Advies Herziening Leidraad Afstoting Museale Objecten (LAMO)
Werkgroep Herziening LAMO Steph Scholten, voorzitter Laura Grijns secretaris Heleen Buijs, lid Christi Klinkert, lid Arjen Kok, lid Mariska de Wit, lid Amsterdam, oktober 2013
Inhoud Inhoud ............................................................................................................................. 2 1. Project Herziening LAMO ................................................................................................. 3 1.1 Inleiding................................................................................................................... 3 1.2 Achtergrond.............................................................................................................. 3 1.3 Doelstelling en opdracht ............................................................................................. 4 1.4 Samenstelling werkgroep LAMO .................................................................................. 4 1.5 Uitgangspunten en proces .......................................................................................... 4 2. Procedure voor melding en transparantie, verplichte plaatsing op een afstotingsdatabase ....... 6 2.1 Inleiding................................................................................................................... 6 2.2 Melding en transparantie ............................................................................................ 6 2.3 Administratieve toetsing van het afstotingsvoorstel ....................................................... 7 2.4 Afstotingsdatabase .................................................................................................... 7 2.5 Geen herplaatsing ..................................................................................................... 8 2.6 Geen herplaatsing, lage erfgoedwaarde ........................................................................ 8 2.7 Verslaglegging .......................................................................................................... 8 3. Beschermwaardigheidstoets – alleen wanneer nodig ........................................................... 9 3.1 Inleiding................................................................................................................... 9 3.2 Beschermwaardigheidscommissie - onafhankelijk en betrouwbaar ................................... 9 3.3 Samenstelling ........................................................................................................... 9 3.4 Criteria voor beschermwaardigheid .............................................................................. 9 3.5 Uitslag ................................................................................................................... 10 3.6 Bezwaarprocedure ................................................................................................... 10 4. Nuancering sanctiebeleid ............................................................................................... 11 4.1 Inleiding................................................................................................................. 11 4.2 Tekortkomingen ...................................................................................................... 11 5. Verankering collectieplan in procedure ............................................................................ 12 5.1 Inleiding................................................................................................................. 12 6. Verheldering formulering LAMO ...................................................................................... 13 6.1 Inleiding................................................................................................................. 13 7. Vereenvoudiging procedure afstoting stukken van lage erfgoedwaarde (bulkafstoting) ......... 16 Bijlage 1 Meldingsformulier voornemen van afstoting ......................................................... 177 Bijlage 2 Uitgeschreven procedure voor melding en toetsing ............................................... 188 Bijlage 3 Aanpassingen Herplaatsingsdatabase .................................................................. 211 Bijlage 4 Stroomschema ................................................................................................. 222
Advies Herziening LAMO Pagina 2 van 22
1. Project Herziening LAMO
1.1 Inleiding
Voor u liggen de resultaten van de werkgroep Herziening Leidraad voor Afstoting voor Museale Objecten (LAMO). In opdracht van het bestuur van de Nederlandse Museumvereniging (NMV) is gewerkt aan een herziene procedure voor: • melding en transparantie, • een methode voor het toetsen van beschermwaardigheid, • de verheldering van enkele diffuse begrippen zoals gesignaleerd door de Commissie Leijnse, • een procedure voor bulkafstoot, • een voorstel voor het verankeren van het collectieplan in de procedure. Ook komt de werkgroep met een voorstel voor: • de inrichting van de benodigde organisatie, • een bijbehorende begroting en • een bezwarenprocedure. In dit rapport zijn de resultaten van de werkgroep vastgelegd en toegelicht. Het wordt aangeboden aan het bestuur van de NMV, zodat het de leden van de NMV een gefundeerd voorstel kan voorleggen voor de herziening van de LAMO. In dit advies wordt allereerst de inhoud van het project nader toegelicht, waarbij onder andere de achtergrond, de probleemstelling en de doelstelling van het project aan de orde komen. Vervolgens is het werk- en denkproces van de werkgroep beschreven om inzicht te geven in hoe en met welke redenen de werkgroep tot zijn resultaten en het advies is gekomen. De resultaten en een stroomschema zijn als bijlagen toegevoegd. De adviezen van de werkgroep vormen de basis voor de Herziening van de LAMO. Voordat de voorgestelde procedure in werking kan treden, moet de LAMO verder worden geredigeerd. Ook zal nog gewerkt worden aan: de aanpassing van de gebruiksvriendelijkheid van de herplaatsings-database, een herziening van de Handreiking voor het schrijven van een collectieplan en de inrichting en financiering van de uitvoering.
1.2 Achtergrond De eerste LAMO is in 1999 op het congres Grenzen aan de Groei door het toenmalige Instituut Collectie Nederland (ICN) aan de NMV overgedragen. De LAMO verscheen in een context waarin afstoting van grotere collectieonderdelen, van geringe erfgoedwaarde centraal stond. De leidraad werd ontwikkeld als hulpmiddel voor musea om die afstotingsprocedure formeel, juridisch, maar ook moreel goed te laten verlopen. In 2006 werd besloten de LAMO te herzien met als kernbegrippen: transparant, verantwoord en zorgvuldigheid. Vereenvoudiging van de afstotingsprocedure bij bulkafstotingen en de verkoop van museumstukken (in al zijn facetten: van hoge tot lage erfgoedwaarde aan collega-musea of aan de markt) stonden eveneens op de agenda. Het museumveld werd geconsulteerd via enkele klankbordbijeenkomsten waar een twaalftal museumdirecteuren aan deelnam. De hierin besproken thema’s waren onder andere: handling fee, onderlinge verkoop, bestemming van de opbrengst en de motieven om af te stoten. De afgelopen jaren is er veel commotie geweest rondom een aantal afstotingszaken. In 2012 is daarom door een commissie onder voorzitterschap van Frans Leijnse een rapport met aanbevelingen opgesteld. De commissie Leijnse constateerde dat de LAMO in beginsel voldoet, maar dat er een transparante aanmeldingsprocedure moet komen. Daarnaast moet een toetsing worden ingevoerd voor de werken die van nationaal belang zijn en die in het publieke domein in Nederland moeten blijven.
Advies Herziening LAMO Pagina 3 van 22
Het bestuur van de NMV heeft het advies van de commissie Leijnse ten dele overgenomen, met name dat er een transparante aanmeldingsprocedure moet komen voor voorgenomen afstoting. Er moet een procedure komen voor overleg en toetsing op de beschermwaardigheid van erfgoed van af te stoten stukken. Er moet toezicht komen op de naleving van het traject dat loopt van het collectieplan tot de bestemming van de opbrengst. Het niet naleven moet tot betekenisvolle sancties kunnen leiden. Het bestuur stelde verder voor de controle op naleving neer te leggen bij het Museumregister en niet bij de NMV zelf.
1.3 Doelstelling en opdracht De doelstelling van het project Herziening LAMO is het ontwikkelen van een transparante, praktische en goed functionerende leidraad voor de afstoting van museale objecten, waarbij rekening is gehouden met objecten die behouden moeten blijven in het publieke domein in Nederland. De werkgroep heeft de opdracht gekregen om de LAMO verder te verduidelijken met tekstuele aanpassingen en aan te vullen met een procedure van collectief overleg en collectieve toetsing, die het individueel handelen van museumdirecties ondersteunt. De werkgroep kreeg de opdracht advies te formuleren over: • Een procedure voor melding en transparantie • De invulling van een beschermwaardigheidstoets • De nuancering van het sanctiebeleid • De wijze waarop het collectieplan is te verankeren in de procedure • Het verhelderen van de LAMO ten aanzien van gesignaleerde onduidelijkheden in het rapport Leijnse • De vereenvoudiging van de procedure: afstoting stukken van lage erfgoedwaarde (bulkafstoting)
1.4 Samenstelling werkgroep LAMO Heleen Buijs, Geldmuseum, bestuur Museumregister Christi Klinkert, Stedelijk Museum Alkmaar, Sectie Collecties NMV Arjen Kok, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Steph Scholten, UvA Erfgoed, voorzitter, lid Ethische Code Commissie Mariska de Wit, Rijksmuseum, jurist Laura Grijns trad namens de Nederlandse Museumvereniging op als secretaris.
1.5 Uitgangspunten en proces Hieronder wordt in grote lijnen het werkproces van de werkgroep toegelicht. Voor de complete en gedetailleerde resultaten wordt verwezen naar de bijlagen. Uitgangspunt voor de werkgroep is dat musea zelf verantwoordelijk zijn voor de afstoting van collectieonderdelen en het goed verlopen van de procedure. Daarnaast staat transparantie in het afstotingsproces voor elke afstoting voorop en vindt toetsing alleen plaats wanneer dit noodzakelijk is. De werkgroep heeft bekeken hoe de procedure werkbaar kan zijn voor musea, rekening houdend met de wens dat de administratieve last zo beperkt mogelijk is. Daarnaast is gekeken naar begeleidende en ondersteunende maatregelen zodat musea advies kunnen krijgen bij hun afstotingsplannen. De LAMO geeft aan welke aspecten het museum moet meewegen bij het opstellen en uitvoeren van het afstotingsbeleid. Ook geeft het aan op welke wijze het museum dat moet doen. De LAMO is een bijzonder instrument van zelfregulering en een teken van professionalisering van het museale veld. Door zorgvuldig om te gaan met collecties toont de museale sector zich een betrouwbaar eigenaar of bewaarder namens de samenleving. De algemene teneur in het publieke debat bij (dreigende) verkoop van een bij het publiek bekend collectiestuk of van een waardevolle collectie door een museum, is dat de parels van ons erfgoed voor iedereen beschikbaar moeten blijven. Ook vanuit het oogpunt van verantwoordelijk beheer is dit een door erfgoeddeskundigen
Advies Herziening LAMO Pagina 4 van 22
gedragen standpunt. Musea dragen collectief de verantwoordelijkheid om collecties van nationaal belang in het publieke domein te laten blijven. De werkgroep heeft bij het ontwikkelen van de procedure rekening gehouden met de volgende overwegingen: - Objecten hoeven niet voor eeuwig op dezelfde plek vast te zitten. Soms wint een werk aan waarde (presentatie/contextuele waarde) als het in een andere collectie wordt opgenomen. Collectiemobiliteit is dan wenselijk en het moet mogelijk zijn om het object te herplaatsen. - Situaties moeten altijd in context worden beoordeeld. Die context kan veranderen, bijvoorbeeld door veranderingen in de omgeving, door verwervingen of nieuwe ontdekkingen. Daardoor kan de waarde en betekenis van objecten (bijvoorbeeld uniciteit) afnemen of toenemen en daarmee het belang voor de Nederlandse samenleving. - De museumbranche draagt een collectieve verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige omgang met het erfgoed dat voor en namens de samenleving wordt beheerd. Voor het behouden van beschermwaardig erfgoed is een actieve betrokkenheid van de branche noodzakelijk. - Transparantie en traceerbaarheid dragen bij aan een zorgvuldige procesgang bij afstoting, zorgen voor betrokkenheid en maken het delen van verantwoordelijkheid mogelijk. - De werkgroep heeft langdurig stilgestaan bij de verantwoordelijkheden van individuele musea voor de eigen collectie en eigen bedrijfsvoering tegenover de meer collectieve verantwoordelijkheid van de gezamenlijke musea voor het behoud van belangrijk erfgoed in het publieke domein in Nederland. - De werkgroep acht het instellen van een beschermwaardigheidstoets noodzakelijk ter bescherming van uniek en onvervangbaar erfgoed dat uit het Nederlandse publieke domein zou kunnen verdwijnen. De commissie verwacht dat dit niet vaak zal voorkomen, omdat belangrijk erfgoed niet snel afgestoten zal worden. Het komt echter voor dat musea in het bezit zijn van objecten van hoge erfgoedwaarde, die in hun collectie niet goed tot hun recht komen of dat majeure wijzigingen in hun collectiebeleid plaatsvinden en zij daarom waardevolle objecten wensen af te stoten. In die gevallen is een beschermwaardigheidstoets wenselijk. - De werkgroep heeft ervoor willen waken dat de LAMO een theoretische procedure is, maar juist een werkwijze die gevormd is door wat al in de praktijk gebeurt. De praktijk is leidend geweest bij het opstellen van dit rapport. In deze procedure wordt duidelijk welke informatie nodig is om herplaatsing mogelijk te maken en om potentiële beschermwaardigheid te signaleren. De feitelijke toets op beschermwaardigheid wordt pas uitgevoerd als blijkt dat een werk niet wordt overgenomen door een ander museum en dreigt te verdwijnen uit het publieke domein. Objecten die als beschermwaardig worden beoordeeld, dienen voor het openbare cultuurbezit in Nederland te worden behouden. Indien herplaatsing niet lukt dan moet het oorspronkelijke museum het werk houden. - Gezien het feit dat de LAMO een brede acceptatie behoeft, binnen de branche, maar ook bij andere belanghebbenden, wil de werkgroep de taakverdeling in het kader van toetsen, controleren en beoordelen zo inrichten dat de betrouwbaarheid van, en het vertrouwen in toetsing en oordeel zo groot mogelijk kan zijn. Vooruitlopend op de door de Minister van OCW aangekondigde Erfgoedwet zal met deze aangepaste LAMO een procedure in werking treden waarmee de leden van de Museumvereniging collecties of objecten van nationaal belang voor het publieke domein beogen te behouden. Wanneer musea objecten of deelcollecties willen afstoten worden zij gehouden aan een meldingsprocedure, en indien nodig, aan een beschermwaardigheidstoets.
Advies Herziening LAMO Pagina 5 van 22
2. Procedure voor melding en transparantie, verplichte plaatsing op een afstotingsdatabase
2.1 Inleiding Voortbouwend op de aanbevelingen uit het rapport Leijnse heeft de werkgroep nagedacht over een praktische en transparante meldingsprocedure en een administratieve selectie. Er is gesproken over diverse formats en het betrekken daarbij van waarderingskaders, quick scans, collegiale toetsing en onafhankelijkheid, flexibele systemen, veranderende situaties, openbare meldingsplicht. De eerste stap was het bepalen welke elementen nodig zijn om te komen tot een afstotingsvoorstel. Daarna werd gekeken welke gegevens moeten openbaar worden gemaakt om te kunnen beoordelen of een voorgenomen afstoting past binnen het collectiebeleid van het afstotende museum en welke gegevens zijn nodig om te kunnen toetsen of het werk beschermwaardig is. Eveneens is bekeken welke gegevens nodig zijn voor andere musea, om te kunnen beoordelen of zij het werk willen overnemen. Vervolgens heeft de werkgroep zich gebogen over de vraag hoe beoordeeld kan worden of een werk beschermwaardig is of niet.
2.2 Melding en transparantie Het belangrijkste resultaat van een meldingsprocedure is de transparantie van door musea voorgenomen afstotingen. De openbare melding van het afstotingsproject heeft een element van procesbewaking in zich en legt daarmee ook een deel van de verantwoordelijkheid voor het afstotingsproces bij de sector. Door alle afstotingen van museale objecten op één plek te melden en op een openbare site te presenteren kunnen de sector én de samenleving optimaal betrokken worden bij het beschermen van het cultureel erfgoed. Tegelijkertijd is het met deze transparantie mogelijk om collectiemobiliteit te bevorderen. Musea kunnen op een gebruiksvriendelijke manier kennis nemen van objecten of deelcollecties die beschikbaar komen en kunnen tegelijk zien welke voorwaarden de afstotende partij hieraan verbindt. De werkgroep benadrukt dat afstotingsbeleid altijd voortkomt uit het collectiebeleid zoals dat geformuleerd wordt in een meerjarig collectieplan. Het Museumregister beoordeelt al collectieplannen in het kader van de museumregistratie. Daarom adviseert de werkgroep ook om in het verlengde hiervan de afstotingen bij het Museumregister te melden. Musea zijn gehouden alle voorgenomen afstotingen van objecten of (deel)collectie(s) te melden volgens een vastgesteld format. (zie bijlage 1) Het museumregister maakt het voornemen tot afstoting openbaar via een openbare afstotingsdatabase. Met een meldingsprocedure wil de werkgroep de autonomie van het museum en zijn beleidskeuzes bewaren. Doordat de musea zelf de gegevens aanleveren en delen met het veld, wordt een beroep gedaan op de professionaliteit van de sector. Beleidsmatig Omdat afstotingsplannen voortkomen uit een meerjarenvisie over de collectie, wordt het museum gevraagd om een toelichting te geven op het voornemen van afstoting en inzichtelijk te maken hoe dit past in het collectiebeleid. Welke objecten of collecties wil het museum afstoten Om overname door andere musea mogelijk te maken is het belangrijk dat er een duidelijke beschrijving en visuele documentatie van de af te stoten objecten beschikbaar wordt gesteld. Voordat een museum over kan gaan tot het afstoten van een object of een deelcollectie dient het museum vast te stellen dat het de eigendomsrechten bezit over de objecten die afgestoten zullen worden en dat de voorwaarden verbonden aan het object op het moment van verwerving, de
Advies Herziening LAMO Pagina 6 van 22
afstoting niet belemmeren. Als dit onmogelijk is dan dient het museum aannemelijk te maken dat er geen juridische of andere belemmeringen zijn die afstoting onmogelijk of onwenselijk maken. Gegevens over de herkomst van objecten zijn nodig mede om te kunnen beoordelen of, en hoe de belangen van eventuele relevante derden als oud-eigenaren, schenkers, levende kunstenaars of anderen zijn gewogen. Wijze van afstoting Musea wordt gevraagd informatie te geven over de wijze waarop het object zal worden afgestoten (herplaatsing binnen het publieke domein, verkoop buiten het publieke domein, vernietiging etc) en de voorgenomen bestemming van eventuele opbrengsten. Opbrengsten uit verkoop mogen uitsluitend besteed worden voor het duurzame behoud en de ontwikkeling van de collectie. De werkgroep heeft uitvoerig stil gestaan bij de voorwaarden die moeten worden gesteld aan overname en bestemming van opbrengsten. Volgens de werkgroep is de Ethische Code voor musea voldoende expliciet. Het is daarom niet nodig om aan de bestemming van de opbrengst nog verdere voorwaarden te verbinden. Waardering Om te kunnen beoordelen of het gaat om mogelijk beschermwaardig erfgoed wordt aan musea gevraagd om zelf een waardering te geven van de af te stoten objecten (hoog, midden, laag). De werkgroep stelt ook voor dat het museum zelf al aangeeft of het van mening is dat het gaat om een beschermwaardig werk, dat in een openbare collectie voor Nederland behouden zou moeten worden. De werkgroep adviseert de musea om bij de waardering van de af te stoten objecten gebruik te maken van Op de museale weegschaal, collectiewaardering in zes stappen. Deze door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) ontwikkelde nieuwe methodiek is een praktische handleiding om vanuit verschillende perspectieven, waarde aan de collectie toe te kennen. Op basis hiervan kan een bewustere keuze worden gemaakt. De methodiek maakt het uitgesproken lastige begrip “waarde” hanteerbaar voor collectiebeheerders en -beslissers. Naast de cultuurhistorische waarde van collecties worden bijvoorbeeld ook de maatschappelijke en economische waarden in de beoordeling meegenomen.
2.3 Administratieve toetsing van het afstotingsvoorstel Het Museumregister voert na ontvangst van het meldingsformulier een administratieve check uit op de volledigheid van de melding. Het Museumregister kan aanvullende informatie opvragen om een volledig dossier samen te stellen.
2.4 Afstotingsdatabase Indien alle formaliteiten zijn vervuld, worden de af te stoten objecten door het Museumregister op een openbare website, de afstotingsdatabase, geplaatst. Dit is een website die gebruik maakt van de reeds bestaande herplaatsingsdatabase van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Gebruik van de herplaatsingsdatabase is momenteel vrijwillig. De werkgroep stelt voor het plaatsen van de werken op de website tot vast onderdeel van de procedure te maken. De werkgroep adviseert de huidige herplaatsingsdatabase aan te passen en te laten aansluiten op het meldingsformulier. De afstotingsdatabase fungeert als transparant meldingsplatform. Daarnaast geeft het inzicht in de ter overname beschikbare werken en voorwaarden voor overdracht. De site moet goed toegankelijk zijn voor musea. Meerdere zoekmogelijkheden en signaleringsinstrumenten dienen te worden aangepast. Bijlage 3 bevat een voorstel voor aanpassingen aan de herplaatsingsdatabase tot een afstotingsdatabase. Alle af te stoten werken worden gedurende twee maanden op de afstotingsdatabase geplaatst en zijn voor iedereen zichtbaar. Geïnteresseerde musea kunnen daar zien tegen welke voorwaarden de werken overgenomen kunnen worden. De plaatsing op de openbare website is eveneens een oproep aan de sector om kennis te nemen van de voornemens tot afstoting. Belanghebbenden kunnen het Museumregister attenderen op potentiële beschermwaardigheid tijdens de periode dat een werk op de afstotingsdatabase staat. In deze gevallen krijgt het museum dat het werk wil afstoten, bericht van deze signalering.
Advies Herziening LAMO Pagina 7 van 22
2.5 Geen herplaatsing Na twee maanden publicatie op de afstotingsdatabase meldt het museum bij het Museumregister of museale herplaatsing geslaagd is, en zo niet wat de voorgenomen vervolgstappen zijn. Er zijn verschillende mogelijkheden: 1. Het afstotende museum ziet af van het voornemen. De procedure wordt gesloten. 2. Er is sprake van herplaatsing in een andere openbare collectie. Afstoting is akkoord, de zaak wordt afgesloten. 3. Er is (nog) geen zicht op herplaatsing in een andere openbare collectie en het museum wil het voornemen tot afstoting doorzetten. In dit laatste geval is het nodig om een oordeel te vormen over de beschermwaardigheid van de objecten in kwestie. Waar het vermoeden bestaat dat het mogelijk gaat om beschermwaardig erfgoed, wordt het afstotingsvoornemen ter toetsing voorgelegd aan de beschermwaardigheidscommissie.
2.6 Geen herplaatsing, lage erfgoedwaarde Indien bij het Museumregister tijdens de periode van publicatie op de site geen signalen zijn ontvangen dat het mogelijk gaat om beschermwaardig erfgoed, en het object of de deelcollectie voldoet aan de volgende criteria, dan kan het museum het afstotingsvoorstel uitvoeren. Uiteraard volgt het museum de zorgvuldigheidseisen die de LAMO nu al voorschrijft. Voordat het museum tot deze stap over kan gaan krijgt het museum bericht via de site en geeft toestemming voor het verwijderen van het object van de betreffende site. Deze criteria zijn: • • •
De objecten zijn op het meldingsformulier door het afstotende museum niet aangemerkt als mogelijk beschermwaardig erfgoed. Het Museumregister heeft geen signaal ontvangen van betrokken of belanghebbende derden dat het om mogelijk beschermwaardig erfgoed gaat. De objecten zijn op het meldingsformulier aangemerkt als behorend in de categorieën midden en laag.
2.7 Verslaglegging In het jaarverslag leggen musea publiekelijk verantwoording af over eventuele afstotingen in het afgelopen jaar en de bestemming van de mogelijke opbrengsten van die afgestoten stukken.
Advies Herziening LAMO Pagina 8 van 22
3. Beschermwaardigheidstoets – alleen wanneer nodig
3.1 Inleiding Nadat het werk twee maanden op de afstotingsdatabase heeft gestaan zonder dat er een reactie op gekomen is, wordt bekeken of het object of deelcollectie potentieel beschermwaardig is of niet. Werken die voldoen aan één van de volgende criteria worden aangemerkt als potentieel beschermwaardig: • • • •
Ze zijn op het meldingsformulier door het afstotende museum zelf aangemerkt als mogelijk beschermwaardig erfgoed. Betrokken- of belanghebbende derden hebben bij het Museumregister gesignaleerd dat het om mogelijk beschermwaardig erfgoed gaat. Ze zijn op het meldingsformulier door het afstotende museum aangemerkt als behorend in de categorie hoog. Experts uit het veld signaleren een mogelijke beschermwaardigheid bij het Museumregister.
3.2 Beschermwaardigheidscommissie - onafhankelijk en betrouwbaar Teneinde de beschermwaardigheid te kunnen beoordelen, stelt de LAMO-werkgroep voor om een onafhankelijke commissie in te stellen die de beschermwaardigheid van af te stoten objecten beoordeelt aan de hand van vastgestelde criteria. Deze criteria komen overeen met die uit de Wet Behoud Cultuurbezit voor particulier bezit van erfgoed, dat onmisbaar en onvervangbaar wordt geacht voor de Nederlandse samenleving. De commissie baseert zich daarbij op de door het museum zelf aangeleverde documentatie, haar eigen expertise en alle andere bronnen die nodig zijn om een oordeel te vellen. Het Museumregister voert het secretariaat van de toetsingscommissie en begeleidt haar bij de uitvoering. 3.3 Samenstelling De beschermwaardigheidstoets wordt uitgevoerd door een beschermwaardigheidscommissie. Deze commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris vanuit het Museumregister en heeft de volgende samenstelling: 1. Een vaste, onafhankelijke voorzitter (jurist) 2. Een vast lid met bestuurlijke ervaring en kennis van de sector. 3. Wisselende experts (drie per commissie). Afhankelijk van de aard van de af te stoten objecten. (deskundigen/verzamelaars/eigenaars/ethici etc.) Deze experts worden geselecteerd uit een nog samen te stellen pool van experts. Het betrokken museum heeft het recht één van de experts voor te dragen. Het oordeel van de commissie wordt door het bestuur van het Museumregister overgenomen en uitgevoerd. 3.4 Criteria voor beschermwaardigheid De beschermwaardigheidstoets wordt uitgevoerd teneinde vast te stellen of objecten behouden dienen te worden in een openbare collectie in Nederland op basis van een aantal criteria met betrekking tot het nationale belang, uniciteit, historische en/of artistieke waarde, ensemble waarde, maatschappelijke en/of museale waarde.
Advies Herziening LAMO Pagina 9 van 22
• De commissie oordeelt over roerende zaken, die van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis zijn en die als onvervangbaar en onmisbaar behoren te worden behouden voor het Nederlands cultuurbezit. • De commissie beantwoordt de vraag of het een werk betreft dat onvervangbaar is, waarvan geen gelijke of gelijksoortige voorwerpen in goede staat in het Nederlands publiek domein aanwezig zijn. • De commissie beoordeelt of het werk onmisbaar is, doordat het tenminste een van de volgende functies heeft: a. een symboolfunctie, waaronder wordt verstaan, de functie van een roerende zaak als duidelijke herinnering aan personen of gebeurtenissen, die voor de Nederlandse geschiedenis van overtuigend belang zijn; b. een schakelfunctie, waaronder wordt verstaan, de functie van een roerende zaak als wezenlijk element in een ontwikkeling, die voor de wetenschapsbeoefening, met inbegrip van de beoefening der cultuurgeschiedenis, in Nederland van overtuigend belang is; c. een ijkfunctie, waaronder wordt verstaan, de functie van een roerende zaak als wezenlijke bijdrage in het onderzoek of de kennis van andere belangrijke voorwerpen van kunst of wetenschap. 3.5 Uitslag Objecten die als beschermwaardig worden beoordeeld, dienen voor het openbare cultuurbezit in Nederland te worden behouden. Het museum kan het werk niet buiten het Nederlandse publieke domein afstoten. Indien objecten niet als beschermwaardig worden aangemerkt, kan het museum zijn voornemen tot afstoting uitvoeren. De beschermwaardigheidscommissie kan suggesties doen over specifieke aspecten van de voorgenomen afstoting. (bijvoorbeeld het betrekken van het land van herkomst of opname in een buitenlandse collectie) Een besluit tot het aanwijzen van objecten als beschermwaardig of tot het geven van specifieke aanwijzingen, wordt genomen door het bestuur van het Museumregister op basis van het advies van de beschermwaardigheidscommissie. Dit advies, mits naar het oordeel van het bestuur van het Museumregister zorgvuldig tot stand gekomen, is bindend voor het bestuur. Het betrokken museum ontvangt namens het bestuur van het Museumregister gemotiveerd bericht over de uitkomst. 3.6 Bezwaarprocedure Indien objecten worden aangemerkt als beschermwaardig, kan het betrokken museum tegen het besluit van het museumregister in beroep gaan. Heroverweging Indien een museum of een belanghebbende derde het niet eens is met het oordeel over de beschermwaardigheid van de voor afstoting voorgedragen objecten, dan kan men binnen een maand bezwaar aantekenen bij het bestuur van het Museumregister. Er worden dan twee extra experts toegevoegd aan de beschermwaardigheidscommissie. Het afstotende museum mag één van de deskundigen voordragen. Deze uitgebreide commissie beoordeelt het afstotingsvoornemen en het niet aanvaarde advies opnieuw, en adviseert het bestuur van het register over het al dan niet herzien van het besluit. Het bestuur van het Museumregister neemt vervolgens het finale besluit over de beschermwaardigheid van de objecten en doet daarvan schriftelijk mededeling aan het betrokken museum. Veranderde omstandigheden: Een museum kan als beschermwaardig aangemerkte objecten alleen opnieuw voor afstoting voordragen indien er sprake is van wezenlijke nieuwe omstandigheden. Een dergelijk voornemen wordt altijd voorgelegd aan de commissie ter toetsing van de beschermwaardigheid.
Advies Herziening LAMO Pagina 10 van 22
4. Nuancering sanctiebeleid
4.1 Inleiding Met het invoeren van een transparante procedure waarbij alle leden en vertegenwoordigers uit de sector kennis kunnen nemen van afstotingsplannen, acht de werkgroep het niet nodig om een uitvoerig sanctiebeleid te ontwikkelen. Het museum dat zich niet aan de LAMO houdt is in overtreding. Daarmee voldoet het niet langer aan de eisen van het Museumregister. 4.2 Tekortkomingen Het Museumregister kent de volgende handelswijzen bij tekortkomingen: Het bestuur van het museumregister beoordeelt alle mogelijke tekortkomingen ten opzichte van de voorwaarden zoals omschreven in het reglement. Hierbij kan het bestuur van het Museumregister zich laten adviseren door interne en externe deskundigen. Bij tekortkomingen zal het bestuur van het Museumregister de instelling altijd de gelegenheid geven alsnog aan de voorwaarden te voldoen alvorens tot (zware) maatregelen over te gaan. Afhankelijk van de ernst van de tekortkoming kan het bestuur besluiten tot drie typen maatregelen: a. Waarschuwing. Een schriftelijke melding aan de instelling inzake de voorwaarden waaraan niet voldaan wordt en een maximale termijn voor opheffing van de tekortkoming(en) en aanlevering van bewijsstukken daarvan. b. Opschorting van de registratie in het Museumregister Een waarschuwing, aangevuld met vermelding van opschorting van de registratie in het Museumregister op de openbare lijst van geregistreerde instellingen) c. Verwijdering van de instelling van de registratie in het Museumregister.
Advies Herziening LAMO Pagina 11 van 22
5. Verankering collectieplan in procedure
5.1 Inleiding Wil een museum worden opgenomen in het Museumregister dan dient het over een collectieplan te beschikken dat aan bepaalde normen voldoet. Het Museumregister heeft heldere kwaliteitscriteria voor het collectieplan opgesteld, waarop getoetst wordt. Een verantwoord collectieplan bevat niet alleen een verwervingsbeleid maar ook een afstotingsbeleid (zie Handreiking voor het schrijven van een collectieplan, ICN/LCM 2008). Deze twee onderdelen moeten in samenhang worden beoordeeld. Een collectieplan heeft een meerjarige geldigheid en wordt niet tussentijds bijgesteld, tenzij er dwingende redenen zijn die in overeenstemming zijn met de Ethische Code. Het collectieplan wordt via het meldingsformulier een essentieel onderdeel in de LAMO procedure. Het lijkt de werkgroep goed om in dit hele proces van LAMO-heroverweging een aantal documenten en procedures nauwer op elkaar te laten aansluiten namelijk: • de handreiking voor het schrijven van een collectieplan • de LAMO tekst en de norm van het Museumregister en • het reglement. De werkgroep heeft afstemming gezocht met het Landelijk Contact Museumconsulenten (LCM) en de RCE, de schrijvers van de handreiking voor het collectieplan. Er is voor gekozen om de handreiking voor het schrijven van een collectieplan aan te passen en daarin actuele gegevens te verwerken zoals de nieuwe geïntroduceerde waarderingsmethodiek van de RCE. De werkgroep adviseert om de Handreiking voor het schrijven van een collectieplan te herzien, gelijktijdig met een nieuwe LAMO. Daarbij zullen ook de adressen worden vernieuwd. Het LCM en de RCE zullen de handreiking online beschikbaar stellen op hun websites. Ook stelt de werkgroep voor om gezamenlijk met RCE en LCM te kijken naar een cursusaanbod voor musea ter begeleiding van de introducties van de nieuwe regeling LAMO, de waarderingsmethodiek Op de Museale Weegschaal, de Handreiking voor het schrijven van een collectieplan en, in een later stadium, de Erfgoedwet.
Advies Herziening LAMO Pagina 12 van 22
6. Verheldering formulering LAMO
6.1 Inleiding De commissie Leijnse signaleert in haar rapport verschillende onduidelijkheden in de tekst van de LAMO uit 2006. De werkgroep stelt de volgende wijzigingen voor die in rood zijn aangegeven. De oorspronkelijke tekst uit het rapport Leijnse is daarboven schuin weergegeven. Er is gekozen om een nieuwe definitie voor Bulkafstotingen toe te voegen. Definitie Bulk: een grote hoeveelheid van gelijksoortige objecten met een lage erfgoedwaarde (kwaliteit) en een lage documentatiegraad. p. 10 ‘Een besluit tot afstoting wordt uitsluitend genomen op inhoudelijke gronden’. SNNC: Hier is nog geen rekening gehouden met het opheffen van musea, waarmee complete collecties moeten worden afgestoten. Dat is niet op inhoudelijke gronden, gebaseerd op het collectieplan. Formulering is dus te eenzijdig. ‘Een besluit tot afstoting wordt, uitsluitend genomen op inhoudelijke gronden. Ook in een situatie waarin het museum gedwongen wordt tot afstoting, dient het zich aan de regels van de LAMO te houden en zorgvuldigheid in acht te nemen.’ ‘Het afstoten van museale objecten heeft altijd als doel om de kwaliteit en samenstelling van de collectie te verbeteren en/of de objecten een plaats te geven waar ze beter functioneren.’ Opmerking SNNC: sluit aan bij de vorige. Afstoten kan ook een heel ander doel hebben: gedwongen door de omstandigheden moet worden gezocht naar een geschikte collectie waarnaar de collectie herplaatst kan worden. ‘Het afstoten van museale objecten heeft altijd als doel om de kwaliteit en samenstelling van de collectie te verbeteren en/of de objecten een plaats te geven waar ze beter functioneren.’ ‘Objecten worden alléén afgestoten wanneer zekerheid bestaat over het feit dat het museum eigenaar is of wanneer de eigenaar toestemming heeft verleend.’ Dit is een lastige regel bij bulkafstoting, want hierover is vaak geen zekerheid en is de eigenaar onbekend. Deze te achterhalen is onmogelijk of kost zoveel werk dat dit niet in verhouding staat tot het belang van deze objecten. LCM: Dus hier aangeven dat bulkafstoting een uitzondering is op de regel. SVCN: Bij bepaalde groepen objecten (denk aan menselijke resten) is het denkbaar dat de herkomstgemeenschap als eigenaar gezien moet worden. ‘Objecten worden alléén afgestoten wanneer zekerheid bestaat over het feit dat het museum eigenaar van de betreffende werken is of wanneer de eigenaar daartoe toestemming heeft verleend. Objecten kunnen in de volgende gevallen worden afgestoten: • De eigenaar heeft toestemming gegeven om af te stoten; • Het is teveel werk om de collectie te administreren, maar vaststaat dat het museum eigenaar is; • De eigenaar kan niet achterhaald worden, maar het museum kan aannemelijk maken dat het gerechtigd is om te handelen.’ ‘Bij herplaatsing bepaalt het museum zelf welke criteria het hanteert om objecten te gunnen aan een ander museum.’ SVCN: Dit is te vrijblijvend. Het impliceert dat er geen morele verplichting is de werken binnen de Collectie Nederland te houden en de prijs vrij te bepalen is. SVCN-musea hebben daarnaast in zekere mate ook rekening te houden met behoud van collectie voor herkomstlanden.
Advies Herziening LAMO Pagina 13 van 22
‘Bij herplaatsing bepaalt het museum zelf welke criteria het hanteert om objecten te gunnen aan een ander museum bij voorkeur binnen Nederland.’ Indien de beste plek om een object te herplaatsen in het buitenland is, dan dient het museum dat te motiveren. ‘Het afstoten van belangrijke objecten moet op objectniveau gedocumenteerd worden. Voor minder belangrijke objecten gelden soepelere regels.’ LCM heeft behoefte aan explicitering van ‘soepelere regels’. ‘Het afstoten van objecten moet op objectniveau gedocumenteerd worden. Voor objecten met een lage erfgoedwaarde mag het museum volstaan met een groepsgewijze omschrijving.’ ‘Opbrengsten uit verkoop mogen uitsluitend worden besteed ter verbetering van de collectie door middel van aankoop, actieve conservering of restauratie. Voor de VNG is dit te beperkend en ook sommige musea zouden deze regel wat ruimer willen zien. ‘Opbrengsten uit verkoop worden uitsluitend besteed ten voordele van het duurzame behoud en de ontwikkeling van de collectie. De verantwoording van de besteding wordt in het jaarverslag van het betreffende museum opgenomen.’ p. 19 ‘Maak een collectieplan. Het collectieplan is een document dat inzicht geeft in de missie en doelstellingen van het museum, de samenstelling en kwaliteit van de collectie (het collectieprofiel), en het beleid ten aanzien van de collectie.’ Elk geregistreerd museum moet een collectieplan hebben, dus die hoeft niet pas gemaakt te worden op het moment dat er besloten wordt tot afstoting. Integendeel, afstoting volgt uit het collectieplan. Dus zo formuleren dat duidelijk is dat ervan wordt uitgegaan dat een museum een collectieplan heeft en dat het een uitzondering is als dat niet zo is. Alleen op basis van het collectieplan kan afgestoten worden. Het collectieplan is een document dat inzicht geeft in de missie en doelstellingen van het museum, de samenstelling en kwaliteit van de collectie (het collectieprofiel), en het beleid ten aanzien van de collectie. p. 27 ‘Het voornaamste doel van een afstotingsoperatie is doorgaans het verbeteren van de kwaliteit en het gebruik van de collectie en het aanscherpen van het collectieprofiel.’ Het voornaamste doel van een afstotingsoperatie is het verbeteren van de kwaliteit en het gebruik van de collectie en het aanscherpen van het collectieprofiel.’ p. 29 ‘In veel musea bevinden zich ongeregistreerde/niet gelabelde objecten van weinig waarde die het museum graag wil afstoten. Beantwoord eerst de vraag waarom de objecten niet geregistreerd/gelabeld zijn. Redenen kunnen zijn: • Werkachterstand • Geen prioriteit • Geringe kwaliteit • Kapot • Oorspronkelijk in tijdelijke bewaring genomen voor een andere partij en steeds gecontinueerd • De labels/stickers zijn zoekgeraakt. Mogelijk staan de objecten wel geregistreerd in de computer, de kaartenbak of het inventarisboek Als duidelijk is waarom objecten niet geregistreerd zijn, bepaal dan alsnog de cultuurhistorische waarde van de objecten.’ LCM: Het is vreemd deze vraag te stellen en dan alsnog de cultuurhistorische waarde te bepalen. Die is al bepaald, namelijk weinig. ‘In veel musea bevinden zich ongeregistreerde/niet gelabelde objecten met lage of onbekende erfgoedwaarde die het museum graag wil afstoten. Beantwoord eerst de vraag waarom de objecten niet geregistreerd/gelabeld zijn. Redenen kunnen zijn: • Werkachterstand • Geen prioriteit
Advies Herziening LAMO Pagina 14 van 22
• Geringe kwaliteit • Kapot • Oorspronkelijk in tijdelijke bewaring genomen voor een andere partij en steeds gecontinueerd • De labels/stickers zijn zoekgeraakt. Mogelijk staan de objecten wel geregistreerd in de computer, de kaartenbak of het inventarisboek. Als duidelijk is waarom objecten niet geregistreerd zijn, bepaal dan alsnog de cultuurhistorische waarde van de objecten.’ p. 31 ‘In alle andere gevallen waarbij vaststaat dat het museum geen eigenaar is en een derde rechthebbende is op de objecten, voor welke derde het museum de objecten houdt. In deze gevallen kan er sprake zijn van bezit. Een bezitter verwerft na drie jaar de eigendom, mits de bezitter te goeder trouw is op het moment van bezit.’ ‘Wanneer een museum geen eigenaar is, dan is het houder van een object. In de meeste gevallen in de hoedanigheid als bruikleennemer of bewaarnemer. In deze gevallen is altijd toestemming nodig van de eigenaar.’ p. 33 ‘Het museum doet er goed aan om in eerste instantie alles te doen dat redelijkerwijs mogelijk is om de herkomst van het object vast te stellen. Indien dit niet lukt, kan het object in beginsel niet worden afgestoten.’ LCM: Dit is voor bulkafstoting een heel lastige passage, die dit soort afstotingen vaak vrijwel onmogelijk maakt. ‘Het museum doet er goed aan om in eerste instantie alles te doen dat redelijkerwijs mogelijk is om de herkomst van het object vast te stellen. Indien dit niet lukt, kan het object in beginsel niet worden afgestoten. Een uitzondering op deze regel geldt wanneer er sprake is van bulkafstoting.’ p. 39 ‘Bij voorkeur geen verkoop aan een ander museum.’ De VNG hanteert als regel dat wat gemeentelijk bezit is, gekocht met gemeentegeld, en wordt overgedragen aan een museum in een andere gemeente, daar een financiële compensatie tegenover moet staan. ‘Bij voorkeur geen verkoop aan een ander museum.’ p. 49 ‘Besteed opbrengsten uit de verkoop van objecten uitsluitend aan verbetering van de kwaliteit van de collectie (aankoop, actieve conservering of restauratie).’ Voor de VNG is dit te beperkend en ook sommige musea zouden deze regel wat ruimer willen zien ‘Opbrengsten uit verkoop worden uitsluitend besteed ten voordele van het duurzame behoud en de ontwikkeling van de collectie van het museum De verantwoording van de besteding wordt in het jaarverslag opgenomen.’
Advies Herziening LAMO Pagina 15 van 22
7. Vereenvoudiging procedure afstoting stukken van lage erfgoedwaarde (bulkafstoting)
De werkgroep heeft uitvoerig stilgestaan bij de roep om een vereenvoudigde procedure voor afstotingen van werk van lage erfgoedwaarde. Het ontwerpen van een aparte procedure voor het afstoten van werken met een lage documentatiegraad of lage erfgoedwaarde, heeft niet de voorkeur van de werkgroep. De transparantie en verantwoordingsplicht acht de werkgroep belangrijker dan de snelheid waarmee de procedure wordt afgehandeld De nieuwe methodiek voor waardering van museale collecties heeft uitgewezen dat de waarde vanuit meerdere perspectieven benaderd kan worden en dat het delen van informatie daarbij essentieel is. In het meldingsformulier dat de werkgroep voorstelt, is het mogelijk om grote deelcollecties als groep aan te melden. Deelcollecties, ongeacht de erfgoedwaarde, kunnen als groep met een formulier worden aangemeld. Daarbij is het niet nodig om elk object afzonderlijk te beschrijven en te identificeren. Het herkomstonderzoek kan ook voor het aanbod in een beschrijving als groep worden uitgevoerd. Daarmee behouden we de transparantie zonder de administratieve last te vergroten.
Advies Herziening LAMO Pagina 16 van 22
Bijlage 1 Meldingsformulier voornemen van afstoting
naam museum adres plaats Postcode Telefoonnummer Naam contactpersoon e-mail Website Informatie over object /deelcollectie Inventaris nummer(s) Beschrijving en aantal af te stoten objecten In geval van bulkafstoting beschikbare beschrijving en zo nodig een geschat aantal Motivatie en onderbouwing in collectiebeleid
Status eigendom Waardebepaling door eigen instelling binnen eigen instelling Mogelijk beschermwaardig voor de collectie NL? Afstotingsmethode De voorwaarden van afstoting
(export uit registratiesysteem)
eigenaar/toestemming/aannemelijk hoog/midden/laag Ja/nee Herplaatsing/verkoop/vernietiging afhalen/verzenden/ overname kosten/ vergoeding etc.
Vervolgstappen indien niet herplaatst Bijlagen –Voeg volgende documenten toe (uploaden als separate documenten): 1. Visuele documentatie van de af te stoten objecten. 2. Collectieplan van uw museum (indien niet actueel of niet aanwezig bij het Museumregister); 3. De bepalingen in het afstotingsbeleid van uw museum die de beslissing tot afstoting onderbouwen. 4. De waardebepaling, volgens RCE methodiek binnen eigen instelling of MUSIP waarden. (hoog/midden/laag) 5. Motivatie op eigendomsvaststelling. Toelichting op de herkomst. Wat is de herkomst van het object? Kan het museum aannemelijk maken dat het gerechtigd is het object/deelcollectie af te stoten? 6. De voorwaarden van afstoting bij herplaatsing. Hoe wordt omgegaan met de afstoting (herplaatsing, vernietiging, verkoop) en met de eventuele opbrengsten hiervan?
Advies Herziening LAMO Pagina 17 van 22
Bijlage 2 Uitgeschreven procedure voor melding en toetsing
•
Bereid afstoting voor door het formuleren van beleid in het meerjarige collectieplan.
•
Stel vast dat het museum de eigendomsrechten bezit over de objecten die afgestoten zullen worden en dat de voorwaarden verbonden aan het object op het moment van verwerving de afstoting niet belemmeren, dan wel, maak aannemelijk dat er geen juridische of andere belemmeringen zijn die afstoting onmogelijk of onwenselijk maken.
•
Maak een schriftelijk afstotingsvoorstel op basis van het collectieplan, inclusief een adequate beschrijving van de af te stoten objecten.
•
Verkrijg goedkeuring voor afstoting van het bevoegde gezag van het museum/eigenaar van de collectie. Leg deze goedkeuring schriftelijk vast en bewaar deze zorgvuldig.
•
Gebruik het meldingsformulier om het afstotingsvoornemen aan te melden bij het Museumregister.
•
Bewaar en ontsluit al het relevante materiaal dat tijdens het afstotingsproces beschikbaar komt.
Stap 1 Melding aan het Museumregister Een museum meldt het voornemen tot afstoting van één of meerdere object(en) of (deel)collectie(s) aan het Museumregister volgens het bijgevoegde format. (bijlage 1) Dat bevat in ieder geval de volgende informatie: 1. Beschrijving en visuele documentatie van de af te stoten objecten. 2. Een digitale kopie van het collectieplan van het museum (voor zover al niet aanwezig of niet actueel aanwezig bij het Museumregister). 3. Toelichting op het voornemen van afstoting. Verwijs naar de bepalingen in het collectiebeleid van het museum die de beslissing tot afstoting onderbouwen. 4. Waardering van de af te stoten objecten (bijvoorbeeld met de nieuwe methodiek van RCE) en druk de waarde uit (hoog, midden, laag) en onderbouw dit. Geef zelf aan of het naar de mening van het museum gaat om een beschermwaardig werk dat in een openbare collectie in Nederland behouden zou moeten worden. 5. Motivatie op de eigendomsvaststelling. Toelichting op de herkomst. Toon aan of maak aannemelijk dat het museum gerechtigd is de objecten af te stoten en hoe de belangen van eventuele relevante derden als oud-eigenaren, schenkers, levende kunstenaars of anderen zijn gewogen. 6. De voorwaarden van afstoting bij herplaatsing. Hoe wordt omgegaan met de afstoting (herplaatsing, verkoop, vernietiging) en met de eventuele opbrengsten hiervan
Stap 2 Administratieve toetsing van het afstotingsvoorstel door het Museumregister Administratieve toetsing door het Museumregister. Formele check: zijn alle onderdelen aanwezig (1 tot en met 6): Is alles compleet en adequaat ingevuld? Zo ja, – dan plaatsing in de database. Zo nee – dan terug naar stap 1, aanvullen.
Advies Herziening LAMO Pagina 18 van 22
Stap 3 Afstotingsdatabase Alle af te stoten werken worden gedurende twee maanden op de afstotingsdatabase geplaatst. Geïnteresseerde musea kunnen daar zien tegen welke voorwaarden de werken overgenomen kunnen worden. De plaatsing op de openbare website is eveneens een oproep aan de sector om kennis te nemen van de voornemens tot afstoting. •
Belanghebbenden1 kunnen het Museumregister attenderen op potentiële beschermwaardigheid. Dit kan tijdens de hele periode dat een werk op de afstotingsdatabase staat. In deze gevallen krijgt het museum bericht van een signalering en wordt het voornemen voorgelegd aan de beschermwaardigheidscommissie en getoetst.
Stap 4 Herplaatsing, Afstoting of Beschermwaardigheidstoets Na de twee-maandenperiode op de afstotingsdatabase neemt het museum, na digitale signalering, contact op met het museumregister. Het museum geeft aan of herplaatsing geslaagd is en zo nee wat de voorgenomen vervolgstappen zijn. 4 a. Werken zijn herplaatst. De zaak is gesloten. 4 b Werken in de categorie laag en midden kunnen vervolgens worden afgestoten volgens het afstotingsplan. Het museum vult een slotformulier in en het werk verdwijnt uit de afstotingsdatabase. 4 c. Mogelijk beschermwaardig erfgoed wordt door een commissie van experts bekeken. Stap 5 Beschermwaardigheidstoets Objecten of deelcollecties die voldoen aan één van de volgende criteria worden aangemerkt als potentieel beschermwaardig: • • •
Op het meldingsformulier zijn de objecten of deelcollecties door het afstotende museum aangemerkt als behorend in de categorie hoog Op het meldformulier zijn de werken door het afstotende museum zelf aangemerkt als mogelijk beschermwaardig erfgoed Betrokken- of belanghebbende derden hebben bij het loket gesignaleerd dat het om mogelijk beschermwaardig erfgoed gaat
Mocht het museum het werk buiten het publieke domein willen brengen of vernietigen dan moet daarvoor nog een beschermwaardigheidstoets worden uitgevoerd. De toets wordt uitgevoerd door een beschermwaardigheidscommissie. De beschermwaardigheidstoets wordt uitgevoerd door een beschermwaardigheidscommissie. Deze commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris vanuit het Museumregister en heeft de volgende samenstelling: 1. Een vaste, onafhankelijke voorzitter (jurist) 2. Een vast lid met bestuurlijke ervaring en kennis van de sector. 3. Wisselende experts (drie per commissie). Afhankelijk van de aard van de af te stoten objecten. (deskundigen/verzamelaars/eigenaars/ethici etc.)
1
In de zin van de Algemene wet bestuursrecht: : eigen persoonlijk belang dat objectief bepaalbaar is en actueel. Het belang moet ook rechtstreeks zijn. Komt een rechtspersoon op voor een eigen belang dan geldt alleen de eis dat het belang direct en concreet moet zijn.
Advies Herziening LAMO Pagina 19 van 22
Deze experts worden geselecteerd uit een nog samen te stellen pool van experts. Het betrokken museum heeft het recht één van de experts voor te dragen. Het oordeel van de commissie wordt door het bestuur van het Museumregister overgenomen en uitgevoerd. Criteria die een werk beschermwaardig maken De beschermwaardigheidstoets wordt uitgevoerd teneinde vast te stellen of objecten behouden dienen te worden in een openbare collectie in Nederland op basis van vastgestelde criteria met betrekking tot het nationale belang, uniciteit, historische en/of artistieke waarde, ensemble waarde, maatschappelijke en/of museale waarde. In de Wet Behoud Cultuurbezit worden dergelijke criteria voor objecten en collecties buiten het publieke domein aangelegd. De commissie beantwoordt de vraag of het een werk betreft dat onvervangbaar is, waarvan geen gelijke of gelijksoortige voorwerpen in goede staat in het Nederlands publiek domein aanwezig zijn. De commissie beoordeelt of het werk onmisbaar is, doordat het tenminste een van de volgende functies heeft: • een symboolfunctie, waaronder wordt verstaan: de functie van een roerende zaak als duidelijke herinnering aan personen of gebeurtenissen, die voor de Nederlandse geschiedenis van overtuigend belang zijn; • een schakelfunctie, waaronder wordt verstaan: de functie van een roerende zaak als wezenlijk element in een ontwikkeling, die voor de wetenschapsbeoefening, met inbegrip van de beoefening der cultuurgeschiedenis, in Nederland van overtuigend belang is; • een ijkfunctie, waaronder wordt verstaan: de functie van een roerende zaak als wezenlijke bijdrage in het onderzoek of de kennis van andere belangrijke voorwerpen van kunst of wetenschap. Uitslag 1. Objecten die als beschermwaardig worden beoordeeld, dienen voor het openbare cultuurbezit in Nederland te worden behouden. Het werk kan alleen een nieuwe eigenaar vinden in het publieke domein. Indien herplaatsing niet lukt, dan moet het oorspronkelijke museum het werk behouden. 2. Objecten die niet als beschermwaardig worden beoordeeld, mogen worden afgestoten volgens de afstotingswijze die bij de eerste melding is aangegeven. Stap 6 Verslaglegging In het jaarverslag leggen musea publiekelijk verantwoording af over de plaatsgevonden afstotingen en welke bestemming is gegeven aan de eventuele opbrengsten uit afstoting.
Advies Herziening LAMO Pagina 20 van 22
Bijlage 3 Aanpassingen Herplaatsingsdatabase
Momenteel kan in de herplaatsingsdatabase de volgende informatie worden opgenomen. • • • • • • • • • • • •
Inventarisnummer Afbeelding Titel Beschrijving Vervaardigingsdatum Vervaardiger Trefwoorden Afmetingen Materiaal Fysieke staat Organisatie Contact
Door een aantal zaken toe te voegen kan de transparantie over de afstoting worden vergroot. • Motivatie afstoting • Link naar collectieplan • Wijze van afstoten • Overname voorwaarden De teksten en de site van de herplaatsingsdatabase dienen eveneens te worden aangepast. Momenteel staat op de site dat de LAMO gebruikt kan worden bij het afstoten van objecten. Dat is naar mening van de commissie te vrijblijvend geformuleerd. Geregistreerde musea zijn verplicht zich aan de LAMO te houden. Leden van de museumvereniging zijn verplicht zich aan de LAMO te houden. Verdere wensen voor aanpassing zijn: 1. Het uitbreiden van zoekmogelijkheden. (nu alleen op providers, vervaardiger, trefwoord en materiaal) 2. Het ontvangen van berichten wanneer er nieuwe content op de site is geplaatst. 3. Het ontvangen van een melding als de reactietermijnen verlopen. 4. Het ontvangen van een melding als er content wordt geplaatst die voldoet aan een specifieke zoekterm. (bijvoorbeeld 19e - eeuwse prent) 5. Zoveel mogelijk geautomatiseerde meldingen en signalering naar buiten naar musea en andere belangstellenden maar ook naar de controlerende experts.
Advies Herziening LAMO Pagina 21 van 22
Bijlage 4 Stroomschema
STAP 1 Melding bij Museumregister
STAP 2 administratieve toets
STAP 3 Afstotingdatabase 2 maanden online publicatie STAP 4A HERPLAATST - einde
STAP 4 C Niet Herplaatst
STAP 4B
mogelijk beschermwaardig:
Niet herplaatst
samengstelling commissie
niet mogelijk beschermwaardig
Berschermwaardigheidstoests
Verkoop
Overdracht buiten het publieke domein
Vernietiging
STAP 5 BESCHERMWAARDIGHEIDSTOETS
Beschermwaardig dan behouden in het publieke domein
Niet beschermwaardig dan naar STAP 4 B
Advies Herziening LAMO Pagina 22 van 22