Aanbevelingen behandeling civiele schadevordering in het strafproces (wet Terwee)
Verantwoording..................................................................................................... 1 Geen voegingsformulier ......................................................................................... 1 Toelichting......................................................................................................... 2 Afwijzen of nietontvankelijk verklaren .................................................................... 2 Toelichting......................................................................................................... 2 Civiele vordering en verstek ................................................................................... 2 Toelichting......................................................................................................... 2 Civiele vordering en ad informandum feiten ............................................................. 2 Toelichting......................................................................................................... 2 Schadevergoeding voor ad informandum feiten ........................................................ 3 Toelichting......................................................................................................... 3 Kosten bereddering en aangifte .............................................................................. 3 Toelichting......................................................................................................... 3 Invloed schadeverzekering ..................................................................................... 3 Toelichting......................................................................................................... 3 Smartengeld......................................................................................................... 4 Toelichting......................................................................................................... 4 Aankoopbonnen .................................................................................................... 4 Toelichting......................................................................................................... 4 Zaakschade .......................................................................................................... 4 Toelichting......................................................................................................... 5 Schade staat niet in tenlastelegging ........................................................................ 5 Toelichting......................................................................................................... 5 Motivering van de beslissing over schadevergoeding ................................................. 5 Combinatie civiele vordering en schadevergoedingsmaatregel .................................... 5 Toelichting......................................................................................................... 5 Benadeelde partij nietontvankelijk, toch schadevergoedingsmaatregel ....................... 5 Toelichting......................................................................................................... 5 Aanhouden wegens een gebrek in het voegingsformulier ........................................... 6 Toelichting......................................................................................................... 6 Schadevergoedingsvoorwaarde ............................................................................... 6 Toelichting......................................................................................................... 6 Hoofdelijke aansprakelijkheid ................................................................................. 6 Hoofdelijke aansprakelijkheid en hechtenis .............................................................. 6 Proceskosten ........................................................................................................ 6
Verantw oording Op 17 september 2004 heeft het Landelijk overleg van de voorzitters van de strafsectoren (LOVS) ingestemd met de door de Werkgroep Terwee gedane aanbevelingen. Deze aanbevelingen beogen de rechtseenheid bij de toepassing van de WetTerwee en een goede behandeling van civiele vorderingen tot vergoeding van schade in het strafproces te bevorderen. De aanbevelingen worden gepubliceerd op Intro, Porta Iuris en Rechtspraak.nl. en treden op 1 januari 2005 in werking. Na twee jaar vindt een evaluatie plaats. De secretaris van het LOVS is verantwoordelijk voor het actualiseren van de publicatie van de aanbevelingen.
Geen voegingsformulier Schriftelijke voeging is ook mogelijk zonder het voegingsformulier, mits alle relevante informatie is verstrekt.
1
Toelichting Als een benadeelde per gewone brief, waarin de gegevens staan die door het voegingsformulier worden verlangd, laat weten aanspraak te maken op schadevergoeding, kan dat worden gelijkgesteld met een voeging door middel van het voorgeschreven formulier.
Afw ijzen of nietontvankelijk verklaren De strafrechter wijst een civiele vordering slechts af als het gaat om duidelijk ongegronde vorderingen, waarbij de rechter beschikt over voldoende informatie voor een inhoudelijke beoordeling van de vordering en het tevens niet waarschijnlijk is dat later nog meer informatie beschikbaar zal komen. In andere gevallen ware de vordering nietontvankelijk te verklaren op de grond dat deze, zonder nadere toelichting, niet eenvoudig te beoordelen is.
Toelichting Indien de strafrechter een civiele vordering nietontvankelijk verklaart, kan deze vordering altijd nog worden voorgelegd aan de civiele rechter. Met een door de strafrechter afgewezen (en dus op inhoudelijke merites beoordeelde) civiele vordering is dit niet het geval.Indien de rechter de omvang van de schade vaststelt door schatting, moet het meer gevorderde worden afgewezen. Door de schatting wordt immers het volledige schadebedrag vastgesteld
Civiele vordering en verstek De regel uit het burgerlijk procesrecht dat bij verstek de eis wordt toegewezen tenzij deze onrechtmatig of ongegrond voorkomt (art. 139 Rv) kent in het strafproces een uitbreiding (“niet eenvoudig”) leidende tot nietontvankelijk verklaring van de benadeelde partij.
Toelichting Indien tegen een civiele vordering geen verweer wordt gevoerd omdat de strafzaak bij verstek wordt behandeld, kan de vordering indien zij niet eenvoudig voorkomt (bijv. de vordering lijkt extreem opgevoerd) nietontvankelijk worden verklaard. Art. 361 lid 3 Sv stelt de (ontvankelijkheids)eis dat de vordering van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Volgens art. 361 lid 1 Sv beraadslaagt de rechter mede over de ontvankelijkheid van de benadeelde partij. De strafrechter kan dan ook ambtshalve, als hij de civiele vordering ‘niet vertrouwt’, de benadeelde partij nietontvankelijk verklaren ook al wordt er geen verweer gevoerd.
Civiele vordering en ad informandum feiten De rechter moet accepteren dat het OM meer dan het gebruikelijke aantal feiten ten laste legt, zulks om het mogelijk te maken dat een benadeelde zich voegt met een civiele vordering.
Toelichting Een benadeelde partij kan zich niet voegen ter zake van een ad informandum gevoegd strafbaar feit. De officier van justitie dient mede met het oog hierop te beoordelen welke feiten worden ten laste gelegd en welke feiten ad info worden gevoegd. Doorgaans zijn er afspraken met het parket over het maximum aantal feiten op een dagvaarding, bijv. ten hoogste vier of vijf feiten. Soms zijn er zo veel benadeelde partijen dat meer feiten dan gebruikelijk ten laste worden gelegd. Deze aanpak verdient de voorkeur boven alternatieven zoals het opleggen van een schadevergoedingsplicht voor ad informandum gevoegde feiten (vgl. aanbeveling 5).
2
Schadevergoeding voor ad informandum feiten Ter zake van schade veroorzaakt door een ad informandum gevoegd feit wordt geen civiele vordering toegewezen noch een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Evenmin wordt ter zake van een ad informandum feit een schadevergoedingsplicht opgelegd door middel van een bijzondere voorwaarde (art. 14c lid 2 onder 5 Sr, de zgn. gedragsvoorwaarde) tenzij er een nauw verband bestaat tussen het bewezen verklaarde delict en de via de gedragsvoorwaarde op te leggen schadevergoedingsplicht ter zake van dat ad informandum feit.
Toelichting Het wettelijk systeem houdt in dat schadevergoeding kan worden gevorderd ter zake van ten laste gelegde delicten. Hiertoe is een aparte voegingsmogelijkheid opgenomen in het Wetboek van strafvordering. De schadevergoedingsmaatregel van art. 36f Sr kan eveneens slechts betrekking hebben op een ten laste gelegd en bewezen verklaard delict. Hetzelfde geldt voor de eigenlijke schadevergoedingsvoorwaarde van art. 14c lid 2 onder1 Sr. Dit wettelijk systeem wordt doorkruist indien steeds ter zake van ad informandum gevoegd feiten schadevergoeding wordt toegekend via de bijzondere voorwaarde. Praktisch vormt de bijzondere voorwaarde bovendien een last voor het OM, dat immers belast is met het toezicht op de naleving van de voorwaarde. Ook de gedragsvoorwaarde moet betrekking hebben op de veroordeelde van een bepaald strafbaar feit. Dit duidt erop dat de gedragsvoorwaarde – ook als deze verplicht tot schadevergoeding in relatie moet staat tot het strafbare feit waarvoor wordt veroordeeld. Voorbeeld: de verdachte breekt twee nachten achter elkaar in bij hetzelfde bedrijf. De tweede inbraak wordt ten laste gelegd, de eerst inbraak ad informandum gevoegd. In beide gevallen is braak en diefstalschade.
Kosten bereddering en aangifte Kosten die voortvloeien uit het doen van aangifte en het zorgen voor bereddering na een misdrijf, zoals tijdsbesteding/gederfde inkomsten en daarmee samenhangende reiskosten, komen binnen redelijke grenzen in aanmerking voor vergoeding als door het delict veroorzaakte vermogensschade.
Toelichting Het gaat hier om schade die in een zodanig verband staat met het gepleegde delict dat zij aan de dader, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van het delict kan worden toegerekend (art. 6:98 BW, causaal verband). De kosten moeten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang ervan moet redelijk zijn (dubbele redelijkheidstoets).
I nvloed schadeverzekering Zolang niet vast staat dat de verzekeringsmaatschappij van de benadeelde de schade heeft vergoed, kan de civiele vordering worden toegewezen zonder rekening te houden met een mogelijke uitkering krachtens de verzekering.
Toelichting Zolang de verzekeringsmaatschappij niet heeft uitgekeerd, zit de benadeelde rechtstreeks met de schade of is, anders gezegd, aan hem rechtstreeks schade toegebracht door het bewezenverklaarde feit welke schade nog niet is vergoed. Dat er wellicht nog een uitkering van de verzekeringsmaatschappij komt doet hieraan niet af. Onduidelijkheid of reeds is uitgekeerd hoeft niet ten nadele van de benadeelde partij te worden uitgelegd. De benadeelde aan wie de civiele vordering in het strafgeding is toegewezen, kan deze vordering zo nodig cederen aan zijn verzekeringsmaatschappij.
3
Smartengeld Niet iedere vorm van psychisch leed leidt tot toekenning van schadevergoeding. Smart moet naar aard en omvang een bepaald minimumniveau hebben om te kunnen leiden tot immateriële schade die moet worden vergoed.
Toelichting Art. 6:95 BW onderscheidt tussen vermogensschade en ander nadeel. Ander nadeel moet worden vergoed voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. De wet doet dit laatste in art. 6:106 BW. Hier worden limitatief drie gevallen genoemd van immateriële (ideële) schade die voor vergoeding – veelal smartengeld genoemd in aanmerking komt: a. opzet om de ideële schade toe te brengen; b. aantasting in de persoon door: lichamelijk letsel, schade aan eer en goede naam of op andere wijze (zoals inbreuk op privacy); c. bepaalde gevallen van aantasting van de nagedachtenis van een overledene. Verdriet om het overlijden van een naaste (affectieschade) wordt niet genoemd in art. 6:106 BW, zodat hiervoor geen smartengeld kan worden verlangd.
Wanneer echter iemand door een aan een nabije naaste overkomen ongeval zo hevig wordt geschokt dat hij zelf geestelijk letsel oploopt (shockschade), kan dit vallen onder het geval b (aantasting in de persoon), maar daarvoor is wel vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld, hetgeen in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, aldus HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240 (shockschade), rov. 4.3. Overigens heeft de HR zelf aangegeven dat een vordering tot vergoeding van shockschade, gelet op de in het arrest van 22 februari 2002 geformuleerde eisen, niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in een strafgeding (HR 15 april 2003, LJN AF5257; NJ 2003, 364). Het is niet zo dat een aantasting in de persoon slechts kan blijken uit een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Geestelijk letsel kan ook daarbuiten bestaan. Maar anderzijds is enkel een gevoel van onvrede of onbehagen of spanning nog geen geestelijk letsel dat recht geeft op smartengeld. Er moet minstens sprake zijn van een zekere ernst van het leed.
Aankoopbonnen Om de omvang van de schade te begroten zijn niet steeds bonnetjes of facturen van de nieuwwaarde noodzakelijk. Schatting van de omvang van de schade aan de hand van de gegevens in het strafdossier of ervaringsregels kan toereikend zijn.
Toelichting Art. 6:97 BW bepaalt: “(…) Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat.” Schriftelijk bewijs is niet strikt nodig. Mondelinge verklaringen kunnen volstaan. Ook kan de rechter de omvang van de schade schatten op grond van informatie in het dossier of eigen ervaring (bijv. uit eerdere strafzaken) van de gemiddelde waarde van een gestolen of beschadigd goed, de gemiddelde reparatiekosten e.d.
Zaakschade Ingeval van zaakschade wordt in beginsel gekozen worden voor abstracte schadeberekening, aan de hand van bijv. een offerte of expertiserapport. Recht op schadevergoeding bestaat ook als de benadeelde de beschadigde zaak niet laat repareren.
4
Toelichting Vaak is niet bekend of de benadeelde de schade laat herstellen door een herstelbedrijf. Deze duidelijkheid hoeft er ook niet te zijn om de schade te kunnen begroten. Het gaat immers om de objectieve herstelkosten. Zie ClaassensWabeke par. 2.3.4.c. Dit laat onverlet dat, als de rechter twijfelt of de offerte in overeenstemming is met de reële herstelkosten, de benadeelde partij nietontvankelijk kan worden verklaard wegens te onduidelijke onderbouwing van de vordering. Als duidelijk is dat de reparatiekosten de dagwaarde overtreffen, dan bestaat in de regel alleen recht op vergoeding van de (eventueel te schatten) dagwaarde en dient de vordering voor het overige te worden afgewezen.
Schade staat niet in tenlastelegging De schade hoeft als zodanig niet in de tenlastelegging te worden vermeld. Voldoende is dat de bewezenverklaring de gedraging omschrijft die de schade heeft veroorzaakt.
Toelichting Het begrip “rechtstreekse schade” (art. 51a en 361 Sv) houdt niet in dat slechts schade die in de bewezenverklaring uitdrukkelijk wordt genoemd in aanmerking komt voor vergoeding. Als in een tenlastelegging van diefstal met braak verzuimd is een bepaald gestolen goed te vermelden, kan de dader toch tot vergoeding van (ook) dat goed worden veroordeeld, mits uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat (ook) dat goed is gestolen bij de in de tenlastelegging bedoelde inbraak. Bij een tenlastelegging van mishandeling komt ook bij die mishandeling ontstane schade aan kleding in aanmerking voor vergoeding.
Motivering van de beslissing over schadevergoeding In de uitspraak moet worden gemotiveerd of en waarom een bepaalde schadepost wordt afgewezen of nietontvankelijk verklaard.
Combinatie civiele vordering en schadevergoedingsmaatregel In de regel wordt, indien en voor zover een civiele vordering wordt toegewezen, voor hetzelfde schadebedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, ook indien zulks niet is verzocht door de benadeelde partij of is gevorderd door het OM.
Toelichting De benadeelde partij is zeer gebaat bij de schadevergoedingsmaatregel, doordat het CJIB – met succes – de incasso uit handen neemt van het slachtoffer.
Benadeelde partij nietontvankelijk, toch schadevergoedingsmaatregel Als de benadeelde partij door formele redenen nietontvankelijk is, moet worden overwogen om zelfstandig de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Toelichting Soms is een voegingsformulier niet deugdelijk ingevuld, bijv. wordt het ingediend door een minderjarige die niet wettelijk vertegenwoordigd wordt of door een gemachtigde zonder handtekening van de benadeelde partij zelf, terwijl uit het onderzoek ter zitting voldoende vaststaat dat het slachtoffer schadevergoeding wil en wat de omvang is van de schade. In een dergelijk geval kan de rechter wel de schadevergoedingsmaatregel opleggen. Daarvoor is immers geen vordering van de benadeelde partij nodig. Er hoeft slechts te worden voldaan aan de eisen van art. 36f Sr.
5
Aanhouden w egens een gebrek in het voegingsformulier Indien de benadeelde partij verschijnt bij een niet deugdelijk gemachtigde – bijv. doordat de daarvoor bestemde rubriek in het voegingsformulier niet is ondertekend door de benadeelde partij – brengt dit niet automatisch aanhouding van de zaak mee.
Toelichting HR 5 februari 2002, NJ 2003, 593 stelt dat beginselen van een behoorlijke procesorde meebrengen dat in een dergelijk geval de benadeelde partij niet op deze grond niet ontvankelijk wordt verklaard dan nadat haar de gelegenheid is geboden dat verzuim te herstellen en die gelegenheid niet is benut. Dit zou beteken dat de rechter, die het verzuim ontdekt, de zaak aanhoudt. Dit lijkt echter niet steeds aangewezen. Het gaat hier om een eigen fout van de benadeelde partij. Het belang van tijdige afdoening en efficiënte benutting van zittingscapaciteit kan nopen tot afdoening. De benadeelde partij die nietonvankelijk wordt verklaard, verliest niet haar vorderingsrecht maar slechts haar rechtsvordering in het strafgeding. Zie ClaassensWabeke par. 2.1.4. Vgl. daarnaast de aanbeveling nietontvankelijk in verband met de schadevergoedingsmaatregel.
Schadevergoedingsvoorw aarde In de regel is er geen behoefte aan een bijzondere voorwaarde tot schadevergoeding (art. 14c lid 2 onder1 Sr) indien de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
Toelichting Gelet op de zorg voor de naleving van de bijzondere voorwaarde ware dit extra werk voor het OM te vermijden, tenzij er redenen zijn om wel een gedragsvoorwaarde te verbinden aan het voorwaardelijke strafdeel.
Hoofdelijke aansprakelijkheid Indien naar maatstaven van burgerlijk recht meer personen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor een bepaalde schade, wordt niet alleen de civiele vordering, maar ook de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opgelegd, d.w.z. voor de totale schade, met dien verstande dat betaling door de ene aansprakelijk persoon de andere aansprakelijke persoon bevrijdt. Zie HR 3 december 2002, LJN AE9053; NJ 2003, 608;
Hoofdelijke aansprakelijkheid en hechtenis Indien de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk wordt opgelegd, wordt het daaraan gekoppelde aantal dagen hechtenis gerelateerd aan het (hoofdelijk) opgelegde bedrag en niet naar rato van het aantal aansprakelijke personen. Zie HR 3 december 2002, LJN AE9053; NJ 2003, 608;
P roceskosten Indien de benadeelde partij gebruik maakt van een advocaat, wordt de omvang van de proceskosten (honorarium advocaat) begroot aan de hand van het kantonliquidatietarief
6