Aanvulling op het MER windpark Spui 31 mei 2016, Drs. Ing. Jeroen Dooper
1. Inleiding Het ontwerp provinciale Inpassingsplan (PIP) voor het windpark Spui, het Milieueffectonderzoek (MER), de ontwerpvergunningen en bijbehorende documenten hebben van 17 maart tot en met 28 april 2016 ter inzage gelegen. Geïnteresseerden konden tijdens deze inzageperiode op de documenten reageren. Het MER is inclusief zienswijzen beoordeeld door de commissie voor de milieueffectrapportage (cie. m.e.r.). Op basis van de ingediende zienswijzen en het advies van Cie. m.e.r. zijn er enkele aanvullingen op het MER gewenst welke zijn gegeven in deze notitie. 2. Figuur 25 In het MER is figuur 25 niet goed weergegeven. De windsnelheidsverdeling in het onderzoeksgebied is weergegeven in dit figuur (blauwe lijn), evenals de power curve van een 3 MW windturbine op een mast van 120 meter (rode lijn). De power curve toont voor elke windsnelheid hoeveel vermogen de windturbine levert. Zoals uit de grafiek is op te maken levert de windturbine vanaf ca. 12 m/s (windkracht 6) het maximale vermogen van 3 megawatt. De windsnelheidsverdeling toont dat hogere windsnelheden minder vaak voorkomen. De grijze balken in de grafiek zijn de bruto productie, oftewel het aantal uren per jaar dat een bepaalde windsnelheid voorkomt, vermenigvuldigd met het vermogen van de windturbine bij die windsnelheid. Optelling van de grijze balken levert de jaarlijkse verwachte bruto elektriciteitsproductie.
Figuur 1 – Windsnelheidsverdeling op 120m (rechteras), power curve (linkeras) en bruto productie (linkeras) van een 3MW windturbine.
3. Visualisaties In de gesprekken met de klankbordgroep zijn visualisaties gemaakt welke geen onderdeel uitmaakte van het MER. OP verzoek van Cie. m.e.r. worden deze middels deze notitie bijgevoegd. De visualisaties zijn gegeven in bijlage 1 van deze notitie en geven de maximale en minimale maten van de rechte opstelling van 5 windturbines (VKA) en de gebogen lijn van 6 windturbines. 4. Aanvulling geluid en slagschaduw Ten aanzien van de volledigheid van de beoordeling van de inrichtingsalternatieven miste de Commissie voor de m.e.r. nog informatie: het MER bevat geen informatie over de omvang van de hinder onder de wettelijke norm voor de aspecten geluid en slagschaduw. Wat ontbreekt, zijn: - gegevens over de aantallen woningen tussen de geluidcontouren van 42 dB en 47 dB; - gegevens over de aantallen woningen tussen de normgrens voor slagschaduw van 5 uur 5 en 40 minuten per jaar en de grens van 0 uur per jaar. Niet alleen het totale, absolute effect moet in beeld worden gebracht, maar ook het effect per kWh, omdat daarmee inzichtelijk wordt of varianten met grotere milieueffecten maar ook een hogere energieopbrengst wellicht relatief toch beter scoren dan andere varianten. Deze aanvulling is gedaan en de resultaten worden gegeven in onderstaande tabel. De berekeningen zijn uitgevoerd volgends de reeds in het MER en bijlagen beschreven methodiek.
Alternatief Lijn Aantal klasse Boog 4 Groot Boog 5 Groot Boog 5 Middel Boog 5 Klein Boog 6 Groot Boog 6 Middel Boog 6 Klein Recht 4 groot Recht 5 Groot Recht 5 Middel Recht 5 Klein
Aantal woningen binnen 42 dB Lden
Aantal woningen met slagschaduw
Absoluut
Per GWh
Absoluut
Per GWh
281 256 296 146 277 262 94 471 403 405 302
5.5 4.9 5.2 3.1 4.9 4.0 1.6 8.6 7.1 6.7 6.0
1397 1403 1403 1444 1443 1396 1393 1395 1392 1427 1333
27.4 26.9 24.7 30.5 25.6 21.5 24.3 25.5 24.6 23.7 26.5
In bijlage 2 van deze notitie staan de berekende contouren en gevoelige objecten gegeven. Let op: de slagschaduwcontouren houden geen risico met aanwezige bebouwing en bomen. Hierdoor zal de slagschaduw – met name in de woonkernen – in de praktijk niet al deze woningen bereiken. 5. Bepaling referentieniveau Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) heeft een onderzoek laten uitvoeren naar het referentieniveau nabij het geplande windpark. Deze is, in combinatie met een oplegnotitie van OZHZ bijgevoegd als bijlage 3. Pagina 2 van 20
Bijlage 1 Visualisaties
Pagina 3 van 20
Pagina 4 van 20
Pagina 5 van 20
Pagina 6 van 20
Pagina 7 van 20
Pagina 8 van 20
Pagina 9 van 20
Pagina 10 van 20
Pagina 11 van 20
Pagina 12 van 20
Bijlage 2 Contouren onder wettelijke norm 42 dB Lden contour inclusief gevoelige objecten – gebogen opstellingen
42 dB Lden contour inclusief gevoelige objecten – rechte opstellingen
Pagina 13 van 20
0 uur slagschaduwcontour – boog, 4 turbines, groot
0 uur slagschaduwcontour – boog, 5 turbines, groot
Pagina 14 van 20
0 uur slagschaduwcontour – boog, 6 turbines, groot
0 uur slagschaduwcontour – boog, 5 turbines, middel
Pagina 15 van 20
0 uur slagschaduwcontour – boog, 6 turbines, middel
0 uur slagschaduwcontour – boog, 5 turbines, klein
Pagina 16 van 20
0 uur slagschaduwcontour – boog, 6 turbines, klein
0 uur slagschaduwcontour – recht, 4 turbines, groot
Pagina 17 van 20
0 uur slagschaduwcontour – recht, 5 turbines, groot
0 uur slagschaduwcontour – recht, 5 turbines, middel
Pagina 18 van 20
0 uur slagschaduwcontour – recht, 5 turbines, klein
Pagina 19 van 20
Bijlage 3 Referentieniveau Spuilocatie
Pagina 20 van 20
Memo Aan
Mary Stokhof
Van
Mark Moerman / Martijn ten Bloemendal
Dossier
Spuilocatie
Datum
30 mei ’16
Onderwerp
Zaaknummer
151956
Kenmerk
Toelichting bij rapport bepaling referentieniveau nabij de Spuilocatie Korendijk
Inleiding Op verzoek van de provincie Zuid Holland is deze memo opgesteld. Deze memo is bedoeld als oplegnotitie bij het akoestisch rapport "Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk" opgesteld door DPA Cauberg-Huygen met kenmerk 00285-11114-02 d.d. 29 maart 2016 (hierna het rapport genoemd.) Het referentieniveau is een in Nederland gangbare maat voor het benoemen van de hoeveelheid geluid die normaliter in een omgeving aanwezig is. Een andere veel gebruikte term hiervoor is het L95. Het referentieniveau kan met een geavanceerde geluidmeter bepaald worden. De geluidmeter meet het geluid in de omgeving en bepaalt welk geluidniveau 95% van de tijd wordt overschreden. Voor het bepalen van het referentieniveau is een richtlijn opgesteld. Dit is de ICG-publicatie IL-HR-15-01 "Richtlijnen voor karakterisering en meting van omgevingsgeluid". In de IH-HR-15-01 staan voorwaarden over de wijze van meten. Zo mag het niet regenen, niet vriezen, te hard waaien of windstil zijn. Ook moet er gemeten worden bij verschillende windrichtingen. Verder moeten alle toegestane/vergunde geluidbronnen meegenomen worden bij de meting. Ten tijde van dit onderzoek duurde het enige maanden voordat de wind voldoende gedraaid was, en ook aan de overige randvoorwaarden voldaan was om te kunnen meten. Onderzoek Het rapport beschrijft het onderzoek naar het referentieniveau op twee locaties: Oudendijk 2 en Voorstraat 5 te Nieuw-Beijerland. De Oudendijk 2 is gelegen in een open poldergebied. De Voorstraat 5 is gelegen in een woonwijk met detailhandel aan de rand van Nieuw-Beijerland. Deze woningen liggen nabij de zogenaamde Spuilocatie. Op de Spuilocatie wordt de bouw van een vijftal windmolens geprojecteerd. In deze memo worden de resultaten uit het onderzoek toegelicht. Tabel 3.3 uit het rapport geeft de resultaten weer:
Kopie
[naam]
Er is op elke locatie twee keer gemeten in zowel de dag-, avond- als nachtperiode. Per meting is toegelicht welke geluidbronnen zijn waargenomen. In de Voorstraat is het iets stiller dan op de Oudendijk. Op de Oudendijk is onder meer het wegverkeer op de Buitenom (verbindingsweg tussen Piershil en Nieuw-Beijerland) waarneembaar. De Voorstraat is vanwege de bebouwing meer afgeschermd van het doorgaande verkeer. Interpretatie meetresultaten Een milieutechnisch vergelijk van het gemeten geluid is te maken met hoofdstuk 4, tabel 4 van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (Handreiking). De Handreiking biedt het kader voor op te leggen geluidnormen bij vergunningplichtige bedrijven. De normstelling is in eerste instantie gebaseerd op de typering van het gebied. Een ander geluidniveau is vergunbaar indien het referentieniveau daar aanleiding toe geeft. Hieronder is tabel 4 weergegeven:
Met name in de Voorstraat blijkt het L95 ruim onder de richtwaarden voor een 'landelijke omgeving' te liggen. De meetresultaten voor de Oudendijk liggen tussen 'landelijke omgeving' en 'rustige woonwijk, weinig verkeer' in. De norm uit het Activiteitenbesluit voor een windmolenpark bedraagt 47 dB Lden en 41 dB Lnight. Deze normen zijn gemiddelde waarden, over meer dan één jaar berekend. Indien je deze normen vergelijkt met de gemeten L95's, dan valt op dat het gemeten L95 een stuk lager is dan de norm uit het Activiteitenbesluit. Met name in de nachtperiode is het verschil groot: 41 dB Lnight en gemiddeld 26 dB(A) in de Voorstraat en gemiddeld 31 dB(A) op
2
de Oudendijk. In de Voorstraat is het L95 zelfs lager dan de richtwaarde uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, hoofdstuk 4, tabel 4. Dit scheelt 10 tot 15 dB met de 41 dB Lnight uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Een verschil van 10 dB is fors te noemen. Voor de gemiddelde luisteraar geldt dat hij/zij een toename van 10 dB ervaart als "het geluid 2x zo hard zetten". Dit houdt in dat het toegestane geluid volgens het Activiteitenbesluit voor dit windmolenpark bij de woningen goed hoorbaar zal zijn omdat het fors boven het overige geluid van de omgeving ligt. Daarbij komt dat windmolens een heel kenmerkend geluid hebben. Samenvatting Samengevat kan worden gesteld dat het, zeker in de nachtperiode, erg stil is bij de woningen naast de Spuilocatie.
3
Science Park Eindhoven 5634 5692 EN SON Postbus 26 5690 AA SON T +31 (0)40-3031100 F +31 (0)40-3031101 E
[email protected] www.dpa.nl/cauberg-huygen K.v.K 58792562 IBAN NL71 RABO 0112 075584
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland, omgeving Oudendijk
Datum Referentie
29 maart 2016 00285-11114-02
Referentie Rapporttitel
00285-11114-02 Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
Datum
29 maart 2016
Opdrachtgever
Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid Postbus 550 3300 AN DORDRECHT Dhr. M. Moerman
Contactpersoon
Behandeld door
ir. M. Huisman ing. N.M.H.P. Geelen DPA Cauberg-Huygen B.V. Science Park Eindhoven 5634 5692 EN SON Postbus 26 5690 AA SON Telefoon 040-3031100 Fax 040-3031101
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 1
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Begripsomschrijvingen
4
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Omgevingsgeluid Achtergrondgeluid Voorgrondgeluid Het referentieniveau van het omgevingsgeluid Omgevingseigen en niet-omgevingseigen bronnen
4 4 4 5 5
3
Bepaling referentieniveau van het omgevingsgeluid
6
3.1 3.2 3.2.1 3.3 3.3.1 3.3.2
Werkwijze Analyse van de situatie Situatie locatie Verrichten van metingen Meetapparatuur en meetcondities Meetresultaten
6 6 6 6 6 8
4
Conclusie
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
10
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 2
1
Inleiding
In opdracht van Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid is door DPA Cauberg-Huygen B.V. een akoestisch onderzoek uitgevoerd ter bepaling van het referentieniveau te Nieuw-Beijerland. Aanleiding voor het onderzoek vormt het gestarte traject voor een omgevingsvergunning ingevolge de Wet milieubeheer en aan de beschikking te verbinden geluidgrenswaarden. Het referentieniveau is bepaald overeenkomstig het gestelde in de ICG-publicatie IL-HR-15-01 “Richtlijnen voor karakterisering en meting van omgevingsgeluid”. Voorliggend rapport beschrijft de uitgangspunten en de onderzoeksresultaten.
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 3
2
Begripsomschrijvingen
In het voorliggende onderzoek worden de volgende begrippen gehanteerd: - omgevingsgeluid; - achtergrondgeluid; - voorgrondgeluid; - referentieniveau van het omgevingsgeluid; - omgevingseigen en niet-omgevingseigen bronnen. 2.1
Omgevingsgeluid
Het omgevingsgeluid is het totaal van geluiden dat de akoestische situatie ter plaatse bepaald, echter met uitzondering van een eventueel reeds aanwezige geluidbron waarin men ten behoeve van bijvoorbeeld vergunningverlening interesse heeft. Dit omgevingsgeluid is in het algemeen afkomstig van allerlei bronnen die zich op zeer verschillende afstanden bevinden. In de meeste gevallen zal het voor het doel van de metingen voldoende zijn hierbij slechts onderscheid te maken tussen twee groepen geluiden: voorgrond- en achtergrondgeluid. 2.2
Achtergrondgeluid
Achtergrondgeluid is het geluid, afkomstig van doorgaans niet duidelijk herkenbare, vaak veraf gelegen bronnen of bronnen waarvan de afzonderlijke bijdrage niet kan worden bepaald. Het heeft veelal een ruisachtig karakter en is min of meer continu aanwezig, zonder sterke kortstondige variaties in niveau. Voorbeelden hiervan zijn: geluid van veraf gelegen industrieterreinen en autosnelwegen in een landelijke omgeving of het geruis dat wordt waargenomen in een park binnen een drukke stad. Vanwege de relatief grote afstand van de bronnen moet erop worden gerekend dat het niveau fluctuaties op lange termijn kan vertonen, veroorzaakt door wisselende atmosferische invloeden op de geluidoverdracht en door langperiodische veranderingen in bronsterkte, bijvoorbeeld variaties in verkeersintensiteiten gedurende het etmaal. Kenmerkend voor achtergrondgeluid is meestal: - niet duidelijk herkenbaar; - afkomstig van ver verwijderde geluidbronnen; - geen kortstondige fluctuaties door variaties in de geluidemissie; - wel lange termijn fluctuaties door wisselende atmosferische invloeden en door variaties in bronsterkte. 2.3
Voorgrondgeluid
Hieronder wordt verstaan, die componenten in het omgevingsgeluid die afkomstig zijn van herkenbare geluidbronnen en waarvan de bijdragen in het algemeen afzonderlijk kunnen worden bepaald. Voorbeelden hiervan zijn: nabije ventilatoren, het geluid van spelende kinderen, het geluid van een snaterende eend in het stadspark, het geluid van verkeer dat nabij een autosnelweg of in een drukke stadsstraat wordt waargenomen, het geluid van een incidenteel overkomend vliegtuig of passerende trein. Aangezien het vaak relatief nabije bronnen betreft, is de atmosferische invloed op de geluidoverdracht en daarmee het optreden van fluctuaties op lange termijn meestal verwaarloosbaar.
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 4
Kenmerkend voor voorgrondgeluid is dus: - goed herkenbaar; - meestal afkomstig van nabije geluidbronnen; - wanneer er bronfluctuaties optreden, zijn deze meestal goed herkenbaar; - geen lange termijn fluctuaties door wisselende atmosferische invloeden. 2.4
Het referentieniveau van het omgevingsgeluid
In de ICG-publicatie IL-HR-15-01 is het referentieniveau gedefinieerd als de hoogste waarde van de volgende geluidniveaus: 1. Het geluidniveau in dB(A) dat gedurende 95% van de periode op een bepaalde plaats wordt overschreden, de bijdrage van de te onderzoeken geluidbron(nen) daaronder niet begrepen (L95-niveau); 2. Het vanwege een zoneringsplichtige weg op die plaats optredende equivalente geluidniveau (LAeq) in dB(A) verlaagd met 10 dB(A). Voor de nachtelijke periode dienen alleen wegverkeersbronnen in rekening te worden gebracht met een intensiteit van meer dan 500 motorvoertuigen in de betreffende etmaalperiode. Het referentieniveau wordt afzonderlijk bepaald voor de dag-, avond- en nachtperiode en heeft betrekking op de, door de geluidbron in kwestie, belaste gevel. Hierbij kan worden aangetekend dat het equivalente geluidniveau (LAeq) ten gevolge van de verkeersbronnen vaak op een eenvoudige wijze kan worden berekend met behulp van de formules van Standaardrekenmethode I of II (SRMI of SRMII). Wordt het equivalente geluidniveau bepaald door (verkeersgeluid-)metingen, dan dient de verkeersintensiteit tijdens de metingen te worden vastgesteld, zodat het vastgestelde geluidniveau kan worden gecorrigeerd voor de nominale verkeersintensiteit (in de desbetreffende periode). Opgemerkt moet worden dat in het kader van beoordeling van industriële bedrijven (inrichtingen) het referentieniveau een belangrijke rol speelt bij het stellen van (voorkeurs)grenswaarden. Het vaststellen van het referentieniveau als kader is in het bijzonder van belang gedurende de tijden dat de inrichting in werking zal zijn. Bij bijvoorbeeld inrichtingen die uitsluitend in de dagperiode in werking zijn behoeft het referentieniveau uitsluitend voor de dagperiode te worden vastgesteld. 2.5
Omgevingseigen en niet-omgevingseigen bronnen
Onderscheid wordt gemaakt tussen omgevingseigen en niet-omgevingseigen bronnen. Deze laatste zijn geluidbronnen die door de bevoegde (meestal gemeentelijke) overheid als zodanig zijn aangewezen. Het gaat daarbij om bronnen die naar de mening van die overheid niet in het desbetreffende gebied thuis horen, daar niet geaccepteerd worden of slechts tijdelijk aanwezig zijn. Die uitspraak kan zowel in de procedures van de ruimtelijke ordening als bij de vergunningverlening krachtens de milieu-hygiënische wetgeving aan de orde komen. Zo zal het geluid van een koelventilator dat 's nachts in een woonstraat het omgevingsgeluid bepaalt niet als omgevingseigen worden aangemerkt, tenzij de overheid daarvoor een vergunning (Wet milieubeheer/Omgevingswet) heeft afgegeven (en aan de in de vergunning gestelde voorwaarden is voldaan).
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 5
3
Bepaling referentieniveau van het omgevingsgeluid
3.1
Werkwijze
Ter bepaling van het referentieniveau van het omgevingsgeluid conform IL-HR-15-01 “Richtlijnen voor karakterisering van het omgevingsgeluid”, is een analyse van de situatie gemaakt. Door de opdrachtgever is aangegeven dat het referentieniveau van het omgevingsgeluid bepaald dient te worden op twee locaties: 1. Voorstraat 5; 2. Oudendijk 2. In verband met wijziging van het bestemmingsplan behoeven bij nader inzien geen geluidmetingen te worden verricht ter plekke van de woningen aan de Oude Goorderweg 6 en de Grote Bosweg 13. De verrichte metingen worden wel gerapporteerd. Het verrichten van metingen ter plaatse maakt in belangrijke mate deel uit van het vaststellen van het referentieniveau. 3.2
Analyse van de situatie
3.2.1
Situatie locatie
De Oudendijk is verbindingsweg tussen Piershil en Nieuw-Beijerland. Ten hoogte van Oudendijk 2 liggen verschillende agrarische bedrijven en woningen. De woning gelegen aan Voorstraat 5 ligt tussen de fietsenmaker en de slager. Voor beide locaties geldt dat het verkeer voornamelijk lokaal is, dit is vanwege het feit dat het op de rand van de Hoeksche Waard ligt. De dichtstbijzijnde mogelijkheid om van het eiland af te raken is via de veerboot aan de oostzijde van Nieuw-Beijerland. 3.3
Verrichten van metingen
3.3.1
Meetapparatuur en meetcondities
Ter hoogte van de in figuur 3.1 aangegeven locaties zijn geluidmetingen verricht teneinde het L95-niveau vast te stellen. Hierbij is conform de IL-HR-15-01 gemeten. In tabel 3.1 is een overzicht gegeven van de gebruikte meetapparatuur.
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 6
Tabel 3.1: gebruikte meetapparatuur Omschrijving
Fabrikaat
Type
Real time analyzer (investigator)
Brüel & Kjær
2250
Microfoon voor de real time analyzer
Brüel & Kjær
4189
Calibrator
Brüel & Kjær
4231
Real time analyzer (investigator)
Brüel & Kjær
2260
Microfoon voor de real time analyzer
Brüel & Kjær
4190
Calibrator
Brüel & Kjær
4231
De metingen zijn uitgevoerd op meerdere dagen. De meteocondities ten tijde van de metingen worden weergeven in tabel 3.2. Tabel 3.2: meteocondities tijdens geluidmetingen Periode Datum
Bewolking in octa’s Windrichting
Windsnelheid in
Temperatuur in °C
m/s Dag
23/10/2015
8
Zuid
3
14
Avond
23/10/2015
8
Zuid
3
12
Nacht
24/10/2015
8
Zuid
4
12
Dag
26/11/2015
8
West
2
9
Avond
20/01/2016
8
Noordoost
2
2
Nacht
16/02/2016
0
Noord
0
-2
Figuur 3.1: Situatie van de omgeving, in rood zijnde meetlocaties weergegeven
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 7
3.3.2
Meetresultaten
In tabel 3.3 zijn de meetresultaten opgenomen. Tabel 3.3: overzicht van de meetresultaten Periode
L95-niveau in dB(A)
Datum
Starttijd-stoptijd [uur: minuut]
Meetpunt 1: Voorstraat 5 Dag
38
23 oktober 2015
11:08-11:39
Dag
42
26 November 2015
08:49-09:30
Avond
33
23 oktober 2015
19:46-20:17
Avond
34
20 januari 2016
20:30-21:01
Nacht
27
24 oktober 2015
00:25-00:56
Nacht
25
16 februari 2016
00:53-01:26
Meetpunt 2: Oudendijk 2 Dag
42
23 oktober 2015
09:59-10:32
Dag
42
26 November 2015
10:38-11:09
Avond
32
23 oktober 2015
21:08-21:39
Avond
37
20 januari 2016
19:39-20:11
Nacht
33
24 oktober 2015
01:06-01:37
Nacht
29
16 februari 2016
00:00-00:32
Metingen 23-10-2015/24-10-2015 Ten tijde van de meting in de dagperiode aan de Oudendijk reden er 18 personenauto’s en een vrachtwagen langs het meetpunt, dit was de drukste periode met het verkeer. In de avond- en nachtperiode was er weinig tot geen verkeer op de Oudendijk. Het verkeer dat op de Buitenom, de weg tussen Nieuw-Beijerland en Piershil, reed was goed te horen. Daarnaast vloog er tijdens de dagmeting een sportvliegtuig voorbij. Op de Voorstraat reden tijdens de dagmeting 31 personenauto’s, twee busjes en een vrachtwagen voorbij. Tijdens de avondmeting reden er 21 personenauto’s, een vrachtwagen en een (opgevoerde) scooter en ’s nachts reden er drie personenauto’s voorbij. Tijdens de avondmeting was het luiden van de kerkklokken rond 20:00 te horen en vloog er een passagiersvliegtuig over op grote hoogte. Metingen 26-11-2015 Ten tijde van de meting van de dagperiode aan de Oudendijk reden er 10 personenauto’s langs het meetpunt. Op de Voorstraat was het drukker met verkeer en reden er 24 personenauto’s, een vrachtwagen en een buurtbus langs. Daarnaast stopten en vertrokken verschillende personenauto’s bij de naast gelegen slager. Metingen 20-01-2016 Tijdens de avondmeting was er opkomende mist, de boerderij ten zuiden van het meet punt was nog goed zichtbaar. Bij de meetlocatie aan de Oudendijk 2 was het verkeer van de Buitenom minder goed hoorbaar dan bij de vorige meting. In totaal kwamen er 14 auto’s tijdens de meting voorbij. Aan de Voorstraat passeerden er 6 auto’s, 1 busje en 2 scooters.
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 8
Metingen 16-02-2016 Tijdens de tweede nachtmeting op de Oudendijk kwam er geen verkeer lang, wel vlogen er twee vliegtuigen op kruishoogte over en waren er kwakende eenden te horen. Op de Voorstraat zijn twee auto’s vertrokken die geparkeerd stonden in de buurt van de meetopstelling.
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 9
4
Conclusie
In opdracht van Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid is door DPA Cauberg-Huygen B.V. een akoestisch onderzoek uitgevoerd ter bepaling van het referentieniveau te Nieuw-Beijerland. Twee locaties zijn in het onderzoek meegenomen. Het referentieniveau is bepaald overeenkomstig het gestelde in de ICG-publicatie IL-HR-15-01 “Richtlijnen voor karakterisering en meting van omgevingsgeluid”. DPA Cauberg-Huygen B.V.
ing. N.M.H.P. Geelen Senior Adviseur
Bepaling referentieniveau in Nieuw-Beijerland omgeving Oudendijk
00285-11114-02 29 maart 2016 Pagina 10