AEB Veiligheids& Gedragsregels
Bij AEB hanteren wij de volgende 10 gouden veiligheidsregels. Wij verwachten van u dat u: 1 uw verantwoordelijkheid neemt voor de veiligheid van uzelf, uw collega’s, derden en de werkomgeving; 2 pas aan werkzaamheden begint nadat de werkvergunning is afgegeven en de hierop aangegeven maatregelen zijn uitgevoerd; 3 alleen aan installaties werkt als deze volgens de procedure zijn veiliggesteld en vergrendeld zijn met een persoonlijk slot; 4 altijd uw toegangspas bij u heeft en in geval van nood het AEB-alarmnummer 111 of 020 407 6000 belt; 5 alleen aan elektrische installaties werkt als u door de installatieverantwoordelijke van AEB schriftelijk bent aangewezen; 6 besloten ruimten alleen betreedt wanneer u hiervoor een werkvergunning hebt, de ruimte is vrijgegeven door middel van een gasmeting en een mangatwacht aanwezig is; 7 zichzelf ervan verzekert dat u niet van hoogte kunt vallen door achter een railing, op een deugdelijke trap of aangelijnd te werken; 8 nooit onder een geheven last staat, hijswerk alleen uitvoert als u hiervoor bent opgeleid, het hijsgereedschap gekeurd is en het hijsgebied is afgezet; 9 brand voorkomt door bij heet werk brandgevoelige objecten af te dekken, een blusmiddel onder handbereik te houden en de werkplek regelmatig te controleren op brandverschijnselen; 10 de persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt die voor het werk zijn voorgeschreven. 2
Welkom Van harte welkom bij het Afval Energie Bedrijf (hierna te noemen AEB). Wij verwerken afval- en reststoffen tot hoogwaardige producten zoals energie, warmte en nieuwe grondstoffen. Veiligheid en duurzaamheid staan bij ons hoog in het vaandel en daarom werken wij er voortdurend aan onze prestaties te verbeteren. Een veilige en betrouwbare omgeving is voor ons daarom zeer belangrijk. Ook aan u willen we een veilige en betrouwbare werkomgeving bieden en daarom informeren wij u over onze veiligheids- en gedragsregels.
Roelof Kruize Directeur Afval Energie Bedrijf 3
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Taalbeheersing Geheimhouding Beeldmateriaal Tewerkstelling bij AEB
7 8 8 8 9
2 Opleiding & Instructie 2.1 Opleidingen 2.2 Registraties opleiding en instructie
10 10 10
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Toegangsregels AEB-terrein Bijzondere groepen werknemers Verkeersregels Parkeergelegenheid Toegangspas Afzettingen en pictogrammen Visitatie
11 11 11 12 13 16 16
4 4.1 4.2 4.3
Persoonlijke beschermingsmiddelen Standaard persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) Aanvullende beschermingsmiddelen Uitzonderingen van draagplicht standaard PBM’s
17 17 17 18
5 Incidenten en hulpverlening 5.1 Bedrijfshulpverlening 5.2 Ontruimen 4
19 19 21
6
Persoonlijke gezondheid en hygiëne
22
7
Orde en netheid
24
8
Milieuvoorschriften
25
9
Veiligheidsrondes
26
10 10.1 10.2 10.3 10.4
Uitvoeren werkzaamheden Werkvergunningen Laatste Minuut Risico Analyse Veiligstellen en labelen Beëindiging van de werkzaamheden
28 28 28 29 30
11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 11.9
Specifieke regels Werken op hoogte Hijswerkzaamheden Liftgebruik Heetwerk Besloten ruimten Werken met gevaarlijke stoffen Graafwerkzaamheden Heftrucks, shovels en loaders Machines en gereedschap
31 31 33 35 35 36 36 37 38 38
12
Sanctieprocedure
40 5
6
1 Inleiding Iedereen die werkzaamheden bij AEB uitvoert, voert deze werkzaamheden veilig, milieuverantwoord en op de juiste manier uit. Om ongevallen, calamiteiten en schades te voorkomen onderhoudt AEB een Arbo- en milieuzorgsysteem, waarin onze procedures en voorschriften zijn opgenomen. De belangrijkste regels uit dit zorgsysteem hebben wij voor u in deze AEB Veiligheidsen Gedragsregels samengevat. De AEB Veiligheids- en Gedragsregels zijn voor iedereen van toepassing: voor AEB-personeel, ingehuurd personeel en (onder)aannemers die voor AEB werkzaamheden uitvoeren (hierna genoemd derden-firma’s). Naast deze regels is het de taak van uw leidinggevende of contactpersoon van AEB u te informeren over specifieke regels die voor uw werk van toepassing zijn. Voor specifieke vragen over veiligheid en milieu kunt u contact opnemen met de afdeling Kwaliteit, Arbo & Milieu (KAM). Alle regels die gelden op het terrein van AEB moeten uiteraard strikt worden opgevolgd. Datzelfde geldt voor alle aanwijzingen en instructies die door de opdrachtgever, toezichthouder en/of beheerder worden gegeven. Voor een goede werksfeer verwachten wij dat alle medewerkers van AEB en medewerkers van derden-firma’s een goede en 7
soepele samenwerking met elkaar onderhouden. Enige vorm van agressie, intimidatie en geweld wordt niet getolereerd. Bij onduidelijkheden vragen wij elkaar om verduidelijking en bij onveilig gedrag spreken wij elkaar hierop aan. 1.1 Taalbeheersing Om elkaar goed te kunnen begrijpen moeten eigen medewerkers van AEB de Nederlandse taal beheersen. Voor derden-firma’s geldt dat iedereen goed moet kunnen communiceren in de Nederlandse, Duitse of Engelse taal. Anderstaligen mogen alleen na toestemming van de manager KAM bij AEB werken, waarbij voorwaarden aan de uitvoering van het werk worden gesteld. 1.2 Geheimhouding Alle kennis en informatie die door AEB wordt verstrekt of die bij AEB wordt opgedaan blijft eigendom van AEB en mag zonder schriftelijke toestemming van AEB niet aan derden worden doorgegeven. Eventuele tekeningen, rapportages en andere documenten die door AEB ter beschikking zijn gesteld voor een goede uitvoering van het werk mogen niet worden gekopieerd of aan derden ter inzage worden gegeven. Het openbaar maken van informatie in onder andere kranten en vakbladen, evenals het verstrekken van informatie aan de pers is zonder toestemming van de afdeling Corporate Communicatie van AEB niet toegestaan. 1.3 Beeldmateriaal Het maken van beeldmateriaal (zoals foto’s en film) is zonder toestemming van AEB niet toegestaan, behoudens wanneer dit voor de uitvoering van het werk noodzakelijk is en contractueel overeengekomen. 8
1.4 Tewerkstelling bij AEB Voor buitenlandse werknemers geldt dat zij alleen bij AEB werkzaamheden mogen verrichten als zij uit een land komen waar met Nederland een vrij verkeer van werknemers is toegestaan. Dit is aangetekend in een geldig verblijfsdocument met ‘Arbeid is vrij toegestaan’. Als deze aantekening niet opgenomen is moet de werkgever een geldige tewerkstellingsvergunning voor de werknemer kunnen overleggen. Wanneer u een van deze gegevens niet kunt aantonen mag u niet bij AEB werken.
9
2 Opleiding & Instructie 2.1 Opleidingen Iedereen die bij AEB werkzaamheden uitvoert moet in het bezit zijn van een certificaat van de opleiding Basisveiligheid VCA. Leidinggevenden zijn in het bezit van het certificaat Veiligheid voor operationele leidinggevende (VOL-VCA). Medewerkers en leidinggevenden van buitenlandse derden-firma’s moeten een equivalent van een VCA-opleiding met goed gevolg hebben afgerond. Dit ter beoordeling door de afdeling KAM. Naast basisopleidingen is iedereen geïnstrueerd over de uit te voeren werkzaamheden. 2.2 Registraties opleiding en instructie Voor personeel van derden-firma’s moet alle relevante opleiding in het persoonlijke veiligheidspaspoort (PSL, personal safety logbook) zijn opgenomen of door middel van kopieën kunnen worden aangetoond. Dit veiligheidspaspoort of kopieën, evenals een geldig legitimatiebewijs (Paspoort, ID-bewijs of rijbewijs), moeten op verzoek kunnen worden getoond.
10
3 Toegangsregels AEB-terrein 3.1 Bijzondere groepen werknemers Met uitzondering van stagiaires van AEB is het niet toegestaan dat werknemers jonger dan 18 jaar werkzaamheden bij AEB uitvoeren. Stagiaires mogen alleen onder direct toezicht van hun leidinggevende bepaalde risicovolle werkzaamheden uitvoeren wanneer dat het leervermogen ten goede komt in het kader van een leerwerkovereenkomst met AEB. Bij AEB komen werkzaamheden voor die schadelijk kunnen zijn voor de ongeboren vrucht. Voorbeelden zijn ruimtes met vliegasstof, hoge geluidsniveaus, de aanwezigheid van oplosmiddelen en fysiek zware werkzaamheden. Het uitgangspunt is dat vrouwen die in verwachting zijn geen werkzaamheden in de installatie bij AEB mogen uitvoeren tenzij in overleg met de afdeling KAM en de bedrijfsarts is bepaald welke werkzaamheden uitgevoerd mogen worden. 3.2 Verkeersregels Op het gehele AEB terrein is de Wegenverkeerswet van toepassing. Voor alle voertuigen geldt een maximumsnelheid van 15 km per uur. Wanneer de situatie onoverzichtelijk is wordt stapvoets gereden. Daarnaast wordt rustig opgetrokken en gereden om onnodige emissies van uitlaatgassen te voorkomen.
11
3.3 Parkeergelegenheid Voor het parkeren van vervoersmiddelen stelt AEB parkeerruimte ter beschikking. Het spreekt voor zich dat iedereen zijn auto, motor of fiets fatsoenlijk in de daarvoor bestemde vakken parkeert. Het parkeren geschiedt op eigen risico. Overnachten op de parkeerplaatsen is niet toegestaan en het is verboden om afval achter te laten. Parkeren personeel AEB en bezoekers Het parkeerterrein voor het hoofdkantoor is bestemd voor personeel van AEB en bezoekers. De eerste parkeerstrook bij het kantoorgebouw is bestemd voor bezoekers. AEB-personeel meldt zich via zijn toegangspas bij de slagboom en bezoekers melden zich via de intercom. Het parkeerterrein wordt 24 uur per dag met cameratoezicht bewaakt voor uw en onze eigendommen. Parkeren derden-firma’s Medewerkers van derden-firma’s die werkzaamheden bij AEB komen uitvoeren worden verzocht hun auto te parkeren op het parkeerterrein aan de rechterzijde van het AEB-terrein. De ingang van het parkeerterrein is direct rechts na de spoorwegovergang van de Australiëhavenweg. Parkeren op het terrein van AEB Voor het parkeren op het AEB-terrein moet een parkeervergunning worden aangevraagd en geldt de procedure ‘toegang voertuigen tot AEB terrein’. Algemeen geldt dat parkeren alleen wordt toegestaan voor kortstondige werkzaamheden zoals het laden en lossen van zwaar gereedschap en goederen. Voor een parkeervergunning voor meerdere dagen moet de afdeling KAM 12
toestemming geven, bijvoorbeeld als het benodigde equipement met het voertuig verbonden is. De tekst van de procedure is verkrijgbaar bij de receptie en bij de weegloge. AEB-ers kunnen de procedure ook vinden op het Intranet. Parkeren mag alleen op de daarvoor aangewezen plaatsen. Vluchtwegen, blusvoorzieningen en transportroutes moeten worden vrijgehouden. 3.4 Toegangspas Als medewerker van AEB ontvangt u op de eerste werkdag een persoonsgebonden toegangspas. Bent u medewerker van een derden-firma dan moet u zich bij de receptie melden. Als de receptie van AEB niet bezet is (van 17.30 - 06.45 uur), moet u zich melden bij de beveiligingsbeambte in de weegloge. U legitimeert zich hier door middel van een geldig legitimatiebewijs en een kopie van uw VCA of VCA-VOL opleiding (of aantekening in uw veiligheidspaspoort). Iedereen die het bedrijfsterrein voor het eerst betreedt, moet de poortfilm van AEB zien en de AEB Veiligheids- & Gedragsregels bestuderen. Medewerkers van derden-firma’s bevestigen met hun handtekening dat de AEB Veiligheids- & Gedragsregels zijn gelezen en worden begrepen. Zowel het bekijken van de film als het lezen van de AEB Veiligheids- & Gedragsregels wordt aangetekend in het veiligheidspaspoort. Deze aantekening is 1 jaar geldig. Daarna is herhaling verplicht. Als medewerker van een derden-firma ontvangt u van de receptie of van de beveiligingsbeambte: n een bezoekerspas die tijdens de aanwezigheid op het AEBterrein moet worden gedragen; 13
n n
de folder ‘Afval is veilig’; de AEB Veiligheids- & Gedragsregels.
Bij het verlaten van het terrein wordt de bezoekerspas bij de tourniquets van het hoofdkantoor of poort 4 ingeleverd. Bij verlies van de pas wordt een vergoeding berekend van € 10,- die ter plaatse moet worden voldaan. Tijdens revisies Aanvullend geldt voor derden-firma’s die werkzaamheden uitvoeren t.b.v. de revisie dat u zich bij aankomst moet melden bij de veiligheidsbeambte bij poort 4. Poort 4 is dan 24 uur per dag toegankelijk. Er wordt een toegangspas verstrekt als aan de volgende criteria wordt voldaan: n men kan een geldig legitimatiebewijs overleggen; n men kan een geldig VCA-diploma overleggen; n men heeft de poortfilm AEB minder dan 1 jaar geleden gezien; n men heeft deze AEB Veiligheids- & Gedragsregels ontvangen en getekend voor gelezen en begrepen. Deze criteria worden aangetekend in het veiligheidspaspoort van de betrokkene. Na ontvangst van de toegangspas krijgt de medewerker van de derden-firma toegang tot het AEB-terrein via de tourniquet bij poort 4. De toegangspas is persoonsgebonden en niet overdraagbaar. De toegangspas werkt alleen gedurende de revisieperiode. Op de laatste dag van de werkzaamheden moet de pas worden teruggegeven aan de veiligheidsbeambte in poort 4.
14
15
3.5 Afzettingen en pictogrammen Op het terrein of in de installatie kunnen gebieden zijn afgezet met rood/witte of zwart/gele afzettingen. Deze gebieden mogen nooit zonder toestemming worden betreden. U kunt namelijk niet altijd weten welk risico zich binnen het afgezette gebied speelt. Met behulp van pictogrammen zijn geboden, waarschuwingen en verboden aangegeven. Ze maken u attent op gevaren. Met een blauw pictogram wordt bijvoorbeeld aangegeven welke persoonlijke beschermingsmiddelen gedragen moeten worden. Deze aanwijzingen moet u opvolgen. 3.6 Visitatie De beveiligingsmedewerker van AEB heeft de bevoegdheid en de opdracht om jassen, tassen en vervoersmiddelen die op het terrein aanwezig zijn of het terrein verlaten te doorzoeken. Op verzoek kan de beveiligingsmedewerker zich als zodanig identificeren. Van alle middelen moet u aannemelijk kunnen maken dat het uw eigendommen zijn.
16
4 Persoonlijke beschermingsmiddelen Omdat we niet alle risico’s kunnen uitsluiten, moeten persoonlijke beschermingsmiddelen en werkkleding worden gedragen. De werkkleding moet het gehele lichaam bedekken en moet volledig gesloten worden gedragen zodat armen en benen volledig bedekt zijn. Om de PBM op de juiste manier te gebruiken moet u zijn geïnstrueerd over het gebruik, onderhoud en de vervanging. 4.1 Standaard persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) Tijdens het uitvoeren van werkzaamheden moeten de volgende PBM worden gedragen: n werkkleding conform EN 531; n veiligheidsschoenen (klasse S3) conform EN 345; n veiligheidshelm conform EN 397; n veiligheidsbril (met zijklepjes) conform EN 166. 4.2 Aanvullende beschermingsmiddelen Voor specifieke werkzaamheden en in bepaalde gebieden moeten aanvullende beschermingsmiddelen worden gebruikt. Deze beschermingsmiddelen worden in specifieke werkinstructies, werkvergunningen, TRA’s of op pictogrammen aangegeven. Voorbeelden zijn: n gelaatscherm conform EN 166; n P3 stofmasker conform EN 149; n gehoorbescherming conform EN 352; 17
werkhandschoenen conform EN 388, EN 374 of EN 407; chemicaliënbestendige kleding conform EN 13034; n harnasgordel conform EN 361; n veiligheidsvest (klasse 2) conform EN 471. n n
4.3 Uitzonderingen van draagplicht standaard PBM’s n in de kantooromgeving, meetwacht, kraancabine, BHV-ruimte, weegloge, pauzeerruimtes en op de veilige-looproute geldt onder normale omstandigheden geen PBM-plicht; n voor excursies op de vastgestelde rondleidingroutes geldt dat tijdens de rondleiding een helm, veiligheidsbril en stofjas worden gedragen die door AEB ter beschikking worden gesteld; n in het magazijn is het dragen van veiligheidschoenen en werkkleding verplicht; n op de locaties Depot gevaarlijk afval, RSC, werkplaats TD, timmerwerkplaats, meetbordes schoorsteen Afvalenergiecentrale en laboratorium is een veiligheidshelm niet verplicht; n in E-ruimtes worden de PBM’s gedragen die de NEN-EN 50110 en NEN3140 voorschrijven; n op het stortbordes en containerwisselplaats moet iedereen, inclusief chauffeurs en bijrijders die uitstappen, een veiligheidsbril, veiligheidsschoenen, reflecterende kleding en werkkleding die armen en benen geheel bedekken dragen.
18
5 Incidenten en hulpverlening Het interne alarmnummer in geval van brand of een ongeval is 111 of 020 407 6000. Bij brand en persoonlijk letsel moet u dit alarmnummer direct bellen. Daarnaast moet u alle letselongevallen zo spoedig mogelijk aan de afdeling KAM melden. Alle incidenten moet u ook direct bij uw leidinggevende of toezichthouder melden. Dat geldt niet alleen voor brand, letsel- of schadeincidenten, maar ook voor ‘bijna-incidenten’. Vanuit AEB vinden wij het van groot belang dat iedereen van deze gebeurtenissen kan leren en dat verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Van elk incident wordt een incidentformulier in het A&M-meldingensysteem gemaakt. Vervolgens wordt het incident onderzocht om de basisoorzaak te achterhalen. Hoe eerder we de melding ontvangen hoe sneller we maatregelen kunnen treffen. 5.1 Bedrijfshulpverlening Als er onverhoopt brand uitbreekt zijn op diverse plaatsen brandblusmiddelen aanwezig. Deze middelen mogen alleen voor calamiteiten worden gebruikt en niet voor andere doeleinden zoals het schoonmaken of om deuren open te zetten. Nadat u het alarmnummer 111 of 020 407 6000 heeft gebeld mag u een beginnende brand blussen, maar denk altijd aan uw veiligheid. De BHV-ers blussen de brand, al dan niet samen met de plaatselijke brandweer. Voor het verlenen van eerste hulp heeft AEB diverse EHBO-ers die eveneens via het alarmnummer opgeroepen 19
20
worden. Zij kunnen kleine verwondingen behandelen en inschatten of de verwonding door een arts behandeld moet worden. Voor reanimatie zijn bij de meetwacht, receptie, weegloge, kraancabine 30 en in de brandweerwagen AED’s aanwezig. 5.2 Ontruimen Wanneer het ontruimingssignaal in uw gebouwdeel klinkt moet u de werkplek zo snel mogelijk verlaten. Draai gasflessen dicht en schakel lasapparatuur en machines uit. Volg de instructies van de ontruimer op. Afhankelijk van de windrichting en de locatie van de calamiteit moet u naar 1 van de 3 verzamelplaatsen gaan. Met uw persoonlijke bezoekerspas meldt u zich af bij de calamiteitenzuil, zodat er niet naar u gezocht hoeft te worden. De locatie mag pas opnieuw worden betreden als de ontruimer op de verzamelplaats hiervoor toestemming geeft. Op het terrein zijn de volgende verzamelplaatsen: n havenkade achter HR Centrale (KIG30) (noord); n parkeerterrein voor hoofdkantoor (oost); n poort 6 (zuid). Ontruiming en werkvergunningen Zodra het ontruimingssignaal klinkt, zijn alle uitstaande werkvergunningen vervallen. De houder alarmeert alle medewerkers die onder zijn werkvergunning werken. De werkvergunningen worden bij de toezichthouder of ontruimer op de verzamelplaats ingeleverd. Nadat de locatie weer is vrijgegeven, moeten de ingenomen werkvergunningen opnieuw worden bekrachtigd door de beheerder, de toezichthouder en eventuele andere betrokkenen. De uitgifte vindt opnieuw plaats waar deze ook de eerste keer is uitgegeven. 21
6 Persoonlijke gezondheid en hygiëne Bij diverse werkzaamheden kunnen gevaarlijke stoffen, stof en afval aanwezig zijn. In ongunstige situaties kan dit schadelijk voor uw gezondheid zijn. Daarom vinden wij het belangrijk dat u de volgende hygiënische maatregelen neemt: n gebruik de verstrekte persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste manier; n was uw handen met water en zeep vóór het roken, eten en drinken en vóór toiletbezoek; n alleen in de PBM-vrije zones is het toegestaan te eten en te drinken; n het bedrijfsrestaurant mag alleen in schone kleding worden betreden, niet zijnde werkkleding; n aan het eind van de werkdag wordt gedoucht; n tot slot wordt nadrukkelijk afgeraden om in werkkleding het AEB-terrein te verlaten. AEB stelt was- en kleedruimte beschikbaar. Werkkleding van AEB personeel wordt namens AEB gewassen. Te wassen kleding kunt u in de daarvoor bestemde waskasten aanbieden. Als de kledingkast niet voorzien is van een slot moet u hier zelf voor zorgen. De was- en kleedruimte moet u schoon en onbeschadigd achterlaten. Bij wangebruik kan de toegang tot de was- en kleedruimte door AEB worden ontzegd. Achtergebleven kleding
22
en goederen worden tot 1 week na beëindiging van de werkzaamheden bewaard. Daarna worden zij vernietigd. Roken Binnen AEB mag alleen worden gerookt in specifiek voor dit doel bestemde rookruimten. Medicijngebruik Het kan voor uw gezondheid nodig zijn dat u bepaalde medicijnen moet gebruiken. Wanneer deze medicijnen uw functioneren ongunstig kunnen beïnvloeden, zoals aangegeven in de gebruiksaanwijzing of volgens advies van een arts, dan moet u hierover een advies van uw bedrijfsarts hebben ontvangen. De bedrijfsarts beoordeelt of de werkzaamheden al dan niet uitgevoerd mogen worden. Bij twijfel moet de afdeling KAM van AEB worden geraadpleegd. Wij adviseren u ook uw directe collega’s over medicijngebruik en ziektes (zoals diabetes) te informeren zodat zij weten wat te doen als u iets overkomt. Alcohol en drugs Het is niet toegestaan alcoholhoudende drank of drugs mee te nemen, in bezit te hebben en/of te gebruiken binnen de terreingrens van AEB. AEB heeft het recht om werknemers waarvan zij denkt dat deze onder invloed zijn van alcohol of drugs van het terrein te sturen. AEB behoudt zich het recht voor om, via de beveiliging, een onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van alcohol of drugs, waaraan iedereen zijn volledige medewerking moet verlenen. Nadrukkelijk wordt hierbij het sanctiebeleid gevolgd.
23
7 Orde en netheid Een opgeruimde werkplek houdt het werk overzichtelijk en voorkomt ongelukken. Zorg ervoor dat uw werkplek opgeruimd en goed toegankelijk is. Laat de vluchtroute vrij. Bij het verlaten van de werkplek, bijvoorbeeld voor de lunch en aan het eind van de dag, wordt alles schoon en zonder obstakels achtergelaten. Gereedschappen zijn veilig gesteld en als dat nodig is, wordt de werkplek afgezet. Na afronding van de werkzaamheden wordt alle rommel opgeruimd. Voorkom dat collega’s kunnen struikelen. Bevestig gereedschap, kabels en slangen aan de rand van het looppad of hang ze aan kabelhaken boven hoofdhoogte op. Speciaal voor kantoorwerkzaamheden hanteren we een cleandeskpolicy, wat inhoudt dat aan het eind van de dag het bureau leeg en opgeruimd is. Kasten worden geordend bijgehouden en op de kast mag niets worden opgeslagen.
24
8 Milieuvoorschriften Als milieubedrijf besteden we de grootst mogelijke zorg aan het milieu. Ook u bent daar verantwoordelijk voor. Bedenk welke installatieonderdelen u moet openen en welke milieuverontreinigende stoffen hierbij kunnen vrijkomen. Neem daarom maatregelen om schade aan het milieu te voorkomen. Gebruik waar mogelijk lekbakken en sluit rioolputten af. Mochten er toch nog lekkages voorkomen, meld ze direct bij uw leidinggevende en meetwacht en probeer beginnende lekkages te verhelpen. Ruim gemorste vloeistoffen op door middel van absorptiemateriaal. Voorkom in ieder geval dat verontreiniging in het riool of in de bodem stroomt. Laat na afloop van het werk geen afval in de installatie of op het terrein achter. Al het afval moet u in daarvoor bestemde containers werpen. Papier & karton, metalen, gevaarlijk afval en restafval worden in ieder geval apart gehouden. Daarnaast worden voor bepaalde werkzaamheden aparte containers geregeld, zoals voor isolatiewol.
25
9 Veiligheidsrondes AEB hecht er grote waarde aan dat er veilig gewerkt wordt. Daartoe houden wij toezicht in de vorm van toezichthouders en door veiligheidsrondes te lopen. Wij vragen iedereen hier medewerking aan te verlenen. Tijdens deze rondes observeren we of de werkzaamheden op de juiste manier worden uitgevoerd en of handelingen veiliger uitgevoerd kunnen worden. Indien nodig spreken wij u aan om uw werkzaamheden te corrigeren of te verbeteren. Zie het aanspreken niet als bestraffing maar als mogelijkheid om te verbeteren.
26
27
10 Uitvoeren werkzaamheden 10.1 Werkvergunningen Bij AEB wordt gewerkt met werkvergunningen. Hierop zijn alle afspraken samengevat om het werk veilig uit te kunnen voeren. Voor hoog-risicowerk moet bij de werkvergunning altijd een Taak Risico Analyse (TRA) of specifieke werkinstructie aanwezig zijn. Voor aanvang van de werkzaamheden moet het werk worden besproken met de beheerder, toezichthouder en houder. Ook wordt een korte kick-off bespreking gehouden met alle uitvoerende medewerkers zodat de werkzaamheden op de werkvergunning worden begrepen. Deze AEB veiligheids- & gedragsregels en typische aspecten van het werk komen daarbij aan de orde. Er mag niet met het werk worden begonnen vóór de vereiste werkvergunning is afgegeven. De houder heeft tijdens de werkzaamheden de werkvergunning bij zich. 10.2 Laatste Minuut Risico Analyse Als laatste stap voor aanvang van de werkzaamheden controleert u of u uw werk veilig kunt uitvoeren. De volgende regels moet u met JA kunnen beantwoorden: n ik heb de juiste PBM voor het werk; n ik ken de vluchtroute en deze is toegankelijk; n de werkvergunning is volledig ingevuld en is met mij besproken; n ik weet zeker dat de installatie is veiliggesteld; 28
ik heb het juiste gereedschap om het werk uit te voeren; in de werkomgeving zijn geen onveilige situaties aanwezig; n bij heet werk is de omgeving goed afgeschermd tegen vonken en open vuur; n brandblusmiddelen en oog/nooddouches zijn goed bereikbaar; n ik ben bekwaam en weet hoe de werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. n n
Kunt u een van deze zaken niet met JA beantwoorden dan mag u niet aan het werk gaan en moet u de toezichthouder hiervan op de hoogte stellen. Eerst moeten corrigerende maatregelen worden genomen voordat het werk begonnen kan worden. 10.3 Veiligstellen en labelen Zonder toestemming van de beheerder van de installatie mag u geen installaties bedienen of openen. Voor aanvang van de werkzaamheden moet de beheerder van AEB de installatiedelen hebben veiliggesteld door middel van een beheerdershangslot en label aan elke werkschakelaar. Als dit hangslot en label is aangebracht moet u uw eigen persoonlijke hangslot voorzien van uw naam en mobiele telefoonnummer. Op die manier voorkomt u dat een ander per abuis de installatie in werking stelt. Controleert u vervolgens als laatste stap of de installatie inderdaad energieloos is. Na afronding van uw werkzaamheden en voordat u de AEBlocatie verlaat verwijdert u uw persoonlijke hangslot. Mocht u verzuimen uw slot te verwijderen, dan wordt u te allen tijde persoonlijk gebeld om uw slot direct te verwijderen. Elektrisch veiligstellen Voor het betreden van en het uitvoeren van werkzaamheden in 29
laag- en hoogspanningsruimten en aan elektrische installaties geldt bij AEB dat dit alleen door bevoegde personen mag plaatsvinden. Bevoegde personen zijn aangewezen door de installatieverantwoordelijke van AEB. Gevaarlijke stoffen Wanneer u aan procesleidingen moet werken waar gevaarlijke stoffen in hebben gezeten moeten de leidingen zijn gespoeld en geblokkeerd. Bij voorkeur is een blindflens aangebracht. Stel uzelf op de hoogte van de productinformatie van de gevaarlijke stof en verzeker u ervan dat de procesleiding voor openen geheel vrij is van gevaarlijke stoffen. Een gespoelde leiding is voorzien van een duidelijk label dat deze gespoeld is en vrijgegeven is. 10.4 Beëindiging van de werkzaamheden Na afloop van de werkzaamheden meldt de derden-firma zich bij de toezichthouder. De toezichthouder controleert de werkzaamheden, inspecteert de werkplekken en levert de werkvergunning in bij de beheerder die deze vergunning heeft afgegeven. Bij oplevering moet u de werkplekken schoon achtergelaten. Aangebrachte afzettingen moeten verwijderd zijn, evenals gereedschap en/of containers. Dit geldt uiteraard niet wanneer hierover met AEB andere afspraken zijn gemaakt.
30
11 Specifieke regels 11.1 Werken op hoogte Bij werkzaamheden op hoogte houdt AEB de volgende voorkeursvolgorde aan: n voorkomen van werkzaamheden op hoogte; n constructief aangebrachte voorziening (vast bordes); n tijdelijke stationaire voorziening (stalen steiger of hekwerk); n tijdelijke mobiele voorziening (hoogwerker of rolsteiger); n ladders en trappen; n persoonlijke valbeveiliging (aangelijnde harnasgordel). Stalen steigers Wanneer er geen vaste voorziening aanwezig is om op hoogte te werken moet u een steiger laten aanbrengen. Het opbouwen, wijzigen en afbreken van een steiger vindt plaats onder toezicht van een deskundige persoon. Het zelf wijzigen van steigerdelen is streng verboden. Voordat u een steiger mag betreden moet deze zijn gekeurd door een steigerkeurder. De steigerkeurder voorziet de steiger van een ingevulde steigerkaart met geldigheidsdatum. Als u veranderingen opmerkt moet u de steigerkaart verwijderen. Vervolgens maakt u hier melding van bij de beheerder. Als veranderingen aan de steiger gewenst of nodig zijn, dan moet u dat bij de toezichthouder aangeven. Er mag niet onder elkaar worden gewerkt en het gebruik van losse trappen op steigervloeren is niet toegestaan. 31
Rolsteigers Rolsteigers mogen alleen door geïnstrueerde personen worden opgebouwd en gebruikt. Ter voorkoming van kantelgevaar mogen de rolsteigers alleen op een egale vlakke ondergrond worden gebruikt en moeten ze beveiligd zijn tegen ongewild kantelen of verplaatsen. Bij het verplaatsen mogen geen personen of materialen op de steigervloer achterblijven. Rolsteigers mogen alleen aan de binnenzijde beklommen worden. Hoogwerkers Voor het bedienen van een hoogwerker moet u in het bezit zijn van een geldig bewijs van vakbekwaamheid. Elke persoon in de werkbak moet altijd een aangelijnde harnasgordel dragen. Het uitstappen op hoogte is niet toegestaan. Vanaf windkracht 6 mag er niet met een hoogwerker worden gewerkt. Ladders en trappen Ladders (en trappen) mag u alleen voor lichte kortdurende werkzaamheden (max. 5 minuten) gebruiken. Ladders mogen tot 10 meter hoogte worden gebruikt, waarbij de ladder minimaal 1 meter boven de dakrand uitsteekt. Een ladder moet op een vlakke draagkrachtige ondergrond worden opgesteld zodat wegzakken en omvallen wordt voorkomen. Controleer voor gebruik of de ladder geen gebreken vertoont en voorzien is van een geldige keuringssticker. Valharnas Wanneer het nemen van de hiervoor genomen maatregelen het valgevaar onvoldoende voorkomt moet u een goedgekeurde harnasgordel dragen. Voor het gebruik moet u aantoonbaar 32
geïnstrueerd zijn. Ga voor het gebruik tevens na of de valhoogte niet conflicteert met de lengte van de vallijn en valdemper. Werken op daken Alle daken van AEB-gebouwen zijn voorzien van looplijnen of ankerpunten waaraan u uw harnasgordel met veiligheidslijn moet bevestigen. Zonder valbeveiliging is het niet toegestaan de dakrand binnen 4 meter te naderen. Vanaf windkracht 6 mogen er geen werkzaamheden op daken worden uitgevoerd. 11.2 Hijswerkzaamheden Hijswerkzaamheden zijn risicovol vanwege de onzichtbare energie. De last kan vallen of tijdens de hijsvlucht kunnen personen of objecten worden geraakt. Het gevolg is beknellings- en pletgevaar. Elke vorm van hijswerk is bij AEB daarom aan regels gebonden die in de werkinstructie, de Taak Risico Analyse (TRA) of het hijsplan zijn opgenomen. Vanaf een lastgewicht van 5 ton moet een hijsplan worden opgesteld. Hijswerkzaamheden mogen alleen met goedgekeurde hijsmiddelen plaatsvinden. Het hijsgebied wordt rondom de last deugdelijk afgezet. Tijdens het hijsen mogen geen personen binnen het hijsgebied aanwezig zijn. Sta nooit onder een last. Zware of omvangrijke goederen mogen niet met een lift worden verplaatst maar moeten met behulp van een hijskraan of bovenloopkraan in een daarvoor bestemde hijskooi, aan goedgekeurde hijsvoorzieningen of met voldoende kettingen of stroppen worden verplaatst.
33
34
Hijstakels en lieren moeten aan speciale hijshaken of hijsbalken worden bevestigd. Bevestig ze nooit aan leuningen of procesleidingen. Als u kraanmachinist bent van een mobiele kraan moet u in het bezit zijn van een geldig TCVT-vakbekwaamheidcertificaat. Voor het bedienen van een autolaadkraan moet u een geldig vakbekwaamheidcertificaat autolaadkraan hebben. Voor het bedienen van andere hijsvoorzieningen, zoals bovenloopkranen en heftrucks met hijsvoorziening, moet u over specifieke deskundigheid beschikken door middel van een aantoonbaar bewijs van vakbekwaamheid. 11.3 Liftgebruik Het gebruik van liften is uitsluitend toegestaan om personen en handzame goederen te verplaatsen. Houd de lift niet onnodig lang op. In geval van brand of bij een ontruiming is het niet toegestaan de lift te gebruiken. 11.4 Heetwerk Van heetwerk is sprake als bij de werkzaamheden warmte vrij kan komen waardoor het risico op een brand aanwezig is. Voorbeelden van heetwerk zijn las-, soldeer-, brand-, boor- en slijpwerkzaamheden. Ook werkzaamheden in explosiegevoelige zones (EX-zones) vallen onder heet werk omdat er een kans op een gas- of stofexplosie aanwezig is. Bij heetwerk moeten de volgende preventieve maatregelen worden genomen: n inzetten van een brandwacht; n brandbare (vloei-)stoffen verwijderen; 35
brandbare en kwetsbare objecten afdekken; blusmiddelen onder handbereik; n de omgeving regelmatig controleren op brandverschijnselen. n n
11.5 Besloten ruimten Besloten ruimten, zoals tanks en procesinstallaties, vormen een extra risico omdat ze: n moeilijk toegankelijk zijn; n er een afwijkende atmosfeer kan heersen; n slecht of kunstmatig verlicht zijn; n contact met buiten lastig is; n moeilijk bereikbaar zijn in geval van redding en vluchten. Daarom gelden aparte regels voordat de ruimte betreden mag worden, zoals: n de ruimte wordt niet eerder betreden dan dat deze vrijgegeven is voor veilig betreden; n de kwaliteit van de lucht moet voor aanvang en periodiek worden gemeten; n een mangatwacht bewaakt de ruimte nabij de toegang; n alleen elektrisch gereedschap met een veilige spanning (o.a. 50 volt wisselspanning of 120 volt gelijkspanning) mag worden gebruikt; n gasflessen blijven buiten de besloten ruimte. 11.6 Werken met gevaarlijke stoffen Iedereen die met gevaarlijke stoffen werkt is voorgelicht hoe hiermee veilig om te gaan en wat te doen in geval er een incident mee gebeurt. Van elke gevaarlijke stof heeft AEB een Material Safety Data Sheet (MSDS) op het Intranet staan. Derden-firma’s 36
hebben van hun gevaarlijke stoffen eveneens MSDS-bladen binnen de inrichting voor handen. Wanneer gevaarlijke stoffen worden gemorst worden deze direct opgeruimd. Gasflessen Het gebruik van gasflessen in de installatie is alleen toegestaan wanneer dit voor de werkzaamheden noodzakelijk is. Gasflessen moeten altijd op een gasflessenwagen zijn geplaatst, tenzij dit voor de werkzaamheden niet mogelijk is. In ieder geval moeten de gasflessen tegen omvallen zijn geborgd door middel van een deugdelijk bevestigde ketting of sjorband. Gasflessen mogen alleen buiten de installatieonderdelen en besloten ruimten worden geplaatst en nooit in een vluchtroute of trappenhuis. Als de werkzaamheden worden onderbroken, moeten de slangen uit de betreffende ruimte worden weggehaald. Worden gasflessen niet gebruikt, dan moeten ze goed worden afgesloten. Ook moeten bij de flessen passende sleutels aanwezig zijn. 11.7 Graafwerkzaamheden Voor het uitvoeren van grondwerkzaamheden, zoals graven, boren en heien, moet u toestemming hebben van de Teamleider Onderhoud Utiliteiten en de installatieverantwoordelijke van AEB. Zij informeren u over eventuele leidingen en kabels in de bodem en verstrekken u de tekeningen. Zij bepalen ook op welke manier wordt gegraven, zoals handmatig of machinaal graven en of vooraf proefsleuven gegraven moeten worden.
37
11.8 Heftrucks, shovels en loaders Een heftruck mag u alleen gebruiken na toestemming van de desbetreffende beheerder. Voor de besturing van een heftruck, shovel of loader moet de bestuurder een geldig certificaat hebben. Op aanvraag moet u dit kunnen tonen. Tijdens het rijden moet altijd een veiligheidsgordel worden gedragen tenzij het voertuig voorzien is van gesloten solide deuren. Zowel met als zonder last moet u rustig met de heftruck rijden, vooral bij drempels en oneffenheden in het wegdek. Als de last het zicht belemmert moet u achteruit rijden. Als u de heftruck, shovel of loader parkeert zet u deze op de handrem en laat u de lepels en shovelbak op de grond zakken. Vervolgens verwijdert u de contactsleutel om gebruik door onbevoegden te voorkomen. Wanneer de cabine van een voertuig voorzien is van een overdrukcabine moeten ramen en deuren gesloten blijven om onder andere onnodige stofblootstelling te voorkomen. Het meerijden van personen op heftrucks, shovels en loaders is niet toegestaan als daar geen officiële zitplaatsen voor zijn. 11.9 Machines en gereedschap Machines en gereedschap mag u alleen gebruiken als u hiervoor geïnstrueerd of opgeleid bent. De arbeidsmiddelen moeten voor het werk geschikt zijn. Dit moet u voor aanvang van het werk controleren. Elk arbeidsmiddel moet minimaal jaarlijks goedgekeurd zijn en duidelijk leesbaar voorzien zijn van CE-markering en geldige keuringssticker.
38
Kabels, haspels en slangen mogen niet op de loopbordessen liggen. Struikelgevaar moet voorkomen worden. Daarom moet u ze door middel van kabelhaken (indien mogelijk) aan de buitenzijde van de railing ophangen. Voor het verlengen van kabels geldt daarnaast dat deze maximaal eenmalig verlengd mogen worden. Als transportmiddelen of gereedschappen op de roostervloeren worden gebruikt, moeten de wielen minstens 20 mm breed zijn en geen schade aanbrengen. Voor een goede gewichtsverdeling op de roostervloeren kan ook een houten ondergrond worden toegepast.
39
12 Sanctieprocedure Als de AEB Veiligheids- en Gedragsregels niet worden opgevolgd past AEB voor eigen medewerkers de intern van toepassing zijnde sanctieprocedure toe. De sancties kunnen variëren van een mondelinge waarschuwing tot ontslag. De afdeling KAM houdt een registratie van de uitgedeelde sancties bij, de registratie in het personeelsdossier vindt door de afdeling Mens & Organisatie plaats. De op te leggen sanctie wordt in overleg met de direct leidinggevende, de manager KAM en indien van toepassing de manager M&O bepaald. Voor medewerkers van derden-firma’s zijn op hoofdlijnen de volgende vier sanctiemogelijkheden van toepassing: 1 Mondelinge waarschuwing (gele kaart), bij lichte overtredingen zonder directe kans op letsel of schade. De overtreder wordt aangesproken, de afwijking wordt gecorrigeerd en het incident wordt gemeld in de Dagelijkse Afstemming Vergadering (DAV). 2 Schriftelijke waarschuwing (rode kaart), bij herhaalde mondelinge waarschuwingen en bij ernstige overtredingen met risico op ernstig letsel of schade. Het werk van de derden-firma wordt op kosten van deze firma stilgelegd. De overtreder wordt voor 3 werkdagen de toegang tot het terrein ontzegd. Door de leidinggevende van AEB wordt een gesprek gevoerd met de overtreder en voorman. Afspraken worden zonodig opnieuw 40
en duidelijk vastgelegd. Het incident wordt gemeld in de DAV. Het werk kan worden hervat na correctie van de overtreding en na controle en goedkeuring door de leidinggevende van AEB. 3 Schorsing overtreder, bij herhaalde waarschuwingen en ernstige overtredingen. Het werk wordt stilgelegd en de overtreder wordt definitief de toegang tot het terrein ontzegd. Hierop volgt een gesprek tussen de AEB-directie en de directie van de derden-firma. 4 Terreinontzegging derden-firma, bij herhaling zonder dat de derden-firma verbetering heeft getoond of waarbij meerdere personen betrokken zijn en als AEB ernstig gedupeerd is geraakt. Hierop volgt een gesprek tussen de AEB-directie en de directie van de derden-firma. De derden-firma is aansprakelijk voor alle kosten die door een andere derden-firma worden gemaakt bij het afronden van de werkzaamheden. Bij een niet correct gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, het eten, drinken en roken op niet toegestane plaatsen, het negeren van afzettingen en overbruggen van beveiligingen volgt direct een schriftelijke waarschuwing. Het aanrichten van vernielingen, het ongeoorloofd doorgeven van bedrijfsinformatie aan derden, diefstal, mishandeling en bij grove nalatigheid vindt direct een schorsing plaats.
41
PBM-vrije looproute
Rookplek
HR Centrale
RSC
Gemeente Amsterdam Afval Energie Bedrijf Australiëhavenweg 21 1045 BA Amsterdam 020 587 6299 www.afvalenergiebedrijf.nl