Aansluiten van de Victron op de computer met VE Configure Voor het aansluiten van de Victron op een computer zijn een aantal zaken noodzakelijk te weten. Niet alle modellen kunnen momenteel via VE config geconfigureerd worden. De Phoenix Chargers en Phoenix Multi (inclusief compact )en Quattro apparaten echter wel. Bij de Multi apparaten geldt dat bij software xxxx 130 of lager VE config 1 werkt en bij alle hogere software versies werkt uitsluitend VE Config 2 Dit software nummer kunt u vinden op de verticaal geplaatste chip rechts boven op de stuurprint. (dit is de print met de LED’s erop U sluit de UTP kabel (gelijk als de afstandbediening kabel ) aan op de computer met behulp van de converter MK2 (b) aan op een vrij COM poort van uw computer.
Heeft U geen COM poorten vrij kunt u ook met behulp van de USB converter een COM poort simuleren. Vraag uw Victron dealer om het geschikte type verloop kabel hiervoor. Instellen COM poort Bij gebruik van een USB veloop kabel moet de bijgeleverde poort-sofware worden geinstaleerd ! Hierna de computer uit en inschakelen om nieuwe instellingen te gebruiken ! De Victron unit moet voor communicatie beschikking hebben over 230V of wel de betreffende DC spanning
Selecteer poort waarop de converter is aangesloten ( vaak COM 1 ) of gebruik “ auto detect “ om alle poorten te laten scannen
Als de verbinding is gelegd gaat het programma automatisch naar het eerste blad “Algemene instellingen “
VE configure controleert op internet of u beschikt over de nieuwste software !!(mits verbonden met internet )
Algemene instellingen 2.
Driefase instelling (Alleen bij NIET Ve Bus modellen )
3.
Systeem frequentie opgeven
4.
Bepaalt aan de hand van het aantal “slaves” hoe de schaalverdeling op paneel moet worden opgedeeld (Alleen bij NIET VE Bus modellen )
5.
Selecteer gevoeligheid van frequentie meting
6.
Verbinding tussen N en PE tijdens omvormer bedrijf
7.
Grens waarbij het feedback relais weer opent , Bij bovenwaarde stopt lader
8.
Bepaling of de Multi kritisch moet zijn op de aangeboden spanningvorm meting,uitschakelen heeft een minder kritische meting tot gevolg met een langere overschakeltijd 9. Maximale walstroom instelling, wordt door panel overruled, Bij een Quattro kunnen beide ingangen afzonderlijk worden ingesteld en evenueel worden overruled door het paneel 10. Snelheid van spanning controle (UPS aan is snel ) 11. Instelling voor gebruik bij “kleine “ generator 12. Indicatie of alarm contact aktief is
Tips en trucs 1. Als de meerdere apparaten parallel geschakeld worden kan er een fase verschuiving worden gekozen om zo 2-, 3-, of splitfase te creëren. De eerste in een meerfase systeem moet als LEADER worden geselecteerd, alle andere alleen op de betreffende fase verschuiving. Mochten er per fase weer apparaten parallel geschakeld worden hoeft aan de apparaten geen instelling te worden gepleegd !! ( Voor VE Bus instelling raadpleeg “ uitleg VE Bus “ 2. ----3. Number of slaves geeft aan dat er parallel geschakelde apparaten zijn. Om nu de schaal van het afstandbediend gelijk te houden moet deze dus worden opgedeeld. Is er nu toch meer walstroom voorhanden dan de schaal toelaat kan er een onjuiste waarde worden opgegeven. De schaal klopt dan niet meer maar er kan wel meer stroom worden ontrokken ( bij een VE Bus systeem gaat dit automatisch ) 4. Hiermee wordt geselecteerd of het wel of geen kwaad kan dat de frequentie niet exact 50 of 60 hz is. Dit is een instelling die met name bij gebruik van generatoren (niet altijd stabiel toerental) gebruikt wordt om te voorkomen dat de Multi de ingangspanning afkeurt 5. Om ook tijdens omvormer bedrijf gebruik te kunnen maken van een reguliere aardlek schakelaar is een verbinding tussen PE en de N noodzakelijk 6. Als de spanning van de ingang zakt en de bovenwaarde van de ondergrens overschrijdt zal de lader teruggeregeld worden tot minimaal om verder zakken van de spanning te voorkomen. 7. Als de spanningvorm meting wordt uitgeschakeld wordt automatisch de functie ingeschakeld die ervoor zorgt dat er tijdens het inschakelen van zware verbruikers toegestaan wordt dat de onderspanning overschreden wordt ! (voorheen aangeduid met Allow inrush current ) 8. Deze instelling is alleen aktief als er geen systeem paneel wordt toegepast, let hier bij ook op nummer 3 ! 9. Als er een toeren geregelde generator wordt gebruikt zoals de HONDA EU serie zal de walstroom instelling virtueel worden verlaagt na een tijd van weinig vermogen gebruikt om het dalende toerental te kunnen compenseren bij snel inschakelen de vermogens.
INVERTER INSTELLINGEN 1.
Uitgangspanning van omvormer bepalen
2.
Geeft aan bij welke onderspanning van de accu de omvormer ermee ophoudt
3.
Geeft aan bij welke spanning de omvormer weer inschakelt na te zijnde uitgeschakeld op de onderwaarde
4.
Instelling voor mate van initiele powerboost
5.
Bijleverfunctie in/uit schakelen
6.
Spaarstand om energie te sparen als er geen 230V nodig is het systeem
7.
Aes functie met gemodificeerde sinus
8.
Aes unctie met pulserende spanning
Tips en trucs 1. Deze is standaard 230 Vac 2. Deze waarde moet om de accu te besparen niet te laag worden gekozen. 3. Om het knipperen tussen in en uitschakelen te voorkomen is het raadzaam om tussen de onderwaarde en deze waarde 1 volt of meer aan te houden 4. Deze factor staat standaard op 2 , raadpleeg uw distribiteur alvorens hierin een wijziging aan te brengen 5. -----6. Ook in ruststand ( dus zonder dat de omvorme vemogen hoeft te leveren ) zal er een energie opname ui de accu;s zijn, Omdeze te beperken kan de AES ingeschakeld worden. Bij snel opkomende vermogens zoals een magnetron/koelkast kan soms AES uitgeschakeld moeten worden 7. In deze stand zal de sinusvorm aangepast worden om stroom te sparen, Klokken e.d. lopen dan gewoon door 8. In deze stand zal er regelmatig een “ meet puls “ op het systeem gezet worden om te detecteren of er verbruikers zijn ingeschakeld.
CHARGER INSTELLINGEN 1.
Lader functie in/uit schakelen
2.
Cos phi compensatie uitschakelen
3.
Voor-geprogrammerde accutype bepalen
4.
Overlading bescherming
5.
Storage mode in/uit schakelen
6.
Speciale laadcurve voor traktie accu’s
7.
Laadcurve bepalen
8.
Handmatige instellingen voor acculaden
9.
Grafische weergave van gekozen laadcurve
Tips en trucs 1. Multi zal nog wel doorschakelen (dus 230V op het boordnet geven ) en eventueel bijleveren maar niet meer laden, laadstroom is dus nul ! 2. Als de aangeboden spanning kwaliteit minder is dan wat de lader verwacht gaat deze terugregelen om zeker te zijn dat de cos phi (verschil tussen stroom/spanning fase) goed blijft. Deze bewaking kan uitgeschakeld worden. De spanning zal met name bij condensator geregelde generatoren niet goed geregeld meer zijn. 3. Hiermee kunnen voorgeprogameerde accu’ geselecteerd worden. 4. Als na 10 uur de gewenste laadspanning nog niet bereikt is zal de lader constateren dat er iet mis is en zal uitschakelen. Als de unit als “ voeding “ werkt zonder accu’s zal deze functie uitgeschakeld moeten worden. 5. Na 24 uur zal de laadspanning nog verder zakken dan de float spanning om de accu optimaal te beschermen tegen overlading, wel zal er regelmatig weer een laadspanning zijn om de zelfontlading te compenseren. Dit is de rustspanning als de accu vol is. 6. Speciale traktie accu’s verlangen voor optimaal laden naast een spanning curve ook een vaste laadstroom, deze veroorzaakt mogelijk een hogere spanning die schadelijk kan zijn voor reguliere verbruikers aan boord ! 7. Adaptief wil zeggen dat de laadtijd word berekend aan de hand van de tijd tussen inschakelen en het bereiken van de gasspanning. Bij installaties waarbij vaak de lader(/omvormer) word in en uitgeschkeld kan dit een foutieve ladtijd opleveren. In dt gevl voor “ fixed “ kiezen. 8. In VE Configure kunnen lle spanning en stroom waarden ook handmtig worden ingegeven. 9. ----
Tips en trucs de laadstroom moet ongeveer 15 tot 20% van de accucapaciteit, Houd hierbij ook rekening het DC verbruik wat wordt verwacht in het systeem. Bij parallel geschakelde Multi’s moet er de stroom per Multi worden ingesteld !. Dus bij een gewenste accu laadstroom van 75 A door 3 Multi’s wordt de instelling van de Master 25 Amp.
VIRTUEEL PHOENIX PANEEL
Het virtuele paneel werkt gelijk aan de echte. Als rechtsboven op de “schroef” wordt geklikt kan het paneel gesloten dan wel verborgen worden.
Tips en trucs 1. Dit virtuele paneel werkt gelijk aan het normale Phoenix multi paneel ,soms moet bij de eerste keer dat er gebruik gemaakt wordt de Multi in en uit geschakeld worden voordat de Multi reageert op de interface. 2. Voor gebruik van dit paneel is het strikt noodzakelijk dat de interface MKI B wordt gebruikt. 3. Deze software versie van het paneel is niet geschikt als Powerman paneel ! Bij gebruik van een powermanager dus de computer rechtstreeks op de Multi aansluiten en niet via de powermanager !! 4. Onder de “ schroef “ rechts boven kan de schaalverdeling veranderd worden
VIRTUAL SWITCH 1.
Relais sturing uitgeschakeld (tab bladen zijn niet zichtbaar )
2.
Instelling om het virtuele relais te programmeren
3.
Instelling om het feedback relais te programmeren
1.
Vertragingtijd tussen schakelen van relais
2.
Mogelijkheid om de voorwaarden van in en uitschakelen om te draaien
3.
Voorwaarden wanneer het relais moet inschakelen
4.
Voorwaarden wanneer het relais moet uitschakelen
5.
Vertraging tussen schakeln instellen
Tips en trucs 1. 2. 3. 4.
Als de tijd instelling achter een voorwaarde 0 of meer is is de voorwaarde aktief, -1 wil zeggen dat deze voorwaarde buiten beschouwing wordt gelaten met de tijdaanduiding 0 wordt aangegeven dat er zonder tijdvertraging wordt gereageerd Let op , inschakel voorwaarden hebben prioriteit over uitschakel voorwaarden Bij gebruik van alarm voorwaarden kan ook het PRE (voor ) Alarm gebruikt worden Dit betekent dat bij overschrijding van vermogen of temperatuur meteen kan worden gereageerd in tegen stelling tot een alarm waarbij de unit al is uitgeschakeld
Voorbeeld Om een Multi nu via het potentiaal vrije relais alarm te laten geven of een generator te starten op het moment dat de accuspanning te laag is en of het afgegeven vermogen te groot is moet het onderstaande geprogrammeerd worden. Tabblad [Usage]
Selecteer [ Use VS to control multifunctional switch ]
Tabblad [ON]
Stel tijd op 0 bij instelling [ When Udc lower then] en geef ondervoltage op Stel tijd op 0 bij instelling [When load higher then ] en geef vermogen op
Tabblad [OFF}
Stel tijd op 0 bij instelling [When no ON condition ]
Kies voor de optie [sent settings ] om de gegevens verzenden naar de Victron unit (**in plaats van de tijd op 0 in te stellen kan ook voor een vertraging gekozen worden )
VOORBEELD VAN PROGRAMEREN Soms is het handig om de Multi of omvormer een signaal aan een generator te laten geven waardoor deze automatisch wordt gestart. Om duidelijk te maken hoe dit geprogrammeerd zou kunnen worden volgt hieronder een praktijkvoorbeeld. Stel de Multi is via het relais met potentiaal vrije contacten verbonden aan de generator. De voorwaarden die we in dit voorbeeld gebruiken om de generator te starten zijn; 1. generator starten als de belasting groter word dan 1000 Watt 2. generator starten als de accuspanning lager word dan 11.75 V 3. generator starten als de rimpelspanning te hoog word 4. generator moet minimaal 30 min draaien na inschakelen
Potentiaal relais bevindt zich links –boven op de stuurprint
INSCHAKELEN Om de gewenste voorwaarden in te stellen moet eerst de tijd van -1 (onwaar dus niet aktief ) gezet worden op 0 sec of hoger ( tijd meer dan 0 sec is de reaktie vertraging !) In dit voorbeeld dus load higher then / Udc lower then en het ripple pre alarm ( Niet alarm kiezen want dan is de Multi uitgeschakeld voor de generator gestart is !!)
UITSCHAKELEN Om de ervoor te zorgen dat de generator uitgaat als de AAN voorwaarde er niet meer is kan eenvoudig de instelling [ when no vs ON condition for ] gebruikt worden. Deze voorkomt conflicten tussen uit en aan voorwaarden
SCHAKEL OPTIES Om de ervoor te zorgen dat de generator niet al na enkele momenten word uitgeschakeld kan in tabblad VS Options in dat geval worden gekozen voor een minimale omschakeltijd van 30 min
Opmerkingen Werk zoveel mogelijk spanningloos tijdens aansluiten !
Raak de printplaten van de (geopende) Victron unit niet aan tijdens bedrijf !
Zorg dat er geen belangrijke verbruikers in werking zijn tijdens programmeren
Controleer na instellen met Multimeter de accu instellingen
Instellingen opslaan / laden
Om de ingestelde waarden op de computer op te slaan kiest u in het tabblad [file] voor de optie [save settings Ctrl F5 ). Kies een voor de hand liggende naam voor het opgeslagen bestand zoals bijvoorbeeld de naam van het schip.
Om de ingestelde waarden vanuit de computer de gebruiken selecteert u vanuit hetzelfde tabblad de optie [load settings], vergeet niet om de instellingen met behulp van [sent settings ] naar de Victron te sturen
Wat te doen bij
Error melding na insteken communicatie kabel Controleer of het apparaat geschikt in voor configuratie per computer (Phoenix Charger / Phoenix Multi (compact) ) Controleer of de gebruikte software geschikt is voor interne software van de Victron ( VE Config 1 met DAT file voor software versie lager dan xxxx 130 ) Controleer de bekabeling ( Communicatie kabel is een zo genaamde 1 op 1 kabel, geen cross link
Victron Unit werkt ( na instellen) niet meer ( zoals het hoort) Kies bij Tabblad defaults voor [ set all settings to default ] om fabrieksinstellingen te herstellen en probeer nogmaals.
Mochten er na het lezen van dit document toch nog vragen of opmerkingen bestaan, Aarzel niet en neem contact op via
[email protected] of uw locale Victron Energy dealer