ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 1
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg
1
Jaarverslag 2005
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 2
Inhoud
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 3
Belangrijke gegevens
4
Voorwoord
6
Informatie over het Fonds
7
Samenstelling van het bestuur
8
Ontwikkelingen op het gebied van pensioenen in het jaar 2005
10
Bestuur
13
Ontwikkelingen na afloop van het verslagjaar
17
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
18
Omvang van het fonds
19
Beleggingen
23
Resultaat verslagjaar
29
Stand van de voorzieningen en de reserves
30
Jaarrekening Balans Rekening van baten en lasten Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Toelichting bij de balans Toelichting bij de rekening van baten en lasten Kasstroomoverzicht
31 32 33 34 37 44 46
Slotwoord
47
Verslag van de actuaris over het jaar 2005
48
Accountantsverklaring
49
3
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 4
Belangrijke gegevens Aantallen Werkgevers1 Deelnemers2 Gewezen deelnemers Gepensioneerden
2005
2004
2003
2002
2001
8.655 155.644 358.651 38.370
8.622 158.880 343.328 36.409
8.882 159.800 329.851 34.396
9.221 160.156 315.037 31.991
9.016 163.327 290.648 28.702
4.487.605 26.926 29.550 72 449 153.778 685.573
3.971.506 15.886 23.669 72 392 143.937 321.244
3.643.595 22.158 75 345 284.622
3.307.616 23.844 16.716 90 300 70.367
2.980.559 13.304 8.504 111 261 533.856
-
-
-
-
-
-
339.092 90.936
308.292 83.092
259.574 76.547
214.084 68.913
188.784 60.431
5.364.804 671.713 14,8 119 374.170
4.465.349 311.426 7,9 112 180.559
3.918.714 400.087 11,5 108 214.255
3.389.893 (287.112) (7,6) 103 (463.489)
3.520.440 (57.280) (1,6) 119 (309.881)
Financiële gegevens (bedragen x € 1.000,–) Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening langlevenrisico Garantievoorziening Rekening afvloeiingsregeling Spaarfonds gemoedsbezwaarden Algemene reserve Reserve algemene risico´s Reserve beleggingsrisico´s Premies Uitkeringen Belegd vermogen (marktwaarde) Opbrengst uit vermogen3 Performancepercentage Dekkingsgraad4
4
Resultaat boekjaar
1
inclusief ambtshalve afgerekende werkgevers.
2
inclusief werknemers die ambtshalve zijn afgerekend.
3
inclusief ongerealiseerde waarde mutaties en andere resultaten op beleggingen en exclusief beleggingskosten.
4
rentetermijnstructuur van De Nederlandsche Bank is voor 2005 toegepast: gemiddelde ultimo verslagjaar 3,78%.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 5
Aanpassingen van pensioenen en aanspraken Het bestuur beoordeelt jaarlijks óf, per wanneer én met welk percentage de verkregen aanspraken en pensioenen (uitkeringen) worden verhoogd; er wordt dus niet doelgericht geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. De basis voor een eventuele indexatie is in principe de loonontwikkeling in de bedrijfstak Vervoer gedurende de periode van 1 juli – 1 juli voorafgaand aan het jaar waarvoor mogelijk een verhoging kan worden gegeven. Gedurende de periode 1 juli 2004 – 1 juli 2005 zijn bij het Pensioenfonds Vervoer betrokken CAO’s geen verhogingen toegepast. Mede in verband hiermee besloot het bestuur om de verkregen aanspraken en pensioenuitkeringen per 1 januari 2006 niet te verhogen. De afgelopen jaren zijn de volgende procentuele verhogingen per 1 januari doorgevoerd: Jaar
Procentuele verhoging
1994
3,80 0,00 2,00 2,00 2,50 2,25 2,75 3,00 1,50 0,00 0,00 0,80 0,00
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
indexatie per 1 april met 1,4%
5
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 6
Voorwoord Graag bieden wij u hierbij aan het jaarverslag 2005 van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg (Pensioenfonds Vervoer). Het jaar 2005 was voor het Pensioenfonds Vervoer een enerverend jaar. Eén van de belangrijke onderwerpen was het vergroten van het inzicht in de kerntaken en verantwoordelijkheden van het bestuur.Tijdens dit proces is naar voren gekomen dat het bestuur behoefte heeft aan versterking van de professionaliteit op het gebied van de uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer. In verband hiermee besloot het bestuur tot de oprichting van een bestuursbureau van beperkte omvang bestaande uit medewerkers met veel expertise op de genoemde gebieden. De belangrijkste taken van het bestuursbureau zijn het adviseren en ondersteunen van het bestuur, het monitoren van de uitvoering van de pensioenregeling en de modernisering van het vermogensbeheer. Ook stond het afgelopen jaar voor een belangrijk deel in het teken van de ontwikkeling van een nieuwe pensioenregeling. Dit als gevolg van de Wet aanpassing fiscale behandeling vut/prépensioen en de introductie van de levensloopregeling (de Wet VPL). Door middel van deze wet heeft de overheid het voor werkgevers en werknemers financieel onaantrekkelijk gemaakt om vóór het 65ste jaar te stoppen met werken. Alle bij het Pensioenfonds Vervoer betrokken partijen hebben zich moeten verdiepen in de gevolgen van de Wet VPL. Moeten, omdat zowel sociale partners als het bestuur de voor de werknemers in de bedrijfstak Vervoer bestaande mogelijkheden tot vervroegde uittreding zoveel mogelijk wilden continueren. Het resultaat van de daarover gevoerde CAO-onderhandelingen is dat sociale partners overeenstemming hebben bereikt over een nieuwe pensioenregeling en het Pensioenfonds Vervoer hebben verzocht om die nieuwe pensioenregeling uit te voeren. Naar aanleiding van dit verzoek heeft het bestuur besloten tot invoering per 1 januari 2006.
6
Het rendement op het belegde vermogen was in absolute zin over 2005 veel hoger dan over 2004. Dat en het resultaat op premies heeft geleid tot een verbetering van de financiële positie van het Pensioenfonds Vervoer. Mede daardoor kan de lijn dat het nog bestaande reservetekort sneller wordt afgebouwd dan in de oorspronkelijke planning was voorzien worden voortgezet. Als gevolg van de ontwikkelingen in de markt zal 2006 voor de bedrijfstak Vervoer een spannend jaar gaan worden. De vraag is in hoeverre deze ontwikkelingen van invloed zullen zijn op het Pensioenfonds Vervoer. Daarnaast zijn er ontwikkelingen op pensioengebied, met name op het punt van de wet- en regelgeving, waarmee het Pensioenfonds Vervoer in de naaste toekomst in ieder geval geconfronteerd zal worden. Daarbij moet worden gedacht aan zaken als de nieuwe regels van De Nederlandsche Bank voor het financiële toezicht op pensioenfondsen, de nieuwe Pensioenwet en de principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. Het streven van het bestuur blijft erop gericht om, ondanks of wellicht dankzij deze nieuwe ontwikkelingen, te zorgen voor het behoud van een goede en betaalbare pensioenregeling voor de bedrijfstak. Pensioenfonds Vervoer, Amsterdam, 16 mei 2006
A. K. Klug, werkgeversvoorzitter
P. Swart, werknemersvoorzitter
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 7
Informatie over het fonds Het Pensioenfonds Vervoer is een bedrijfstakpensioenfonds en is in 1964 in het leven geroepen. De pensioenregeling van het Pensioenfonds Vervoer is van toepassing op de werkgevers en werknemers in de sectoren taxi, touringcar, beroepsgoederenvervoer en binnenbeurtvaartbedrijf. Sinds 1985 vallen de particuliere ambulancediensten eronder, met uitzondering van het nietrijdend personeel. Vanaf 1 september 1992 is de regeling ook van kracht voor de werkgevers en werknemers in het kraanverhuurbedrijf. Het Pensioenfonds Vervoer verzorgt de ouderdoms, nabestaanden en wezen, en invaliditeitspensioenen van deelnemers en ex-deelnemers (de zogenaamde slapers). De pensioenregeling voor het beroepsvervoer over de weg is een opbouwregeling. De deelnemer bouwt jaarlijks een stukje ouderdomspensioen op. De hoogte van dit jaarlijks op te bouwen pensioen ontstaat door een percentage te nemen van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De hiervoor benodigde financiën worden via premies door werknemers en werkgevers gezamenlijk opgebracht. De niet voor uitkeringen benodigde netto premie-opbrengsten worden conform het door het bestuur vastgestelde beleggingsbeleid belegd. Afhankelijk van de financiële situatie van het fonds en de loonontwikkelingen in de bedrijfstak wordt per jaar door het bestuur bekeken of de opgebouwde rechten en reeds ingegane pensioenen kunnen worden geïndexeerd. Het publicitair verslag is op verzoek verkrijgbaar bij de administrateur, PVF Achmea te Amsterdam. Informatie over de pensioenregeling 2005 Vanaf 1 april 2001 tot en met 31 december 2005 kent het Pensioenfonds Vervoer een zogenaamde nieuwe en een zogenaamde oude regeling. Het verschil tussen beide regelingen betreft de periode van opbouw van het pensioen, het opbouwpercentage, de franchise en het premiepercentage. 1. De “nieuwe” regeling (geldend tot en met 31 december 2005) De zogenaamde nieuwe regeling geldt voor • de werknemers die op 31 maart 2001 jonger zijn dan 59 jaar én • de werknemers die ná 31 maart 2001 in dienst zijn gekomen bij een bij het Pensioenfonds Vervoer aangesloten werkgever De opbouwperiode voor deze groep loopt tot aan het bereiken aan het bereiken van de 60-jarige leeftijd. Het percentage waarmee het pensioen wordt opgebouwd bedraagt 1,975%. Voorts geldt voor deze
groep deelnemers een andere franchise en een ander premiepercentage dan voorheen. Bij de wijziging van de regeling in 2001 is voor deze groep de franchise verlaagd, waardoor werknemers over een groter deel van hun salaris pensioen opbouwen. Een andere wijziging betreft de mogelijkheid om op vrijwillige basis deel te nemen aan de ANW-hiaatverzekering Bij de wijziging in 2001 is de regeling flexibeler gemaakt: • het nabestaandenpensioen kan worden ingeruild waardoor er een hoger ouderdomspensioen wordt uitgekeerd; • het ouderdomspensioen kan worden ingeruild waardoor een hoger nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd; • de hoogte van het ouderdomspensioen kan gedurende de uitkeringsperiode variëren. Het is mogelijk om gedurende de eerste 5 of 10 jaar een hogere uitkering te ontvangen. Daarna wordt de uitkering verlaagd. De flexibiliteit is ook vergroot door de invoering van het Aanvullend Pensioensparen waaraan werknemers op vrijwillige basis kunnen deelnemen. Binnen de fiscale grenzen kunnen deelnemers hun pensioenuitkering verhogen. Het is mogelijk dat in sommige situaties deelnemers een lager pensioen opbouwen dan voorheen. Daarom heeft het bestuur overgangsmaatregelen getroffen om eventuele tekorten (ten opzichte van de ‘oude’ regeling) op te heffen. 2. De “oude” regeling (geldend tot en met 31 december 2005) Aan de zogenaamde oude regeling blijven deelnemen: • werknemers die op 1 april 2001 59 jaar of ouder waren en op 31 maart 2001 in dienst zijn bij een bij het Pensioenfonds aangesloten werkgever; • werknemers in het goederenvervoer die vóór 1 april 2001 40-dienstjaren in de bedrijfstak hebben gewerkt; • VUT-gerechtigden die vóór 1 april 2001 deelnemen aan de VUT-regeling van de Stichting Vrijwillige Vervroegde Uittreding voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg of de VUT-regeling van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor het Personenvervoer over de weg. De opbouwperiode loopt bij voortduring van het dienstverband tot aan het bereiken van de 65-jarige (in plaats van 60-jarige) leeftijd. Het opbouwpercentage bedraagt 1,75%. Op de website www.devervoerssite.nl vindt u informatie over de pensioenregeling die geldt vanaf 1 januari 2006.
7
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 8
Samenstelling van het bestuur Het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemersorganisaties. De samenstelling van het bestuur per 31 december 2005 is als volgt: Algemeen bestuur Leden werkgevers: C. Busser drs. A. K. Klug (plv. voorzitter) mw. S. Kraaijenoord R.M.S. van ’t Schip mr. J.M. Bakker, 1e secretaris mr. L.J.H. Ceelen R.Wortel Leden werknemers: P. Swart, voorzitter A. Huizinga H. van der Meer H. Hofman mw. B. Paas J. Heilig, 2e secretaris R. Mast
(1) (1) (1) (2) (2) (3)
Plv. leden werkgevers: vacature vacature mw. I. Stomp vacature vacature mr. J.J. Stokman vacature
(1) (1) (1) (2) (2) (3)
(4) (4) (5) (5) (5) (5) (5)
Plv. leden werknemers: vacature W.F.R. Heins J.Wit mw. R. Hidding P. van Golde H. van den Dungen J. Koppens
(4) (4) (5) (5) (5) (5) (5)
Leden werknemers: J. Heilig
(5)
(1)
(1)
Pensioencommissie Individuele Zaken Leden werkgevers: mw. S. Kraaijenoord
(1)
8 Respectievelijk aangewezen door: 1 Transport en Logistiek Nederland 2 Koninklijk Nederlands Vervoer 3 Nederlandsch Binnenvaartbureau 4 CNV BedrijvenBond 5 FNV Bondgenoten Deelnemersraad Leden Vacature R.G. De Jel (voorzitter) M. G. Mooij H. Visch N. de Vos G. van Westreenen (plv. voorzitter) Vacature Vacature
(5) (5) (5) (4) (4)
Plaatsvervangend leden vacature vacature vacature L. Krale vacature
(4) W. van der Lubbe (5) vacature (Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties)
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 9
Vertegenwoordiging in de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) In de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen werd het fonds in het verslagjaar vertegenwoordigd door de heer P. Swart.Ten behoeve van de stemming op de Algemene Ledenvergadering van de VB heeft het bestuur een doorlopende machtiging gegeven aan de heren A. Klug en P. Swart. Vertegenwoordiging in de Raad van Afgevaardigen In de Raad van Afgevaardigden van de Stichting PVF Nederland hadden namens het fonds mevrouw S. Kraaijenoord en de heer P. Swart zitting. Actuaris Mercer Human Resource Consulting, drs.W. Brugman AAG. Startbaan 6 1185 XR Amstelveen Accountant KPMG Accountants N.V., M.J. Vredenduin RA Burg. Rijnderslaan 1020, 1185 MC Amstelveen Administrateur PVF Achmea Bezoekadres:
Molenwerf 2 – 8 Amsterdam Postadres: Postbus 9251 1006 AG Amsterdam Telefoonnummer: 0900- 1964 Website:
www.devervoerssite.nl
9
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 10
Ontwikkelingen op het gebied van pensioenen in het jaar 2005 Nieuwe fiscale regels leiden tot verandering van de pensioenregeling In het verslagjaar is veel energie besteed aan het aanpassen van de pensioenregeling aan de nieuwe fiscale voorwaarden als gevolg van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (Wet VPL).Tot na de zomer is er gediscussieerd over de definitieve invoeringsdatum van de wet. Eén van de consequenties is dat de regeling van het Pensioenfonds Vervoer moest worden aangepast aan de veranderde wetgeving. Concreet betekent dat, na het akkoord van CAO-partijen, het bestuur zich heeft gebogen over een nieuwe pensioenregeling. De invoering daarvan geschiedt met ingang van 1 januari 2006. Een belangrijk verschil met de tot 1 januari 2006 geldende regeling is de onderverdeling in leeftijdsgroepen. Voorts heeft elke sector zijn eigen specifieke regels. Meer informatie over deze nieuwe pensioenregeling kunt u vinden op www.devervoerssite.nl De regeling van het Pensioenfonds Vervoer is VPL-proof. Het Pensioenfonds Vervoer heeft haar aangesloten werkgevers hierover geïnformeerd.
10
Invoering WIA Het nieuwe stelsel bestaat uit een inkomensvoorziening voor volledig arbeidsongeschikten (de IVA) en een regeling werkhervatting voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (de WGA). De naam van de overkoepelende wet is “Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen” (WIA). De uitvoering van de WGA wordt gedeeltelijk geprivatiseerd.Werkgevers kunnen ervoor kiezen zelf het risico te dragen, maar mogen de uitvoering ook onderbrengen bij het UWV of een private verzekeraar. Het UWV voert de IVA uit. Mede naar aanleiding van de invoering van de WIA heeft het kabinet dit jaar de hoogte van de pensioenopbouw tijdens ziekte en arbeidsongeschiktheid ter discussie gesteld. Het kabinet stelde zich daarbij in eerste instantie op het standpunt dat als in het tweede ziektejaar maar 70% van het loon wordt uitgekeerd, dan ook maar over 70% van het loon pensioen mag worden opgebouwd. Uiteindelijk is toch besloten dat het mogelijk blijft om tijdens het tweede ziektejaar pensioen op te bouwen over de volledige pensioengrondslag, ook als de werkgever in het tweede ziektejaar 70% (in plaats van 100%) van het loon doorbetaalt. Door genoemd kabinetsbesluit geldt dat het eerder genomen besluit van het bestuur kan worden gehandhaafd. Voor deelnemers van het Pensioenfonds Vervoer
blijft gelden dat ook tijdens het tweede ziektejaar een pensioenopbouw plaatsvindt over een volledige pensioengrondslag. Gedurende het tweede ziektejaar moet de pensioenopbouw én premiebetaling worden gebaseerd op het niveau van het loon dat de basis is voor de pensioenopbouw en premiebetaling gedurende het eerste ziektejaar. Het pensioengevend loon in het tweede ziektejaar moet derhalve door de werkgevers gecorrigeerd naar 100% worden opgegeven aan het Pensioenfonds. In de loop van 2006 neemt het Pensioenfonds Vervoer een besluit over de manier waarop de effecten van de gewijzigde arbeids(on)geschiktheidswetgeving zouden kunnen worden verwerkt in de pensioenregeling. Nieuwe Pensioenwet uitgesteld tot 2007 De invoering van de nieuwe Pensioenwet is uitgesteld tot 1 januari 2007. Dat uitstel is niet onverwacht. Het gaat om een ingrijpende wijziging in de pensioenwetgeving met veel beleidsmatige aspecten. De nieuwe Pensioenwet bevat veel inhoudelijke wijzigingen die van belang zijn voor pensioenfondsen. Eén daarvan is een duidelijker verdeling van de verantwoordelijkheden tussen werkgever, werknemer en de pensioenuitvoerder. Ook regelt deze wet de taakafbakening tussen pensioenfondsen en verzekeraars. Een ander belangrijk punt is de voorlichting aan belanghebbenden. Pensioenfondsen en verzekeraars worden verplicht hun deelnemers en gepensioneerden jaarlijks duidelijk voor te lichten over hun opgebouwde aanspraken en de aanpassing van hun pensioenen aan de inflatie. Ook worden pensioenfondsen verplicht om werknemers die niet langer pensioen opbouwen (slapers) eens in de vijf jaar informatie te verstrekken over hun opgebouwde aanspraken. Voorlichting over vrijwillige aanvullende pensioenregelingen moet voldoen aan de eisen die ook gelden voor voorlichting over (andere) complexe financiële producten. Doel hiervan is dat werknemers de regeling onderling moeten kunnen vergelijken. Ook de voorlichting over het al dan niet aanpassen van de pensioenen aan de inflatie (indexatie) wordt in de wet aangescherpt. Het wetsvoorstel bepaalt verder dat bedrijfstakpensioenregelingen geen toetredingsleeftijd boven de 21 jaar mogen hanteren. Het kabinet wil zo discriminatie van jongere werknemers ten opzichte van oudere werknemers tegengaan. Bovendien wil men bereiken dat het aantal mensen zonder pensioenopbouw in aanvulling op de AOW nog verder afneemt. Zowel De Nederlandsche Bank (DNB) als de Autoriteit Financiële Markten (AFM) worden toezichthouders in de Pensioenwet. DNB controleert de financiële aspecten en alle overige bepalingen. De AFM ziet toe op de naleving van de voorschriften over voorlichting.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 11
Nieuwe zorgverzekeringswet per 1 januari 2006 De nieuwe Zorgverzekeringswet (Zvw) die per 1 januari 2006 is ingevoerd, voorziet in een basiszorgverzekering voor iedere ingezetene in Nederland. Financiering vindt plaats door een inkomensafhankelijke bijdrage. De normale situatie is dat de werkgever de inkomensafhankelijke bijdrage moet vergoeden aan de werknemer. De inkomensafhankelijke bijdrage is dan 6,5% over een salaris van maximaal € 30.000,–. Voor mensen die deze inkomensafhankelijke bijdrage niet vergoed krijgen (waaronder zelfstandigen, freelancers en gepensioneerden) heeft het kabinet een lagere bijdrage van 4,4% vastgesteld. Dat is een koopkrachtmaatregel. Over alle pensioenuitkeringen is dus een inkomensafhankelijke bijdrage van 4,4% verschuldigd, dat geldt ook voor nabestaandenpensioenen, invaliditeitspensioenen en prepensioenen. Invoering wetgeving Europese pensioenrichtlijn behandeld in parlement De richtlijn is in januari 2006 door de Eerste Kamer aangenomen. Doel is het vergemakkelijken van het verlenen van financiële diensten over de landsgrenzen heen. Hierbij gaat het specifiek om de uitvoering van pensioenregelingen. Deze richtlijn stelt in het buitenland gevestigde pensioenfondsen in staat pensioenregelingen van Nederlandse ondernemingen uit te voeren en vice versa. Dat betekent niet dat andere wetgeving van toepassing wordt op de pensioenregelingen zelf. De richtlijn maakt geen inbreuk op de nationale, sociale en arbeidswetgeving die van toepassing is op de pensioenregelingen. Zo vermeldt de richtlijn expliciet dat het verplichtstellen van een pensioenregeling onverminderd mogelijk blijft. De wens van een bij een Pensioenfonds Vervoer aangesloten onderneming om de pensioenregeling in het buitenland te laten uitvoeren is dus geen reden om vrijgesteld te worden van de verplichting om aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenregeling. In het Nederlandse pensioenstelsel zijn slechts weinig aanpassingen nodig om de richtlijn in te voeren. De gevolgen voor pensioenfondsen liggen met name op het gebied van informatieverstrekking. Over een aantal aspecten van de pensioenregeling moet het Pensioenfonds op verzoek informatie verstrekken aan de deelnemers. Een tekst over bijvoorbeeld de beleggingsbeginselen van het Pensioenfonds Vervoer zal in de loop van 2006 op de website worden geplaatst. Kerntaken pensioenfondsen Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 8 juli 2005 een referentiekader bekendgemaakt voor de toegestane nevenactiviteiten van pensioenfondsen.
Uitgangspunt van het referentiekader is dat pensioenfondsen zich moeten beperken tot hun kerntaken. Dat zijn het verstrekken van pensioenuitkeringen en werkzaamheden die daar direct verband mee houden. Het ministerie geeft expliciet aan dat de fondsen vrij zijn in hun beleggingen. Voorwaarde is wel dat er sprake moet zijn van een goed pensioenfondsbestuur. Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) De Stichting van de Arbeid (STAR) heeft in 2005 op verzoek van minister De Geus onderzocht wat passende normen zijn voor goed pensioenfondsbestuur. De STAR presenteerde op 16 december 2005 het rapport “Principes voor goed pensioenfondsbestuur” aan het kabinet. De principes hebben tot doel de kwaliteit, de zorgvuldigheid en de openheid van pensioenuitvoerders – ondernemingspensioenfondsen, bedrijfstakpensioenfondsen en verzekeraars – in Nederland op een hoger plan te brengen. Alle pensioenuitvoerders moeten de principes naleven. Deze nalevingsplicht wordt in de wet verankerd. Bij Pension Fund Governance gaat het om zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Uitgangspunt van de STAR is dat een pensioenfondsbestuur helder voor ogen moet hebben waarvoor het verantwoordelijk is, hoe die verantwoordelijkheid wordt gedragen, hoe het interne toezicht is geregeld en hoe en aan wie verantwoording wordt afgelegd. Doel is het verhogen van de kwaliteit, zorgvuldigheid en transparantie van het pensioenfondsbestuur in Nederland. Hiertoe beschrijft de STAR principes voor pensioenfondsen onder andere op het gebied van deskundigheid van het bestuur. Pensioenfondsen krijgen tot 1 januari 2008 de tijd om de principes in te voeren. Het principe van openheid en verantwoording is een principe waar het bestuur geheel achter staat. Dit heeft onder meer als gevolg dat het bestuur zich bewust is van haar verantwoordelijkheden op het gebied van een heldere en éénduidige communicatie. Dit blijkt onder andere in de toename van het aantal communicatiemomenten naar deelnemers en werkgevers van het Pensioenfonds Vervoer. Discussie verwerking pensioenregelingen in jaarverslag ondernemingen nog gaande (IAS 19/ Richtlijn 271) In het verslagjaar is de discussie over de manier waarop de pensioenregelingen vanaf 2005 moeten worden verwerkt in de jaarcijfers van een onderneming nog niet afgerond. Bepalend voor de verwerking in de jaarcijfers voor een beursgenoteerde onderneming is vooral het antwoord
11
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 12
op de vraag of een pensioenregeling wordt gekenmerkt als een toegezegde-pensioenregeling (Defined Benefit of DB-regeling) of een toegezegde-premie-regeling (Defined Contribution of DC-regeling) wordt gekenmerkt. Bij een DC-regeling hoeft alleen de verschuldigde premie voor de pensioenvoorziening in het jaarverslag te worden verwerkt. Bij een DB-regeling moet daarnaast ook uitgebreide informatie over de pensioenaanspraken en de financiering daarvan worden opgenomen. Een vraag over de interpretatie van de IAS normen kan worden voorgelegd aan het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC). Mochten de betrokkenen er niet uitkomen, dan kunnen zij de kwestie voorleggen aan de rechter van de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam. De rechter heeft bij interpretatieproblemen altijd het laatste woord. Een bij een bedrijfstakpensioenfonds aangesloten onderneming heeft bepaalde gegevens nodig om de pensioenregeling als DB-regeling in de jaarstukken te kunnen verwerken. De onderneming is verplicht om de informatie boven tafel te krijgen die voor de jaarrekening nodig is. Mocht dit niet lukken, dan moet de onderneming verklaren waarom zij niet beschikt over de betreffende informatie. Overigens heeft het Pensioenfonds Vervoer in 2004 het standpunt ingenomen dat de pensioenregeling (voor de aangesloten ondernemingen) dient te worden geclassificeerd als een DC-regeling. 12 Nieuwe loonaangifte systeem geldt ook voor pensioenfondsen De Belastingdienst int de belasting en premies op periodieke basis. Nieuw is dat met ingang van 1 januari 2006 de premieheffing voor de werknemersverzekeringen per maand achteraf plaatsvindt. De nieuwe loonaangifte systematiek geldt ook voor pensioenuitkeringen. Het Pensioenfonds Vervoer is inhoudingsplichtige en moet dus vanaf 1 januari 2006 maandelijks de loonaangifte aan de fiscus verzorgen en ook moet het Pensioenfonds maandelijks afdragen aan de fiscus. Het Pensioenfonds heeft er voor gezorgd dat haar uitkeringsadministratie tijdig is aangepast aan de nieuwe systematiek. Leeftijdsafhankelijke staffel toegestaan Minister De Geus heeft in het verslagjaar twee brieven aan de Tweede Kamer gestuurd over de relatie tussen de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBL) en pensioenregelingen met een leeftijdsafhankelijke premiestaffel. De brieven zijn een reactie op een aantal oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB). De commissie concludeert dat het gebruik van een leeftijdsafhankelijke staffel niet is toegestaan als de werknemer een percentage van de premie moet betalen.
Dat leidt namelijk tot een verschil in het netto loon tussen jongere en oudere werknemers. De CGB ziet dat als ongerechtvaardigd onderscheid op grond van leeftijd en acht het dus in strijd met de wet. Minister De Geus wijst erop dat de WGBL uitdrukkelijk bepaalt dat verschil in behandeling is toegestaan voorzover dat verschil is terug te voeren op actuariële factoren. De wetgever doelde hiermee ook op de situatie dat het gebruik van actuariële factoren leidt tot ongelijke werknemersbijdragen voor jongeren en voor ouderen. Ook dat is toegestaan. De Geus erkent dat de memorie van toelichting bij de WGBL op dit punt duidelijker had mogen zijn. Het is echter niet mogelijk om een toelichting aan te passen en de wettekst is op zich correct. De minister ziet daarom geen aanleiding de wet te wijzigen.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 13
Bestuur Het Pensioenfonds Vervoer kent een algemeen bestuur, een pensioencommissie Individuele Zaken, een beleggingscommissie en een deelnemersraad. De pensioencommissie Individuele zaken heeft de bevoegdheid om besluiten te nemen over individuele kwesties. De deelnemersraad heeft de taak de belangen te behartigen van alle deelnemers en pensioengerechtigden. Zij doet dit door adviezen te geven over de betreffende onderwerpen aan het bestuur. Het bestuur heeft in het verslagjaar 2005 acht maal vergaderd, waarvan twee maal gezamenlijk met de deelnemersraad. De pensioencommissie Individuele Zaken is tien maal bijeengeweest. De deelnemersraad heeft in totaal vier maal vergaderd, waarvan twee maal samen met het algemeen bestuur. Tijdens het verslagjaar onderging de samenstelling van het bestuur de volgende wijziging. Mevrouw H.H.M. Polee trad af als lid van het algemeen bestuur. Als opvolger is voorgedragen en benoemd de heer A.K. Klug. Verder volgt hieronder een samenvatting van de belangrijkste bestuursbesluiten, die nog niet eerder in dit verslag zijn genoemd. Financiële positie van het Pensioenfonds Vervoer Op 30 september 2002 heeft de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK), thans De Nederlandsche Bank, een brief aan alle pensioenfondsen gestuurd inzake de financiële positie van pensioenfondsen. Op basis van de in die brief genoemde uitgangspunten was ultimo 2002 sprake van een onderdekking en een reservetekort. Per einde 2002 bedroeg de dekkingsgraad van het Pensioenfonds Vervoer minder dan 104%, namelijk 102,1%. Het opgestelde plan van aanpak reservetekort heeft als doel het herstel van het vermogen binnen 8 jaar na constatering en leidt tegelijkertijd tot de oplossing van de onderdekking. Om dit te bereiken heeft het bestuur de afgelopen jaren de indexatie van de pensioenuitkeringen en pensioenrechten beperkt en de premies verhoogd. Ultimo 2005 bedroeg de dekkingsgraad op marktwaarde 119,2%. De dekkingsgraad, gebaseerd op een rekenrente van 4%, bedroeg ultimo 2005 125,4%. De stijging van de dekkingsgraad is voornamelijk veroorzaakt door de positieve rendementen op zakelijke waarden.
% 130 125 120 115 110 105 100 95 90 2001
rekenrente 4%
2002
marktwaarde
2003
2004
2005
13
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 14
De reservetekortgrens van het fonds bedraagt ultimo 2005 – conform de brief van de PVK d.d. 17 maart 2004 – 127,1% van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). De genomen maatregelen – beperkte indexering en verhoging pensioenpremie - en het beleggingsresultaat hebben bijgedragen tot een verhoging van de dekkingsgraad, sterker dan in het herstelplan was voorzien. Het bestuur houdt toezicht op de financiële dienstverlening onder andere door verkregen rapportages. Nieuwe regels balanswaardering pensioenverplichtingen DNB heeft bekendgemaakt dat de invoering van het nieuwe financiële toezichtskader voor pensioenfondsen (FTK) wordt uitgesteld tot 1 januari 2007. Het FTK houdt onder andere in dat op de balans zowel het vermogen als de pensioenverplichtingen op actuele marktwaarde moeten worden gewaardeerd. Het gevolg is dat de waarde van de pensioenverplichtingen schommelt als de marktrente wijzigt. Ook heeft de wijziging in waardering effect op de dekkingsgraad (de waarde van de beleggingen gedeeld door de waarde van de verplichtingen). De waarde van de bezittingen (de beleggingen) van pensioenfondsen wordt al enige jaren op marktwaarde gewaardeerd.
14
Pensioenfondsen hadden de keuze om per 1 januari 2006 over te stappen op waardering volgens het FTK. Het bestuur heeft besloten om niet van deze mogelijkheid gebruik te maken. Het Pensioenfonds zal de actuariële principes pensioenfondsen (APP) ook in 2006 blijven volgen. Gedurende het jaar 2005 heeft het bestuur bij haar beoordeling van de financiële positie van het Pensioenfonds echter ook het effect van de waardering van pensioenverplichtingen op marktwaarde meegenomen. Het afgelopen jaar is de dekkingsgraad op basis van de nominale pensioenverplichtingen op marktwaarde licht gedaald van 119,8 % ultimo 2004 naar 119,2% ultimo 2005. Een stap die het bestuur vooruitlopend op de invoering van het FTK wel heeft genomen betreft een verschuiving in de vastrentende beleggingsportefeuille. Uitgangspunt daarbij was het alvast (voor een deel) verlagen van het renterisico. In 2006 zal een verdieping in de gevolgen van de invoering van het FTK per 1 januari 2007 plaatsvinden. Indexatiematrix De indexatiematrix van De Nederlandsche Bank legt de relatie tussen ambitie om te indexeren, financiering, reglementering en communicatie. De matrix schrijft voor op welke manier een (eventuele) indexatieambitie moet worden gefinancierd, hoe dat in het reglement moet
worden vastgelegd en wat er aan de deelnemers moet worden meegedeeld. Hoe hoger de indexeringsambitie van het pensioenfonds hoe hoger de middelen die het pensioenfonds daarvoor expliciet opzij moet zetten. Dit betekent dat een hoge indexatieambitie kostbaar is. In feite leidt de indexatiematrix niet tot een wijziging van het tot nu toe gevoerde indexatiebeleid. Net als voorheen besluit het bestuur jaarlijks of de pensioenrechten van pensioengerechtigden en pensioenaanspraken van gewezen deelnemers alsmede de pensioenaanspraken van deelnemers jaarlijks kunnen worden geïndexeerd; maximaal de algemene stijging van de lonen in de bedrijfstak en minimaal met een percentage van 0%.Ter financiering van een mogelijke indexatie is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De basis voor een eventuele indexatie is in principe de loonontwikkeling in de periode 1 juli – 1 juli voorafgaand aan het jaar waarvoor mogelijk een verhoging van pensioenrechten en pensioenaanspraken kan worden gegeven. Het gaat dan om de volgende CAO’s: • beroepsgoederenvervoer onder TLN • beroepsgoederenvervoer onder KNV • besloten busvervoer • taxibedrijven • ambulance sector. De verhoging is afhankelijk van de (verwachte) financiële positie van het pensioenfonds.Ter financiering van deze voorwaardelijke indexatietoezegging is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Premies en indexaties 2005 en 2006 Rekening houdende met het resultaat van de in 2002 gehouden ALM-studie én de financiële positie (denk aan het reservetekort ultimo 2004) heeft het bestuur met instemming van de deelnemersraad en na raadpleging van CAO-partijen besloten tot een verhoging van de premies. Het bestuur besloot om met ingang van 1 april 2005: • de pensioenpremie voor de huidige (ook wel nieuwe regeling genoemd) regeling te verhogen naar 20,7% van de pensioengrondslag; • de pensioenpremie voor de oude regeling te verhogen naar 18,6% van de pensioengrondslag. De pensioenaanspraken en -uitkeringen zijn, vanwege de financiële positie, beperkt geïndexeerd per 1 januari 2005 met een percentage 0,8. Mede door de ontwikkelingen in de bedrijfstak – geen CAO-verhogingen – besloot het bestuur per 1 januari 2006 niet te indexeren. Beleidsregel uitbesteding pensioenfondsen In de beleidsregel uitbesteding pensioenfondsen staan voorwaarden omschreven waar een pensioenfonds aan moet voldoen bij de uitbesteding van haar bedrijfspro-
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 15
cessen. Voor het Pensioenfonds is de beleidsregel van toepassing omdat zowel de pensioenadministratie als de vermogensbeheeradministratie zijn uitbesteed. De beleidsregel schrijft onder meer voor dat het Pensioenfonds het beleid vaststelt met betrekking tot de beheersing van risico’s van uitbesteding. Hiertoe moeten uiteraard de afspraken met de uitvoerder goed worden vastgelegd. In dit kader heeft het bestuur een auditcommissie ingesteld die onder andere de opdracht kreeg om te zorgen dat contract(en) gaan voldoen aan de eisen van de beleidsregel uitbesteding. Concreet betekende dit het sluiten van nieuwe contracten. In de nieuwe contracten zijn afspraken gemaakt over de kwaliteit en tijdigheid van de dienstverlening van PVF Achmea. Het bestuur houdt toezicht op de dienstverlening onder andere door verkregen rapportages. Ook heeft PVF Achmea opnieuw stappen gezet om te komen tot certificering van haar procesbeheersing door een externe accountant. Dat gebeurt via een zgn. SAS-70 verklaring,“Statement on Auditing Standards number 70”. In maart 2006 is de SAS 70 Type II verklaring voor de tweede maal aan PVF verstrekt. Uit deze verklaring blijkt dat de beheersmaatregelen die zijn getroffen om de kwaliteit van de dienstverlening te garanderen feitelijk werkzaam zijn en gedurende het jaar 2005 goed gefunctioneerd hebben. Wijziging organisatie van het bestuur De aard en de omvang van ontwikkelingen op pensioengebied, zoals de beleidsregel en Pension Fund Governance hebben er toe geleid dat het bestuur al in 2004 een traject in gang heeft gezet waarbij het bestuur zich (nog meer) heeft verdiept in de kerntaken en verantwoordelijkheden van het bestuur. Hierbij heeft men de expertise van Boer & Croon ingeschakeld. Het bestuur heeft vastgesteld dat het bestuur te allen tijde verantwoordelijk is en blijft voor het beleid en uitvoering. Voorts heeft het bestuur vastgesteld dat men een grotere scheiding wil tussen het bepalen van het beleid en de uitvoering daarvan. Ook wil men de toezichthoudende taken (op de uitvoerders) uitbreiden. Door de instelling van een bestuursbureau kan het bestuur zich concentreren op haar bestuurlijke taken; het bestuursbureau verricht de (beleids) voorbereidende taken. Eind 2005 is de wijziging van de bestuursstructuur verder vormgegeven en is het bestuursbureau gestart met de ondersteuning van het bestuur. Het bestuursbureau bestaat uit professionals op het gebied van vermogensbeheer, pensioenbeleid en financiën. Het uiteindelijke doel van de wijziging in het besturen van een pensioenfonds is het bereiken van een toename van professionaliteit zowel aan de zijde van het bestuur als aan de zijde van de uitvoerders.
Communicatie Het Pensioenfonds Vervoer heeft ook in 2005 bij het pensioenoverzicht een pensioenkrant met actuele (toelichtende) informatie over de regeling gezonden. Het pensioenoverzicht zelf is - ten opzichte van 2004 – persoonsgerichter geworden. Op het overzicht wordt de gehele pensioensituatie bij het Pensioenfonds Vervoer voor zover die bekend is (inclusief de (on)gehuwde AOW) en eventueel aanvullende regelingen) weergegeven. Deelnemers kunnen met vragen terecht bij het Servicecenter Vervoer. Met name aan het eind van 2005 zijn de werkgevers via pensioenkranten en circulaires geïnformeerd over de aanstaande ontwikkelingen, bijvoorbeeld het VPL-proof zijn van de pensioenregeling en ook de wijziging van de regeling zelf. Daarnaast heeft het Pensioenfonds Vervoer de website vaker als communicatiekanaal ingezet. Uit eerder onderzoek was naar voren gekomen dat werkgevers en werknemers prijs stellen op een menselijk gezicht. Hiertoe heeft het Pensioenfonds Vervoer in 2004 onder meer voor de duur van één jaar één pensioenconsulent ten behoeve van de bij het Pensioenfonds aangesloten werkgevers in de provincie Noord –Holland aangesteld. De evaluatie van de pilot heeft geresulteerd in de aanstelling van nog twee pensioenconsulenten voor de duur van één jaar. De pensioenconsulenten informeren en adviseren bij de werkgevers ter plekke. Voorts heeft invoering van een desk relatiebeheer plaatsgevonden. Deze desk relatiebeheer (0900 – 1964) is alleen aanspreekpunt voor administratieve zaken van de werkgevers Vervoer. Het besluit van het bestuur om per 1 januari 2007 de incassosystematiek te wijzigen zal ook leiden tot een verbeterde communicatie. Uitgangspunt is het vormgeven van nota’s op een manier die nauwelijks vragen oproept. Benoeming lid deelnemersraad van het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) De Sociaal Economische Raad (SER) heeft op 10 oktober 2005 de resultaten van de tussenevaluatie medezeggenschap gepensioneerden gepubliceerd. In het medezeggenschapsconvenant van 28 februari 2003 was afgesproken dat getoetst zou worden of per 1 juli 2005 bij minstens 65% van de pensioenfondsen de medezeggenschap van gepensioneerden in voldoende mate zou zijn gerealiseerd. Dat blijkt niet het geval te zijn. Ook niet als alleen gekeken wordt naar de bedrijfstakpensioenfondsen (Bpf’en). Uit het onderzoek blijkt dat de meeste Bpf’en (71%) inmiddels een deelnemersraad hebben opgericht. De convenantspartijen, de Stichting van de Arbeid (STAR) en het CSO hebben in een gezamenlijke persverklaring laten weten teleurgesteld te zijn over
15
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 16
deze uitkomsten. Conform de afspraken in het convenant willen CSO en STAR het onderwerp niet langer uitsluitend overlaten aan zelfregulering van pensioenfondsen. STAR en CSO gaan zich, in goed overleg met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nader beraden over de consequenties. Voor het bestuur is het convenant een aanleiding geweest om na te gaan op welke wijze de medezeggenschap van gepensioneerden nog meer vorm kon krijgen. Men heeft, na een positief advies van de deelnemersraad, besloten dat de deelnemersraad wordt uitgebreid met een CSO-lid.Tot op heden is deze vacature helaas nog niet ingevuld.
16
Wijziging statuten en reglementen In het verslagjaar besloot het bestuur tot een aantal wijzigingen in de statuten en het reglement. Deze wijzigingen hebben onder meer betrekking op: • een verduidelijking van de samenhang tussen de Reglementen I t/m IV, waardoor het totale pensioen de fiscale grenzen niet mag overschrijden; • de veranderde regels voor het verlenen van vrijstelling, onder meer samenhangende met de groep waarvoor vrijstelling wordt gevraagd en de reden waarom vrijstelling wordt gevraagd (is er sprake van een veranderde bedrijfsstructuur); • het per 1 januari 2005 vervallen van het recht op (Tijdelijk) Aanvullend Invaliditeitspensioen voor de werknemers uit de sector Taxi (Conform verzoek van CAO-partijen Taxi komen alleen de werknemers die ziek zijn op 31 december 2004, nog in aanmerking voor deelname aan de (T)AIP-regeling.) Wijziging verplichtstelling Particuliere ambulancediensten, met uitzondering van het rijdend personeel, moeten op verplichte basis deelnemen aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds Vervoer. CAO-partijen Ambulance hebben echter PGGM verzocht of de particuliere ambulancediensten kunnen vallen onder de regeling van PGGM. Om dit te realiseren heeft het bestuur van het Pensioenfonds Vervoer ermee ingestemd om bij het Ministerie van Sociale Zaken een verzoek tot wijziging van de verplichtstelling in te dienen.Ten tijde van het schrijven van dit jaarverslag was dit traject nog niet afgerond. Pensioencommissie Individuele Zaken De pensioencommissie Individuele Zaken is in het verslagjaar tien maal bijeen geweest. Naast de individuele gevalsbehandeling heeft de pensioencommissie Individuele Zaken verzoeken betreffende de premievrije deelneming, het (Tijdelijk) Aanvullend Invaliditeitspensioen ((T)AIP), vrijwillige aansluiting en faillissementsaanvragen behandeld.
Beleggingscommissie In het verslagjaar is de beleggingscommissie acht maal bijeengeweest. Gedurende het jaar heeft de beleggingscommissie zich ook laten bijstaan door een externe adviseur.Tijdens de vergaderingen van de beleggingscommissie is de beleggingsperformance diverse malen onderwerp van gesprek geweest. Deze besprekingen hebben geleid tot aanpassing van de portefeuille ten behoeve van een verbetering van het rendement. Achtergrond hiervan is ook het feit dat het bestuur wil voorsorteren op het FTK. Dit heeft derhalve zijn weerslag gekregen in het beleggingsplan 2005. Auditcommissie De auditcommissie heeft zich in 2005 bezig gehouden met het afsluiten van een nieuw contract met PVF Achmea. Hiervoor is men in totaal 6 maal bijeen geweest. Inmiddels is gerealiseerd dat in het nieuwe contract ook serviceafspraken zijn vastgelegd. Deelnemersraad In 2002 is de deelnemersraad geïnstalleerd. De deelnemersraad verstrekt advies aan het bestuur over aangelegenheden waarover een besluit dient te worden genomen. Het gaat dan om: • maatregelen van algemene strekking, zoals bijvoorbeeld de belangen van de gehele groep gepensioneerden; • reglements-en statutenwijzigingen; • vaststelling van het jaarverslag; • indexatie. De deelnemersraad heeft in het verslagjaar op alle voorgelegde voorstellen positief geadviseerd. Ter voorbereiding op haar taak hebben de leden een opleiding op maat gevolgd. In het verslagjaar heeft de deelnemersraad vier maal vergaderd, waarvan twee maal samen met het bestuur. Indien de deelnemersraad van mening is dat de belangen van de deelnemers en gepensioneerden door het bestuur van het Pensioenfonds Vervoer niet op een evenwichtige wijze zijn behartigd, kan de deelnemersraad (of een deel van de deelnemersraad) een klacht indienen bij DNB.Tot op heden heeft de deelnemersraad geen gebruik gemaakt van dit recht.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 17
Ontwikkelingen na afloop van het verslagjaar In 2005 stond onder andere het onderwerp premies en indexaties voor het jaar 2006 op de agenda van het bestuur. Vanwege de invoering Wet VPL kon de vaststelling van de premies en een eventuele indexatie niet los worden gezien van de vormgeving van de nieuwe pensioenregeling. Het doel van de nieuwe pensioenregeling is het aanbieden van een pensioenregeling aan de werknemers uit de bedrijfstak Vervoer, die zo is vormgegeven dat het ook financieel mogelijk is om voor het bereiken van het 65-ste jaar stoppen met werken. Het Pensioenfonds kent vanaf 1 januari 2006 drie verschillende leeftijdsgroepen, drie verschillende premiepercentages en ook drie verschillende franchises (bedrag waarover geen pensioenpremie wordt berekend). Ook is in de nieuwe pensioenregeling aangesloten bij de diversiteit van de deelnemende werkgevers aan het Pensioenfonds Vervoer, te weten de sector Goederenvervoer, de sector Taxi en de sector Besloten Busvervoer. •
Voor de deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 (de zogenaamde 55-minners) geldt dat elke sector zijn eigen regeling heeft. Dit betekent de aan het Pensioenfonds Vervoer af te dragen premie voor het Goederenvervoer 28,2 %, voor het Besloten Bus 27,7 % en voor de Taxi 29,0 % bedraagt van de pensioengrondslag.
•
Voor de werknemers uit het Goederenvervoer is het van belang om te weten dat het overwerk voor een groot deel wordt meegeteld. Bij voortduring van het dienstverband moet tot aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd premie worden betaald.
•
Voor de werknemers die geboren zijn op of na 1 april 1942 en vóór 1 januari 1950 heeft het bestuur besloten de premie voor 2006 te handhaven op 20,7% van de pensioengrondslag. Tot aan het bereiken van de 60-jarige leeftijd moet premie worden betaald; ook als men na het bereiken van de 60-jarige leeftijd nog doorwerkt.
•
Voor de werknemers die geboren zijn vóór 1 april 1942 is het percentage van 18,6% van de pensioengrondslag gehandhaafd. Bij voortduring van het dienstverband moet tot aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd premie worden betaald.
17
Op de website www.devervoerssite.nl vindt u meer informatie over de nieuwe pensioenregeling.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 18
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Op grond van Richtlijn 400 Jaarverslag besteedt het fonds, net als andere ondernemingen, aandacht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Doel daarvan is het informeren van belanghebbenden en het verantwoording afleggen over maatschappelijke verantwoordelijkheden. Dat betreft met name algemene, sociale en economische aspecten van het fonds. Richtlijn 400 beoogt overigens niet aan pensioenfondsen voor te schrijven dat zij (meer) maatschappelijk moeten beleggen, de nadruk ligt op de informatieverstrekking. In het hoofdstuk “bestuursbesluiten” kunt u terugvinden op welke wijze het bestuur aandacht heeft gegeven aan haar communicatie met de werkgevers en deelnemers. Verdere aspecten die betrekking hebben op maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn bijvoorbeeld de wijze waarop het pensioenfonds georganiseerd is de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, de interne beheersing van processen en procedures en de communicatie met de belanghebbenden. Deze onderwerpen hebben in 2005 de aandacht gehad van het bestuur. Dit kunt u terugvinden in de hoofdstukken “bestuur” en “ontwikkelingen op het gebied van pensioenen in het jaar 2005”.
18
In het hoofdstuk “beleggingen” wordt het beleggingsbeleid van het fonds uiteengezet. Het gaat daarbij om relevante sociale aspecten, met name sociaalmaatschappelijke zaken, zoals verantwoord beleggen.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 19
Omvang van het fonds Aantal werkgevers verplicht tot premiebetaling en aantal verzekerden
Werkgevers verplicht tot premiebetaling
2005
2004
8.655
8.622
1.285
1.263
155.644
158.880
358.651
343.328
Werkgevers die opgaven in het boekjaar geen tot deelneming verplicht personeel in dienst te hebben Deelnemers op 31 december Nog niet gepensioneerde gewezen deelnemers met premievrije rechten op 31 december
Aantal gedispenseerde ondernemingen en werknemers Op 31 december 2005 waren de volgende dispensaties verleend: a. dispensatie voor het hele personeel van 84 ondernemingen; b. dispensatie voor een groep van het personeel van 10 ondernemingen; c. afwikkelings /individuele dispensatie voor één of meer werknemers van 48 ondernemingen; d. er is aan één werkgever een tijdelijke dispensatie verleend. aantal 400.000 350.000 300.000
19
250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 1996
1997
vrijwilligen
1998
1999
arbeidsongeschikten
2000
2001
premiebetalenden
2002
2003
2004
2005
slapers
Premievrije deelneming wegens arbeidsongeschiktheid (bedragen x € 1.000,–) In 2005 is het aantal verzekerden dat wegens arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk premievrij in het fonds deelneemt met 325 afgenomen (was in 2004 met 96 afgenomen). Het totale aantal arbeidsongeschikte deelnemers was eind 2005 8.866, dat is circa 5,7 % van het totaal aantal actieve deelnemers (eind 2004 was het aantal 9.191 en het percentage circa 5,8). De wegens premievrije deelneming voor rekening van het fonds komende premie bedroeg in 2005 € 15.170 (in 2004 was dit € 14.995).
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 20
Voortgezette deelneming van de verplichte regeling De mogelijkheden om de beëindigde verplichte verzekering op vrijwillige basis voort te zetten, zijn sinds de komst van de FVPregeling per 1 januari 1988 uitgebreid. Sedert dat tijdstip worden de volgende vormen van voortzetting onderscheiden: • • • • •
voortzetting uit hoofde van de FVPregeling (met terugwerkende kracht tot 1 januari 1988); voortzetting in het kader van een vervroegde uittredingsregeling; individuele vrijwillige voortzetting als gevolg van het eindigen van de deelneming voor het bereiken van de 65jarige leeftijd om andere redenen; individuele vrijwillige voortzetting tegen gereduceerde premie voor deelnemers van 57,5 jaar en ouder (75% korting); individuele vrijwillige voortzetting tegen gereduceerde premie voor deelnemers van 57,5 jaar en ouder in aansluiting op een beëindigde voortzetting uit hoofde van de FVPregeling als gevolg van arbeidsongeschiktheid (50% korting).
FVP-voortzetting Op 1 januari 1988 is het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering (FVP) in werking getreden. In 1999 is de naam gewijzigd in Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (de Stichting FVP). Bij dit fonds kan voor deelnemers van 40 jaar en ouder die werkloos worden en recht hebben op een loongerelateerde WWuitkering, een bijdrage worden geclaimd waardoor de pensioenverzekering vrijwillig kan worden voortgezet. Een daartoe strekkend verzoek komt bij de WWaanvraag van de bij het UWV GAK in administratie zijnde voormalige bedrijfsverenigingen automatisch tot stand. Overigens heeft het bestuur van de Stichting FVP bekend gemaakt dat de FVP-regeling per 1 januari 2008 zal worden stopgezet; er zullen geen nieuwe toekenningen meer plaatsvinden met een aanvangsdatum vanaf 1 januari 2008. Totaal overzicht (bedragen x € 1.000,–) In 2005 zijn in totaal 1.458 aanvragen om vrijwillige voortzetting van de verplichte deelneming toegekend. Per 31 december 2005 is sprake van in totaal 5.995 voortzetters tegen 5.636 per 31 december 2004. De totale premie voor voortzetting (inclusief de premie betrekking hebbende op voorgaande jaren) bedraagt € 8.471.
20
Vrijwillige verzekeringen Aan het eind van 2005 zijn voor 1.779 nog niet gepensioneerde, gewezen deelnemers en actieve deelnemers vrijwillige pensioenaanspraken verzekerd. Aantallen werkgevers, deelnemers en gewezen deelnemers in de laatste 10 jaar Jaar
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 *
Werkgevers verplicht tot premiebetaling
7.931 8.299 9.134 8.550 7.727 9.016 9.221 8.882 8.622 8.655
Deelnemers
Hierin begrepen: arbeidsongeschikte deelnemers die volledig of gedeeltelijk premievrij deelnemen
130.827 134.086 159.700 158.946 152.460 163.327 160.156 159.800 158.880 155.644
Inclusief voortzetting door middel van een bijdrage uit de FVP-regeling.
6.802 7.387 7.676 8.108 8.541 8.888 9.194 9.287 9.191 8.866
Gewezen deelnemers individuele met premievrije voortgezette rechten deelneming*
3.046 3.363 3.788 4.286 4.942 5.231 5.802 6.336 5.636 5.995
213.402 228.799 226.200 245.662 273.586 290.648 315.037 329.851 343.328 358.651
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 21
Premie-opgaven en –betalingen ( x € 1.000,–) Ultimo 2005 was nog te voldoen een bedrag van € 7.389 inzake het premiejaar 2004. Dit is 2,4% van de totaal vastgestelde voorschotpremie van € 308.151. Hierin is begrepen de premie verschuldigd aan invaliditeitspensioen. Het aantal werkgevers (vallende onder de verplichtstelling van het fonds) dat in staat van faillissement werd verklaard, steeg in 2005. Zo werden t/m het vierde kwartaal 252 werkgevers failliet verklaard ten opzichte van 183 in geheel 2004. De ten gunste van het boekjaar vastgestelde premie kan als volgt worden gespecificeerd (x € 1.000,-) : 2005
2004
296.502 8.471 1.352
271.050 7.354 1.017
306.325 2.311
279.421 415
308.636 1.760
279.836 1.692
Premie voor invaliditeitspensioen
310.396 28.696
281.528 26.795
Totaal
339.092
308.323
Premie voor verplichte verzekering Premie voor voortgezette verplichte verzekering Premie voor aanvullende (vrijwillige) verzekering Subtotaal Koopsommen Subtotaal Premie ANW (vrijwillige verzekering) Subtotaal
Premie-ontvangsten en premie ten laste van het fonds voor arbeidsongeschikte deelnemers in de laatste 10 jaar. 21 (1) Jaar
1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
(2) Ten gunste van het boekjaar vastgestelde premie (excl. aip’ers en ANW) (x € 1.000,–) 101.061 111.007 133.627 117.837 125.188 175.342 198.347 243.207 279.836 308.636
(3) Ten laste van het fonds gekomen premie voor invalide deelnemers (x € 1.000,–) 5.981 7.546 7.340 7.960 8.484 9.851 11.759 13.948 14.995 15.170
(4) Totaal premie van (2)+(3) (x € 1.000,–)
107.042 118.553 140.967 125.797 133.672 185.193 210.106 257.155 294.831 323.806
(5) (3) in procenten van (4)
5,6 6,4 5,2 6,3 6,3 5,3 5,6 5,4 5,1 4,7
Pensioen en andere uitkeringen ( x € 1.000,–) Over 2005 is uitbetaald aan pensioenen € 86.389 tegen het vorige jaar € 79.182. Deze bedragen zijn exclusief éénmalige uitkeringen. De stijging van het uitgekeerde bedrag is een gevolg van de toename van het aantal pensioentrekkenden.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 22
Op het einde van het boekjaar waren de aantallen ingegane pensioenen en de totale jaarbedragen als volgt: Aantallen pensioenen
Totaal jaarbedrag (x € 1.000,–)
2005
2004
2005
2004
Ouderdomspensioen
19.793
18.302
46.724
41.725
Nabestaandenpensioen
12.577
12.083
23.079
21.452
1.175
1.137
1.193
1.117
Aanvullend Invaliditeitspensioen
4.4251*
4.2641*
14.918
14.836
Totalen
37.970
35.786
85.914
79.130
Wezenpensioen
* Hierin zijn niet opgenomen de Tijdelijk Aanvullend Invaliditeitspensioenen (TAIP) zonder samenloop met een Aanvullend Invaliditeitspensioen (AIP).
Voor het jaar 2005 geldt dat het aantal reeds bekende toekomstige aanvullende invaliditeitspensioenen (=claimbestand) komt op 400 en niet is inbegrepen in het aantal van 4.425. Voor het jaar 2004 geldt dat het aantal reeds bekende toekomstige aanvullende invaliditeitspensioenen komt op 623.
bedrag 50.000 45.000 40.000 35.000 30.000
22
25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 1996
aip
1997
wzp
1998
npn
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
op
Andere uitkeringen (x € 1.000,–) Aan andere uitkeringen werd in 2005 uitbetaald € 4.547 tegen € 3.910 in 2004. Het bedrag hiervan kan als volgt worden gespecificeerd:
Afkoopsommen uitbetaald in de plaats van kleine pensioenen
2005
2004
4.537
3.901
10
9
4.547
3.910
Afkoopsommen uitbetaald bij emigratie/ repatriëring ter vervanging van de premievrije rechten Totalen
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 23
Beleggingen
reguliere staatsobligaties. Vanuit de optiek van diversificatie en regelgeving (FTK) hebben deze producten waarde kunnen toevoegen.
Algemeen Terugblik op 2005 In het begin van 2005 was de olieprijs allesoverheersend. Ongerustheid over de alsmaar oplopende olieprijs en de afwaardering van General Motors en Ford tot junkstatus, veroorzaakte een tijdelijke daling op de financiële markten rond het 2e kwartaal. Vanaf dat moment gingen de groeiverwachtingen weer wat omhoog. Ook was 2005 het jaar van het natuurgeweld met de naweeën van de Tsunami en de orkanen Katrina en Rita. De bezorgdheid over de mondiale groei nam weer wat toe. Echter, tegen het eind van 2005 begonnen diverse vroege conjunctuurindices tegelijkertijd op te lopen waardoor de groeiverwachtingen voor de wereldeconomie al snel positiever werden.Wereldwijd presteerden aandelen goed door o.a. een aantrekkende dollar en mooie winstcijfers, maar de sterke stijging van de korte rente hield de koersstijging in de VS in toom. Het jaar werd ingegaan met een daling van de 30-jaars rente. Deze kwam zelfs beneden de 4%. Het renteverschil tussen de VS en de Eurozone werd opnieuw groter. Het pessimisme kreeg uiteindelijk de overhand toen men ook in de VS ging twijfelen aan de economische vooruitzichten. In de tweede helft van het jaar daalde de zeer lange Europese rente opnieuw. De dollar werd sterker door het stijgende renteverschil en de economische vooruitzichten in de VS.Tot slot verliep het vierde kwartaal erg onstuimig en kon er in absolute zin weinig rendement met vastrentende waarden worden behaald. Naast de stijgende olieprijs en het natuurgeweld bleef de opkomst van China toonaangevend voor de wereldwijde economische groei. De oorlog tegen terrorisme was weliswaar nog gaande, maar had geen grote impact op de financiële markten. Aan het eind van 2005 stond het wereldwijde economische herstel centraal. Het consumentenvertrouwen nam toe, wat onder andere terug te vinden was in de uitgaven gedurende de feestmaand december. In absolute en relatieve zin deed de beleggingsportefeuille het goed. Dit jaar is conform het Beleggingsplan 2005 begonnen met het opbouwen van een belang in Small Caps aandelen in de VS (3%) en Europa (4%). Daarnaast is het gewicht van Japanse aandelen verhoogd van 6% naar 8% gegeven de gunstige vooruitzichten. Dit ging ten laste van aandelen Nederland (-5%), de VS (-3%) en Europa (-1%). Daarnaast zijn binnen de vastrentende portefeuille inflatiegerelateerde obligaties en staatsobligaties met een lange duratie (looptijd) toegevoegd ten laste van
De Nederlandse vastgoedmarkt is in 2005 in transactievolume met 16% toegenomen ten opzichte van 2004 tot 5,1 miljard euro. Hieruit blijkt dat er onverminderd sprake blijft van een grote belangstelling voor direct vastgoed. Binnen de woningenmarkt zijn de huizenprijzen in 2005 gestegen met 5,6%. De beleggingsmarkt inzake winkelcentra kent in 2005 een recordbedrag aan omzet. De verkoopprijzen van goede winkelcentra blijven hoog, veroorzaakt door de grote vraag vanuit beleggers. Binnen de verhuurmarkt is het aanbod aan winkelruimte in 2005 licht gestegen met 5,5%. Het opnameniveau is in 2005 met 20% gedaald ten opzichte van 2004. Op de kantorenmarkt zijn de eerste tekenen van herstel zichtbaar. Dit is met name te zien in een toenemende vraag naar kantoorruimte door concentratie en reorganisatie, maar ook door uitbreiding. Het definitieve herstel zal echter nog even op zich laten wachten. De hypothekenmarkt kende een historisch lage rentestand. In de eerste acht maanden van 2005 is het uitstaande hypotheekvolume in de markt met 6,9% gegroeid, mede door deze lage kapitaalmarktrente. Over het algemeen kozen veel huishoudens in 2005 nog voor een hypotheek met een korte rentelooptijd om zo hun hypotheeklasten zo laag mogelijk te houden. In het laatste kwartaal van 2005 werd deze trend echter doorbroken. Het aandeel hypotheken met een rentevastperiode van 5 tot 10 jaar in de omzet van nieuw afgesloten hypotheken is in 2005 gestegen van 31% naar 44%. Ook zijn er meer hypotheken met een rentevastperiode van meer dan 10 jaar afgesloten ten opzichte van voorgaande jaren. Huishoudens worden hierdoor minder gevoelig voor een eventuele renteschok. Een ander gevolg van deze ontwikkeling is dat de duratie van hypotheekportefeuilles zal toenemen. Beleggingsbeleid In het verslagjaar is de strategische beleggingsportefeuille van het fonds niet aangepast. De strategische weging voor zakelijke waarden in de op lange termijn wenselijk geachte optimale portefeuille is door het Bestuur vastgesteld op 53% en de strategische weging voor vastrentende waarden op 47%. De normportefeuille is de portefeuille die op kortere termijn (een verslagjaar) wenselijk wordt geacht en op grond van de verwachtingen voor beleggingssectoren kan afwijken van de strategische portefeuille. In de normportefeuille is het percentage zakelijke waarden op 54% gehouden, 1% hoger ten opzichte van de strategische weging. Dit houdt verband met de wens om de categorie hegde funds op 2% te houden.
23
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 24
De feitelijke portefeuille wijkt gedurende het jaar af van de normportefeuille als gevolg van marktbewegingen en door actief beleid van de externe vermogensbeheerder, thans F&C, op basis van risico- en rendementsverwachtingen. Er zijn echter met de externe vermogensbeheerder wel marges afgesproken per beleggingscategorie en regioverdelingen waarbinnen de deelportefeuilles moeten blijven. Het valutarisico wordt al enkele jaren structureel afgedekt. Voor aandelen, converteerbare obligaties en indirect vastgoed wordt 50% van de beleggingen buiten het Euro-blok afgedekt. Voor vastrentende beleggingen en alternatieve investeringen buiten het Euro-blok wordt 100% afgedekt Financieel toetsingskader (FTK) In navolging van de nadere studie voor het pensioenfonds, die in 2005 is uitgevoerd door Mercer Human Resource Consulting, is door het bestuur aangegeven dat het renterisico onder marktwaardering van de verplichtingen fors moet worden verlaagd voor het fonds. In de beleggingscommissie is door betrokken partijen meerdere malen uitgebreid gesproken over mogelijke aanpassingen in de beleggingsportefeuille om
het renterisico in de marktwaarde-omgeving tot een acceptabel niveau terug te brengen. In de beleggingscommissie vergadering van 11 juli 2005 heeft de commissie besloten verdere maatregelen te willen nemen om het renterisico in het kader van het FTK te beperken. Voorgesteld werd om de huidige vastrentende portefeuille te herstructureren naar een langere duratie om in een volgende fase middels derivaten het resterende deel van het renterisico af te dekken. In het vierde kwartaal van 2005 heeft het bestuur dit voorstel overgenomen en besloten om een hogere duratiematching na te streven van de beleggingsportefeuille, zodat een groter deel van het renterisico is afgedekt. De herstructurering beperkt zich vooralsnog tot het uitbreiden van het belang in (zeer) langlopende obligaties. Daarmee is een duidelijke verhoging van de duratie bereikt (van 7 naar 10,4), maar slechts een beperkte reductie van het renterisico.Ten opzichte van de verplichtingen betekent dit een verhoging van het matchingspercentage van circa 19% naar 29%. In de maanden oktober en november is de vastrentende portefeuille geherstructureerd naar de nieuwe normgewichten.
Beleggingen in het verslagjaar In de onderstaande grafiek wordt de ontwikkeling van de actuele waarde van de beleggingsportefeuille naar categorie weergegeven over de laatste acht jaar. 24 bedrag 6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Aandelen
Converteerbare obligaties
Direct vastgoed
Indirect vastgoed
Alternatieve investeringen
Obligaties
Hypotheken
Liquide middelen
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 25
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de samenstelling van de beleggingsportefeuille op basis van de weging per beleggingscategorie in de portefeuille ultimo 2005 en 2004. De werkelijke wegingen in afgeronde percentages worden afgezet tegen de met het Bestuur afgesproken normportefeuille. Categorie
Weging 31/12/2005
Aandelen
Norm* 2005
Weging 31/12/2004
Norm 2004
Alternatieve investeringen
40% 4% 7% 3% 3%
38% 3% 7% 3% 3%
38% 4% 6% 4% 2%
36% 3% 10% 3% 2%
Totaal zakelijke waarden
57%
54%
54%
54%
Obligaties Liquide middelen
36% 7% 0%
38% 8% 0%
38% 7% 1%
36% 10% 0%
Totaal vastrentende waarden
43%
46%
46%
46%
100%
100%
100%
100%
Converteerbare obligaties Direct vastgoed ** Indirect vastgoed ***
Hypotheken
Totale portefeuille *
norm per 1 oktober 2005.
** direct vastgoed beleggingen en participaties in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen. *** beursgenoteerde indirect vastgoed beleggingen.
Aandelen Zoals al eerder gesteld was het voor de aandelenportefeuille wederom een goed jaar.Wereldwijd presteerden aandelen goed door onder andere een aantrekkende dollar en mooie winstcijfers aan het eind van het jaar. De portefeuille van het fonds liet een fraai rendement zien van 26,1%. Binnen de aandelen regio’s was Japan de absolute winnaar met een rendement van meer dan 46% op de voet gevolgd door emerging markets (40%) en Small Caps Europa (36%). In onderstaande figuur wordt de verdeling van de aandelenportefeuille over de verschillende regio’s ultimo 2005 weergegeven in percentages.
Nederland 11%
Amerika passief 15%
Europa 31%
Japan 11%
Small caps Amerika 3%
Amerika 13%
Small Caps Europa 4%
25 Direct vastgoed Binnen de bedrijfsruimtemarkt is met name de markt voor logistieke bedrijfsruimten interessant. De vooruitzichten voor 2006 zijn gunstig door een aantrekkende economie. De portefeuille behaalde een rendement van 10,2% hetgeen een forse verbetering is ten opzichte van de 5,5% vorig jaar. Het rendement is op hetzelfde niveau uitgekomen als de benchmark voor de direct vastgoed portefeuille (ROZ – IPD - Vastgoedindex) die ook 10,2% bedroeg. Indirect vastgoed De indirect vastgoed portefeuille blijft het goed doen. Indirect vastgoed behaalde een rendement van ruim 23,4%.
Emerging Markets 9% Pacific 3%
Converteerbare obligaties Ondanks een moeilijke 1e helft van 2005 behaalde de wereldwijde converteerbare obligatieportefeuille een mooi rendement van ruim 13,4%.
Alternatieve Investeringen De hedgefunds hadden veel last van de dalende volatiliteit en behaalden een mager absoluut rendement van 2,9%.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Zero Coupon Bonds 18%
Pagina 26
Long Duration Bonds 20%
Particulier 42%
Long Duration Credits 7%
Zakelijk 58%
Inflation Linked Bonds 9%
Global Credits 29%
Emerging Markets 6% High Yield 11%
Obligaties In 2005 lieten de wereldwijde staatsobligaties een relatief bescheiden rendement zien. De portefeuille van het fonds liet een rendement zien van 6,9%. De performancecijfers voor obligaties zijn (negatief) beïnvloed door de algehele verkoop van de Euro-posities in het vierde kwartaal 2004 als gevolg van de mandaatswijziging (duratieverlenging van de portefeuille conform Beleggingsplan 2005). In absolute zin waren de (zeer) langlopende zogenaamde ‘Zero Coupon’ obligaties (21,4%1), Emerging Markets obligaties (11,4%) en langlopende inflatie gerelateerde obligaties (10,0%) met afstand de grote winnaars. De marktomstandigheden voor wereldwijde bedrijfsobligaties (global credits) en hoogrentende leningen waren dit jaar moeilijk wat tot uiting kwam in het rendement van respectievelijk 3,1% en 4,3%. 26
In bovenstaande figuur wordt de verdeling binnen de obligatieportefeuille ultimo 2005 weergegeven. Hypotheken Het aantal gedwongen verkopen van woningen is licht gestegen. In 2004 bedroeg het aantal executieverkopen ruim 1500. In 2005 was eind november al het aantal van ruim 1700 gehaald.Werkloosheid en echtscheiding zijn de voornaamste oorzaken. Er is echter nog geen sprake van een verontrustende situatie. Het aantal gedwongen verkopen in 2004 bedroeg 0,8% van het totaal aantal verkooptransacties in dat jaar. Het rendementsverlies als gevolg van getroffen voorzieningen voor betalingsachterstanden en als gevolg van gedwongen verkopen bedroeg over heel 2005 slechts 0,016% voor particuliere hypotheken en was nihil voor zakelijke hypotheken. De performance van de totale hypothekenportefeuille kwam uit op een magere 2,3%.
1
Performance van de beleggingsportefeuille De performance van de totale portefeuille bedroeg in 2005 14,8%. De benchmark performance (rendement van de normportefeuille) bedroeg 13,7%. In 2004 bedroeg de performance 7,9% versus een benchmark performance van 8,8%. In de tabel hieronder worden de behaalde rendementen in 2005 en 2004 per categorie weergegeven. 2005
2004
Venture capital
26,1 13,4 10,2 23,4 2,9 6,6
7,7 4,7 5,7 31,7 -0,2 0,0
Totaal zakelijke waarden4
22,2
8,7
Hypotheken
6,9 2,3
7,2 5,2
Totaal vastrentende waarden4
6,1
6,7
14,8
7,9
Rendement in % Aandelen Converteerbare obligaties Direct vastgoed 2 Indirect vastgoed 3 Alternatieve investeringen
Obligaties (incl. credits)
Totale portefeuille
De tactische asset allocatie, de overweging van zakelijke waarden ten opzichte van de afgesproken normweging en de onderweging vastrentende waarden, droeg positief bij aan de performance van het jaar 2005. In de de grafiek bovenaan de volgende pagina wordt de rendementsontwikkeling van de totale beleggingen van het fonds over de laatste 8 jaar weergegeven.
Dit goede resultaat is bereikt omdat een daling van de lange rente bij 25 – 30 jaars leningen extra performance genereert omdat het uitsluiten van de Coupon niet het gebruikelijke looptijdverlies veroorzaakt.
2 direct vastgoed beleggingen en participaties in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen. 3 beursgenoteerde indirect vastgoed beleggingen. 4 gewogen rendement.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 27
% 14.8
15.0 13.7 11.3 11.6
11.9 11.8
11.5 11.3
10.0
8.8 7.9
5.0
3.5 3.5
0.0 1.1 – 1.6 –
-5.0 5.4– 7.6 –
-10,0 1998
Performance
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Benchmark
Maatschappelijk verantwoord ondernemen Algemeen Vanaf 1 januari 2005 wordt het fonds als institutioneel belegger, geacht zich als actieve aandeelhouder op te stellen en hierover te rapporteren. De noodzaak hiertoe komt door de corporate governance code van de commissie Tabaksblat en zal naar verwachting ook expliciet worden vastgelegd in de pension fund governance code die momenteel wordt gerealiseerd. In het rapport van de commissie Tabaksblat worden de volgende bepalingen voor institutionele beleggers als ‘best practice’ gedefinieerd: • Institutionele beleggers publiceren jaarlijks in ieder geval op hun website hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht op aandelen die zij in beursgenoteerde ondernemingen houden; • Institutionele beleggers doen jaarlijks op hun website en/of in hun jaarverslag verslag van de uitvoering van hun beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht in het betreffende boekjaar; • Institutionele beleggers brengen ten minste éénmaal per kwartaal op hun website verslag uit of en hoe zij als aandeelhouders hebben gestemd op de algemene vergaderingen van aandeelhouders. De principes van pension fund governance ofwel de “Principes voor een goed pensioenfondsbestuur” zijn door de Stichting voor de Arbeid aan het kabinet voorgelegd. Alle pensioenuitvoerders zullen deze principes moeten gaan naleven. Doel is het verhogen van onder andere de transparantie van het pensioenfondsbestuur. Vooruitlopend op de implementatie van de principes van de STAR heeft het fonds voor de uitoefening van het stemrecht op haar aandelen in beursgenoteerde ondernemingen vooralsnog gekozen voor de dienstverlening van haar externe vermogensbeheerder F&C op dit gebied (Responsible Engagement Overlay (Reo). Het Pensioenfonds kiest daarmee voor een integrale benadering van corporate governance, de uitoefening van stemrecht op aandelen en maatschappelijk verantwoord beleggen. Onderdeel van deze aanpak is een speciaal, actief programma gericht op de ondernemingen waarin wordt belegd. Deze ondernemingen worden systematisch benaderd over corporate governance, maatschappelijke, ethische en milieurisico’s. Uitgangspunt hierbij is dat voor het welslagen van een onderneming maatschappelijke en ethische risico’s, alsmede risico’s op milieugebied, op de juiste manier worden beheerst. Het fonds meent dat beheersing van deze risico’s op termijn van wezenlijke invloed kunnen zijn op het behoud en het welzijn van de wereld naast een positieve invloed op de bedrijfsprestaties en –resultaten. Als onderdeel van de dienstverlening zijn rapportageafspraken gemaakt met de vermogensbeheerder, aan de hand waarvan het fonds zich kan verantwoorden en kan voldoen aan de ‘best practice’ bepalingen van de commissie Tabaksblat.
27
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 28
De z-score over 2005 Op 24 april 1998 is in de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds (Wet bpf) een Vrijstellingsregeling opgenomen. Deze Vrijstellingsregeling is op 26 april 1998 in werking getreden. De regeling geeft bedrijfsgenoten een aantal gronden voor vrijstelling van de verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds. Eén van deze gronden betreft de vrijstelling op basis van de beleggingsperformance. Deze vrijstellingsgrond is nader omschreven in artikel 5 Vrijstellingsregeling. Met name in artikel 5 lid 1a en lid 1b Vrijstellingsregeling wordt aangegeven dat vrijstelling kan worden verleend als niet is voldaan aan de eisen die worden gesteld aan het vaststellen van het beleggingsbeleid, de normportefeuille en de beleggingsperformance (Z-score). Om na te gaan of bedrijfstakpensioenfondsen zich aan deze eisen hebben gehouden kunnen derden op basis van artikel 5 lid 4 Vrijstellingsregeling het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds verzoeken om informatie omtrent het beleggingsbeleid en het rendement aan hen te overleggen. De z-score wordt ieder jaar vastgesteld en geeft de afwijking van het feitelijke rendement ten opzichte van het door het fonds vastgestelde rendement (het rendement dat op grond van de normportefeuille behaald kan worden ofwel het normrendement). De formule voor de z-score is als volgt: Zj = ((Rfj – kj) – (Rbj – kbj))/Ej 28
Om de z-score te berekenen wordt het feitelijke rendement (Rfj) gecorrigeerd voor de feitelijke beleggingskosten (kj). Het beoogde of normrendement (Rbj) wordt, nadat het eveneens is gecorrigeerd voor de normbeleggingskosten (vanaf 1998 standaard 0,15%, ingaande 2004 variabel (kbj)), in mindering gebracht op het feitelijk rendement. Het verschil wordt gedeeld door de rendementsspreiding (Ej). De rendementsspreiding is gebaseerd op de beleggingsmix ofwel op de percentages vastrentende waarden en zakelijke waarden in de beleggingsportefeuille. De voorlopig berekende z-score voor het jaar 2005 is 0,61. Voor 2004 kwam de definitieve z-score uit op –0,66. Over 2003 bedroeg de z-score –0,08.
Z-score
2001
2002
2003
2004
2005
Rfj Kj Rbj Kbj Ej Zi
-1.60 0.17 -1.10
-7.80 0.20 -5.60
11.70 0.19 11.80
7.90 0.18 9.00
14.84 0.17 13.81
0.15
0.15
0.15
0.18
0.17
1.66 -0.31
1.64 -1.37
1.66 -0.08
1.68 -0.66
1.68 0.61
De performancetoets Op basis van artikel 5 lid 1 sub a Vrijstellingsregeling kan vrijstelling worden verleend aan een bedrijfsgenoot als uit de performancetoets, uitgevoerd over vijf kalenderjaren, blijkt dat het feitelijk behaalde beleggingsrendement van het bedrijfstakpensioenfonds in negatieve zin afwijkt van het rendement van de door het fonds vastgestelde normportefeuille. Van een afwijking in negatieve zin is sprake als de uitkomst van de berekening van de performancetoets lager is dan –1,28. De performancetoets wordt over een periode van vijf jaar berekend, waarbij een optelling plaatsvindt van de jaarlijkse z-scores, die wordt gedeeld door de wortel van het aantal jaren waarover de toets plaatsvindt. De formule voor de performancetoets is als volgt: (z( j–4) + z( j–3) + z( j–2) + z( j–1) + z( j)/ ))/ ÷ 5 >= –1,28 Op grond van artikel 9 lid 1 Vrijstellingsregeling is de performancetoets berekend over een periode van 5 jaren. De performancetoets voor het fonds komt uit op –0,81 (hoger dan –1,28). Indien een werkgever met een beroep op de performancetoets verzoekt om vrijstelling dan hoeft het fonds geen vrijstelling te verlenen. Tot en met 2005 ziet de berekening er als volgt uit: ((–0,31) + (–1,37) + (–0,08) + (–0,66) + (0,61)) / ÷ 5 = –0,81 Risicobeheer Algemeen De in de balans opgenomen financiële instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en schulden. Financiële instrumenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders is aangegeven. De belangrijkste risico’s zijn valuta-, rente- en kredietrisico’s. Valutarisico Het valutarisico wordt bij het fonds structureel afgedekt. Voor aandelen, Global Convertibles en Indirect Vastgoed wordt 50% van de beleggingen buiten het Euroblok afgedekt. Voor Obligaties en Global Credits wordt buiten het Euroblok 100% afgedekt. Renterisico Het renterisico heeft betrekking op activa als obligaties en leningen op schuldbekentenis, maar het begrip kan ook toegepast worden op (nominale) verplichtingen. Zodra overgestapt wordt naar waardering van verplichtingen op marktbasis (FTK) zal het renterisico voor de totale financiële positie van het fonds veel explicieter zichtbaar worden en een dominante rol spelen. Kredietrisico Het fonds neemt momenteel bewust beperkte kredietrisico’s in de vastrentende beleggingen. Het is voor de actieve beheerders toegestaan om een deel van de portefeuille te beleggen in ‘investment grade’ credits en High Yield beleggingen en in Emerging Market debt. Voor al deze beleggingen zijn restricties vastgesteld.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 29
Resultaat verslagjaar (bedragen x € 1.000,–)
De rekening van lasten en baten laat een voordelig saldo over 2005 zien van 374.170 dat als volgt kan worden toegelicht: Beleggingsopbrengsten Intresttoevoeging VPV
661.882 -173.345 488.537
Kostendekking Kosten
13.180 -11.535 1.645 92.684 -199.909 -253 0
Resultaat op premie, sterfte, arbeidsongeschiktheid en mutaties Wijziging reserveringsmethodiek Indexatie Premiekorting Overige resultaten: - Voorziening langlevenrisico - Overige lasten
-11.040 -4.613
- Overige baten
7.119
-8.534 Saldo
Het saldo is toegevoegd aan: - de algemene reserve : 0 - de reserve algemene risico : 9.841 - de reserve beleggingsrisico : 364.329
374.170
29
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 30
Stand van de voorzieningen en de reserves (bedragen x € 1.000,–)
Naast de Voorziening pensioenverplichtingen, zijnde de waarde per de balansdatum van de opgebouwde pensioenaanspraken, staan de volgende belangrijke voorzieningen en reserves op de balans opgenomen: Algemene reserve Het saldo van de algemene reserve is ultimo 2005 nihil. Zolang de reserve beleggingsrisico´s lager is dan het benodigde niveau blijft het saldo van deze reserve nihil. Reserve algemene risico’s De reserve algemene risico is gelijk aan 4% van de som van de voorziening pensioenverplichtingen, garantievoorziening en spaarfonds gemoedsbezwaarden verminderd met de voorziening langlevenrisico. Reserve beleggingsrisico’s De reserve beleggingsrisico dient ter opvang van mogelijke waardedaling van de beleggingen. Teneinde de reserve beleggingsrisico op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. Bij de vaststelling van het gewenste niveau van de reserve beleggingsrisico’s wordt uitgegaan van de brief van DNB d.d. 21 oktober 2004. Indien de financiële middelen niet toereikend zijn wordt de reserve beleggingsrisico vastgesteld als het resultaat van de activa minus de som van de voorziening pensioenverplichtingen, de garantievoorziening, het spaarfonds gemoedsbezwaarden, de voorziening langlevenrisico, de schulden en de reserve algemene risico´s.
30
Voorziening langlevenrisico De Voorziening langlevenrisico dient ter egalisering van kosten van toekomstige overgang op nieuwe overlevingstafels. Garantievoorziening De Garantievoorziening dient ter financiering van aanspraken voortkomende uit de garantiebepalingen in het per 1 april 2001 ingevoerde pensioenreglement. Het jaarlijks resultaat wordt als volgt verdeeld: 1. de reserve algemene risico´s wordt op het gewenste niveau gebracht; 2. een eventueel aanwezig overschot wordt toegevoegd aan de reserve beleggingsrisico´s totdat het gewenste niveau is bereikt. 3. het eventueel overblijvende resultaat wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
Op de balansdatum bedragen bovengenoemde voorzieningen en de reserves:
Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening langlevenrisico Garantievoorziening Reserve algemene risico’s Reserve beleggingsrisico Algemene reserve
2005
2004
2003
4.487.605 26.926 29.550 153.778 685.573
3.971.506 15.886 23.669 143.937 321.244
3.643.595 7.287 22.158
-
-
284.622
-
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 31
Jaarrekening In de Voorziening pensioenverplichtingen is begrepen de reservering voor aanvullend invaliditeitspensioen ter grootte van 205.467 (vorig verslagjaar 175.283).
JAARVERSLAG 2005 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG
31
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 32
Balans per 31 december 2005 (in eenheden van duizend euro) ACTIVA 31 december 2005
31 december 2004
Beleggingen Onroerende goederen Hypothecaire leningen Leningen op schuldbekentenis Aandelen Obligaties Overige beleggingen
547.112 355.912 3.601 2.419.036 2.006.605 32.538
451.472 321.860 5.176 1.952.722 1.687.863 46.256 5.364.804
4.465.349
Vorderingen en overlopende activa Premies Overige vorderingen
20.093 22.906
Liquide middelen
20.441 16.205 42.999
36.646
8.151
11.626
5.415.954
4.513.621
PASSIVA Reserves Reserve beleggingsrisico’s Reserve algemene risico’s
685.573 153.778
321.244 143.937 839.351
32
465.181
Technische voorzieningen Pensioenverplichtingen Spaarfonds gemoedsbezwaarden Overige technische voorzieningen
4.487.605 449 56.548
3.971.506 392 39.627 4.544.602
4.011.525
8.015
7.305
23.986
29.610
5.415.954
4.513.621
Langlopende schulden Overige schulden
Kortlopende schulden Overige schulden
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 33
Rekening van baten en lasten over 2005 (in eenheden van duizend euro) BATEN 2005 Premies Overgenomen pensioenverplichtingen Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Resultaatdeling uit hoofde van herverzekering Andere baten
2004
339.092 21.854 97.396 564.486
308.323 20.313 108.006 200.816
1.307
1.134
7.116
27 563
1.031.251
639.182
LASTEN Mutatie voorzieningen Pensioenverplichtingen Spaarfonds gemoedsbezwaren Voorziening langlevenrisico Afvloeiingsregeling Garantievoorziening
Overgedragen pensioenverplichtingen Mutatie langlopende schulden (pensioensparen) Uitkeringen Kosten Premies herverzekering Andere lasten Saldo boekjaar
516.099 57 11.040
327.911 47 8.599 (3) 1.511
5.881 533.077
338.065
14.832
15.069
613 90.936 11.535 1.821 4.267 374.170
574 83.092 12.276 1.782 7.765 180.559
1.031.251
639.182
33
Verdeling saldo boekjaar Algemene reserve Reserve beleggingsrisico’s Reserve algemene risico’s
364.329 9.841
-
(284.622) 321.244 143.937
374.170
180.559
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 34
Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Schattingswijziging rekenrente Het pensioenfonds hanteert als rekenrente het ingevolge de Actuariële Principes Pensioenfondsen maximaal toegestane percentage van 4 of de marktrente als deze per balandatum lager is dan 4%. Ultimo 2005 was de marktrente lager dan 4%. De marktrente is de risicovrije rentevoet passend bij de rentetermijnstructuur van de verplichtingen, zoals deze door De Nedelandsche Bank (DNB) op haar website wordt gepubliceerd. Voor het pensioenfonds komt deze uit op een gemiddeld percentage van 3,78. De lagere rekenrente resulteerde in een voorziening voor pensioenverplichtingen die 199.109 hoger was dan bij een rekenrente van 4%. De reserves en het saldo van baten en lasten kwamen voor hetzelfde bedrag lager uit.
34
Omrekening vreemde valuta Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de valutakoers per balansdatum, waarbij rekening wordt gehouden met eventuele termijncontracten in vreemde valuta. In de staat van baten en lasten zijn de transacties omgerekend tegen de op het moment van de transactie geldende koers. Valutaverschillen komen ten gunste dan wel ten laste van de rekening van baten en lasten. Derivaten Financiële instrumenten worden gebruikt ter afdekking van beleggingsrisico’s. Voor zover valutarisico’s zijn afgedekt door middel van valutatermijncontracten, wordt het daaruit per balansdatum resulterende ongerealiseerde koersresultaat in de waarde van de beleggingen in aanmerking genomen.
ieder kwartaal 1/4 van de portefeuille en per einde jaar de gehele portefeuille extern wordt getaxeerd. Voor officieel genoteerde aandelen in onroerende zaken maatschappijen is dit de beurswaarde. Voor niet beursgenoteerde participaties en deelnemingen in onroerende zaken maatschappijen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Hypothecaire leningen Hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor directe belangen is dit de contante waarde van de met vervroegde aflossing aangepaste kasstromen. De disconteringsvoet waarmee de toekomstige geldstromen contant worden gemaakt is gebaseerd op de Euro Benchmark Curve. Deze disconteringsvoet wordt gecorrigeerd voor het actuele onderpandrisico. Voor participaties in hypotheekfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert. Leningen op schuldbekentenis Leningen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de contante waarde van de met vervroegde aflossing aangepaste kasstromen, verdisconteerd tegen de rente op staatsobligaties met vergelijkbare looptijden inclusief eventuele opslagen, behorende bij het risicoprofiel van de leningen. Aandelen Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Van ter beurze genoteerde aandelen is dit de beurswaarde. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert.
Grondslagen voor balanswaardering
Obligaties Obligaties worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Van ter beurze genoteerde obligaties is dit de beurswaarde. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in vastrentende waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderliggende beleggingen representeert.
Algemeen De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor eventuele oninbare vorderingen vindt waardering plaats onder aftrek van een voorziening.
Reserves Algemene reserve Deze reserve is een saldopost en dient ter opvang van tegenvallers anders dan waarvoor een specifieke reserve respectievelijk voorziening is getroffen.
Beleggingen Onroerende Zaken Onroerende Zaken worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor directe belangen is dit de verkoopwaarde in verhuurde staat onder aftrek van kosten koper, waarbij
Reserve algemene risico’s De reserve algemene risico’s is gelijk aan 4% van de som van de voorziening pensioenverplichtingen, garantievoorziening en spaarfonds gemoedsbezwaarden. Dit bedrag wordt verminderd met de voorziening langlevenrisico.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 35
Reserve beleggingsrisico’s De reserve beleggingsrisico’s dient ter opvang van mogelijke waardedaling van de beleggingen.Teneinde de reserve beleggingsrisico’s op het gewenste niveau te brengen, wordt jaarlijks een deel van het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. Bij de vaststelling van het gewenste niveau van de reserve beleggingsrisico’s wordt uitgegaan van de brief van DNB d.d. 21 oktober 2004. Indien de financiële middelen niet toereikend zijn wordt de reserve beleggingsrisico vastgesteld als het resultaat van de activa minus de som van de voorziening pensioenverplichtingen, de garantievoorziening, het spaarfonds gemoedsbezwaarden, de voorziening langlevenrisico, de schulden en de reserve algemene risico’s. Technische Voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de contante waarde van de pensioenaanspraken, waarop per balansdatum op grond van het pensioenreglement, rechten zijn verkregen, inclusief de indexatie van de pensioenaanspraken per 1 januari volgend op de balansdatum. Voor de toekomstige kosten is de netto voorziening pensioenverplichtingen verhoogd met een opslag van 2%. Voor premievrijstelling wegens arbeidsongeschiktheid is de contante waarde van de na de balansdatum te derven reglementaire premies aan de voorziening pensioenverplichtingen toegevoegd. De voorziening voor aanvullend invaliditeitspensioen (AIP) maakt deel uit van de voorziening pensioenverplichtingen. Deze voorziening is gevormd ter egalisering van de lasten, die betrekking hebben op de regeling voor aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Benevens de contante waarde van het toegekende invaliditeitspensioen bestaat deze voorziening uit de voor deze verzekering in het verslagjaar en het voorgaande jaar ontvangen premie, onder aftrek van 5,5 % kostenopslag. De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: a. De rekenrente is 4% of de marktrente als deze per balansdatum lager is dan 4%. De marktrente is de risicovrije rentevoet passend bij de rentetermijnstructuur van de verplichtingen, zoals deze door De Nederlandsche Bank op haar website wordt gepubliceerd. b. Voor mannen zijn de sterftekansen ontleend aan de met twee jaar verlaagde overlevingstafel Gehele Bevolking Mannen 1995-2000. c. Voor vrouwen zijn de sterftekansen ontleend aan de met één jaar verlaagde overlevingstafel Gehele
Bevolking Vrouwen 1995- 2000. d. Voor wezen zijn geen sterftekansen in aanmerking genomen. e. De man is drie jaar ouder dan de vrouw gesteld. f. Voor geboortejaren 1935 en eerder bedraagt de gehuwdheidsfrequentie voor mannen op 60-jarige leeftijd 90% en voor vrouwen op 65-jarige leeftijd 70%. Na de genoemde leeftijd neemt de gehuwdheidsfrequentie af met de sterftekans van de partner. g. Voor geboortejaren 1936 en later wordt tot de 65jarige leeftijd geen gehuwdheidsfrequentie in aanmerking genomen. Op de 65-jarige leeftijd bedraagt de gehuwdheidsfrequentie 100% en neemt daarna af met de sterftekans van de partner. h. Voor de invaliditeitspensioenen is rekening gehouden met reactiveringskansen. i. De pensioenen worden continu betaalbaar verondersteld. Overige technische voorzieningen Voorziening langlevenrisico Ter egalisering van de kosten van toekomstige overgang op nieuwe overlevingstafels is deze voorziening in het leven geroepen. Jaarlijks wordt deze voorziening gesteld op 0,2% maal het aantal sinds de laatste omrekening verstreken jaren van de voorziening pensioenverplichtingen. Garantievoorziening Deze voorziening betreft het verschil tussen de opbouw volgens de oude regeling minus de opbouw volgens de nieuwe regeling uit hoofde van de verstrekte garantie. Langlopende Schulden Spaarsaldi verzekeringsmaatschappijen De spaarsaldi verzekeringsmaatschappijen hebben betrekking op de spaarsaldi uit hoofde van verstrekte spaarhypotheken. De spaarsaldi zijn opgebouwd uit spaarpremies, inclusief de intrest. Pensioensparen Pensioensparen is een verzekering van aanvullend pensioensparen voor levenslang ouderdomspensioen. Het opgebouwde kapitaal pensioensparen wordt weergegeven als langlopende schuld omdat deze door middel van het beschikbare premiestelsel wordt gevormd.
35
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:15
Pagina 36
Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Premies Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen. Overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenverplichtingen Hieronder zijn opgenomen de aan het verslagjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken. Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, intrest en dividenden onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten, alsmede de huren verminderd met de exploitatiekosten. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen. Mutatie voorzieningen Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen. 36 Mutatie langlopende schuld Deze zijn berekend op basis van de voor de balansposten gehanteerde grondslagen. Herverzekering Het fonds kent drie soorten herverzekering. De herverzekeringen gelden alleen voor de aanvullende verzekeringen. De risico’s zijn in herverzekering gegeven bij de Algemene Levensherverzekering Maatschappij N.V. te Amsterdam. 1. Herverzekering van overlijdensrisico op risicobasis. De resultatendeling is gebaseerd op winstdeling in Poolverband. De herverzekeraar vergoedt jaarlijks een aandeel van 80% in de sterftewinst behaald over het totale resultaat van de fondsen waarvoor deze winstdelingsregeling geldt. 2. Herverzekering van aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen. De resultatendeling is gebaseerd op winstdeling in Poolverband. Deze winstdeling is schadequote afhankelijk, waarbij een minimale jaarpremie in Poolverband van € 150.000,– geldt.
3. Herverzekering van anw-verzekering. Het overlijdensrisico is volledig herverzekerd in de vorm van eenjarige risicoverzekeringen van kapitaal bij overlijden. De verzekeringen kunnen individueel door de werknemer of collectief via de werkgever worden afgesloten. De premiebetaling wordt via het fonds verricht. Overige kosten en opbrengsten Deze zijn opgenomen voor de aan het boekjaar toe te rekenen bedragen. Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 37
Toelichting op de balans per 31 december 2005 (in eenheden van duizend euro) ACTIVA Mutatie- overzicht beleggingen
Stand per 1 januari
Onroerende goederen
Hypothecaire leningen
Leningen op schuldbekentenis
Aandelen
Obligaties
Overige beleggingen
Totaal
451.472
321.860
5.176
1.952.722
1.687.863
46.256
4.465.349
72.855
71.601
-
1.408.875
1.317.567
-
2.870.898
57.894
(8.578)
423.444
100.580
-
573.166
3.785.041
3.106.010
46.256
7.909.413
Vermeerderingen door: Aankopen, investeringen en verstrekkingen Voor- en nadelige verschillen
582.221
384.883
Verkopen en aflossingen
(35.109)
(28.971)
Stand per 31 december
547.112
355.912
(174) 5.002
Verminderingen door:
(1.401) (1.366.005) (1.099.405) 3.601
2.419.036
2.006.605
(13.718) (2.544.609) 32.538
5.364.804
37
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 38
2005
2004
175.044
167.921
Beleggingen Onroerende zaken Directe beleggingen Indirecte beleggingen Officieel genoteerde aandelen Niet officieel genoteerde aandelen Participaties onroerende zakenfondsen
22.015 185.501 164.552
2.079 175.540 105.932 372.068
283.551
547.112
451.472
154.434
168.954
201.478
152.906
355.912
321.860
Leningen op schuldbekentenis
3.601
5.176
Aandelen Directe beleggingen Officieel genoteerde aandelen
1.708.703
1.458.842
710.333
493.880
2.419.036
1.952.722
858.470
-
1.148.135
1.687.863
2.006.605
1.687.863
Hypothecaire leningen Directe beleggingen Indirecte beleggingen Participaties in hypotheekfondsen
Indirecte beleggingen Participaties in aandelenfondsen 38
Per balansdatum zijn effecten uitgeleend met een waarde van 1.235 (vorig jaar: 55.414) Hiervoor wordt een vergoeding ontvangen. Per balansdatum zijn de uitgeleende effecten volledig gedekt door ontvangen zekerheden. Obligaties Directe beleggingen Officieel genoteerd Indirecte beleggingen Participaties in obligatiefondsen
Overige beleggingen Liquiditeiten Vermogensbeheer Deposito’s
32.538
35.256 11.000
32.538
46.256
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 39
2005
2004
Vorderingen en overlopende activa Premies Aan het eind van het boekjaar vastgestelde nog te
37.725 (19.336) 18.389
ontvangen premies Voorziening tegen verlies op premievorderingen
37.018 (17.341) 19.677
In volgend boekjaar is nader vastgesteld over: Te vorderen wegens te laag vastgestelde voorschotten
1.704
764
20.093
20.441
Overige vorderingen Hieronder zijn opgenomen inzake: Onroerende zaken Poolresultaat Achterstallige huren
2.416 75
Beheerders
-
Overige
6
2.489 164 124 459 2.497
3.236
Hypothecaire leningen Poolresultaat
7.708
Aflossing en intrest
-
Overige
1
7.398 8
7.709
7.406
1.094
1.508
Obligaties Intrest
Aandelen Dividend Belastingen
6.597 1.578
136 3.362 8.175
3.498
Pensioenen Uitkeringen Waardeoverdrachten Uit hoofde van herverzekeringen
Totaal van de overige vorderingen
431 2.686 314
299
258 3.431
557
22.906
16.205
1.151 7.000
2.626 9.000
8.151
11.626
Liquide middelen Rekening courant Staalbankiers Deposito’s
39
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 40
2005
2004
PASSIVA Reserves Algemene reserve Mutatie: deel van het saldo boekjaar
-
Stand per 31 december
-
-
Mutatie: deel van het saldo boekjaar
321.244 364.329
321.244
Stand per 31 december
685.573
321.244
Mutatie:deel van het saldo boekjaar
143.937 9.841
143.937
Stand per 31 december
153.778
143.937
3.971.506 314.619
3.643.595 298.717
Stand per 1 januari
284.622 (284.622)
Reserve beleggingsrisico’s Stand per 1 januari
-
De benodigde reserve beleggingsrisico’s ultimo boekjaar bedraagt 1.048.084 (vorig boekjaar 879.024). Ondernemingen die hun jaarrekening opmaken volgens de de bepalingen van boek 2 titel 9 van het burgerlijk wetboek moeten uit oogpunt van kapitaalbescherming een herwaarderingsreserve aanhouden ter grootte van de niet gerealiseerde waardevermeerderingen van activa waarvoor geen frequente marktnotering bestaat. Hierdoor wordt het vereiste inzicht in het vermogen gegeven, terwijl tegelijkertijd wordt voorkomen dat crediteuren kunnen worden benadeeld door dividenduitkeringen uit niet uitkeerbare reserves. De belanghebbenden bij een pensioenfonds worden beschermd door de regels die gesteld worden door het financieel toetsingskader, daarnaast kent een
40
pensioenfonds geen kapitaaluitkeringen.Tegen deze achtergrond is geen separate herwaarderingsreserve gevormd. De met de herwaarderingsreserve beoogde bescherming is begrepen in de reserve beleggingsrisico’s.
Reserve algemene risico’s Stand per 1 januari
-
Technische voorzieningen Pensioenverplichtingen Stand per 1 januari Normale vermeerdering Extra vermeerdering wegens verhoging pensioenaanspraken Wijziging rentetermijnstructuur Verhoging door Indexatie Indexatie invaliden Overrente vrijwillige verzekeringen
Stand per 31 december * inclusief voorziening invaliditeitspensioen ad 205.467 (vorig boekjaar 175.283)
199.909 253 1.054 264
28.524 1.095 (425) 201.480
29.194
4.487.605
3.971.506
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 41
2005
2004
Intrestvergoeding
392 48 9
345 36 11
Stand per 31 december
449
392
15.886 11.040 26.926
7.287 8.599 15.886
Spaarfonds gemoedsbezwaarden Stand per 1 januari Storting bijdragen
Overige technische voorzieningen Voorziening langleven risico Stand per 1 januari Toevoeging voorziening Stand per 31 december
Afvloeiingsregeling Stand per 1 januari Verrekening premie Stand per 31 december
72
72
75 (3) 72
Garantievoorziening
Stand per 31 december
23.669 (6.907) 12.788 29.550
22.158 7.442 (5.931) 23.669
Totaal van de overige technische voorzieningen
56.548
39.627
Stand per 1 januari Mutatie voorziening Mutatie toegekende garantieaanspraken
Langlopende schulden Overige schulden Hieronder zijn opgenomen inzake:
41
Spaarsaldi verzekeringsmaatschappijen 5.620 432 371 (706) 5.717
5.319 448 358 (505) 5.620
Langlopend deel per 31 december
1.685 523 90 2.298
1.111 527 47 1.685
Totaal van de overige schulden
8.015
7.305
Stand per 1 januari Spaarpremie Spaarintrest Verrekening premie en spaarintrest Langlopend deel per 31 december
Pensioensparen Stand per 1 januari Bijdragen Intrestvergoeding
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 42
2005
2004
Kortlopende schulden Overige schulden Hieronder zijn opgenomen inzake: Te verrekenen premies Vastgestelde nog te verrekenen premies Verschuldigd wegens te hoog vastgestelde premies
7.889 2.693
16.613 2.904 10.582
19.517
Onroerende zaken Vooruitontvangen huren Belastingen Te betalen inzake aankopen Beheerders Nog niet vervallen bouwtermijnen Overige
385 87
528 121 7 378 75 448
439 75 281 1.267
1.557
Hypothecaire leningen Vooruitontvangen aflossing en intrest Openstaande depotinhoudingen Overige
277 347
484 66 11
624
561
1.530
-
Beleggingen Overige
Pensioenen Uit hoofde van herverzekeringen
42
Waardeoverdrachten Uitkeringen Belastingen, ZFW en ZKV
59 4.840 244 1.940
60 5.402 109 1.771 7.083
7.342
Kosten Administratiekosten Advies- en controlekosten Beleggingskosten Overige
8 148 2.217 324
5 117
48 2.697
170
203
463
23.986
29.610
Diversen Crediteuren
Totaal van de overige schulden
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 43
Niet in de balans opgenomen verplichtingen per 31 december 2005 (in eenheden van duizend) Valutasoort Trade Counter
Bedrag hoofdsommen u/g
Bedrag hoofdsommen o/g
Bedrag Counter
Expiratiejaar
14.265 2.217 17.584 37.329 113.050 7.092 108.215 2.148 71 351 12.243 2.862 261.586
2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006 2006
Valuta Termijn Contracten EUR CAD EUR EUR EUR EUR EUR EUR NZD EUR EUR EUR EUR
AUD EUR CAD CHF GBP HKD JPY NOK EUR NZD SEK SGD USD
23.038 3.067 24.617 57.539 77.782 64.460 15.017.600 16.800 123 607 117.477 5.688 310.260
De financiële derivaten zijn afgesloten ter afdekking van valuta- en renterisico’s voor de effectenportefeuille in vreemde valuta. Bovenstaande contracten zijn gesloten bij algemeen als betrouwbaar bekend staande partijen.
43
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 44
Toelichting op de rekening van baten en lasten over het boekjaar 2005 (in eenheden van duizend euro) 2005
2004
296.502 8.471 28.696 3.112 336.781 2.311
271.050 7.354 26.795 2.709 307.908 415
339.092
308.323
17.653 17.211 304 41.325 29.388 54 881 411 107.227 (9.831)
15.104 17.915 396 31.849 43.168 1.013 654 511 110.610 (2.604)
97.396
108.006
BATEN De omzet zijnde de premies en directe beleggingsopbrengsten, bedraagt 446.319 (vorig boekjaar 418.933).
Premies
Werkgevers-
Werknemers-
gedeelte
gedeelte
148.251 2.708
148.251 5.763 28.696 1.760 184.470
Periodieke Premies - verplichte verzekering - voortgezette verzekering
-
- invaliditeitspensioen - vrijwillige verzekering
1.352 152.311
Koopsommen
Directe beleggingsopbrengsten Opbrengst onroerende zaken Opbrengst hypothecaire leningen Intrest leningen op schuldbetekenis Opbrengst aandelen Opbrengst obligaties Opbrengst liquiditeiten vermogensbeheer Opbrengst liquide middelen Overige opbrengsten
44 Kosten toegerekend aan beleggingen
Indirecte beleggingsopbrengsten Koersresultaat onroerende zaken Koersresultaat hypothecaire leningen Koersresultaat leningen op schuldbekentenis Koersresultaat aandelen Koersresultaat obligaties Valutakoersresultaat op liquide middelen
57.894 (8.465) (129) 423.444 91.231 511
41.256 (1.428) (100) 95.996 65.181 (89)
564.486
200.816
1.307
1.134
-
27
48 6.545 523
36 527
7.116
563
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
Resultaatdeling uit hoofde van herverzekering Winstaandeel uit hoofde van herverzekering
Andere baten Bijdragen spaarfonds voor gemoedsbezwaarden Aandeel in uitkering vermogen Stichting PVF Nederland Pensioensparen
-
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 45
2005
2004
44.616 22.972 1.290 17.511
39.427 21.431 1.207 17.117
10 4.537
9 3.901
90.936
83.092
LASTEN Uitkeringen Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Andere uitkeringen: wegens emigratie eenmalige uitkeringen
Kosten Aandeel administratiekosten PVF Nederland nv Boekjaar Vorig boekjaar
9.982 (100)
10.418 1.291 9.882
11.709
809 78 9.831 393 414 (611) 570 21.366 (9.831)
242 49 2.604 311
550 14.880 (2.604)
11.535
12.276
1.821
1.782
371 3.884 12
358 7.380 27
4.267
7.765
Andere kosten: advies- en controlekosten bestuurskosten beleggingskosten DNB directiekosten incassokosten overige kosten Kosten toegerekend aan beleggingen
(585)
In de beleggingskosten over 2005 zijn de kosten van de beleggingen in pools begrepen.Tot en met 2004 werden deze kosten in de betreffende pools geboekt. Met ingang van 2005 worden deze buiten de pools om rechtstreeks aan het fonds in rekening gebracht. De beloning aan bestuurders bedraagt 69 (vorig boekjaar 42). Het aantal personeelsleden in dienst van het Bestuursbureau bedraagt 2.
Premies herverzekering Premies herverzekering
Andere lasten Intrestlasten spaarhypotheken Resultaat voorziening tegen verlies op premievorderingen Overige
45
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 46
Kasstroomoverzicht Boekjaar Ontvangst
Vorig boekjaar
Uitgaven
Ontvangsten
Uitgaven
Kasstroom uit operationele activiteiten Bijdragen van werkgevers en werknemers Van herverzekeraars ontvangen uitkeringen Overgenomen verplichtingen
331.689 1.307 19.168
326.747 1.161 20.313
(91.383) (14.832) (1.821) (15.752)
Uitgekeerde pensioenen Overgedragen verplichtingen Betaalde premies herverzekering Kosten
(83.474) (15.069) (1.782) (22.731)
Aandeel in uitkering vermogen Stichting PVF Nederland Kasstroom uit pensioenactiviteiten
6.545 358.709
(123.788)
35.109 28.971 1.401 1.366.005 1.099.405 13.718 2.544.609
(72.855) (71.601) (1.408.875) (1.317.567) (2.870.898)
234.921
348.221
(123.056)
16.626 40.941 658 1.248.596 365.775
(52.283) (14.334) (1.333.567) (593.068) (25.230) (2.018.482)
225.165
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontwikkeling portefeuille Onroerende zaken Hypothecaire leningen Leningen op schuldbekentenis Aandelen Obligaties Overige beleggingen Subtotaal ontwikkeling portefeuille
(37.746) (42.630) 1.401 (42.870) (218.162) 13.718 (326.289)
1.672.596
(35.657) 26.607 658
(84.971) (227.293) (25.230) (345.886)
Opbrengsten portefeuille Onroerende zaken Hypothecaire leningen
46
Leningen op schuldbekentenis Aandelen Obligaties Overige beleggingen Subtotaal opbrengsten portefeuille
18.102 17.124 304 38.178 20.453 1.346 95.507
-
95.507
17.641 18.476 396 33.348 41.660 2.178 113.699
-
-
113.699
-
(7.614) (7.614)
(7.614) (7.614)
-
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
2.640.116
(2.878.512)
(238.396)
1.786.295
(2.018.482)
(232.187)
Totaal kasstroom
2.998.825
(3.002.300)
(3.475)
2.134.516
(2.141.538)
(7.022)
Kosten vermogensbeheer *** kosten vermogensbeheer
-
Subtotaal
-
Liquide middelen Stand per einde boekjaar
11.626 8.151
18.648 11.626
Afname
(3.475)
(7.022)
Stand per begin boekjaar
*** De kasstroom voortvloeiend uit kosten vermogensbeheer is in de vergelijkende cijfers opgenomen onder de post kosten.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 47
Slotwoord Het bestuur dankt allen die, in welke functie dan ook, in het verslagjaar voor het fonds werkzaam zijn geweest. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg Amsterdam, 16 mei 2006
47
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 48
Verslag van de actuaris van het verslagjaar 2005 Opdracht Ingevolge de mij door het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg te Amsterdam toevertrouwde opdracht tot certificering is de financiële positie per 31 december 2005 van het fonds door mij beoordeeld, en zijn de overige taken, voor de certificerend actuaris voortvloeiend uit de wet, door mij vervuld. Gegevens De gegevens, waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door het pensioenfonds. De administratieve basisgegevens, die aan de vaststelling van de verzekeringstechnische voorzieningen ten grondslag liggen, waaronder begrepen de opgebouwde pensioenrechten, zijn door de accountant van het pensioenfonds, in het kader van diens controle van de jaarrekening, gecontroleerd. Overeenkomstig de richtlijn “Samenwerking tussen accountants en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de noodzakelijke basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de financiële positie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens uit de jaarrekening, waarbij een goedkeurende accountantsverklaring is verstrekt. 48 Werkzaamheden Bij de beoordeling van de financiële positie zijn conform artikel 10b van de Pensioen- en Spaarfondsenwet expliciet de aangehouden voorziening pensioenverplichtingen (VPV) en de overige verzekeringstechnische voorzieningen gecontroleerd. Voorts zijn de uitgangspunten, grondslagen en methoden, die zijn toegepast bij de vaststelling van de verzekeringstechnische voorzieningen, respectievelijk bij de voorbereiding van de uitgevoerde toetsen van de toereikendheid van de fondsmiddelen, beoordeeld. De berekeningen voor de vaststelling van de voorziening en die voor de uitgevoerde toetsen zijn zowel globaal als steekproefsgewijs door mij beoordeeld. Deze controles zijn zodanig gepland en uitgevoerd, dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden gesteld dat de betreffende berekeningsresultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Daarnaast heb ik de financiële opzet van het pensioenfonds beoordeeld. De mate van zekerheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum opgebouwde pensioenverplichtingen zal kunnen nakomen is door mij geëvalueerd. Naar mijn mening vormen de beschreven controles en toetsen een deugdelijke grondslag voor het hierna te geven oordeel.
Oordeel De informatie die door de accountant is verstrekt bij de administratieve basisgegevens, is zodanig dat die gegevens door mij als uitgangspunt van de daarop voortbouwende en door mij beoordeelde berekeningen zijn aanvaard. Voorzieningen Hiermede verklaar ik mij te kunnen verenigen met de in dit jaarverslag vermelde methoden en grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen en de overige verzekeringstechnische voorzieningen.Deze voorzieningen zijn getoetst uitgaande van de door mij realistisch geachte grondslagen. Naar mijn oordeel zijn de hoogte van de in dit jaarverslag genoemde voorziening pensioenverplichtingen en de overige verzekeringstechnische voorzieningen, als geheel bezien, per balansdatum afdoende. Toetsing van de fondsmiddelen aan criteria van DNB De toets conform de richtlijnen van DNB wijst uit dat de op balansdatum aanwezige middelen van het pensioenfonds ten minste gelijk zijn aan de voor de ondergrens gestelde norm. Gemeten naar deze maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, dus sprake van dekking. De totale reserves bij het pensioenfonds zijn per balansdatum lager dan de daartoe door DNB gestelde norm. Er is daarom sprake van een reservetekort conform de definitie van DNB. Jaarlijkse affinanciering van tijdsevenredige aanspraken Aan artikel 9a van de Pensioen- en Spaarfondsenwet is naar mijn oordeel voldaan. Financiële positie van het pensioenfonds De financiële positie van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg is naar mijn mening onvoldoende vanwege het reservetekort. De waarschijnlijkheid - uitgaande van de door mij op het beoordelingsmoment relevant en realistisch geachte veronderstellingen - dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen aangegaan tot balansdatum, acht ik te gering. Het pensioenfonds heeft maatregelen genomen die, naar mijn verwachting, op termijn de financiële positie zullen verbeteren. Daarbij is in aanmerking genomen het aan verzekerden gespecificeerde algemeen beleid inzake indexatie.
Amstelveen, 16 mei 2006 Drs.W. Brugman AAG Verbonden aan Mercer Human Resource Consulting B.V.
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 49
Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de in dit verslag op pagina xx tot en met pagina yy opgenomen in de jaarrekening van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg, statutair gevestigd te Amsterdam, gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening.Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2005 en van het resultaat over 2005, in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Tevens zijn wij nagegaan dat het bestuursverslag voorzover wij dat kunnen beoordelen verenigbaar is met de jaarrekening. 49 Amstelveen, 16 mei 2006 KPMG ACCOUNTANTS N.V. M.J. Vredenduin RA
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 50
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 51
ACH JVS Vervoer 05.qxd
28-08-2006
16:16
Pagina 52