Aanval op de uitval perspectief en actie
Fatma wil fysiotherapeut worden. En dat kan ze ook. Maar ze heeft nog een wel een lange leerloopbaan te gaan. Er kan in die leerloopbaan van alles misgaan waardoor ze haar droom niet kan waarmaken. Want het aantal leerlingen dat voortijdig afhaakt is nog altijd groot. Gelukkig begint het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters te dalen (70.000 in 2002, 64.000 in 2004 en 57.000 in 2005), maar de aanval op de uitval gaat door! Niet alleen vanwege Fatma, maar voor ons allemaal. Europa heeft een goed opgeleide beroepsbevolking hard nodig om ook in de toekomst haar concurrentiepositie te behouden. De minister en staatssecretaris van OCW willen samen met alle betrokkenen het aantal nieuwe schooluitvallers terugbrengen tot maximaal 35.000 in 2010. Daarvoor moet meer gebeuren dan alleen het verspreiden van de extra miljoenen die het kabinet heeft vrijgemaakt voor deze aanval (van 81 miljoen in 2006 tot 270 miljoen in 2010). Scholen, gemeenten, RMC’s, zorginstellingen, de werkgevers, de rijksoverheid, CWI’s, politie, justitie, ouders en kinderen moeten gezamenlijk de schooluitval aanpakken.
Het aanvalsplan in kort bestek De aanval op de uitval wordt ingezet op twee fronten. We willen ten eerste dat veel minder leerlingen stoppen met school voordat ze een startkwalificatie hebben. Ten tweede willen we de leerlingen die toch uitvallen beter en sneller begeleiden naar school, werk of slimme combinaties van die twee. We willen scholen niet tot in detail vertellen hoe ze uitval moeten voorkomen. De school zelf kent de leerlingen, kent de omgeving van de school en ziet dagelijks wat er mis gaat. Maar er zijn wel vier thema’s bij het voorkomen van uitval die elke school en professional zal herkennen.
• Vroege preventie: als Fatma thuis geen Nederlands spreekt, heeft ze extra hulp nodig om geen achterstanden op te lopen. • Soepele overgangen: als Fatma overstapt naar vervolgonderwijs, mag ze niet zomaar in het diepe gegooid worden. Een overgang is altijd moeilijk en scholen moeten die overgangen goed begeleiden. • Bij de les houden: als Fatma spijbelt, kan dat het begin van het einde van haar droom zijn. Ze moet daarom letterlijk en figuurlijk bij de les gehouden worden. • De praktijk als leermeester: we houden Fatma niet bij de les, als zij bij onderwijs vooral denkt aan een hoge stapel boeken. De praktijk is voor Fatma de belangrijkste leermeester. Binnen de huidige bekostiging en regelgeving kunnen scholen zelf al heel veel doen om met deze thema’s aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld met behulp van de ‘good practices’ die we hebben verzameld en die te vinden zijn op www.voortijdigschoolverlaten.nl. Als Fatma dan toch uitvalt - en soms kun je dat niet voorkomen – is het nodig te kijken naar wat er precies met haar aan de hand is en waar zij mee geholpen is. Hier past een persoonlijke benadering, want elke leerling is uniek. Om met het aanvalsplan een vliegende start te maken, gaat OCW deze zomer nog met gemeenten en scholen in twaalf RMC-regio’s overeenkomsten sluiten. De belangrijkste afspraak is daarbij dat gemeenten en scholen het aantal uitvallers binnen één jaar met 10% terugbrengen. Ze kiezen daarbij zelf de instrumenten waarmee ze dit doel willen bereiken, bijvoorbeeld uit de beschreven ‘good practices’. Hiervoor is geld beschikbaar (in totaal 16 miljoen voor de 12 regio’s). Vervolgens houden we deze lijn vast en zal het aantal nieuwe uitvallers in 2010 maximaal 35.000 zijn.
1 Aanpakken bij de bron Het probleem wordt aangepakt bij de bron door taal- en leerachterstanden vroeg in de leerloopbaan te bestrijden. Maar ook door zorgleerlingen vanuit een gezamenlijk team van zorginstellingen en de school te helpen met hun problemen. Dit gebeurt door onder andere de volgende maatregelen: • Uitbreiden van het aantal schakelklassen/summerschools. • Het bereik van voor- en vroegschoolse educatie wordt uitgebreid van 50% naar 70% van de doelgroep in 2010. • Meer zorgadviesteams in het mbo voor leerlingen met gedragsproblemen en / of zorgbehoeften. Hierin wordt € 10 miljoen per jaar extra geïnvesteerd.
2 Soepele overgangen Een slechte aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs kan het begin zijn van problemen in de leerloopbaan. Bij de overgang van vmbo naar mbo vindt veel uitval plaats. Een doorlopende leerlijn met soepele overgangen voorkomt dat leerlingen uitvallen. • Structurele versterking voor begeleiding van zorgleerlingen op mbo niveau 1-2. Zorgleerlingen kunnen hiermee in het mbo dezelfde intensieve begeleiding krijgen, als die nu in het vmbo bij het leerwegondersteunend onderwijs wordt geboden. Hierdoor kunnen zij succesvol doorstromen van vmbo naar mbo om daar een startkwalificatie te halen. Hier wordt € 60 miljoen extra per jaar voor uitgetrokken. • Samen met de Taskforce Jeugdwerkloosheid is aan alle RMC-regio’s een handreiking aangeboden over het succesvolle preventieproject bij de overgang van het vmbo naar het mbo. Voor de uitvoering van dit project is eenmalig € 20.000 per regio beschikbaar gesteld.
3 Bij de les blijven Uitval begint vaak bij spijbelen. Als je leerlingen met problemen wilt helpen, moet je ze wel kunnen bereiken. Leerlingen moeten niet alleen beter, maar ook langer bij de les gehouden worden. Daarom wordt de leerplicht verlengd tot de achttiende verjaardag. Dit betekent overigens niet dat de leerling persé langer in het klaslokaal moet zitten, want leren kan ook gecombineerd worden met werken. • Met behulp van het onderwijsnummer wordt samen met de Informatie Beheer Groep hard gewerkt aan een verregaande registratieverbetering. De uitwisseling van gegevens tussen de IBG en de RMC’s, waarmee nu wordt geëxperimenteerd, zal bij bewezen succes in het studiejaar 2006-2007 landelijk worden ingevoerd. • Voor leerlingen die nog geen startkwalificatie hebben gehaald, wordt de leerplicht verlengd tot de 18e verjaardag. In combinatie met andere maatregelen van de ‘Aanval op de uitval’ leidt dit tot vermindering van het aantal schoolverlaters. Hier wordt € 16 miljoen per jaar voor uitgetrokken, oplopend tot € 130,5 miljoen in 2011. • OCW onderzoekt hoe de uitvoering van de Leerplichtwet en RMC-regelgeving kan worden verbeterd en hoe beide functies elkaar kunnen versterken. Een goede samenwerking is immers de sleutel tot een betere informatievoorziening.
4 De praktijk als leermeester Leerlingen moeten na het voltooien van de opleiding een plek op de arbeidsmarkt kunnen vinden. Sommige leerlingen leren sowieso graag in de praktijk. Daarom: meer praktijk op school, meer praktijkgericht onderwijs en meer stages. • Werving van 20.000 extra stage- en simulatieplaatsen voor jongeren die moeilijk plaatsbaar zijn op gewone stageplaatsen. Hier wordt € 35 miljoen per jaar extra voor uitgetrokken. • Per 2006/2007 tellen jongeren die zich hebben ingeschreven voor een beroepsbegeleidende leerweg-opleiding, maar op 31 december nog geen geschikte stageplaats hebben gevonden, mee in de bekostiging van ROC’s. ROC’s worden hierdoor gestimuleerd jongeren actief te begeleiden naar een stageplaats.
Als ze toch uitvallen Als er dan toch uitval optreedt, onderscheiden we allereerst twee groepen uitvallers die elk om een geheel andere aanpak vragen: • Jongeren die bewust en weloverwogen kiezen voor werk boven school. Hoewel we het niet toejuichen, accepteren we de keuze van deze jongeren voor werk boven school en doen we het uiterste om ze in hun werk toch aan een startkwalificatie te helpen. Ook als de school niet meer betrokken is, kunnen zij erkenning krijgen voor wat zij in de praktijk geleerd hebben. Voor jongeren die, om verschillende redenen, niet gemotiveerd zijn om op school te blijven, maar wel de capaciteiten hebben, wordt een zogenaamde derde leerweg ontwikkeld waarbij de deelnemers leren in de praktijk. Zij kunnen dan, onder regie van het ROC, direct vanuit het vmbo aan het werk en toch blijven leren om een startkwalificatie te halen. • Jongeren die stoppen met school zonder uitzicht op een stabiele plaats op de arbeidsmarkt. Deze groep bestaat uit jongeren met zeer verschillende achtergronden, verschillende problemen en verschillende uitvalmotieven. Hun situatie moet op één plek op een persoonlijke manier worden beoordeeld. Dan pas kunnen deze jongeren goed begeleid worden naar school, naar werk of naar een combinatie van die twee. In enkele gevallen zal eerst andere hulpverlening, zoals psychologische hulp of een gedragscorrigerend traject, nodig zijn voordat verdere begeleiding mogelijk is. Jongeren verdwijnen in het begeleidingstraject geen moment uit beeld en hoeven niet bij elke nieuwe instantie waar ze mee te maken krijgen opnieuw door een ingewikkelde intakeprocedure heen.
Samen verantwoordelijk Schooluitval is een probleem dat ons allemaal raakt en waar we met zijn allen de schouders onder moeten zetten. Bij de uitvoering van het beleid zijn veel partijen betrokken, want het is nu eenmaal een complex probleem waarin onderwijs, werk, zorg, justitie en werkgevers allemaal een rol spelen. De bestuurlijke regie bij de uitval van jongeren ligt bij de gemeenten. Bij het begeleiden van jongeren is het RMC de belangrijkste uitvoerder. Bij het voorkomen van uitval is natuurlijk de school aan zet. Want die weet als geen ander wat er speelt bij jongeren die dreigen uit te vallen. Een school die op een actieve manier verantwoordelijkheid neemt om uitval te voorkomen • neemt kennis van ‘good practices’ die bij andere scholen goed blijken te werken om uitval te voorkomen en onderzoekt of die aanpak overgenomen kan worden; • houdt contact met jongeren bij de overgang van VO naar MBO totdat ze een plek in het vervolgonderwijs hebben gevonden; • draagt zo veel mogelijk (en zo zorgvuldig mogelijk) informatie over zorgleerlingen over bij overgangen in de leerloopbaan (van PO naar VO en van VO naar MBO); • onderhoudt contact met de ouders, met name bij leerlingen met een verhoogd uitvalrisico; • ondersteunt de jongeren actief bij het vinden van een stage; • zoekt en onderhoudt zelfstandig contact met werkgevers in de regio van de school om afspraken over samenwerking te maken.
Contact Voor meer informatie en actualiteiten over voortijdig schoolverlaten kunt u terecht op onze website. Hier vindt u tevens het complete aanvalsplan tegen schooluitval. www.voortijdigschoolverlaten.nl