Aanpak van de behandeling van braken bij de kat Huidige richtlijnen voor «de beste praktijkvoering» opgesteld door de European Emesis Council
Gesteund door
De European Emesis Council streeft naar het ontwikkelen en verbeteren van de beste praktijkvoering op het gebied van braken, misselijkheid en daaraan gerelateerde oorzaken bij de hond en de kat.
• Prof. Patrick Devauchelle DVM • Prof. Ed Hall Veterinair Kanker Centrum MA VetMB PhD Dip ECVIM-CA MRCVS Diergeneeskundige Hogeschool Maisons-Alfort School of Veterinary Sciences Frankrijk Universiteit van Bristol, Verenigd Koninkrijk • Prof. Jonathan Elliot MA VetMB PhD Cert SAC Dip ECVPT MRCVS Royal Veterinary College, Verenigd Koninkrijk
• Dr. Erik den Hertog Dierenarts-specialist Inwendige Geneeskunde Gezelschapsdieren Medisch Centrum voor Dieren Amsterdam Nederland
• Dr. Clive Elwood MA VetMB MSc PhD CertSAC MRCVS Dipl. • ACVIM Dipl. ECVIM MRCVS Managing Director Davies Veterinary Specialists, Verenigd Koninkrijk • • Dr. Valérie Freiche Clinique Veterinaire Alliance, Bordeaux, Frankrijk • Dr. Alex German BVSc PhD CertSAM Dipl. ECVIM-CA MRCVS Department of Veterinary Clinical Sciences, Universiteit van Liverpool, Verenigd Koninkrijk • Prof. Massimo Gualtieri DVM PhD Hoogleraar Chirurgie Afdeling Klinische Diergeneeskunde Universiteit van Milaan, Italië
2
Prof. Reto Neiger Dipl. ACVIM, Dipl. ECVIM-CA,PhD Liebig Justus Universiteit Giessen, Duitsland Dr. Dominique Peeters DVM, PhD, Dipl. ECVIM-CA Afdeling Interne Geneeskunde (kleine huisdieren) Universiteit van Luik, België
• Dr. Xavier Roura DVM, PhD, Dipl. ECVIM-CA Stichting Klinisch Dierenziekenhuis, Universitàt Autonoma de Barcelona, Spanje
Inleiding Braken is een veelvoorkomend probleem bij katten in de praktijk en komt bij een groot aantal aandoeningen voor. Het is een van de meest gemelde symptomen bij katten die aangeboden worden in de eerstelijns praktijk. Met deze richtlijnen biedt de European Emesis Council aanbevelingen voor het onderzoek en de behandeling van braken bij de kat. Deze adviezen zijn gebaseerd op een ‘evidence based’ review van publicaties en de mening van deskundigen.
De braakreflex en oorzaken van braken Braken bij de kat is een complexe, gecoördineerde reflex, die resulteert in het uitstoten van maaginhoud. Deze reflex staat onder invloed van neuronen die verspreid liggen in de hersenstam. Deze neuronen kunnen worden getriggerd door perifere stimuli uit het maag-darmkanaal of andere inwendige organen, of door centrale stimuli, zoals ruimte-innemende laesies en circulerende toxinen met een centrale werking. Vestibulaire prikkels (bewegingsziekte) kunnen ook leiden tot braken bij katten, hoewel de gevoeligheid, net als bij andere diersoorten, varieert per individu. Input van structuren in de midden- of voorhersenen kunnen ook leiden tot braken.
Oorzaken van acuut braken Bij katten wordt acuut braken vaak in verband gebracht met het naar buiten werken van haarballen, reacties op voeding of medicamenten, de opname van kamerplanten, of infectieuze agentia zoals het feliene panleucopenievirus. braken met een onbekende oorzaak (de Daarnaast zien we acuut, zogenaamde “acute gastritis”). Katten met braken als belangrijkste probleem vereisen vaker dan honden onderzoek en behandeling. De reden hiervoor is dat katten minder vaak zelflimiterend braken, sneller uitgedroogd raken (als gevolg van hun grootte) en meer risico lopen op anorexie en de daaropvolgende leververvetting. Bij het eerste onderzoek moet de ernst van het ziekteproces worden vastgesteld. Zo kan onderscheid worden gemaakt tussen katten die beperkt aanvullend onderzoek behoeven en voldoende hebben aan een symptomatische behandeling, en katten die uitgebreider aanvullend onderzoek vereisen of een specifieke behandeling. Voorbeelden van dit laatste zijn: katten die verdacht worden van een gastro-intestinale obstructie, een corpus alienum of een septische peritonitis, en katten die gedehydreerd zijn.
Oorzaken van chronisch braken Veel voorkomende oorzaken van chronisch braken bij de kat zijn IBD bowel disease’), chronische pancreatitis, voedselovergevoeligheid, leveraandoeningen, hyperthyreoïdie, en wat meer gevorderde stadia van chronische nierinsufficiëntie. Er zijn echter nog talloze andere aandoeningen bekend die ook gepaard kunnen gaan met braken bij de kat. Het eerste onderzoek kan een indicatie geven van de onderliggende oorzaak van het braken. Ook wordt dan duidelijk welke aanvullende onderzoeken en vervolgens behandelingen geïndiceerd zijn. welke
3
Klinische presentatie en eerste onderzoek Het onderzoek begint met het vaststellen van de leeftijd, het ras en het geslacht van de kat en er wordt gevraagd naar eventuele symptomen van andere katten in huis. De leeftijd is belangrijk, omdat sommige aandoeningen vooral bij jonge katten voorkomen, zoals de opname van corpora aliena, invaginatie of infectieuze aandoeningen zoals het panleucopenievirus, parasieten of coronavirus enteritis. Andere aandoeningen zoals hyperthyreoïdie, chronische nieraandoeningen of gastro-intestinale of hepatobiliaire neoplasieën komen juist veel vaker voor bij oudere katten. Ook het ras kan een belangrijke indicator zijn (Siamese katten zijn bijvoorbeeld gepredisponeerd voor gastro-intestinale adenocarcinomen). Sommige aandoeningen zijn geslachtsgebonden en komen alleen bij katers of bij poezen voor. Een volledige anamnese is essentieel voor de beoordeling van een brakende kat. De volgende informatie moet verkregen worden tijdens het eerste onderzoek: •
Onderscheid maken tussen braken en regurgiteren (is de buikpers aanwezig?)
•
Aanvang en progressie van de symptomen
•
Omschrijving van het braaksel
•
Hematemesis
•
Tijdsduur die verstrijkt tussen eten en moment van braken
•
Bijkomende constipatie en tenesmus
•
Aanwezigheid van diarree, vers bloed bij de feces, melena
•
Eetlust, voedingsstatus en gewichtsverlies
•
Drinkgedrag (toename, afname of normaal)
•
Plasgedrag (inclusief dysurie, anurie)
•
Aanwezigheid van buikpijn
•
Dieetveranderingen, recente behandeling met medicamenten, mogelijkheid om in contact te komen met vergif of corpora aliena
•
Vaccinatiestatus
•
Bijkomende dermatologische symptomen
•
Historie van hartlijden
•
Ptyalisme (overmatig speekselen) en lusteloosheid
•
De normale leefomgeving
•
Hormonale behandeling voor oestruspreventie
•
Vaginaal bloedverlies of vulva-uitvloeiing
4
Lichamelijk onderzoek Dit moet een beoordeling van de volgende aspecten bevatten: • Buikpalpatie (buik gevoelig of opgezet, aanwezigheid van vocht of massa’s) • Rectale temperatuur (hypothermie, koorts) • Onderzoek van de mondholte (aanwezigheid van corpora aliena, inclusief onder de tong), inspectie van de anus • Kleur van de slijmvliezen (bleek, icterisch) • Hartfrequentie, auscultatie • Huidturgor • Gedrag (lusteloosheid) • Respiratie (dyspneu) • Grootte van de blaas • Grootte van de lymfeklieren • Palpatie van het cervicale gebied • Neusuitvloeiing • Vaginale uitvloeiing • Neurologisch onderzoek
Criteria voor aanvullend onderzoek Op basis van het signalement, anamnese en lichamelijk onderzoek moet de practicus in staat zijn om de patiënt te categoriseren als enigszins ziek (over het algemeen stabiele kat zonder aanwezige criteria voor verdere beoordeling of behandeling) of duidelijk ziek (instabiele kat met één of meerdere criteria voor interventie), alsmede een probleemlijst op te stellen en vast te stellen welke diagnostische onderzoeken nodig zijn en welke behandeling. Katten met eenvoudig, mild, acuut, zelflimiterend braken vereisen geen verder onderzoek en kunnen symptomatisch behandeld worden of eenvoudigweg gemonitord. In dergelijke gevallen verdwijnen de symptomen doorgaans binnen 1 tot 2 dagen, met of zonder symptomatische en ondersteunende therapie. Criteria die, indien aangetroffen bij een brakende kat, verder onderzoek en behandeling in sterke mate gewenst maken zijn: • Braken, dat: - frequent en acuut is - met grote volumes plaatsvindt - een vieze geur heeft (met name fecaal) of bloed bevat • Melena • Abnormale buikpalpatie • Buikpijn • Abdominale zwelling of vrij vocht
5
• Gewichtsverlies / groeiachterstand • Koorts • Ernstige dehydratie/hypovolemie • Hypothermie/shock • Polyurie/ polydipsie • Bradycardie (absoluut of relatief in verhouding tot het circulerend volume) • Duidelijke malaise (lusteloos, depressief, lethargie) • Andere afwijkende bevindingen tijdens het lichamelijk onderzoek, zoals bleke slijmvliezen, icterus, neurologische verschijnselen, hartritmestoornissen, palpabele vergrote schildklier, vergrote lymfeklieren, vaginale uitvloeiing • Chronisch braken (>2 weken) • Falen van symptomatische behandeling
Diagnostische aanpak Wanneer tekenen van dehydratie, shock of hypothermie aanwezig zijn, moet de kat behandeld worden met een intraveneus infuus en moet aanvullend onderzoek bestaan uit hematologisch en klinisch-chemisch bloedonderzoek, en urineonderzoek. Wanneer er geen afwijkingen worden gevonden tijdens de buikpalpatie, kunnen de resultaten van het bloed- en urineonderzoek het beste worden afgewacht. Overweeg een bepaling van het T4-gehalte bij katten ouder dan zes jaar. Thoraxfoto’s zijn geïndiceerd wanneer de kat hoest, benauwd is, abnormaal snel ademt, afwijkingen bij auscultatie laat horen, een abnormaal lege buik bij palpatie heeft of wanneer er een vermoeden van een slokdarmaandoening bestaat op basis van de gepresenteerde anamnese. Diagnostische beeldvorming van het abdomen moet bij een brakende kat met name overwogen worden wanneer er afwijkingen worden gevonden bij buikpalpatie (bijv. pijn, massa, verdikte darmdelen). Echografie is in veel gevallen de meest geschikte beeldvormende techniek, maar de verkregen informatie is vaak aanvullend op de bevindingen van de radiografie. Contrastradiografie, endoscopie, exploratieve laparotomie of laparoscopie moeten ook overwogen (met cytologie d.m.v. worden. Wanneer de kat icterisch is, is een fijne naald aspiratie biopt, met een histologisch biopt en/of met cholecystocentese) altijd noodzakelijk. Er zijn tal van oorzaken voor een maag-darmobstructie bij gezelschapsdieren, maar een aantal wordt vaker gezien bij katten zoals een draadvormig corpus alienum, haarballen, focale intestinale neoplasie en megacolon. Wanneer diagnostische beeldvormende bevindingen wijzen op een obstructie, moet een exploratieve laparotomie uitgevoerd worden of, in het geval van een megacolon, moet het colon leeggemaakt worden onder anesthesie. In die gevallen waar verder onderzoek nodig wordt geacht of afwijkingen
6
zijn gevonden tijdens de eerste diagnostische onderzoeken, kunnen diverse andere diagnostische testen in aanmerking komen. Aanvullend kunnen onder andere worden overwogen een eliminatiedieet, verdere bloedonderzoeken (bijv. trypsinlike immunoreactivity [TLI], specifieke feline pancreas lipase immunoreactiviteit, foliumzuur, cobalamine, lactaat, stollingstesten), serologie (bijv. testen voor feline leukemievirus en feline immunodeficiëntievirus), ontlastingonderzoek (bijvoorbeeld flotatie), fecestest voor Tritrichomonas foetus, test op panleucopenievirus, onderzoek van het braaksel, de analyse van peritoneaal of thoracaal vocht (zoals cytologie en bacteriologisch onderzoek), cytologisch fijne naald aspiratie biopt van gevonden afwijkende organen of massa’s, het testen op hartworminfectie (in endemische gebieden), endoscopie en geavanceerde beeldvorming. Endoscopie is geschikt voor direct onderzoek van het maag-darmkanaal en voor het verzamelen van biopten voor histopathologie. Het is minder invasief dan een exploratieve laparotomie.
Symptomatische behandeling Braken is onplezierig voor de kat en veroorzaakt veel onrust bij de eigenaar. Vaak gaat het gepaard met negatieve gevolgen, zoals anorexie, gewichtsverlies, afkeer van voeding en verstoringen van de vocht-, zuur-base en elektrolytenbalans. Het kan ook leiden tot een aspiratiepneumonie bij dieren met dysfagie of ernstig verzwakte dieren. In afwachting van de resultaten van nader onderzoek bestaat de ondersteunende zorg voor de brakende kat uit het toedienen van vloeistof met elektrolyten en anti-emetica. In sommige gevallen kunnen anti-emetica gecontraïndiceerd zijn, bijvoorbeeld wanneer een vermoeden bestaat op gastrointestinale obstructie. Andere urgente interventies kunnen nodig zijn, afhankelijk van de klinische situatie.
Anti-emetische therapie De meest effectieve anti-emetica voor de kat blijken middelen te zijn die werken via NK1 of 5HT3 receptoren* (Trepanier L 2010, Ramset D 2012, Santos LC 2011). geregistreerd als eerstelijns anti-emeticum, is het gebruik van Hoewel de D2-antagonist metoclopramide als centraal werkend anti-emeticum bij katten twijfelachtig (Trepanier L 2010). Metoclopramide kan voordelen bieden wanneer gastro-intestinale prokinetische activiteit gewenst is, bijv. bij ileus of een vertraagde maaglediging. Maar ook het prokinetische effect van metoclopramide bij katten is twijfelachtig. Voor de preventie van braken als gevolg van bewegingsziekte bij katten is bekend dat NK1-receptor antagonisten (bijv. maropitant) effectief zijn onder laboratoriumomstandigheden (Hickman MA et al 2008). Echter, anders dan bij de hond, is maropitant op dit moment nog niet geregistreerd voor gebruik ter preventie van braken als gevolg van bewegingsziekte bij de kat. Antihistaminica worden geacht het meest effectief te zijn bij bewegingsziekte bij sommige diersoorten, maar bij de kat lijken H1-antagonisten bewegingsziekte niet te voorkomen.
* Maropitant is een NK1-receptor antagonist. Ondansetron is een middel met een werking via 5HT3-receptoren, maar is niet geregistreerd voor diergeneeskundig gebruik in de Europese Unie.
7
Maropitant is ook effectief bij de behandeling en de preventie van braken en het verminderen van misselijkheid bij katten als gevolg van centraal werkende emetica zoals de alfa-2 adrenerge agonist xylazine (Cerenia® SPC en EMA wetenschappelijke discussie 2012).
Nutritionele aanpak Veel brakende katten zijn systemisch gezond en hebben een zelflimiterende aandoening. Voedingsadviezen hebben nauwelijks een wetenschappelijke basis voor deze groep. Niettemin zorgen het zelflimiterende karakter van de klinische symptomen bij deze gevallen en de afwezigheid van bewijs van het tegendeel, ervoor dat dieetaanpassingen toegepast zullen blijven worden. De standaardadviezen met betrekking tot het dieet voor katten met acute maagdarmaandoeningen zijn onthouden van voedsel gedurende 24 uur, gevolgd door het drie tot vier keer per dag toedienen van kleine hoeveelheden van een zachte, zeer goed verteerbare voeding gedurende 3 tot 7 dagen. Een dergelijke korte tijd vasten zou ‘de darmen rust geven’, waardoor de gastro-intestinale secreties afnemen evenals het aantal bacteriën, en waarbij tegelijkertijd de bijwerkingen van niet-geabsorbeerde, osmotisch actieve voedseldeeltjes vermeden worden. Ongetwijfeld kan de darm ook ‘rusten’ wanneer je de kat niet laat vasten en een zeer goed verteerbare voeding wordt gegeven, omdat deze snel omgezet wordt in de proximale dunne darm. Niettemin kan het continueren van de voedselopname het braken en de diarree (indien aanwezig) verergeren. Daarom blijft het onthouden van voedsel waarschijnlijk toch de meest geaccepteerde strategie. Speciale aandacht is nodig bij het laten vasten van kittens en zieke katten, met name wanneer deze te dik zijn gezien het gevaar op het doen ontstaan van leververvetting. Er is geen direct bewijs ter ondersteuning of vermijding van het gebruik van vroege enterale voeding bij acuut brakende katten die poliklinisch worden behandeld. De De term “zacht voedsel” wordt vaak gebruikt, maar zelden meeste blikvoedingen kunnen als ‘zacht’ worden beschouwd vanwege hun smaak en hoge verteerbaarheid, terwijl droogvoedingen minder geschikt zouden zijn. Er is weinig bewijs dat pleit voor het omschakelen naar een dieet met een nieuwe eiwitbron. De maag van de kat is minder rekbaar dan bij andere diersoorten, omdat hun maag-darmkanaal is aangepast aan het opnemen van kleine, frequente maaltijden. Het beste kan een natte (of vloeibare) voeding met een gemiddelde energiedichtheid en een laag vezelgehalte gegeven worden in kleine, frequente maaltijden. Wanneer het vermoeden bestaat op een voedselovergevoeligheid als oorzaak van de chronische gastro-intestinale verschijnselen, dan moet een voeding op basis van nieuwe ingrediënten (alternatieve eiwitbron) gegeven worden. Een gehydrolyseerd eiwitdieet kan ook overwogen worden in deze gevallen. In tegenstelling tot gevallen van acuut braken met een zelflimiterende oorzaak
8
bij stabiele patiënten, zijn de voedingseisen voor katten die in de kliniek zijn opgenomen anders. Vasten wordt niet geadviseerd en het vroegtijdig inzetten van enterale voeding moet worden overwogen. Enteraal voeden verdient ook de voorkeur bij katten met ernstige, acute pancreatitis.
Monitoring Gebruik voor het monitoren technieken die geschikt zijn voor de onderliggende aandoening, zoals: frequent klinisch onderzoek tijdens opname op de praktijk (met name postoperatief), laboratoriumonderzoek, indirecte bloeddrukmeting en diagnostische beeldvorming. Tijdsframe voor herbeoordeling: Na het starten van een symptomatische behandeling bij een kat met een aandoening, is een initiële anti-emetische waarschijnlijk therapie gedurende 24 uur geschikt. Wanneer het braken voortduurt, andere verschijnselen niet verbeteren of nieuwe symptomen verschijnen (bijv. afname van eetlust, algehele malaise of optreden van diarree), moet een herbeoordeling plaatsvinden binnen 48 uur na het eerste bezoek. Eigenaren dienen te worden gewaarschuwd dat het gebruik van anti-emetica braken als symptoom van een onderliggende ziekte kan maskeren, en hen moet worden uitgelegd dat ze eerder terug moeten komen naar de praktijk als er geen verbetering optreedt, als het braken recidiveert na een aanvankelijke verbetering of als er sprake is van klinische verslechtering. Andere klinische symptomen dan braken, die ook kunnen duiden op een onderliggende aandoening (bijv. anorexie, lusteloosheid, koorts, buikpijn, etc.) worden niet gemaskeerd en hier moet zorgvuldig naar gekeken worden. Tijdens het herhalingsbezoek moet de kat opnieuw beoordeeld worden op verschijnselen die een criterium vormen voor aanvullend onderzoek en eventueel nadere therapie vereisen.
Braken bij de kat met kanker Katten met goed- of kwaadaardige tumoren kunnen braken vanwege de aanwezigheid van een tumor (bijv. in het maag-darmkanaal, in het hepatobiliaire systeem, in de pancreas of systemisch) of vanwege paraneoplastische effecten. Chemotherapie bij kankerpatiënten wordt ook geassocieerd met misselijkheid en braken bij de kat en kan leiden tot ongewenste reacties waaronder anorexie. Sommige chemotherapeutica geven een grotere kans op braken dan andere, bijvoorbeeld: cyclofosfamide, ifosfamide (braken is mild en zelflimiterend), doxorubicine, methotrexaat, mitoxantron, idarubicine, chloorambucil, piroxicam en vincristine. Verantwoorde chemotherapie wordt alleen uitgevoerd, wanneer er passende vaardigheden, ervaring en faciliteiten op de praktijk voor handen zijn. Het behandelen van braken en misselijkheid vormt een belangrijk onderdeel van verantwoorde chemotherapie bij kanker, wanneer braken en misselijkheid verwacht worden of bekende bijwerkingen zijn van de behandeling.
9
Acuut of chronisch Acuut braken Anamnese
1. Veelvoorkomende oorzaken van acuut braken •
- Voeding gerelateerde reacties, haarballen, gras, etc. • Infectieuze agentia bijv. panleucopenievirus, parasieten, coronavirus enteritis • ‘Feline acute haemorrhagic vomiting syndrome’
• • • • • • •
Leeftijd (infectieuze aandoeningen, zoals panleucopenie, komen vaker voor bij jonge katten)? Omschrijving van het braaksel (haarbal, kamerplant, gras, bloed)? Dieetveranderingen, recente behandeling met medicamenten, toegang tot vergif? Verschijnselen bij andere katten in huis? Buitenkat? Vaccinatiestatus? Andere klinische verschijnselen die wijzen op een mogelijk onderliggende aandoening?
Lichamelijk onderzoek • Buikpalpatie • Rectale temperatuur
Te overwegen aanvullend onderzoek • Thoraxfoto’s bij een verdenking op een slokdarmaandoening structie of wanneer afwijkingen worden • aangetroffen tijdens de buikpalpatie. • Fecesonderzoek op parasieten, fecestest op panleucopenievirus, serologie voor FeLV / FIV
2. Belangrijke overwegingen bij acuut braken • Ernst • Dehydratie • Urethra obstructie?
Bij verschijnselen van shock, dehydratie of hypothermie • IV vloeistoftherapie • Hematologisch bloedonderzoek • Urineonderzoek
Anamnese
Verschijnselen van FLUTD? • Katheterisatie Urineonderzoek
• • • • • •
Aanvang en progressie van de symptomen Aanwezigheid van diarree Eetlust, voedingsstatus en gewichtsverlies Drinkgedrag (toename, afname of normaal?) Plasgedrag, dysurie, anurie Aanwezigheid van buikpijn
Lichamelijk onderzoek • Dehydratie, bleke slijmvliezen, hypothermie, tachycardie • Grootte van de blaas • Huidturgor
Anamnese
3. Belangrijke andere oorzaken die overwogen moeten worden • Slokdarmobstructie (verschil tussen regurgitatie en braken is bij katten niet altijd duidelijk) • Darmobstructie • Pancreatitis • Corpora aliena • Septische peritonitis - Draadvormige corpora aliena - Haarballen - Focale intestinale neoplasie - Megacolon
• • • • • •
Braken of regurgiteren? (buikpers aanwezig)? Hematemesis Tijdsduur die verstrijkt tussen eten en braken Aanwezigheid van buikpijn Toegang tot corpora aliena Ptyalisme en lusteloosheid
Lichamelijk onderzoek • • • • •
Buikpalpatie Onderzoek van de mondholte (aanwezigheid van een corpus alienum, inclusief onder de tong) Inspectie van de anus (lineaire corpora aliena) Opgezette buik / effusie (ascites) Benauwdheid, versnelde ademhaling, auscultatie
Te overwegen aanvullend onderzoek • Vermoeden van slokdarmaandoening, benauwdheid, versnelde ademhaling of afwijkende auscultatie: thoraxfoto’s • Buikpijn, massa, verdikte darmen: diagnostische beeldvorming paroscopie), biopsie
10
( > 3 weken ) braken? Chronisch braken Anamnese
1. Veelvoorkomende oorzaken van chronisch braken • • • • • • • •
• • • • • •
Aanvang en progressie van de symptomen Hematemesis Relatie met voedselopname Aanwezigheid van diarree, hematochezie, melena Eetlust, voedingsstatus en gewichtsverlies Gelijktijdig aanwezige constipatie of tenesmus
Lichamelijk onderzoek
Voedselovergevoeligheid Pancreatitis Leveraandoening Nierfalen Constipatie Neoplasie Hyperthyreoïdie
• • • •
Buikpalpatie Slijmvliezen (icterus?) Opgezette buik / effusie (ascites) Onderzoek van de mondholte (uremische ulcera?)
Te overwegen aanvullend onderzoek • Bloedonderzoek, klinische chemie, urineonderzoek • Dieet proberen • • Endoscopie
2. Enkele andere mogelijke oorzaken: diagnostische aanpak • Geen duidelijke afwijkingen gevonden: start met bloedonderzoek, • Palpatie van het cervicale gebied en totale T4-bepaling bij katten > 6 jaar • Buikpalpatie normaal? Wacht de resultaten van het laboratoriumonderzoek af • Diagnostische beeldvorming van de buik moet overwogen worden bij elke brakende kat, maar met name wanneer er afwijkingen tijdens de palpatie worden gevonden
istologisch biopt en/of cholecystocentese
Te overwegen aanvullend onderzoek • • • • • • • • • •
Eliminatiedieet Verder bloedonderzoek (TLI, PLI, foliumzuur, cobalamine, lactaat, stollingstesten) Serologie (FeLV, FIV) Onderzoek van het braaksel (Ollulanus tricuspis) Onderzoek van peritoneaal of thoracaal vocht Fijne naald aspiratie cytologie van afwijkende organen of gevonden massa’s Hartwormtest in endemische gebieden Geavanceerde beeldvorming Endoscopie met biopten
• Benauwdheid, versnelde ademhaling of abnormale auscultatie?
Behandeling en aanpak van braken Symptomatische behandeling
Nutritionele aanpak Voor acute gastrointestinale aandoeningen
Voor katten die systemisch gezond zijn of als ondersteunende zorg in afwachting van de onderzoeksresultaten
• Vasten gedurende 24 uur - De darm krijgt ook rust, wanneer een zeer hoog verteerbare voeding wordt gegeven - Continueren van voedselopname kan braken of diarree verergeren - Vasten? Let op bij dikke en zieke katten! • Daarna: 3 tot 4 keer per dag kleine hoeveelheden van een zacht, hoog verteerbare voeding
• Infuus IV en elektrolytenbehandeling • Anti-emetische therapie - NK1-receptor antagonisten (bijv. maropitant) - 5-HT3-receptor antagonisten (bijv. ondansetron) - D2-antagonisten (metoclopramide) • Gebruik als centraal werkend anti-emeticum bij de kat twijfelachtig • Gastro-intestinale prokinetische activiteit is twijfelachtig - Voor bewegingsziekte: • Maropitant effectief • H1-receptorblokkers niet effectief
Voor chronische gastrointestinale aandoeningen • Dieet op basis van nieuwe ingrediënten (eiwitten) • Gehydrolyseerd eiwitdieet Nutritionele behoefte van kattten in de opname • Vasten wordt niet geadviseerd • Vroegtijdig enteraal voeden (ook bij katten met ernstige pancreatitis)
11
Gesteund door
BP&MC 08021301
Referenties 1 Trepanier L. Acute emesis in cats. Rational treatment selection. Journal of Feline Medicine and surgery 2010;12:225-230. 2 Ramsey D et al. Clinical efficacy and safety of Cerenia® (Maropitant citrate) injectable solution for the treatment of vomiting in cats. Abstract presented at the ECVIM meeting; Sept 2012 Maastricht. 3 Santos LC, et al. A randomized, blinded, controlled trial of the antiemetic effect of ondansetron on dexmedetomidine-induced emesis in cats. Vet Anaesth Analg 38:320-327, 2011. 4 Hickman MA, et al: Safety, pharmacokinetics and use of the novel NK-1 receptor antagonist maropitant (Cerenia) for the prevention of emesis and motion sickness in cats. J Vet Pharmacol Ther 31:220-229, 2008.