Activiteitenbeleid 2013
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk
2: 3: 4: 5: 6:
Pedagogisch beleid TintelTuin De 6 competenties Visie Activiteitenbeleid binnen het (dag)programma Laat zien wat je doet en waarom je het zo doet Werkwijze Samenvatting activiteitenbeleid
1
Activiteitenbeleid 2013
Hoofdstuk 1: Pedagogisch beleid Veiligheid + Uitdaging = Groei Het pedagogisch beleid van TintelTuin gaat uit van de kinderen. We gaan in de eerste plaats uit van hun behoefte aan veiligheid en uitdaging, geborgenheid en ruimte. We werken vanuit de behoeften en mogelijkheden van elk kind. Elk kind moet zich bij ons veilig en vertrouwd kunnen voelen. Een kind dat zich veilig voelt, heeft energie om te leren en zich te ontwikkelen. Jonge kinderen ontwikkelen spelenderwijs allerlei vaardigheden of competenties op het gebied van bewegen, taal, samenwerken, denken, uiten en ervaren van gevoelens. De motor van hun ontwikkeling komt van binnenuit. We vinden het belangrijk dat onze activiteiten aansluiten bij de interesses en belangstelling van kinderen. Tegelijkertijd willen we ze uitdagen om hun grenzen te verleggen, hun mogelijkheden te leren kennen en kennis te maken met activiteiten of materialen die zij zelf misschien (nog) niet zouden kiezen. We bieden een evenwichtig aanbod aan activiteiten, zodat kinderen de mogelijkheid krijgen om alle competenties te ontwikkelen.
1.1 De zes competenties Wij richten ons op zes competenties. In de weekplanning voegen we de emotionele en sociale competenties samen. – Emotionele competenties: Kijk, ik mag er zijn! Vertrouwen in jezelf en in anderen, omgaan en herkennen van gevoelens – Sociale competenties: Kijk, we doen het samen! Het gevoel erbij te horen en verbondenheid met de groep, rekening houden met elkaars gevoelens, samen spelen en elkaar helpen. – Motorische/ zintuiglijke competenties: Kijk ik beweeg!/Kijk, ik ervaar en ontdek! Het plezier hebben in bewegen en het leren van vaardigheden. Rollen, lopen, dansen, balanceren, springen, fietsen (de grove motoriek). Tekenen, schrijven, kralen rijgen, oog-handcoördinatie (de fijne motoriek) Het opdoen van ervaring door middel van alle zintuigen: horen, zien, voelen, proeven en ruiken (zintuiglijke competentie) – Taal en communicatieve competenties: Kijk ik maak contact, luister, praat en begrijp! Het begrijpen en genieten van taal, benoemen, praten, zingen, lezen. – Cognitieve competenties: Kijk, ik denk, begrijp en ontdek! Het begrijpen en benoemen, leren van oorzaak-gevolg, ordenen en meten. – Expressieve en beeldende competenties: Kijk, ik kan dansen, zingen en iets maken! Het zich uiten in klank, kleur, geur, smaak, vorm of beweging.
2
Activiteitenbeleid 2013
Hoofdstuk 2: Visie Het activiteitenbeleid is, samen met de methode Pedagogisch Actief! onderdeel van het pedagogisch kwaliteitssysteem van TintelTuin en is ingebed in een pedagogisch klimaat, waar de aandacht voor de kinderen en hun ontwikkeling centraal staat. Een sensitieve responsieve grondhouding van de pedagogisch medewerker is de basis van waaruit gewerkt wordt. De basis van het activiteitenbeleid van TintelTuin is de visie, dat wij door een evenwichtig aanbod aan activiteiten, kinderen de mogelijkheid bieden om alle competenties te ontwikkelen. De werkwijze die wordt vastgelegd in het activiteitenbeleid is een manier om planmatig activiteiten aan te bieden aan de kinderen. Elke dag van de week wordt –middels een vaste volgorde- een activiteit aangeboden, die aansluit bij één van de competenties. Op deze manier worden de kinderen op alle ontwikkelingsgebieden uitgedaagd, zodat zij zo veel mogelijk speel/leerervaringen opdoen. Het activiteitenbeleid is gekoppeld aan het inrichtingsbeleid van TintelTuin. Deze gezamenlijke visie is leidend; binnen deze visie kan het activiteitenbeleid aangepast worden aan de verschillende situaties, waar met kinderen wordt gewerkt. Zo zullen er op de KDV's deels andere accenten gelegd worden dan in de BSO's en zullen de activiteiten op onze VVE locaties worden geïntegreerd in het stimuleringsprogramma waar mee gewerkt wordt. In de programmering van de vakantieweken van de BSO's komen ook alle competenties aan bod, in die zin verschillen zij niet van dit activiteitenbeleid. Daarnaast neemt TintelTuin deel aan een aantal samenwerkingsverbanden zoals Brede Schoolactiviteiten. Deze vallen in principe buiten dit activiteitenbeleid.
3
Activiteitenbeleid 2013
Hoofdstuk 3: Activiteitenbeleid binnen het (dag)programma In het dagschema van de locaties van TintelTuin is er veel ruimte voor spelend leren; tijdens verzorgingsmomenten, vrij spel en georganiseerd spel. Het activiteitenbeleid is met name bedoeld voor het georganiseerd spel.
Verzorgingsmomenten Tijdens verzorgingsmomenten is er gelegenheid om het kind individuele aandacht te geven. Het stimuleren en uitdagen van het kind kan ook hier plaatsvinden door een kiekeboe spelletje, bewegingsspelletje, of door even te “kletsen”.
Vrij spel Gedurende de dag zijn er momenten waar kinderen zelf kunnen kiezen hoe, wat, waar en met wie ze willen spelen. Het initiatief ligt bij het kind. De pedagogisch medewerker kijkt naar de kinderen en sluit aan bij wat de kinderen verzinnen en (willen) doen. Ook kan zij het vrij spel van kinderen stimuleren door het aanbieden van gevarieerd en uitdagend materiaal.
Georganiseerd spel Georganiseerde activiteiten worden vooraf geprogrammeerd. Bij georganiseerde activiteiten neemt de pedagogisch medewerker het initiatief en stuurt de activiteit. De pedagogisch medewerker weet per dag welke competentie zij gaat stimuleren en met welk doel zij de activiteit aanbiedt. Tijdens de activiteit kijkt de pedagogisch medewerker goed naar de kinderen en speelt in op de interesse en het eigen tempo van elk kind. Ze benut of creëert kansen om de kinderen nieuwe ervaringen op te laten doen.
Deelname aan activiteiten Kinderen worden geënthousiasmeerd om mee te doen met een georganiseerde activiteit. Hierin speelt de pedagogisch medewerker een belangrijke rol, door de activiteit aantrekkelijk te presenteren en duidelijk uit te leggen. Kinderen zijn niet verplicht om mee te doen, maar als een kind eenmaal heeft gekozen, dan stimuleren wij het kind om dit ook af te maken. Dat hoort bij het leren kiezen. We vinden het belangrijk dat kinderen, elk op een eigen niveau, actief kunnen meedenken en invloed kunnen hebben op het aanbod van activiteiten. Daarom wordt op de BSO veel aandacht besteed aan Kinderparticipatie. De kinderen worden betrokken bij het bedenken van activiteiten voor de komende maand. Als er kinderen zijn die niet vaak, of nooit mee doen met een georganiseerde activiteit, dan onderzoekt het team of de manier van presenteren en de activiteit wel aansluit bij de behoefte van deze kinderen.
4
Activiteitenbeleid 2013
Hoofdstuk 4: Laat zien wat je doet en waarom je het zo doet We willen niet alleen een doordacht activiteitenbeleid aanbieden, maar bovendien willen we ouders graag de boodschap meegeven, dat het KDV/BSO een setting is, waar – naast emotionele veiligheid - aandacht is voor ontwikkeling en waar spelenderwijs wordt geleerd. Het is leuk én leerzaam wat de kinderen doen, en daar is goed over nagedacht. Dit is de kracht van TintelTuin! Daarom is er het hele jaar door aandacht voor het presenteren van wat de kinderen (gaan) doen of hebben gedaan. Hierdoor krijgen ouders een goed beeld, van wat de kinderen op het KDV/BSO doen.
Vooruitkijken Het (twee)weekprogramma hangt op een goed zichtbare plaats, zodat ouders en kinderen bij binnenkomst meteen zien welke activiteiten er die week en de week daarop gedaan worden. Dit zorgt voor duidelijkheid en voorspelbaarheid = veiligheid. Hierdoor is het ook mogelijk om (een week) vooruit te kijken. Dit bevordert het vooruitkijken en praten met kinderen.
Overdracht en terugkijken Uiteraard vinden ouders, maar ook de kinderen, het leuk om te (laten) zien hoe de activiteit verlopen is. Dit kan door een verslag, foto’s of knutselwerken op te hangen. Als de kinderen weer door de ouders worden opgehaald, vertellen we hoe de activiteit verlopen is, wat het kind heeft geleerd en wat tijdens het spel is opgevallen. Dit zorgt voor verbinding tussen de dag op het KDV/BSO en het naar huis gaan. We betrekken ouders bij het kind en bevorderen het terugkijken van de kinderen.
5
Activiteitenbeleid 2013
Hoofdstuk 5: Werkwijze Het activiteitenbeleid is een werkwijze om planmatig activiteiten aan te bieden, waardoor alle competenties van kinderen worden gestimuleerd. In de Pedagogische Actieboeken van de methode Pedagogisch Actief! is achterin een activiteitendeel opgenomen.
Het activiteitenbeleid van Pedagogisch Actief! Het activiteitenbeleid van Pedagogisch Actief! dient ter inspiratie en is een hulpmiddel bij het programmeren. Per competentie staan ideeën voor activiteiten beschreven, die pedagogisch medewerkers met de kinderen kunnen doen. Dit overzicht van activiteiten die horen bij de competenties biedt de pedagogisch medewerkers houvast, geeft inzicht in welke activiteiten zij kunnen aanbieden en op welke manier zij dat moeten doen.
Programmeren-uitvoeren-presenteren Het activiteitenbeleid biedt een vaste structuur van programmeren-uitvoeren-presenteren van de activiteiten. 1. Programmeren De activiteiten worden per maand vooruit geprogrammeerd. Daarnaast wordt op de locatie op een goed zichtbare plaats het programma van de komende twee weken opgehangen. 2. Uitvoeren Elke dag van de week wordt –middels een vaste volgorde- een activiteit aangeboden, die aansluit bij één van de competenties én bij de ontwikkelingsleeftijd van de kinderen. In een verticale groep worden dus binnen één competentie verschillende activiteiten aangeboden. Per locatie kan hier een eigen invulling aan gegeven worden. Zo kan een groep worden gesplitst, of een groepsoverstijgende activiteit worden gedaan. Als hiervoor wordt gekozen, moet dit zichtbaar zijn in de programmering. 3. Presenteren Het (twee)weekprogramma hangt op een goed zichtbare plaats. Hierop kan gekeken worden, wat er die dag op het programma staat. Aan het eind van de dag laten we zien en vertellen we wat er die dag is gedaan.
6
Activiteitenbeleid 2013
Hoofdstuk 6: Samenvatting activiteitenbeleid De visie en werkwijze die in het voorgaande is beschreven, geldt voor iedere locatie en iedere groep. Het beschrijft wat ten minste wordt aangeboden aan de kinderen. – Elke dag van de week wordt –middels een vaste volgorde- een activiteit aangeboden die aansluit bij één van de competenties. Hierbij dient het activiteitendeel uit Pedagogisch Actief! als inspiratiebron. Voorbeeld: maandag activiteiten motorische competentie, dinsdag expressieve competentie enz. – Elke competentie komt elke week aan bod. – Door het activiteitenbeleid zijn pedagogisch medewerkers zich er bewust van waarom ze een activiteit aanbieden en welke competentie ze hiermee stimuleren. – Omdat veel kinderen op vaste dagen komen, is het van belang de volgorde van de dagen waarop gewerkt wordt aan een competentie te laten verspringen. – De activiteit wordt aangepast aan leeftijds- en ontwikkelingsniveau binnen de groep. – Er is een balans tussen activiteiten voor jongens/meisjes, binnen/buiten. – De ideeën van kinderen worden middels kinderparticipatie geïnventariseerd en geïntegreerd in het programma. – Er wordt per maand vooruit geprogrammeerd. Er kan gewerkt worden met eigen thema’s, feesten, seizoenen enz. – We laten aan ouders zien wat de kinderen doen tijdens een(mid)dag op de opvang. – Het programma voor deze week en volgende week hangt op een vaste, goed zichtbare plaats, zodat ouders en kinderen kunnen zien welke activiteiten er gaan plaatsvinden, of hebben plaatsgevonden.
7