Aanpassingen aan de golfregels voor golfers met een lichamelijke beperking Gesanctioneerd door de R&A en de USGA vanaf januari 2016. Blinde golfers Definitie van “Coach”: De status van een coach en de taken die hij mag verrichten moeten duidelijk gedefinieerd worden. Zonder deze definitie wordt het moeilijk om bijvoorbeeld te bepalen hoe een blinde golfer moet handelen wanneer zijn bal, zijn of een coach van een andere speler, raakt bij een slag. Daarom wordt de volgende definitie voorgesteld: Een coach is degene die een blinde golfer helpt bij het adresseren en op lijnen voor de slag gedaan is. Een coach heeft dezelfde status volgens de Regels als een Caddie. Noot 1: Een speler mag om advies vragen en krijgen van zijn coach. Noot 2: Een speler mag maar gebruik maken van 1 coach te gelijk. Noot 3: Een coach mag ook aangeduid worden als gids, een gids heeft dan dezelfde status volgens de Regels als een coach. Regel 6-4:( Caddie) De Regels verbieden niet dat een coach optreed als caddie voor een blinde golfer. Doch voor een aantal redenen kan een coach niet de taken van een caddie op zich nemen. Daarom is het toegestaan dat een blinde golfer zowel gebruik maakt van een caddie als een coach. Echter in dat geval mag de coach niet de clubs dragen of aanraken behalve bij het helpen van de blinde speler zijn stand in te nemen en op te lijnen voor de slag of hem helpt in analogie met Decision 6-4/4.5. In alle ander gevallen wordt de speler gestraft volgens Regel 6-4. Regel 8-1 (Advies) In verband met de definitie “coach” wordt gesuggereerd Regel 8-1 als volgt aan te passen: 8-1. Advies Gedurende een vastgestelde ronde mag een speler: a. geen advies geven tijdens de wedstrijd op de baan aan iemand anders dan zijn partner. b. geen advies vragen aan iemand anders dan zijn partner, hun caddies of indien van toepassing hun coaches. Regel 13-4b (Aanraken van de grond in de hindernis) De volgende toevoeging aan de Uitzonderingen onder Regel 13-4 is toegestaan: Uitzondering: 4. Er vanuit gaande dat er geen actie wordt ondernomen om de grond in de hindernis te testen dan wel de ligging van de bal te verbeteren, volgt er geen straf wanneer de blinde golfer de stok “ground” tijdens het adresseren in de hindernis.
Regel 14-2b (Standplaats van de caddie of partner) Gezien de moeilijkheden bij het op lijnen van een blinde golfer kan het onmogelijk zijn dan wel onbillig te verwachten dat de blinde golfer en zijn coach Regel 14-2b zullen naleven. Vandaar dat er geen straf volgt wanneer de coach zichzelf positioneert op of inde buurt van het verlengde van de speellijn of de puttinglijn achter de bal gedurende de slag, er vanuit gaande dat de coach niet de speler helpt gedurende de slag. Gezien de aard van Regel 14-2b kan het nodig zijn de coach te verbieden te blijven staan op een positie die niet mag volgens deze regel indien hij, zijn coach of caddie functies vervult voor twee spelers tegelijk. Golfers die ledemat(en) missen. (Amputee Golfers) De status van prothetische aanpassingen (Regel 14-3) wordt behandeld in Dec 13-3/15. Dec 14-3/15 (Kunstledematen) Een been of arm prothese is een kunstmatig hulpmiddel volgens regel 14-3. Echter als dit hulpmiddel gebruikt wordt om een medische beperking op te heffen en de speler een medische reden heeft het hulpmiddel te gebruiken geldt de Uitzondering 1 van regel 14-3, zelfs niet als het hulpmiddel aangepast is voor het golfspel. De commissie moet er van overtuigd zijn dat het gebruik de speler geen oneerlijk voordeel ten opzichte van de andere spelers oplevert. Dus bij geval van twijfel over het gebruik van een hulpmiddel moet de commissie zo snel mogelijk geraadpleegd worden. Wat betreft zaken bij de toepassing van Regel 14-1b (verankering) geldt dat wanneer het voor een amputee golfer onmogelijk is een slag te doen zonder het verankeren van de stok, het verankeren is toegestaan. Golfers die wandel stokken of krukken nodig hebben Definitie innemen stand: Voor een speler die afhankelijk is van een hulpmiddel voor het innemen van zijn stand geldt dat het hulpmiddel een onderdeel is van de stand. Regel 6-4 (Caddie): In analogie met dec 6-4/4.5 is het toegestaan dat iemand, inclusief een caddie van een ander speler of een andere speler, die helpt met het terug krijgen van de speler’s bal, niet handelt als de caddie van de speler. Een dergelijke handeling is dus geen overtreding van regel 6-4, welke verbied dat een speler meer dan 1 caddie gebruikt op enig moment. Regel 13-2(De bal spelen zoals hij ligt): De speler die een hulpmiddel gebruikt bij het correct in te nemen van zijn “stand” mag takken verbuigen en breken van een struik of boom. Echter hij mag niet opzettelijk het hulpmiddel gebruiken om takken weg te houden die hem hinderen binnen ruimte van zijn voorgenomen stand of swing of speellijn.
Regel 13-3(Stand opbouwen): Het gebruik van een hulpmiddel door de golfer met een lichamelijke beperking is geen “stand opbouwen” in de betekenis van de term in regel 13-3. Aangezien het de speler is toegestaan bij het “opbouwen van de stand” de voeten stevig neer te zetten geldt dit in analogie ook bij het plaatsen van het hulpmiddel bij het innemen van zijn stand. Regel 13-4a(Testing de gesteldheid van de hindernis) en 13-4b (Aanraken grond in de hindernis. Een speler die een hindernis binnengaat met een hulpmiddel is niet in overtreding van regel 13-4a of 12-4b, ervan uitgaand dat hij door zijn handelen niet de gesteldheid van de hindernis test. Regel 14-2a (Hulp) Het is aan de speler met een lichamelijke beperking toegestaan hulp te krijgen ter positionering van hemzelf en elk hulpmiddel dat hij gebruikt. Hij mag deze hulp niet ontvangen wanneer hij zijn slag maakt. Regel 14-3( Kunstmatige hulpmiddelen, ongebruikelijke uitrusting en afwijkend gebruik van uitrusting). Een speler is niet in overtreding van regel 14-3 als (a) zijn speciale uitrusting gemaakt om een medische beperking op te heffen, en (b) de speler een geldige medische reden heeft de uitrusting te gebruiken, en (c) de commissie niet van mening is dat de uitrusting een onevenredig voordeel geeft boven de andere spelers. Regel 16-1 e(Stand schrijlings over op puttinglijn). Een speler mag bij het doen van een slag op de green niet schrijlings over de puttinglijn staan of met een van beide voeten of zijn kunstmatige hulpmiddel de puttinglijn raken of het verlengde daarvan achter de bal. Regel 20-1 (Opnemen en merken) Indien een bal of balmerker per ongeluk wordt bewogen bij het opnemen van de bal volgens een Regel of bij het merken van zijn ligplaats moet de bal of de bal merker worden teruggeplaatst. Er volgt geen straf, mits het bewegen van de bal of de balmerker rechtstreeks is toe te schrijven aan de specifieke handeling van het merken van de ligplaats of het opnemen van de bal. Anders krijgt de speler een strafslag volgens deze Regel of Regel 18-2. Hoewel modificatie van deze Regel niet nodig is, moet men toch golfers met lichamelijke beperkingen die hulpmiddelen gebruiken soepel zijn bij de toepassing van deze Regel. Regel 22 (Bal helpt of hindert spel): Golfers met lichamelijke beperkingen die hulpmiddelen gebruiken zullen geneigd zijn hun bal
niet op te nemen ten einde het oppervlak van de green zo min mogelijk te beschadigen. Dit is geen probleem omdat de speler iemand mag autoriseren dit voor hem te doen. Regel 24-2 (Vast obstakel) en 25-1 (Abnormale terreinomstandigheden): Er is sprake van belemmering door een vast obstakel of GUR wanneer een bal in of op het obstakel of GUR ligt of wanneer het obstakel of GUR een belemmering vormt voor de stand van de speler, het obstakel of GUR hindert bij het plaatsen van het kunstmatige hulpmiddel. De uitzonderingen bij deze regels gelden onverminderd. Regel 28 (Bal onspeelbaar): De straf voor het toepassen van deze regel blijft ook bij spelers die gebruik maken van hulpmiddelen onveranderd. Golfers die afhankelijk zijn van een rolstoel Regel 1-2 (Beinvloeden van beweging van de bal of veranderen directe omgeving), Regel 131(De bal spelen zoals hij ligt) en Regel 18-2 (Stilligende bal bewogen doorspeler, partner caddie of uitrusting) In het verleden was het gebruikelijk dat golfers, die aangewezen waren op een rolstoel, de bal een klein stukje te verplaatsen ten einde hun stand in te kunnen nemen. Deze handelwijze is tegenwoordig niet meer geoorloofd volgens de Regels. Regel 6-4 (Caddie): In analogie met dec 6-4/4.5 is het toegestaan dat iemand, inclusief een caddie van een ander speler of een andere speler, die helpt met het terug krijgen van de speler’s bal, niet handelt als de caddie van de speler. Een dergelijke handeling is dus geen overtreding van regel 6-4, welke verbied dat een speler meer dan 1 caddie gebruikt op enig moment. Daarnaast is het toegestaan dat zowel een caddie als een extra hulp hem helpen, zolang de extra hulp niet de stokken draagt. Afhankelijk van de status van deze extra hulp moet net als bij de coach bij blinde golfers duidelijk omschreven zijn wat zijn functie is. Regel 8-1 (Advies) Als een rolstoel gebruikende golfer een caddie en extra hulp gebruikt mag de extra hulp geen advies geven. Regel 13-2(De bal spelen zoals hij ligt): De speler die een rolstoel gebruikt bij het correct in te nemen van zijn “stand” mag takken verbuigen en breken van een struik of boom. Echter hij mag niet opzettelijk het hulpmiddel gebruiken om takken weg te houden die hem hinderen binnen ruimte van zijn voorgenomen stand of swing of speellijn. Regel 13-3(Stand opbouwen): Het gebruik van een rolstoel door de golfer met een lichamelijke beperking is geen “stand opbouwen” in de betekenis van de term in regel 13-3.
Aangezien het de speler is toegestaan bij het “opbouwen van de stand”de voeten stevig neer te zetten geldt dit in analogie ook bij het plaatsen van het de rolstoel bij het innemen van zijn stand. Regel 14-1b (Verankeren stok) Indien het voor een speler onmogelijk is om zonder zijn stok te verankeren de bal te spelen in verband met het gebruik van zijn hulpmiddel(en) is dit toegestaan. Regel 14-2a (Hulp) Het is aan de rolstoel afhankelijke speler toegestaan hulp te krijgen ter positionering van hemzelf en elk hulpmiddel dat hij gebruikt. Hij mag deze hulp niet ontvangen wanneer hij zijn slag maakt. Regel 14-3( Kunstmatige hulpmiddelen, ongebruikelijke uitrusting en afwijkend gebruik van uitrusting). Een speler is niet in overtreding van regel 14-3 als (a) zijn speciale uitrusting gemaakt om een medische beperking op te heffen, en (b) de speler een geldige medische reden heeft de uitrusting te gebruiken, en (c) de commissie niet van mening is dat de uitrusting een onevenredig voordeel geeft boven de andere spelers. Regel 16-1 e(Stand schrijlings over op puttinglijn). Een speler mag bij het doen van een slag op de green niet schrijlings over de puttinglijn staan of met een van beide voeten of zijn kunstmatige hulpmiddel de puttinglijn raken of het verlengde daarvan achter de bal. Regel 20-1 (Opnemen en merken) Indien een bal of balmerker per ongeluk wordt bewogen bij het opnemen van de bal volgens een Regel of bij het merken van zijn ligplaats moet de bal of de bal merker worden teruggeplaatst. Er volgt geen straf, mits het bewegen van de bal of de balmerker rechtstreeks is toe te schrijven aan de specifieke handeling van het merken van de ligplaats of het opnemen van de bal. Anders krijgt de speler een strafslag volgens deze Regel of Regel 18-2. Hoewel modificatie van deze Regel niet nodig is, moet men toch bij rolstoel gebonden spelers soepel zijn bij de toepassing van deze Regel. Regel 20-2 (Dropping en opnieuw droppen) a Door wie en hoe: Een bal moet gedropt worden door de speler zelf, hij moet of rechtop staan of rechtop zitten, de bal op schouderhoogte met gestrekte arm vasthouden en laten vallen. Indien de bal gedropt wordt door iemand anders of op een andere manier en de fout wordt niet hersteld volgens Regel 20-6, krijgt de speler een strafslag. Regel 20-3 (Plaatsen en terugplaatsen) a. Door wie en waar: Een volgens de regel te plaatsen bal moet worden geplaatst door de
speler, zijn partner of een andere persoon geautoriseerd door de speler. Terugplaatsen hoeft over het algemeen geen probleem te zijn omdat degene die de bal heeft opgenomen de bal ook mag terugplaatsen. Regel 22 (Bal helpt of hindert spel): Golfers met lichamelijke beperkingen die hulpmiddelen gebruiken zullen geneigd zijn hun bal niet op te nemen ten einde het oppervlak van de green zo min mogelijk te beschadigen. Dit is geen probleem omdat de speler iemand mag autoriseren dit voor hem te doen. Regel 24-2 (Vast obstakel) en 25-1 (Abnormale terreinomstandigheden): Er is sprake van belemmering door een vast obstakel of GUR wanneer een bal in of op het obstakel of GUR ligt of wanneer het obstakel of GUR een belemmering vormt voor de stand van de speler, het obstakel of GUR hindert bij het positioneren van de rolstoel.. De uitzonderingen bij deze regels gelden onverminderd. Regel 26 (Waterhindernissen (met inbegrip van laterale waterhindernissen) Rolstoelgolfers hebben problemen om zich goed te positioneren voor het doen van een slag, dit probleem is vooral aanwezig wanneer relief genomen wordt van een laterale waterhindernis. Vandaar de volgende toegevoegde optie: c. Als de balde grens van een laterale waterhindernis kruist mag de bal gedropt worden vier stoklengtes en niet dichter bij de hole dan het punt waar de bal voor het laatst de grens van de laterale hindernis heeft gekruist, of een punt aan de andere kant van de waterhindernis op de zelfde afstand tot de hole. Regel 28 (Onspeelbare bal) Indien een speler met een lichamelijke beperking vindt dat zijn bal onspeelbaar ligt moet hij met een strafslag: a. De bal spelen zo dicht mogelijk bij de plek waar vandaan de oorspronkelijke slag gedaan werd (Regel 20-5); of b. Drop een bal recht achter waar de bal lag, op lijn met de vlag, zonder grens hoe ver hij naar achteren gaat. Indien de onspeelbare bal in de bunker ligt mag de bal ook buiten de bunker gedropt worden: of c. Drop een bal binnen vier stoklengtes maar niet dichte bij de hole. Indien de bal onspeelbaar in de bunker ligt moet de bal nu wel in de bunker gedropt worden.