Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
Nota’s van de uitgever Website http://www.internet-observatory.be Dankwoord Het advies is gedrukt door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Het Observatorium van de Rechten op het Internet bedankt het personeel dat heeft meegewerkt aan de druk van dit advies. Bestellingen Dit advies kan worden gedownload (in pdf-formaat) van de website van het Observatorium van de Rechten op het Internet: http://www.internet-observatory.be/internet_observatory/pdf/advices/advice_nl_001.pdf
Het is ook per post verkrijgbaar, zolang de voorraad strekt. Gelieve uw aanvraag naar het secretariaat van het Observatorium van de Rechten op het Internet te sturen, met vermelding van de titel van het advies en uw naam en adres. Observatorium van de Rechten op het Internet Secretariaat Nijverheidsstraat 6 1000 Brussel Copyright Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd en/of gepubliceerd door afdruk, fotokopieën, microfilms of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijke uitgever Thibault VERBIEST, Nijverheidsstraat 6, 1000 Brussel Wettelijk depot D2003/1226/10 Publicatiedatum Februari 2003
2
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
Inhoudstafel NOTA’S VAN DE UITGEVER....................................................... 2 INHOUDSTAFEL .................................................................... 3 INLEIDING ........................................................................... 5 1.
OMVANG VAN HET PROBLEEM ............................................. 7
2.
DE ONLINE IDENTIFICATIE VAN MINDERJARIGEN ...................... 9 2.1. Inleiding..................................................................................... 9 2.2. Context ..................................................................................... 9 2.3. Aanbevelingen van het Observatorium.............................................. 11
3.
DE FILTERS EN DE CLASSIFICATIE VAN DE INHOUD...................13 3.1. Inleiding.................................................................................... 13 3.2. Stand van zaken.......................................................................... 13 3.3. Aanbevelingen van het Observatorium.............................................. 14
4.
HET LABELEN EN DOMEINNAMEN ........................................15 4.1. Inleiding.................................................................................... 15 4.2. Aanbevelingen van het Observatorium.............................................. 15
5. WENSELIJKE VERANDERINGEN EN AANPASSINGEN VAN DE WETGEVING........................................................................17 5.1. Probleemstelling ......................................................................... 17 5.2. Huidige regelgeving ..................................................................... 17 5.3. Problemen aangaande de bescherming van minderjarigen op het internet. 17 5.4. Principes ................................................................................... 17 5.5. Aanbevelingen van het Observatorium.............................................. 18
6.
SENSIBILISERINGSCAMPAGNES ............................................19
7.
BESLUIT .......................................................................21
NOTA’S .............................................................................25
Observatorium van de Rechten op het Internet
3
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
4
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
Het huidig advies heeft betrekking op de bescherming van de minderjarigen op het internet. Het werd unaniem goedgekeurd door de aanwezige leden op de plenaire vergadering van het Observatorium van de Rechten op het Internet, die plaatsvond te Brussel op woensdag 29 januari 2003.
Inleiding Op 8 mei 2002 heeft de Minister van Economie het Observatorium van de Rechten op het Internet advies gevraagd omtrent de rechten van minderjarigen die zich begeven op het internet. De vraag draait rond drie punten: 1.
De eventuele verdere uitwerking van de reglementering inzake reclame;
2.
De eventuele verdere uitwerking van de reglementering inzake commerciële transacties met minderjarigen op het internet;
3.
Middelen die dienen aangewend te worden opdat jongeren niet zouden geconfronteerd worden met schadelijke sites (met gewelddadige, pornografische, racistische, … inhoud).
Om deze vraag optimaal te beantwoorden, heeft het Observatorium een specifieke werkgroep1 opgericht die in een eerste tijd voornamelijk aandacht heeft besteed aan punt 3 van de vraag van de Minister, in bijzonder omtrent de volgende aspecten: 1.
De online identificatie van minderjarigen;
2.
Het filteren via gepaste software;
3.
Het labelen en het gebruik van domeinnamen;
4.
Het aanpassen en/of verbeteren van het wettelijk kader.
De andere aspecten van de vraag om advies van de Minister gaan het voorwerp uitmaken van een afzonderlijk advies. Het Observatorium verzocht de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer om samen na te denken over de identificatie van minderjarigen en het verzamelen van gegevens over hen. Op 16 september 2002 bracht de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een advies uit over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van minderjarigen op het internet2, dat meer bepaald daarop betrekking heeft. Het Observatorium zal naar de aanbevelingen van de Commissie verwijzen telkens het nodig is.
Observatorium van de Rechten op het Internet
5
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
6
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
1. Omvang van het probleem 1.1. Niemand zal tegenspreken dat minderjarigen, die surfen op netwerken zoals het Internet, hoe langer hoe meer kwetsbaar worden. De mogelijkheden, die langs deze weg geboden worden, zijn immens en talrijk. We zien tevens dat de diverse aanbiedingen op het internet (commerciële informatie, spelletjes, wedstrijden, …) steeds meer gericht zijn op de jonge gebruiker. De commerciële en sociale druk op kinderen neemt alsmaar toe en het internet speelt daarbij een belangrijke rol. Kinderen beginnen maar vanaf een bepaalde leeftijd een kritische houding te ontwikkelen tegenover reclame en vooral tegenover vormen van verdoken reclame. Enerzijds volstaan de reglementaire bepalingen om volwassenen te beschermen niet om kinderen te beschermen en anderzijds, zijn op netwerken zoals het internet geen enkele specifieke norm inzake rechtschapenheid en waardigheid van toepassing. Dit vereist zowel een aanpassing van de wetgeving als technische ontwikkelingen. Het is niet de bedoeling van het Observatorium om op grond van dit advies een stand van zaken op te maken, maar wel om te komen tot een paar mogelijke oplossingen om te voorkomen dat de minderjarige op het internet of gelijkaardige netwerken aan zijn lot wordt overgelaten en dat hij daar geconfronteerd wordt met schadelijke inhoud. Er dient daarbij gewezen te worden op een aanbeveling van de Raad van 24 september 19983, waarbij de lidstaten en de industrie verzocht worden een gedragscode uit te werken inzake de controle op voor minderjarigen schadelijke inhoud op het internet, inzonderheid wat betreft “de omstandigheden waarin het aanbieden en verspreiden van inhoud die schadelijk kan zijn voor minderjarigen, gebruik zou moeten worden gemaakt van beschermingsmiddelen zoals: -
een waarschuwingspagina, een geluidssignaal of een visueel signaal;
-
een beschrijvende etikettering en/of classificatie van de inhoud;
-
systemen ter controle van de leeftijd van de gebruikers.”
Het Observatorium van zijn kant is van oordeel dat de problematiek van de bescherming van minderjarigen bijzondere aandacht verdient en dat het aangewezen is twee paden te bewandelen, namelijk dat van de wetgeving en dat van de coregulering. 1.2. De volgende aanbevelingen gelden voor de op het internet beschikbare inhoud en op de inhoud die aangeboden wordt door iedere andere verlener van “informatiemaatschappijdiensten” in de zin van Observatorium van de Rechten op het Internet
7
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
artikel 1, § 2, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij4. In dit artikel worden de diensten van de informatiemaatschappij als volgt gedefinieerd: “elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten verricht wordt”. Datzelfde begrip is bekrachtigd en gepreciseerd door de richtlijn inzake elektronische handel, die goedgekeurd is op 8 juni 2000. Volgens de 18de considerans van de richtlijn inzake elektronische handel, zijn bijna alle diensten die tegenwoordig online worden aangeboden, gereglementeerd, aangezien de diensten van de informatiemaatschappij “(…) ook betrekking hebben op diensten waarvoor de afnemers niet betalen, zoals diensten die bestaan in het aanbieden van online informatie of commerciële communicatie, of diensten die instrumenten verschaffen voor het opzoeken en ophalen van en het toegang krijgen tot gegevens”5. Door dit begrip te gebruiken, hoeft men geen rekening te houden met de aangewende technologie en het is zowel van toepassing op het internet als op andere digitale netwerken, zoals die van de mobiele telefonie.
8
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
2. De online identificatie van minderjarigen 2.1. Inleiding Het Observatorium is van oordeel dat de identificatie een eerste vereiste is om te zorgen voor waardigheid en rechtschapenheid in de informatiemaatschappij ten overstaan van bepaalde kwetsbare categorieën van gebruikers, voornamelijk de minderjarigen. Het is een geschikt instrument om het internetverkeer te controleren en te beveiligen. Het is de bedoeling er op deze manier op toe te zien dat het internet gekenmerkt wordt door veiligheid en rechtschapenheid.
2.2. Context Het Observatorium wijst in dit kader op: 1. Voorstel voor een aanbeveling van de Europese Commissie inzake de preventie van roken en initiatieven ter verbetering van de bestrijding van het tabaksgebruik, waarbij de Lidstaten geadviseerd worden “de tabaksverkoop op afstand, zoals verkoop via het internet, te beperken tot sites die door controle van volwassenen beschermd zijn”»6. 2. De Amerikaanse federale wetgeving (“Child On-Line Protection Act”), die bepaalt dat de toegang tot intersites met voor kinderen schadelijke inhoud moet beperkt worden door de leeftijd van de bezoekers te controleren door middel van een betaalkaart, een toegangscode voor volwassenen of een persoonlijk identificatienummer, een digitaal certificaat, of een andere maatregel die, gelet op de beschikbare technologie, redelijk is (« by any other reasonable measures that are feasible under available technology»). 3. Artikel 22 van Richtlijn 97/36/EG betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de Lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten 7, waarbij de Lidstaten verplicht worden: -
de gepaste maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de uitzendingen van omroeporganisaties die onder hun bevoegdheid vallen, geen programma’s betreffen die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen ernstig kunnen aantasten, inzonderheid programma’s met pornografische taferelen of met nodeloos geweld.
-
soortgelijke maatregelen te nemen voor andere programma’s die schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke, geestelijke
Observatorium van de Rechten op het Internet
9
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen, tenzij door de keuze van het tijdstip van de uitzending of door technische maatregelen wordt gewaarborgd dat minderjarigen in het zendgebied de uitzendingen normalerwijze niet zullen zien of beluisteren. 4. Artikel 227-24 van het Frans Strafwetboek, dat bepaalt dat “op het aanmaken, verzenden of verspreiden, hoe en waarmee dan ook, van een gewelddadige of pornografische boodschap die de menselijke waardigheid ernstig zou kunnen aantasten, of op het commercialiseren van een dergelijke boodschap, een gevangenisstraf van drie jaar staat en een boete van 75000 euro wanneer die boodschap kan gezien of opgemerkt worden door een minderjarige.” Het Observatorium benadrukt ook dat dit gerechtelijk verbod eveneens van toepassing is op Franse websites met pornografische inhoud8. 5. De Duitse wetgeving (“Gesetz über die Verbreitung jugendgefährdender Schriften und Medieninhalte, GjSM”, 12 juli 1985, geamendeerd bij de wet van 22 juli 1997), die de verspreiding van geschriften, geluids- of beeldfragmenten door « elektronische informatie- of communicatiediensten » verbiedt, wanneer deze van pornografische aard zijn, in de zin van artikel 184 van het Duits Strafwetboek of wanneer ze een groot moreel gevaar inhouden voor minderjarigen. 6. In 1999 werd de « Broadcasting Services Act 1992 » gewijzigd door het inschrijven van een verplichting tot toegangscontrole voor minderjarigen t.a.v. websites die voor hun schadelijk kunnen zijn. De Australische regelgevende instantie, de « Broadcasting Authority » werd belast met de uitvoering van deze verplichting. Zo heeft zij de « Restricted Access Systems Declaration 1999 » aangenomen. Deze verklaring stelt een aantal minimumvoorwaarden voorop waaraan een controlesysteem moet voldoen om wettelijk toelaatbaar te zijn: -
Een identificatie van bezoekers moet worden uitgevoerd, hetzij een online procedure, hetzij een offline procedure;
-
Na controle van de leeftijd, ontvangt de bezoeker een PIN code of een paswoord;
-
De volgende aangenomen:
identificatieprocedures
moeten
worden
Online procedure: de naam van de aanvrager, een verklaring dat hij meer dan 18 jaar is, de gegevens van zijn kredietkaart of een digitale handtekening; Offline procedure: de naam van de aanvrager, een verklaring dat hij meer dan 18 jaar is, de gegevens van zijn kredietkaart of een kopij van zijn paspoort, van een 10
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
geboortecertificaat, van een rijbewijs studentenkaart of een seniorenkaart.
of
van
een
2.3. Aanbevelingen van het Observatorium Overwegende dat wat betreft de controle van toegang van minderjarigen tot schadelijke inhoud via informatiemaatschappijdiensten, zoals websites, in de Belgische wetgeving niet voorzien is in specifieke bepalingen; Overwegende dat het aangewezen is maatregelen te treffen om de leeftijd te controleren van personen die toegang willen tot sites die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van minderjarigen kunnen aantasten; Overwegende dat op de informatiemaatschappijdiensten geen strenger regime van toepassing kan zijn dan op de andere, voornamelijk audiovisuele, media; Overwegende dat geen waterdichte garantie verwacht mag worden van de genomen technische maatregelen; Overwegende dat deze moeten voorkomen dat de minderjarige in “normale” omstandigheden toegang krijgt tot programma’s waarvan de inhoud zijn lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling kan aantasten; Overwegende echter dat elke maatregel om de leeftijd van minderjarigen te controleren conform moet zijn met de wetgeving inzake de bescherming van persoonlijke gegevens, en in het bijzonder met de principes die de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft vastgelegd in haar advies van 16 september 2002 inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van minderjarigen op het internet; Overwegende dat de tussenkomst door een betrouwbare, onafhankelijke en onpartijdige derde vertrouwenspersoon, die een vertrouwelijke code zou toewijzen waarmee men toegang krijgt tot aangesloten sites voor volwassenen, na controle van de leeftijd van de aanvrager, een manier is om minderjarigen effectief te beschermen, terwijl ook hun privé-leven wordt gerespecteerd; Overwegende dat, om deze nieuwe activiteit te bevorderen en er het nodige krediet aan te geven, het aangewezen is in een wettelijk statuut te voorzien, naar analogie met het juridisch kader voor elektronische certificatiediensten (wet van 9 juli 20019).
Observatorium van de Rechten op het Internet
11
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
Het Observatorium van de Rechten op het Internet beveelt de Minister van Economie aan om: 1. Zo snel mogelijk een reglementair of wetgevend kader vast te leggen inzake redelijke systemen om te controleren of minderjarigen toegang hebben tot informatiemaatschappijdiensten waarvan de inhoud hun lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling zou kunnen aantasten; 2. In dit kader te overwegen een bijzonder statuut in te voeren voor de derde vertrouwenspersoon, die onafhankelijk staat tegenover de verlener van informatiemaatschappijdiensten, en die, nadat de leeftijd van de aanvrager is gecontroleerd, verantwoordelijk zou zijn voor het toekennen van codes voor “volwassenen” waarmee men toegang krijgt tot sites die verboden zijn of niet geschikt zijn voor minderjarigen; 3. De Europese Commissie te verzoeken een reglementering terzake uit te vaardigen.
12
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
3. De filters en de classificatie van de inhoud 3.1. Inleiding Een manier om minderjarigen te beschermen, bestaat erin bepaalde software te installeren waardoor inhoud die ongeschikt geacht wordt voor kinderen of die volwassenen liever niet willen zien, gefilterd wordt. Er bestaan verschillende methoden, maar deze zijn vaak ondergebruikt, onbekend of niet doeltreffend. Het Observatorium is van oordeel dat er nood is aan initiatieven en dat moet voorzien worden in stimuli om te komen tot een veralgemeende toegang en gebruik.
3.2. Stand van zaken Er bestaan twee methoden, die meestal complementair zijn: classificatie van de inhoud (of “rating”) en het gebruik van filterinstrumenten. Op Europees vlak wordt sinds beschikking nr. 276/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 januari 199910, voornamelijk aanbevolen filter- en “rating”-systemen voor websites te gebruiken in de strijd tegen illegale of schadelijke inhoud op het internet. De meest bekende en door de Europese Unie ondersteunde systemen zijn: -
het PICS-platform (Platform for Internet Content Section11), een gemeenschappelijke taal om de inhoud te beschrijven, die in 1995 is ontwikkeld door het World Wide Web Consortium.
-
De Internet Content Rating Association12, een onafhankelijke nonprofitorganisatie met kantoren in de Verenigde Staten en Europa. De opdracht van ICRA bestaat erin kinderen te beschermen tegen mogelijk schadelijke inhoud zonder afbreuk te doen aan het recht op vrije meningsuiting van de verstrekkers van de inhoud. De ICRA bezit en beheert het ICRA-etiketteringssysteem en zijn voorganger RSACi.
Onlangs hebben Europese consumentenorganisaties een vergelijkende test van internetfilters (specifieke software) uitgevoerd. Er bestaan verschillende methodes (real-time filteren, een automatisch toegekend label, beveiligde ruimten, zwarte lijsten, enz.) zodat ouders een zekere vorm van controle kunnen uitoefenen. Elk systeem heeft evenwel zijn eigen beperkingen. Met de eigenlijke filtersoftware kan de toegang geblokkeerd worden tot de websites die de samensteller ongeschikt acht. De volgende problemen zijn daarbij al vastgesteld:
Observatorium van de Rechten op het Internet
13
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
-
Paswoord dat te gemakkelijk gekraakt kan worden via sommige websites;
-
Weinig gebruiksvriendelijke software;
-
Veel aanstootgevende sites worden niet ontdekt (gewelddadige sites, sites die handelen over haat en racisme, sekten, drugs, enz.), omdat 100% filtering niet bestaat;
-
Bepaalde programma’s zijn te duur en moeten constant worden bijgewerkt;
-
Ook wettelijke sites worden door de filterprogramma’s gefilterd.
3.3. Aanbevelingen van het Observatorium Het Observatorium doet de volgende voorstellen:
14
1.
Een beleid voeren ter bevordering van het gebruik van ruimten met gecontroleerde toegang (beveiligde ruimten) en van het gebruik van software om positieve lijsten op te stellen van sites die toegankelijk zijn voor jonge kinderen, met uitsluiting van al de rest.
2.
De browsers automatisch uitrusten met deze software, wat de ideale situatie zou zijn. Er dient op gewezen te worden dat nu reeds filtersoftware gratis kan worden gedownload van het Internet. Deze techniek kan hier dus helpen.
3.
Overwegen om te voorzien in een bijzonder wettelijk statuut voor de derde vertrouwenspersoon, die de classificatie van de inhoud van websites moet beoordelen, zodat deze uiteindelijk herkend kan worden door filtersoftware.
4.
Overwegen om, naar het voorbeeld van de Franse wetgeving13, de providers te verplichten hun klanten een technisch instrument aan te bieden om de toegang tot bepaalde diensten te beperken of om ze te selecteren. Deze verplichting zou kunnen voortvloeien uit een reglementering die de providers samen met de Minister van Economie, of zelfs met een ander bevoegd ministerie14, hebben uitgewerkt.
5.
Op nationaal, of zelfs op Europees, niveau een label uitwerken dat gekoppeld zou worden aan betrouwbare filtersystemen.
6.
Campagne voeren om minderjarigen, ouders en onderwijzers te sensibiliseren voor een veilig en gecontroleerd internetgebruik door minderjarigen.
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
4. Het labelen en domeinnamen 4.1. Inleiding De invoering van een label met voldoende waarborgen kan een manier zijn om de consument vertrouwen te doen krijgen in het internet. Er is tevens nood aan regelmatige, onafhankelijke en doeltreffende controles van de gedragsregels die in dit kader opgesteld zijn. Deze controle geschiedt zowel vooraf (bij het toekennen van het label) als achteraf (intrekken van het label bij schending van de gedragsregels).
4.2. Aanbevelingen van het Observatorium 4.2.1. Principe Een domeinnaam van het derde niveau, type “child.be” of “kids.be”, moet worden ontwikkeld, en wordt voorbehouden voor sites die ontworpen zijn voor minderjarigen15. Deze sites mogen geen enkele verwijzing bevatten (rechtstreeks of onrechtstreeks – meer bepaald links – expliciet of impliciet) die de lichamelijke, geestelijke en zedelijke integriteit van minderjarigen zouden kunnen aantasten, zoals geldspelen, geweld, pornografie, drugs, tabak, alcohol, ludieke acties met commercieel oogmerk (reclame voor producten en/of merchandising), reclame voor producten of diensten. De controle op de nakoming van de algemene registratievoorwaarden van deze sites, dient te worden toevertrouwd aan een ad hoc organisatie. Bovendien, wordt de Minister van Economie uitgenodigd om met voortvarendheid de totstandkoming van een domeinnaam van het eerste niveau, type “.child” of “.kids”, in bijzonder door de tussenkomst van de VZW DNS Belgium bij de ICANN16 , op het internationale niveau te bewerkstelligen. 4.2.2. Modaliteiten en procedure In gevallen waarbij afbreuk wordt gedaan aan de rechten van een minderjarige, dient men een mogelijkheid te geven aan elke belanghebbende derde om een ad hoc vordering tot staking in te stellen, waarin voorzien dient te worden door een nieuwe wettekst. De staking zou niet alleen gelden voor het gebruik van de domeinnaam “.be”, maar ook voor de verspreiding van de omstreden inhoud langs elk ander kanaal (andere website, enz.). De VZW DNS Belgium, die de toewijzing van de zone “.be” beheert, is dan verplicht de uitspraak uit te voeren vanaf de betekening door een gerechtsdeurwaarder17.
Observatorium van de Rechten op het Internet
15
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
Het Observatorium beveelt de Minister van Economie aan om: 1. DNS.BE te verzoeken nauw samen te werken met de autoriteiten om te komen tot een betere bescherming van minderjarigen op het internet; 2. Alle maatregelen aan te nemen, wettelijke of regelgevende, voor de totstandkoming van een domeinnaam van het derde niveau, voorbehouden voor sites die de verbintenis aangaan om de minderjarigen en hun rechten te respecteren; 3. Een instantie in het leven te roepen die de controle op de naleving van deze verbintenissen tot doelstelling heeft; 4. Samen te werken met de VZW DNS BELGIUM om de totstandkoming van een domeinnaam van het eerste niveau te bewerkstelligen, welke is voorbehouden aan sites die zich richten op minderjarigen; 5. Een wetsontwerp uit te werken om voor elke belanghebbende derde een nieuwe vordering tot staking in te stellen in geval van schending van de rechten van minderjarigen door een site van de zone “.be” of gevestigd in België.
16
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
5. Wenselijke veranderingen en aanpassingen van de wetgeving 5.1. Probleemstelling Tot op heden is er geen enkele wettelijke regel die de bescherming van minderjarigen tegen schadelijke inhoud op het internet of gelijkaardige netwerken beoogt, dit terwijl er al nationale en Europese regels zijn voor andere media zoals voor bioscopen en televisie.
5.2. Huidige regelgeving Voor wat betreft de televisie-uitzendingen, verplicht de Europese richtlijn “Televisie zonder Grenzen” de Lidstaten om maatregelen aan te nemen ter bescherming van minderjarigen. De in de Europese “Televisie zonder Grenzen” richtlijn voorziene reglementering omtrent de bescherming van de minderjarigen is door de verschillende Belgische regelgevers uitgebreid naar radio-uitzendingen. Toegang tot bioscoopzalen is voor minderjarigen jonger dan 16 jaar in principe verboden, behalve indien de vertoonde film een gunstig visa heeft verkregen van de controlecommissie voor de film. Een hervorming van de Europese richtlijn “Televisie zonder Grenzen” was voorzien voor het einde van het jaar 2002, hetgeen zou toelaten om tot een algemene richtlijn te komen aangaande de inhoud van media.
5.3. Problemen aangaande de bescherming van minderjarigen op het internet Tot op heden is het internet bij uitstek het internationale medium en bijgevolg is het moeilijk controleerbaar. Het internet convergeert meer en meer met andere media en telecommunicatiemiddelen. Het is voortaan mogelijk om te “chatten” door middel van zowel een computer als met een draagbare telefoon, om televisie of -radioprogramma’s te ontvangen door middel van “webcasting”, enz.
5.4. Principes Overwegende het toenemende belang van de informatiemaatschappij, is het verantwoord dat bepaalde algemene regels aangaande de bescherming van minderjarigen worden vastgelegd.
Observatorium van de Rechten op het Internet
17
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
Gelet op de convergentie, moet de algemene inhoud van deze regels zoveel mogelijk overeenstemmen met de huidige regels aangaande de andere media zoals de televisie en de radio, en indien nodig, in overleg met de bevoegde regelgevers in deze materie. Een algemene richtlijn in deze materie kan eveneens voor ogen worden gehouden. Het dwingend karakter en de concrete uitwerking van deze regels (eventueel met het uitwerken van een systeem van co-regulering) kan afhangen van het overleg met de verschillende betrokken sectoren, dit in overeenstemming met de gevoerde politiek op Europees niveau alsook die gevoerd in vele andere Europese landen. De volgende voorstellen dienen niet noodzakelijk te worden omgezet in een materiële wet, maar kunnen tot stand worden gebracht in overleg met de sector.
5.5. Aanbevelingen van het Observatorium Het Observatorium van de Rechten op het Internet beveelt de Minister van Economie aan maatregelen te nemen met het oog op: 1. Het uitwerken van een reglementering ter bescherming van de minderjarigen die gebruik maken van diensten van de informatiemaatschappij, op grond van de principes van de audiovisuele wetgeving op nationaal en Europees niveau; 2. De omlijning van de voor minderjarigen bestemde reclame, overeenkomstig het artikel 16 van de richtlijn “televisie-zondergrenzen” 18. Er zou een beleid kunnen worden gevoerd in overleg met de Belgische reclamesector.
18
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
6. Sensibiliseringscampagnes Het Observatorium stelt voor dat de minister een sensibiliseringscampagne uitwerkt die verschillende doelgroepen moet aanspreken: -
Kinderen;
-
Adolescenten (vanaf 12 jaar);
-
Leraren;
-
Ouders;
-
Toegangsproviders;
-
Webmasters.
De communicatie moet afgestemd zijn op deze doelgroepen. Kinderen dienen enerzijds aangesproken te worden in het kader van de pedagogische relatie in de schoolse omgeving (campagne voeren bij leraren en opvoeders) en in het kader van de lerarenopleiding (sensibilisering van de schoolinspectie en –directie) en anderzijds op een onrechtstreekse manier via de ouders (campagne voor het grote publiek, infobrochure). Toegangsproviders en webmasters moeten samen gesensibiliseerd worden door het invoeren van een label en de verspreiding daarvan.
Observatorium van de Rechten op het Internet
19
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
20
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
7. Besluit Het Observatorium van de Rechten op het Internet stelt aan de Minister van Economie volgende aanbevelingen voor: De online identificatie van minderjarigen:
¾ -
Zo snel mogelijk een reglementair of wetgevend kader vast te leggen inzake redelijke systemen om te controleren of minderjarigen toegang hebben tot informatiemaatschappijdiensten waarvan de inhoud hun lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling zou kunnen aantasten;
-
In dit kader te overwegen een bijzonder statuut in te voeren voor de derde vertrouwenspersoon, die onafhankelijk staat tegenover de verlener van informatiemaatschappijdiensten, en die, nadat de leeftijd van de aanvrager is gecontroleerd, verantwoordelijk zou zijn voor het toekennen van codes voor “volwassenen” waarmee men toegang krijgt tot sites die verboden zijn of niet geschikt zijn voor minderjarigen;
-
De Europese Commissie te verzoeken een reglementering terzake uit te vaardigen. De filters en de classificatie van de inhoud:
¾ -
Een beleid voeren ter bevordering van het gebruik van ruimten met gecontroleerde toegang (beveiligde ruimten) en van het gebruik van software om positieve lijsten op te stellen van sites die toegankelijk zijn voor jonge kinderen, met uitsluiting van al de rest;
-
De browsers automatisch uitrusten met deze software, wat de ideale situatie zou zijn. Er dient op gewezen te worden dat nu reeds filtersoftware gratis kan worden gedownload van het Internet. Deze techniek kan hier dus helpen;
-
Overwegen om te voorzien in een bijzonder wettelijk statuut voor de derde vertrouwenspersoon, die de classificatie van de inhoud van websites moet beoordelen, zodat deze uiteindelijk herkend kan worden door filtersoftware;
-
Overwegen om, naar het voorbeeld van de Franse wetgeving19, de providers te verplichten hun klanten een technisch instrument aan te bieden om de toegang tot bepaalde diensten te beperken of om ze te selecteren. Deze verplichting zou kunnen voortvloeien uit een reglementering die de providers samen met de Minister van Economie, of zelfs met een ander bevoegd ministerie20, hebben uitgewerkt.
Observatorium van de Rechten op het Internet
21
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
-
Het labelen en domeinnamen:
¾ -
DNS.BE te verzoeken nauw samen te werken met de autoriteiten om te komen tot een betere bescherming van minderjarigen op het internet;
-
Alle maatregelen te nemen, wettelijke of regelgevende, voor de totstandkoming van een domeinnaam van het derde niveau, voorbehouden voor sites die de verbintenis aangaan om de minderjarigen en hun rechten te respecteren;
-
Een instantie in het leven te roepen die de controle op de naleving van deze verbintenissen tot doelstelling heeft;
-
Samen te werken met de VZW DNS BELGIUM om de totstandkoming van een domeinnaam van het eerste niveau te bewerkstelligen, welke is voorbehouden aan sites die zich richten op minderjarigen;
-
Voor elke belanghebbende derde een nieuwe vordering tot staking in te stellen in geval van schending van de rechten van minderjarigen door een site van de zone “.be” of gevestigd in België. Wenselijke veranderingen en aanpassingen van de wetgeving:
¾
¾
Op nationaal, of zelfs op Europees, niveau een label uitwerken dat gekoppeld zou worden aan betrouwbare filtersystemen.
-
Het uitwerken van een reglementering ter bescherming van de minderjarigen die gebruik maken van diensten van de informatiemaatschappij, op grond van de principes van de audiovisuele wetgeving op nationaal en Europees niveau;
-
De omlijning van de voor minderjarigen bestemde reclame, overeenkomstig het artikel 16 van de richtlijn “televisie-zondergrenzen”. Er zou een beleid kunnen worden gevoerd in overleg met de Belgische reclamesector. Sensibiliseringscampagnes: Het uitwerken van een een sensibiliseringscampagne aangaande het veilig en gecontroleerd gebruik van het internet en die de verschillende doelgroepen moet aanspreken: -
22
Kinderen; Adolescenten (vanaf 12 jaar); Leraren; Ouders; Toegangsproviders; Webmasters.
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
Observatorium van de Rechten op het Internet
23
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
24
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
Nota’s 1
Deze werkgroep was samengesteld uit: -
-
2
Leden van het Observatorium: o
Dhr. Christoph De Preter (ICRI, KULeuven);
o
Mevr. Ann De Roeck-Isebaert (Gezinsbond);
o
Dhr. Jean-Philippe Ducart (Test Aankoop), coördinator van de groep;
o
Dhr. Jean-Philippe Schepens (ISPA);
o
Dhr. Marc Vandercammen (OIVO - CRIOC);
o
Dhr. Thibault Verbiest (ULYS), voorzitter van het Observatorium van de Rechten op het Internet;
Deskundigen: o
Mevr. Heidi De Pauw (Child Focus);
o
Dhr. Markoen De Smaele (FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie), secretaris van het Observatorium van de Rechten op het Internet;
o
Mevr. Stéphanie De Smet (Child Focus);
o
Mevr. Anne-Christine Lacoste (Commissie persoonlijke levenssfeer);
o
Dhr. Theo Sohie (ISPA);
o
Dhr. Tom Van Renterghem (Child Focus);
o
Dhr. Richard Swetenham (Europese Commissie);
o
Dhr. Marc Van Wesemael (DNS);
o
Dhr. Ben Verbeken (ISPA);
o
Dhr. Peter Vergote (DNS).
Advies nr. 38/2002 van 16 september 2002.
3
Aanbeveling van de Raad van 24 september 1998 betreffende de ontwikkeling van de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en informatiediensten door de bevordering van nationale kaders, teneinde een vergelijkbaar en doeltreffend niveau van bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid te bereiken. 4
PBEG, nr. L 204 van 21 juli 1998, p. 37, gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (PBEG, nr. L 217 van 5 augustus 1998, p. 18). 5
Daarnaast is in considerans 18 het volgende bepaald: « (…) onder diensten van de informatiemaatschappij worden ook verstaan diensten voor het doorgeven van informatie via een communicatienetwerk, voor het verschaffen van toegang tot een communicatienetwerk of het toegankelijk maken van informatie die verstrekt is door een afnemer van een dienst. Televisieomroepactiviteiten in de zin van Richtlijn 89/552/EEG en radio-omroepactiviteiten zijn geen diensten van de informatiemaatschappij omdat zij niet op individueel verzoek verricht worden. Diensten daarentegen die van punt tot punt worden doorgegeven, zoals video op verzoek of het verlenen van commerciële communicatie via elektronische post, zijn wel diensten van de informatiemaatschappij. Het gebruik van elektronische post of van Observatorium van de Rechten op het Internet
25
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
gelijkwaardige individuele communicatie, bijvoorbeeld door natuurlijke personen voor doeleinden die buiten hun beroepsactiviteiten vallen, met inbegrip van het gebruik van deze communicatiemiddelen voor het afsluiten van contracten tussen deze personen, is geen dienst van de informatiemaatschappij. De contractuele relatie tussen werknemer en werkgever is geen dienst van de informatiemaatschappij. Activiteiten die van nature niet op een afstand en met behulp van elektronische middelen kunnen worden verricht, zoals de wettelijke controle op de rekeningen van ondernemingen of een medisch consult waarbij een lichamelijk onderzoek van de patiënt vereist is, zijn geen diensten van de informatiemaatschappij ». 6
Voorstel voor een aanbeveling van de Raad van 17 juni 2002 inzake de preventie van roken en initiatieven ter verbetering van de bestrijding van het tabaksgebruik. Doc. COM (2002), 0303 def.
7
Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 tot wijziging van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten.
8
CA Paris, 13 mei 1998, aangehaald door G. DESGENS-PASANAU, La protection des mineurs sur Internet, Petites affiches, 1 augustus 2001, p. 11 ; CA Caen, corr. Rechtb., 8 september 1999, de heer S. c/ Het openbaar ministerie, beschikbaar op de site http://www.juriscom.net/. De laatste beslissing werd genomen op 2 april 2002 door het Hof van Beroep van Parijs. De dertiende kamer van het Hof heeft de straf die in eerste aanleg gewezen was, verdubbeld, en de verantwoordelijke voor de pornografische sites veroordeeld tot een boete van 30000 euro, omdat hij nagelaten had een efficiënt systeem te gebruiken om de toegang te verbieden aan minderjarigen. Zonder verder in te gaan op de voorzorgsmaatregelen die door de verspreider genomen moesten worden, heeft het Hof van Beroep enkel kritiek geuit op de beschermingsmaatregelen die genomen zijn door de verdachte. Het Hof was van oordeel dat “de op de openingspagina geplaatste waarschuwingen en informatie over de software voor het beperken van de toegang” geen “nuttige voorzorgsmaatregelen” vormen, aangezien deze pas verschijnen nadat de surfer de website al is binnengegaan en de pornografische tekst en afbeeldingen heeft kunnen bekijken. CA Paris, 13de hoofdst., 2 april 2002 : Juris-Data, nr. 172666; Commissie inzake elektronische handel, juli-augustus 2002, p. 38, nota A. LEPAGE, die andere beslissingen aanhaalt.
9
Wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten, B.S. 29 september 2001.
10
Raad van de EU, dec., nr. 276/1999/EG, 25 jan. 1999 {tot vaststelling van een communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken}. Zie ook de Mededeling van de Europese Commissie van 22 maart 2002 over het “Vervolg op het communautair meerjarenactieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken”, Doc. COM (2002), 152. 11
http://www.w3.org/PICS/
12
http://www.icra.org
13
Artikel 43-7 van de wet betreffende de audiovisuele communicatie: “De natuurlijke of rechtspersonen die toegang bieden tot online communicatiediensten, met uitzondering van privé-correspondentie, zijn verplicht enerzijds hun abonnees op de hoogte te brengen van het bestaan van technische instrumenten om de toegang tot 26
Observatorium van de Rechten op het Internet
Advies nr. 1 betreffende de bescherming van de minderjarigen op het internet
bepaalde diensten te beperken of om deze te selecteren en anderzijds hen ten minste een van deze instrumenten aan te bieden.” Er is echter in geen enkele sanctie voorzien en de consument kan enkel de provider die zijn verplichtingen niet zou zijn nagekomen, verantwoordelijk stellen. 14
Naar het voorbeeld van het "Samenwerkingsprotocol ter bestrijding van ongeoorloofd gedrag op het internet" van 28 mei 1999, tussen ISPA, de Minister van Justitie en de Minister van Telecommunicatie (beschikbaar op de site van ISPA: http://www.ispa.be).
15
Het Amerikaans Congres heeft zopas een wet aangenomen die dergelijke domeinnaam invoert: « Dot Kids Implementation and Efficiency Act of 2002 » (beschikbaar: http://thomas.loc.gov/cgi-bin/query/z?c107:H.R.3833.ENR:). 16
http://www.icann.org
17
Het is belangrijk het onderscheid te maken tussen de situatie van een verantwoordelijke site met eigen domeinnaam en een site ondergebracht in een subdomein. In het laatste geval kan de vordering tot staking slechts betrekking hebben op de eventueel verantwoordelijke site ondergebracht in een sub-domein.
18
Deze bepaling voorziet dat televisiereclame aan minderjarigen geen morele of fysieke schade mag berokkenen en moet daarom voldoen aan de volgende criteria voor hun bescherming: a) zij mag minderjarigen niet rechtstreeks tot de aankoop van een bepaald product of dienst aanzetten door te profiteren van hun onervarenheid of hun goedgelovigheid; b) zij mag minderjarigen er niet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders of anderen te overreden tot de aankoop van producten of diensten waarvoor reclame wordt gemaakt; c ) zij mag niet profiteren van het speciale vertrouwen dat minderjarigen hebben in ouders, leerkrachten of anderen; d) zij mag minderjarigen niet zonder reden in gevaarlijke situaties brengen.
19
Artikel 43-7 van de wet betreffende de audiovisuele communicatie: “De natuurlijke of rechtspersonen die toegang bieden tot online communicatiediensten, met uitzondering van privé-correspondentie, zijn verplicht enerzijds hun abonnees op de hoogte te brengen van het bestaan van technische instrumenten om de toegang tot bepaalde diensten te beperken of om deze te selecteren en anderzijds hen ten minste een van deze instrumenten aan te bieden.” Er is echter in geen enkele sanctie voorzien en de consument kan enkel de provider die zijn verplichtingen niet zou zijn nagekomen, verantwoordelijk stellen.
20
Naar het voorbeeld van het "Samenwerkingsprotocol ter bestrijding van ongeoorloofd gedrag op het internet" van 28 mei 1999, tussen ISPA, de Minister van Justitie en de Minister van Telecommunicatie (beschikbaar op de site van ISPA: http://www.ispa.be).
Voor een gewaarmerkte kopie (Brussel, 30 januari 2003): De secretarissen,
Markoen DE SMAELE.
Pierre STRUMELLE.
Observatorium van de Rechten op het Internet
De voorzitter,
Thibault VERBIEST.
27