HOOFDSTUK 15 OPENBARE WEG Art. 15.1. - Toepassingsgebied en begripsbeschrijving § 1. Onder "Openbare weg" wordt verstaan: de wegen die feitelijk voor het verkeer open staan of door het publiek worden gebruikt (o.a. rijbanen, fietspaden, parkeerstroken, trottoirs/voetpaden, wandelweg Zeedijk, wandelpaden en al dan niet gelijkgrondse bermen), de openbare pleinen, parken en plantsoenen. § 2. De bepalingen van dit reglement zijn eveneens van toepassing voor de zones nonaedificandi gelegen in gesloten bebouwing, en die het karakter hebben van openbare weg. § 3. "Privatieve ingebruikname" is elke tijdelijke ingebruikname, hetzij door het plaatsen van om het even welke voorwerpen of inrichtingen op de openbare weg, hetzij door voorwerpen aan de gevels of afsluitingen op te hangen of te bevestigen zodat zij op de openbare weg uitspringen. A. INGEBRUIKNAME VAN DE OPENBARE WEG BIJ BOUWWERKEN Afdeling 1: Algemene bepalingen. Art. 15.2. - Begripsomschrijving Onder “Bouwwerken” wordt verstaan deze werkzaamheden waarvoor, binnen het decreet op de Ruimtelijke Ordening een stedenbouwkundige vergunning nodig is; alsook de werkzaamheden voor o.m. verbouwings- en instandhoudingswerken die –alhoewel niet stedenbouwkundig vergunningsplichtig - het noodzaken om delen van de openbare weg in te nemen om tijdelijk materialen te stapelen en/of materieel, stellingen, toestellen te plaatsen. Art. 15.3. – Algemene verbodsbepaling §1. Elke privatieve ingebruikname van de openbare weg voor uitvoering van bouwwerken is verboden. §2. Dit verbod geldt onder meer voor het plaatsen van kranen, machines, werfketen, stellingen, kalksilo's, containers en cementmolens, alsook voor het stapelen van bouwmaterialen en materieel op de openbare weg. §3. Dit verbod doet geen afbreuk aan de rechten die op dit stuk door wetten of besluiten aan de openbare overheden worden verleend. §4. Iedereen is verplicht alle vuilnis en afval, veroorzaakt door die bouwwerkzaamheden, op te ruimen. Art. 15.4. - Bouwverbod §1. Bouwverbod en verbod op het afbreken van bouwwerken : de bepalingen vastgesteld door de gemeenteraad dd. 27.04.1989 en goedgekeurd door de Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening dd. 06.10.1995 zijn van toepassing. §2. Dit bovenvermeld verbod geldt niet alleen voor alle werken waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is, maar ook voor deze werken die –alhoewel niet stedenbouwkundig vergunningsplichtig- hinder en overlast (door o.m. geluid, stof, trillingen, reukhinder,…) kunnen veroorzaken. §3. Ook is in de periode van 1 juli tot en met 31 augustus, alle vervoer en het verwerken van (bouw)materialen, het stapelen ervan, het plaatsen of laten staan van materialen (zoals bepaald in art. 15.3 §2) op de openbare weg verboden.
Art. 15.5. – Uitzonderingen §1. Voor zover de privatieve ingebruikneming het verkeer niet hindert, kan de burgemeester, bij wijze van vergunningsbesluit, uitzonderingen toestaan op het in artikel 15.3 bepaalde algemeen verbod en op het in artikel 15.4 bepaalde bouwverbod en sloopverbod enkel in spoedeisende gevallen als het geringste uitstel gevaar zou kunnen opleveren. §2. De vergunning wordt pas verleend als de minimale doorgangsruimte voor de hulpdiensten 4,00 m bedraagt. §3. De nodige verkeerstekens, opschriften en verlichting moeten door de aanvrager worden aangebracht overeenkomstig de aanwijzingen van de politie en/of dienst Veiligheid. §4. Het vergunningsbesluit houdt rekening met de algemene en bijzondere bepalingen zoals hierna vastgelegd. §5. Het vergunningsbesluit duidt de plaats aan die mag worden ingenomen, bepaalt de duur van de verleende vergunning en alle bijkomende modaliteiten die de burgemeester nodig acht. §6. De verleende vergunning is strikt persoonlijk en kan niet op naam van derden worden overgedragen. Art. 15.6. - De aanvraag §1. De aanvraag dient gedaan en moet betrekking hebben op de hele periode van de werkzaamheden. §2. De aanvrager blijft verantwoordelijk voor de uitvoering en de naleving van deze verordening, en kan deze verantwoordelijkheid niet overdragen. Art. 15.7. - Aard van de vergunning De vergunning wordt enkel bij wijze van gedoging verleend en is precair. Art. 15.8. - Verenigbaarheid met andere vergunningen De verleende vergunning stelt de vergunninghouder niet vrij van eventuele andere bijkomende vergunningen die op grond van wettelijke en reglementaire bepalingen door andere overheden worden vereist. Art. 15.9. - Aanvulling, wijziging of intrekking van de vergunning. §1. De burgemeester kan op elk ogenblik, schriftelijk de vergunning aanvullen, wijzigen of intrekken. §2. Ingeval van intrekking van de vergunning, wijziging of aanvulling van de gestelde voorwaarden is de aanvrager verplicht, naargelang het geval, onverwijld de openbare weg volledig te ontruimen en in zijn originele toestand te herstellen of zijn instelling aan te passen aan de gewijzigde of bijkomende voorwaarden, binnen de termijn en op de wijze in het schrijven van de burgemeester bepaald. §3. De betrokkenen moeten zich naar het besluit van intrekking, wijziging of aanvulling schikken en kunnen geen aanspraak maken op enige schadeloosstelling. §4. Bij niet-naleving ervan kan de burgemeester dit besluit laten uitvoeren op kosten van de vergunninghouder, vooraleer de uitspraak van de rechtbank gekend is. §5. Alle werkzaamheden die betrekking hebben op een dienst van openbaar nut moeten door de vergunninghouder worden gedoogd, zonder dat hij aanspraak kan maken op enig recht tot schadeloosstelling. §6. Alle openbare nutsvoorzieningen moeten steeds bereikbaar zijn en toegankelijk blijven voor de openbare diensten.
Art. 15.10. - Onrechtmatige inname zonder vereiste vergunning §1. Voorwerpen op de openbare weg geplaatst zonder de vereiste vergunning van de burgemeester, of buiten de omschrijving van deze vergunning, of die de vrijheid of de veiligheid van de voetgangers of het verkeer hinderen of beletten, moeten van de openbare weg worden verwijderd op de eerste aanmaning van de politieambtenaren, of de door het gemeentebestuur aangestelde toezichters. §2. Onverminderd de straffen bepaald in dit politiereglement, kunnen, bij weigering aan die aanmaning te voldoen, de voorwerpen op bevel van de burgemeester of een officier van politie worden weggenomen op kosten en voor risico van de overtreders of van de burgerlijk aansprakelijke personen. Art. 15.11. - Aansprakelijkheid van de vergunninghouder De vergunninghouder is aansprakelijk voor alle schade die ingevolge de vergunde inname en door de geplaatste voorwerpen, materialen en materieel rechtstreeks of onrechtstreeks aan derden kan worden veroorzaakt. (Ook stormschade valt ten laste van de vergunninghouder.) Afdeling 2: Bijzondere voorwaarden A) Tijdelijke afsluitingen tijdens de uitvoering van bouw- en afbraakwerken Art. 15.12. - Toepassingsveld - Bij het uitvoeren van werken of handelingen, zoals bedoeld in artikel 99 van het decreet op de Ruimtelijke Ordening, is het plaatsen van schuthekkens of bouwwerfafsluitingen verplicht binnen de zones voor gesloten bebouwing. - Binnen de zones voor open bebouwing kan dezelfde verplichting opgelegd worden wanneer de openbare veiligheid in het gedrang kan komen. Art. 15.13. - Definities. - Schuthekkens: zijn tijdelijke en verplaatsbare werfafsluitingen die uitsluitend aangewend worden bij slopingswerken; na het uitvoeren van deze werken dienen zij terug verwijderd. - Bouwwerfafsluitingen : zijn tijdelijke afsluitingen te voorzien tijdens de volle duur van de bouwwerken, behoudens bij slopingswerken. Art. 15.14. - Afmetingen materialen en inplanting. §1. Schuthekkens en bouwwerfafsluitingen dienen te bestaan uit een houten of metalen constructie van minimum 2,00 m hoogte. §2. Wanneer in de afsluiting deuren zijn aangebracht, moeten die naar binnen draaien en dagelijks na het beëindigen der werken gesloten worden. §3. De afsluiting dient voorzien van een bord met vermelding van de naam van de verantwoordelijke en het telefoonnummer waarop hij te bereiken is. §4. De burgemeester kan desgevallend, met het oog op de openbare veiligheid en het beperken van allerlei hinder, bijkomende maatregelen opleggen. Art. 15.15. §1. Alle werktuigen en materialen moeten binnen de bouwwerfafsluiting worden geplaatst. §2. De bouwwerfafsluiting moet blijven staan gedurende de volle duur van de bouwwerkzaamheden, d.w.z. tot de volledige bouw water- en winddicht is en het trottoir/voetpad opnieuw werd aangelegd en toegankelijk is voor voetgangers. §3. Het tijdstip van wegname moet vooraf en schriftelijk aan het gemeentebestuur worden meegedeeld.
B) Inname openbare weg Art. 15.16. - trottoir/voetpad §1. Indien het hele trottoir/voetpad wordt ingenomen of minder dan 1,50 m obstakelvrije ruimte op het bestaande trottoir/voetpad overblijft, is de aanvrager verplicht voor de ganse duur van de werken een noodtrottoir/-voetpad buiten de bouwwerfafsluiting aan te leggen. §2. Het noodtrottoir/-voetpad moet veilig en stevig aangelegd worden over een breedte van minstens 1,50 m. Het moet met het aanpalend trottoir/voetpad in verbinding staan en op hetzelfde niveau ervan liggen zodanig dat de toegang voor mindervaliden gewaarborgd blijft. §3. Het noodtrottoir/-voetpad moet steeds in goede staat verkeren om de veiligheid van de voetgangers te waarborgen. Art. 15.17. - Bij afbraakwerkzaamheden moeten volgende beschermingsmaatregelen worden genomen: §1. Het volledige trottoir/voetpad moet worden afgedekt met metalen platen die het trottoir/voetpad voldoende beschermen. §2. Ter hoogte van de leefomgeving en de aanpalende gebouwen moet de aannemer van de afbraakwerken de nodige maatregelen treffen om de stofhinder, waterhinder en/of andere hinder tot een minimum te herleiden. §3. Voor het eigendom moet een schuthekken geplaatst worden dat voldoet aan de voorwaarden bepaald in art. 15.14. §4. Elke avond moet buiten de schuthekkens het puin en alle materiaal opgeruimd worden, en moet het trottoir/voetpad opgekuist zijn. §5. De schuthekkens mogen pas worden weggenomen na het beëindigen van de afbraakwerkzaamheden. Vervolgens moet het eigendom afgesloten worden middels een bouwwerfafsluiting zoals bepaald in art. 15.14. §6. Het trottoir/voetpad buiten de te plaatsen bouwwerfafsluiting moet na de afbraakwerkzaamheden onmiddellijk worden hersteld met een voorlopige verharding bestaande uit magere beton, zodat de veiligheid van de voetgangers gewaarborgd is. Art. 15.18. - werfketen, toilet e.a. §1. Werfketen, toilet, en eventueel andere toestellen als bvb. generator moeten op het bouwterrein of binnen de bouwwerfafsluiting of het schuthekken geplaatst worden. §2. Indien blijkt dat dit voor de werfkeet geenszins mogelijk is, kan de burgemeester een vergunning verlenen tot het plaatsen ervan op een door hem/haar aan te duiden plaats. §3. De werfkeet mag niet voor andermans eigendom geplaatst worden tenzij met schriftelijke toestemming van de eigenaar van dat perceel, of de gebruikers (huurder(s) ) van de eigendommen die rechtstreeks zicht hebben op de werfkeet. Art. 15.19. - Net houden van de omgeving §1. Zowel de ruimte binnen de werfafsluiting als de omgeving van de bouwplaats moeten net onderhouden worden. §2. Alle zwerfvuil, resten van o.m. verpakking van toegeleverde materialen en paletten, moeten dagelijks verwijderd worden. §3. Gemorste vetvlekken van bvb. olie, mazout en benzine moeten onmiddellijk worden opgekuist. §4. Beton- en mortelresten op de openbare weg moeten opgenomen worden. §5. De straatkolken moeten steeds schoon gehouden worden.
Art. 15.20. - Herstelling of heraanleg van het trottoir/voetpad en de openbare weg §1. Na afwerking van de bouwplaats zal op kosten van de bouwheer, door de bouwheer zelf of door een aangestelde aannemer van het gemeentebestuur, het trottoir/voetpad hersteld of opnieuw aangelegd worden. §2. Ook het herplaatsen van weggenomen bomen gebeurt door de bouwheer zelf of door een aannemer aangesteld door de gemeente en op kosten van de bouwheer. §3. De eventueel beschadigde openbare weg of nutsvoorzieningen zullen door de bouwheer zelf op kosten van de bouwheer of door een door het gemeentebestuur aangestelde aannemer hersteld worden. Art. 15.21. – Stellingen §1. Onder de stelling trottoir/voetpad.
moet
gezorgd
worden
voor
de
bescherming
van
het
§2. De nodige afscherming tegen stof, water of andere, moet aangebracht worden ten aanzien van de aanpalende gebouwen.
Afdeling 3 : Slot- en strafbepalingen Art. 15.22. Wanneer de plaatselijke toestand dit vereist of toelaat, kan de burgemeester vergunningen afleveren die afwijken van de in afdeling 2 bepaalde bijzondere voorwaarden. Art. 15.23. §1. Voor zover door of krachtens een wet of een decreet geen andere straffen of administratieve sancties worden bepaald voor dezelfde overtredingen, worden overtredingen van dit reglement gestraft met politiestraffen. De burgemeester of de politie kunnen zonder enige andere formaliteit dan de vaststelling, elke vorm van onvergunde privatieve bezetting van het openbare domein op kosten van de overtreder doen verwijderen. §2. De weggenomen materialen en/of werktuigen worden door de gemeente bijgehouden voor een periode van maximum zes maanden, en worden ter beschikking gesteld nadat de overtreder de kosten voor ophaling/verwijdering en het bijhouden heeft betaald. Het materiaal en/of werktuigen wordt teruggegeven in de staat waarin het zich bevindt, zonder dat de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld voor eventuele beschadigingen. §3. De gemeente kan een factuur opmaken voor de geleverde prestaties door de gemeentelijke diensten inzake inbeslagneming en bewaring cfr. de bepalingen opgenomen in het vigerend retributiereglement 'tarieven voor prestaties personeel en gebruik materieel’. §4. Wanneer het in bewaring genomen materiaal/werktuigen na bovenvermelde periode niet wordt afgehaald, wordt het materiaal/werktuigen eigendom van de gemeente, maar blijven de kosten voor ophaling/verwijdering en bewaring (en indien nodig verwerking) echter verschuldigd.
B. PRIVATIEF GEBRUIK VAN DE OPENBARE WEG (ANDERS DAN VOOR BOUWWERKEN) Afdeling 1 : Algemene bepalingen Art. 15.24. – Begripsomschrijving §1. Onder “open terras” wordt verstaan : een constructie bestaande uit losse tafels en stoelen, die al dan niet begrensd wordt door windschermen en die enkel voor een horecazaak gelegen mag zijn. §2. Onder “half gesloten terras”wordt verstaan : een inrichting die afgebakend is met minstens twee windschermen waarop een oprolbaar zeildoek steunt en welke het gehele jaar blijft staan. §3. Onder “gesloten terras” wordt verstaan : een inrichting die afgebakend is met minstens twee zijwanden waarop een dak steunt en welke het gehele jaar blijft staan. §4. Windscherm : elk scherm dat men in functie van een open terras of van een uitstalling plaatst. Windschermen mogen geen uitsteeksels hebben. §5. Uitstalling : elke bezetting van het openbaar domein tegen de voor- of zijgevel van een handelszaak geplaatst met als doel de uitstalling en eventueel verkoop van handelswaar ten behoeve van die handelszaak. Art. 15.25. – Algemene verbodsbepaling Elke privatieve ingebruikname van de openbare weg is verboden tenzij in de gevallen en onder de voorwaarden hieronder bepaald. Art. 15.26. – Uitzonderingen §1. Voor zover de privatieve ingebruikneming het verkeer niet hindert, kan het college van burgemeester en schepenen, bij wijze van vergunningsbesluit, uitzonderingen toestaan op het in artikel 15.25 bepaalde algemeen verbod. §2. De vergunning wordt pas verleend als de minimale doorgangsruimte voor de hulpdiensten 4,00 m bedraagt. §3. Het vergunningsbesluit houdt rekening met de algemene en bijzondere bepalingen zoals hierna vastgelegd. §4. Het vergunningsbesluit duidt de plaats aan die mag worden ingenomen, bepaalt de duur van de verleende vergunning en alle bijkomende modaliteiten die het college van burgemeester en schepenen nodig acht. §5. De verleende vergunning is strikt persoonlijk en kan niet op naam van derden worden overgedragen. Art. 15.27. – Aard van de vergunning De vergunning wordt enkel bij wijze van gedoging verleend en is precair. Art. 15.28. - Verenigbaarheid met andere vergunningen De verleende vergunning stelt de vergunninghouder niet vrij van eventuele andere bijkomende vergunningen die op grond van wettelijke en reglementaire bepalingen door andere overheden worden vereist. Art. 15.29. - Aanvulling, wijziging of intrekking van de vergunning §1. Het college van burgemeester en schepenen kan op elk ogenblik, schriftelijk de vergunning aanvullen, wijzigen of intrekken. §2. Ingeval van intrekking van de vergunning, wijziging of aanvulling van de gestelde voorwaarden, is de aanvrager verplicht, naargelang het geval, de openbare weg volledig te ontruimen en in zijn originele toestand te herstellen of zijn instelling aan te passen aan
de gewijzigde of bijkomende voorwaarden, binnen de termijn en op de wijze in het schrijven door het schepencollege bepaald. §3. De betrokkenen moeten zich naar het besluit van intrekking, wijziging of aanvulling schikken, en kunnen geen aanspraak maken op enige schadeloosstelling. §4. Bij niet-naleving ervan kan het college van burgemeester en schepenen dit besluit laten uitvoeren op kosten van de vergunninghouder, vooraleer de uitspraak van de rechtbank gekend is. §5. Alle werkzaamheden die betrekking hebben op een dienst van openbaar nut moeten door de vergunninghouder worden gedoogd, zonder dat hij aanspraak kan maken op enig recht tot schadeloosstelling. §6. Alle openbare nutsvoorzieningen moeten steeds bereikbaar zijn en toegankelijk blijven voor de openbare diensten. Art. 15.30. – onrechtmatige inname zonder vereiste vergunning §1. Voorwerpen op de openbare weg geplaatst zonder de vereiste vergunning van het college van burgemeester en schepenen, of buiten de omschrijving van deze vergunning, of die de vrijheid of de veiligheid van de voetgangers of ander verkeer hinderen of beletten, moeten van de openbare weg worden verwijderd op de eerste aanmaning van de politieambtenaren, of de door het gemeentebestuur aangestelde toezichters. §2. Onverminderd de straffen bepaald in dit politiereglement, kunnen, bij weigering aan die aanmaning te voldoen, de voorwerpen op bevel van de burgemeester of een officier van politie worden weggenomen op kosten en voor risico van de overtreders of van de burgerlijk aansprakelijke personen. Art. 15.31. – Aansprakelijkheid van de vergunninghouder De vergunninghouder is aansprakelijk voor alle schade die ingevolge de vergunde inname en door de geplaatste inrichtingen rechtstreeks of onrechtstreeks aan derden kan worden veroorzaakt. (Ook stormschade valt ten laste van de vergunninghouder.)
Afdeling 2 : Bijzondere bepalingen A) Open terrassen, windschermen en uitstallingen Art. 15.32. - Algemeen Aan de uitbaters van horecabedrijven/handelszaken, kan een vergunning worden afgeleverd tot het plaatsen van terrassen, windschermen of uitstallingen vóór hun inrichting mits : a) de terrassen, windschermen of uitstallingen beperkt blijven tot de gevelbreedte van de inrichting. De breedte t.h.v. toegangen tot appartementsgebouwen mag niet ingenomen worden. De constructie mag evenmin uitgebreid worden met de breedte van het aanpalend gebouw waar geen uitbating is. Een eventuele afwijking ter zake kan overwogen worden indien een schriftelijke toestemming van de eigenaar/huurder van bedoeld aanpalend gebouw kan voorgelegd worden. b) voor de constructie alleen demonteerbare materialen worden gebruikt, zodat die steeds op een eenvoudige wijze kan worden verwijderd; c) de constructie op geen enkele wijze blijvend wordt vastgehecht aan de bestaande ondergrond; d) de verharding van het trottoir/voetpad of de rijbaan niet wordt gewijzigd of uitgebroken; e) enkel tafels, stoelen, bloembakken of (staanders voor) parasols op het terras of binnen de vergunde oppervlakte worden geplaatst, die bovendien vrij moeten zijn van elke vorm van publiciteit; f) de nodige maatregelen worden genomen voor de afvloeiing van regenwater; g) alle terrassen en windschermen vrij blijven van elke vorm van publiciteit; h) de constructies de zichtbaarheid van/op de rijweg niet belemmeren; i) de constructies geplaatst worden vanaf één week voor de aanvang van de Paasvakantie tot de eerste woensdag na de herfstvakantie.
Art. 15.33. §1. Bij de bezetting van het voetpad dient steeds een vrije ruimte van minimum 1,50 m gelaten tussen de constructies en de rijweg, de parkeervlakken, het straatmeubilair of vaste obstakels. §2. Met betrekking tot het plaatsen van constructies op de openbare weg in de deelgemeente Wenduine, gelden volgende specifieke bepalingen : a) op de Zeedijk-Wenduine : - in de zone gelegen tussen de Rochehelling en de Demeyhelling mogen de constructies opgericht worden tot op de rand van het voetpad en uitgebreid worden met een open verplaatsbaar terras tot aan de volle witte lijn op de rijweg, gelegen op 1,00 m van de rand van het voetpad; - in de zone gelegen tussen de Demeyhelling en de Manitobahelling mogen terrassen, windschermen of uitstallingen opgericht worden tot op 2,00 m van de rand van het voetpad en is de uitbreiding van het terras met een open en verplaatsbaar gedeelte niet toegelaten. b) op de zeedijkwandelweg mogen constructies opgericht worden zodat volgende breedtes beschikbaar blijven voor wandelaars aan de landzijde : - vanaf de Rotonde tot aan de Floorhelling : 3,20 m; - vanaf de Floorhelling tot aan de Vanden Berghehelling : 3,55 m; - vanaf de Vanden Berghehelling tot aan de Pienshelling : oplopend van 3,55 m tot 5,50 m; - vanaf de Pienshelling tot aan de Demeyhelling : oplopend van 3,20 m tot 4,00 m nabij de Demeyhelling; - vanaf de Demeyhelling : 3,55 m. c) in de Kerkstraat, mag de bezetting vanaf de voorgevel maximum 2,00 m bedragen, met een vrije ruimte van minimum 1,50 m tussen de constructie en de rijweg, de parkeervlakken, het straatmeubilair of vaste obstakels. Art. 15.34. Voor open terrassen, windschermen en uitstallingen, van welke soort ook, voor een beschermde gevel op het grondgebied van de gemeente, wordt advies gevraagd aan het Agentschap RO-West-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed. Bij negatief advies van bovenvermeld Agentschap zal de gemeente de vergunning niet kunnen toestaan. Bij positief advies van het Agentschap behoudt het college van burgemeester en schepenen zijn bevoegdheid om de vergunning al dan niet af te leveren. Art. 15.35. Brandpreventievoorschriften Bij betwisting over de naleving van de brandpreventievoorschriften zal het advies van de brandweer bindend zijn om een vergunning te schorsen of in te trekken. §1. Inplanting Leidingen van nutsbedrijven (boven- en ondergrondse) moeten gemakkelijk te bereiken zijn en mogen niet afgesloten of afgedekt worden door de privatieve bezetting. Tellers en aansluitingen vitaal voor het gebouw moeten bestendig bereikbaar en doeltreffend gesignaleerd zijn. Indien het open terras zijwanden heeft, kan een bevloering worden toegestaan, mits deze zonder enige hulp van toestellen, gemakkelijk kan worden weggenomen. Niets mag de ventilatie van de bevloering hinderen. Hij moet openingen hebben, voorzien van roosters met mazen van maximum 1 cm² ter verluchting van de ruimte onder het terras. Kelders, stookplaatsen en gasmeterlokalen moeten rechtstreeks met de buitenlucht in verbinding staan. §2. Uitrusting a) Brandbestrijding : enkel in half gesloten en gesloten terrassen moet er op een gemakkelijk bereikbare plaats een BENOR- gekeurde draagbare snelblusser voorhanden zijn. De bluscapaciteit van het toestel moet voldoende zijn om minstens een vuurhaard van het type 27A-144B te blussen. Jaarlijks moet het toestel door een vakkundige worden nagezien. De controlekaart, met naam- en dagtekening van de uitvoerder, moet steeds aan het toestel zijn bevestigd. b) Verwarming : de verwarmingstoestellen van het verbrandingstype moeten rechtstreeks met de buitenlucht verbonden zijn en een goede luchttoevoer moet verzekerd zijn. De opening van de leidingen om de rook of verbrande gassen uit te laten, moet zo geplaatst worden dat ze geen gevaar of schade aan derden opleveren.
c) Gasinstallaties : het gebruik van LPG-flessen (butaan, propaan) is verboden. De gasinstallaties moeten op vakkundige wijze worden aangelegd overeenkomstig de daarvoor geldende normen en regels van goed vakmanschap. B) Reclameborden en aankondigingsborden Art. 15.36. §1. Een voorafgaande vergunning van het college van burgemeester en schepenen is vereist voor het plaatsen van reclameborden en aankondigingsborden. §2. Reclameborden kunnen enkel worden vergund indien ze rechtstreeks verband houden met de in de handelszaak te koop gestelde producten. Aan de vergunning voor het plaatsen van reclameborden zijn de volgende voorwaarden verbonden : - het aantal borden wordt beperkt tot twee (maximum vier zijden) per uitbating; - de vrije doorgang tussen een bord, paneel, enz. geplaatst op het openbare domein en de rijweg, de parkeervlakken, het straatmeubilair of vaste obstakels moet minstens 1,50 m zijn; - de borden, panelen, enz. op het openbaar domein geplaatst : ° moeten vóór de handelszaak worden geplaatst en mogen de particuliere ingangen niet versperren noch belemmeren; ° mogen geen belemmering vormen voor het verkeer noch voor het zicht; ° mogen niet aan bomen of straatmeubilair worden bevestigd; §3. Het plaatsen van aankondigingsborden voor manifestaties die verband houden met culturele, caritatieve, sportieve, recreatieve of toeristische acties of samengaan met commerciële of reclameactiviteiten die worden georganiseerd in het belang van de handel of het toerisme langs gemeentewegen en, mits toestemming van de bevoegde overheid, langs de gewestwegen, is toegestaan. Aan de vergunning voor het plaatsen van aankondigingsborden zijn de volgende voorwaarden verbonden : - het aantal borden en de inplantingsplaatsen van de borden wordt per activiteit bepaald door het college van burgemeester en schepenen; - de aankondigingsborden mogen niet bevestigd worden aan lantaarnpalen, beschermhekkens rond de groenaanplantingen, verkeerssignalisatie of aan de relingen van de zeedijken; - de borden mogen niet eerder dan 6 dagen vóór de dag van de vertoningen/activiteit worden geplaatst en moeten binnen 3 dagen na beëindiging van de vertoningen/activiteit worden weggenomen. Niet-verwijderde borden zullen op kosten van de aanvrager worden weggenomen; - de borden mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers en niet dezelfde kleur hebben als de gewone richtingssignalisatie. C) Wegwijzers Art. 15.37. §1. Een voorafgaande vergunning van het college van burgemeester en schepenen is vereist voor het plaatsen van wegwijzers. §2. De borden mogen geen hinder veroorzaken voor de weggebruikers. §3. De borden, de opschriften en de eventuele logo's moeten voldoen aan de voorwaarden gesteld in het K.B. en het M.B. van 1 februari 1991, en latere wijzigingen. D) Diversen a) Verkoopautomaten en speelautomaten Art. 15.38. Geen enkele verkoopautomaat of speelautomaat mag op private eigendom zichtbaar van op de openbare weg of openbaar domein geplaatst worden zonder schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen. Het schepencollege kan een vergunning verlenen tot het plaatsen van verkoopautomaten en speelautomaten, mits op het trottoir/voetpad een vrije ruimte van minimaal 1,50 m
overblijft tussen de automaten en de rijweg, de parkeervlakken, het straatmeubilair of vaste obstakels. b) Spandoeken en vlaggen Art. 15.39. Een voorafgaande vergunning van het college van burgemeester en schepenen is vereist voor het aanbrengen van spandoeken of vlaggen. De volgende voorwaarden moeten worden nageleefd: - aan te brengen op minimum 5,00 m hoogte boven het openbaar domein; - toestemming is vereist van de eigenaar van de gebouwen waaraan de spandoeken of vlaggen worden vastgemaakt; - de spandoeken of vlaggen moeten verband houden met culturele, caritatieve, sportieve, recreatieve of toeristische acties of samengaan met commerciële of reclameactiviteiten die worden georganiseerd in het belang van de handel of toerisme. Het college van burgemeester en schepenen kan aan de aanvrager een vergunning verlenen om, naar aanleiding van feestelijkheden of het openen van een nieuwe handelszaak of winkels, maximum vier vlaggen gedurende maximum vier dagen (één dag vóór en twee dagen na de betrokken dag) op het openbaar domein te plaatsen. c) Luifels, markiezen en zonneschermen Art. 15.40. Een voorafgaande vergunning van het college van burgemeester en schepenen is vereist voor het plaatsen van luifels, markiezen en zonneschermen die boven het voetpad uitkomen. Het schepencollege bepaalt de voorwaarden voor het aanbrengen van luifels, markiezen en zonneschermen. Bij het vergunnen van zonneschermen of andere uitstekende voorwerpen aan de huizen vastgemaakt, moet in elk geval bepaald worden dat het laagste punt minstens 2,25 m van de begane grond moet verwijderd zijn. Ze mogen nooit verder komen dan twee derden van het voetpad en moeten minstens 0,50 m van de rand van de rijbaan verwijderd blijven. d) Barbecues en braadspitten Art. 15.41. §1. Behoudens voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester is het verboden op de openbare weg, op de openbare pleinen, in de openbare parken, langs de openbare wandelpaden, op het strand en in de duinen, vlees of andere levensmiddelen te roosteren, ongeacht of dit gebeurt met daartoe in de handel zijnde toestellen of op om het even welke andere wijze. De burgemeester kan de plaats(en) aanduiden waar bij wijze van uitzondering een barbecue kan doorgaan. §2. Een voorafgaande vergunning van het college van burgemeester en schepenen is vereist voor het plaatsen van braadspitten. e) Voertuigen en aanhangwagens met reclamepanelen Art. 15.42. §1. Onder voertuigen met reclamepanelen wordt verstaan, elk voertuig inclusief aanhangwagens, dat in hoofdzaak bestemd is om reclame te voeren en voorzien is van een systeem om reclame te maken. §2. Mits voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester kan reclame gevoerd worden door middel van voertuigen met reclamepanelen, inclusief aanhangwagens. De voertuigen die een toelating hebben verkregen moeten zich verplaatsen als normale weggebruikers op de openbare weg. Zij dienen de normale verkeersstroom te volgen en mogen het doorgaand verkeer niet hinderen of belemmeren. §3. Behoudens voorafgaande en schriftelijke toestemming van de burgemeester wordt het parkeren en herhaaldelijk rondrijden van voertuigen met reclamepanelen, inclusief aanhangwagens, met de bedoeling reclame te maken, verboden op de openbare weg en op elke andere plaats zichtbaar van op deze weg.
“§4. Het plaatsen van een reclame-aanhangwagen is beperkt tot maximum 3 uur. §5. Het plaatsen van een reclame-aanhangwagen is verboden op volgende plaatsen: De Haan-Centrum: - de gehele concessie gelegen tussen en inbegrepen: Zeedijk-De Haan, Duinenpad, Waterkasteellaan, Velasquezlaan, Rembrandtlaan, Tramlijn-Oost, Quinten Matsijslaan, grens duinen (kant Vosselsag); - gedeelte centrum gelegen tussen en inbegrepen: Nieuwe Rijksweg (N34y), Duinenweg, Grotestraat vanaf kruispunt Duinenweg richting Kardinaal Mercierlaan, Kardinaal Mercierlaan, Copmanlaan, Driftweg vanaf Copmanlaan richting De Haan-Centrum; - Nieuwe Steenweg: gedeelte tussen kruispunt Stationsstraat en kruispunt Ringlaan-Zuid. Vlissegem-dorp: - Warvinge: gedeelte tussen het gebouw met huisnummer 86 inbegrepen en kruispunt Vijfwegestraat; - Vijfwegestraat: gedeelte tussen kruispunt Warvinge en het gebouw met huisnummer 20 inbegrepen; - Kloosterstraat: gedeelte tussen het kruispunt Warvinge en het gebouw met huisnummer 20 inbegrepen. Klemskerke-dorp: - Dorpsstraat: gedeelte tussen kruispunt Batterijstraat en het gebouw met huisnummer 1 inbegrepen; - Nieuwe Steenweg: gedeelte tussen kruispunt Dorpsstraat en het gebouw met huisnummer 18 inbegrepen. Vosseslag: - Vosseslag + verbindingsweg, richting strand inbegrepen; - Heidelaan: gedeelte tussen kruispunt Vosseslag en kruispunt Mispelburgstraat; - Kennedylaan. Wenduine: - gedeelte centrum gelegen tussen en inbegrepen: Zeedijk-Wenduine, grens duinen (kant Blankenberge), Ringlaan, Leopold II-Laan, grens duinen (kant De Haan-Centrum); - Brugsesteenweg: gedeelte tussen kruispunt Ringlaan en kruispunt Steenovenstraat”.
Afdeling 3 : Slot- en strafbepalingen Art. 15.43. Wanneer de plaatselijke toestand dit vereist of toelaat, kan het college van burgemeester en schepenen vergunningen afleveren die afwijken van de in afdeling 2 bepaalde bijzondere voorwaarden. Art. 15.44. §1. Voor zover door of krachtens een wet of een decreet geen andere straffen of administratieve sancties worden bepaald voor dezelfde overtredingen, worden overtredingen van dit reglement gestraft met politiestraffen. De burgemeester of de politie kunnen zonder enige andere formaliteit dan de vaststelling, elke vorm van onvergunde privatieve bezetting van het openbare domein op kosten van de overtreder doen verwijderen. §2. De weggenomen goederen worden door de gemeente bijgehouden voor een periode van maximum zes maanden, en worden ter beschikking gesteld nadat de overtreder de kosten voor ophaling/verwijdering en het bijhouden heeft betaald. De goederen worden teruggegeven in de staat waarin ze zich bevinden, zonder dat de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld voor eventuele beschadigingen.
§3. De gemeente kan een factuur opmaken voor de geleverde prestaties door de gemeentelijke diensten inzake inbeslagneming en bewaring cfr. de bepalingen opgenomen in het vigerend retributiereglement 'tarieven voor prestaties personeel en gebruik materieel’. §4. Wanneer het in bewaring genomen goederen na bovenvermelde periode niet wordt afgehaald, worden de goederen eigendom van de gemeente, maar blijven de kosten voor ophaling/verwijdering en bewaring (en indien nodig verwerking) echter verschuldigd.
C. OVERIGE BEPALINGEN OPENBARE WEG Art. 15.45. Zonder voorafgaandelijke toelating van het schepencollege is het aan alle handelaars en leurders verboden, op het openbaar domein, waren of enig tuig of voorwerp te plaatsen, met het doel klanten aan te trekken. Art. 15.46. Het is verboden, zonder schriftelijke toestemming van het schepencollege, de voetpaden, verhoogde of niet verhoogde bermen, de openbare weg of al wat er mee verband houdt, te gebruiken om er werkzaamheden te verrichten of herstellingen uit te voeren, voertuigen na te zien, materialen te leggen, werkvoertuigen te plaatsen. Indien toelating wordt verkregen, moet de nodige afbakening en signalisatie aangebracht worden. Art. 15.47. Het is verboden bomen, hagen, struiken of andere gewassen boven de openbare weg, voetpaden of bermen te laten komen. Bij overtreding wordt de eigenaar of verantwoordelijke hiervan per aangetekende zending in kennis gesteld. Indien binnen acht dagen, na de afgifte van het aangetekend schrijven op het postkantoor, niet overgegaan werd tot het snoeien, kan de burgemeester dit op kosten van de eigenaar of huurder laten uitvoeren. Art. 15.48. Het is verboden boven de straten of aan de straatgevels der huizen wasgoed, lakens, beddegoed of andere zaken te hangen, die de openbare weg of het uitzicht erop ontsieren. Art. 15.49. Bloempotten of bloembakken of andere voorwerpen, aan gevels of op vensterbanken moeten stevig vastgemaakt worden, zodat zij niet op de openbare weg kunnen vallen. Art. 15.50. §1. Op de Zeedijk-De Haan en Zeedijk-Wenduine is het verboden spelen te beoefenen die gevaarlijk of hinderlijk zijn voor de wandelaars. §2. Tevens wordt het plankschaatsen (skate-boards) verboden op alle openbare wegen en openbare plaatsen op het grondgebied van de gemeente, met uitzondering van het verlengd verhard gedeelte van de Oude Loskaai te De Haan-Centrum alsook op het verhoogd uiterst noordelijk gelegen gedeelte van het Rotondeplein te Wenduine waar het plankschaatsen wel is toegelaten vanaf 09 uur tot zonsondergang tijdens de periode van 1 mei tot en met 30 september en vanaf 09.30 uur tot 20 uur tijdens de periode van 1 oktober tot en met 30 april. Deze plaatsen worden aangeduid bij middel van een duidelijk zichtbaar bord (tekening plankschaatsen) met onderbord, houdende tijdsbepaling. Het plankschaatsen blijft strikt beperkt binnen de aangebrachte omheining. Art. 15.51. De maximum hoogte van een haag langs de openbare weg wordt beperkt tot 1,60 m. Aan een hoekhuis of aan een perceel grond op de hoek aan een kruispunt wordt deze maximum hoogte beperkt tot 1,00 m. Alle hagen moeten regelmatig onderhouden en gesnoeid worden. Art. 15.52. Waar gronden of percelen aan de openbare weg palen : 1) is het verboden een afsluiting aan te brengen met prikkeldraad (uitgezonderd voor weiden); 2) moeten de bestaande afsluitingen, hagen, schuttingen, enz., langs de openbare weg net blijven en onderhouden worden.