e r ,
alsme-
de van de werking en rendement, z i j onder m e e r verwezen naar h e t rapp o r t "Afvalwaterproblematiek Auto- en Aanverwante bedrijven", Coördin a t i e c o d s s i e Uitvoering W e t V e r o n t r e i n i g i n g Oppervlaktewateren,
CDWVO werkgroep Vf, 1979. Olie-wateremulsies kunnen n i e t door een g r a v i t a t i e - a f scheider u i t de afvalwaterstroom teruggehouden worden en m e t e n daarom s e p a r a a t ingezameld worden.
-40-
fig. 1
Olie-afscheider.
inlaat
-uitlaat
.
-41-
D a t is meestal goed mogelijk,
zolang deze emulsies i n separate syste-
men g e b r u i k t worden, zoals b i j verspanende metaalbewerking, e.d. Emulsies die o n t s t a a n t i j d e n s schoonmaakactiviteiten m e t hoge druk- of heetwaterapparatuur, z i j n meestal n i e t zo gemakkelijk op t e vangen.
Hiervoor m e t e n soms s p e c i a l e vloeren gemaakt worden en a p a r t e opslagmogelijkheden. D i t l a a t zich m o e i l i j k in algemene termen beschrijven doch d i e n t van geval t o t geval t e worden bekeken.
De s e p a r a a t van h e t afvalwater ingezamelde emulsies dienen verwerkt t e worden, h e t z i j in eigen beheer, h e t z i j door derden. Door h e t Centraal Technisch I n s t i t u u t TNO, h e t Metaal I n s t i t u u t TNO en
de S t i c h t i n g Verwijdering A f v a l s t o f f e n i s i n 1976 s t u d i e v e r r i c h t naar mogelijke processen voor h e t verwerken van boor-,
s n i j - en s l i j p v l o e i -
s t o f f e n . Naast de technische en f i n a n c i ë l e aspecten werd s p e c i a l e aandacht besteed aan de milieu-aspecten.
Voor h e t s p l i t s e n van a f v a l -
emulsies v i a chemische, thermische of f y s i s c h e technieken komen i n p r i n c i p e de volgende emulsiebehandelingsmethoden i n aanmerking:
adsorptie, vlokking, uitzouting, u i t z o u t i n g en vlokking, zuurbehandeling, u l t r a f i l t r a t i e en angekeerde osmose , coalescentie, verdamping, verdamping gekombineerd m e t verbranding, verbranding
Deze s t u d i e is vastgelegd in een r a p p o r t van de S t i c h t i n g Verwijdering Afvalstoffen nr. SVA/1604,
augustus 1976. H e t p r i n c i p e van bovenge-
noemde t i e n emulsiebehandelingsmethoden en een schematische samenvat-
%
t i n g van & berekende r e s u l t a t e n i s weergegeven i n b i j l a g e 4. H e t b l i j k t d a t , b i j de s p l i t s i n g van de emulsie i n een waterige en een
o l i e f a s e , in de waterige fase maximm o l i e g e h a l t e n van 2 0 m q / l
in
p r i n c i p e haalbaar z i j n en de o l i e meestal goed is t e verbranden.
Ook b e v e s t i g t d i t onderzoek de mening d a t h e t verwerken van emulsies
i n eigen beheer a l l e e n i n t e r e s s a n t i s voor zeer g r o t e bedrijven.
-42-
D a a r de meeste bedrijven Weine hoeveelheden produceren zal h e t aan-
bieden van olie-emulsies aan derden f i n a n c i e e l a a n t r e k k e l i j k e r z i j n .
Een a p a r t e vermelding verdienen de oliehoudende a l k a l i s c h e ontvettingsbaden.
H o e w e l h e t voor de hand L i j k t t e liggen cm äeze s t o f f e n op
dezelfde wijze t e verwerken als de overige olie-water
emulsies, b l i j k t
dit i n de p r a k t i j k op problemen t e s t u i t e n , i n verband m e t de aanwe-
zigheid van enkele stotende s t o f f e n a l s gluconaten e.d.. Voor de ca.
16.000
t o n per jaar van deze s t o f f e n d i e n t nog een wede
verwerkingsmogelijkheid t e worden gevonden.
B e s t r i j d i n g b i j de bron is zowel v m r o l i e a l s voor olie-wateremulsies van groot belang.
Hiervoor kan gedacht worden aan beperking van de
s o o r t e n o l i e , nevel smering, c e n t r a l e boorolie systemen, tegengaan van lckverliezen, enz.
5.3.
Zware metalen, cyanide
D e mogelijkheden t o t h e t terugdringen van emissies van zware metalen
is door h e t M i n i s t e r i e van Volksgezondheid en Milieuhygiëne b i j e e n ge-
%
b r a c h t en i s t e vinden i n b i j l a g e 5 van d i t rapport.
Er moet ( i n h e t algemeen) onderscheid gemaakt worden tussen de behand e l i n g van spoelwater en concentraten.
D e b e v e e l h e i d spoelwater die
i n een b e d r i j f vrijkamt is meestal zeer groot en l e e n t zich n i e t voor
transport naar een verwerkingsbedrijf.
D e hoeveelheid concentraten
z i j n daarentegen beperkt en daardoor w e l af t e voeren. B e s t r i j d i n g b i j de bron is voor w a t b e t r e f t h e t spoelwater mogelijk door toepassing van geavanceerde spoeltechnieken zoals cascade- en/of
spaarspoelsyste-
men ai dan n i e t i n cambinatie m e t nevelsproeiers en verandering van procesomstandigheden, zoals v e r l a g i n g van de u i t h i j s s n e l h e i d en verlenging van de a f d r u i p t i j d . Hiermee kan vooral de hoeveelheid spoelwa-
t e r worden verminderd, a f h a n k e l i j k van de mogelijkheden i n h e t bed r i j f , de procesvoering, de beschikbare ruimte, enz. Daarnaast is h e t a a n t a l technische moqelijkheden voor de behandeling van spoelwater groot.
-43-
Er kan onderscheid gemaakt w r d e n in twee systemen, n.1. doorloopsy s t emen en recirculatiesy stemen
.
Bij doorloops ystemen wordt
het spoelwater na behandeling geloosd, terwijl bij recirculatiesystemen het spoelwater geschikt gemaakt wordt voor hergebruik door verwijdering van de verontreinigingen. Eij de behandeling van spoelwater kan men de volgende processen onderscheiden : a. Precipitatie: de oversleep uit het bewerkingsbad wordt door het neerslaan en afscheiden van de verontreiniging onschadelijk gemaakt :i
(zoals b.v.
ONO-installaties) .
b. Ionenwisseling: de verontreinigingen worden door ionenwisselaars uitgewisseld tegen hydroxyl- (OH-) en waterstofionen (H+ of hydronimionen H30+), die samen water vormen. Bij regeneratie van de ionenwisselaars komen de proceschemicali*& in hoge concentraties vrij met de regeneratievloeistoffen. in enkele gevallen zijn hieruit de proceschemicalik terug te winnen, in andere gevallen moeten de regeneratievloeistoffen worden behandeld a l s concentraten ( zie
hierna)
c. Ckirgekeerde osmose (hyperfiltratie): dit proces, beschreven in bijlage 4 voor behandeling van oliewateremulsies, is in principe ook toepasbaar om zware metalen uit spoelwater terug te buden.
De juiste keuze van een spoelwaterbehandelingsinstallatie is vaak bijzonder moeilijk, onder meer omdat door combinatie van verschillende processen het aantal mageli fkheden zeer groot is. Uitgebreide informatie is te vinden in de rapporten van de VOM C o d s s i a Afvalwaterzuivering van mei 1976 (Bilthoven):
- Criteria bij de keuze van een zuiveringsinstallatie - Spoelwatervermindering - Galvanotechniek en Milieu, nuttige kanttekeningen De totale emissie van afvalstoffen is afhankelijk van de hoeveelheid
water die geloosd c.q.
gerecirculeerd wordt en de concentratie van die
stoffen in het afvalwater. De concentratie van de zware metalen in het afvalwater zal bij de bovenstaande zuiveringssystemen van ongeveer dezelfde orde van grootte zijn; in het algemeen onder de richtwaarden van de Unie van Waterschappen, met uitzondering van die voor cadmium.
-44-
Wellicht b i e d t e l e c t r o l y t i s c h e behandeling van cadmium bevattende spaarbaden mogelijkheden
0111
de c o n c e n t r a t i e in h e t afvalwater t e ver-
lagen. D e hoeveelheid afvalwater kan s t e r k verminderd worden door toepassing van recirculatiesystemen.
Hoe g r o t e r de verhouding tussen
g e r e c i r c u l e e r d w a t e r en suppletiewater is, hoe k l e i n e r de hoeveelheid t e lozen spoelwater. Afhankelijk van de gevoerde processen kan worden g e s t e l d , d a t b i j recirculatiesystemen m e t een p r e c i p i t a t i e - i n s t a l l a t i e
ca. 70% van h e t spoelwater u i t h e t spoelbad i n r e c i r c u l a t i e gebruikt wordt, waarmee de t e lozen hoeveelheid afvalwater w r d t verminderd.
(bv. h e t Lancy-systeem,
fig. 2)
Verdere vermindering van de hoeveelheid t e lozen afvalwater kan worden b e r e i k t door b i j de r e c i r c u l a t i e ionenwisselaars toe t e passen. H i e r b i j kan v e e l a l h e t behandelde spoelwater weer v o l l e d i g in h e t spoelsysteem worden teruggebracht.
Alleen de behandelde regeneratie-
v l o e i s t o f f e n z u l l e n i n veel gevallen moeten worden geloosd. Ook caabi-
n a t i e s van beide systemen z i j n mogelijk, zoals b i j gecontroleerde rec i r c u l a t i e ( f i g . 3 ) . Door gebnrik t e maken van omgekeerde osmose (hyp e r f i l t r a t i e ) zou een "closed-loop proces" g e r e a l i s e e r d kunnen worden, waarbij 1 0 0 % van h e t spoelwater wordt g e r e c i r c u l e e r d en ( t h e o r e t i s c h ) geen spoelwaterlozing behoeft p l a a t s t e vinden ( f i g . 4 ) . wordt morzover bekend thans b i j de galvano-industrie
D i t proces
nog niet toege-
p a s t vanwege de hoge i n s t a l l a t i e k o s t e n en een a a n t a l b e l a n g r i j k e beperkingen t e n aanzien van de toepassingcmogeli jkheden. D e concentraten ( z o a l s afgewerkte galvanische-
en beitsbaden, h e t re-
generaat van ionenwisselaars) kunnen i n p r i n c i p e i n eigen p r e c i p i t a tie-installaties
worden verwerkt waarbij in p l a a t s van de v l o e i s t o f
een m e t a a l s l i b resteert. D e geconcentreerde v l o e i s t o f f e n kunnen ook i n c e n t r a l e i n s t a l l a t i e s door derden worden verwerkt, waarbij eveneens metaalslib o n t s t a a t . H e t v e w i j deren van deze m e t a a l s l i b s t o f fen is een aangelegenheid d i e in h e t kader van de WCA geregeld moet worden. Terugwinning van chemicaliën en/of metalen is momenteel zeker b i j h e t verwerken in eigen beheer, van ondergeschikt belang, afgezien van hoog geconcentreerde koper- en nikkelbaden en s l i b s t o f f e n . Vermindering van de s c h a d e l i j k h e i d van h e t afvalwater kan i n sommige gevallen ook worden b e r e i k t door proceswi j z i g i n g e n zoals h e t g e b r u i k van cyanidevrije zink- of tinbaden. D i t s o o r t ingrepen gaan e c h t e r vaak ver en s u b s t i t u t i e is n i e t a l l e e n een kwestie van h e t uitvoerende b e d r i j f , m a a r ook van de klant.
-45-
-
figuur 3 fiquur 2
figuur 4
figuren 2, 3 en 4 zijn ontleend aan het rapport "Criteria bij de keuze van een zuiveringsinstallaVOM-catuniSSie tie" van
-46-
5.3.1
.
Bestaande installaties
Over bestaande zuiveringsinstallaties bij de metaalindustrie zijn slechts weinig gegevens bekend. Geschat wordt dat in Nederland door ca. 700 bedrijven natte metaaloppenlakte-behandelingsprocessen worden uitgevoerd. (380 galvanische bedrijven en ca. 320 beitserijen, anodiseer- fosfateer- en chromateerbedrijven e.d. 1.
Hiervan zijn er ver-
scheidene met een eigen afvalwaterbehandelingsinstallatie. D o o r de SVA is van een veertigtal grotere bedrijven met een dergelijke installatie geschat, dat deze 1500
a
2500 ton slibstoffen per jaar produceren.
Uit de enquête van DHV/Berenschot, die door 330 van de 380 uitsluitend galvanische bedrijven is beantwoord, is gebleken dat veel bedrijven reeds per 31 december 1977 maatregelen hebben getroffen an de emissie
%
van zware metalen te beperken. (Bijlage 6).
In totaal is door 38 galvanische bedrijven beantwoord dat slib is afgevoerd. Door 15 bedrijven is ook de hoeveelheid die is afgevoerd opgegeven. Deze bedrijven voerden gezamenlijk 626 m3 af. Op
de vraag hoeveel metalen dankzij de bovengenoemde maatregelen niet
werden geloosd kwamen 38 antwoorden. In totaal zouden deze 38 bedrijven ruim 200 ton metalen terughouden, 125 ton in het slib en ca. 75 ton door overige maatregelen.
5.3.2.
Werkwijzen en bestrijàingsscenario's bij de galvanische bedrijven.
In het rapport van Berenschot worden werkwijzen aangegeven an metaalemissies te verminderen. Met deze werkwijzen kunnen bestrijdingcscenario's w r d e n opgesteld waarmee de lozing van de bedrijfstak kan worden bestreden. Voor berekening van de kosten en gevolgen is men uitgegaan van de modelbedrijven waanan de belangrijkste kenmerken zijn weergegeven in tabel IV. Gesteld wordt dat per directe werknemer de potentiële emissie ca. 200 kg zware metalen per jaar bedraagt. Hiervan wordt thans gemiddeld ca. 60 kg in het bedrijf teruggehouden. in het rapport zijn een aantal scenario's opgesteld waarmee de metaalvracht wordt verminderd.
-47-
A l s einddatum
voor de sanering werd 1982 en 1987 gekozen. H e t is ge-
bleken d a t h e t k o s t e n e f f e k t van een bepaalde sanering s l e c h t s weinig wordt beïnvloed door h e t t i j d s t i p waarop een sanering doorgevoerd zou moeten z i j n . Daarom z i j n de s c e n a r i o ' s met eenzelfde emissie-niveau
als einddoel samengevoegd.
- Scenario O houdt
in de huidige v r a c h t handhaven;
d i t betekent een lozing van 140 kg per d i r e c t e werknemer p r j a a r
b l i j v e n d toestaan.
- Scenario
t
-
1: de metaalvracht
moet worden teruggebracht tot 35 kg per
d i r e c t e werknemet per j a a r . Scenario 2 : de metaalvracht met tot 20 kg per d i r e c t e werknemer per j a a r worden teruggebracht
- Scenario 3:
de metaalvracht moet tot 5 kg per d i r e c t e werknemer
,pr
j a a r worden teruggebracht.
Hiertoe g e e f t Berenschot een 7 - t a l werkwijzen aan, waaraan h e t RIZA nog een a c h t s t e h e e f t toegevoegd. Deze werkwijzen hebben betrekking op de i n de huidige s i t u a t i e b i j galvanische vestigingen bestaande
x
p r a k t i j k e n en z i j n in b i j l a g e 7 beschreven.
Tabel X I I I g e e f t per werkwijze aan i n welke hoeveelheden en i n w l k e vorm de metalen vrijkomen.
-4
Tabel X I I I . Nr.
8-
Metaalemissie naar werkwijze (Berenschot Ie t a a l e m i ssi e
D e f i n i t i e werkwijzen
1.
Opmer-
xr d i r e c t e medekingen #erker pe j a a r ii kq tn a f v a l - I n con- :n slik
werk w i j ze
sater !O0
A l l e s oribehandeld lozen, g e d e e l t e l i j k gecontroleerd Alles onbehandeld lozen, v o l l e d i g gecontroleerd
centraal O
O
Heffing over 70 kg Kef f i n g over 200 kg
!O0
O
O
Lozing van h e t spoelw a t e r en verwerking van concentraten door derden Lozing van spoelwater na aanpassing aan Unierichtl i j n e n en verwerking van concentraten door derden Lozing van spoelwater na aanpassing aan Unie-richtl i j n e n en verwerking van concentraten i n eigen beheer
70
130
O
35
165
O
35
165
165)
Concentraat wordt slib
5.
Lozing van spoelwater en verwerking van concentrat e n in eigen beheer
70
130
130)
Concentraat wordt slib
6.
35 Lozing en behandeling van spoelwater en concentraten i n een continu werkende ONO-installatie R e c i r c u l a t i e van spoelwatei 3,s v i a ionenwisselaar en verwerking in eigen beheer van concentraten en regeneraten in een batch-ONOinstallatie
2.
3.
4.
4a.
7.
H e t aan t e bevelen emissie-niveau
O
165
O
196,s
behoeft n i e t b e r e i k t te worden door
a l l e bedrijven één bepaalde werkwijze voor t e schrijven.
Er kunnen combinaties van werkwijzen door de gehele b e d r i j f s t a k gevolgd worden. T a b e l XTV g e e f t de gemiddelde metaalvracht per j a a r per d i r e c t e werk-
nemer b i j toepassing van v e r s c h i l l e n d e b e s t r i j d i n g s - s c e n a r i o ' s vermindering van de metalenemissies.
ter
B i j s c e n a r i o O w o r d t de huidige
a f v a l w a t e r s i t u a t i e gecontinueerd; i n s c e n a r i o 1 wordt b i j alle b e d r i j ven werkwijze 6 voorgeschreven; in s c e n a r i o 2 wordt zowel werkwijze 6
a l s werkwijze 7 voorgeschreven; ieder b i j 50% van h e t a a n t a l d i r e c t e werknemers. In s c e n a r i o 3 z i j n deze percentages resp.
1 0 en 90 %.
-4 9-
lper 1;
Tabel XIV. (Berenschot)
metaalvracht medewerker per j aar
scenario scenario scenario scenario
O 1 2 3
i
t e volgen werkwijze i n % van h e t a a n t a l d i r e c t e medewerkers werkwijze 6 werkwTe 7
-
35
1O0
-
20 5
50 10
50 90
Door deze mogelijkheden i n wiskundige rekenmodellen in t e voeren z i j n de gevolgen van de d i v e r s e milieu-eisen t e voorspellen.
D i t is i n het
r a p p o r t van Berenschot ook gebeurd, maar tevens wordt e r gewaarschuwd, d a t door ontbreken van d i v e r s e f a c t o r e n deze g e s c h e t s t e ontwikkelingen n i e t gehanteerd mogen worden als prognoses.
5.4.
Gechloreerde koolwaterstoffen
Gechloreerde koolwaterstoffen, d i e in h e t afvalwater geraken, kunnen geheel of g e d e e l t e l i j k oplossen. De oplosbaarheid van t r i c h l o o r e t h e e n , t e t r a c h l o o r e t h e e n en t r i c h l o o r e t h a a n is r e s p e c t i e v e l i j k 1.100;
150 en
4
4.400
mg/l.
Wanneer g r o t e r e hoeveelheden i n h e t afvalwater geraken z u l l e n deze gechloreerde koolwaterstoffen door hun hoge volumieke massa ( s o o r t e l i j k gewicht) z i c h afscheiden i n bv. een slibvangput. De volumieke massa van t r i c h l o o r e t h e e n ,
t e t r a c h l o o r e t h e e n en t r i c h l o o r e t h a a n bedraagt
r e s p e c t i e v e l i j k 1,46; 1,62 en 1,35.
D e afgescheiden oplosmiddelen
z u i l e n echter i n h e t doorstromende afvalwater w e e r oplossen en worden geloosd U i t h e t bovenstaande b l i j k t dat e r geen eenvoudige technische voorzie-
ningen om h e t afvalwater t e zuiveren van gechloreerde koolwaterstoffen voorhanden z i j n . Weliswaar bestaan er meer geavanceerde technieken, z o a l s s t o o m d i s t i l l a t i e of s t r i p p e n m.b.v.
l u c h t , doch deze technieken
vinden i n de m e t a a l i n d u s t r i e nauwelijks p r a k t i s c h e toepassing. D i t i s meestal ook n i e t nodig mdat e r b i j zorgvuldig werken in g r i n c i p e geen gechloreerde koolwaterstoffen behoeven te worden geloosd. Wel d i e n t de g r o o t s t e zorg te worden besteed aan h e t voorkamen d a t &ze s t o f f e n in h e t afvalwater geraken. D i t kan worden b e r e i k t door in ontvettinqswerkplaatsen geen wasbakken
en schrobputjes t e p l a a t s e n , doch een verzamelbak t e i n s t a l l e r e n mor v e r o n t r e i n i g d e ontvettingsvloeistoffen.
-50-
6.
TECHNISCHE GEVOLGEN VAN UIZINGSEISEN
6.1.
Effekten van de sanering
Door middel van de, i n h e t vorige hoofdstuk vermelde technieken, kunnen de lozingen van s c h a d e l i j k e s t o f f e n door de m e t a a l i n d u s t r i e s t e r k teruggedrongen worden. H e t r e s u l t a a t is i n e e r s t e i n s t a n t i e een vermindering van de t o t a l e vracht aan verontreinigingen. D e e f f e c t e n per puntbron z i j n u i t e r a a r d a f h a n k e l i j k van de gebruikte
z u i v e r i n g s i n s t a l l a t i e s , maar ook van de k w a l i t e i t van h e t b e d r i j f s a f valwater, b i j v . de aanwezigheid van v e r s c h i l l e n d e metalen die i e d e r i n p r i n c i p e een andere aanpak v e r e i s e n , complexvormers, enz. U i t de enquête voor h e t IMP i s gebleken dat b i j sanering t o t lozingen,
d i e voldoen aan de nonnen van de Unie van Waterschappen, de t e lozen hoeveelheid zware metalen en cyanide kan worden teruggebracht tot 1 0 à
25
%
van de huidige lozing. In t a b e l X I ( z i e paragraaf 3.3.3.7.)
zijn
de hoeveelheden per s t o f weergegeven. In paragraaf 3.3.2.
i s reeds g e s t e l d d a t m e t huishoudelijk afvalwater
zware metalen worden geloosd.
In een a a n t a l gevallen kan een geringe
verhoging van de hoeveelheid aangevoerde metalen t o t gevolg hebben dat h e t z u i v e r i n g s s l i b n i e t meer voor landbouwkundige toepassing geschikt
is. D i t kan z e l f s h e t geval z i j n wanneer deze verhoging h e t gevolg is van lozingen die voldoen aan de l o z i n g s e i s e n volgens de r i c h t l i j n e n
van de Unie van Waterschappen. of dan verdergaande maatregelen moeten worden genomen z a l van geval tot geval opnieuw moeten triorden bekeken.
6.2.
Chemische a f v a l s t o f f e n
Door afvalwatertechnische maatregelen b i j de i n d u s t r i e , worden s t o f f e n
u i t h e t afvalwater teruggehouden.
Deze afgescheiden s t o f f e n moeten i n
h e t kader van de W A (Wet Chemische A f v a l s t o f f e n ) worden verwijderd.
-51-
Olie-wateremulsies. Bedrijven m e t g r o t e hoeveelheden verwerken a l of z u l l e n deze s t o f f e n
i n eigen beheer gaan verwerken. De k l e i n e r e b e d r i j v e n zullen afñankel i j k z i j n van een c e n t r a l e verwerking.
Momenteel z i j n voldoende moge-
l i j k h e d e n aanwezig ( v e r d a m p i n g s i n s t a l l a t i e , chemische s p l i t s i n g s i n s t a l l a t i e en/of verbranden) om deze s t o f f e n t e verwerken, alhoewel h e t aanbod Mmenteel r e l a t i e f k l e i n is. De maximale b e v e e l h e d e n die
o o i t z u l l e n worden aangeboden z i j n onbekend doch zullen een g e d e e l t e bedragen van h e t totale verbruik (50.000 t o n per j a a r ) t e n gevolge van
lek- en morsverliezen, afvoer m e t spanen e.d. Vloeibare gechloreerde koolwaterstoffen. Door h e t CVA-onderzoek naar s o o r t e n en hoeveelheden z i j n enkele gegevens bekend van i n 1978 aangeboden hoeveelheden: 400 ton/jaar. Deze hoeveelheden kunnen te a l l e n t i j d e verwerkt worden. Grote problemen hieromtrent worden n i e t verwacht.
Vaste a f v a l s t o f f e n m e t gechloreerde k o o l w a t e r s t o f f e n o Volgens paragraaf 3.4.
komt b i j h e t vernieuwen van de v l o e i s t o f van
h e t dampontvettinqsapparaat a f v a l s t o f f e n v r i j d i e v e e l a l m e t zaagsel worden opgemengd. Hoeveelheden z i j n niet bekend.
Afgewerkte concentraten en beitsbaden. D e aangeboden baden z i j n manenteel qua hoeveelheden beperkt.
Enkele
honderden tonnen w r d e n momenteel c e n t r a a l verwerkt, t e r w i j 1 mor alle zinkbevattenda beitsbaden (10.000 t o d j a a r ) een v e w e r k i n g door p r e c i p i t a t i e mogelijk is. Koper- en nikkelhoudende baden worden doorgaans hergebruikt zoals b.v.
de ammoniakale koperetsbaden-
I n h e t algemeen g e l d t d a t de huidige verwerkingsmogelijkheden voor
a l l e baden volgens h e t p r e c i p i t a t i e p r o c e s plaatsvinden en dientengevolge een r e s t s t o f produceren. A l t e r n a t i e v e verwerkingsmogelijkheden ..
z i j n voor de bulk van deze a f v a l s t o f f e n nog n i e t beschikbaar, alhoewel onderzoek p l a a t s v i n d t n a a r die methoden waman de r e s t s t o f f e n kunnen worden h e r g e b r u i k t ( i o n e n w i s s e l i n g , v l o e i s t o f e x t r a k t i e , e l e k t r o l y s e ) . D e t o t a l e hoeveelheden kunnen n i e t gegeven worden a d a t deze mede be-
p a a l d worden door de mate w a a r i n deze s t o f f e n op eigen p r e c i p i t a t i e ...
.-i
i n s t a l l a t i e s z u l l e n worden verwerkt.
-52-
D e enige h s c h i k b a r e gegevens hieromtrent z i j n vermeld i n rapport
SVA/1019 van oktober 1975. Conclusie van d i t rapport i s d a t de hoeveelheden op basis van de beschikbare informatie onvoldoende bekend zijn.
Metaalslibstoffen. D e problematiek van deze s l i b s t o f f e n i s summier beschreven i n rapport
SVA/1698. D e huidig geproduceerde hoeveelheden z i j n 1.500 à 2.500 t o n / j a a r (30% d.s.), zink-beitsbaden
de hoeveelheden afkomstig van h e t verwerken van
n i e t meegerekend. D e maximale hoeveelheid o o i t t e pro-
duceren z i j n n i e t bekend doch worden geschat op 10.000
à 20.000 t o n
p e r jaar. D e huidige verwerkingsmethode i s s t o r t e n ( i n b u i t e n l a n d ) .
Hergebruik en terugwinnen van waardevolle componenten v i n d t slechts i n z e e r beperkte mate p l a a t s . W e l v i n d t onderzoek p l a a t s n a a r scheidingsmethoden d.m.v.
e x t r a k t i e , ionenwisseling en e l e k t r o l y s e of combina-
t i e s hiervan ( z i e b i j l a g e 9 ) . N a a r verwachting z a l h e t n i e t op korte
t e r m i j n mogelijk z i j n deze s t o f fen op financieel-economische
w i j ze
voor hergebruik t e r u g t e winnen. Mede hierdoor werden technieken ontwikkeld en i n h e t buitenland toegepast (immobilisatie en inkapseling)
m e t als doel h e t verlagen van de uitloogbaarheid waardoor s t o r t e n milieutechnisch acceptabel zou z i j n .
Op welke wijze deze s t o f f e n in Nederland verwerkt gaan worden is vooralsnog n i e t geheel d u i d e l i j k . H e t onderzoek n a a r scheidingsmethoden omvat n i e t a l l e e n de c l i b s t o f -
f e n , doch i s tevens g e r i c h t op afgewerkte baden alsmede op katalysator e n , v l i e g a s s e n e.d. 6.3
Inzameling van k l e i n e p a r t i j e n chemische a f v a l s t o f f e n
D e in paragraaf 5.3.1
.
genoemde g r o t e r e bedrijven m e t een
a f v a l w a t e r b e h a n d e l i n g s i n s t a l l a t i e produceren ca. 50 ton per jaar per b e d r i j f aan m e t a a l s l i b s t o f f e n .
De k l e i n e r e bedrijven produceren per
jaar gemiddeld minder t o t a a n z i e n l i j k minder.
Hierdoor i s de g r o o t t e
van de aangeboden p a r t i j e n a f v a l s t o f vaak k l e i n . .Deze k l e i n e p a r t i j t j e s worden thans nog i n v e e l gevallen geloosd en worden door de waterkwaliteitsbeheerder a l s d i f f u s e lozingen ervaren.
-53-
Ook kunnen s l i b s t o f f e n i n eigen bedrijf gedurende een aantal maanden worden opgezameld, hetgeen i n mindere mate g e l d t voor afgewerkte baden. Thans i s de inzameling en h e t vervoer naar verwerkingsbedrijven een probleem bij h e t verwijderen van deze r e l a t i e f k l e i n e p a r t i j e n afv a l s t o f f e n . Dientengevolge z i j n de huidige afvoerkosten voor deze part i j e n hoog tot zeer hoog. Een h i e r o p i n g e s t e l d e inzamelingsdienst zou -
de inzamelings- en t r a n s p o r t k o s t e n naar een Lager niveau kunnen terugbrengen. Nader onderzoek h i e r t o e d i e n t een en ander t e bevestigen.
De-
ze inzameldienst z a l z i c h m e d e moeten r i c h t e n op inzameling van vloeibare a f v a l s t o f f e n , zoals afgewerkte concentraten, gechloreerde koolwat e r s t o f f e n enz.
-54-
7.
FINANCIELE ASPECTEN VAN LOZINGSEISEN
7.1.
In1e i ding Voor de bedrijven v a l l e n de f i n a n c i ë l e gevolgen van lozingseisen i n d r i e delen u i t e e n : a. D e kosten verbonden aan de investeringen en e x p l o i t a t i e van i n s t a l l a t i e s t o t h e t terughouden van de s c h a d e l i j k e s t o f f e n . Voorai b i j de galvanotechniek z i j n hier hoge kosten aan verbonden. b. D e kosten verbonden aan de inzameling, opslag, afvoer en verwerking ( inclusief
WCA-hef f i n g e n ) van de teruggehouden schadelijke s t o f fen.
Voor olie-wateremulsies
z i j n deze kosten b i j verwerking binnen h e t
b e d r i j f , of door derden bijzonder hoog. Zoals i n paragraaf 5.2.
be-
schreven i s z u l l e n a l l e e n z e e r g r o t e bedrijven investeringen rendab e l kunnen maken an z e l f de olie-wateremulsies t e verwerken. C.
Verlaging van de t e b e t a l e n ver0ntreinigingsheffing;tengevolge
van
een l o z i n g waaruit zuurstofbindende s t o f f e n ( o l i e en olie-wateremulsies) en/of
zware metalen z i j n teruggehouden.
D i t gunstig f i -
nancieel gevolg van zuiveringsmaatregelen is i n de meeste gevallen zeer beperkt en v e r s c h i l t s t e r k van p l a a t s t o t p l a a t s .
Immers, en-
k e l e waterkwaliteitsbeheerders hef f e n n i e t op zware metalen en de hoogte van h e t heffingsbedrag per vervuilingseenheid vertoont vers c h i l l e n tussen de onderscheiden beheersgebieden. H e t is n i e t eenvoudig aan t e geven w a t de f i n a n c i ë l e gevolgen van de
lozingseisen voor de b e d r i j f s t a k i n z i j n t o t a l i t e i t zullen z i j n . Veel bedrijven voldoen reeds aan de t e s t e l l e n e i s e n en de indruk bestaat d a t een a a n t a l van de aanbevalgen maatregelen zonder onoverkomelijke kosten kan worden getroffen. Aan de andere kant kunnen de lozingseisen bepaalde bedrijven voor g r o t e f i n a n c i ë l e problemen s t e l l e n .
Indien bestaande bedrijven schade l i j d e n door de voor t e s c h r i j v e n maatregelen t e r beperking van de lozingen, v o o r z i e t de W.V.O. schaderegeling. ringen.
i n een
Ook g e e f t de w e t mogelijkheid tot h e t doen van uitke-
Z o w e l de schadevergoedingen a l s de uitkeringen dienen t e wor-
den b e t a a l d u i t de opbrengsten van de verontreinigingsheffing. Daarnaast l a a t de w e t toe d a t er i n bepaalde gevallen subsidies of steun wordt verleend u i t 's R i j k s kas. Ook in h e t kader van de W.I.R. kunnen onder bepaalde voorwaarden s u b s i d i e s en premies w r d e n toegekend voor investeringen w e l k e t.b.v.
h e t milieu worden gemaakt.
-5 5-
Ten aanzien van schadevergoedingen, u i t k e r i n g e n en steunverleningen b e s t a a t e r een zekere samenhang met de andere milieuwetten. Het i s dan ook geen wonder dat i n de Nota Milieuheffingen d i e i n 1979 door de m i n i s t e r van Volksgezondheid en Milieuhygiëne is u i t g e b r a c h t , aan deze n a t e r i e u i t v o e r i g aandacht is besteed. D e Unie van Waterschappen h e e f t i n j u n i 1980 m.b.t.
h e t verlenen van
schadevergoedingen aan bedrijven reeds een standpunt ingenomen en kenbaar gemaakt i n een rondschrijven d.d.
1 augustus 1980,gericht aan
de d a g e l i j k s e besturen van de waterkwaliteitbeherende waterschappen. T e n s l o t t e z i j e r nog op gewezen dat ook door de E.G.
terzake aanbeve-
l i n g e n z i j n gedaan. Inmiddels i s een interdepartementale "werkgroep schadevergoeding en steunverlening" van start gegaan, d i e z a l t r a c h t e n nadere uitgangspunt e n en c r i t e r i a op dit gebied t e formuleren. B i j h e t voornemen om e i s e n aan de kwaliteit
VM
h e t afvalwater te ver-
zwaren, ware mede i n de overwegingen t e betrekken, d a t de reeds gepleegde i n v e s t e r i n g e n t e n behoeve van h e t milieu worden afgeschreven
i n a c h t j a a r (Uitgangspunt i n h e t r a p p o r t van Berenschot). In h e t algemeen zal dit betekenen d a t h e t geen aanbeveling v e r d i e n t aan een vergunning binnen een periode van a c h t j a a r verdergaande v o o r s c h r i f t e n
-
t e verbinden, waardoor reeds gedane i n v e s t e r i n g e n onrendabel zouden worden.
7.2.
Olie-
en olie-wateremulsies.
D e i n v e s t e r i n g e n d i e door de m e t a a l i n d u s t r i e moeten worden gedaan voor
h e t terughouden van o l i e en olie-wateremulsies
U j n gering. Er i s ge-
c o n s t a t e e r d d a t de hoeveelheid o l i e geloosd door de m e t a a l i n d u s t r i e beperkt is. B i j bedrijven waar o l i e i n h e t afvalwater kan geraken d i e n t i n de a f v a l w a t e r s t r o a n een o l i e - a f scheider t e worden g e p l a a t s t Een o l i e - a f s c h e i d e r
ca. f. 3.500,--
f. 4.500,--.
m e t een c a p a c i t e i t van 3 l i t e r per seconde kost
m e t een c a p a c i t e i t van 6 liter per seconde ca.
Naast deze kosten z i j n er kosten aan de p l a a t s i n g van de
olie-afscheider
verbonden.
Afhankelijk van f a c t o r e n zoals bereikbaar-
h e i d , d i e p t e l i g g i n g van & r i o l e r i n g en bodemgesteldheid z u l l e n de p l a a t s i n g s k o s t e n v a r i ë r e n van f. 1.000,-
t o t f. 4.000,-
en mogelijk
z e l f s m e e r . Wordt een afscheider g e p l a a t s t b i j een reeds bestaand bed r i j f , dan d i e n t bovendien vaak h e t h u i s h o u d e l i j k afvalwater, n i e t m e t o l i e v e r o n t r e i n i g d water en eventueel hemelwater van h e t oliehoudend afvalwater t e worden a f g e s p l i t s t .
D e kosten van aanpassing van de rio-
l e r i n g kunnen per meter r i o o l b u i s v a r i ë r e n van ongeveer f. 100,--
tot
enkele honderden guldens. Dienen d a a r b i j vloeren t i j d e l i j k t e worden opgebroken, dan kan ook d a t s t e r k kostenverhogend werken.
-56-
I n a l l e bedrijven waar een olie-afscheider
i s g e p l a a t s t z a l h e t nood-
z a k e l i j k e onderhoud kosten m e t zich meebrengen. U i t onderzoek, verr i c h t door de subwerkgroep auto- en aanverwante bedrijven, i s gebleken dat voor een a f s c h e i d e r van gemiddelde g r o o t t e (inhoud 800 l i t e r ) de
kosten voor leegzuigen en verwerken kunnen worden geschat op f . 150,-per keer. Wanneer éénmaal per kwartaal de o l i e - a f s c h e i d e r worden, dan bedragen de kosten voor onderhoud c a - f. 600,--
geleegd moet
per j a a r .
De hoeveelheden o l i e , d i e in o l i e - a f s c h e i d e r s z u l l e n worden teruqgehouden is n i e t bekend. Deze hoeveelheden z u l l e n t e n opzichte van de hoeveelheden o l i e - w a t e r e m u l s i e s gering z i j n en Q k o s t e n ' h i e r a a n verbonden z i j n van ondergeschikt belang t e n o p z i c h t e van de kosten verbonden aan de inzameling, opslag, afvoer en verwerking van olierateremulsies.
Voor de emulsies, z o a l s boor- en s n i j v l o e i s t o f f e n , a ï k a l i s c h e baden en concentraten afkomstig van emulsiereiniging z u l l e n i n h e t algemeen geen z u i v e r i n g s i n s t a l l a t i e s behoeven t e worden aangeschaft. Voorkomen moet worden, dat deze emulsies i n h e t afvalwater geraken. Daar verwerking van deze emulsies pas b i j zeer g r o t e hoeveelheden rendabel wordt, zullen i n de meeste gevallen deze emulsies moeten worden afgevoerd naar verwerkingsinrichtingen van derden. In h e t b e d r i j f z e l f moeten de olie-wateremuisies a p a r t worden opgevangen, ingezameld en worden opgeslagen op h e t b e d r i j f s t e r r e i n . De kosten hieraan verbonden worden ges c h a t op f. 100,-
per ton.
Voor afvoer naar en verwerking i n een verwerkingsinrichting (verdamp i n g s i n s t a l l a t i e , chemische s p l i t s i n g s i n s t a l l a t i e , verbrandingsoven e.d.)
is ook w e e r een bedrag gemoeid van ca. f. 100,--
per ton, onder
m e e r a f h a n k e l i j k van h e t o l i e g e h a l t e i n de entuïsie. De hoeveelheden
die zullen moeten worden verwerkt worden geschat op 10 2 20.000
ton
per jaar, zodat de kosten voor inzamelen en verwerken van de boor- e n s n i j v l o e i s t o f f e n z u l l e n liggen i n de orde van g r o o t t e van enkele m i l joenen guldens per j a a r . De kosten voor inzameling en opslag van alkal i s c h e ontvettingsbaden en concentraten afkomstig van e n u l s i e r e i n i g i n g z u l l e n l a g e r z i j n dan voor de boor- en s n i j v l o e i s t o f f e n , m a a r de ver-
- vooropgesteld dat een goede verwerkingsmethogevonden - z u i l e n w a a r s c h i j n l i j k a a n z i e n l i j k hoger z i j n .
werkingskosten hiervan de kan worden
D e totale kosten voor inzameling en verwerking z u l l e n minimaal
f. 200,--
per t o n bedragen. B i j een verwerking van 16.000 ton per j a a r
bedragen de kosten dus tenminste f . 3.200.000,--
per j a a r .
-57-
7.3.
Zware metalen, cyanide (van de galvano-industrie)
Het terughouden van zware metalen u i t afvalwater en h e t o n t g i f t e n van cyanide bevattend afvalwater v r a a g t hoge investeringen. Deze a f v a l s t o f f e n komen voornamelijk v r i j b i j de oppervlaktebehandelingstechnieken en z o a l s e e r d e r beschreven in h e t bijzonder b i j de galvanotech-
niek. D e f i n a n c i ë l e gevolgen van de l o z i n g s e i s e n t e n aanzien van zware metalen en cyaniden moeten dan ook geheel worden gebaseerd op h e t onderzoek van DHV en Berenschot. D e waarden d i e gevonden z i j n voor de galvanotechniek kunnen i n v e l e gevallen ook van toepassing z i j n voor b e d r i j v e n die andere oppervïaktebehandelingstechnieken toepassen, waarbij ook zware metalen en/of cyaniden i n h e t afvalwater kunnen geraken *
I n h e t hiervoor genoemde onderzoek z i j n ook äe kosten van de reeds genomen milieu-maatregelen samengevat
.
g e ï n v e n t a r i s e e r d en kunnen als v o l g t worden
D e personele en materiële kosten van bedieningr onderhoud en beheer
van de i n b i j l a g e 6 opgesomde processen en voorzieningen ter voorkoming van m i l i e u v e r o n t r e i n i g i n g van ca. 60 b e d r i j v e n (die het b e t r e f f ende onderdeel op h e t enquêtefoniiulier hebben beantwoord) bedroegen voor 1977 in t o t a a l f. 4.152.000,--.
De e x p l o i t a t i e k o s t e n van de Ln
b i j l a g e 6 genoemde processenr voorzieningen e.d.
voor h e t zuiveren van
a f v a l w a t e r bedroegen i n 1977 f . 4.988.000?--.
De i n v e s t e r i n g e n in voorzieningen e.d.
ter voorkoming van m i l i e w e r -
o n t r e i n i g i n g b e l i e p e n vanaf 1971 i n gebouwen ( e x c l . grond) ca.
f. 5.500.000,--,
in machines en i n s t a l l a t i e s ca. f. 13.500.000r--.
De i n v e s t e r i n g e n in voorzieningen voor h e t zuiveren van afvalwater be-
liepen vanaf 1971 daarbmen i n gebouwen ( e x c l . grond) ca. f. 4.500.000,--
en i n machines en i n s t a l l a t i e s ca. f . 15.000.000r--.
Globaal kan worden g e s t e l d d a t zeker ca. 60
van de 380 b e d r i j v e n
maatregelen hebben g e t r o f f e n au de emissie van zware metalen t e verminderen. beze 60 b e d r i j v e n hebben in gebouwen ca. f . 1 0 . 0 0 0 ~ 0 0 0 , - geïnvesteerd, in i n s t a l l a t i e s b i j n a f. 3 0 . 0 0 0 . 0 0 0 1 - - .
De e x p l o i t a t i e -
l a s t e n beliepen, e x c l u s i e f & heffingen v e r o n t r e i n i g i n g oppemlaktewat e r , ca. f . 9.000.000,--.
Voor b e d r i j v e n ? d i e nog geen maatregelen ge-
nomen hebben t o t voorkoming van rnilieuverontrefniging en zuivering van afvalwater z i j n de i n v e s t e r i n g e n en e x p l o i t a t i e k o s t e n berekend aan de hand van de i n t a b e l Iv genoemde modelbedrijven en de gevolgde w e r k wijze.
-5 8-
Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen de gemengde bedrijven en verzinkbedrijven enerzijds en de edelmetaalbedrijven en anodiseerbedrijven anderzijds. Voor de laatste groep bedrijven zijn er doorgaans geen investeringen
van belang nodig. Bij deze bedrijven moet tenminste de werkwijze 3 worden gevolgd: lozing van spoelwater en verwerking van concentraten door derden.
De kosten voor het model-edelmetaalbedrijf zijn dan ca. f. 10.000,-per jaar, o f w e l f. 2.000,-
per directe werknemer. De kosten voor een
klein anodiseerbedrijf zullen ca. f. 21.500,-f. 3.100,-
per jaar bedragen ofwel
per directe werknemer. V o o r een groot anodiseerbedrijf
worden deze kosten begroot op resp. f. 128.000,--
en f. 3.400,--.
De investeringskosten voor de overige galvanische model-bedrijven zijn
in tabel XV weergegeven onder vermelding van de gevolgde werkwijze. T a b e l XV.
Investeringen i.v.m.
milieumaatregelen x f. 1.000,--.
(Berenschot, voor 4a, zie bijlage 7 en 8 )
De jaarlijkse kosten van de milieumaatregelen per modelbedrijf en per directe werknemer zijn vermeld in bijlage 10.
4.
-59-
De gevolgen die deze inspanningen ten behoeve van het milieu zullen hebben op de economisch-financiële situatie van de galvanische bedrijfstak a l n e d e op de werkgeleqenheid zijn in het rapport van Berenschot uitvoerig beschreven.
7.4.-
Gechloreerde koolwaterstoffen
Investeringen van belang voor het terughouden van gechloreerde koolwaterstoffen behoeven niet te worden gemaakt. Er m e t w e l worden gelet op het voorkomen van lozing van resten tri of per in de riolering. Deze resten kunnen worden verwerkt met de bulk van de gebruikte tri of per in ontvettingsbaden of dampontvettingsinstallaties. De extra kosten an door " g o d house keeping" lozing van gechloreerde koolwaterstoffen te voorkomen worden in dit verband buiten beschouwing gelaten.
7.5.
Bijzondere qevallen
In het kader van financiële gevolgen van maatregelen in de metaalindustrie zijn de volgende bijzondere gevallen vermeldenswaardig:
- Van thermische verzinkerijen komen per
jaar ca. 10.000
ton zinkhou-
dende beitsvloeistoffen vrij. De kosten van inzamelen en opslag bedragen ca. f. 25,-
f.
lso,--
per ton. Transport en verwerking zal ca.
per ton gaan kosten, zodat de inzameling en verwerking van
deze beitsbaden een jaarlijkse last van ca. f. 1.750.000,--
bete-
kent.
- Per jaar moeten ca.
10.000 ton zure en alkalische aluminiumhoudende
anodiseerbaden worden afgevoerd. Biervoor heeft in 1979-1980 onderzoek plaatsgevonden naar verwerking e m a n op rioolwaterzuiveringsinrichtingen, waar het als defosfateringsniddel zou kunnen worden toegepast. Bij dit onderzoek is gebleken dat deze baden goed zijn toe te passen bij het defosfateringsproces. De neveneffecten die met name betrekking hebben op de slibeigenschappen en het slibgistingsproces verschillen van systeem tot systeem.
, Afhankelijk van de vraag of en wanneer defosfatering op zuiveringsinrichtingen algemeen plaats zal vinden, kan van deze baden h i e r v o o r gebruik worden gemaakt.
-60J.
Afhankelijk hiervan kunnen, n a a s t de kosten voor inzameling en ops l a g 5 €.
25,--
p e r - t o n , de vewerkingskosten f. 50,--
t o t f . 200,--
p e r ton bedragen.
- Bij
h e t verwerken van verf i n een n a t t e s p u i t c a b i n e komt verf i n h e t
r e c i r c u l e r e n d e w a t e r van de i n s t a l l a t i e t e r e c h t . Na zekere t i j d wordt d i t water v e r v e r s t .
De
in h e t water gesuspendeerde verf wordt
m e t behulp van chemicaliën samengebald en afgevoerd. J a a r l i j k s moet ca. 7 . 5 0 0 ton van deze a f v a l s t o f worden afgevoerd. Kosten voor inza-
melen en opslag worden geschat op f verwerking f. 2 5 0 , - -
f. 2 . 0 0 0 . 0 0 0 , - - .
25,
-- per
ton. Transport en
per ton. De j a a r l i j k s e lasten bedragen dan ca.
-61-
8.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
De problematiek rond de schadelijkheid van het afvalwater van de metaalindustrie spitst zich toe op de navolgende groepen van stoffen:
- olie en oliewateremulsies - zware metalen en cyaniden
- vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen
Uit het rapport en uit het algemene beleid (IMP) zijn de volgende algemene conclusies te trekken a. Ter bescherming van het milieu, (in het bijzonder v m het oppervlaktewater) en van zuiveringstechnische werken is het noodzakelijk de lozingen van schadelijke stoffen door de metaalindustrie te beperken. b. De waterkwaliteitsbeheerder zal er naar moeten streven, dat geen lozingen van de metaalindustrie op oppervlaktewater plaatsvinden. Zoveel mogelijk dient dit afvalwater op de riolering te worden gcbracht. c. De in paragraaf 4.1. gesignaleerde vertraging in de vergunningverlening dient zo spoedig mgelijk te worden opgeheven. d. De hoeveelheid te lozen schadelijke stoffen kan in veel gevallon worden verminderd door een milieubewuste procesvoering. e. E r dient een oplossing te worden gevonden voor zowel orqanisatorische als financieel-economische problemen bij de afvoer van onbruikbare resten, teneinde te voorkomen dat bij een aantal kleine bedrijven deze reststoffen met het afvalwater worden geloosd. f. In bepaalde gevallen kan de lozing van zware metalenhoudend afvalwater op een rioolwaterzuiveringsinrichting tot gevolg hebben Qt het slib ongeschikt is voor landbouwkundige toepassing, ook wanneer de lozing(en) voldoen aan de lozingseisen volgens de richtlijnen van de Unie van Waterschappen. In dat geval kan het noodzakelijk zijn an de hoeveelheden te lozen metaal verder te beperken. g. Oak voor de bescherming van bepaalde kwetsbare oppervlaktewateren
kan de waterkwaliteitsbeheerder aan een lozingsvergunning strengere voorschriften verbinden dan- die welke uit de hierna te noemen lozingseisen volgen.
-62-
8.1.
Lozingseisen
8.1.1.
Olie-
en olie-wateremulsies
H e t lozen van o l i e - e n olie-wateremulsies
d i e n t zoveel mogelijk
vermeden t e worden door t e voorkomen dat deze s t o f f e n in h e t afvalwater geraken. B i j bedrijven, d i e i n h e t produktieproces o l i e verbruiken en w a a r d i t i n h e t afvalwater kan geraken, d i e n t voor lozing op h e t gemeenteriool tenminste een o l i e - a f s c h e i d e r t e worden g e ï n s t a l l e e r d an eventueel i n de afvalwaterstroom geraakte o l i e t e r u g t e kunnen houden. H i e r b i j wordt een maximum c o n c e n t r a t i e van 1 0 0 mg o l i e per l i t e r technisch haalbaar geacht.1.v.m.
mogelijk optredende pieken ware als
l o z i n g m o o r s c h r i f t een m a x i m u m waarde van 2 0 0 m g o l i e per l i t e r
afvalwater aan t e houden. B i j lozingen op oppervlaktewater dienen aanvullende maatregelen t e
worden genomen. Voor lozing op oppervlaktewater zou vooralsnog 30 mg p e r l i t e r t o e l a a t b a a r kunnen worden geacht. Om aan de bovengenoemde waarden t e kunnen voldoen dienen de g e ï n s t a l -
leerde o l i e - a f s c h e i d e r s en andere z u i v e r i n g s i n s t a l l a t i e s regelmatig t e worden onderhouden. Bovengenoemde waarden voor o l i e kunnen s l e c h t s worden gehaald a l s geen olie-wateremulsies
worden geloosd. E r zal voorkomen meten worden d a t
boor- en s n i j o l i e n i n h e t afvalwater geraken. In h e t b e d r i j f z u l l e n deze s t o f f e n moeten worden ingezameld en i n eigen b e d r i j f worden verwerkt of naar verwerkingsbedrijven moeten worden afgevoerd. ûntvettinqsbaden ( a l k a l i s c h e baden en concentraten afkomstig van emulsiereiniging) mogen eveneens n i e t a l s zodanig worden geloosd. 8.1.2.
Zware m e t a l e n , cyanide Ter bescherming van de oppervlaktewateren moeten de lozingen van zware metalen en cyaniden zoveel mogelijk worden teruggedrongen. Hiertoe worden voor de m e t a a l i n d u s t r i e de volgende -in p r i n c i p e u n i -
forme- lozingseisen aanbevolen.
-63-
a. Lozing van concentraten en half concentraten is n i e t toegestaan. Concentraten(zoa1.s p r o c e s v l o e i s t o f f e n ,
spaarbaden, die n i e t kunnen
worden gebruikt voor aanvulling van procesbaden e.d.)moqen
niet
zonder meer worden geloosd, doch moeten worden behandeld i n een verwerkingsinstallatie,al dan n i e t i n eigen beheer. D e residuen d i e d a a r b i j o n t s t a a n mogen u i t e r a a r d eveneens n i e t worden geloosd. Ook de r e g e n e r a t i e v l o e i s t o f
van de ioneriwisselaar d i e n t behandeld t e
worden, bijvoorbeeld m e t behulp van p r e c i p i t a t i e . b. Alle afvalwaterstromen moeten tenminste voldoen aan de r i c h t l i j n e n van de Unie van Waterschappen. H e t t e lozen spoelwater, e f f l u e n t e n van afvalwaterbehandelings-
i n s t a l l a t i e s , behandeld regeneraat e.d.
z a l zonder toevoeging van
verdunningswater geen hogere c o n c e n t r a t i e s aan zware metalen en cyanide mogen bevatten dan i n onderstaande tabel i s aangegeven.
Bestanddeel cadmium chroom ( t o t a a l ) cyanide
( door
chloor afbreekbaar 1
koper lood nikkel zilver zink
I n de lozingsvergunning moet de c o n c e n t r a t i e worden omgerekend naar maximum t e lozen hoeveelheden per etmaal en tevens wordt aanbevolen i n
de vergunning de dubbele c o n c e n t r a t i e van de beschouwde s t o f f e n a l s
limiet t e s t e l l e n i n e n i g steekmonster.
- I n v e e l gevallen
kan zonder o n t g i f t i n g s - en n e u t r a l i s a t i e - i n s t a l -
l a t i e h e t spoelwater voldoen aan de r i c h t l i j n e n van de Unie van Waterschappen, b.v.
door t o e p a s s i n g van e f f e c t i e v e spoelsystemen,
h e t gebruik van spaarbaden enz.
- I n d i e gevallen
dat ook m e t bovengenoemde adequate-speltechnieken
de lozingseisen n i e t kunnen worden gehaald, moet h e t spoelwater
worden gezuiverd. D i t l a a t s t e kan uit doelmatigheidsoverwegingen achterwege b l i j v e n , i n d i e n h e t zeer k l e i n e lozingen b e t r e f t . Onder zeer k l e i n e lozingen wordt i n d i t verband verstaan een hoeveelheid p e r jaar die k l e i n e r is dan 1 kg cadmium8 10 kg chroom, 1 0 kg koper,
-64-
10 kg lood, 10 kg nikkel, 1 0 kg z i l v e r en 1 0 kg zink en waarbij
bovendien äe t o t a a l v r a c h t aan zware metalen minder bedraagt dan 20 kg per j a a r .
(Een d e r g e l i j k e geringe l o z i n g
ZOU
afkcnistig z i j n
vankleinere bedrijven dan de k l e i n s t e modelbedrijven i n h e t r a p p o r t van Berenschot).
- Indien,
ondanks de bovengenoemde maatregelen e r nog a a n z i e n l i j k e
r e s t l o z i n g e n zouden plaatsvinden, d i e n t h e t betreffende b e d r i j f verdergaande maatregelen t e t r e f f e n , ook ai voldoet h e t t e lozen afvalwater opzich aan de r i c h t l i j n e n van de Unie van Waterschappen. Te denken v a l t i n dit verband aan recirculatie-systemen van h e t
spoelwater an de t e lozen vrachten van metalen verder t e beperken. Aanbevolen wordt an deze maatregelen voor t e s c h r i j v e n indien de hoeveelheden t e lozen metalen per j a a r g r o t e r z i j n dan 5 kg cadmium, 500 kg chroom, 5 0 0 kg koper, 5 0 0 kg lood, 500 kg n i k k e l , 5 0 0 kg
z i l v e r , of 500 kg zink, of indien de t o t a a l v r a c h t aan zware metalen meer bedraagt dan 1000 kg per j a a r .
( i n h e t algemeen z i j n dit
bedrijven d i e g r o t e r z i j n dan h e t middelgroot gemengd b e d r i j f en het g r o t e v e r z i n k b e d r i j f , dus g r o t e r dan de modelbedrijven 1.a. en 2.b. van tabel IV.).
- Er wordt
opgewezen Qt ook b i j toepassing van bovenbedoelde spoel-
en zuiveringstechnieken de c o n c e n t r a t i e van cadmium i n h e t t e lozen afvalwater hoger zal z i j n dan de richtwaarde van de Unie van Waterschappen. Hier z i j n geavanceerde zuiveringstechnieken noodzakelijk, z o a l s bijvoorbeeld e l e k t r o l y t i s c h behandeling i n spaarbaden of ionenwisseling. B i j toepassing van ionenwisselaars kan de concent r a t i e van h e t cadmium in h e t behandelde regeneraat hoger z i j n dan de maximum t o e l a a t b a r e c o n c e n t r a t i e van 0 ’ 1 m g / l .
Daar h e t e c h t e r om
een zeer b e p e r k t &el van de t o t a l e hoeveelheid water g a a t , z a l de t o t a l e v r a c h t aan geloosd cadmium onder de waarde liggen d i e voortv l o e i t u i t de r i c h t l i j n . in Qt geval v e r d i e n t h e t aanbeveling au in de lozingsvergunning een c o n c e n t r a t i e - e i s
op t e nemen, d i e overeen-
komt m e t hetgeen in h e t regeneraat haalbaar is. Een l a g e r e vracht is immers b e l a n g r i j k e r dan een l a g e r e concentratie.
Cxn misverstanden t e
voorkomen zou men kunnen voorschrijven dat de behandelde regenerat i e v l o e i s t o f pas mag worden geloosd na t o e s t e m i n g van de waterkwaliteitsbeheerder.
-- -
B i j toepassing van bovenstaande l o z i n g s e i s e n z a l scenario 2 (paragraaf
5.3.2.)
worden benaderd.
D e werkwijze 4 , 6 e n 7 zullen i n v r i j w e l alle
gevallen w r d e n toegepast. B i ] de werkwijze 4 en 6 v i n d t volgens Berenschot een l o z i n g van 35 kg zware metalen per d i r e c t e medewerker p l a a t s . Het spoelwater wordt geloosd na aanpassing aan de Unierichtl i j n e n h e t z i j door i n t e r n e maatregelen (spaarbaden) h e t z i j door zuiveringstechnieken ( k o n t i n u werkende ONO-installatie).
Bedrijven van
15 d i r e c t e werknemers en meer z u l l e n dan werkwijze 7 toepassen, d.w.z.
r e c i r c u l a t i e van spoelwater v i a ionenwisselaars en in eigen
beheer concentraten en r e g e n e r a t i e v l o e i s t o f f e n verwerken in een batchgewijze o n t g i f t i n g s - ,
n e u t r a l i s a t i e - en o n t w a t e r i n g s i n s t a l l a t i e .
H i e r m e e wordt de m e t a a l d s s i e p e r directe medewerker teruggebracht
t o t 3,s kg per jaar. Globaal kan worden g e s t e l d dat deze g r o t e b e d r i j v e n ongeveer 50 h e t t o t a l e a a n t a l d i r e c t e medewerkers anvat.
%
van
Hetgeen een gemiddelde
l o z i n g van 20 kg zware metalen per j a a r per d i r e c t e medewerker betekent. Op 1 januari 1978 waren i n de gehele galvanische b e d r i j f s t a k
3550 d i r e c t e medewerkers werkzaam.
Cm de IMP verwachting voor 1985 t e
halen -een l o z i n g van 85,s t o n per jaar door de gehele metaalind u s t r i e - zal h e t hiervoor g e s c h e t s t e s c e n a r i o gevolgd moeten worden.
8.1.3.
Gechloreerde koolwaterstoffen
in p r i n c i p e behoeven e r geen gechloreerde koolwaterstoffen t e worden geloosd. Daartoe dienen afgewerkte v e r o n t r e i n i g d e gechloreerde koolwat e r s t o f f e n t e worden verzameld en n a a r verwerkingsbedrijven t e worden afgevoerd. Als l o z i n g s e i s wordt aanbevolen dat in h e t afvalwater geen gechloreerde koolwaterstoffen mogen geraken.
Indien in h e t afvalwater
e c h t e r een c o n c e n t r a t i e k l e i n e r dan 1 mg per l i t e r wordt aangetroffen, behoeft dit n i e t a l s een o v e r t r e d i n g t e worden aangemerkt.
in een
enkel geval kunnen namelijk t e n gevolge van damp/vloeistofevenwichten k l e i n e hoeveelheden van deze oplosmiddelen i n h e t afvalwater geraken, ondanks a l l e door h e t b e c k i j f genomen maatregelen. W e l wet dan worden bezien of i n t e r n e maatregelen z i j n genomen an de afgewerkte en o v e r t o l l i g e hoeveelheden oplosmiddelen op de j u i s t e wijze in te zamelen en af t e voeren of t e verwerken.
8.2.
Reststoffen
H e t is noodzakelijk voor v a s t e en v l o e i b a r e r e s t s t o f f e n over f a c i l i -
t e i t e n t e beschikken a n &ze bedrijf t e bewaren en/of
s t o f f e n voor een k o r t e periode i n eigen
op t e s l a a n .
-66-
Er moet echter worden voorkomen dat deze reststoffen te lang in eigen beärijf worden bewaard. Dit houdt in dat grote aantallen partijen reststoffen moeten worden af gevoerd. Er dient derhalve door gezamenlijke inspanning van bedrijfsleven en overheid een goede organisatie te worden opgebouwd voor inzameling van metaalhydroxide-slibstoffen en andere chemische afvalstoffen. Een groot deel van de stoffen, die thans nog met het afvalwater worden geloosd, kan worden teruggehouden door het opzetten van goede inzamalings- en verwerkingsmogelijkheden. De sanering van de afvalwaterlozing wordt vertraagd zolang een eenvoudige afvoermgelijkheid van kleine partijen reststoffen niet is gerealiseerd.
8.3.
Financiële consequenties
De financiële gevolgen van de in paragraaf 8.1.
geformuleerde lozings-
eisen zijn als v o l g t samen te vatten.
- Voor
het terughouden van olie en olie- wateremulsies en gechloreerde
koolwaterstoffen zullen de te treffen maatregelen in het algemeen geen grote gevolgen voor de metaalindustrie hebben. Enkele bedrijven zullen echter kosten m e t e n maken, die boven hun financiële draagvlak liggen.
- Met het terughouden van
zware metalen en het ontgiften van
cyanidische afvalstromen zijn hoge kosten gemoeid. De gevolgen hiervan zijn ten aanzien van de galvanische industrie door DHV en Berenschot door middel van een wiskundig simulatiemodel berekend en uitvoerig beschreven per scenario en werkwijze. Het rapport van Berenschot geeft aan dat de gevolgen voor de edelmetaal- en de anodiseerbedrijven niet groot zullen zijn, in tegenstelling tot de gemengde galvanische bedrijven en verzinkerijen. Vooral veel kleine bedrijven zuilen met hun aktiviteiten moeten stoppen indien geen steunmaatregelen worden genomen. Tabel XVI geeft een beeld van de door DñV en Berenschot berekende gevolgen wanneer scenario 2 wordt uitgevoerd. Scenario O geeft de ontwikkeling van de bedrijfstak aan wanneer de huidige lozings-situatie gehandhaafd blijft. Het hier benaderde scenario 2 moet met de uitkomsten van scenario O vergeleken worden. De verschillen tussen scenario O en 2 zijn het gevolg van de milieueisen.
’.
-67-
Tabel XVI. Gevolgen van de milieu-eisen
mor de gemengde galvanische
b e d r i j v e n en de v e r z i n k e r i j e n , die in h e t onderzoek van
DHV en Berenschot waren betrokken. iituatie ,er 1-1-'7 i
emissie zware metalen i n kg per d i r e c t e werknemer per jaar
scenario O ~ c e n a r i o2 ~ c e n a r i o 2*
140
140
20
20
1 820
1-600
1.090
1.600
a a n t a l vestigingen
285
250
110
250
t o t a l e emissie zware metalen door b e d r i j f s t a k i n ton/ j a a r
255
244
22
32
10
10
17
5
16
29
15
26
46
a a n t a l d i r e c t e werknemers
milieukosten i n 106 gulden/ jaar v a r i a b e l e k o s t en v a s t e kosten t o t a l e kosten
*Scenario 2, waarbij door steunmaatregelen de omvang van de b e d r i j f s t a k n i e t verder t e r u g l o o p t dan b i j s c e n a r i o O.
- Naar verwachting
z u l l e n dezelfde gevolgen gelden voor de galvanische
b e d r i j v e n , d i e n i e t in h e t onderzoek van DHV en Berenschot waren betrokken, alsmede voor de w e r i g e bedrijven die t e n gevolge van oppervlaktebehandeling van metalen zware metalen uit h e t afvalwater moeten gaan terughouden.
- in een
ander kader worden economische maatregelen -subsidie-
en
steunmaatregelen- overwogen.
- De
i n v e s t e r i n g e n t e n behoeve van milieu-eisen worden in acht j a a r
afgeschreven. H e t v e r d i e n t aanbeveling binnen &ze t e r m i j n geen verzwaring van e i s e n i n een vergunning op t e leggen, waardoor milieu-investeringen
- Uitkeringen,
onrendabel z u l l e n worden.
s u b s i d i e s en schadevergoedingen z i j n geregeld i n de
WVO, att. 9, 3e l i d
en a r t . 23.
-68-
LITERATUUROPGAVE
Berenschot B.V.,
Economische gevolgen milieumaatregelen galvanische
bedrijfstak, (1980).* Berenschot B.V.,
Werkrapport "Enquêterecultaten" Galvanische
bedrijfstak, (1980).*
Centraal Bureau voor de Statistiek, Maandstatistiek voor de Industrie.
Coördinatiecommissie Uitvoering Wet Verontreiniging oppervlaktewateren (CvwvO), Werkgroep VI, Afvalwaterproblematiek auto- en aanverwante
bedrijven, (1979).
Copius Peereboom, J . W . ,
Chemie, Mens en Milieu, Van Gorcum, (1976).
DHV Raadgevend Ingenieursbureau B.V.,
ñedrijfstakstudie
Galvano-branche, (1980).*
H20, jrg. 12, nr. 10 en 16, (1979). 820, jrg. 13, nr.
13, (1980).
Metaalbewerking, jrg. 39, nr.
11,
(1973).
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, De bestrijding van de verontreiniging van het oppervlaktewater, Indicatief meerjarenprogramma 1975-1979, (1975).
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Indicatief meerjarenprogramma water 1980-1984, (1981).
Rijksinstituut voor Zuiverinq van Afvalwater ( R I Z A ) , Kwaliteitsonderzoek in de rijkcwateren.
Rijksinstituut voor Zuivering van Afvalwater (RIZA), Onderzoek naar de aanwezigheid van niet-zuurstofbindende en milieuvreemde stoffen in afvalwaterstromen, effluenten van rioolwaterzuiveringsinrichtingen en regenwaterafvoeren, (1980).
Nog niet gepubliceerd.
-69-
( v e m o ï g literatuuropgave)
.
Stichting Verwijdering van Afvalstoffen ( S V A ) , De verwijdering van moeilijk verwerkbare, in hoofdzaak chemische afvalstoffen, SvA/1305, (1976) Stichting Verwijdering van Afvalstoffen (SVA), De verwerking van afvalemulsies van de metaalindustrie, SVA/1604, (1976). Stichting Verwijdering van Afvalstoffen (SVA), De verwerking van afvalemulsies uit de metaalbewerkende industrie, SVA/1882, (1976).
Stichting Verwijdering van Afvalstoffen (SVA), Centrale ONO installatie, SVA/lOl9, (1975).
Stichting Verwijdering van Afvalstoffen ( W A ) , Verwijderingsmogelijkheden van metaalhydroxide slibstoffen, SVA/1698, (1976)
Stichting Verwijdering van Afvalstoffen (SVAI, Metaalslibstoffen, SVA/2177, (1977).
Stichting Verwijdering van Afvalstoffen (SVA), Het voorkomen van koper
in afvalstoffen, SVA/2946, (1978). Stichting Verwijdering van Afvalstoffen (SVA), ûverzicht cyanide bevattende afvalstoffen, cvA/2979, (1978).
Unie van Waterschappen, Nota m a r e metalen en cyanide in afvalwater, Waterschapsbelangen (26 juni 1974). *
I
Unie van Waterschappen, Richtlijn voor de afzet van vloeibaar zuiverinqsslib ten behoeve van gebruik op bouw- en graslandr ( 1 9 8 0 ) Vereniging voor oppervlaktetechnieken van materialen (VOM), Afvalstoffen bij opperplaktebehandeling van metalen, (1972).
-701.
Vereniging voor oppenlaktetechnieken van materialen (VOM). Galvanotechniek en afvalwaterzuivering, ( 1 9 7 6 ) .
Vereniging voor oppemlaktetechnieken van materialen (VOM), Critera b i j de keuze van een z u i v e r i n g s i n s t a l l a t i e , Verwerkingsmogeiijkheden van afvalstoffen d i e vrijkanen b i j oppervlaktebehandelingen van
metalen, Spoelwatervermindering, Galvanotechniek en milieu.
AFVALWATERPROBLEMATIEK METAALINDUSTRIE
BIJLAGEN
..
.-.
4
vereniging voor oppewIaMetectinieken van materialen 73u a c c
-
soertdllksowog zuid 246 bllthonn
-
Oe heer dr. F . H . de Vries Secretaris subwerkgroep CUWO V1 Provinciale Waterstaat van Utrecht GalileÏlaan 1 5
po8tbu8 120 3720 u:b i l t h m tel. 030-78 71 11 -tob%47232 col nl
gtrofokoning 14796 bank A.B.N.. bilthann nk. 5524.32.887
3508 TH UTRECHT Bi 1 thoven, 24 februari 198i.
-- Onze ref.: Bo/lL/l518.
.-
-
.
..
M ijne heren,
Het concept-rapport dat d o o r de werkgroep 'Metaalindustrie' van de CUWVO V I is opgesteld is onderwerp geweest van een diepgaande discussie in een gemeenschappelijke vergadering van de Milieucomissies van de FHE en van de VOH op 1 1 februari j . 1 . Tijdens de beraadslagingen bleek grote waardering te bestaan voor de poging de problematiek van de metaalindustrie 'met betrekking tot de WO in één rapport onder te brengen. Door het feit dat de galvanobranche veruit het grootste deel van het conceptrapport in beslag neemt, waardoor het rapport zeer onevenwichtig is geworden, kwam welhaast vanzelf de discussie op een punt, waarbij de aanwezigen zich afvroegen o f het wel mogelijk i s over de metaalindustrie êén rapport te maken. Oe metaal industrie is n l . niet al leen de grootste industrietak maar heeft een grote mate van diversiteit. Daarom is de vergadering unaniem tot de volgende conclusie gekomen: "Het i s onmogelijk om met betrekking tot de WO één rapport te maken over de metaal-industrie. Deze industrietak is zo divers in zijn produktiepatroon en in de aard van de lozingen en in het lozingspatroon dat automatisch onevenwichtigheid in é€n totaal rapport moet ontstaan". Een en ander blijkt ook uit het concept-rapport. A l s imners de belangrijkste probleemgebieden in de metaalindustrie op een rij worden gezet dan zou deze e r ongeveer als volgt uitzien:
-ga 1 van i sche bewerk i ngcn -chemische oppervlaktebewerkingen (b.v. conversielagen) -oliën en olie-emulsies -ge& loreerde koolwaterstoffen -2-
- 2-rest , waaronder b. v. a. verf uit verfspui tcabines b. verfresten die met stralen in het oppervlaktewater terechtkomen b.v. bij scheepswerven, maar o o k bi J bruggen c. beitsen u i t de electrotechnische industrie Met uitzondering van de galvanische bewerkingen zijn over deze opstelling noch kwalitatieve noch kwantitatieve gegevens bekend, die van voldoende recent datum zijn om er beleid op te kunnen grondvesten. De in het r a p p o r t genoemde gegevens zijn van dusdanig oude datum dat de vergadering van mening was dat de niet representatief geacht mogen worden voor de huidige situatie.
In verband met het algemene karakter van deze brief wordt detailkritiek op de inhoud van het galvanische deel buiten beschouwing gelaten, hoewel deze wel bestaat bij de deelnemers aan de vergadering die lid waren van de begeleidingscomnissie voor de branchestudie galvan6techniek.
*
De gemeenschappelijke vergadering is zich bewust van het feit, dat deze conclusies een negatieve indruk kunnen achterlaten. Het zal u duidel i j k zijn, dat dit allerminst de bedoeling is. Daarom wordt als positieve bijdrage voorgesteld deelrapporten te maken van die stukken van de metaalindustrie die organisch bij elkaar horen. Hoogachtend, VEREN I G I NG VOOR OPPERVLAKTETECHN I EKEN VAN WTERI ALEN
Commisie Milieu en Energie
Veren i g i.ng FME ..
@ !
C. Toff.
v
Bijlage 2 .
-
.
-
cDe samenstelling van de afvalemulsies (Uit: De verwerking van afvalemulsies van de metaalbewerkende industrie
- SVA/1604
-1
Oe waterhoudende sni jvloeistoffen betreffen een grote verscheidenheid van samenstellingen. De vloeistoffen worden aangemaakt u i t concentraten die aan de gebru’lktr worden geleverd en d o o r hem met water worden verdund. Hoeveel verschi l lende stoffen in totaal in de waterhoudende snljvloeistoffcn worden verwerkt.Is niet bekend; het aantal wordt geschat op 2 0 0 . à 400! Een goed inzicht hieromtrent Ir moei 1 ijk te verkrljgen omdat de fabrlkanten de samenstel1 înq van hun vloeistoffen
niet prijsgeven. De schaarse octrooiliteratuur geeft evenmin aanknopingspunten. Algemeen is te stellen dat de m e t water verdunde nret-synthetische concentraten minerale en/of plantaardige oliën bevatten en voorts ernulgatoren, stabilisatoren, corrosie-inhibitoren en biociden. Ook worden synthetische en half-synthetische concentraten gebruikt. Deze bevatten geen of weinig oliën, maar daar rijn andere organische stoffen voor in de plaats gekomen. Ten aanzien van de samenstelling van de afvalemulsies geldt voorts dat: per bedrijf veelal meerdere verschillende waterhoudende snijvloaistoffcn worden
gebrui kt; deze vloeistoffen tfjdens gebruik aan ingrijpende verandering en verontreiniging onderhevig zijn; de afvalemulsies nagenoeg nooit naar aard en samenstelling gescheiden worden opgeslagen; het in de bedrijven een veel voorkomend verschijnsel is dat in de opslagtanks naast afvalemulsies al die vloeistoffen worden gedeponeerd waarvan h e t bedrijf terecht of onterecht meent dat deze olie bevatten. Bekende voorbeelden daarvan zijn de residuen uit dampontvettingsinstallaties en alkalische ontvettingtbaden ; Het in de praktijk bepaald niet zelden voorkomt dat een bedrijf, dat een opslag
voor afvafemulsies in gebruik heeft, geneigd i s daarin alle vloeistoffen te deponeren waarvoor men op m i 1 ieutechni sche gronden afvoerproblemen vreest. Het aantal mogelijkheden in de samenstelling van.de afvalemulsias 1s dan nauwelijks te overzien.
-2-
..
*;
-2-
Uit het voorgaande volgt dat een enigszins nauwkeurige Samenstelling van de afvalemulsie niet is te geven zonder een uitgebreid analytisch onderzoek. Daarom zal in deze studie wor d e n uitgegaan van een geschatte samenstelling van de afvalemulsies waarbij alleen groepen van stoffen zijn benoemd:
O1 iën
3 DS%
emulgatoren
1
hoge d r u k addi t i even
0,5%
corrosie inhibitoren
0 ,S%
%
siliconen antischuimmiddelen
o ,2%
b i o c i den
O,l%
rest
1
water
,S%
92,7%
Indien geen andere afvalstoffen w o r d e n bijgemengd i s d e pH van de afvalemulsie
5,5-6. Stoffen die in opslagtanks voor afvalemulsies kunnen w o r d e n aangetroffen
Noot: Gezien de z w i j g z a a m h e i d v a n de fabrikanten en de leveranciers is deze lijst verre van volledig. De lijst is samengesteld a a n de hand van een reeks in de 1 i teratuur aangetroffen (dikwi j Is incidentele) stofvermeldingen, die bovendien in vele gevallen tamelijk vaag zijn.
Oliën, vetten en andere smerende bestanddelen, u i t s n i j v l o e i s t o f f e n
-
Naftenen, paraffinen, (visc. 100-500 sec. bij 38OC);
-
Dierlijke en plantaardige oliën en vetten;
-
Harsesters; OleÏnezuren; Ethyleenglycol ; Polyalkyleenglycol;
Emu 1 ga toren Triethanolamine; Na t r i uma rysu 1 fonaa t ;
-
A 1 ky I t r i me thy 1 - a m n i umch lor i de ;
Decyl-alcohol-ethoxalaat; Di-ethvleenglycol; Hexyleenglycol; Chroornoleaat.
- 3-
-3of
-
1.
i n algemene term
Alkali-, amine-, of alkanolaminezouten van alifatische o f aroinatische carbonzuren; Alkalizouten van nafteinsulfonzuren; Zouten van gesulfateerde vette oliën en vetalcoholen;
-
Alkyl-, a l k y l f e n o l - e t h e r s u l f o n a t e n o f -fosfaten;
-
Ethyleen-, of p r o p y l e e n o x i d e v e r b i n d i n g e n van vetalcoholen, vetesters, of
b
meerwaardige a 1 coho 1 en ;
-
Glycolen en eiwitprodukten (stabilisatoren).
Hoge druk additieven
-
-
Ch loorparaf f i nen ;
Gesulfureerde/gesulfoneerde organische verbindingen; Borium-, jodium-, fluor- o f fosforverbindingen; Alkylfosfaten; Cadmiumchloridehydraat.
Corrosie-inhibitoren ---
-
-
-
Natriumnitriet; Organische nitrieten Nat r i urnhyposul f i e t ; Benzoaten;
Al ifatische-, cyclische aminen; Alkanolamine; Vetesters.
Anti schuimmiddelen -
-
Hoogmoleculaire wassen; Si 1 icoonol iën; Vetoliën, vetesters.
B ioc i den ---
-
p- n i t r 3 f e n O 1 ;
-
ortho-fenyl- fenoì ;
-
2-nitro-1-fenyl-1-propanol-acetaat;
-
-
1 -bri-m-'-ni
tro-ethaan;
cyc 1 ohexanon ; 2-nitro-1-butanol;
1,3-dibrom-5,5-âi&thyì-hydrantoin; -4-
,
.
-8
.
'
-4-
-
A. :
.:,
methyl-5-nitro-2-furfuryl-ether; tris-hydroxymethyl-ni tromethaan;
-
etc.
-
etc.
2,4,5-trichloorfenol;
5 ,5- d i ch 1 o r o - 2 , 2 - d i h y d roxy - d i fen y 1 m e t haan ; 1,3,5-tris-hydroxyethyl-hexahydrotriazine;
-Verontreinigingen u i t fabriek - Restanten alkalische ontvettingsbaden; - Trichloorethyleen, trictdoorethaan, perchloorethyleen;
-
Sni j v l o e i s t o f s y s t e e m - r e i n i g e r s
(veelal alkalisch);
-
Opgeloste metalen (soms tot 60 à 80 ppm.);
-
Fijn verdeelde spanen, grafiet ( u i t gietijzer);
-
Verfresten, voedselresten, werkplaatsvui I ;
-
( M o g e l i j k ) resten van galvanische b a d e n ;
Smeer- en leibaanoliën, hydrauliekoliën;
D i versen
-
Afbraak-, kraakprodukten van bovengenoemde stoffen; Bacteriën o f schimmels/c.q.
6
gisten tot 10
à i0
8
kiemen per cl.
soms aan 1 e i d ing gevend tot s 1 i jmach t i g e 1 a y e n ;
-
Geurstoffen, kleurstoffen, o f fluorescerende s t o f f e n uit (veelal) "synthetische" vloeistoffen;
-
Faecal iën.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat 's-Gravenhage
-
Plesmanweg 1-6
- Telefoon
070-747474
- Telex
32562
AAN: de Provinciale Waterstaat Utrecht k h t e r St. Pieter 25 Utrecht
-------
e
e
U w b r i d van:
U w kanmark:
'Ooáamcrp:
h d e r z o e k kosten mi L ieum a t r e g e l e n in galvanotechnische indus trir
Mede iiarnens d e HiriisLrrs v.in V ~ 1 JI.sh:t:zoiidlirid en Milieuhygiëne en van Econoniisctre Zaken d e c l ik liet volgende mede: Z i ~ r i l r u beketid zal z i j n i:. i i i c t i n i n 1 9 7 5 gepubliceerde macroeconcmiischt! s t d i e v d n t r r L C ' c i i t r I~ ~PI Unbureau ndder aangegeven wat de gevolgen van liei mi 1 ~etiiiygiGnisch beleid op macro-niveau z u i l e n z i jri. 6 1
gevolgen op macro-economisch Hec is duidel i j k d d t tiut! de ~~1Jli~)nIlsche niveau e r ook aioyen uitzien, d e Krvolgeii voor de verschillende bedrijfstakken van een dergelijk algemeen beeld kunnen afwijken. I n bepaaLúe bedrijtstakken k d n 1ic.t Lreffen van milisuvoorzieningen specifieke problemen o p r o e p e n . Teneinde ce kunnen nagaan of het i n t ' t het oog hierop gewenst i s om aanvullende baleidsmaatregrlei~ t v treffen, is het van belang een goed inzicht te htbben i n de gevolgen van milieumaatregelen op hec niveau van d e bedrijfstak. Teneinde d i t inzicht te vergroten is door d e Ministeries van V o l k s g e z o n d h e i d en Milieuhygiëne en van Economische Zaken, in nauw o v r ~ l t g met her Ministerie van Verkeer en Waterstaat een onderzoek o p g e z e t .
-
VmrxM(
Dit
Cén b r i d co h i i a n d ~ i r n
-
- 2 -
Dit onderzoek heelt tot doel te komen tot een evaluatie van d e economisch^ gevolgen van niaatregelen ter bestrijding van d e milieuverontreiniKinR, die krilc.litcns bescíiande en in ontuerp /.i i n d e mi 1 ieuhygienisctie wetten gedurendt. een bepaalde periode door bedrijven i i i een aantal bedri.jfstakken naar verwacht ing zul leii niijeten worden gencmei1. Iict onderzoek heelt mede tot doel een bijdrage t v leveren tut het se~.torscriictuurbeleid. in 1 Y 7 R zal met een onderzoek i i i een cwecral bedrijfstakken uorden begonnc*ii. De studies zullen per bedrijfstak bestaan u i t twee onderdelen, te weten een onderdeel dat zicli richt op inventarisatie van d e a a r d en omvang van de bestaande verontreiiiining e n de kostcn c n effectivicei t v a n d e mogelijke i n ; 1 ieuhygiënischc maatregelen; en een tweede onderdeel dat zich richt op de economische gcvolgen van deze mantregtlen. Het eerste onderdeel zal worden uitgevoerd d o o r een techriiscti ndviesbureaii, het tweede door een economisch onderzoekhureau. rbor tiet onderzoek te starten met een tweetal bedrijfstakken kan met d e methode van het onderzoek ervaring worden opgedaan, o p grond waarvan Z O I J kunnen worden I>esloten om het onderzoek naar meerdere bedrijfstakken u i t te breiden. .:*
I n overleg met d e werkgeversorganisaties en d e branchevereniging zal worden begonnen met onderzoek in de galvanotechnische industrie. Deze bedrijfstak he eft zich in het recente verleden tot' tiet Ministerie van Economische Zaken geuend in verband met d e probitmen clie men voorzap, h i j milieu-investerinRen. B i j de keuze van deze bedrijfstak Iit*efc d i t f e i t uiteraard een belangrijke r o l gespeeld.
Het onderzoek met betrekkinK t o t J e galvanotechnische industrie zal circa I j a a r duren. Daarna zal uordcn twkckc-n o f d e resultaten aanleiding geven tot het tref fen van aanvul lendv helvidsniaatregelen nm ungewencte gevolgen van de benodigde milieumaatregelen voor de ontwikkeling van d e bedrijfstak en de werkgelegenheid driarin zoveel moycli ik o p te vangen. De ondergetekende z o t i tiet op p r i j s stellen desgrvr;i;ip;d o p uw medeuerking b i j d e uitvoering va11 d i t onderzoek te kunnen rckenen. Uok tijdens de looptijd v a n i i c c ondcrzoek zullen in het kader v a n d e uitvoerir van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren bedrijven uit deze hedrijfstak geconfronteerd Kunnen worden niet de verplichting om maatregelen te treffen in h e t helang van het voorkomen i t f berwrken van verontreiniging van het oppervlaktewater.
Gelet op de vorenvermelde probleinen i n deze bedrijfstak is het waarschijnlijk dat een aantal bedrijven d e kosten van deze maatregelen niet zonder meer zelf kan dragen. Adequate beleidsmaatrcgclrn om daarin te voorzien kunnen pas uurdi getroffen nadat het onderhavige onderzoek is afResloten. Beslissingen in genoemde situaties zoiiden, zolang deze aanvullende beleidsmaatregelen niet z i j n getroffen, onherstelbare gevolgen kunnen hebben.
-
Ik
3
-.
- 3 -
Z O U dacir(m uw medewerking willen i n r o e p e n oin dergelijke gevallen d i e zich d e toop van tiet onderhavige onderzoek b i j u zouden kunnen voordoen, h i j m i j ti. s i g n a l e r m teneinde LI d e mogel ijktieid te b i e d e n om aan d e hand v a n d e m i j 1 t . r b ~ ~ s c l i i k k i n scaandt. g gegc'vens de gevolgeri v a n de saneringsmaatregelen v o < > r l i v ~bedrijf t e evalueren.
ik iii
DE MLNISTEH V A N VEWEER EN WATERSTAAT,
Bijlage Principes van de emulsiescheidingsmethoden, die door T.N.O. zijn genomen en gerapporteerd in rapport m. SVA/1604.
4.
in studie
1. Emulsiescheiding door adsorptie.
De scheiding van de afvalemulsies geschiedt in 3 fasen:
- de menging -
van de afvalemulsie met een adsorptiemiddel.
de adsorptie van voornamelijk organische bestanddelen aan het adsorptiemiddel.
- de scheiding van adsorptiemiddel en waterfase. 2 . Emulsiescheiding door vlokkinq.
Het principe van dit proces is de afscheiding van de in de waterfase gedispergeerde en opgeloste bestanddelen door demulgatie en flocculatie met ijzerzouten en vlokhulpmiddelen. Indien nitriet aanwezig is, wordt dit verwijderd met amidosulfonzuur. De processtappen zijn achtereenvolgens:
-
Voorafscheiding van olie in een olievanger met skimmer.
- Demulgatie
en nitrietverwijdering respectievelijk door toevoeging van
ferrichloride en amidosulfonzuur met zoutzuur tot pH 4 . Nitriet wordt door amidosulfonzuur omgezet in stikstof volgens: 1
NaNO
+ NH2S03H-N2
/
+ CO4 2-
+ H+ + Na+ + H20
2
-
Flocculatie door toevoeging van loog en een vlokhulpmiddel: FeC13 + 3NaOH-Fe(OH)
-
3l
+ 3Na+ + 3Cl-.
Eindneutralisatie met zwavelzuur of loog. Filtratie: afscheiding van het olie-ijzerhydroxide slib.
3. Emulsiescheiding door uitzoutin&.
Het principe van dit proces is de demulgatie door uitzouten gevolgt door een nazuivering met een adsorptiemiddel en een vlokhulpmiddel. De emulsiescheiding wordt voorafgegaan door de verwijdering van nitriet, indien aanwezig. De processtappen zijn achtereenvolgens:
- Voorafscheiding van olie in een olievanger met skimmer. - Nitrietverwijdering door toevoegi-ngvan amidosulfonzuur met tot pH
4;
zie ook emulsiescheiding door vlokking.
zoutzuur
- Demulgatie door
toevoeging van zout. Hiervoor wordt veelal rnagnesium-
chloride gebruikt. In Üeze fase vindt tevens neutralisatie plaats met looi
- Adsorptie
door toevoeging van een adsorptiemiddel, eventueel in kombinati
met een vlophulpmiddel.
-
Slibfiltratie.
4. ErnulsiescheidinQ door uitzoutine en -:lokkinq.
Het principe van dit proces is het breken van de afvalemulsie en het scheid in olie en water door demulgeren en flocculeren met ferrosulfaat en calcium hydroxide. De processtappen zijn achtereenvolgens:
- Demulgeren van de afvalemulsie door het ladingseffekt van de uit
ferrosul
faat en calciumhydroxide gevormde ionen: FeS04-Fe
:
2+
Ca(OH)2-Ca2+
-
+ S04
2-
+ 20H-
Vlokvorming van ferrihydroxide na beluchting; hierbij wordt tevens gips gevormd :
- Adsorptie van -
de emulsiebestanddelen aan de vlokken.
Scheiding van de vlokken en cfe vloeistof door filtratie.
5 . Emulsiescheiding doc.? zuurbehandeling.
Door toevoeging van zuur aan de afvalemulsie treedt destabilisatie van de
emulsie op. Dit proces wordt versneld door temperatuursverhoging, bijvoorbei tot ca. 80°C. Na neutralisatie van de waterfase met natriumhydroxide vindt nazuivering plaats door filtratie. 6. EmulsiescheidinE door ultrafiltratie en omgekeerde osmose, ook hyperfiltra
genoemd. Het principe v a n de emulsiescheiding door ultrafiltratie en omgekeerde osml berust op de selektieve doorlaatbaarheid van membraanmaterialen ten opzich van water en de daarin opgelost of degispergeerde bestanddelen.
In de ultrafiltratie en omgekeerde osmose apparatuur wordt de te behandele vloeistof onder druk langs een menbraan geleid. Het gedeelte van de vloeis dat daarbij door het membraan gedrukt wordt en aan de lage druk zijde van he membraan de apparatuur verlaat, is het filtraat. Het restant van de vloeis stroomt aan de hoge druk zijde langs het membraan en wordt tenslotte als koncentraat afgetapt.
- 3 -
H e t v e r s c h i l tussen een u l t r a f i l t r a t i e membraan en een omgekeerde osmose
J.
membraan wordt bepaald door de d o o r l a a t b a a r h e i d van h e t membraanmateriaal. Globaal worden g r o t e moleculen door h e t u l t r a f i l t r a t i e membraan tegengehouden terwijl k l e i n e molekulen en ionen worden doorgelaten; omgekeerde osmose membranen l a t e n ook deze n i e t door. K e t overgangsgebied loopt onge-9 veer van 2 t o t 60 run ( i m = 10 m).
7. Emulsiescheiding door c o a l e s c e n t i e .
H e t p r i n c i p e van de emulsiescheiding is de geforceerde c o a l e s c e n t i e van de i n h e t water gedispergeerde d e e l t j e s tijdens passage van de v l o e i s t o f door pijpen met een k l e i n e diameter. De pijpen zijn p a r a l l e l g e p l a a t s t ; h e t apparaat v e r t o o n t v e e l overeenkomst met een pijpen-warmtewisselaar.
In de pijpen z u l l e n de o l i e d e e l t j e s , en i n h e t algemeen d e e l t j e s met een d i c h t heid k l e i n e r dan d i e van w a t e r , stijgen tijdens de passage door de pijpen, terwijl m a t e r i a a l m e t een d i c h t h e i d g r o t e r dan d i e van water bezinkt. De verhouding lengte/diameter van de pijpen i s zodanig gekozen d a t h e t opstijgende en h e t bezinkende m a t e r i a a l respectievelijk de bovenzijde en de onderzijde van de pijpen b e r e i k t en c o a l e s c e e r t alvorens de d e e l t j e s de pijpenbundel v e r l a t e n . Aldus v i n d t een s c h e i d i n g p l a a t s i n d r i e f r a k t i e s : een f r a k t i e met een d i c h t h e i d k l e i n e r dan d i e van water, een f r a k t i e zwaarder dan w a t e r , en h e t merendeel van de v l o e i s t o f : water m e t e r i n opgelost bestandd e l en.
In p r i n c i p e is voor de c o a l e s c e n t i e met behulp van deze apparatuur geen chemische of thermische voorbehandeling noodzakelijk. Voor z e e r s t a b i e l e emulsies kan een dergelijke voorbehandeling e c h t e r w e l nodig zijn.omdat de afvalernulsies van waterhoudende s n i j v l o e i s t o f f e n z e e r s t a b i e l kunnen zijn wordt voor de behand e l i n g van deze emulsies v e r o n d e r s t e l d d a t aan de voeding van de c o a l e s c o r een z o u t , bijvoorbeeld magnesiumchloride, wordt toegevoegd. Bestaande i n s t a l l a t i e s . S e d e r t 1969 zijn v e l e zogenaamde M i t s u b i s h i - i n s t a l l a t i o s
i n gebruik i n Japan.
I n 1974 zijn bij v i e r Nederlandse bedrijven p r o e f i n s t a l l a t i e s i n bedrijf genomen. Deze i n s t a l l a t i e s dienen voor de terugwinning van v a s t e zwevende d e e l t j e s u i t proceswater. Tevens vinden e r i n Nederland proeven p l a a t s voor h e t a f s c h e i den van o l i e u i t bilge-water
(tankerreiniging).
8. Emulsiescheiding door verdampinE.
De emulsiescheiding en -zuivering vindt plaats door verdamping van het wate Bij dit proces blijven de oliën en overige niet vluchtige bestanddelen achter
De waterdamp wordt gekondenseerd en het kondensaat na een nareiniging geloo De olie wordt afgevoerd.
9.
Emulsiebehandeling door een gekombineerde verbrandinp en verdampinq. Het principe van de emulsiescheiding is als volgt: Thermische emulsiescheiding en verdamping van het water. De afgescheiden oliefase dient hierbij als brandstof voor de verdamping. De brander is als dompelbrander uitgevoerd zodat de verbrandingsgassen gelij met de waterdamp worden afgevoerd. De waterdamp wordt gekondenseerd. Het kondensaat wordt nog onderworpen aan een nabehandeling en daarna geloosd. De rookgassen worden gewassen met een gedeelte van het kondensaat en vervolgens afgevoerd via een schoorsteen. Bestaande installaties. Sedert 1970 zijn in Duitsland, Zwitserland en Italië verschillende installaties met een capaciteit van 100-1.000 liter/uur in gebruik genomen. Het is niet zeker dat bij deze installaties ook naverbranding en/of rookgasreinigin wordt toegepast.
.
10. Emulsiebehandeling door verbranding.
De emulsie wordt direkt, dus zonder voorbehandeling, naar een oven geleid e verbrand, Afhankelijk van de stookwaarde van de afvalemulsie wordt aan de afvalemulsie additionele brandstof toegevoegd.
4.
S a n o n v a t t r n c r e s u l t a t e n van 10 emulricscherdincmnechoden ( b e r e k e n d ) W A / 1604/63
e f f l u e n t PXnCEt
oliekancentratio in 4 1
o v r r a b r m t d d r l en d v d u m i r .
'
f z l t r a t i= I
in 4
1
overigr afvalstoefy
per I
TO-
:;'u,,",;.
afvoor i p.r verirrkte
koncutratio
-
remad? in k(
vr
oprlrangen
I
verwerkte e f fl u e n t e i
a f V U .
Edsarrchrrdrng door
-
29.500
i n c l . ilooi./l n i t r i r t NO2
20
.d.orpCi.
19,s
1a0
m.Ynmteiïrng f r l t r a t i e r o i r b i : 35$ branuiddeleo a f V d e i i 1 8 i e ; 10s admorpt i s u d d o l ; 60% wacer.
16.500
nitriet.
- - o 4 1 I
I
I
EdmioscheidLi( door
uztzouczng
*i&:
I
I
*O
afvoer olievanger reaksietank + beluchtingatank + 2 1 kg
19.000
10 I
z,
19.0
-*5
Emulsiescheiding door zuurbehandeling
-
I
107 10
- uicl. m;-
9.000 i n c l . iÌ00 4 / 1
n i o r i o t . ho:
I
370 h e e r per I~ 9 v . i
ic/i ni-.
trimt,
?
+
aawnrtellzng f r1trati.r e s i d u : 35% b e s r a n d d e L r a f v a l a r u L a i e : i$ i J z r r hybxad*calzwull! u t ; o o i nazer.
I
--
Ì3 kg rn
50
o l i i a tv o e r 50 k g
emuhie
.
8
3)
10
mumstolling f i l t r a t i r r e s i d u : 3M b e s t a n d d e l e n afral.iula1r: 10% admorpt r s r r d d e l : 90': r a c e r .
afvoer o l i e a f mchridrr; 5 2 , ; kg
-I
0,j
I
100
i n c l . 17OOiy/, nitrirt,
u z r z o u c m g en vlokkuiq
iulsrircheidina door e k o r b i n o r r d e verr a n d r n a en v e r d u ing.
I
afvoor o v r r r t o r t +
n i t r a e r NO? - 0 u/1
20
door
E m u l r r e i c h e idang door coalescentre
rranstelling filtratre40% b o s t a n d d o l i n 9 v a l c m d m i i ; aOS w a t m r .
16.5
16.500
E r n u i srcscheiding
omgekoerde o s m s e
NCY
-
-
130 l i t e r
-
r..1&u.
r w n s t e l l i n c filtratieresidu: 00% b e r t a n d d r l e n a f v a l e a i l s r e : 50% w a t e r .
..
aijlage 5 .
T E C H N I E K E N VOOR H E T T E R U G D R I N G E N VAN E M I S S I E S VAN ZWARE METALEN DOOR G A L V A N I S C H E A C T I V I T E I T E N
Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne
(u
Cu
O
o
O ry
C N
3
O
""2
u a C
4 4 Q)
U C
(o
c OJ
3 L O O
>
Toellchting op het schema
~
D i t proces díent-ervoor om metaaloppervlakken reactief t e maken
door.ox1denlayen en corrosfeprodukten te verwijderen.
Bcltsbadek hebben in het algemeen een kortere levensduur dan .galvanlseerbaden, waardoor een frequenterevervanging nodig ir.
\
Een onderscheid kan gemaakt worden naar de volgende beitrL
methoden:
1.1.
1.
Zwdvelzure
: ljzerbeltsbaden.
Duur toekoeging v m een "lnhibltor" kan de levensduur v m
*
b e f t s b d c n worden verlengd. t h verloop van tijd echter berclkt .
het Fe SO,, in het beitsbad de verzadigíngsgrens. Het i s rnogellfk om het uitgewerkte beitsbad te neutraliseren
2.
en te lozen op het riool (gezien de aantasting van beton door sulfaat is het de vraag o f hier van een schone technologie s p r d k e
is). Het 1s -ook .mogelijk om het beltsbad uit te krlstalllseren en
3.
het ijzersulfaat af te
- vorfindustrie
zetten naar:
-
polljstmlddel;
-
betelding van inkt1 afvalwaterzuivering ( 3a. -trap);
-
houtconservering
,.
Voor kleinere bedrijven zijn deze afzetmogelijkheden ongeschikt
(te kleine hoeveelheden).
1.2. Zoutzure ijzerbeitsbzden. Door Ruthner/Lurgi is een regeneratieproces ontwikkeld, dat
Q.
o.m.
bij de Hoogovens
wordt toegepast.
Afgewerkte zoutzure ijzerbeitsbaden kunnen ook worden toegepast t.b.v.:
-
5.
- 3e-trap blj de watetzulverlng.
6.
1.3
-
7.
flocculatle/Tlotatle.
Fosforzure: ijzerbeltsbaúeri. ---M i d d e l s lonenwlsseling kar: oen fosforzuur lfzerbeltsbad worden,
' -
-
2
tk reactlevcrycll J k l n g c n r ì j n i H( + I Fe2 (SO4I3.
R-H + Fe (111) 3 R-Fe ( I I I ) +
R-Fe (111) + Het F?
HZS04 3
-
H +
(S04)3 kan Worden a f g e z e t ( z i e 1.1).
Het d l c h t s l í b b e n van d e l o n e n w f s s e l a a r s k a n worden voorkomen c d e p l a a t s í n g van filters. Bekend is d a t d e k u n s t m e s t f n d u s t r l e t.b.v.
-
de b e i t s b a d e n fosfc
w i l l e v e r e n en h e t f o s f o r z u u r , d a t v r i j k a n t u i t d e i o n e n w í s s c l wil afnemen. 1.4
8.
Koperbeltsbaden. A f g e w e r k t e k o p e r b e f t j b a d e n kan men laten u i t k r f t t a l l l s e r e n .
9.
Ook k a n h e t u i t g e w e r k t e k o p e r b e l t s b a d e e n e l e c t r o l y s e b e h d n d c l j
.
o n d e r g a a n , w a a r b i j zowel h e t k o p e r a l s h e t b e i t s z u u r I n z i j n
c
wordt teruggewonnen.
10.
Door Phílips is h e t e l e k t r o d i a l y s e proces o n t w l k k e l d .
1.5
AluminíiimbeItsbdJen.
Niet b e k e n d is o f e e n van bovenstaande technieken wordt t o e g e p
.
Technisch l i j k t d i t w e l mogellfk.
1.6
11.
Zlnkbeltsbaden. Door ûammcns
-
Is een solvent-extractie ontwlkkeld voor d e schei
vdn Zn e n Fe. Het
Zn SO, k a n naar B u d e l c o worden a f g e z e t , h e t Fe C13 b e v a t
nog te v e e l P3 om a l s 3 e - t r a p
1.7
te worden aangewend.
R o e s t v r i j s t a a l bef t s e n .
kt r o e s t v r l j s t a a l b e i t s e n geschiedt met HNOJ/HF. 1.4
G e s c h i k t maken voor t h e r m i s c h v e r z i n k e n . O p p e r v l a k k e n kunnen g c s c h i k t g e m a a k t worden voor thermisch v e m.b.v.
zogcndamds "flux-bdden".
t
i
- 3 11.
z
(hlv.ml w r c n , C a l v a n i s e e r b a d e n b e h o e v e n n i e t v a a k v e r v e r s t te worden.
De l e v e n s d u u r e r v a n k a n v o o r v e r c h r o o a b a d e n nog s t e r k e r worden v e r l e n g d door t o e p a s s i n g v a n zeer i n e r t e e l e k t r o d c n , r o d l s T i met e e n Z r - l a a g .
Metaalernissies kunnen worden v e r l a a g d door t o e p a s s i n g v a n e e n c o m b i n a t f e v a n s p a a r b a d e n en s p o e l b a d e n . B o v e n d i e n k a n d e c o n c e n t r a t i e v a n zware m e t a l e n i n s p o c l b a d e n a a n z i e n l i j k worden v e r l a a g d d o o r t o e p a s s i n g v a n s p r o e i k o p p e n b o v e n de s p a a r b a d e n .
Toepassing van spaarboden i n combinatie m e t e e n
w a r m g a l v a n i s e e r b a d z a l a l s voordeel k u n n e n h e b b e n , d J t v e r d a n p f n g s -
v e r l i e z e n i n h e t g a l v a n i s e e r b a d a a n g c v u l d kunnen worden v a n u i t h e t spaarbad. Van t i J d t o t t l f d moet h e t s p o e l - c n J o ? s p a a r b a d worden b e h d n d c l d . Z o d a t de c o n c e n t r a t i e s dan zware m e t a l e n wordt v e r l a a g d e n a a n d e lozinyseiscn voldoet.
De v o l g e n d e t e c h n l e k e n z i j n d e n k b a a r : a . t o e o d s s l m v a n e l e k t T o l y s--e
-
- - - L - - - - - l - - - - - - - - - - - - -
Het Technisch A d v i e s b u r e a u U n l e v a n W a t e r s c h a p p e n h e e f t een
o n d e r z o e k - e n o n t w i k k e l i n g s v o o r s t e l i n v o o r b e r e i d i n g om d e t o e p a s s f n g s m o g e l i jkheden van e l e k î r o l y s e na te g a a n v o o r :
-
Xi-bevattende sqadrbaden
- Zn-bevattende
- Cr
spdarbaûen
.
.
( V i ) -I)i*v.t 1tvtitic 3p.iairbJden
(Hiertoe moet e c h t e r eerst h e t Cr ( V I ) t o t C r (111) worden gereduceerd). E l e k t r o l y s e a o r d t reeds t o e g e p a s t v o o r :
- Cu-bcvattcnde
- Cd-beva t t e n d e
SpddrbJdcn ( P h i l i p s ) s p d d r b a d c n (Fokker)
F o k k e r g e b r u i k t CH-hoLidende b a d e n . Aan d e k a t h o d e w o r d t h e t Cd n e e r g e s l a g e n e n h e t CN- w c r d t
a a n de a n o d e v e r n l r t l g d .
- Sn-beva t t e n d e - Ag-bevattende
bddep
(Hoogovens)
spaarbdden.
C r ( V I ) - b e v a t t e n d e s p a a r b a d c n k u n n e n m.b.v. loncnwlssellng worden b e h a n d e l d . R e g e n e r a t i e van de kolommen l e v e r t c h r o o m zuur, d a t l n h e t g d l v a n l s c c r b a d g e b r u i k t k a n wotdcn ( r e f . f v.d. Born).
P h i l i p s p a s t e.d.
p r o c e s toe v o o r C u - b e v a t t e n d e s p ~ a i b a d e n .
Het v o o r d e e l v a n d e z e t e c h n i e k 1s d a t d e m i d d e l s e i e k t r o l y :
b e h a n d e l e n o p l o s s i n g hoger g e c o n c e n t r e e r d is, s d a r J o o r de e f f i c í ë n c y wordt v e r h o o g d .
-----------
d, e r e c i p i ta tíe
Rank Xerox p a s t e e n systeem t o e , waarblj de n i k k e l s p m l i n g .
een c a r b o n a a t - o p l o s s i n g p l a a t s v i n d t . H l e r b l j wordt Nf CO3 gevormd. Het e f f l u e n t b e v a t m i n l m a l e c o n c e n t r a t i e s
6.
dan
nih
b l o g e l i j k is ook om h e t n i k k e l neer t e s l a d n m e t lcay e n da op te l o s s e n i n z w a v e l z u u r o p d a t e e n h e r g e b r u i k
iii
he:
J J ~
n f s e e r b a d mogelijk is (Ref.: SEP C c s e l l s c h d f t f ü r t o c h n i s ( : s t u d i e n , E n t w i c k l u n g , P l a n u n g mbH; Hr Dr. R. H u s s ) .
__----------_--------
e. s p e c i f i e k e t e c h n l e k e n
__
7
.
Door AKZO Ls e e n P l u i d e bed e l e c t r o l y s e - t e c h n i e k o n t h i k k c ! d a t v o o r Cu t o e p a s b a a r is.
13.
Een z.g. " c l o s e d - l o o p - s y s t e m 1s ontwikkeld t . b . v . Van een c h r o o m e m i s s i e 1s g e e n sprake meer,
hardchrl
- 5 -
111.
Anodiseren. A n o d f s c r e n is e e n p r o c e s
w a a r b i j a l u m i n i u m co
b e s t e d l n g worl
g e m a k t. .
.
F l o g c l f f k Is om h e t alurnínlumhoudende c o n c e n t r a a t z f t e z e t t e n n a a i de w a t c r z u l v e r f n g ( 3 = - t r a p ) . T e v e n s 1s h e t m o g e l i j k om h e t A l 2 (S04)3 u i t t e k r l s t a l i f s e r e n en a f te z e t t e n n a d r de p a p l e r l n d u a t r i e ( g e b e u r t I n Z w i t s e r l a n d ) .
IV.
Passiveren. P a s s i v e r e n i s een n a b e h a n d e l i n g waarbij het g e g a l v a n i s e e r d e produkr, c o r r o s í r b e s t e n d f g wordt gemaakt. H e t 1s e e n c h e m l s c h p r o c e s e n g e e n e l e k t r o l y t i s c h p r o c e s .
S c h o n e t e c h n o l o g l e e n z f j n o n d e r naer o n t w i k k e l d door P h i l í p s e n r i c h t e n z i c h op: \
-
v e r r n í n d e r l n g van d e c o n c e n t r a t i e chroom I n h e t b a d (TtJO). gebruik v a n Cr (111) i . p . v . Cr(Y1)
De t e c h n l e k e n genoemd o n d e r (18) e n (23) z i j n w a a r s c h f f n ì i j k ook toepasbaar.
.
0íJ d e v o l g e n d e n a b e h a n d e l i n g s m e t h o d e n k u n n e n e m i s s f e s c n t s t a a n aan zware m e t a i e n :
-
*
h e t f o s f a t e r e n v a n s t a a l na v e r z i n k e n om e e n b e t e r e h e c h t i n g v o o r de v e r
-
.. . .
F
te v e r k r i j g e n
e e n b i s u l f l e t h e h d n d e l i n g Tid v e r c h r o m e n , w a a r d o o r h e t c h r o o m l a a g j e u i t Cr (111) e n Cr(V1) b e s t a a t .
.'
Bijlage 6.
Maatregelen ter vermindering van de emissie van zware metalen door de galvano-industrie. (Beantwoording van de enquête van DHV/Berenschot door 330 van de 380 galvanische bedrijven
.
De processen, voorzieningen e.d. ter voorkoming van milieuverontreiniging die per 31 december 1977 in gebruik waren: gewijzigde spoeltechniek (114 x ) hergebruik spoelwater (25 x ) hergebruik metalen (16 x ) proceswijziging door b.v. gebruik van andere chemicalien (69 x ) vermindering produc tiecapac i tei t b.v. door langere uitdruiptijden ( 4 5 x ) opvang lekverliezen (van b.v. baden)
(59 x )
calami tei ten tank (32 x droge opslag van chemicaliën en/of slibstoffen ( 2 9 x )
drainagesystemen met aansluiting op het bedrijfsriool (9 x ) overige processen, voorzieningen e.d. ( 3 7 x ) . De processen, voorzieningen e.d. voor het zuiveren van afvalwater die per 31 december 1977 in gebruik waren: Buffertanks en andere opslagvoorzieningen voor afvalwater om pieklozingen of belastingen te voorkomen (49 x ) Scheiding van rioleringsstelsels ( 5 0
X)
Splitsing van watercircuit in een koelwaterdeel en spoelwaterdeel ( 2 9 x ) Flotatie, flocculatie en bezinking ( 3 4 x ) Olie- en vetafscheiding (20 x ) Ionenwisseling (10 xl Ontgifting en neutralisatie (65 x ) Actieve koolbehandeling ( 6 x ) Afscheiding slib (47 x ) Slibindikking (29 x ) Slibdroging (i1 x ) Opwerking slib met terugwinning van metalen ( 3 x ) Slibopslag ( 3 6 x ) Slibafvoer (38 x ) Overige processen, voorzieningen e.d. (19 x ) .
werkwijze 4 a : L o z i n g v a n spoelwater n a a a n p a s s i n g a a n U n i e r i c h t l i i n e n en v e r w e (RIZA) k i n g van c o n c e n t r a t e n i n e i g e n b e h e e r D i t is e e n c o m b i n a t i e van werkwijze 3 en 5 , waarbij hoge kosten v
o p s l a g , a f v o e r en b e h a n d e l i n g v a n c o n c e n t r a t e n z o v e e l mogelijk w d e n vermeden. Voor u i t w e r k i n g v a n d e g e v o l g e n voor e m i s s i e e n k -
./.
I
t e n v a n d e z e werkwijze w o r d t v e r w e z e n n a a r b i j l a g e < . werkwijze 5: L o z i n g v a n s p o e l w a t e r e n v e r w e r k i n g v a n c o n c e n t r a t e n i n eiqeri b H i e r b i j worden g e e n m a a t r e g e l e n genomen om d e m e t a a l c o n c e n t r a t i e i n h e t spoelwater t e verlagen. H e t c o n c e n t r a a t wordt
i n eigen beheer t o t
s l i b verwerkt.
Deze werkwijze komt n a a r s c h a t t i n g v o o r bij ruim t i e n p r o c e n t van d e gemengde- e n d e v e r z i n k b e d r i j v e n . werkwijze 6 : L o z i n g e n b e h a n d e l i n g van s p o e l w a t e r e n c o n c e n t r a t e n i n eeii c o r werkende ONO-installatie
Het a f v a l w a t e r w o r d t z o d a n i g b e h a n d e l d d a t h e t v o l d o e t a a n d e L r i c h t l i j n e n , zoals genoemd bij werkwijze 4 . De m e t a l e n d i e n i e t v i h e t a f v a l w a t e r h e t b e d r i j f v e r l a t e n worden a f g e v o e r d ( o f opges12
i n d e vorm van m e t a a l h o u d e n d s l i b .
Deze werkwijze w o r d t t o e g e p a s t d o o r n a a r s c h a t t i n g een vijfde det vari d e b e i d e g r o e p e n b e d r i j v e n .
werkwijze
”):
H e c i r c u l a t i e v a n s p o e l w a t e r v i a ioritriwisselaar e n v e r w e r k i r i g L I e i g e n b e h e e r v a n c o n c e n t r a t e n ten r e g e n e r a t e n i n e e n batch-0N0inc t a l l a t i e Met d e z e werkwijze w o r d t e e n m r r a a l , - o r i c e n t r a t i e i n h e t af;/alwatl
g e r e a l i s e e r d d i e v o l d o e t a a n d e ü r i i c r i c h t l i j n e n ( z o a l s bij d e w e wijzen 4 en 6 ) . D e t o t a l e h o e v e e l h e i d g e l o o s d a f v a l w a t e r is e c h
t o t ongeveer
lm
verminderd.
D e h o e v e e l h e i d metaal d i e p e r d i r e c t e werknemer p e r j a a r w o r d t g e l o o s d i s d a a r m e e e v e n e e n s t o t 10% v e r m i n d e r d .
Deze werkwijze w o r d t t o e g e p a s t door e e n zeer k l e i n d e e l v a n d e bedrijven.
-
.--
Bijlage 7.
Beschrijving van de werkwijzen met b e t r e k k i n g t o t b e h a n d e l i n g en l o z i n g van h e t a f v a l w a t e r bij d e g a l v a n i s c h e bedrijven.
./.
Voor de u i t v o e r i n g van d e z e werkwijzen zij verwezen n a a r h e t d e s b e t r e f f m d e r a p p o r t van h e t onderzoek door DHV en Berenschot. D e u i t v o e r i n g van werkwijze 4a is i n d i t onderzoek n i e t opgenomen en wordt beschreven i n bijlage 8.
werkwijze 1: A l l e s onbehandeld l o z e n , g e d e e l t e l i j k g e c o n t r o l e e r d H e t spoelwater en d e c o n c e n t r a t e n worden als a f v a l w a t e r g e l o o s d .
E r wordt e e n h e f f i n g b e t a a l d , g e b a s e e r d op 35% van de g e l o o s d e
m e t a l e n . D i t komt omdat de h e f f i n g wordt bepaald met behulp van s t e e k p r o e f m o n s t e r s , en c o n c e n t r a a t l o z i n g e n v e e l a l p l a a t s v i n d e n b u i t e n d e m o n s t e r p e r i o d e ( s ) . H i e r d o o r v a l t 65% van d e g e l o o s d e metalen b u i t e n d e heffingsberekening. Deze werkwijze i s n a a r s c h a t t i n g van t o e p a s s i n g op ruim een d e r d e
van d e gemengde- en de v e r z i n k t e d r i j v e n . werkwijze 2 : A
Z
Deze werkwijze komt overeen m e t d e v o r i g e , met d i t v e r s c h 1 d a t d e h e f f i n g is g e b a s e e r d op a l l a g e l o o s d e m e t a l e n . Ongeveer d e r t i g p r o c e n t van de genoemde groepen bedrijven v o l g t d e z e werkwijze.
werkwijze 3: Lozing van h e t s p o e l w a t e r en verwerking van c o n c e n t r a t e n door derden H e t c o n c e n t r a a t wordt n i e t g e l o o s d doch verdwijnt u i t h e t bedrijf
( e n d e b e d r i j f s t a k ) om door d e r d e n t e worden v e r w e r k t .
Door d e hoge k o s t e n voor o p s l a g , a f v o e r en b e h a n d e l i n g van de c o n c e n t r a t e n komt d e z e werkwijze op d i t moment weinig v o o r . werkwijze
4:
Lozinq van s p o e l w a t e r n a a a n p a s s i n g aan U n i e r i c h t l i j n e n en v e r werkinR van c o n c e n t r a t e n d o o r d e r d e n D e c o n c e n t r a t i e van m e t a l e n in h e t s p o e l w a t e r wordt door i n t e r n e
m a a t r e g e l e n ( s p a a r b a d e n ) a a n g e p a s t aan d e e i s e n v o l g e n s de r i c h t lijnen van d e Unie v a n Waterschappen. Ten a a n z i e n van de c o n c e n t r a t e n g e l d t h e t z e l f d e a l s bij werkwijze 3; d e z e werkwijze komt ook w e i n i g v o o r .
4
Bijlage 8.
. -.-.
a.
____-___--___-____-_-----------
U i t v o e r i n g v a n werkwijze 4a (RIZA)
U i t werkwijze 3 e n 5 is g e b l e k e n d a t d e b e h a n d e l i n g v a n c o n c e n t r a t e n i n e e n
e i g e n i n s t a l l a t i e g o e d k o p e r is d a n d e z e af t e v o e r e n n a a r v e r w e r k e n d e bedrijv e n . D i t b e t e k e n t d a t werkwijze 4 , s p a a r b a d e n t o e p a s s e n e n c o n c e n t r a t e n a f v o e r e n , t e g e n l a g e r e k o s t e n g e r e a l i s e e r d k a n worden wanneer d e c o n c e n t r a t e n i n e i g e n b e h e e r v e r w e r k t zullen w o r d e n .
Werkwijze 4a: Lozing v a n s p o e l w a t e r na a a n p a s s i n g a a n d e U n i e r i c h t l i j n e n e n v e r w e r k i n g v a n C o n c e n t r a t e n i n e i g e n b e h e e r . (batch-ONO). U i t e e n c o m b i n a t i e v a n d e b e s t a a n d e werkwijzen k a n e e n g l o b a a l k o s t e n o v e r z i c t
v a n werkwijze 4a o p g e s t e l d worden.
...
-
extra-concentraten b e d ien i n g chemicaliën energie slibafvoer
d o o r " s p a r e n " g e s t e l d o p 10% ( D H V )
-l werkwijze 5 v e r h o o g d met 10%
1
.-
r e n t e en afschrijving tijd heffing
v e r s c h i l werkwijze 5 en werkwijze 3 g e e f t h e f f i n g a l s g e v o l g var1 concentraatbehandel ing f a k t o r 1.1 i . v . m . c o n c e n t r a t e n
Opmerkingen : 1. 10% e x t r a c o n c e n t r a t e n is voor d e gemengde bedrijven v e e l a l l a g e r ; 2 . d o o r l o z i n g v a n d e O N O - i n s t a l l a t i e w o r d t h e t 35 k g e m i s s i e - n r v s a u o v e r s c h r e d e n ( g e e n i n v l o e d op d e t o t a l e emissie)
gemengde bedrijven Investeringen gebouwen machines sp a a rb a d e n
totaal Exploitatiekosten rente+af s c h r i j v i ng gebwwen machines spaarbaden onderhoud v a s t rotaal bediening chemicaliën anergie slibafvoer tijd he f f i.ng
la
lb
a5 115 3
85 115 6
203
206
1C
i0 10 Ir? 23,6 23,6 33.6 0,6 1.2 3.4
10 23,6 4,s
6,2 6.2 6,2
40,4 4 1
3 3 0,l 1,5 5,O
ld
85 a5 115 115 16,5 2 216.5 222
- -
6.2
'
443
9,Y 10 0,d 4,3
15
L ~ , 57,5 Ï
'F r,5 3.4 -.&
2'9 11,9 ..,1 --
v e r 2 i nkbedrijven 2a
a5 115 10 210
2b
05 115 30 230
- 10 23,6 2,l
10 23.6 6,O
6,2
6,2
4 ~ , 9 45.8
5,3
23
10,8 0,l
45
65 0,9 28.6 120 42,5
25 4,9
0,5 9.8 116 15,2
359
90
255
2.3
variabel t o t a a l
Expl. totaal
56
93
.
L .:. 1
I.
Beschrijving van systemen die worden bestudeerd voor het terugwinnen van nietalen uit metaalhydroxideslibstoffen en metaalconcentraten lonenwisselinq Na het oplossen van de metaalslibs in geconcentreerd zoutzuur en extractie van ijzer met methylisobutylketon worden de metalen met uitzondering van nikkel, chroom en mangaan gebonden als chloridecomplexen aan het anionenhars. Elutie met afnemende concentraties aan zoutzuur geeft gescheiden oplossingen van cobalt, koper, zink e n cadmium. De gescheiden oplossingen kunnen worden opgewerkt tot metalen of metaalzouten. De verwijderingsmethodiek van nikkel en chroom uit de oplossing is op dit moment nog in onderzoek. Er wordt verwacht een goede mogelijkheid te vinden. in selectieve precipitatie van nikkel met oxalaat en door het chroom na oxidatie te fixeren aan de anionenwisselaar. So I ven text ract ie Door "leaching"
van het metaalsl ib met zwavelzuur-ammoniumsu faat bij pH 3.5
wordt chroom, koper, nikkel en zink selectief opgelost terwi 1 ijzer(ll1)hydroxide achterblijft. Na precipitatie van chroomhydroxide bij pH 6.7 wordt met behulp van solventextractie met cyclohexanonoxim in olie-iuur koper nikkel en zink geëxtraheerd uit de waterfase in de organische fase en daaruit verwijderd met zwavelzuur van verschillende zuurgraad. Uit deze oplossingen worden de metaalsulfaten teruggewonnen door kristallisatie. Fluid bed electrolyse (FBE) D e FBE-cel bestaat uit een door een diafragma gescheiden anode- en kathoderuimte.
De kathode bestaat uit vele metaalbolletjes die worden geflui'diseerd door de te behandelen processtroom. De elektrische lading wordt verkregen door ladingsoverdracht bij botsing van d e metaalbolletjes tegen de in de kathoderuimte opgestelde stroomtoevoerstaven alsmede door ladingsoverdracht bij botsingen tussen de deeltjes onder1 ing.
De diameter van de metaalbolletjes varieert van ca. 0 , 5 m tot ca. 1 mm. Bolletjes van ca. 0,s mn worden in de top van de kathoderuimte aan het proces toegevoerd. Door de metaalafscheiding neemt h u n diameter ti jdeos iet electrolyseproces geleidelijk toe tot ca. l m. Door e e n kathodische reductie worden de in de oplossing aanwezige metaalionen nl. afgescheiden op de metaalbolletjes.
- 2-
-2-
Met de diaiiicter neemt ook het gewicht van de bolletjes tijdens het electrolyseproces toe, waardoor zij geleidelijk naar de bodem van de kathoderuimte zakken. Het toevoegen van "verse" deeltjes aan de top van de kathoderuimte en het verwijderen van aangegroeide bolletjes u i t het onderste deel van de kathoderuimte kan zonder onderbreken van het proces worden uitgevoerd, Teneide een zo hoog.-*
waardig mogelijk produkt te verkrijgen (minimale raff inagekosten) wordt voor de "verse" bolletjes in het algemeen hetzelfde materiaal gebruikt als het metaal, dat op deze bolletjes afgescheiden moet woiden. De anode functioneert primair als tegenelektrode van de fluíd bed kathode. Aan de anode wordt in het algemeen zuurstofgas ontwikkeld, hoewel de anode ook gebruikt kan worden voor de ontwikkeling van chloorgas. Zuurstofgas wordt verkregen bij gebruik van een zwavelzuuroplossing als anofiet, terwijl b i j gebruik van chloride bevattende oplossingen a l s anoliet chloorgas ontwikkeld wordt. De rol van de anode hoeft niet beperkt te blijven tot alleen maar tegen-elektrode. Naast de metaalafscheiding o p de fluid bed kathode kan de anode bijvoorbeeld ge6+ o f de oxydatieve afbraak van het bruikt worden voor de oxydatie van Cr3+ tot C r giftige CN-. Het i s bekend dat het terugwinnen van metalen en metaalzouten door middel van ionenwissel ing met overheidssubsidie moinenteel Mordt bestudeerd. De twee overige projekten zijn niet
-L
.
gesubs i di eerd ..I+
-- ._
-
--
._
J n n r l i j k s c k o s t e n v a n de rnilicumaatregelen p c r modclbcdrijf x f 1.000,-.
2. Verzinkbedrijf
I. Gemengd bedrijf a.
MAATREGELEN ~~
b.
C.
d.
a.
b.
~
Werkwijzen t e r v o o r koming van w a t e r v e r ontreiniging 49,6
1. A l l e s o n b e h a n d e l d lozen, gedeeltelijk gecontroleerd
v a r iabe1 = totaal
5,8
15,5
36,2
102
12,8
2. Alles o n b e h a n d e l d lozen, volledig gecontroleerd
variabel = totaal
13,8
36,7
92
266
31,6
3 . Lozing van s p o e l water, verwerking concentraten door derden
variabel = totaal
62
198
386
1166
151
648
v a r ia b e l
64
208
402
1225
175
745
1
1
3
5
2
6
totzal
65
209
405
1230
177
751
v a r iabel
15
51
118
3 16
48
209
vast
40
41
43
44
42
46
totaal
55
92
161
360
90
255
5. L o z i n g v a n s p o e l w iter , verwerking van c o n c e n t r a t e n i n eigen beheer
v a r i abe 1
13
39
94
242
30
i21
vast
40
40
40
40
40
40
totaal
53
79
na
282
70
161
6. L o z i n g v a n behandeling v a n s p o e l w a t e r en c o n c e n t r a t e n i n c o n t i n u w e r k e n d e ONOin s t a l l a t ie
variabel
10
45
89
160
30
100
vast
80
120
151
190
100
L 80
totaal
90
165
240
3 50
130
2 80
7. R e c i r c u l a t i e v a n spoeiwater v i a ionenwisselaars e n i n e i g e r b e h e e r verwerken van concentraten i n batchONÚ- i nc t a l l a t i e
v a r i ab e 1
15
27
71
142
28
75
vast
117
183
219
228
162
255
totaal
132
210
290
370
190
330
4.
L o z i n g van s p o e l water n a a a n p a s s i n g aan Unierichtlijnen, v e r w e r k i n g v a n conc e n t r a t e n d o o r àerden
4a. L o z i n g van c p o e l -
water n a a a n p a s s i n g a a n Uni e r i c ht 1ijnen , concentraten i n batch-0N0-installatie
vast
127
Jaarlijkse k o s t e n van d e m i l i e u m a a t r e g e l e n p e r d i r e c t e werknemer x f 1.000,!. Verzink1
1. Gemengd bedrijf
b.
a.
MAATRECE LEN
C.
d.
a.
1
Werkwijzen t e r voorkoming van w a t e r v e r ontreiniging I
1. A l l e s onbehandeld lozen, gedeeltelijk gecontroleerd
v a r ia be1 = totaal
2.9
2.3
3 .o
2.9
5.3
2. A l l e s onbehandeld
variabel = totaal
6.9
5.6
7.7
7.e
13.2
1,
variabel = t o t aal
31.0
30.0
32.2
34.3
62.9
6
Lozing van s p o e l water na a a n p a s s i n g aan U n i e r i c h t l i j n e n , v e r w e r k i n g van conc e n t r a t e n d o o r derden
variabel
32.7
31.5
33.5
36.0
72.9
7
0.3
0.2
0.3
O ,1
O .8
33.0
31.7
33.8
36.1
73.7
7
4a.Lozing v a n s p o e l water na a a n p a s s i n g aan U n i e r i c h t l i j n e n , concentraten i n batch-0N0-ins tallatie
variabel
7.7
7.8
9.8
9.3
20.1
2
vast
20.2
6.2
3.6
1.3
17 , 4
totaal
27.9
14.0
13,4
10,6
37.5
i
5 . Lozing van s p o e l -
variabel
6.5
5.9
7.8
7.1
12.5
1
vast
20.0
6.1
3.3
1.2
16.7
totaal
26.5
12.0
11.1
8.3
29.2
5.0
6.8
7.4
4.7
12.5
vast
40.0
18.2
12.6
5.6
41.7
totaal
45.0
25.0
20 ,o
10.3
54.2
4.1
5.9
4.2
11.7
18.3
6.7
67.5
24.2
10.9
lozen, volledig gecontroleerd 3.
4.
Lozing van spoelwater, v e r w e r k i n g c o n c e n t r a t e n door derden
-
water, v e r w e r k i n g van c o n c e n t r a t e n i n eigen beheer 6.
7.
vaat totaal
Lozing van behandel i n g van s p o e l w a t e r en concentraten i n c o n t i nu werkende ONOi ns t a l l a t i e
variabel
R e c i r c u l a t i e van s p o e l w a t e r v i a ionenwisselaars en i n eigen beheer verwerken van Concentraten i n batchONÚ-i ns t a l l a t i e
v a r i ab e 1
'7.5
73,
:'
1
1.
a f d e l i n g Reprografie MEETKUNDIGE DIENST 1983
.., ..
..
... .
:-i -.