WATERVERGUNNING OP BASIS VAN DE KEUR Op grond van de Keur 2010 is een watervergunning verleend aan: Landgoed Scholtenszathe BV, Postbus 4 te Klazienaveen voor het aanbrengen van een dam met een inlaatconstructie en een schuif/spindel met een afvoerduiker in een voormalige hoofdwatergang te Barger-Compascuum. De watervergunning en de daarop betrekking hebbende stukken liggen ter inzage vanaf 17 februari 2014 tot en met 31 maart 2014.
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4
Aanhef Conclusie Besluit Ondertekening
5 5.1 5.2 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 7 7.1
Voorschriften Algemene Voorschriften Bijzondere Voorschriften Overwegingen Aanleiding tot het verlenen van de vergunning Beschrijving waterstaatswerk en/of daartoe behorende beschermingszone Beleid Beoordeling aanvraag Slotoverweging Mededelingen Algemeen
Watervergunning HASzaak_21
1/10
1.
Aanhef
Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s heeft op 30 januari 2014 een aanvraag ontvangen van Landgoed Scholtenszathe BV, Postbus 4, 7890 AA te Klazienaveen om een watervergunning op grond van de Keur en als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet (Wtw) voor het verrichten van handelingen in een watersysteem. De aanvraag betreft: het uitvoeren van handelingen in een watersysteem of beschermingszone waarvoor krachtens verordening van het waterschap vergunning is vereist, te weten het aanbrengen van een dam met een inlaatconstructie en een schuif/spindel met een afvoerduiker in een voormalige hoofdwatergang te Barger-Compascuum.
2.
Conclusie
Een vergunning moet wegens artikel 6.21 van de Waterwet worden geweigerd voor zover verlening daarvan niet verenigbaar is met de doelstellingen, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Waterwet. Met het in de vergunning opnemen van voorschriften wordt gewaarborgd dat de te bereiken doelstellingen van zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Waterwet worden beschermd. Op grond van de overwegingen in samenhang met de vereisten die voortvloeien uit de waterwetgeving wordt de gevraagde vergunning verleend.
3.
Besluit
Gelet op de bepalingen van de Waterwet en artikel 3.1 van de Keur van het waterschap Hunze en Aa’s 2010, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit het dagelijks bestuur als volgt: I.
Aan Landgoed Scholtenszathe BV, Postbus 4, 7890 AA te Klazienaveen vergunning te verlenen voor het aanbrengen van een dam met een inlaatconstructie en een schuif/spindel met een afvoerduiker in een voormalige hoofdwatergang te BargerCompascuum.
II.
Aan de vergunning de in hoofdstuk 5 opgenomen voorschriften te verbinden met het oog op de in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen.
Watervergunning HASzaak_21
2/10
4.
Ondertekening
Veendam, 10 februari 2014 namens het dagelijks bestuur,
Jan van der Laan Afdelingshoofd Veiligheid en Voldoende Water
Afschrift Een afschrift van deze watervergunning is gezonden aan: XXX, Verlengde Oosterdiep WZ 21, 7884 TM te BARGER-COMPASCUUM
Watervergunning HASzaak_21
3/10
5.
Voorschriften
5.1
Algemene voorschriften voor het gebruik van een waterstaatswerk of daartoe behorende beschermingszone
5.1.1 Melding aanvang en beëindiging werkzaamheden a. Tenminste 8 dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moet de vergunninghouder van het voornemen daartoe, kennis geven aan de waterbeheerder door het verzenden van formulier A aan het waterschap. b. Zodra blijkt dat de werkzaamheden niet op het in het vorige lid genoemde tijdstip kunnen beginnen, moet de vergunninghouder daarvan zo spoedig mogelijk, doch binnen 24 uur, kennis geven aan de waterbeheerder. c. Indien het werk gereed is, dient dit uiterlijk binnen 8 dagen gemeld te worden aan de waterbeheerder door dit schriftelijk te melden door het verzenden van formulier B aan het waterschap. Vergunninghouder dient volledige medewerking te verlenen bij het beoordelen van de vergunningvoorschriften door de waterbeheerder (de oplevering). 5.1.2 Duur en overdracht a. De watervergunning wordt geacht mede te zijn verleend aan de rechtverkrijgende van de vergunninghouder. Voor naleving van de aan de watervergunning verbonden voorschriften wordt de rechtverkrijgende als vergunninghouder beschouwd. Wijziging van de tenaamstelling dient binnen 3 maanden aan het dagelijks bestuur te worden gemeld. b. Deze watervergunning vervalt indien daarvan binnen één jaar na dagtekening geen gebruik is gemaakt. 5.1.3 Werkzaamheden a. Alle krachtens deze vergunning te verrichten werkzaamheden moeten, eenmaal aangevangen, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, onafgebroken en met spoed worden voortgezet. b. De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de bij de aanvraag gevoegde stukken tenzij in de aan deze watervergunning verbonden bijzondere voorschriften anders is aangegeven. c. Door of namens de waterbeheerder kunnen met betrekking tot de werkzaamheden aanwijzingen worden gegeven ter bescherming van de betrokken belangen. De vergunninghouder zorgt ervoor dat de gegeven aanwijzingen terstond worden opgevolgd. d. Alle te gebruiken materialen, hulpwerktuigen e.d. dienen onmiddellijk na het gereedkomen van de werken te worden afgevoerd. 5.1.4 Bescheiden die tijdens de uitvoering op het werk aanwezig moeten zijn De aanvraag, inclusief de bijbehorende tekeningen, alsmede deze watervergunning dienen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, op het werk aanwezig te zijn. Op verzoek dienen de aanvraag en watervergunning te kunnen worden overlegd aan personeel van het waterschap. 5.1.5 Meldplicht bij ongewone voorvallen a. Indien, als gevolg van een ongewoon voorval, nadelige gevolgen voor het waterstaatswerk zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, dient de vergunninghouder onmiddellijk maatregelen te
Watervergunning HASzaak_21
4/10
treffen, teneinde een nadelige beïnvloeding van de kwaliteit van het waterstaatswerk zoveel mogelijk te voorkomen, of te beperken en/of ongedaan te maken. b. Van een dergelijk ongewoon voorval dient de vergunninghouder onmiddellijk de waterbeheerder in kennis te stellen. De informatie dient te bevatten: de oorza(a)k(en) van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; de ten gevolge van het voorval vrijgekomen stoffen, alsmede hun eigenschappen; andere gegevens die van belang zijn om de aard en ernst van de gevolgen voor het waterstaatswerk van het voorval te kunnen beoordelen; de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. c. Binnen drie maanden na een dergelijk ongewoon voorval dient de vergunninghouder aan de waterbeheerder informatie te verstrekken over de maatregelen die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen. 5.1.6 Schade De vergunninghouder dient zoveel mogelijk te voorkomen dat het waterschap of derden ten gevolge van het gebruik van de watervergunning schade lijden. 5.1.7 Aansprakelijkheid a. Het waterschap stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schade of herstelwerkzaamheden aan de aangebrachte werken, van welke aard dan ook, ontstaan als gevolg van onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd door het waterschap. b. Het waterschap stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schade of herstelwerkzaamheden aan de aangebrachte werken, van welke aard dan ook, ontstaan als gevolg van activiteiten van derden. 5.1.8 Onderhoud algemeen a. De vergunninghouder moet de op grond van deze vergunning de aanwezige werken in goede staat onderhouden, tenzij dit in deze watervergunning verbonden bijzondere voorschriften anders is aangegeven. b. Door of namens het waterschap Hunze en Aa’s kunnen met betrekking tot het onderhoud van de werken aanwijzingen worden gegeven ter bescherming van de bij de vergunningverlening betrokken belangen. De vergunninghouder zorgt ervoor dat gegeven aanwijzingen terstond worden opgevolgd. 5.1.9 Waterbeheersing De vergunninghouder dient maatregelen te treffen ten einde te voorkomen dat door de uit te voeren werken wateroverlast of tekort aan water kan ontstaan. 5.1.10 Vernieuwing/wijziging a. Bij vernieuwing, wijziging, buitengebruikstelling of verandering van bestemming van de in deze watervergunning genoemde werken, dient de vergunninghouder ten minste veertien dagen van tevoren schriftelijk melding te doen aan het dagelijks bestuur. Hierbij moeten de voor een goede beoordeling benodigde gegevens bijgevoegd worden. De vergunninghouder is verplicht de aanwijzingen door of vanwege het dagelijks bestuur gegeven, op te volgen. Watervergunning HASzaak_21
5/10
b. Indien het belang van de waterbeheersing het nodig maakt dat de in deze watervergunning genoemde werken worden gewijzigd, dan doet de vergunninghouder dat voor eigen rekening, tenzij omstandigheden aanleiding geven tot het overeenkomen van een andere regeling.
5.2
Bijzondere voorschriften voor het gebruik van een waterstaatswerk of daartoe behorende beschermingszone
5.2.1. Plaats a. De dam met inlaat wordt aangebracht in een voormalige hoofdwatergang, tussen de percelen, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie AD, nummer 32 enerzijds en nummer 54 anderzijds, over een lengte van + 10 meter. b. De duiker met schuif/spindel worden aangebracht in een voormalige hoofdwatergang, tussen de percelen, kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie AD, nummers 22 enerzijds en nummer 49 anderzijds. c. De duiker tussen de schuif/spindel en hoofdwatergang wordt aangebracht in het perceel kadastraal bekend gemeente Emmen, sectie AD, nummer 22. d. Zoals is aangegeven op de bij de aanvraag gevoegde tekeningen.
5.2.2. Waterhuishouding a. Ten behoeve van de afwatering dient in de aan te brengen dammen een duiker te worden aangebracht. b. De binnenafmeting van de nieuwe duikers moet minimaal Ø 300 mm zijn. c. De duiker wordt aangebracht met de binnenonderkant duiker op de vaste slootbodem. Watervergunning HASzaak_21
6/10
d. De duiker mag niet buiten het talud van de hoofdwatergang uitsteken. e. Er mag niet meer dan strikt noodzakelijk water worden ingelaten. f. Aanwijzing door of namens het bestuur van het waterschap dienen strikt opgevolgd te worden. 5.2.3. Uitvoering dammen a. Het profiel van de voormalige hoofdwatergang dient ter plaatse van de aan te brengen dam en aan weerszijden hiervan over een afstand van 5,00 meter van slib en bagger te worden ontdaan. b. Er dienen uitsluitend nieuwe of deugdelijke en onbeschadigde duikerelementen, bij voorkeur van beton, te worden aangebracht met een doelmatige kwaliteit en klasse. c. De duiker mag, zowel horizontaal als verticaal, geen knikpunten (bochten) vertonen en de as van de duiker moet in het midden van de hoofdwatergang liggen om de stromingsweerstand minimaal te houden en zo weinig mogelijk aangrijpingspunten te hebben voor mogelijke verstopping. d. De uiteinden van de duiker moeten worden beschermd tegen beschadigingen als gevolg van mechanisch onderhoud. e. Indien na de aanleg van de dammen taludverzakkingen optreden, dienen deze door de vergunninghouder te worden hersteld en eventueel van een betuining te worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de technische dienst van het waterschap. f. Aan beide uiteinden van de dammen dienen taluds vanuit de vaste slootbodem te worden opgezet met een strak talud onder een helling van 1 : 1,5. De dammen dienen te worden aangevuld met droge schone grond of zand in lagen van 0,15 meter tot de bovenkant van de duiker en daarboven in lagen van 0,30 meter, welke lagen afzonderlijk moeten worden verdicht. Na het verdichten dient de beschadigde grasmat en het talud met een bermenmengsel te worden ingezaaid. g. Indien ten behoeve van de aanleg van de dam, de hoofdwatergang wordt afgedamd, dienen hierbij pompen te worden geïnstalleerd van voldoende capaciteit. Dit om de water aan- en afvoer te garanderen. h. Met betrekking tot de capaciteit van de pompen dient 1 week voordat met werkzaamheden aan de hoofdwatergang wordt begonnen, contact op te worden opgenomen met een hydroloog van de afdeling Veiligheid en Voldoende Water van het waterschap. 5.2.4. Uitvoering inlaten. a. De werken moeten wanneer eenmaal aangevangen zonder onderbreking worden afgewerkt. b. Binnen vijf meter vanaf de boven insteek van de hoofdwatergang mogen geen bovengrondse spindels, afsluiters, bescherming paaltjes etc. worden aangebracht. c. De buis dient langs het talud van de hoofdwatergang schuin te worden afgezaagd, zodanig dat geen hinder wordt veroorzaakt voor onderhoudsmachines. Schade ontstaan door onderhoudswerkzaamheden van het waterschap aan de buis dient door vergunninghouder te worden hersteld. d. Aanwezige inlaten dienen altijd goed bereikbaar te zijn en doelmatig te functioneren. Ten behoeve van handmatige bediening met T-sleutel of slinger dienen de inlaten te worden voorzien van een spindelkop vierkant 25 mm x 25 mm. De inlaat en schuif/spindel dienen afsluitbaar te zijn met een hangslot en een reservesleutel hiervan dient te worden overhandigd aan Aike Maarsingh, medewerker van het waterschap Hunze en Aa’s, tel: 0598-693266.
Watervergunning HASzaak_21
7/10
e. Aan beide uiteinden van de buis dient het talud vanuit de vaste slootbodem worden opgezet met een strak talud. Na het verdichten dient de beschadigde grasmat/het talud met een bermenmengsel te worden ingezaaid. f. De werkzaamheden dienen ter beoordeling en ter goedkeuring van Aike Maarsingh, te worden uitgevoerd. 5.2.5. Waterhuishouding stuw a. T.b.v. de afwatering dient in de aan te brengen dammen een buisleiding te worden aangebracht met een doorsnede van tenminste 0,30 meter met de binnenonderkant op de in de aanvraag aangegeven NAP hoogte. b. Op of nabij de aan te brengen stuwen dienen door het waterschap goedgekeurde peilschalen te worden aangebracht. Deze peilschalen dienen door een erkend bedrijf te worden ingemeten met een nauwkeurigheid van maximaal 3 mm en in NAP- hoogte op het kunstwerk achter gelaten worden. c. Aanwijzing door of namens het bestuur van het waterschap dienen strikt opgevolgd te worden. d. Er mag niet meer dan strikt noodzakelijk water worden ingelaten. 5.2.6.Onderhoudsplicht en bediening a. Stroomprofiel duikers: vergunninghouder. b. Constructief onderhoud duikers: vergunninghouder. c. Maaien taluds en kruin van de dammen en rondom de inlaat en schuif/spindel: vergunninghouder. d. Grondlichamen: vergunninghouder. e. Bediening inlaat: vergunninghouder. f. Constructief onderhoud inlaat: vergunninghouder. g. Bediening schuif/spindel: vergunninghouder. h. Constructief onderhoud schuif/spindel: vergunninghouder. 5.2.7. Onderhoud als gevolg van de werkzaamheden Voor de uit te voeren werkzaamheden geldt een onderhoudstermijn van 1 jaar na de controle van de werken uitgevoerd door het waterschap, waarbinnen de vergunninghouder de schade aan de waterschapsobjecten herstelt, die als gevolg van de uitvoering van de werkzaamheden zijn ontstaan. 5.2.8. Schade Schade, aan de dam, inlaat en of de duiker in de hoofdwatergangen, ontstaan door onderhoudswerkzaamheden, verricht door of namens het waterschap, dient door en voor rekening van vergunninghouder te worden hersteld. 5.2.9. Vrije doorgang Ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden aan de hoofdwatergang dient een strook grond van ten minste 3,00 meter aan weerszijden langs de hoofdwatergang vrij te blijven van obstakels welke de vrije doorgang bemoeilijken of belemmeren. Daarnaast dient aanvullend nog een strook grond van ten minste 2,00 meter langs deze strook grond, vrij te blijven van obstakels, hoger dan 1 meter. Dit vanwege de vrije doorgang welke nodig is bij het baggeren met behulp van een kraan.
Watervergunning HASzaak_21
8/10
5.2.10. Hemelwaterafvoeren/drainage a. In de hoofdwatergang, ter plekke van de aan te brengen dammen, dienen eventueel uitmondende hemelwaterafvoeren of drainagewerken te worden verlengd tot het einde van de dammen. b. Hemelwaterafvoeren of drainagewerken welke uitmonden in het talud van watergangen dienen langs het talud te worden afgezaagd en worden voorzien van een ingegraven taludgoot, zodat uitspoeling in het talud wordt voorkomen. 5.2.11. Werkoverleg Met betrekking tot het onderhoud aan de hoofdwatergangen door het waterschap, dient u 14 dagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, contact op te nemen met de heer Harrie Loer (tel. 0598-693278) teamhoofd van de afdeling Veiligheid en Voldoende Water van het waterschap.
6.
Overwegingen
6.1.
Aanleiding tot het verlenen van de vergunning
Op grond van het bepaalde in artikel 3.1 van de Keur 2010 van het waterschap Hunze en Aa’s is het niet toegestaan zonder vergunning bepaalde handelingen te verrichten in het watersysteem. Het is o.a. verboden zonder vergunning van het bestuur gebruik te maken van een waterstaatswerk door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder werkzaamheden te verrichten. Daarom is het aanbrengen van een dam met een inlaatconstructie en een schuif/spindel met een afvoerduiker in een voormalige hoofdwatergang te Barger-Compascuum, zonder vergunning, niet toegestaan.
6.2
Beschrijving waterstaatswerk en/of daartoe behorende beschermingszone
De aangevraagde activiteiten worden uitgevoerd in een voormalige hoofdwatergang. Deze is opgenomen op de keurkaarten van het waterschap Hunze en Aa’s.
6.3
Beleid
Het beleid voor het gebruik van waterstaatswerken in beheer bij het waterschap is verwoord in de volgende verordening of beleidsregel(s): De Keur 2010
6.4
Beoordeling aanvraag
Bij de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende overwegingen gemaakt: Overwegende dat de aan deze vergunning verbonden voorschriften voldoende zijn om de doelstellingen genoemd in artikel 2.1. van de Waterwet te waarborgen.
Watervergunning HASzaak_21
9/10
6.5
Slotoverweging
Wij zijn van mening dat op basis van de bij de aanvraag gevoegde stukken en onze overwegingen, de voorgenomen werken op een verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd en daarmee aanvaardbaar kunnen worden geacht. Er bestaan daarom geen overwegende bezwaren om de gevraagde vergunning te verlenen onder de gestelde voorschriften, ter bescherming van de in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen.
7
Mededelingen
7.1
Algemeen
De voorbereiding van de watervergunning op grond van de Keur heeft plaatsgevonden conform het gestelde in de eenvoudige voorbereidingsprocedure van Algemene wet bestuursrecht, afdeling 4.1.2. a. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden, gedurende een periode van zes weken vanaf de dag na bekendmaking, tegen deze vergunning een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het dagelijks bestuur. De indiener van het bezwaarschrift kan in het bezwaarschrift verzoeken om rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter. Indien het dagelijks bestuur met een dergelijk verzoek instemt, kan de bezwaarprocedure op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht worden overgeslagen en zendt het waterschap het bezwaarschrift onverwijld door aan de bevoegde rechter. b. De vergunning treedt in werking na bekendmaking. Op grond van artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan, indien tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend, gedurende de bezwaartermijn tevens een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend. In dat geval treedt de vergunning niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling Bestuursrecht, locatie Groningen. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is een griffierecht verschuldigd. Een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt tevens toegezonden aan het waterschap. c. Voor nadere informatie over het indienen en behandelen van een bezwaarschrift wordt verwezen naar bijgevoegde brochure Bezwaar en Beroep.
Watervergunning HASzaak_21
10/10