Actieplan Veilig Thuis (AMHK) West-Friese gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Stede Broec
November 2014
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding …………………………………………………………………………………….. 1.1 Veranderingen sociaal domein: reden voor een regionaal actieplan .. ……….. 1.2 Inrichting en verantwoordelijkheden ……………………………………………… 1.3 Beleidskeuzes regiovisie ……………………………………………………………… 1.4 Prioriteiten West-Friesland ……………………………………………………………
3 3 3 4 5
2. Doelstellingen en beoogde resultaten ………………………………………………. 2.1 Doelen korte termijn ……………………………………………………………… 2.2 Doelen lange termijn …………………………………………………………….. 2.3 Te behalen resultaten …………………………………………………………………. 2.4 Toetsen en monitoren …………………………………………………………………
7 7 7 8 8
3. Samenwerking en taakverdeling ………………………………………………………….. 3.1 (Boven)regionaal ………………………………………………………………………… 3.1.1 Veilig Thuis en politie ………………………………………………………………….. 3.1.2 Veilig Thuis en Crisisdienst …………………………………………………………. 3.1.3 Veilig Thuis en Veiligheidshuis ………………………………………………….. 3.1.4 Veilig Thuis en Vrouwenopvang …….……………………………………………. 3.1.5 Ambulante hulpverlening …………………………………………………………. 3.2 Lokaal …………………………………………………………………………………… 3.2.1 Veilig Thuis en Gebiedsteams …………………………………………………………. 3.2.2 Veilig Thuis en informele zorg ………………………………………………………
9 9 9 9 10 10 11 11 11 11
…………………………………………………………………………….
12
5. Planning (overgangsjaar 2015) ……………………………………………………………. 5.1 Planning …………………………………………………………………………………. 5.2 Communicatie …………………………………………………………………………..
13 13 13
Bijlage 1. Definities en afkortingen …………………………………………………………… Bijlage 2. Resultaten Veilig thuis ……………………………………………………………… Bijlage 3. Financiën ……………………………………………………………………………..
14 15 17
4. Aandachtspunten
2
1. Inleiding Gemeenten dragen de verantwoordelijkheid om te voorzien in opvang en ondersteuning voor slachtoffers van kindermishandeling en huiselijk geweld. In de tweede helft van 2014 hebben de negentien gemeenten in Noord-Holland Noord een regiovisie vastgesteld waarin de uitgangspunten en prioriteiten voor de regio Noord-Holland Noord zijn benoemd. In dit actieprogramma worden de uitgangspunten uit de regiovisie verder geconcretiseerd in een aanpak voor West-Friesland. Per 1 januari 2015 gaan de Steunpunten Huiselijk Geweld en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling verder onder de naam Veilig Thuis. Door het samengaan worden de aanpak van geweld in de huiselijke kring en de aanpak van kindermishandeling geïntegreerd. 1.1
Veranderingen sociale domein
Door de veranderingen in het sociale domein, en dan met name door het van kracht worden van de vernieuwde Wmo en de Jeugdwet, krijgen de gemeenten nieuwe verantwoordelijkheden. Dit heeft tot gevolg dat de gemeentelijke zorgstructuur op een andere wijze wordt ingericht en er nieuwe verbindingen tot stand moeten worden gebracht. Dit betekent ook dat verantwoordelijkheden met betrekking tot de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling veranderen. De belangrijkste veranderingen in het sociale domein die raakvlakken hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling zijn; 1. Transitie Jeugdzorg Vanaf 2015 krijgen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor de gehele keten op het gebied van de jeugdhulp. Van preventie en vroegsignalering tot en met de gespecialiseerde zorg. Het is belangrijk dat de lokale aanpak van kindermishandeling goed is afgestemd op de uitvoering van de jeugdhulp. 2. Decentralisatie AWBZ taken en kanteling De gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid voor een deel van de taken die voorheen door het rijk werden uitgevoerd in het kader van de AWBZ. Zo krijgen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor de extramurale begeleiding (individuele begeleiding en begeleiding groep). Daarnaast zal de automatische aanspraak op het Wmo aanbod in het geval van een bepaalde stoornis of handicap verdwijnen. Met ingang van 2015 zal een maatwerkvoorziening worden ingevoerd op basis van persoonlijke behoefte. 3. Teruggang in middelen De decentralisaties gaan gepaard met een aanzienlijke teruggang in middelen. 4. Inrichting AMHK De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verplicht gemeenten om met ingang van 1 januari 2015 op bovenregionaal niveau een “Veilig thuis” Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK) in te richten, verder Veilig Thuis genoemd, waarin de functies van de huidige Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) en de Advies en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) worden samengevoegd.
1.2
Inrichting en verantwoordelijkheden
Momenteel zijn in Noord-Holland Noord Alkmaar en Den Helder de twee centrumgemeenten voor de vrouwenopvang. Zij ontvangen hiervoor een decentralisatie-uitkering. Daarnaast zijn er in Noord-Holland Noord (Advies) en Steunpunten Huiselijk geweld (A)SHG) in Alkmaar, Hoorn en Den Helder. Ten slotte zijn er Advies en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) in Hoorn, Alkmaar en Den Helder. In Hoorn ligt de uitvoering van het ASHG in handen van dnoDoen. Zij hebben geheel West-Friesland als werkgebied. Na 1 januari 2015 zal worden toegewerkt naar integratie van de activiteiten van de diverse advies- en meldpunten. Volledige integratie in Veilig 3
Thuis zal een feit zijn op 1 januari 2016. In het kader van (dreigend) huiselijk geweld en kindermishandeling is de burgemeester bevoegd om een tijdelijk huisverbod in te zetten, met als doel om ruimte te scheppen voor het inzetten van een hulpverleningstraject voor gezinsleden en dader. In Noord-Holland-Noord zal de GGD verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van activiteiten door Veilig Thuis. Per regio worden afspraken gemaakt over de aansluiting van Veilig Thuis op het lokale hulpverleningsaanbod. 1.2.1 Bereikbaarheid Met ingang van 1 januari 2015 is Veilig Thuis bereikbaar via een landelijk telefoonnummer. Het landelijk telefoonnummer voor Veilig Thuis is 0800 2000. Vanaf dit nummer worden bellers direct doorgeschakeld naar de regionale afdeling. Veilig Thuis is ook te vinden op www.vooreenveiligthuis.nl. Deze website is bedoeld om duidelijk te maken wat mensen kunnen doen bij geweld in huiselijke kring. De website krijgt voor elke regio een pagina met regio-specifieke informatie, zoals een link naar een regionale website, adres, eventueel inloopspreekuren en andere contactinformatie.
1.3
Beleidskeuzes regiovisie
De uitgangspunten en prioriteiten voor het beleid ten aanzien van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn beschreven in de Visie aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Noord-Holland Noord. Deze visie is inmiddels door de 7 West-Friese gemeenten vastgesteld. Met deze visie kiezen de 19 gemeenten voor het onderscheid in taken die lokaal kunnen worden uitgevoerd en taken die (boven)regionaal worden uitgevoerd. Zo kunnen de onderdelen preventie, vroegsignalering, herstel en nazorg het beste worden uitgevoerd binnen de lokale sociale infrastructuur. Acute dreiging en escalerende onveiligheid dienen opgepakt te worden in nauwe afstemming met politie en justitie. Het borgen van de veiligheid wordt daarom gepositioneerd in het veiligheidsdomein en kan daarom het beste regionaal worden geregeld. Dit is dus ook van toepassing op het Veilig Thuis, de opvang en de relatie met het veiligheidshuis. In het Veiligheidshuis zullen op casus-niveau de veiligheidsketen en de jeugdhulp-keten aan elkaar geschakeld worden, door deelname van beide disciplines aan de casusbesprekingen. Daar wordt samen met de betrokken inwoners een taakverdeling afgesproken voor het te volgen hulpverleningstraject. Het is eveneens noodzakelijk dat er een goede verbinding is tussen Veilig Thuis en de gecertificeerde instellingen, die uitvoering geven aan het gedwongen kader. Onder hulpverlening in gedwongen kader wordt verstaan: de inzet van hulpverlening in het kader van een jeugdbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregel, opgelegd door de rechter. Een jeugdbeschermer of jeugdreclasseerder ziet dan – in opdracht van de kinderrechter – toe op een doelgericht, effectieve en doelmatige inzet van de hulpverlening in het gezin.In 2014 is door de gezamenlijke West-Friese gemeenten de Notitie regiovisie gedwongen kader vastgesteld. Het AMHK zal met ingang van 1 januari 2015 de spilfunctie vormen voor de toeleiding naar hulpverleningsactiviteiten die verband houden met huiselijk geweld en kindermishandeling. In het madivosa van 9 oktober hebben de West-Friese gemeenten afgesproken dat ze: 1. 2. 3. 4. 5.
akkoord gaan met het plan van aanpak voor de realisatie van Veilig Thuis, inclusief het bijbehorende financieringsvoorstel. ingestemd hebben met de Business Case Veilig Thuis als schets van de te bereiken situatie per 1 januari 2016 en als uitgangspunt voor de ontwikkeling van Veilig Thuis. De GGD Hollands Noorden aangewezen hebben als opdrachtnemer voor Veilig Thuis. Ingestemd hebben met het voorstel voor de bestuurlijke aansturing van Veilig Thuis. hebben kennisgenomen van het gegeven dat de kostenverdeling over de gemeenten is gebaseerd op de (deels geprognotiseerde) productie van het aantal onderzoeken per 4
gemeente in 2014. Alle gemeenten brengen de middelen in die via de decentralisatieuitkering Jeugd voor de huidige taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling worden overgedragen. De bovenregionale stuurgroep Jeugd en Veiligheid opdracht geven om het proces van de implementatie van Veilig Thuis te volgen (procesbegeleiding en monitoring).
6.
1.4 Prioriteiten West-Friesland “Lokaal waar mogelijk en regionaal of bovenregionaal waar nodig” is het centrale uitgangspunt voor de 19 gemeenten in Noord-Holland Noord. In West-Friesland gaan wij er vanuit dat een effectieve aanpak van huiselijk geweld lokaal is ingebed. Daarbij willen we extra inzetten op de volgende prioriteiten; Preventie Een succesvolle aanpak van huiselijk geweld begint bij het voorkomen ervan. Een crisissituatie als gevolg van huiselijk geweld is op zichzelf al een traumatische ervaring, maar het daaropvolgende traject is voor het slachtoffer ook zeer belastend. Daarom is het van belang om zoveel mogelijk te kunnen inspelen op signalen die duiden op (de dreiging van huiselijk geweld). Dit vereist kennis van de materie bij professionals en goede informatieverstrekking aan zowel professionals als burgers. Binnen de preventieve activiteiten kunnen wij de volgende verdeling maken; •
Preventie door informatieverstrekking en signalering Informatieverstrekking kan plaatsvinden in de vorm van campagnes of via contact met professionals. Speciale aandacht dienen professionals in het zorgdomein en het onderwijs te krijgen. Zij zijn in de positie om de eerste signalen van huiselijk geweld waar te nemen en moeten dus goed in staat zijn om signalen op te vangen en hierop te acteren.
•
Preventie bij risicogroepen Risicogroepen dienen goed in kaart te worden gebracht met het doel om passende hulpverlening te kunnen bieden. Dit vereist een goede informatiedeling tussen professionals. Voor jeugdigen is een consequent gebruik van de Verwijsindex hierbij van belang. De gebiedsteams spelen een belangrijke rol bij afstemming en coördinatie van preventief in te zetten hulp. Voorbeelden van risicofactoren zijn; - Verslavingen - Armoede en/of financiële problemen - Eerdere geweldsdelicten
Mishandeling in de zorgrelatie Kwetsbare mensen blijven langer thuis wonen. Zij zullen in toenemende mate afhankelijk worden van de zorg van hun naasten. Bij intensieve mantelzorg bestaat het gevaar voor overbelasting. Deze overbelasting is een belangrijke oorzaak van bijvoorbeeld ouderenmishandeling. Daarom dient er in West-Friesland een toereikend aanbod te zijn van ondersteunende voorzieningen voor mantelzorgers. Hierbij valt te denken aan: •
Respijtzorg Het betreft hier tijdelijke kortdurende opvang om mantelzorgers te ontlasten.
•
Mantelzorgondersteuning De ondersteuning van mantelzorgers omvat o.a. het erkennen en herkennen van mantelzorgers en het geven van advies en praktische ondersteuning.
Spilfunctie gebiedsteams Binnen het lokale beleid met betrekking tot huiselijk geweld vervullen de gebiedsteams een spilfunctie. Gebiedsteams zijn multidisciplinaire teams en werken gebiedsgericht. De naam van het sociale wijkteam kan per gemeente verschillen net als de samenstelling van het team. Sociaal wijkteam is de meest gehanteerde term, maar in het Stedelijk Kompas is gekozen voor de term
5
gebiedsteam, omdat deze term beter bij West-Friesland past. De meeste gebiedsteams richten zich op de nulde/eerste lijn, maar dit is niet overal zo1 Risicosituaties en signalen van huiselijk geweld kunnen in deze setting effectief worden opgepakt. Voorwaarden voor een toereikende aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling binnen de gebiedsteams zijn de totstandkoming van kennisdeling met partijen die niet participeren in de gebiedsteams (bijvoorbeeld wijkagent, kinderopvang en onderwijs) en voortdurende scholing en training van professionals met betrekking tot signalering en aanpak. Uitvoering meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Met ingang van 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking getreden. Deze wet verplicht organisaties waarin professionals te maken kunnen krijgen met huiselijk geweld en kindermishandeling met een meldcode te werken. De meldcode is een stappenplan waarmee de betreffende professional, in het geval van een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, in staat wordt gesteld om op een zo effectief mogelijke wijze te handelen. De stappen maken de beroepskracht duidelijk wat er van hem/haar verwacht wordt bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Hij kan, rekening houdend met zijn beroepsgeheim, op een verantwoorde wijze tot een besluit komen over het doen van een melding. De gemeente vervult met betrekking tot de meldcode twee taken; 1.
De gemeente dient een meldcode op te stellen voor gebruik door de afdeling leerplicht;
2.
De gemeente oefent toezicht uit op naleving van de meldcode door organisaties die actief zijn op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning en de kinderopvang. De controle bestrijkt de naleving van de meldcode en de kennis van de meldcode binnen de betreffende organisaties. Voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk draagt de gemeente de verantwoordelijkheid voor de juiste uitvoering van deze meldcode. Veel gemeenten hebben het toezicht uitbesteed aan de GGD.
1
In Enkhuizen (Stadsteam) en Drechterland (team InZet) richt het gebiedsteam zich juist op de zwaardere problematiek (tweede lijn). 6
2. Doelstellingen en beoogde resultaten 2.1 Doelen korte termijn 2015 - 2016 Voor de jaren 2015 – 2016 wordt gestreefd naar de totstandkoming van een soepel lopende organisatie die ingebed is in de lokale en regionale basisstructuur aan hulpverlening in WestFriesland. Voorwaarde daarvoor is dat de samenvoeging van de verschillende steun- en meldpunten goed verlopen. De doelen zijn; • •
• •
Veilig Thuis heeft algemene (naams)bekendheid en een goede bereikbaarheid voor professionals en burgers; de advisering en afstemming met de lokale gebiedsteams verloopt goed; er is een set concrete afspraken gemaakt over hoe de professionals elkaar bereiken en informatie uitwisselen. in 2016 is Veilig Thuis operationeel vanuit één (regionale) locatie; de specifieke kennis en competenties van zowel SHG als AMK zijn minstens op hetzelfde peil gebleven als vóór 01-01-2015.
Effecten • Het aantal onderzoeken door Veilig Thuis is afgenomen; • Het aantal doorgeleidingen naar de Raad voor de Kinderbescherming is afgenomen; • Er is bij Veilig Thuis een toename te zien van advisering aan en afstemming met de gebiedsteams. Het tweede punt volgt uit het eerste: wanneer Veilig Thuis minder vaak overgaat tot een onderzoek komt dat doordat de problematiek vaker adequaat kan worden opgepakt door het lokale gebiedsteam. Er hoeft dan minder vaak een casus te worden doorgeleid naar de Raad voor de kinderbescherming, met als doel om een kinderbeschermingsmaatregel aan de richter te verzoeken.
2.2 Doelen lange termijn Op de langere termijn moet een trend zichtbaar zijn in de afname van doorgeleidingen naar de Raad voor de Kinderbescherming, ten gunste van het aantal zaken dat succesvol wordt opgepakt door de lokale teams. Ook zou het aantal zorgmeldingen door de politie afgenomen moeten zijn, doordat de lokale teams steeds vroeger betrokken zijn bij kinderen en gezinnen waarover zorgen zijn en daar al in een vroeg stadium ondersteuning en hulp hebben gerealiseerd. De Wet Meldcode ondersteunt professionals om in een vroeg stadium kindermishandeling te herkennen. Dit geldt ook voor de meldingen inzake huiselijk geweld. Ook hier is de verwachting dat lokale teams, door hun toenemende bekendheid in de wijken, sneller op de hoogte zijn van gespannen situaties en door hun lage drempel eerder in staat zijn om in te grijpen. Daardoor kan het aantal (preventieve) huisverboden afnemen. De doelen zijn; Lange termijn doelen: • Minder inwoners die te maken krijgen met huiselijk geweld en/of kindermishandeling • Veilig Thuis heeft een goede (naams)bekendheid en een goede bereikbaarheid voor professionals en burgers. • De advisering aan de lokale gebiedsteams verloopt goed
7
Lange • • • •
termijn effecten: Jaarlijks 5 - 10% Jaarlijks 5 - 10% Jaarlijks 5 - 10% Jaarlijks 5 - 10%
minder minder minder minder
doorgeleidingen naar de Raad voor de Kinderbescherming zorgmeldingen door politie meldingen van huiselijk geweld huisverboden
2.3 Te behalen resultaten In 2015 wordt gestreefd naar een afname van het aantal onderzoeken door Veilig Thuis. In het eerste jaar (2015) is voorstelbaar dat dit een toename van het aantal consultaties en adviesgesprekken te zien geeft, om de lokale teams te ondersteunen in hun aanpak van de problematiek. Vanaf 2016 zou in de cijfers een kentering te zien moeten zijn. De te verwachten effecten staan opgenomen in een overzicht. Deze is als bijlage 2 toegevoegd.
2.4 Toetsen en monitoren De gemeenten monitoren zelf of deze trend inderdaad zichtbaar is en doorzet. Zij doen dit door: • • • • •
•
registratie door de lokale teams van het aantal advies- en consultgesprekken met Veilig Thuis; registratie van het aantal doorgeleidingen van Veilig Thuis naar de lokale teams; afspraken met de GGD over periodieke informatieverstrekking (kwartaalcijfers); vastleggen van evaluatiemomenten tussen de GGD/Veilig Thuis en de gemeente; raadzaam is om voor de eerste 2 jaren elk kwartaal een evaluatie in te plannen; outcome resultaten eveneens te registreren: resultaten van de aanpak van gebiedsteams m.b.t. het herstel van een veilige opvoedsituatie in de ingestroomde zaken vanuit Veilig Thuis; klantbejegening grote afwijkingen in de verwachte aantallen te analyseren en de conclusies leidend te laten zijn in een aanpassing van bijv. het lokale aanbod.
8
3. Samenwerking en taakverdeling 3.1 (Boven)regionaal Om een zo groot mogelijk gedeelte van de taken van Veilig thuis dichtbij en met het Lokaal Sociaal Domein uit te voeren is het van belang dat Veilig thuis flexibel kan werken. Het meld- en adviespunt Veilig Thuis functioneert op bovenregionaal niveau, wat betreft meldingen en adviesvragen van professionals, burgers en politie, de triage2 en het reageren op acute veiligheidsrisico’s binnen de wettelijke termijn en conform het handelingsprotocol. Door Veilig thuis gebiedsgericht in te richten waar het gaat om advies aan gebiedsteams, onderzoek van en het bespreken van de risicotaxaties, wordt geborgd dat de afstemming over de aanpak aansluit op de plaatselijke organisatie van het sociaal domein. De privacy wordt gewaarborgd door te werken met een privacyprotocol. Per regio worden afspraken met de GGD gemaakt om de wensen en doelstellingen te verwerken in de interne werkprocessen en werkwijze. De GGD is verantwoordelijk voor de aansluiting van Veilig Thuis op de lokale teams enerzijds, en de aansluiting op de Raad voor de Kinderbescherming en het gedwongen kader anderzijds. CORV is het systeem dat het berichtenverkeer tussen onder meer gemeenten, politie en Veilig Thuis verzorgt. Veilig thuis toetst de zorgmelding van de politie en bepaalt of deze in aanmerking komt voor onderzoek door Veilig thuis en neemt contact op met een gebiedsteam. 3.1.1 Integrale aanpak De werkwijze van Veilig Thuis kenmerkt zich door een integrale aanpak: één gezin, één plan, één regisseur. De voorkeur van de West-Friese gemeenten is dat de regie m.b.t. de casus in de lokale teams ligt; per slot zijn deze verantwoordelijk voor het herstel en het borgen van de veiligheid indien er geen kinderbeschermingsmaatregel of huisverbod is uitgesproken. Een nauwe samenwerking tussen de lokale teams en Veilig Thuis is dan ook noodzakelijk. De professional van Veilig Thuis stelt vast waaruit de bedreiging in de thuissituatie bestaat en wat er moet veranderen om de situatie weer voldoende veilig te maken. De professional van het lokale team stelt met het gezin/de betrokkenen een veiligheidsplan op waarin, mochten er kinderen bij betrokken zijn, de ouders zich verplichten om wijzigingen aan te brengen in de opvoedsituatie binnen een afgesproken termijn. De medewerker van het lokale team koppelt alle afspraken en resultaten terug naar Veilig Thuis. Tussen de West-Friese gemeenten en de GGD/Veilig Thuis worden afspraken gemaakt over werkprocessen in de keten, die worden vastgelegd in een protocol. 3.1.2 Crisisdienst De Crisisdienst van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland blijft in 2015 functioneren als in de voorgaande jaren. In 2015 wordt verder uitgewerkt hoe de diverse actieve meldpunten en crisisdiensten in West-Friesland (GGZ, GGD: meldpunt voor jeugd, BJZNH crisisdienst, OGGZ) efficiënter en effectiever kunnen worden ingezet. Daarbij zal ook de vraag worden meegenomen, in welke organisatorische context deze crisisdienst het best kan functioneren (bijvoorbeeld door een bundeling van krachten). De gemeenten, de GGD en Bureau Jeugdzorg Noord-Holland (vanaf 01-01-2015 genaamd: De Jeugd- en gezinsbeschermers) leggen afspraken vast over hoe de samenwerking wordt vormgegeven.
2
Triage is het beoordelen van de urgentie van de hulpvraag, dat wil zeggen dat de triagist bepaalt met hoeveel spoed in een situatie onderzoek en hulpverlening noodzakelijk is. Vervolgens bepaalt de triagist de wijze waarop de hulpvraag het beste kan worden beantwoord en door wie. 9
3.1.3 Gedwongen kader, raad van de kinderbescherming- notitie gedwongen kader) Er dient een aantoonbare en gewaarborgde koppeling te zijn tussen de vorming van Veilig Thuis, het gedwongen kader en de eerstelijns zorg. Het veiligheidsaspect in combinatie met het onvermogen van de verantwoordelijke volwassenen om zelf een adequate oplossing te vinden, vormt het belangrijkste onderscheid met andere beleidsvelden in het sociaal domein. Bij huiselijk geweld en kindermishandeling gaat het soms om levensbedreigende situaties. Dat vereist een nauwe samenwerking met politie en justitie en opschalingmogelijkheden als de veiligheid dat vereist. Er zal worden voorzien in een opschalingsmogelijkheid naar de portefeuillehouder op regionaal/lokaal niveau. De gemeente maakt afspraken met de GGD/Veilig Thuis over wanneer er dient te worden opgeschaald en langs welke lijn. Doel daarbij is om de lijnen kort te houden, opdat het overzicht niet verloren gaat. Als de veiligheid in de thuissituatie niet direct te herstellen is, moet er voor worden gekozen om de betrokkenen in veiligheid te brengen. Het regelen van een veilig onderdak (bij familie, in safe houses of in de opvang in de eigen regio of juist daarbuiten), het opleggen van een tijdelijk huisverbod, of de inzet van kinderbeschermingsmaatregelen zijn daarbij hulpmiddelen. Zodra de veiligheid geborgd is moet onmiddellijk worden gestart met een hulpverleningsplan voor zowel slachtoffer, dader als eventuele kinderen. Primair moet gezocht worden naar de eigen kracht en de eigen mogelijkheden van de direct betrokkenen om de situatie van geweld en onveiligheid te beëindigen, waar mogelijk in samenhang met het sociale netwerk.3 De Jeugdwet voorziet hierin door de verplichting om ouders in de gelegenheid te stellen om zelf een familieplan op te stellen, al dan niet ondersteund door een professional die hierin gespecialiseerd is (bijvoorbeeld een Eigen Kracht Coördinator). Met de GGD/Veilig Thuis maken de West-Friese gemeenten afspraken waarin wordt vastgelegd aan welke voorwaarden een plan moet voldoen (op welke zorgen het een passend antwoord moet geven), en welke professional toeziet op het opstellen, de doelmatigheid en de uitvoering van dit plan. Dit onderdeel van de aanpak moet nadrukkelijk onderdeel uitmaken van de lokale infrastructuur die momenteel in alle gemeenten in ontwikkeling is in het kader van de drie decentralisaties. Hierdoor kunnen dwarsverbanden worden gelegd naar andere leefgebieden (wonen, schulden, werk), maar ook naar andere disciplines (bijv. de LVB-sector voor mensen met een verstandelijke beperking). 3.1.4 Veilige Opvang De centrumgemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een veilige opvang van vrouwen of mannen, en specifieke groepen. Het gaat dan onder meer om: a. Jonge vrouwen die slachtoffer zijn van eergerelateerd geweld waarbij sprake is van aanzienlijke dreiging en tevens complexe meervoudige problematiek. b. Slachtoffers met een acute vraag naar opvang buiten kantooruren vanuit eergerelateerd geweld. c. Slachtoffers van loverboys waarbij sprake is van aanzienlijke dreiging en tevens complexe meervoudige problematiek. d. Inwoners die slachtoffer zijn van extreme geweldsdreiging, (bijv.vrouw van een lid van criminele bende, psychiatrisch gestoorde bedreiger). 3 In geval van een tijdelijk huisverbod kan de burgemeester het huisverbod in ieder geval intrekken indien de uithuisgeplaatste een aanbod tot hulpverlening heeft aanvaard en dit door de instantie voor advies of hulpverlening is bevestigd, en deze aanvaarding tevens inhoudt dat de uithuisgeplaatste hulpverlening aan één of meer personen die met de uithuisgeplaatste in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven niet zal belemmeren en zal meewerken indien dit van hem wordt gevraagd door de instantie voor advies of hulpverlening.
10
e. Inwoners die te maken hebben met extreme stalking. 3.1.5 Ambulante hulpverlening De kennis die al in de regio aanwezig is op het gebied van hulpverlening inzake huislijk geweld, zowel aan daders als aan slachtoffers, moet overgedragen worden aan de gebiedsteams. Onderzocht wordt in hoeverre de organisaties die al veel expertise hebben op dit vlak daarin een actieve rol kunnen spelen. Wenselijk is dat zij medewerkers van de gebiedsteams kunnen trainen in de door hen ontwikkelde werkwijze. Het Oranjehuis in Alkmaar is een van de organisaties die hiervoor al veel methodisch materiaal ontwikkeld heeft, en trainingen kan geven aan professionals.
3.2
Lokaal 3.2.1 Gebiedsteams (preventie, vroegsignalering en nazorg) De gebiedsteams vormen de kern van de lokale basisstructuur in de West-Friese gemeenten. Tussen de gemeenten en de GGD/Veilig Thuis worden afspraken gemaakt over de wijze van op- en afschalen van Veilig Thuis naar het lokale veld, maar ook over de manier waarop het lokale veld gebruik zal maken van de advies- en consultfuncties van de medewerkers van Veilig Thuis. Deze laatste functies zijn erg belangrijk bij de ondersteuning van de preventieve hulpverlening die lokale teams bieden in gezinnen, waar de veiligheid van kinderen ter discussie staat en waar mogelijkheden aanwezig zijn in de directe omgeving van het gezin om de opvoedsituatie te versterken. De afspraken tussen gemeenten en GGD worden uitgewerkt in de werkprocessen van de lokale teams en Veilig Thuis. De teamleiders van de West-Friese gebiedsteams, de teamleiders van Veilig Thuis en de beleidsmedewerkers van de West-Friese gemeenten zal gevraagd worden deze werkafspraken uit te werken. 3.2.2 Informele zorg Het is van belang om in te zetten op het her- en erkennen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Instellingen in de nulde- en eerste lijn dienen toegerust te zijn om huiselijk geweld en kindermishandeling te kunnen her- en erkennen en tijdig actie te kunnen ondernemen. Veilig Thuis zorgt voor kennisoverdracht naar deze instellingen.
11
4.
Aandachtspunten
De decentralisatie van de jeugdhulp brengt veel veranderingen met zich mee voor alle betrokkenen en op alle niveaus. De nieuwe situatie is/wordt zo goed mogelijk voorbereid door gemeenten, organisaties en professionals, maar er zullen nog veel vragen opkomen en veel ideeën zullen nog in de praktijk verder ontwikkeld moeten worden. In dit hoofdstuk zijn een aantal aandachtspunten genoemd.
4.1 Open dialoog Om die reden is het belangrijk dat de professionals elkaar goed weten te vinden en met elkaar een lerende werkomgeving vormen waarin onderlinge feedback welkom is en gezamenlijke evaluaties leiden tot verbeteringen. Even belangrijk is het dat de betrokken professionals hierin door hun eigen organisaties worden gefaciliteerd, door de ruimte hiervoor op te nemen in de werkprocessen en de interne begeleidings- en aansturingsstructuur.
4.2 Verwerving van voldoende en toereikende kennis en kunde De gemeenten moeten een budget reserveren voor de scholing van medewerkers van de lokale teams om getraind te worden in de aanpak van huiselijk geweld-problematiek. Het is van belang dat uit elk gebiedsteam minimaal één medewerker goed getraind is. Zij kunnen vervolgens binnen hun eigen teams hun kennis delen met collega’s. Ook kunnen zij middels intervisie op subregionaal niveau elkaar blijven versterken door ervaringen te delen.
4.3 Verschillen per gemeente In de West-Friese gemeenten zijn niet alle lokale teams op dezelfde manier ingericht. De keuzes die daarbij gemaakt zijn hangen samen met de specifieke kenmerken van de betreffende gemeente. Om die reden is het belangrijk dat per gemeente goed gekeken wordt naar de beste aansluiting van Veilig Thuis op het lokale team, en dat de samenwerkingsafspraken voor alle partijen glashelder zijn.
4.4 Verbinding Veiligheidshuis en schakeloverleg jeugdhulp In West-Friesland worden casusoverleg en schakeloverleg gecombineerd. Dat moet gaan bijdragen aan een vloeiende overgang van straf- naar zorgketen, wanneer en zodra dat mogelijk is. Op vaste momenten per week komen de betrokken organisaties bij elkaar om de actuele cases te bespreken en taken te verdelen. Doel hiervan is om elkaar te versterken en zo de effectiviteit van de hulpverlening te vergroten.
4.5 Samenwerking met Woningbouwverenigingen In de West-Friese gemeenten vinden bestuurlijke overleggen plaats met de directies van de diverse wooncorporaties. De samenwerking met de woningbouwverenigingen is een gedeelde verantwoordelijkheid van de West-friese gemeenten. In verband met de lokale verschillen van de gebiedsteams worden er afzonderlijk afspraken gemaakt hoe de samenwerking tussen de woningbouwverenigingen en de gebiedsteams gaat verlopen. Met betrekking tot dit onderwerp wordt de verbinding gemaakt met Stedelijk Kompas.
12
5. Planning 5.1 Organisatie Situatie 1 januari 2015 • De GGD Hollands Noorden draagt de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor Veilig Thuis. • Veilig Thuis is het centrale meldpunt voor alle meldingen en adviesvragen betreffende vermoedens van huiselijk geweld • Medewerkers ASHG en AMK zijn bij elkaar gebracht voor samenvoegen van expertise. • Aansluiting van Veilig Thuis op de activiteiten van het gebiedsteam is tot stand gebracht • Samenwerking met jeugdreclassering en jeugdbescherming is geborgd. • Er bestaat een 24/7 telefonische bereikbaarheidsdienst Loop van 2015 • Integratie van activiteiten ASHG en AMK tot stand brengen, hierbij worden werkprocessen en procedures volgens landelijk model ingevoerd en er wordt aangesloten op de landelijke (ICT)ontwikkeling. Situatie 1 januari 2016 • Veilig Thuis voert alle wettelijke activiteiten uit vanuit een volledig geïntegreerde organisatie en een vaste locatie per regio. • Aansluiting van Veilig Thuis op de lokale teams leidt tot een soepele en effectieve samenwerking.
5.2 Bereikbaarheid en Communicatie Veilig Thuis is vanaf 1 januari 2015 bereikbaar via het landelijke telefoonnummer 0800 2000. De website www.vooreenveiligthuis.nl is online. Landelijk zal met televisiespots en mediaberichten veel aandacht worden besteed aan de nieuwe naamgeving en de bereikbaarheid van Veilig Thuis.
13
Bijlage 1
Definities en afkortingen
AMK: Advies en Meldpunt Kindermishandeling AMHK Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). Wordt per 1 januari 2015 Veilig Thuis. (A)SHG: (Advies) Steunpunt Huiselijk Geweld AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, langdurige zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Extramuraal: Hiermee wordt aangegeven dat iets (zorg) buiten een zorginstelling plaats vindt, bijvoorbeeld thuiszorg. Gebiedsteams Gebiedsteams zijn multidisciplinaire teams en werken gebiedsgericht. De naam van het gebiedsteam kan per gemeente verschillen net als de samenstelling van het team. Sociaal wijkteam is de meest gehanteerde term, maar in het uitvoeringsplan is gekozen voor de term gebiedsteam, omdat deze term beter bij Westfriesland past. De meeste gebiedsteams richten zich op de nulde/eerste lijn, maar dit is niet overal zo4 Gedwongen kader: Alle hulpverlening die uitgevoerd wordt als gevolg van een beslissing van de (kinder-) rechter. Jeugdwet: Wetgeving over de inrichting van het stelsel voor jeugdhulp m.b.t. preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en de wijze waarop verantwoordelijkheden belegd zijn. Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling: Verplicht te hanteren stappenplan aan de hand van waaruit kan worden gehandeld bij een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. Veiligheidshuis: Netwerkorganisatie waarin alle partijen in het veiligheidsdomein zitting hebben “Veilig thuis” per 1 januari 2015 de nieuwe naam voor AMHK: Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning
4
In Enkhuizen (Stadsteam) en Drechterland (team InZet) richt het gebiedsteam zich juist op de zwaardere problematiek (tweede lijn). 14
Bijlage 2
Resultaten Veilig Thuis 2014 - 2016
Drechterland Veilig Thuis Advies Consult Onderzoek Aantal toeleidingen naar vrijwillig voorveld Aantal toeleidingen naar Raad vd Kinderbescherming Meldingen Huiselijk Geweld Inzet Tijdelijk Huisverbod Enkhuizen Veilig Thuis Advies Consult Onderzoek Aantal doorgeleidingen > Raad voor de Kinderbescherming Aantal toeleidingen naar vrijwillig voorveld Meldingen Huiselijk Geweld Inzet Tijdelijk Huisverbod Hoorn Veilig Thuis Advies Consult Onderzoek Aantal doorgeleidingen > Raad voor de Kinderbescherming Aantal toeleidingen naar vrijwillig voorveld Meldingen Huiselijk Geweld Inzet Tijdelijk Huisverbod Koggenland Veilig Thuis Advies Consult Onderzoek Aantal doorgeleidingen > Raad voor de Kinderbescherming Aantal toeleidingen naar vrijwillig voorveld Meldingen Huiselijk Geweld Inzet Tijdelijk Huisverbod
2013
2015 46 8 22
2016 50 12 22
60 14 19
onbekend onbekend 27 2
2013
2015 44 8 28
2016 47 15 28
44 22 24
onbekend onbekend 58 3
2013
2015 171 31 224
2016 185 40 221
170 45 200
2015 65 18 22
2016 55 20 17
onbekend onbekend 334 15
2013 54 10 19 onbekend onbekend 38 4
15
Medemblik Veilig Thuis Advies Consult Onderzoek Aantal doorgeleidingen > Raad voor de Kinderbescherming Aantal toeleidingen naar vrijwillig voorveld Meldingen Huiselijk Geweld Inzet Tijdelijk Huisverbod Opmeer Veilig Thuis Advies Consult Onderzoek Aantal doorgeleidingen > Raad voor de Kinderbescherming Aantal toeleidingen naar vrijwillig voorveld Meldingen Huiselijk Geweld Inzet Tijdelijk Huisverbod
Stede Broec Veilig Thuis Advies Consult Onderzoek Aantal doorgeleidingen > Raad voor de Kinderbescherming Aantal toeleidingen naar vrijwillig voorveld Meldingen Huiselijk Geweld Inzet Tijdelijk Huisverbod
2013 104 19 70
2015 115 28 81
2016 105 32 68
2015 32 6 19
2016 30 10 14
2015 50 14 46
2016 42 20 40
onbekend onbekend 103 6
2013 27 5 15 onbekend onbekend 8 -
2013 51 9 43 onbekend onbekend 70 1
1. Adviesfunctie: Het AMHK adviseert bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling en desgewenst over de stappen die kunnen worden ondernomen. Het AMHK verleent daarbij zo nodig ondersteuning. 2. Meldfunctie: Het AMHK fungeert als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. Het AMHK stelt de melder op de hoogte van de stappen die naar aanleiding van een melding zijn ondernomen. 3. Onderzoeksfunctie: Het AMHK bepaalt binnen vijf dagen na ontvangst van een melding of het gaat onderzoeken of er daadwerkelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Daarbij mag het AMHK, indien dat noodzakelijk is, zonder toestemming van degene die het betreft persoonsgegevens verwerken. Uiterlijk binnen tien weken beoordeelt het AMHK vervolgens tot welke stappen de melding aanleiding geeft 16
Bijlage 3
Financiën
2015 Implementatie Veilig Thuis/GGD Bijdrage 19 regiogemeenten
€ 250.000,- (0,39 per inwoner)
Drechterland Enkhuizen Hoorn Koggenland Medemblik Opmeer Stede Broec
€ 7.600,€ 7.145,€ 28.000,€ 8.730,€ 16.870,€ 4.440,€ 8.360,-
Eigen middelen GGD
€ 98.810,-
Totaal
€ 348.810,-
Dienstverlening SHG (per 1 januari 2016 geïntegreerd in Veilig Thuis) bijdrage Vrouwenopvang gemeente Alkmaar bijdrage Wet Tijdelijk Huisverbod gemeente Alkmaar gezamenlijke West-Friese gemeenten
€ 50.000,€ 50.000,- (incidenteel) € 110.000,-
totaal
€ 210.000,-
AMK dienstverlening Is ingekocht vanuit het decentralisatiebudget jeugdzorg bij Bureau Jeugdzorg (per 1 januari 2015 De Jeugd- en gezinsbeschermers). De informatie hierover mag niet openbaar worden gemaakt in verband met wettelijke eisen rondom geheimhoudingsplicht in het kader van aanbestedingen.5
2016 Besluitvorming over de financiering van Veilig Thuis zal in de loop van 2015 plaatsvinden.
5
Het Regionaal Transitie Arrangement is eind 2013 en begin 2014 door de raden van de regiogemeenten vastgesteld.
17