1
Aantekeningen voordracht 6 oktober 2004 – conferentie Square DMS Trefwoorden: belevingswereld bewoners, informatiesystemen, leefbaarheid
Verrassing hier te staan -
tot anderhalve maand geleden nog nooit van Square DMS gehoord voor van alles gevraagd, maar nog nooit door automatiseerders. Ik ben een cultuurpsycholoog, een sociale wetenschapper, analyseer allerhande sociaal-culturele verschijnselen, en dat is niet direct de interesse van automatiseerders. Net zo min als allerhande informatiesystemen mijn belangstelling kunnenwegdragen. Kortom, wij troffen elkaar nooit. Twee verschillende werelden.
Maar toch sta ik hier -
-
-
dat heeft allereerst met de volhoudendheid van d eorganisatoren te maken, die naar zo iemand als ik op zoek waren. Maar wat mij over de brug hielp was natuurlijk het feit dat deze bijeenkomst in de Arena werd gehouden. Voor een mislukte voetballer als ik is dat natuurlijk een droom: optreden in de Arena, en dan sterven, hoewel het tegenwoordig ook andersom kan. En dan nog wel onder leiding van Hans van Breukelen, ook al iemand waarvan ik niet het idee had dat ie veel verstand zou hbben van automatiseringssystemen. Dus ik dacht: ik ben niet de enige die een onbekende wereld binnentreedt. Dus ik zei: oke, ik kom.
Wat ga ik de komende 20 minuten doen -
-
-
Ik zal iets meer over mijzelf vertellen, maar u dan al snel meenemen naar het verhaal dat schuil gaat achter het boek Éen woninkrijk der Bloemstraters dat ik vorig jaar in opdracht van de corporatie De Alliantie heb geschreven. In dat boek gaat het om de vraag: wat weten de corporaties eigen van hun mensen/klanten/bewoners en wat zouden ze moeten weten? Wat is kennis en wat is wijsheid? En da komt als vanzelf de automatisering in beeld, want wat wij weten zit tegenwoordig allemaal in de computers. Dan gaat het ook om de vraag stoppen we daart wel de goede dingen in, wat willen we er uithalen?
2
Aangenaam kennismaken -
-
-
-
-
Eerst iets over mezelf. Ik doe dat aan de hand van een PPT-presentatie, dat is voor het eerst. Ik heb er eigenlijk een hekel aan, omdat mensen daarmee geneigd zijn hun eigen plaatjes na te kouwen. Je presenteert als het ware de aantekeningen van jezelf. Het verhaal raakt dan vaak zoek. In dit geval stelt het mij in de gelegenheid mijn homepage te laten zien, dat is natuurlijk ook een beetje reclame, maar het stelt me ook in de gelgeneid iets over mezelf te vertellen. Twee sporen maatschappelijk actief. GroenLinks eerste kamerlid. Publicist/journalist Thema’s: professionals en hun klanten, omgansvormen, benaderingen. Hoe instellingen/professionals functioneren in een samenleving die individualiseert, diversificeerd. Etcetera. (Doorklikken op boeken) Over Nederlandse recente geschiedneis, over bemoeizorg, over maatschappelijke verantwoordelijkheid van corporaties: Robin Hood en Koning Klant - Aedes-boekje) en vorig jaar heb ik in opdracht van de Alliantie aan een project gewerkt waarin alles samenkomt; (Doorklikken). Dat heeft gersulteerd in dit boek: Het Woninkrijk der Bloemstraters.
3
Woninkrijk der Bloemstraters -
-
-
-
Alliantie fusie van 4 corporaties in Amsterdam (Dageraad), Almere (Groene Stad Almere), Hilversum (Atrium) en Amersfoort (SCW). Sociaal Forum ingesteld, apart colelge dat als een soort sparringpartner env anuit het perspectief van bewoners activiteiten ontwikkeld. Mij gevraagd een onderzoek te doen onder bewoners van corporatiewoningen in alle vier de steden met de vraag: wat vinden ze nu in hun huis, wat maakt ze gelukkig , wat hebben ze nu met huis, tuin, boompje, beestje en buurtje, want ook de kwaliteit van de leefomgeving kreeg een plek in deze speurtocht naar sociaal kapitaal. Het ging om doorsnee bewoners, in doorsnee straten . vandaar de keuze voor de Bloemstraten: want naar bloemen vernoemde straten waren in alle vier de steden aanwezig> Zie foto: bloemstraten 2 x In die straten ben ik dus gesprekken gaan voeren, volgens het principe van de uitdijende cirkel. Huis, straat, buurt, omgeving stad. Maar niet alleen dat: in elke buurt ben ik ook met een paar professionals gaan praten om zo feeling te krijgen of de leefwereld van bewoners aansluit bij de gedachtewereld van professionals en insitituties.Dus: woonconsulenten, opbouwwerkers, wijkagenten. (zie foto)
4
Zo kennen we de corporatie niet -
-
-
-
-
-
-
-
Het grootste probleem was uiteindelijk om mensen echt te spreken te krijgen. Ik had dat uitbesteed aan medewerkers van de corporatie in de steden. Maar dat viel tegen. A. er was eigenlijk ahwelijks kennis van de geselecteerde straten, er waren wat basisgegevens in de computer opgeslagen, maar dat betrof de huurhoogte, de aanvang van het huurcontract en eventuele problemen. Wie in een corporatiewoning op weedplantage wordt betrapt krijgt een aantekening, maar wie dertig jaar keurig zijn huur betaald, zijn kinderne opvoedt en de deur laat uitgaan houdt een blanco record. B. wat er gebeurde was dat mensen aan geschreven werden en vervolgens opgebeld. Of ze met mij een interview wilde hebben over …ja gewoon over hun woning. Dat leverde een hoop verwarring op. Mensen geloofden eigenlijk niet dat een corporatie daarin geinteresseerd kon zijn. Ja, maar ik heb geen problemen, ik woon hier prima, ik heb u niets te vertellen, wat wilt u dan precies weten, gaat u slopen dan? Dat soort reacties. Vragen naar tevredenheid, kan er bij de meeste mensen moeilijk in. Mensen konden zich er niets bij voorstellen. Zelfs toen er uiteindelijk afspraken gemaakt waren, kwam ik bij oudere mensen over de vloer die ik moest verzekeren dat ik geen woonmaatschappelijk werker was die stiekum alle veranderingen in de woning zou doorbrieven. Dat heeft weken vertraging opgeleverd, en bepaalde groepen in het project ondervertegenwoordigd. Allochtonen begrepen er al helemaal weinig van, en zeiden voor het gemak maar nee. Liepen ze ook geen risico. Jongeren waren vaak niet bereikbaar. Het was ook mijn eerste confrontatie met de administratieve cultuur van corporaties. Ik dacht levendige organisaties te treffen met kennis van straten, van bewoners. Geef mij een uitdraai van die straat zei ik, en dan kijk ik wel wat interessant is. Eerst kon dat niet vanwege het privacyreglement, maar toen dat probleem uit de wereld was, bleken de files tamelijk nietszegend te zijn. Dan ga je toch bellen zei ik. Nee, zo werkte dat niet. Alle straatbewoners kregen een brief, dan kondenz e zich melden. Niemand meldde zich. Toch maar er overheen bellen, maar dan wel tussen 9.00 en 17.00 uur; met als gevolg dat nogal wat mensen niet thuis bleken. Dat was dus mijn eerste ervaring.
Resultaten
5
-
-
-
-
-
-
uiteindelijk heb ik met zo’n 25 mensen en een stuk of tien professionals uitvoerige gesprekken gehad. (nieuwe dia’s). Dat waren vaak buitengewoon fascinerende gesprekken. Ik heb voor u allen een soort reader gemaakt, waarin de belangrijkste bevindingen de revue passeren. Ze zijn voor het onderwerp van vandaag niet allemaal van belang. Maar een paart wil ik u niet onthouden: 1. Woningen zijn een tweede huid van mensen, het zijn ware paleisjes, vandaar de titel woninkrijkjes. 2. In die alledaagse beleving van de woning speelt de eigenaar, de corporatie, geen enkele rol. De associaties zijn voornamelijk negatief: een klachtenbureau. 3. Wat je in de meeste straten ziet gebeuren over meerdere jaren is dat ‘de cirkel van vertrouwdheid’ krimpt. De kennis van elkaar is gekrompen, zo gauw er meer dan drie deuren tussen zitten wordt het minder. De collectieve informele sfeer die zowel de straat als de woningen betrof en zich uitte in bij elkaar kaarten, bier drinken op straat in de zomer, krimpt. Mede als gevolg van de televisie zie je dat mensen meer en meer hun individuele huizen in worden gedreven. 4. Het burencontacxt verandert daarmee: al mijn Bloemstraters, van jong tot oud, meldden mij dat ze deur bij de buren niet plat lopen. Alsof dat een doodzonde zou zijn. Zij praktiseren allemaal de moderne kunst van afstandelijke betrokkenheid. Maar bij rampspoed meldden ze ook allemaal dat ze er voor elkaar zijn. Je kunt zeggen dat het sociale weefsel van buurten ens traten daarmee kwetsbaarder is geworden. 5. Corporaties anticiperen daar niet op. Zij beschikken niet over een handboek 'hoe om te gaan met alledaagse, kleine culturele veranderingen?'. Dat is in zekere zin verbazingwekkend, want op zeker moment komen alle buurten waar corporaties redelijke aantallen woningen beheren voor een moment te staan dat bestaande omgangsvormen in een straat onder druk komen te staan. Dat kan allerlei oorzaken hebben: vergrijzing en sterfte, multiculturalisering, verloedering. Maar daarop anticiperen, daarover nadenken, daar wat mee doen - nee dus. 6. Dat komt omdat corporaties enorm gefixeerd zijn op problemen. ze komen op straat- en buurtniveau pas in het geweer als het misloopt, als er conflicten optreden, ruzie is, of als een groep (meestal jongeren) overlast bezorgt. Ze lopen dus achter de problematische feiten aan. Voor de rest vertrouwen ze op zelfwerkzaamheid, als mensen met initiatieven komen dan willen ze die best ondersteunen. Maar in de nieuwe moderne constellatie is zelfwerkzaamheid juist niet langer vanzelfsprekend, mijn kijkt de kat uit de boom. In mijn Bloemstraten kon zelfwerkzaamheid niet beloond worden, omdat de afwezigheid ervan nu juist hun probleem vormde.
6
-
-
Voorbeeld: gezamenlijk ontbijt in Ericastraat. 7. De corporatie is helemaal in de schulp gekropen van administratieve omgangsvormen. Niet professionele oplossingsstrategieen ne slimmighedne krijgen de ruimte, maar uniforme regels. Voorbeelden te over: - Nico Been heeft een kapotte heup en wil naar beneden verhuizen. - De overhangende tak. Klacht, gaan kijken, brief schrijven. Op kantoor uitnodigen. - Aanpak schulden: brieven eerst. Voorbeelden van een cultuur van bureaucratische afstandelijkheid, gedicteerd door regels die voor iedereen moeten gelden, maar die wel bijdragen aan een soort menselijke afwezigheid van corporaties. Kantoortjes gesloten, fusies, ver weg op industriewterreinen draagt daar nog eens aan bij.
U kunt de meeste resultaten overigens nalezen in de reader die u straks krijgt uitgereikt.
7
Kan het anders? Moet het anders? Je kunt zeggen corporaties beheren woningen en zijn geen opbouwwerkers, dus laten we ons op onze corebusiness concentreren. Da tkan je zeggen, - maar iedereen weet dat de kwaliteit van de woonomgeving niet alleen bijdraagt aan de vastgoedwaarde, maar ook aan het sociale kapitaal van de bewoners, - iedereen weet dat leefbaarheid ook een prestatieveld is van bewoners; - iedereen weet dat de sociale dimensie juist ook als het gaat om processen als herstructurering en stedelijke vernieuwing een belangrijke rol speelt. De corporatie die dit dus negeert komt zichzelf tegen. Het woninkrijk suggereert: De andere kant op denken => => => =>
van problemen naar potenties/mogelijkheden; van groot(schalig) naar klein(schalig); van uniforme gelijkvormigheid naar betrokken wederkerigheid; van administratieve (afstandelijke) naar persoonlijke (directe) omgangsvormen.
Dat is dus een omkering in het denken, in het structureren van de organisaties, in de hoofden van professionals, en in de informatiesystemen. Nu domineert het probleemdenken, staat grootschaligheid voorop, is de teuneur gelijke monikken, gelijke kappen, en verschansen professionals zich in een afstandelijke, administratieve cultuur. Dat alles moet op zijn kop.
8
Dat veronderstelt een heel andere manier van kennisverzameling. Bijvoorbeeld dat je je informatieysteem zo organiseert dat als een straat voornamelijk ouderen bevat dat je daar een paar keer achter elkaar een gezin met groeiende kinderen in zet, dat er dan vanzelf spanningen komen. Dan moet er een lampje gaan flikkeren, en dan kunen de profesisonals afwegingen gaan maken. Gaan we iets extra’s organiseren voor deze straat. Een voorstel: bij een aantal mutaties in een beperkte periode verplciht de corporatie zich om een sociaal initiatief te nemen. Een borrel in de kroeg, een vergadering over d eopenbare ruimte. Extra zorg. Wazige ogen. Je moet een informatiesysteem toch zo kunnen opzetten dat je die informatie ter beschikking krijgt. Nu kan dat dus niet. Zoals de computers van de corporatie geen leeftijdstaatjes of andere relevante sociologische informatie uit de computer kon toveren. Ik weet niet of dat overal zo is, maar bij de Alliantie was het in ieder geval zo. De informatiesystemen zijn administratief, zoals de professionele handelingen vaak administratief zijn. Fons Cateau, directeur van de Woonplaats sprak ik vorige week en die vertelde dat het feit dat zij het zogenaamde Goldservice-systeem zijn gaan invoeren. Dat is een heel eenvoudig beloningsstelsel voor goede corporatiehuurders, als je gewoon je huur op tijd betaalt en dat jaren volhoudt, wordt je beloond met kortoingsbonnen, VVV-bonnen. Die kun je ook inzetten voor zaken die je leefomgeving verbeteren en dan krijg je ze zelfs dubbel uitbetaald. Dat is een voorbneeld van een corporatie die een omslag maakt. Die zegt dat het eigenlijk te gek is dat de meeste tijd gaan naar d ekleinste groep en die poogt een omslag te maken. Maar de eerste ontdekking die Fons Cateau deed was dat als ze een Goldservice systeem wilden introduceren, dat ze een totaal nieuw automatiseringssysteem moesten invoeren. Weant in het oude systeem stonden de verhuureenheden centraal, de woningen; en in het nieuwe systeem moesten ze mensen monitoren, dat was een enorme omslag. Ik denk, en daarmeewil ik besluiten, dat corporaties voor die omslag staan. Hun sociale taken worden steeds relevanter, niet d ewoningen, maar d emensen vormen in feite hun kapitaal. Dan moeten ze hun informatiesystemen ook zo organiseren dat die niet alleen een hulpmiddel zijn voor administratief beheer, maar ook een hulpmiddel voor professioneel handelen, voor sociologische kennis, voor de vraag hoe je leefstijlen kunt mixen. Hoe dat moet, weet ik niet. Dat lijkt mij een taak voor de organisatoren van deze conferentie. Maar dat het moet staat voor mij als een paal boven water. Jos van der Lans
9
www.josvdlans.nl