Aansprakelijkheid S T A P K A F T VVJ
Er zijn twee aansprakelijkheidsregimes. Ten eer ste is er de burgerrec htelijke aansprakelijkhe id. Die is in het ge ding wannee r iemand een fout ma akt waardoor er schade ontstaat. Ten tweede is er de stra frechtelijke aansprakelijkheid. Die is in het ge ding wanneer iemand handelt in str ijd met het str afrecht. In dat geva l volstaat de fout op zich. Ook als er geen schade is, kan je aansprakelijk gesteld worden.
Soorten aansprakelijkheid
Burgerrechtelijkeaansprakelijkheid • contractueel (niet naleven van een contract)ofbuitencontractueel (onvoorzichtigheid, nalatigheid of overtreden van een wettelijke norm) • beide geregeld door het Burgerlijk Wetboek
Strafrechtelijkeaansprakelijkheid • voor het plegen van een misdrijf (een overtreding, een wanbedrijfofeen misdaad) • geregeld door het Strafwetboek • de verantwoordelijkheid ligt bij de natuurlijke persoon en is in principe niet overdraagbaar
Burgerrechtelijke aansprakelijkheid Be te kenis In juridisc he termen betekent aansprakelijkheid “het gebonden zijn aan de rechtsgevolgen van om het even welke daad, nalatigheid of onvoorzichtigheid”. In gewone m ensentaal betekent het ‘verantwoordelijk z ijn voor je daden’ of m.a.w. de ‘gevolgen van je handelingen dragen’. Maar aansprakelijkheid verschilt van verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid is een mor eel begrip. Aansprakelijkheid is ee n juridisch begrip. Beide begrippen vallen dus allerminst samen. Zo kan je je verantwoorde lijk voelen voor een ongeval zonder dat men jou juridisch iets ten laste kan leggen. Aansprakelijkheid wordt o.a. geregeld in artikels 1382 t.e.m. 1386 bis van he t Burgerlijk Wetboek. Aansprakelijkheid is gebonden aan drie voorwaarden. Je kan alleen aansprakelijk worde n gesteld als je door jouw fout schade berokkent aa n een andere persoon. De fout moet de oorzaak zijn van de schade .
Fout Je begaat e en fout als je een wet of een reglement overtreedt. Ma ar ook als je gewetensvol de wet naleef t, kan je een fout be gaan. B.v. als je onvoorzichtig bent (een jong kind op de straat sturen om een bal te hale n) of nalatig (een kind achterlaten tijdens een uitstap). Een fout is een verkeerde handeling. Een handeling is ‘verkeerd’ als een voorzichtig, bedachtzaam persoon de handeling niet zou
GrabbelToN
stellen. Een fout is m.a.w. ‘e lke onvoorzichtigheid, onwe tendheid, onbedachtzaamheid en elk verzuim in het nemen van voorzorgsmaatregelen waardoor je schade aan een ander kan voor komen’. Bijvoorbeeld In de speelpleinwerking zet de begeleider een moeilijk kind voor straf een tijdje uit de groep. Het kind staat niet meer binnen zijn gezichtsveld. Het kind gaat de straat op en er gebeurt een ongeval. Hij kan aanspr akelijk worden gesteld omwille van nalatigheid en onvoorzichtigheid. Je begaat ook een fout als je een contract niet naleeft. De wet verplicht je tot de c orrecte uitvoering van e en verbintenis of een overeenkomst (art. 1146-1155 van het Burgerlijk Wetboek). Het doet er niet toe of het gaat om een geschreven, ongeschreven of stilzwijgende overeenkom st. Een contra ct “is een overeenkomst w aarbij een of meer personen zich jegens een of meer andere verbinden” (art. 1101 van het BW). Sommige ve rbintenisse n ontstaan zonder dat er enige overeenkomst is (b.v. verbintenissen tussen buren of wannee r je een voorwerp van iema nd in bewaring houdt) (art. 1370 van he t BW).
Sc hade Je veroorzaakt schade als je ‘ nadeel, verlies, vermindering van vermogen, van goederen of van personen’ veroorzaakt.
Sc hadeve rgoeding Als je schade veroorzaakt door een fout, verplicht de wet je tot vergoeding van die schade. Op voorwaarde dat het sla chtoffe r een vordering instelt en de fout als oorzaak van de schade kan bewijzen. Als je schade veroorzaakt zonder dat je een f out begaat of onvoorzichtig bent, ben je door de wet vrijgesteld van schadevergoeding.
Wanneer bega je een fout? Het begrip ‘fout’ moet menselijk en redelijk worden opgevat. Je moet dus geen uitzonderlijke maatregelen treffen. De omstandigheden bepalen of er een fout werd begaan. Een a ctivite it kan gevaar lijk zijn door de weersomstandigheden of ongevaarlijk door extra veiligheidsmaatregelen. Bijvoorbeeld Als monitor organiseer je een spel waa rbij de deelnemers van ee n vrij hoge muur m oeten springen. Er doet zich een valpartij voor met schade. Als er sprake was van gebrekkig toezicht (jij was als monitor b.v. niet aanwezig bij die muur) of van onvoldoende voorzorgsmaatre gelen kan je aansprakelijk worden geste ld. Je begaat geen f out wanneer het schadelijk feit voortkomt uit een vreemde oorzaak, door toeval of door overmacht. Bijvoorbeeld
GrabbelToN
Ee n deelne mer heeft een zware ziekte. De verantwoordelijke is daarvan niet op de hoogte. Het kind voelt zich onwel. De verantwoordelijke geeft het een aspirine. Het kind klapt in elkaar. De verantwoordelijke heeft zich gedrage n als ‘een goede verantwoordelijke’. Zonder tegenindicatie mag je immers een licht, alledaags medicijn geven. Hij heeft geen fout gemaakt.
Voorwaarden aansprakelijkheid
S T A
Is er SCHADE
Is er een FOUT
? Ja Neen Ja Ja
? Ja Ja Neen Ja
Werd de schade verOORZAAKt door de fout ? Ja Neen
Kan je BURGERLIJK AANSPRAKELIJK gesteld worden ? Ja Neen Neen Neen
Aansprakelijkheid voor de fout van een ander
P K A F T VVJ
Het aansprakelijkheidsrecht voorziet naast de aansprakelijkheid voor eigen fouten ook de aanspra kelijkheid voor scha de veroorzaakt door de daad van persone n voor wie men moet instaan. He t gaat hier om een aanspra kelijkheid ten gevolge van ee n ‘hoedanigheid’, b.v. de hoeda nigheid van ‘onde rwijzer ’ ( art. 1384, lid 4 van het Burgerlijk Wetboek). Het mag duidelijk zijn dat het niet alleen om de echte onderwijzer gaat, maar ook om iedereen die een ve rgelijkbare pedagogische rol heeft en minderjarigen iets wil bijbrengen in de breedste zin van het woord. Om de aansprakelijkhe id van de ‘onder wijzer’ voor de fout van een ander te kunnen inroepen, moeten twee voorwaarden tegelijker tijd vervuld zijn: · de ‘onderwijz er’ m oet ‘onderwijs’ verstrekken · de schade is door de ‘leerling’ veroor zaakt op he t ogenblik dat hij onder het toezicht van de ‘onderwijzer’ stond Deze specifieke burgerlijke aansprakelijkheid van de ‘onderwijzer’ kan men alleen inroepen als de persoon voor wie de ‘onderwijzer’ moet instaan, schade heef t veroorzaakt door een fout volgens de algemene princ ipes van aansprakelijkheid. Voor lopig is er geen wet die dit uitdrukkelijk onder steunt, maa r uit de rechtspraa k ka n je toch af leiden dat een rechter de ‘onderwijzer’ in principe niet aansprakelijk zal stellen voor de schade veroorz aakt door personen voor wie hij moet instaan, behalve als men kan bewijzen dat hij wél aansprakelijk is. Hij wordt dus meesta l onschuldig ge acht zolang de andere partij zijn schuld niet heeft kunnen bewijzen. Bijvoorbeeld Twee kinderen spelen in norm ale om standighede n in het lokaal van de speelpleinwerking. Even later dient de ene de andere een klap toe met lichamelijke schade tot gevolg. De ouders kunnen de begeleider aanspr akelijk stellen, vermits het kind dat de klap gaf onder zijn toezicht stond. Zij moeten dan wel bewijze n
GrabbelToN
dat hij het onhe il had kunnen voorkomen. De begeleider kan zich verweren door a an te tonen dat het toezicht normaal werd uitgeoefend of dat het onmogelijk was de fout van het kind te verhinderen: he tzij om dat zijn afwez igheid op het ogenblik van de feiten gewettigd was, hetzij omdat hij de fout van het kind niet kon voorzien en daardoor niet kon verhinder en (b.v. door het plotse karakter). De ‘onderwijzer’ kan alleen aansprakelijk worden gesteld voor de schade die de kinderen ve roorzaken aan derden. Als een kind door een fout schade ber okkent a an een ander kind dat tot dezelfde groep behoort, da n wordt dat laatste beschouwd a ls een derde. De ‘onder wijzer’ kan niet aansprakelijk worden gesteld indien een kind dat onde r z ijn toezicht staat, scha de oploopt door eigen daad of onvoorzichtigheid, door de daad van een derde, die niet onder het toezicht van dezelfde ‘onderwijzer’ staat of door toeval of door overmacht.
Aansprakelijkheid als bewaarder, bruiklener of bewaarnemer Het aansprakelijkheidsrecht voorzie t naast de aansprakelijkheid voor eigen fouten e n die van persone n onder zijn toez icht, ook de a ansprakelijkheid voor schade door zaken of gebouwen die men onder zijn bewaring heeft. Deze ‘ zaakaansprakelijkheid’ wordt geregeld in art. 1384, lid 1 (voor z aken) en 1386 ( voor gebouwen) van het Burgerlijk Wetboek. Bijvoorbeeld Een monitor houdt gedurende een spel de waar devolle spulletje s van de kinderen bij. Die spullen raken kwijt of worden gestolen. De monitor zal nie t aansprakelijk worden gesteld op voor waarde da t hij de spullen bewaard heeft ‘alsof het zijn eigen spullen waren’. Vermits een monitor die ‘zaak’ in dit geval niet voor eigen rekening gebruikt, zal de organisatie als ‘bewaarder’ worden beschouwd. Bijvoorbeeld De monitoren organiseren ter gelegenheid van de jaar lijkse wijkfeesten een hindernissentocht. Een deelne mer breekt een been doordat de hindernissenbaan het begeeft. Als onderzoek uitwijst dat de hindernissenbaan stuk ging door een fabricagefout, dan is de fabrikant aansprakelijk. Als de hindernissenbaan het begaf door slijtage, dan is de organisator aansprakelijk. De monitoren blijven buiten schot.
GrabbelToN
S
T
A
P
K
A
F
T
VVJ
Aansprakelijkheid
Burgerlijke aansprakelijkheid
GrabbelToN
aansprakelij aansprakelijkheid kheid voor voor de fout van een ander schade door eigen fout (een persoon die onder zijn toezicht staat)
aansprakelijkheid als bewaarder van een zaak
(voor schade door fout aan zaken of gebouwen) (organisatie zal beschouwd worden als 'b ewaarder van de zaak')
Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid voor eigen fout (geen schade vereist, fout volstaat op zichzelf) (altijd bij de persoon in kwestie, dus niet voor fouten van personen die onder zijn toezicht staan)
Aansprakelijkheid van de beheerder Aansprakelijkheid van beheerders voor schade toegebracht aan de vzw Tegenover de algemene vergadering kan een beheerder aanspr akelijk worden gesteld als hij buiten zijn opdracht handelt en als hij een inbreuk pleegt op de algemene zorgvuldigheidsnorm. Onzorgvuldig beheer is b.v. overdreven uitgaven doen, riskante verrichtingen uitvoeren, waardevolle bezittingen niet verzeke ren. Een inbr euk op dit ‘goede-huisvader-principe’ kan burger rechtelijke a ansprakelijkheid met zich me ebrenge n. De behe erder heeft we l een zogenaamd ‘ recht op vergissing’. En onbezoldigde mandaten worden milder beoor deeld dan bezoldigde.
Aansprakelijkheid van beheerders voor schade toegebracht aan derden Tegenover derden kan de beheerder aansprakelijk worden gesteld als hij een inbreuk pleegt op de wet of op de algemene zorgvuldigheidsnorm. Maar ook dan moet er een fout worden bewezen, moet er schade zijn en een oorzakelijk verband tussen beide.
GrabbelToN
Ve renigingen
S T A P K A F T
Een vereniging is ‘een groepering van mensen die overeenkomen om gedurende een bepaalde tijd een gemeenschappelijk doel na te streven’. I edereen is vrij ee n vereniging op te richten of bij een vereniging aan te sluiten. Zo staat het in de grondwet. Zulke vereniging is in het re cht niet rechtstreeks geregeld. Maar er bestaan wel mogelijkheden om een vereniging een juridisch statuut te geven.
Een vereniging zonder juridisch statuut Lang niet elke vereniging heeft een juridisch statuut nodig. Een feitelijke vereniging kan perfe ct activiteiten ontplooien. ‘Feitelijk’ beteke nt dat de vere niging weliswaar bestaat, maar niet in juridische zin. Een feitelijke vereniging bestaat dus alleen als een verzameling van mensen. Een feitelijke vereniging kan als dusdanig bijgevolg geen rechtshande lingen ste llen. De leden kunnen dat wel, maar dan uit eigen naam. Iederee n draagt verantwoordelijkheid voor zijn eigen da den. Niet de vereniging ma ar de mensen die er deel van uitma ken, zijn aansprakelijk voor de aangegane verbintenissen. Er is geen echte overkoepelende aansprakelijkheid. Behalve als er een fout wordt gemaakt naa r aanleiding van een mandaat. Dan sta at elk in voor een gelijk deel van de schade. Tenzij men kan bewijzen dat er ee n persoonlijke fout werd bega an.
Een vereniging met juridisch statuut Een juridisch statuut geven aan een vereniging betekent ‘rechtspersoonlijkheid’ geven aan de vereniging. Door die re chtspersoonlijkheid kunnen vereniginge n deelnemen aan het rechtsverkeer alsof ze ‘natuurlijke personen’ (mensen) zijn. ‘Rechtspersonen’ kunnen allerlei rechtshandelingen ste llen: kopen en verkopen, huren en verhuren enz. De vereniging die een rechtspersoon is, kan dus ‘als ee n persoon’ optreden in he t rechtsver keer. De ze vereniging heeft ee n verantwoordelijkheid die je kan onderscheiden van de verantwoordelijkheid va n de leden van de ver eniging. Juridisch ontstaat er ook een afscheiding tussen he t eigendom van de leden en het eigendom van de vereniging. Een vzw-statuut biedt bescherming voor de mensen die er verantwoordelijkheid opnem en. Sommige initiatieve n kiezen voor zo’n wettelijk statuut. Noodzakelijk is die rechtspersoonlijkheid echter alleen als je b.v. onroer ende goederen wil bez itten of ook als je personeel in dienst wil nemen. Wenselijk is het a ls de vereniging risic o loopt voor haar vermogen en verantwoordelijkheid (b.v. r elatief veel geld, schulden,...). In andere gevalle n hoeft dat niet.
VVJ
GrabbelToN
Strafrechtelijke aansprakelijkheid Na een beschrijving van de betekenis van str afrechtelijke aansprakelijkheid, gaan we na welke regels uit de strafwet en het bijzonder strafrecht tot aansprakelijkheid kunnen leiden in het kader van het sociaal-culturele werk.
Bet eke nis Om de samenleving en de sociale orde te beschermen, legt de str afwet straffen op (b.v. boe te of gevangenisstraf) aan degene die de wet overtreedt of de sociale orde verstoort. Je bent strafrechtelijk aansprakelijk als je schuldig bent aan een misdrijf. De verantwoordelijkheid voor een inbreuk op de stra fwet berust altijd bij de persoon in kw estie . Dat geldt ook voor minderjarigen. Stra frechtelijke a ansprakelijkheid kan dus niet worden overge dragen op een vereniging of op ouder s. Bijvoorbeeld Een minderjarige sportmonitor verliest op een bepaald moment zijn geduld met e en ongehoorzaam kind. Hij deelt een klap uit waardoor he t kind gekwetst raakt. De begeleider beging ee n zwa re fout. Hij is daarvoor zelf en alleen aa nsprakelijk.
Strafwet In het kader van het sociaal-culturele werk zijn er enkele elementen uit de strafwet die bijzondere aandacht verdienen: · onopzettelijke slagen en ver wondingen · schuldig verzuim · misbruik van vertrouwen · schending van beroepsgeheim · uitgeven en ve rspreiden van geschriften zonder naam
Strafwet Onopzettelijke slagen en verwondingen Opzettelijk toebrengen van slagen en verwondinge n is uiter aard een strafbaa r feit (a rt. 392-417 van het Strafwetboek). Ook het onopzettelijk toebrengen van slagen e n verwondingen is trouwens strafbaar (art. 418- 422 van het Strafwetboek). “ Schuldig aan onopzettelijk toebrengen van letsel is hij die kw aad veroorzaakt door een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, maar zonder het oogme rk om schade toe te brengen” (art. 418). Elke fout, hoe licht ook, kán een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg in de zin van art. 418 be tekenen. Toch mag je ervan uitgaan da t de ‘fout’ hier een fout moet zijn zoals in art. 1382-1383 van het B urgerlijk We tboek. Dat betekent dat nie t de lichtste fout in aanmer king komt, m aar slechts de fout va n wie ‘niet zijn best gedaan heef t’. Bijvoorbeeld De begeleider van de Gr abbelpasbus verliest bij het uitstappen de greep over een kind, dat daardoor tussen de bus en de rijweg valt. De begeleider kan worden veroordeeld voor het onopzettelijk toebr engen van lic hamelijk letsel.
GrabbelToN
Schuldig verzuim
S
Ook dit rechtsprincipe geldt voor het sociaal- culturele we rk. Bijvoorbeeld Een monitor vertrouwt de verantwoordelijke van de speelpleinwe rking toe dat hij thuis slecht wordt behandeld. De ver antwoor delijke doet er niks mee. Op zekere dag wordt de jongere in het ziekenhuis opgenom en om wille van die slechte behandeling thuis. De verantwoordelijke kan veroordeeld worden voor ‘schuldig verzuim’. Hij heeft nagelaten hulp te ver lenen aan iemand in gevaar.
Misbruik van vertrouwen
T A
Als je gelden, goederen, geschriften enz. die je zijn overhandigd met de verplichting ze te gebruiken voor een bepaald doel of ze terug te geven, gebruikt voor een ander doel of ze niet te ruggeef t, dan kan je aansprakelijk gesteld worden. Bijvoorbeeld Een beheerder die fondsen van een vereniging misbruikt voor private doeleinde n of voor doeleinden strijdig me t het doel van de vereniging, pleegt misbruik va n vertrouwen.
Schending van het beroepsgeheim
P K A
Ook in het sociaal-culturele werk ben je gebonden door een geheimhoudingsplicht naar analogie van het beroepsgeheim (Art. 458 van het S trafwetboek). Iemand die de hulp van een ander inroept, moet er op kunnen vertrouwen dat z ijn verhaa l geheim blijft. Onder beroepsgeheim valt alle informatie over de gezondheid, sociale, fa milia le en financiële toestand, sociale problemen, persoonlijke, religieuze, filosofische of levensbeschouwelijke overtuiging. Het is niet nodig dat de ‘hulpvrage r’ uitdrukkelijk zegt dat wat hij vertelt, moet worden geheim gehouden. In deze situatie is er een stilzwijgende overee nkomst dat wat men zegt geheim blijft.
F
Als een kind aan de be geleider vertelt dat hij slachtoffer is van e en misdrijf, da n mag de begeleider dat wel melden bij de bevoegde instanties. Soms is dat zelf s verplicht, nl. in geval van een aanslag op het leve n, diefstal, vernieling, incest, kinder mishandeling. De begeleider ma g daa rvoor een beroep doen op ee n hogergeplaatste.
T
Verenigingen moeten medewerkers zeer goed informeren over hun plic ht tot geheimhouding. Dat gebeurt best tijdens de vorming en ten laatste bij de star t va n het we rk.
Uitgeven en verspreiden van geschriften zonder naam
VVJ
Wie bewust meewer kt a an het uitgeven of verspreiden van drukwerk in één of andere vorm, zonder vermelding van e en verantwoordelijke uitgever , ka n strafr echtelijk aansprakelijk gesteld worden. Of je vrijwilliger be nt of beroepskracht maakt geen verschil.
GrabbelToN
Bijzonder strafrecht Wet op de handelspraktijken De Wet op de Handelspraktijken verbiedt verkoop door onterechte verwijzing naar het me nslieve nde karakter van het gebr uik van de opbrengsten. Als een organisa tie r egelmatig e en verkoop organiseert om geld te verwerven, moet z e e erlijk meedelen voor wie of wat die centen bestemd zijn. Dat moe t ook worden gemeld in eventuele reclame. Je mag je als organisatie trouwens niet ‘commercieel’ opstellen. Af en toe iets verkopen, kan wel. Zo mag je b.v. ‘restaurant’ houden om e en speelpleinwerking te voor zien van creatief spelmateria al.
Leurhandel en geldinzameling Leurhandel Als een handelaar waren wil verkopen buiten zijn winkel, moet hij een bijzonder e mac htiging hebben. Een vereniging heeft die speciale machtiging niet nodig als ze sinds twee jaar een vzw is en een erkenning heeft van het ministerie van M iddenstand. Je kan jaarlijks zo’n e rkenning aanvra gen via een aangetekende brief, maar enkel voor tijdelijke manifestaties en niet langer dan in totaal dertig dagen binnen twaalf maanden. Bij de aanvraag moet je zeer nauwkeurig aanduiden wanneer je de inzamelacties or ganiseert. Elke persoon die aan een verkoopactie meewerkt, moet een kopie van de erkenning bij zich dragen. De vereniging kan die kopieën vrage n tegelijker tijd met de e rkenningsaanvraag. Als er niet genoeg kopieën zijn, kan de vereniging kopieën laten legaliseren op het gemeentehuis. Op het einde van het jaar moet de vereniging een balans voorleggen, waaruit blijkt dat het ingezamelde geld gebruikt werd waarvoor het werd opgehaald. Een lokale vereniging zonder vzw-statuut die aangeslote n is bij een landelijke organisa tie met een erkenning, kan ook toelating krijgen. Een lokale vereniging z onder vzw-statuut die niet aangesloten is bij een landelijke organisatie met een er kenning, kan geen toelating krijgen voor deze zgn. leurhandel.
Geldinzameling Een ve reniging mag deur -aan-deur ge ld inzamelen. Ze heeft daarvoor geen vergunning nodig als het gaat om collectes voor erkende godsdienstige of liefdadige instellingen of instellingen voor ve rmaak, wetenschappelijke, literaire, politieke, filosofische of religieuze doeleinden. Geldinzam elingen ten voordele van slachtoffers van natuurrampen of ongevallen z ijn allee n mogelijk met ee n vergunning. Vzw’s die minstens vijf jaar bestaan en alle mogelijk informatie geven over de a ctie, kunnen een vergunning krijgen. Voor geldinza melingen binnen één provinc ie heb je een ver gunning nodig van de bestendige deputatie van de provincie. Voor geldinz amelingen in meer dan één provincie heb je een vergunning van de koning nodig.
Kansspelen Verenigingen die loterijen of casinoavonden inric hten, moeten rekening houden m et heel wat wetten uit het Strafwetboek. Loterijen of kansspelen op de straat z ijn verboden en strafbaar. Een kansspel is een spel waar het toeval baas is ove r
GrabbelToN
verstandelijke behendigheid. Let wel, een spel waarin lichamelijke fitheid of handighe id wordt getest, is geen kansspel, net zom in als de weddenscha p op zo’ n spel.
Verzekeren van aansprakelijkheid S T A P
Ge lukkig kan iemand die aansprakelijk gesteld wordt, in veel gevallen rekenen op de bescherming door een verzekering die de schadevergoeding op zich neemt (zie: Deel 2, hoof dstuk 3). Zo worden de belangen bescher md van elke persoon die door de fout van iemand anders schade lijdt. Maar ook de belangen van de persoon die de schade heeft ver oorzaakt, wor den beschermd. Let wel! Tegen de gevolge n van de strafre chtelijke aansprakelijkheid kan je je niet verzekeren. Je kan te n hoogste een verz ekering rechtsbijstand afsluiten. De ve rzekeringsmaatschappij be hartigt dan je verdediging bij de rechtbank.
Omzichtig met voorbeelden De voorbeelden in dit hoofdstuk dienen om de regels te verduidelijken. Anderzijds is de grootste omzichtigheid geboden. Ook met voorbeelde n die je van andere n hoort. Elke situatie is anders en eventueel zal een rechter uitspraa k moeten doen. Rechterlijke uitspraken zijn niet altijd te voorspellen omdat de omstandighede n waarin de verschillende gevallen zich voordoen nooit identiek zijn. Een heel aantal concrete situaties zijn dus niet in eenvoudige voorbeelden te vatten. Hoed je er dus voor om een absoluut belang te hechten aan de voorbeelden.
K A F T VVJ
GrabbelToN