Administratiekosten van de verzekeringsinstellingen Alain Conrath – Stafmedewerker Directie - strategisch adviseur Hervé Avalosse, Naïma Regueras, Pauline Van Cutsem, Michiel Callens – departement Onderzoek & Ontwikkeling
1. Inleiding De administratiekosten die worden gestort aan het RIZIV, aan de 5 verzekeringsinstellingen (of VI’s, dus de 5 landsbonden van ziekenfondsen) en aan de twee kassen (de Hulpkas en de kas van de NMBS), moeten deze organen in staat stellen de complexe wetgeving betreffende de ziekte- en invaliditeitsverzekering uit te voeren. Het budget aan administratiekosten dat aan de 5 verzekeringsinstellingen wordt betaald, bedraagt nu iets meer dan 1 miljard euro. Daarbij komt nog 50 miljoen euro voor de twee kassen en 127 miljoen euro voor het RIZIV. Met deze middelen moet de hele administratie worden opgezet om geneeskundige verzorging terug te betalen of uitkeringen te betalen voor 11 miljoen verzekerden, om toe te zien op de voortzetting van hun rechten en om gegevens te produceren voor het aansturen van het gezondheidsbeleid. Het budget administratiekosten voor de 5 verzekeringsinstellingen wordt jaarlijks vastgesteld via een in de ministerraad overlegd koninklijk besluit1. 90% van dit budget wordt verdeeld tussen de verzekeringsinstellingen volgens het aantal gerechtigden dat zij hebben (voor bepaalde gerechtigden wordt een bijzondere weging toegepast zoals personen met een handicap, gepensioneerden, enz.). Voor de verdeling van de resterende 10% wordt bovendien rekening gehouden met evaluatiecriteria (bijvoorbeeld: mededeling van gegevens binnen de termijnen). Vergeten we ook niet de mannen en vrouwen achter dit budget die dagdagelijks deze fundamentele taken van openbare dienstverlening uitvoeren (in 20102 : bijna 11.000 voltijdse en 5.300 deeltijdse medewerkers voor de 5 landsbonden). Tijdens de verkiezingscampagne verklaarden sommigen dat dit budget (te) hoog is en dat hierop aanzienlijk bespaard zou kunnen worden. Gelet op dergelijke forse uitspraken is het aangewezen om dit budget aan administratiekosten van naderbij te bekijken, om te zien hoe dit evolueert en vooral dit te bekijken in verhouding tot de massa aan betaalde prestaties geneeskundige verzorging en uitkeringen en tot de evolutie van het bruto binnenlands product. Zo kan worden beoordeeld of dit bedrag aan administratiekosten al dan niet (te) hoog is …
2. Evolutie van de administratiekosten de jongste 10 jaar (tabel 1) De ontvangen administratiekosten houden verband met de werking van twee takken van de sociale zekerheid: geneeskundige verzorging en arbeidsongeschiktheid. Bij de analyse moet dus onmiddellijk een onderscheid tussen deze twee sterk verschillende takken worden gemaakt. Ten slotte moet ook een onderscheid worden gemaakt tussen wat de 5 verzekeringsinstellingen, de twee kassen en het RIZIV krijgen.
2.1 Geneeskundige verzorging Tabel 1 toont dat de 5 verzekeringsinstellingen in 2013 ongeveer 836 miljoen euro administratiekosten voor geneeskundige verzorging kregen terwijl het RIZIV ongeveer 106 miljoen euro kreeg. Dit budget steeg het jongste decennium voor de 5 verzekeringsinstellingen met 2,9% per jaar. Een interessante vaststelling is dat in diezelfde periode het bruto binnenlands product (BBP) sneller steeg (3,3% per jaar ) alsook alle uitgaven voor geneeskundige verzorging (5,3% per jaar) en alle medische honoraria (4,9% per jaar). De verhouding tussen de administratiekosten van de 5 verzekeringsinstellingen en de terugbetaalde uitgaven voor geneeskundige verzorging bedroeg 4,1% in 2003 en gaat naar 3,3% in 2013.
2.2 Uitkeringen In tabel 1 kan voor de sector uitkeringen worden vastgesteld dat de uitgaven veel sneller stegen (7,1 % per jaar) dan het BBP (3,3% per jaar). De administratiekosten voor de 5 verzekeringsinstellingen stegen ook (+3,9 %) maar veel minder dan de uitgaven van de sector. In 2013 bedroegen deze administratiekosten ongeveer 200 miljoen euro voor de 5 verzekeringsinstellingen.
1
De bedragen staan in artikel 195 van de gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen van 14 juli 1994.
2
Bron: jaarverslag 2012 van de Controledienst van de Ziekenfondsen – CDZ.
CM-Informatie 257 • september 2014
11
12
16.772
5.063
15.384
4.624
626,8
Totale uitgaven geneeskundige verzorging (a)
Totaal artsenhonoraria
Administratiekosten 5 verzekeringsinstellingen (b)
CM-Informatie 257 • september 2014
4,1%
Ratio (c) / (1 tem 3)
4,1%
19,1
3,44
146,8
3.612,1
2.314,1
430,3
867,7
4,0%
85,5
30,1
684,8
5.241
17.250
303.400
2005
704,4
5.292
17.735
4,1%
19,1
3,63
156,2
3.816,2
2.430,7
448,7
936,8
4,0%
86,9
31,0
335.800
2007 346.400
2008 340.700
2009 355.700
2010
164,1
4.090,9
2.574,9
466,9
1.049,1
4,0%
19,7
3,51
3,8%
96,7
33,4
778,0
6.166
20.704
3,6%
3,5%
17,8
3,68
159,1
4.495,0
2.823,7
507,0
1.164,2
98,5
35,6
800,9
6.638
22.123
3,7%
18,8
4,34
179,7
4.859,6
3.062,6
523,1
1.273,9
UITKERINGEN
3,9%
89,6
30,9
730,0
5.629
18.873
3,7%
19,7
4,77
195,0
5.268,0
3.345,4
569,7
1.352,8
3,6%
99,9
36,8
825,2
6.666
22.823
GENEESKUNDIGE VERZORGING
318.800
2006
20,6 3,1%
3,6%
5,46
196,2
6.238,5
3.962,7
661,0
1.614,8
3,4%
100,4
41,9
841,4
7.265
24.985
375.900
2012
19,8
4,93
204,6
5.727,9
3.635,1
623,7
1.469,1
3,5%
101,9
37,7
837,6
6.957
24.078
369.300
2011
Bronnen: • Voor de uitgaven geneeskundige verzorging, uitkeringen (2012 en 2013 : begroting): RIZIV • Voor de administratiekosten van de 5 verzekeringsinstellingen en de twee kassen: - 2003-2011 : RIZIV, op basis van de nota’s TBSC 2005/24, 2006/45, 2008/8, 2009/26, 2010/26, 2010/33, 2012/8 , 2012/33, 2013/ 31 juli, - 2012-2013 : raming op basis van de RIZIV-begroting • Voor de administratiekosten van het RIZIV: RIZIV-begroting • BBP: Nationale Bank van België
4,0%
18,5
17,6
Administratiekosten RIZIV
3.458,1
Totaal (1 tem 3) = 3.334,9
3,21
2.228,5
2.136,2
Invaliditeit (3)
3,13
400,3
385,3
Moederschap (2)
Administratiekosten Hulpkas
829,3
813,3
Primaire ongeschiktheid (1)
139,0
4,0%
4,1%
Ratio (b) / (a)
138,0
84,9
80,9
Administratiekosten RIZIV
Administratiekosten 5 verzekeringsinstellingen (c)
29,2
26,7
Administratiekosten 2 kassen
662,8
291.300
276.200
BBP
2004
2003
In miljoen €
Tableau 1 : Evolution des frais d’administration, des dépenses de soins de santé, des indemnités, du PIB
3,1%
21,2
6,20
201,9
6.612,9
4.295,4
667,3
1.650,2
3,3%
106,0
42,8
833,4
7.445
25.679
381.700
2013
1,9%
7,1%
3,9%
7,1%
7,2%
5,7%
7,3%
2,7%
4,8%
2,9%
4,9%
5,3%
3,3 %
Gemiddelde jaarlijkse groei
120,5
197,9
146,4
198,3
201,1
173,2
202,9
130,9
160,2
133,0
161,0
166,9
138,2
Index 2013 (2003 = 100)
De uitgaven in tabel 1 zijn de geconsolideerde cijfers voor de stelsels van de loontrekkenden en de zelfstandigen. Een onderscheid wordt gemaakt tussen primaire arbeidsongeschiktheid (het eerste jaar arbeidsongeschiktheid wordt het ‘tijdvak primaire arbeidsongeschiktheid’ genoemd), moederschapsverlof en invaliditeit (wanneer de gerechtigde na één jaar ziekte nog steeds arbeidsongeschikt is, komt deze in ‘invaliditeit’ terecht). De uitgaven voor primaire arbeidsongeschiktheid zijn de jongste 10 jaar versneld gestegen: een stijging met 7,3 % per jaar.
In 2003 bedroegen de administratiekosten van de 5 verzekeringsinstellingen 4,1% van de uitgaven van de sector uitkeringen tegenover 3,14% in 2013.
3. Stijgende werklast: enkele verklarende elementen 3.1. Socio-demografische evolutie Een aantal structurele elementen doen de werklast bij de verzekeringsinstellingen regelmatig toenemen. Enerzijds, de bevolkingsgroei met 0,7% per jaar de jongste 10 jaar (+ 600.000 personen tussen 2003 en 2013). Anderzijds moet –naast de demografische evolutie- ook rekening worden gehouden met een sociologische evolutie waardoor de structuur van de verzekerde populatie wijzigt. Het aantal gerechtigden in zowel de algemene regeling als de regeling zelfstandigen stijgt continu maar het aantal personen ten laste daalt (vooral de personen ten laste in de rubriek echtgenoot). Een dossier ‘gerechtigde’ beheren vraagt echter meer werk (jaarlijks nazicht van de rechten) dan een dossier ‘persoon ten laste’ (afgeleide rechten die zij via de rechten van hun gerechtigde verkrijgen). Een ander onderscheid dat in de populatie van de rechthebbenden van de ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt gemaakt, is dat tussen al dan niet rechthebbenden van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming (RVV en niet-RVV). Met de verhoogde verzekeringstegemoetkoming betalen bepaalde categorieën rechthebbenden minder remgeld (persoonlijk aandeel) bij een ziekenhuisverblijf, een raadpleging bij de arts of voor geneesmiddelen. Het aantal rechthebbenden van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming is de jongste jaren sterk gestegen (tussen 2008 en 2013: + 2,9% per jaar). Bepalen of het recht op deze verhoogde tegemoetkoming kan worden geopend, blijft voor de meeste rechthebbenden van de ziekteverzekering complex: zowel bepalen of het recht kan worden geopend als de procedures en de documenten om dit te rechtvaardigen. Elk dossier vereist een persoonlijk contact en begeleiding maar ook proactieve acties naar rechthebbenden toe die er niet aan dachten dat ze die voordelen konden genieten. Ten slotte moet ook worden opgemerkt dat het aantal ‘nietverzekerde’ rechthebbenden de jongste jaren sterk is gestegen. Dit heeft een grote impact op het werkvolume bij onze diensten Maatschappelijk werk en Ledenbeheer die als taak hebben de continuïteit van het recht te bewaken en voor diegenen die dit recht verloren, dit opnieuw in orde te brengen.
3
3.2. Invloed van de vergrijzing De Belgische bevolking blijft continu aangroeien maar veroudert ook. Een verouderende bevolking genereert echter hogere gezondheidsuitgaven en dit leidt dus tot meer werk bij de verzekeringsinstellingen. Een interne analyse van het aantal ‘afgerekende lijnen geneeskundige verzorging‘ bij CM toont: • een globale stijging van dit volume over een periode van 10 jaar (ook al blijft het ledental van CM vrij stabiel). Het is duidelijk dat deze volumes niet manueel kunnen worden verwerkt zonder informatica en elektronische uitwisseling. • een spectaculaire stijging van het volume elektronische gegevensuitwisseling (nu ongeveer 85% van de afgerekende uitgavenlijnen). Dit vereist investeringen in informatisering (voor zowel de verwerkingscapaciteit als programmaontwikkeling) en hierdoor stijgt het werkvolume voor de controle en validering van deze uitgaven. • een verdere stijging van de gegevensvolumes die niet elektronisch worden uitgewisseld, in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen. Deze gegevensinvoer vraagt extra werk. Men merkt een niet te verwaarlozen stijging van de niet-elektronische derde betaler en nieuwe uitgavenlijnen die de ziekenfondsen creëren als antwoord op de complexe nieuwe wetgeving die de jongste jaren werd gemaakt (bijvoorbeeld: betalingen in het kader van de MAF, zorgforfait, …). Voor Uitkeringen tonen de statistieken dat het aantal personen in primaire arbeidsongeschiktheid en het aantal vergoede dagen in primaire arbeidsongeschiktheid constant stijgt de jongste jaren. Ook het aantal invaliden is de jongste jaren sterk gestegen. Verschillende factoren verklaren die sterke trend zoals het stijgend aantal uitkeringsgerechtigden (stijgend aantal vrouwen op de arbeidsmarkt), het optrekken van de pensioengerechtigde leeftijd voor vrouwen en de vergrijzing van de beroepsactieve bevolking: de sterkste volumetoename is te zien voor de leeftijdsgroepen 45-49 jaar, 50-54 jaar en vooral 55-59 jaar. Het percentage invaliditeit3 blijft echter vrij stabiel (globaal gaat dit in de algemene regeling van 5,3% in 1989 naar 6,2% in 2009) maar dit stijgt snel met de leeftijd: 7% in de schijf 45 tot 49 jaar, 11% voor de 50- tot 54-jarigen, 16% voor de 55- tot 59-jarigen (2009, algemene regeling).
Invaliditeitspercentage: aantal invaliden in de uitkeringsgerechtigde populatie na aftrek van het aantal bruggepensioneerden, dit is dus het risico dat een uitkeringsgerechtigde invalide is. Bron: RIZIV 2011. Verklarende factoren voor de stijging van het aantal invaliden: loontrekkenden (gegevens 1989-2009) – Beschikbaar op http://www.riziv.fgov.be/information/nl/studies/study54/pdf/study54.pdf
CM-Informatie 257 • september 2014
13
4. Geneeskundige verzorging: vergelijking ‘Genereert’ ons gezondheidszorgstelsel hoge administratiekosten? Om zich hierover een mening te vormen, kunnen volgende twee vergelijkingspunten helpen: enerzijds, de activiteitsstatistieken van de verzekeringsmaatschappijen waarmee een schatting van hun exploitatiekosten ten opzichte van hun premievolume kan worden gemaakt en anderzijds, de OESO-gegevens die een onderlinge vergelijking tussen Westerse landen mogelijk maken.
4.1. Vergelijking met de private verzekeringsmaatschappijen In tabel 2 geven wij een aantal becijferde indicaties betreffende de verzekeringen ‘geneeskundige verzorging’ die door de private verzekeringsmaatschappijen worden beheerd (vooral hospitalisatieverzekeringscontracten). Het valt gemakkelijk te zien dat de exploitatiekosten aanzienlijk zijn: de administratie-
en beheerskosten bedragen 12 tot 13 % van het incasso. Als men hieraan de acquisitiecommissies toevoegt (verloning van de verzekeringsmakelaars), komt men op 25% van de verdiende premies voor individuele contracten en 17 tot 18 % voor collectieve contracten.
4.2. Vergelijking met andere Europese landen De OESO-statistieken maken het mogelijk om de Westerse landen onderling te vergelijken. Wij selecteerden een aantal West-Europese landen en bekijken voor deze landen de administratiekosten en overheidsuitgaven voor gezondheidszorg die eigen zijn aan sociale-zekerheidsadministraties (het model dat het dichtst bij het onze aansluit). Tabel 3 toont dat België zich onder het gemiddelde van de landen in deze tabel situeert.
Tabel 2: Verzekeringen ‘geneeskundige verzorging’ van de verzekeringsmaatschappijen, enkele posten van de samengevoegde resultatenrekening voor de rechtstreekse verzekeringsverrichtingen in België In miljoen €
Individuele contracten
Groepscontract
Totaal
2010
2011
2012
2010
2011
2012
2010
2011
2012
Verdiende premies (1)
420,6
446,3
459,0
524,2
560,2
583,4
944,8
1.006,5
1.042,4
Uitkeringen
216,4
233,7
237,7
422,0
437,4
446,2
638,4
671,1
683,9
Administratie- en beheerskosten ° (2)
48,3
53,5
56,0
72,7
77,8
82,5
121,0
131,3
138,6
Acquisitiekosten en commissielonen (3)
57,2
55,7
60,5
16,2
19,7
21,7
73,5
75,3
82,2
Ratio : (2) / (1)
11,5%
12,0%
12,2%
13,9%
13,9%
14,1%
12,8%
13,0%
13,3%
Ratio : (2+3) / (1)
25,1%
24,5%
25,4%
17,0%
17,4%
17,9%
20,6%
20,5%
21,2%
Bron: Nationale Bank van België, statistiek van de rechtstreekse verzekeringsverrichtingen "niet-leven" in België beheerskosten voor acquisitie, interne kosten voor schadebeheer, administratiekosten.
14
CM-Informatie 257 • september 2014
Tabel 3: Vergelijking met andere Europese landen
In miljoen euro Aandacht: gegevens 2011
België
Algemene administratiekosten en administratiekosten voor de ziekteverzekering (voor de administraties sociale zekerheid) (a)
Overheidsuitgaven voor gezondheidszorg door de socialezekerheidsadministraties (b)
Ratio (a) / (b)
1.185,9
25.448,6
4,7%
België, met beperking tot administratiekosten van de ziekenfondsen, de twee kassen en het RIZIV (tab 1)
3,9%
Frankrijk
7.293,6
164.512,4
4,4%
Duitsland
12.896
199.098
6,5%
Nederland
1.704,5
51.714,6
3,3%
Luxemburg
1,8
1.976,2
0,1%
Spanje
286,4
4.569,5
6,3%
Oostenrijk
731,1
13.784,7
5,3%
24.099,3
461.104
5,2%
Totaal = Bron: OESO (gegevens 2011)
Anderzijds is ook het belangrijk erop te wijzen dat de OESObedragen van deze administratiekosten werden overschat voor België (1,186 miljard in 2011) want blijkbaar zijn de administratiekosten voor de sector Uitkeringen hierin inbegrepen. Beperkt men de administratiekosten tot enkel die voor geneeskundige verzorging dan gaat men van 4,7 % naar ongeveer 4 % voor 2011 (administratiekosten van de ziekenfondsen, de twee kassen en het RIZIV).
worden betaald trager (2,9% per jaar) dan de totale uitgaven voor geneeskundige verzorging (5,3% per jaar) en zelfs trager dan het BBP (3,3% per jaar). En in 2012 en 2013 is het totale budget van administratiekosten (voor geneeskundige verzorging en uitkeringen samen) dat aan de 5 verzekeringsinstellingen wordt gestort, zelfs gedaald tegenover 2011. Dit toont goed aan dat de ziekenfondsen op hun werkingskosten bespaarden terwijl het werkvolume bleef stijgen.
5. Conclusie
Steeds meer gerechtigden hebben recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, steeds meer personen krijgen een arbeidsongeschiktheidsuitkering en meer medische verstrekkingen moeten worden getarifeerd en gecontroleerd. Ook de wetgeving is complexer geworden. Dankzij maatregelen zoals de invoering van de maximumfactuur, de inhaalpremie voor personen in invaliditeit, de hervorming van de verhoogde tegemoetkoming en de invoering van het statuut van chronisch zieke zijn de individuen beter beschermd maar tegelijkertijd leidt dit tot meer werk bij de ziekenfondsen voor zowel het detecteren van de rechthebbenden als voor de begeleiding en opvolging van de betrokken leden.
De ziekenfondsen kosten zeker niet zoveel als sommigen soms stellen. Zij beheren een complexe materie tegen relatief lage kostprijs. De toegekende administratiekosten door de overheid bedragen 3,5% van alle uitgaven voor geneeskundige verzorging. Die verhouding ligt lager dan in de andere Europese landen. In vergelijking met private verzekeringsmaatschappijen (waar de werkingskosten 20 tot 25 % bedragen) lijken de ziekenfondsen echt goedkoop. De afgelopen 10 jaar stijgen de administratiekosten voor geneeskundige verzorging die aan de 5 verzekeringsinstellingen
CM-Informatie 257 • september 2014
15