INHOUD VOORSCHRIFTEN
ARTIKEL 2
WIJZE VAN METEN
9
2
BEPALINGEN BIJ DE BESTEMMINGEN
ARTIKEL 3
WONEN
ARTIKEL 4
CENTRUMVOORZIENINGEN
ARTIKEL 5
DETAILHANDEL
ARTIKEL 6
HORECA
ARTIKEL 7
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
ARTIKEL 8
MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
ARTIKEL 9
BEDRIJVEN
ARTIKEL 10
BEDRIJVENTERREIN
ARTIKEL 11
SPORTVOORZIENINGEN
ARTIKEL 12
RECREATIEVE VOORZIENINGEN
ARTIKEL 13
AGRARISCH GEBIED
ARTIKEL 14
GROEN
ARTIKEL 15
GROENSINGEL
ARTIKEL 16
BOS
ARTIKEL 17
WATER
ARTIKEL 18
VERKEERSGEBIED
ARTIKEL 19
GARAGEBOXEN
ARTIKEL 20
NUTSVOORZIENINGEN
3
BEPALINGEN BIJ DE DUBBELBESTEMMINGEN
ARTIKEL 21
GRONDWATERBESCHERMINGSGEBIED
ARTIKEL 22
BEHEERS- EN BESCHERMINGSZONE WATERGANG
45
ARTIKEL 23
BESCHERMING KARAKTERISTIEK DORPSGEZICHT
46
ARTIKEL 24
BESCHERMING KARAKTERISTIEKE DORPSLINTEN
47
ARTIKEL 25
STRAALVERBINDING
47
ARTIKEL 26
VEILIGHEIDSZONE LPG-INSTALLATIE
48
ARTIKEL 27
MOLENBIOTOOP
48
4
ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 28
ALGEMENE GEBRUIKSBEPALING
50
ARTIKEL 29
GEBRUIKSBEPALINGEN BESTEMMINGSPLAN HEIDUINEN
51
ARTIKEL 30
ALGEMENE VRIJSTELLING
51
ARTIKEL 31
ALGEMENE WIJZIGINGEN
52
ARTIKEL 32
ONDERGRONDS BOUWEN
55
ARTIKEL 33
AANBRENGEN OPPERVLAKTEVERHARDINGEN
56
ARTIKEL 34
BEELDBEPALENDE BOUWWERKEN
57
ARTIKEL 35
DUBBELTELBEPALING
57
ARTIKEL 36
BESTAANDE AFMETINGEN, AFSTANDEN EN PERCENTAGES
57
ARTIKEL 37
UITSLUITING AANVULLENDE WERKING BOUWVERORDENING
58
(W)
10 10
(C)
14
(D)
17
(H)
20 (Z)
23 (M)
(B)
25 28
(BT)
31
(S)
34 (R)
(A)
(G)
35 36 38
(GS)
39
(BO)
40
(WA)
41 (V)
41
(GB)
42 (NV)
43
44 44
50
|
1
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
BEGRIPSBEPALINGEN
|
INLEIDENDE BEPALINGEN
ARTIKEL 1
SAB•EINDHOVEN
1
1
I
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 38
OVERGANGSBEPALING VOOR BOUWWERKEN
59 59
ARTIKEL 39
OVERGANGSBEPALING VOOR GEBRUIK
59
ARTIKEL 40
PROCEDUREBEPALING
60
ARTIKEL 41
TITEL
60
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
II
5
BIJLAGE
1
STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
BIJLAGE
2
STAAT VAN HORECA-ACTIVITEITEN
BIJLAGE
3
STAAT VAN LPG-INSTALLATIES
BIJLAGE
4
DEELKAARTEN
1 1
1 1
1 1
1 1
DE PLANKAART plankaart met verklaring
tekeningnummer: MD-II-0318
1
BEGRIPSBEPALINGEN
1
het plan het bestemmingsplan Kernen Maasdonk van de gemeente Maasdonk, vervat in de plankaart (bestaande uit zeven kaartbladen) en bijbehorende verklaring met tekeningnummer MD-II-0318 en deze voorschriften en bijbehorende bijlagen en deelkaarten;
aan huis gebonden bedrijf een bedrijf, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
aan huis gebonden beroep een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
aanbouw een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanlegvergunning een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
achtererf het gedeelte van het erf, dat is gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw;
achtergevelrooilijn de lijn langs de achtergevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
achterste bouwgrens de van de weg afgekeerde en aan de zijde van het achtererf gelegen bouwgrens;
afhankelijke woonruimte een aanbouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin (een gedeelte van) een huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
|
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
SAB•EINDHOVEN
1.1
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
artikel 1
INLEIDENDE BEPALINGEN
Algemene Plaatselijke Verordening de Algemene Plaatselijke Verordening, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Maasdonk op 18 december 2001, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
2
Algemene wet bestuursrecht Wet van 4 juni 1992 (Stb. 315), houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
ander-werk een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;
bebouwingspercentage de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en carports op een nader in deze voorschriften omschreven deel van het bestemmingsvlak, in procenten van de oppervlakte van dat deel van het bestemmingsvlak;
bedrijf een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
bedrijfsvloeroppervlak de oppervlakte van de inpandige en overdekte ruimte die wordt benut voor de uitoefening van een bedrijf, daarbij niet meegerekend de oppervlakte van dienstwoningen;
Besluit externe veiligheid inrichtingen Besluit van 27 mei 2004 (Stb. 250), houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, zoals dit luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
bestemmingsgrens een op de plankaart aangeduid lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming; indien twee bestemmingsvlakken door middel van een op de plankaart aangegeven aanduiding "koppelteken" met elkaar zijn verbonden, gelden die bestemmingsvlakken bij de toepassing van deze voorschriften als één bestemmingsvlak;
beurs tentoonstelling waarbij meerdere gelijkwaardige onafhankelijke aanbieders hun producten presenteren en verkopen;
bijgebouw een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, zonder directe verbinding met het hoofdgebouw, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
een op de plankaart aangegeven lettercode, die de in deze voorschriften toegelaten maximale goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen van woningen aangeeft;
bouwlaag een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze voorschriften één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende bouwwerken zijn toegestaan;
bouwvlak een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze voorschriften bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
carport een overkapping, al dan niet een gebouw zijnde, die dient voor de stalling van een motorvoertuig;
dagrecreatie recreatieve activiteiten, gericht op het vermaken van het bezoekend publiek, waarbij geen gelegenheid wordt geboden tot overnachting, zoals een speeltuin, zwembad of kinderboerderij;
detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik en/of verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
detailhandel gerelateerde dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, daaronder begrepen reparatie, reiniging en verhuur van goederen alsmede uiterlijke verzorging van mensen, in een vorm of op een wijze die gelijkenis vertoont met detailhandel, zoals een schoenmakerij, een stomerij, een videotheek of een kapsalon;
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
bouwklasse
|
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bouwvlak;
SAB•EINDHOVEN
bouwgrens
|
3
detailhandel in volumineuze goederen detailhandel die vanwege de omvang van de aangeboden artikelen een groot verkoopvloeroppervlak nodig heeft, zoals detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, meubels, witgoed, keukens en sanitair;
dienstverlenend bedrijf een kantoor of een bedrijf met een publieksgerichte functie dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van bedrijven en/of personen, zoals een voorlichtings-, advies-, reis- en uitzendbureau, een makelaarsen/of verzekeringskantoor of bank;
dienstwoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond, noodzakelijk is;
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
4
Flora- en faunawet Wet van 25 mei 1998 (Stb. 402), houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
gebouw elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gevelvlak het vlak dat de gevel van een gebouw beslaat, inclusief de tot hetzelfde gebouw behorende overkapte uitsparingen in of aan die gevel;
(groot)handel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of (af)leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven, instellingen of personen ter aanwending in een bedrijfsactiviteit;
halfvrijstaande woning een woning, waarvan het hoofdgebouw slechts met één zijgevel, aan het hoofdgebouw van een andere woning is aangebouwd;
hoofdgebouw een gebouw dat gelet op de bestemming en door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel is aan te merken;
hoekwoning een woning die, door haar ligging op een straathoek, aan twee zijden een naar de weg gekeerde gevel heeft;
hoeksituatie een perceel dat, door zijn ligging op een straathoek, aan twee zijden een naar de weg gekeerde perceelsgrens heeft;
horeca een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, nader te onderscheiden in lichte horeca, middel5
gankelijk is;
hotel horeca die tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies;
Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer besluit van 5 januari 1993 (Stb. 50), houdende de uitvoering van de hoofdstukken 1 en 8 van de Wet milieubeheer en hoofdstuk V van de Wet geluidhinder, zoals dit luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
kampeermiddel −
een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
−
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of gebouwd dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
kas een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, planten of bomen;
kwetsbaar object een kwetsbaar object als bedoeld in bijlage 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, te onderscheiden in:
a
b
kwetsbaar object: −
woonbestemmingen;
−
onderwijsinstellingen;
−
gezondheidsinstellingen;
−
kinderopvang- en dagverblijven;
−
gevangenissen;
beperkt kwetsbaar object: −
kantoren, bedrijven en instellingen zonder bewoning;
−
sport- en recreatieaccommodatie;
−
stadions;
−
aanleghavens voor passanten en jachthavens;
−
volkstuinen;
−
kampeerterreinen;
−
dagrecreatiegebieden;
−
winkels;
−
horeca;
−
parkeerterrein;
|
het totale vloeroppervlak van een horecabedrijf, dat voor het bezoekende publiek toe-
SAB•EINDHOVEN
horecavloeroppervlak
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
zware horeca, zware horeca, hotels en seksinrichtingen;
stations;
−
kerken;
−
theaters, bioscopen, zalencentra en buurthuizen;
−
crematoria en uitvaartcentra;
6
−
brandweerkazernes;
|
−
objecten met hoge infrastructurele waarde;
lichte horeca horeca die in beginsel uitsluitend gedurende de winkelopeningstijden en/of in de avonduren is geopend, zoals genoemd in de staat van horeca-activiteiten;
maatschappelijke voorzieningen voorzieningen, bestemd voor medische en verzorgende, sociaal-culturele, religieuze, militaire, educatieve en openbare dienstverlenende instellingen, waaronder begrepen bejaarden- en verzorgingstehuizen;
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
−
mantelzorg het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
modeshow, demonstratie, presentatie en tentoonstelling een modeshow, demonstratie, presentatie en/of tentoonstelling van producten en/of goederen, waarbij ter plaatse geen verkoopactiviteiten plaatsvinden of koopbeslissingen worden genomen, ook niet in de vorm van kooptransacties of -beslissingen waarbij de financiële afwikkeling elders en/of op een later tijdstip plaatsvindt;
Monumentenwet 1988 Wet van 23 december 1988 (Stb. 638), tot vervanging van de Monumentenwet, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
nadere eis een nadere eis als bedoeld in artikel 15, eerste lid, sub b van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
onderbouw een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
ondergeschikte bouwdelen bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten en andere, daaraan gelijk te stellen dakopbouwen;
ondergronds beneden het peil;
peil
a
voor gebouwen: de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte begane grondvloer;
b
voor andere bouwwerken: de (gemiddelde) hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwperceel;
prostitutiebedrijf een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortservice;
als bedoeld in de staat van bedrijfsactiviteiten, zijn toegestaan;
seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
staat van bedrijfsactiviteiten een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
staat van horeca-activiteiten een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;
staat van LPG-installaties een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van LPG-installaties;
tussenwoning een woning, waarvan het hoofdgebouw met beide zijgevels aan het hoofdgebouw van een andere woning is aangebouwd;
uitbouw een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
veiling openbare verkopingen bij opbod of afslag van producten of goederen met een hoge verkoopwaarde (zoals huizen, failliete boedel e.d.) die normaliter niet in de winkel te verkrijgen zijn;
verharden van wegen en andere oppervlakteverhardingen het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton;
verkoopvloeroppervlak het totale vloeroppervlak van een winkel, dat voor het winkelend publiek toegankelijk is;
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
bestemmingsvlak, waarop ingevolge deze voorschriften verschillende milieucategorieën,
|
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt tussen gronden binnen een
SAB•EINDHOVEN
scheidingslijn milieucategorie
|
7
voorerf het gedeelte van het erf, dat is gelegen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw; bij hoekwoningen en gebouwen op hoeksituaties is de voorgevel uitsluitend de naar de weg gekeerde gevel, welke door de
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
8 |
voorgevel
gevelindeling en/of de situering van de oprit en/of de voortuin als meest representatieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt;
voorgevelrooilijn de lijn langs de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
vrijstaande woning een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere wo-
SAB•EINDHOVEN
|
ning is aangebouwd;
vrijstelling een vrijstelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid sub a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
Wet op de Ruimtelijke Ordening wet van 5 juli 1962 (Stb. 286), houdende de vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
Wet geluidhinder wet van 16 februari 1979 (Stb. 99), houdende de regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
woning een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
wijziging een wijziging als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
zijerf het gedeelte van het erf, dat is gelegen tussen de zijgevel van het hoofdgebouw of de lijn in het verlengde daarvan en de zijdelingse (bouw)perceelsgrens;
zware horeca horeca die in beginsel in de avond- en (vroege) nachturen is geopend, zoals genoemd in de staat van horeca-activiteiten.
1.2
In deze voorschriften wordt mede verstaan onder:
gebruiken het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
uitvoeren het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
WIJZE VAN METEN Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
werk, waar die afstand, gemeten op het peil, het kortst is;
bouwhoogte van een bouwwerk van het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen daarbij niet worden meegerekend de ondergeschikte bouwdelen;
goothoogte van een bouwwerk van het peil tot aan de bovenkant van de goot dan wel de druiplijn, het boeiboord of een
|
daaraan gelijk te stellen constructiedeel;
9 |
tussen de (zijdelingse) grens van het (bouw)perceel en een bepaald punt van het bouw-
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
afstand van een bouwwerk tot de (zijdelingse) (bouw)perceelsgrens
horizontale diepte van een bouwwerk tussen het voorste en het achterste punt van het bouwwerk, gemeten ten opzichte van de voorgevel en tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren dan wel scheidslijnen en op het peil;
inhoud van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil; bij (dienst)woningen worden aanbouwen en uitbouwen wel meegerekend voor de inhoud, doch bijgebouwen niet;
oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en:
a b
op het peil voor wat betreft het bovengrondse (deel van het) bouwwerk; op de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk;
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
SAB•EINDHOVEN
artikel 2
2
artikel 3
WONEN (W)
3.1
Doeleinden De op de plankaart voor "wonen (W)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
wonen in de subbestemmingen: W1
vrijstaande woningen;
W2
dubbele woningen;
W3
aaneengebouwde woningen;
W4
gestapelde woningen;
W5
ruimte voor ruimte woning;
daar waar deze subbestemmingen op de plankaart zijn aangegeven, met dien ver-
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
10
BEPALINGEN BIJ DE BESTEMMINGEN
stande dat het aantal woningen in een bouwvlak niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal dan wel het op de plankaart aangegeven grotere aantal; en tevens voor:
b
aan huis gebonden beroepen, mits: −
de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
−
de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 35% van de oppervlakte van de begane grond van de woning;
−
geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
−
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
−
geen vanaf het openbaar gebied zichtbare reclame-uitingen worden aangebracht, tenzij het een reclame-uiting betreft die voldoet aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening en die niet is aan te merken als een bouwwerk;
c
een aan huis gebonden bedrijf, daar waar dat met een aanduiding op de plankaart is aangegeven, mits: −
het bedrijf behoort tot ten hoogste milieucategorie 2 volgens de staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot ten hoogste milieucategorie 2;
−
de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 60 m2;
−
geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden bedrijf;
−
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
−
geen vanaf het openbaar gebied zichtbare reclame-uitingen worden aangebracht, tenzij het een reclame-uiting betreft die voldoet aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening en die niet is aan te merken als een bouwwerk;
d
een praktijk voor fysiotherapie als nevenfunctie, daar waar dat met een aanduiding "(f)" op de plankaart is aangegeven, mits: −
de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 175 m2; bracht, tenzij het een reclame-uiting betreft die voldoet aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening en die niet is aan te merken als een bouwwerk;
e
stalling van caravans en/of landbouwvoertuigen als nevenfunctie in een op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande opslagloods, daar waar dat met een aanduiding "opslag en stalling" op de plankaart is aangegeven;
f
uitsluitend een geluidswal met een (bouw)hoogte van minimaal 5,4 m en maximaal 6 m daar waar dat met een aanduiding op de plankaart is aangegeven;
g
uitsluitend een groensingel daar waar dat met een aanduiding op de plankaart is
SAB•EINDHOVEN
|
aangegeven;
11 |
geen vanaf het openbaar gebied zichtbare reclame-uitingen worden aange-
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
−
met bijbehorende:
h i j k
hoofdgebouwen; aan- en uitbouwen en bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouw zijnde; erven en tuinen.
3.2 3.2.1
Bouwen
3.2.2
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden.
a b
c
d
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan: −
in bouwklasse A
10 m;
−
in bouwklasse B
8 m;
−
in bouwklasse C
4,5 m;
−
in bouwklasse D
6,5 m;
−
in bouwklasse E
zie plankaart;
de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan: −
in bouwklasse A
6,5 m;
−
in bouwklasse B
4,5 m;
−
in bouwklasse C
4,5 m;
−
in bouwklasse D
6,5 m
−
in bouwklasse E
zie plankaart;
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse (bouw)perceelsgrens dient bij halfvrijstaande woningen aan één zijde en bij vrijstaande woningen aan beide zijden minimaal 3 m te bedragen.
e
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse (bouw)perceelsgrens dient bij woningen in de subbestemming W5 aan beide zijden minimaal 5 m te bedragen.
3.2.3
Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
b
bijgebouwen in de subbestemming W5 mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak voor bijgebouw zoals aangeduid op de plankaart;
c
in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan het hoofdgebouw vóór de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
bij een hoofdgebouw in één bouwlaag de bouwhoogte van de uitbouw maxi-
12
maal gelijk is aan de hoogte van deze ene bouwlaag; bij een hoofdgebouw in twee bouwlagen de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de tweede bouwlaag; −
bij een uitbouw in één bouwlaag de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
−
bij een uitbouw in twee bouwlagen de uitbouw een breedte heeft van maximaal 30% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
d
in afwijking van het bepaalde onder a en c is het toegestaan het hoofdgebouw vóór de voorgevelrooilijn en op een afstand van minder dan 2 m achter de voorgevelrooi-
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
−
SAB•EINDHOVEN
lijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker om de hoek, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
−
de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
−
de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m bedraagt;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
e
bij vrijstaande woningen dient het zijerf aan één zijde over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot een afstand van 6 m achter de achtergevelrooilijn;
f
bij hoekwoningen dient het naar de weg gekeerde zijerf over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
g
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de gronden gelegen op het zij- en achtererf buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 60 m2 met dien verstande dat minimaal 30 m2 van de gronden gelegen op het zij- en achtererf onbebouwd moet blijven;
h
indien de oppervlakte van het zij- en achtererf, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, meer bedraagt dan 200 m2 mogen de onder f genoemde maximale gezamenlijke oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte boven die 200 m2, tot een maximum van 90 m2;
i
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m;
j
in afwijking van het bepaalde onder h, mag de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het zijerf worden verhoogd tot maximaal 5,5 m, indien de aan- en uitbouwen en/of aangebouwde bijgebouwen twee hoofdgebouwen met elkaar verbinden, waardoor een gesloten straatwand ontstaat;
k
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.2.4
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan: −
2 m voor zover de erfafscheiding wordt gebouwd op minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn;
bouwd achter de voorgevelrooilijn, mag niet meer bedragen dan 3 m;
c
de bouwhoogte van een als zodanig op de plankaart aangegeven geluidswal moet minimaal 5,4 m en mag maximaal 6 m bedragen;
d
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m;
e
zwembaden mogen uitsluitend achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m2.
3.2.5
In afwijking van het bepaalde in lid 3.2.3 en lid 3.2.4 mogen carports worden opgericht, mits zij voldoen aan de volgende bepalingen:
a b c d
de oppervlakte van carports mag niet meer bedragen dan 20 m2; de bouwhoogte van carports mag niet meer bedragen dan 3 m; het bebouwingspercentage van het (bouw)perceel mag niet meer bedragen dan 50; voor zover een carport vóór de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag deze geen tot de constructie zelf behorende wanden hebben;
e
voor zover een carport achter de voorgevelrooilijn wordt gebouwd mag deze maximaal drie wanden hebben, waarvan er maximaal twee tot de constructie zelf mogen behoren;
f
bij hoekwoningen dient het naar de weg gekeerde zijerf over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven.
3.3 3.3.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
het bepaalde in lid 3.1, voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf in een aanbouw en/of een bijgebouw, mits: −
het bedrijf behoort tot ten hoogste milieucategorie 2 volgens de staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot ten hoogste milieucategorie 2;
−
de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 60 m2;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
−
geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf en ter plaatse vervaardigde producten;
−
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
−
geen vanaf het openbaar gebied zichtbare reclame-uitingen worden aangebracht, tenzij het een reclame-uiting betreft die voldoet aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening en die niet is aan te merken als een bouwwerk;
b
het bepaalde in lid 3.2.3f voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij hoekwoningen tot aan de naar de openbare weg gekeerde zijdelingse (bouw)perceelsgrens, mits: −
de bouw daarvan ter plaatse stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
de bouwhoogte van tuinmeubilair, speelvoorzieningen en pergola's, voor zover ge-
13
|
b
1 m voor overige erfafscheidingen;
SAB•EINDHOVEN
−
−
c
de bouw daarvan toelaatbaar is vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid;
het bepaalde in lid 3.2.3j en 3.2.3k, voor het bouwen van aan- en uitbouwen tot een bouwhoogte van maximaal 6 m, mits: −
14 BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
de woning op de verdieping van de aan- of uitbouw; −
het aantal woningen niet toeneemt;
−
die bouwhoogte stedenbouwkundig aanvaardbaar is, waarbij in elk geval geldt dat geen sprake mag zijn van een schijnbare visuele uitbreiding van het hoofdgebouw op het (aangrenzende) bouwperceel of een hoogteverschil van meer dan 2 m ten opzichte van nabijgelegen vergelijkbare aan- en/of uitbouwen op aangrenzende percelen;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
3.3.2
| SAB•EINDHOVEN
die bouwhoogte noodzakelijk is voor een uitbreiding van het woongedeelte van
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 3.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 4 4.1
CENTRUMVOORZIENINGEN (C)
Doeleinden De op de plankaart voor "centrumvoorzieningen (C)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
detailhandel en aan detailhandel gerelateerde diensten, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen en met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak per detailhandelsbedrijf niet meer mag bedragen dan 500 m2, dan wel zoveel meer als aanwezig is op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
b c d
lichte horeca, als vermeld in de staat van horeca-activiteiten; dienstverlenende bedrijven; maatschappelijke voorzieningen;
en tevens voor:
e
wonen als nevenfunctie, daar waar dat met een aanduiding "w"op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal dan wel het op de plankaart, al dan niet voor meerdere bestemmings- of bouwvlakken gezamenlijk, aangegeven grotere aantal;
f
een meubelstoffeerderij, daar waar dat met een aanduiding “ms” op de plankaart is aangegeven;
met bijbehorend(e):
g h i j k l m 4.2
gebouwen; bouwwerken, geen gebouw zijnde; erven en tuinen; nutsvoorzieningen; parkeervoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; overige bijbehorende voorzieningen.
Bouwen
4.2.1
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 4.1 omschreven doeleinden.
4.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen: gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
c
de inhoud van een woning mag, exclusief aan- en bijgebouwen, niet meer bedragen dan 550 m3.
4.2.3
In afwijking van het bepaalde in lid 4.2.2 gelden voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende bij een woning, de volgende bepalingen:
a
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
b
in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
bij een woning in één bouwlaag de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van deze ene bouwlaag;
−
bij een woning in twee bouwlagen de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de tweede bouwlaag;
−
bij een uitbouw in één bouwlaag de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
bij een uitbouw in twee bouwlagen de uitbouw een breedte heeft van maximaal 30% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
c
in afwijking van het bepaalde onder a en b is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn en op een afstand van minder dan 2 m achter de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker om de hoek, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
−
de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m bedraagt;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
d
bij hoekpercelen dient het naar de weg gekeerde zijerf over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
e
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de gronden gelegen op het zij- en achtererf buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan −
20 m2 voor woningen op de verdiepingen;
−
60 m2 voor overige woningen;
met dien verstande dat minimaal 30 m2 van de gronden gelegen op het zij- en achtererf onbebouwd moet blijven;
f
indien de oppervlakte van het zij- en achtererf, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, meer bedraagt dan 200 m2 mogen de onder c genoemde maximale ge-
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
op de plankaart aangegeven goothoogte en bouwhoogte;
15
|
de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de
SAB•EINDHOVEN
a b
zamenlijke oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte boven die 200 m2, tot een maximum van 90 m2;
g
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m;
16
h
3 m.
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
| SAB•EINDHOVEN
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
4.2.4
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan: −
2 m voor zover de erfafscheiding wordt gebouwd op minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn;
−
b
1 m voor overige erfafscheidingen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.
4.3 4.3.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
het bepaalde in lid 4.1a, voor een vergroting van het verkoopvloeroppervlak per detailhandelsbedrijf, mits: −
de vergroting niet meer bedraagt dan 30% van het op basis van lid 4.1a maximaal toegestane verkoopvloeroppervlak;
−
de vergroting niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de betreffende kern;
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
b
het bepaalde in lid 4.1a, voor de vestiging van een detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen, mits: −
het detailhandel in volumineuze goederen betreft die naar zijn aard past in het centrumgebied;
−
de vestiging van het detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de betreffende kern;
−
c
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
het bepaalde in lid 4.2.2a, voor een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op een (bouw)perceel, mits: −
de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het op het bouwperceel gelegen (deel van het) bouwvlak;
−
de uitbreiding niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de betreffende kern;
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
4.3.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 4.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
4.4 4.4.1
Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak op de plankaart te vergroten, ten behoeve van een uitbreiding van de gebouwen en/of een uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak op een bouwperceel met meer dan 30%, mits:
b c d
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving; voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is; geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu op aangrenzende percelen.
4.4.2
Op de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 4.4.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 5 5.1
DETAILHANDEL (D)
Doeleinden De op de plankaart voor "detailhandel (D)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
detailhandel en aan detailhandel gerelateerde diensten, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen en met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande verkoopvloeroppervlak;
en tevens voor:
b
uitsluitend detailhandel in volumineuze goederen, daar waar dat met een aanduiding (v) op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak per aanduiding niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande verkoopvloeroppervlak;
c
ondergeschikte horeca daar waar dit staat aangegeven op de plankaart middels een arcering tot een maximale oppervlakte van 200 m2;
d
een verkooppunt voor motorbrandstoffen, daar waar dat met een aanduiding op de plankaart is aangegeven;
e
uitsluitend een parkeerterrein behorende bij een detailhandelsvestiging, daar waar dat met een aanduiding "p" op de plankaart is aangegeven;
f
wonen als nevenfunctie, daar waar dat met een aanduiding "w" op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal;
met bijbehorend(e):
g h i j k l m 5.2 5.2.1
gebouwen; bouwwerken, geen gebouw zijnde; erven en tuinen; nutsvoorzieningen; parkeervoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; overige bijbehorende voorzieningen.
Bouwen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven doeleinden.
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
in de betreffende kern;
17
|
de uitbreiding niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau
SAB•EINDHOVEN
a
5.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a b
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte en bouwhoogte;
18
de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 550 m3.
5.2.3
In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.2 gelden voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende bij een woning, de volgende bepalingen:
a
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
b
in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
bij een woning in één bouwlaag de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van deze ene bouwlaag;
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
c
SAB•EINDHOVEN
−
bij een woning in twee bouwlagen de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de tweede bouwlaag;
−
bij een uitbouw in één bouwlaag de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
bij een uitbouw in twee bouwlagen de uitbouw een breedte heeft van maximaal 30% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
c
in afwijking van het bepaalde onder a en b is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn en op een afstand van minder dan 2 m achter de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker om de hoek, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
−
de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m bedraagt;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
d
bij hoekpercelen dient het naar de weg gekeerde zijerf over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
e
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de gronden gelegen op het zij- en achtererf buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan −
20 m2 voor woningen op de verdiepingen;
−
60 m2 voor overige woningen;
met dien verstande dat minimaal 30 m2 van de gronden gelegen op het zij- en achtererf onbebouwd moet blijven;
f
indien de oppervlakte van het zij- en achtererf, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, meer bedraagt dan 200 m2 mogen de onder c genoemde maximale gezamenlijke oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte boven die 200 m2, tot een maximum van 90 m2;
g
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m;
h
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan: −
2 m voor zover de erfafscheiding wordt gebouwd op minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn;
−
b
1 m voor overige erfafscheidingen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.
5.3 5.3.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
het bepaalde in lid 5.1a en 5.1b, voor een uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak op een bestemmingsvlak, mits: −
de uitbreiding maximaal 10% bedraagt ten opzichte van het in lid 5.1a en 5.1b toegestane verkoopvloeroppervlak;
−
de uitbreiding maximaal 30% bedraagt ten opzichte van het in lid 5.1a en 5.1b toegestane verkoopvloeroppervlak voor zover de detailhandel is gelegen in Nuland of Vinkel of in de noordelijke randzone als aangegeven op deelkaart 3 (Dorpstraat, Kerkstraat, Kloosterstraat) in Geffen;
−
de uitbreiding niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de betreffende kern;
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
−
niet reeds een uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak is gerealiseerd op basis van een met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleende vrijstelling van het voorheen geldende bestemmingsplan;
b
het bepaalde in lid 5.2.2a, voor een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op een (bouw)perceel, mits: −
de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het op het (bouw)perceel gelegen (deel van het) bouwvlak;
−
de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer dan 30% bedraagt van de oppervlakte van het op het (bouw)perceel gelegen (deel van het) bouwvlak voor zover de detailhandel is gelegen in Nuland of Vinkel of in Geffen is gelegen in het gearceerde gebied (Dorpstraat, Kerkstraat, Kloosterstraat) zoals aangegeven op deelkaart 3;
−
de uitbreiding niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de betreffende kern;
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
−
niet reeds een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen is gerealiseerd op basis van een met toepassing van artikel 19 van de Wet op de
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
a
|
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
SAB•EINDHOVEN
5.2.4
|
19
Ruimtelijke Ordening verleende vrijstelling van het voorheen geldende bestemmingsplan.
5.3.2 20
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 5.3.1 is de in artikel
5.4 5.4.1
Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bouwvlak op de plankaart te vergroten, ten behoeve van een uitbreiding van de gebouwen op een bouwperceel in Vinkel (kaartblad 6 en 7) met meer dan 30%, mits:
a
SAB•EINDHOVEN
uitbreiding niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de betreffende kern;
b c d
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
40 genoemde procedure van toepassing.
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving; voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is; geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu op aangrenzende percelen.
5.4.2
Op de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 5.4.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 6 6.1
HORECA (H)
Doeleinden De op de plankaart voor "horeca (H)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
horeca in de subbestemmingen: H
lichte horeca, als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;
H(z)
lichte en zware horeca, als vermeld in de staat van horeca-activiteiten;
H(c)
cafetaria/snackbar
H(h)
hotel met daarbij behorend café, restaurant en zalenexploitatiecentrum voor feesten en partijen;
H(s)
seksinrichting;
daar waar deze subbestemmingen op de plankaart zijn aangegeven met dien verstande dat het horecavloeroppervlak per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande verkoopvloeroppervlak; en tevens voor:
b
uitsluitend een parkeerterrein behorende bij een horecavestiging, daar waar dat met een aanduiding "p" op de plankaart is aangegeven;
c
wonen als nevenfunctie, daar waar dat met een aanduiding "w"op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal;
met bijbehorend(e):
d e f
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; terrassen, mits voldaan wordt aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening;
g
erven en tuinen;
h i j k
nutsvoorzieningen; parkeervoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; overige bijbehorende voorzieningen. 21
Bouwen
6.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen: gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte en bouwhoogte;
c 6.2.3
de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 550 m3.
In afwijking van het bepaalde in lid 6.2.2 gelden voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende bij een woning, de volgende bepalingen:
a
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
b
in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
bij een woning in één bouwlaag de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van deze ene bouwlaag;
−
bij een woning in twee bouwlagen de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de tweede bouwlaag;
−
bij een uitbouw in één bouwlaag de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
bij een uitbouw in twee bouwlagen de uitbouw een breedte heeft van maximaal 30% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
c
in afwijking van het bepaalde onder a en b is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn en op een afstand van minder dan 2 m achter de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker om de hoek, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
−
de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m bedraagt;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
d
bij hoekpercelen dient het naar de weg gekeerde zijerf over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
e
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de gronden gelegen op het zij- en achtererf buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan −
20 m2 voor woningen op de verdiepingen;
|
a b
SAB•EINDHOVEN
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 6.1 omschreven doeleinden.
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
6.2 6.2.1
−
60 m2 voor overige woningen;
met dien verstande dat minimaal 30 m2 van de gronden gelegen op het zij- en achtererf onbebouwd moet blijven; indien de oppervlakte van het zij- en achtererf, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, meer bedraagt dan 200 m2 mogen de onder c genoemde maximale gezamenlijke oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte boven die 200 m2, tot een maximum van 90 m2;
g
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m;
h
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.2.4
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan: −
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
22 |
f
2 m voor zover de erfafscheiding wordt gebouwd op minimaal 1 m achter de
SAB•EINDHOVEN
voorgevelrooilijn; −
b
1 m voor overige erfafscheidingen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.
6.3 6.3.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
het bepaalde in lid 6.1a, voor een uitbreiding van het horecavloeroppervlak op een bestemmingsvlak, mits: −
de uitbreiding maximaal 10% bedraagt ten opzichte van het in lid 6.1a toegestane horecavloeroppervlak;
−
de uitbreiding maximaal 30% bedraagt ten opzichte van het in lid 6.1a toegestane horecavloeroppervlak voor zover het horecabedrijf is gelegen in Nuland of Vinkel of in het gearceerde gebied zoals aangegeven op deelkaart 3 (Dorpstraat, Kerkstraat, Kloosterstraat) in Geffen;
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
−
niet reeds een uitbreiding van het horecavloeroppervlak is gerealiseerd op basis van een met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleende vrijstelling van het voorheen geldende bestemmingsplan;
b
het bepaalde in lid 6.2.2a, voor een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op een (bouw)perceel, mits: −
de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het op het bouwperceel gelegen (deel van het) bouwvlak;
−
de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer dan 30% bedraagt van de oppervlakte van het op het (bouw)perceel gelegen (deel van het) bouwvlak voor zover de horecagelegenheid is gelegen in Nuland of Vinkel of in Geffen is gelegen in het gearceerde gebied (Dorpstraat, Kerkstraat, Kloosterstraat) zoals aangegeven op deelkaart 3;
−
de noodzaak van de uitbreiding voor de continuïteit van de horecagelegenheid wordt aangetoond;
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen; niet reeds een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen is
mingsplan.
6.3.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 6.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
6.4
Bijzonder gebruiksverbod Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 28.1 wordt tevens verstaan: het gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, uitgezonderd:
a
veilingen of modeshows, demonstraties, presentaties en tentoonstellingen van producten of goederen die niet normaal in de winkel te verkrijgen zijn;
b
beurzen, gehouden door aanbieders zonder commercieel oogmerk dan wel door aanbieders die elders een volwaardige detailhandelsvestiging exploiteren.
artikel 7 7.1
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING (Z)
Doeleinden De op de plankaart voor "zakelijke dienstverlening (Z)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
dienstverlenende bedrijven;
en tevens voor:
b
wonen als nevenfunctie, daar waar dat met een aanduiding "w"op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal;
c
maatschappelijke voorzieningen voor wat betreft bedrijven die binnen de randzones centrum zijn gelegen, zoals aangegeven op deelkaart 3.
met bijbehorend(e):
d e f g h i j
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; erven en tuinen; nutsvoorzieningen; parkeervoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; overige bijbehorende voorzieningen.
7.2 7.2.1
Bouwen
7.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 7.1 omschreven doeleinden.
a b
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte en bouwhoogte;
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
Ruimtelijke Ordening verleende vrijstelling van het voorheen geldende bestem-
23
|
gerealiseerd op basis van een met toepassing van artikel 19 van de Wet op de
SAB•EINDHOVEN
−
c 7.2.3
de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 550 m3.
In afwijking van het bepaalde in lid 7.2.2 gelden voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende bij een woning, de volgende bepalingen:
a
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
b
in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
bij een woning in één bouwlaag de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van deze ene bouwlaag;
−
bij een woning in twee bouwlagen de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de tweede bouwlaag;
−
bij een uitbouw in één bouwlaag de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
| SAB•EINDHOVEN
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
|
24
−
bij een uitbouw in twee bouwlagen de uitbouw een breedte heeft van maximaal 30% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
c
in afwijking van het bepaalde onder a en b is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn en op een afstand van minder dan 2 m achter de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker om de hoek, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
−
de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m bedraagt;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
d
bij hoekpercelen dient het naar de weg gekeerde zijerf over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
e
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de gronden gelegen op het zij- en achtererf buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan −
20 m2 voor woningen op de verdiepingen;
−
60 m2 voor overige woningen;
met dien verstande dat minimaal 30 m2 van de gronden gelegen op het zij- en achtererf onbebouwd moet blijven;
f
indien de oppervlakte van het zij- en achtererf, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, meer bedraagt dan 200 m2 mogen de onder e genoemde maximale gezamenlijke oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte boven die 200 m2, tot een maximum van 90 m2;
g
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m;
h
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.2.4
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan: −
2 m voor zover de erfafscheiding wordt gebouwd op minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn;
dragen dan 1 m.
7.3 7.3.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
a het bepaalde in lid 7.2.2a, voor een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op een (bouw)perceel, mits: −
de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het op het (bouw)perceel gelegen (deel van het) bouwvlak;
−
de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het op het (bouw)perceel gelegen (deel van het) bouwvlak, voor zover het dienstverlenende bedrijf is gelegen binnen het kernwinkelgebied of de randzones centrum zoals aangegeven op deelkaart 3;
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
7.3.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 7.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 8 8.1
MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING (M)
Doeleinden De op de plankaart voor "maatschappelijke dienstverlening (M)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat uitsluitend de volgende subbestemmingen zijn toegestaan: −
M(b) begraafplaats;
−
M(bz)
brandweerkazerne:
−
M(ds)
duivensport
−
M(f)
fitnesscentrum;
−
M(k)
kerk;
−
M(kv)
kinderdagverblijf;
−
M(m)
medisch centrum;
−
M(s)
school;
−
M(sc)
−
M(t)
thuiszorg;
−
M(w)
gemeentewerf;
sociaal-cultureel centrum;
daar waar deze subbestemmingen op de plankaart zijn aangegeven;
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer be-
25
|
b
1 m voor overige erfafscheidingen;
SAB•EINDHOVEN
−
en tevens voor:
b
een ondergronds bergbezinkbassin, daar waar dat met een aanduiding "bb" op de plankaart is aangegeven; wonen als nevenfunctie, daar waar dat met een aanduiding "w"op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
26 |
c
dan wel het op de plankaart, al dan niet voor meerdere bestemmings- of bouwvlakken gezamenlijk, aangegeven grotere aantal;
d
(zakelijke) dienstverlening voor wat betreft voorzieningen die binnen het winkelconcentratiegebied of de randzone centrum zijn gelegen, zoals aangegeven op deelkaart 3: winkelconcentratiegebied Geffen;
met bijbehorend(e):
SAB•EINDHOVEN
|
e f g h i j k
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; erven en tuinen; nutsvoorzieningen; parkeervoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; overige bijbehorende voorzieningen.
8.2 8.2.1
Bouwen
8.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 8.1 omschreven doeleinden.
a b
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage;
c
binnen de subbestemming M(w) mag het bebouwingspercentage ook op de gronden buiten de bouwvlakken worden gebouwd;
d
het bebouwingspercentage van de onder b bedoelde gronden mag niet meer bedragen dan het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage;
e
de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte en bouwhoogte;
f 8.2.3
de inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 550 m3.
In afwijking van het bepaalde in lid 8.2.2 gelden voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende bij een woning, de volgende bepalingen:
a
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
b
in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
bij een woning in één bouwlaag de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van deze ene bouwlaag;
−
bij een woning in twee bouwlagen de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de tweede bouwlaag;
−
bij een uitbouw in één bouwlaag de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
bij een uitbouw in twee bouwlagen de uitbouw een breedte heeft van maximaal 30% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker om de hoek, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
−
de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m bedraagt;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
d
bij hoekpercelen dient het naar de weg gekeerde zijerf over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
e
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de gronden gelegen op het zij- en achtererf buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan −
20 m2 voor woningen op de verdiepingen;
−
60 m2 voor overige woningen;
met dien verstande dat minimaal 30 m2 van de gronden gelegen op het zij- en achtererf onbebouwd moet blijven;
f
indien de oppervlakte van het zij- en achtererf, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, meer bedraagt dan 200 m2 mogen de onder c genoemde maximale gezamenlijke oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte boven die 200 m2, tot een maximum van 90 m2;
g
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m;
h
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
8.2.4
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan: −
2 m voor zover de erfafscheiding wordt gebouwd op minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn;
−
b
1 m voor overige erfafscheidingen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m;
c
in afwijking van het bepaalde onder b mag binnen de subbestemming M(w) de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, maximaal 3 m bedragen.
8.3 8.3.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
het bepaalde in lid 8.2.2a, voor een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op een (bouw)perceel, mits:
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
voorgevelrooilijn en op een afstand van minder dan 2 m achter de voorgevelrooilijn
27
|
in afwijking van het bepaalde onder a en b is het toegestaan de woning vóór de
SAB•EINDHOVEN
c
−
de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het op het (bouw)perceel gelegen (deel van het) bouwvlak; de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het op het (bouw)perceel gelegen (deel van het) bouwvlak, voor zover de maatschappelijke voorziening is gelegen binnen het kernwinkelgebied of de randzones centrum zoals aangegeven op deelkaart 3;
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
8.3.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 8.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
28 |
−
8.4
Bijzonder gebruiksverbod Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 28.1 wordt tevens verstaan het gebruik van onbebouwde gronden als parkeerterrein ten behoeve van de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening, daar waar op de plankaart een aanduiding "parkeren niet toegestaan" is aangegeven.
artikel 9 9.1
BEDRIJVEN (B)
Doeleinden De op de plankaart voor "bedrijven (B)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
bedrijven in de subbestemming: −
B(au)
autobedrijf;
−
B(b)
bouwbedrijf;
−
B(bs)
benzinestation met een LPG-installatie categorie 1 volgens de staat van LPG-installaties;
−
B(h)
handelsonderneming;
−
B(hv)
hoveniersbedrijf;
−
B(in)
installatiebedrijf;
−
B(k)
keukenbedrijf;
−
B(l)
loonwerkbedrijf;
−
B(op)
opslagbedrijf;
−
B(ra)
reparatiebedrijf audiovisuele apparatuur
−
B(rd)
rietdekkersbedrijf;
−
B(sa)
saunabedrijf met ondergeschikte lichte horeca, voor zover ten dienste van dit bedrijf
−
B(sc)
scooterreparatiebedrijf met detailhandel voorzover ten dienste van dit bedrijf;
−
B(sn)
snackproductiebedrijf;
−
B(sf)
stoffeerderij;
−
B(t)
timmerbedrijf;
−
B(v)
veehandelsbedrijf;
−
B(z)
zaadkwekerij;
daar waar deze subbestemmingen op de plankaart zijn aangegeven, met dien verstande dat, indien geen subbestemming op de plankaart is aangegeven, een bedrijf behorende tot ten hoogste milieucategorie 2 volgens de staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan; en tevens voor:
b
dienstwoningen, daar waar dat met een aanduiding "d" op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat per aanduiding maximaal één dienstwoning is toegestaan;
c
wonen als nevenfunctie, daar waar dat met een aanduiding "w" op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande aantal;
d
bestaande bedrijven in milieucategorie 3 volgens de staat van bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat uitbreiding van deze bedrijven niet is toegestaan;
met bijbehorend(e):
e f g h i j k
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; erven; nutsvoorzieningen; parkeervoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; overige bijbehorende voorzieningen.
9.2 9.2.1
Bouwen
9.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1 omschreven doeleinden.
a
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd, met dien verstande dat binnen de subbestemming "B(z)" tevens kassen zijn toegestaan buiten het bouwvlak tot maximaal de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakte;
b
de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte en bouwhoogte;
c 9.2.3
de inhoud van een (dienst)woning mag niet meer bedragen dan 550 m3.
In afwijking van het bepaalde in lid 9.2.2 gelden voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen, behorende bij een woning, de volgende bepalingen:
a
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van minimaal 2 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
b
in afwijking van het bepaalde onder a is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
bij een woning in één bouwlaag de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van deze ene bouwlaag;
29 |
transportbedrijf;
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
trappenbedrijf;
B(tr)
|
B(tb)
−
SAB•EINDHOVEN
−
−
bij een woning in twee bouwlagen de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de tweede bouwlaag;
−
bij een uitbouw in één bouwlaag de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
30
−
bij een uitbouw in twee bouwlagen de uitbouw een breedte heeft van maximaal
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
30% van de breedte van de voorgevel van de woning; −
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
c
in afwijking van het bepaalde onder a en b is het toegestaan de woning vóór de voorgevelrooilijn en op een afstand van minder dan 2 m achter de voorgevelrooilijn uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker om de hoek, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw vóór de voorgevelrooilijn niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste
|
bouwlaag van de woning;
SAB•EINDHOVEN
−
de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de woning;
−
de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m bedraagt;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
d
bij hoekpercelen dient het naar de weg gekeerde zijerf over een breedte van 3 m, gemeten uit de zijdelingse (bouw)perceelsgrens, vrij te blijven van aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
e
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen op de gronden gelegen op het zij- en achtererf buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan −
20 m2 voor woningen op de verdiepingen;
−
60 m2 voor overige woningen;
met dien verstande dat minimaal 30 m2 van de gronden gelegen op het zij- en achtererf onbebouwd moet blijven;
f
indien de oppervlakte van het zij- en achtererf, voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn, meer bedraagt dan 200 m2 mogen de onder c genoemde maximale gezamenlijke oppervlakten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden vermeerderd met 10% van de oppervlakte boven die 200 m2, tot een maximum van 90 m2;
g
de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m;
h
de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
9.2.4
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
a b c 9.3 9.3.1
voor bedrijfsinstallaties
6 m;
voor erfafscheidingen
2 m;
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde,
1 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
het bepaalde in lid 9.1a voor de vestiging van een nieuw, niet binnen de subbestemming passend bedrijf, mits: −
de activiteiten van het bestaande bedrijf worden beëindigd;
−
het nieuwe bedrijf behoort tot ten hoogste dezelfde milieucategorie, zoals bedoeld in de staat van bedrijfsactiviteiten, als het te beëindigen bedrijf, met dien verstande dat binnen de op deelkaart 2 aangegeven "karakteristieke dorpslinten" in elk geval een nieuw bedrijf in milieucategorie 1 of 2 is toegestaan; bruiksfunctie op aangrenzende percelen;
b
het bepaalde in lid 9.2.2a, voor een uitbreiding van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op een (bouw)perceel, mits: −
de oppervlakte van de buiten het bouwvlak te realiseren gebouwen niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het op het (bouw)perceel gelegen (deel van het) bouwvlak;
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de ge-
9.3.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 9.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
9.4
Bijzonder gebruiksverbod Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 28.1 wordt tevens verstaan:
a
het gebruik van onbebouwde grond voor opslag van bedrijfsmaterialen en bedrijfsproducten in het kader van de uitoefening van het bedrijf, met uitzondering van kortdurende opslag als onderdeel van de aan- en afvoer van materialen en producten, daar waar op de plankaart een aanduiding "buitenopslag niet toegestaan" is aangegeven;
b
het gebruik van grond en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van: −
detailhandel die blijkens de aanduiding op de plankaart en de omschrijving in lid 9.1a is toegestaan;
−
detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde en/of gerepareerde goederen en producten, mits het daarvoor in gebruik zijnde bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 15% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf, met een maximum van 50 m2.
artikel 10 10.1
BEDRIJVENTERREIN
(BT)
Doeleinden De op de plankaart voor "bedrijventerrein (BT)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
bedrijven als vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten met inachtneming van de volgende daarin opgenomen categorie-indeling: I
bedrijven in milieucategorie 1 en 2;
II
bedrijven in milieucategorie 3a;
III
bedrijven in milieucategorie 3a en 3b;
waar deze categorieën op de plankaart zijn aangegeven, met dien verstande dat uitsluitend voor bedrijven die op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan reeds tot een lagere of een hogere milieucategorie behoren dan blijkens de categorie-aanduiding op de plankaart is toegestaan, die lagere respectievelijk hogere milieucategorie eveneens als toelaatbaar geldt;
SAB•EINDHOVEN
|
bruiksfunctie op aangrenzende percelen.
31 |
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de ge-
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
−
en tevens voor:
b
bedrijven in de subbestemmingen: BT(dv)
detailhandel in volumineuze goederen, met dien verstande dat het ver-
van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande vloeroppervlak; daar waar deze subbestemmingen op de plankaart zijn aangegeven;
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
32 |
koopvloeroppervlak per aanduiding niet meer mag bedragen dan het op het moment
c
ven, met dien verstande dat per aanduiding maximaal één dienstwoning is toegestaan; met bijbehorend(e):
d e f g h i j
| SAB•EINDHOVEN
dienstwoningen, daar waar dat met een aanduiding "d" op de plankaart is aangege-
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; erven; nutsvoorzieningen; parkeervoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; overige bijbehorende voorzieningen.
10.2 10.2.1
Bouwen
10.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 10.1 omschreven doeleinden.
a b
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; het bebouwingspercentage van het binnen het bouwvlak gelegen deel van het (bouw)perceel bedraagt maximaal 60;
c
de afstand van gebouwen tot de (bouw)perceelsgrenzen, niet zijnde bouwgrenzen, bedraagt minimaal 3 m;
d e f g
de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m; de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 9 m; de inhoud van een dienstwoning mag niet meer bedragen dan 550 m3; de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 70 m2;
h
aanbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de dienstwoning worden gebouwd;
i
in afwijking van het bepaalde onder h is het toegestaan de dienstwoning vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker, mits: −
de horizontale diepte van de uitbouw niet meer dan 1,25 m bedraagt;
−
bij een dienstwoning in één bouwlaag de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van deze ene bouwlaag;
−
bij een dienstwoning in twee bouwlagen de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de tweede bouwlaag;
−
bij een uitbouw in één bouwlaag de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de dienstwoning;
−
bij een uitbouw in twee bouwlagen de uitbouw een breedte heeft van maximaal 30% van de breedte van de voorgevel van de dienstwoning;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt;
j
in afwijking van het bepaalde onder h en i is het toegestaan de dienstwoning vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) en op een afstand van minder dan 2 m achter de lijn in het verlengde van die gevel(s) uit te breiden met een uitbouw in de vorm van een erker om de hoek, mits: de horizontale diepte van de uitbouw vóór de naar de weg gekeerde gevel niet
bouwlaag van de dienstwoning; −
de uitbouw een breedte heeft van maximaal 80% van de breedte van de voorgevel van de dienstwoning;
−
de afstand van de uitbouw tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 2 m bedraagt;
−
de afstand van de uitbouw tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, niet zijnde een zijdelingse perceelsgrens, niet minder dan 3 m bedraagt.
10.2.3
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
a b c 10.3 10.3.1
voor bedrijfsinstallaties
6 m;
voor erfafscheidingen
3 m;
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde,
1 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
het bepaalde in lid 10.1a, voor een bedrijf dat niet is vermeld in de staat van bedrijfsactiviteiten, mits: −
het bedrijf voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot de ter plaatse blijkens de plankaart en het bepaalde in lid 10.1a toegestane categorie;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
b
het bepaalde in lid 10.2.2b, voor een bebouwingspercentage van maximaal 80%, mits: −
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
c
het bepaalde in lid 10.2.2c voor het bouwen tot in de zijdelingse perceelsgrens, mits de brandveiligheid wordt gewaarborgd.
10.3.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 10.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
10.4
Bijzonder gebruiksverbod Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 28.1 wordt tevens verstaan:
a
het gebruik van grond en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van: −
detailhandel die blijkens de aanduiding op de plankaart en de omschrijving in lid 10.1b is toegestaan;
−
detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde en/of gerepareerde goederen en producten, mits het daarvoor in gebruik zijnde bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 15% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf, met een maximum van 50 m2.
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
de bouwhoogte van de uitbouw maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste
|
−
|
meer dan 1,25 m bedraagt;
33
SAB•EINDHOVEN
−
10.5
Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming “bedrijventerrein (BT)” te wijzigen in die zin, dat een aanduiding “d” op de plankaart wordt aangegeven, ten behoeve van de bouw van een nieuwe bedrijfswoning, mits:
34
a
aangetoond wordt dat de dienstwoning wordt gebouwd ten behoeve van een vol-
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
waardig bedrijf, dat gelet op de aard, schaal en omvang van de bedrijfsactiviteiten functioneel gebonden is aan vestiging op een bedrijventerrein;
b
aangetoond wordt dat de dienstwoning ter plaatse noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering dan wel voor het houden van toezicht op het bedrijf;
c
de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel de door Gedeputeerde Staten vóór de vaststelling van het plan vastgestelde hogere grenswaarde, niet worden overschreden;
d
de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
|
−
bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigings-
SAB•EINDHOVEN
plan zal plaatsvinden; −
geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
−
voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
−
voldaan wordt aan de normen voor externe veiligheid;
−
geen onaanvaardbare situatie ontstaat in verband met de aanwezige luchtkwaliteit;
−
e
het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is;
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de gebruiksfunctie en de bedrijfsvoering op aangrenzende percelen.
artikel 11 11.1
SPORTVOORZIENINGEN
(S)
Doeleinden De op de plankaart voor "sportvoorzieningen (S)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b
binnen- en buitensportbeoefening; speelvoorzieningen;
en tevens voor:
c
een ondergronds bergbezinkbassin, daar waar dat met een aanduiding "bb" op de plankaart is aangegeven;
d
een zendmast voor mobiele telecommunicatie, daar waar dat met een aanduiding op de plankaart is aangegeven;
met bijbehorend(e):
e f g h i
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; groenvoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; parkeervoorzieningen, met dien verstande dat maximaal 10% van de gronden binnen het bestemmingsvlak mogen worden gebruikt als parkeerterrein;
j
nutsvoorzieningen;
k 11.2 11.2.1
overige bijbehorende voorzieningen;
Bouwen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 11.1 omschreven doeleinden. 35
de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte en bouwhoogte.
11.2.3
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
a b c d e 11.3 11.3.1
voor zendmasten voor mobiele telecommunicatie
40 m;
voor lichtmasten
15 m;
voor sport- en speelvoorzieningen
6 m;
voor erfafscheidingen
3 m;
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
3 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
het bepaalde in lid 11.2.2a, voor een uitbreiding van de oppervlakte van gebouwen, mits: −
de te bouwen oppervlakte buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte van het bouwvlak;
b
−
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
−
voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is;
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
11.3.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 11.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 12 12.1
RECREATIEVE VOORZIENINGEN (R)
Doeleinden De op de plankaart voor "recreatieve voorzieningen (R)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
dagrecreatie;
en tevens voor:
b
recreatieve voorzieningen in de subbestemming: Kb
kinderboerderij;
daar waar deze subbestemming op de plankaart is aangegeven; met bijbehorend(e):
c d e
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; groenvoorzieningen;
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
|
a b
|
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
SAB•EINDHOVEN
11.2.2
f
parkeervoorzieningen, met dien verstande dat maximaal 10% van de gronden binnen het bestemmingsvlak mogen worden gebruikt als parkeerterrein;
g h i
water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; overige bijbehorende voorzieningen.
12.2 12.2.1
Bouwen
12.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
SAB•EINDHOVEN
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 12.1 omschreven doeleinden.
a b
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; in afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen tevens buiten het bouwvlak worden gebouwd daar waar een aanduiding "kb"op de plankaart is aangegeven;
c
de oppervlakte van de onder b bedoelde gebouwen mag niet meer dan 225 m2 bedragen;
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
36
nutsvoorzieningen;
d
de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte en bouwhoogte.
12.2.3
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
a b c
artikel 13 13.1
voor speelvoorzieningen
6 m;
voor erfafscheidingen
3 m;
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
3 m.
AGRARISCH GEBIED (A)
Doeleinden De op de plankaart voor "agrarisch gebied (A)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
en tevens voor:
b
bedrijven in de subbestemming: hv
hoveniersbedrijf;
daar waar deze subbestemming op de plankaart is aangegeven;
c d
behoud en bescherming van landschappelijke waarden; dienstwoningen, daar waar dat met een aanduiding "d" op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat per aanduiding maximaal één dienstwoning is toegestaan;
met bijbehorend(e):
e f g h
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; overige bijbehorende voorzieningen.
13.2 13.2.1
Bouwen
13.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 13.1 omschreven doeleinden.
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m; de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m; de gezamenlijke oppervlakte van kassen mag niet meer bedragen dan 1.000 m2;
gen dan 70 m2;
g
aanbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de dienstwoning worden gebouwd.
13.2.3
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
(sleuf)silo's en mestopslagplaatsen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd
b
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan:
c
−
voor (mest)silo's
8 m;
−
voor erfafscheidingen
2 m;
−
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
1 m;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, buiten een bouwvlak mag niet meer bedragen dan 2 m.
13.3 13.3.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
a
het bepaalde in lid 13.2.2a, voor het bouwen van bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak, mits: −
de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 30 m2;
−
de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 2,5 m;
−
het gebouw noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en, gelet op zijn functie, niet binnen het bouwvlak kan worden gebouwd;
b
het bepaalde in lid 13.2.2e voor een vergroting van de inhoud van een woning tot maximaal 660 m3, mits geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
13.3.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 13.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
13.4 13.4.1
Aanlegvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 13.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a b
het vergraven, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van bedrijfspaden met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 200 m2.
13.4.2
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedra-
37
|
de inhoud van een dienstwoning mag niet meer bedragen dan 600 m3;
SAB•EINDHOVEN
a b c d e f
13.4.3
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 is niet vereist voor:
a b
andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; andere-werken, die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat moment gel-
38
13.4.4
Overtreding van het verbod gesteld in lid 13.4.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
artikel 14 14.1
GROEN (G)
Doeleinden De op de plankaart voor "groen (G)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b c d e
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
dende dan wel aangevraagde vergunning.
plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten; water, waterlopen en waterretentie; speel- of recreatievoorzieningen, zoals speeltoestellen en jeu de boulesbanen; uitritten; parkeren;
en tevens voor:
f
voorzieningen in de subbestemming: Ml
molen;
Sp
speelterrein en/of dierenweide
daar waar deze subbestemmingen op de plankaart zijn aangegeven;
g
een ondergronds bergbezinkbassin, daar waar dat met een aanduiding "bb" op de plankaart is aangegeven;
met bijbehorend(e):
h i j k l
gebouwen; bouwwerken, geen gebouw zijnde voet- en fietspaden; speelvoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
14.2 14.2.1
Bouwen
14.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 14.1 omschreven doeleinden.
a b
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; in afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen in de subbestemming "Sp" tevens buiten het bouwvlak worden gebouwd;
c
de oppervlakte van de onder b bedoelde gebouwen mag niet meer dan 30 m2 bedragen;
d
de bouwhoogte van de onder b bedoelde gebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen.
14.2.3
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
a
voor verlichting
9 m;
b c d e
voor (erf)afscheidingen
3 m;
voor speelvoorzieningen
4 m;
voor kunstwerken en meubilair
3 m;
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
1 m.
artikel 15 15.1
GROENSINGEL (GS)
Doeleinden De op de plankaart voor "groensingel (GS)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b
houtwallen en overige beplantingselementen; behoud en bescherming van de afschermende functie en/of cultuurhistorische waarden van de onder a genoemde houtwallen en beplantingselementen; water, waterlopen en waterretentie;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
15.2 15.2.1
Bouwen
15.2.2
Gebouwen zijn niet toegestaan.
15.2.3
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 15.1 omschreven doeleinden.
bedragen dan 1 m.
15.3 15.3.1
Aanlegvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 15.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a
het vellen en rooien van bomen en houtopstanden en het verwijderen van andere beplantingselementen;
b c
het vergraven, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen.
15.3.2
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 15.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de afschermende en/of cultuurhistorische waarden van de houtwallen en beplantingselementen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
15.3.3
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 15.3.1 is niet vereist voor:
a b
andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; andere-werken, die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning.
15.3.4
Overtreding van het verbod gesteld in lid 15.3.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
SAB•EINDHOVEN
|
c
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
39
artikel 16
BOS (BO)
16.1
Doeleinden De op de plankaart voor "bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
40
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
a b
bossen en bebossing; behoud en bescherming van de natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van de onder a genoemde bossen en bebossing;
c
water, waterlopen en waterretentie;
en tevens voor:
d
een schietvereniging als nevenfunctie, daar waar dat met een aanduiding "(sv)" op de plankaart is aangegeven.
16.2 16.2.1
Bouwen
16.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 16.1 omschreven doeleinden.
a b 16.2.3
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 4 m bedragen.
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
a b 16.3 16.3.1
voor (erf)afscheidingen
3 m;
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
1 m.
Aanlegvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 16.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a
het vellen en rooien van bomen en houtopstanden en het verwijderen van andere beplantingselementen;
b c
het vergraven, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen.
16.3.2
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 16.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van het bos en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
16.3.3
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 16.3.1 is niet vereist voor:
a b
andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; andere-werken, die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning.
16.3.4
Overtreding van het verbod gesteld in lid 16.3.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Doeleinden aan- en afvoer van water; waterhuishouding; waterberging;
met bijbehorende:
d e f g
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen en duikers; oevers en kaden; groenvoorzieningen; overige bijbehorende voorzieningen.
17.2 17.2.1
Bouwen
17.2.2
Gebouwen zijn niet toegestaan.
17.2.3
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 17.1 omschreven doeleinden.
bedragen dan 2 m.
17.3
Keurzone waterschap Langs watergangen is de keur van het waterschap van toepassing. Verwezen wordt naar artikel 22.
artikel 18 18.1
VERKEERSGEBIED (V)
Doeleinden De op de plankaart voor "verkeersgebied (V)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a b c
wegen en voet- en fietspaden; groenstroken en aanplanten; water, waterlopen en waterretentie;
en tevens voor:
d e
evenementen en weekmarkten; een muziekkiosk, daar waar dat met een aanduiding "(k)" op de plankaart is aangegeven;
f
een ondergronds bergbezinkbassin, daar waar dat met een aanduiding "bb" op de plankaart is aangegeven;
met bijbehorend(e):
g h i j k l
bouwwerken, geen gebouwen zijnde; parkeervoorzieningen en andere openbare ruimten; groenvoorzieningen; water en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; nutsvoorzieningen; overige bijbehorende voorzieningen.
41 |
a b c
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
De op de plankaart voor "water (WA)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
17.1
WATER (WA)
SAB•EINDHOVEN
artikel 17
18.2 18.2.1
Bouwen
18.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
42 |
a b
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte en bouwhoogte.
18.2.3
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
a b 18.3
voor verlichting
9 m;
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
2 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 18.1 omschreven doeleinden.
SAB•EINDHOVEN
a
het bepaalde in lid 18.1 en 18.2 voor de bouw van ondergeschikte bouwdelen aan gebouwen op aangrenzen gronden, zoals luifels, overkappingen, overhangende erkers en overhangende balkons, mits: −
de overhangende erker of het overhangende balkon geen belemmering vormt voor het gebruik van de ter plaatse gelegen gronden voor de in lid 18.1 omschreven doeleinden;
−
het bouwen van een overhangende erker of een overhangend balkon ter plaatse stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
b
het bepaalde in lid 18.1 voor het gebruik van gronden als terras bij een op de aangrenzende gronden gevestigd horecabedrijf, mits: −
het terras geen onevenredige belemmering vormt voor het gebruik van de ter plaatse gelegen gronden voor de in lid 18.1 omschreven doeleinden;
−
niet of onvoldoende ruimte beschikbaar is voor een terras op gronden met de bestemming "horeca";
−
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
artikel 19 19.1
GARAGEBOXEN (GB)
Doeleinden De op de plankaart voor "Garageboxen (Gb)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
stalling van auto's en andere motorvoertuigen;
met bijbehorende:
b
gebouwen.
19.2 19.2.1
Bouwen
19.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 19.1 omschreven doeleinden.
a b
gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
20.1
NUTSVOORZIENINGEN (NV)
Doeleinden De op de plankaart voor "nutsvoorzieningen (NV)" aangewezen gronden zijn bestemd
a
openbare nutsvoorzieningen;
en tevens voor:
b
een zendmast voor mobiele telecommunicatie, daar waar dat met een aanduiding op de plankaart is aangegeven;
met bijbehorende:
20.2
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
|
groenvoorzieningen en verhardingen;
SAB•EINDHOVEN
c d e f
overige bijbehorende voorzieningen.
Bouwen
20.2.1
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 20.1 omschreven doeleinden.
20.2.2
Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen: a gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd; b de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m.
20.2.3
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
a b c
voor erfafscheidingen
43 |
voor:
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
artikel 20
2 m;
voor een zendmast voor mobiele telecommunicatie
40 m;
voor overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
3 m.
3
artikel 21
GRONDWATERBESCHERMINGSGEBIED
21.1
Doeleinden De op deelkaart 1 voor "grondwaterbeschermingsgebied" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening.
21.2 21.2.1
Aanlegvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 21.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
44
BEPALINGEN BIJ DE DUBBELBESTEMMINGEN
SAB•EINDHOVEN
a b c d e
het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden; het uitvoeren van diepe grondbewerkingen; het verrichten van bodemonderzoek; het infiltreren van water; het uitvoeren van werken in het kader van ontwatering, bronnering of grondwaterwinning;
f 21.2.2
het aanbrengen van ondergrondse leidingen, constructies en apparatuur.
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 21.2.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
21.2.3
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 21.2.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van het waterleidingbedrijf.
21.2.4
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 21.2.1 is niet vereist voor:
a b
andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; andere-werken, die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning.
21.2.5
Overtreding van het verbod gesteld in lid 21.2.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
21.3
Provinciale milieuverordening Op de in lid 21.1 bedoelde gronden is tevens de provinciale milieuverordening van toepassing.
Doeleinden
22.2
Bouwen In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze voorschriften, is bouwen uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 22.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
a b 22.3 22.3.1
gebouwen zijn niet toegestaan; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 2 m.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 22.2, voor het bouwen in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze voorschriften.
22.3.2
Een vrijstelling als bedoeld in lid 22.3.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de beheerder van de watergang.
22.3.3
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 22.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
22.4 22.4.1
Aanlegvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 22.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a b c
het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden; het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen.
22.4.2
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de watergang en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
22.4.3
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de beheerder van de watergang.
22.4.4
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 22.4.1 is niet vereist voor:
a b
andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; andere-werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
45 |
gronden zijn mede bestemd voor het beheer en de bescherming van de watergang.
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
De op de plankaart voor "beheers- en beschermingszone watergang" aangewezen
|
22.1
BEHEERS- EN BESCHERMINGSZONE WATERGANG
SAB•EINDHOVEN
artikel 22
22.4.5
Overtreding van het verbod gesteld in lid 22.4.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
22.5
Keur waterschap Op de in lid 22.1 bedoelde gronden is tevens de keur van het waterschap van toepassing.
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
46
artikel 23 23.1
BESCHERMING KARAKTERISTIEK DORPSGEZICHT
Doeleinden De op deelkaart 2 voor "bescherming karakteristiek dorpsgezicht" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van het ter plaatse aanwezige karakteristieke dorpsgezicht in cultuurhistorisch, stedenbouwkundig en architectonisch opzicht.
23.2 23.2.1
Aanlegvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 23.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a
het bestraten of herstraten van de gronden met de bestemming verkeersgebied, in de zin van herprofilering en/of wijziging van bestratingmateriaal, het aanbrengen, wegnemen of veranderen van stoepen, stoepranden, stoeppalen of waterpompen daaronder begrepen;
b c 23.2.2
het bestraten en verharden van onverharde gronden; het vellen en rooien van bomen.
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 23.2.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristiek van het dorpsgezicht en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
23.2.3
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 23.2.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen bij de monumentencommissie.
23.2.4
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 23.2.1 is niet vereist voor:
a b
andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; andere-werken, die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning.
23.2.5
Overtreding van het verbod gesteld in lid 23.2.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Doeleinden
dorpslint in cultuurhistorisch, stedenbouwkundig en architectonisch opzicht.
24.2 24.2.1
Aanlegvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouder op de in lid 24.1 bedoelde gronden andere-werken uit te voeren in de vorm van het vellen en rooien van bomen.
24.2.2
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 24.2.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarden van de historische linten en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
24.2.3
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 24.2.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen bij de monumentencommissie.
24.2.4
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 24.2.1 is niet vereist voor:
a b
andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; andere-werken, die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning.
24.2.5
Overtreding van het verbod gesteld in lid 24.2.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
artikel 25 25.1
STRAALVERBINDING
Doeleinden De op de plankaart voor "straalverbinding" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een straalverbinding.
25.2
Bouwen In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze voorschriften, mag op de in lid 25.1 bedoelde gronden niet hoger worden gebouwd dan de op de plankaart aangegeven hoogte ten opzichte van NAP.
25.3 25.3.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 25.2, voor het bouwen in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze voorschriften.
47 |
zijn mede bestemd voor de bescherming van het ter plaatse aanwezige karakteristieke
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
De op deelkaart 2 voor "bescherming karakteristieke dorpslinten" aangewezen gronden
|
24.1
BESCHERMING KARAKTERISTIEKE DORPSLINTEN
SAB•EINDHOVEN
artikel 24
25.3.2
Een vrijstelling als bedoeld in lid 25.3.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de beheerder van de straalverbinding.
25.3.3
artikel 26 26.1 26.1.1
VEILIGHEIDSZONE LPG-INSTALLATIE
Doeleinden De op de plankaart voor "veiligheidszone LPG-installatie" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefmilieu in verband met de nabijheid van het vulpunt van de LPG-installatie.
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 25.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
|
48
26.1.2
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze voorschriften zijn op de in lid 26.1.1 bedoelde gronden nieuwe kwetsbare objecten niet toegestaan.
26.2 26.2.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 26.1.2 ten behoeve van een kwetsbaar object, mits:
a
het kwetsbaar object wordt gerealiseerd op gronden gelegen op meer dan 45 meter van het vulpunt van de LPG-installatie;
b c
voldaan wordt aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen; het kwetsbaar object wordt gerealiseerd in overeenstemming met de overige artikelen van deze voorschriften.
26.2.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 26.2.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
26.3 26.3.1
Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de op de plankaart opgenomen "veiligheidszone LPG-installatie", mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een LPG-installatie definitief is beëindigd.
26.3.2
Op de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 26.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 27 27.1
MOLENBIOTOOP
Doeleinden De op de plankaart voor "molenbiotoop" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het garanderen van een vrije windvang en het veiligstellen van het zicht op de betrokken molen.
27.2
Bouwen In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 van deze voorschriften, is - tenzij de vrije windvang of het zicht ter plaatse al is beperkt - bouwen op de in lid 27.1 bedoelde gronden uitsluitend toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:
staande wiek van de molen;
b
vanaf een afstand van 100 m van de molen mogen geen bouwwerken worden opgericht met een bouwhoogte die groter is dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
27.3 27.3.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 27.2, mits daardoor de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.
27.3.2
Een vrijstelling als bedoeld in lid 27.3.1 wordt niet verleend dan nadat Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar hebben afgegeven.
27.3.3
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 27.3.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
gebouwd met een bouwhoogte die groter is dan de onderste punt van de verticaal
49
|
binnen een afstand van 100 meter van de molen mogen geen bouwwerken worden
SAB•EINDHOVEN
a
4
artikel 28
ALGEMENE GEBRUIKSBEPALING
28.1
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
28.2
Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 28.1 wordt in elk geval verstaan:
a
het gebruik van een aanbouw of (vrijstaand) bijgebouw bij een (dienst)woning als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte;
b
een gebruik van gronden en bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de be-
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
50
ALGEMENE BEPALINGEN
SAB•EINDHOVEN
stemming gerichte gebruik en onderhoud;
c
een gebruik van gronden en bouwwerken als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
d
een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
e
een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze voorschriften;
f
een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze voorschriften.
28.3
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in lid 28.1 gestelde verbod, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
28.4
Overtreding van het verbod gesteld in lid 28.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
28.5 28.5.1
Mantelzorg Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 28.1 voor het gebruik van een aanbouw of (vrijstaand) bijgebouw, als afhankelijke woonruimte, mits:
a
een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg, alvorens vrijstelling te verlenen vragen burgemeester en wethouders hieromtrent advies aan een onafhankelijke deskundige instantie;
b
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
c
de afhankelijke woonruimte dient te voldoen aan de voorschriften inzake bijgebouwen met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 80 m2 mag bedragen;
d
gebruik wordt gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw meer geschikt is;
e
de afhankelijke woonruimte wordt bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/ hebben; de afhankelijke woonruimte voldoet aan de eisen van het bouwbesluit; het perceel niet zakenrechtelijk wordt gesplitst/ sprake blijft van één ongesplitst
28.5.2
het parkeren op eigen erf plaatsvindt.
Een vrijstelling als bedoeld in lid 28.5.1 wordt niet verleend dan nadat Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar hebben afgegeven.
28.5.3
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 28.5.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
28.5.4
De toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 28.5.1 wordt geacht te zijn ingetrokken door burgemeester en wethouders op het moment dat de noodzaak tot mantelzorg (als gevolg van verhuizen of overlijden) is komen te vervallen.
artikel 29
GEBRUIKSBEPALINGEN BESTEMMINGSPLAN HEIDUINEN De vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 28.5 (mantelzorg) is tevens van toepassing op "artikel 9. Gebruiksbepalingen" van het bestemmingsplan Heiduinen, vastgesteld op 27 augustus 2002, goedgekeurd op 18 maart 2003, nr. 858023, en onherroepelijk geworden na uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 11 februari 2004, no. 200302741/1, voor zover het betreft de gronden gelegen in dat bestemmingsplan.
artikel 30 30.1
ALGEMENE VRIJSTELLING
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het plan voor:
a
het afwijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
b
het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt;
c
het overschrijden van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen door tot gebouwen behorende trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere daarmee gelijk te stellen ondergeschikte delen van gebouwen, mits: −
de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,25 m;
−
de bouwhoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw;
|
geen extra ontsluitingsweg wordt toegevoegd;
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
h i
51
|
kadastraal perceel ;
SAB•EINDHOVEN
f g
−
de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's minimaal 2 m en maximaal 50% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw bedraagt;
−
de afstand tot de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens minimaal 3 m bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming "verkeers-
52
30.2
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 30.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 31 31.1
ALGEMENE WIJZIGINGEN
Bouw woningen Duyn en Daelseweg 12 Nuland Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van het op de plankaart aangegeven wijzigingsgebied I de bestemming "bedrijven" te wijzigen in de bestemmingen "wo-
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
gebied" of "verblijfsgebied".
nen", "verkeersgebied" en "groen", ten behoeve van de bouw van woningen, mits:
a b
de bedrijfsactiviteiten ter plaatse worden beëindigd; het inrichtings- en bouwplan voor de woningen ter plaatse stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;
c
een bestemming "wonen" ter plaatse niet wordt belemmerd door onaanvaardbare milieuhinder van in de omgeving aanwezige bedrijven;
d
het aantal te realiseren woningen past binnen het, op basis van de provinciale woningbouwbehoefteprognose, met in acht name van het uitwerkingsplan, vastgestelde gemeentelijke woningbouwprogramma en in elk geval niet meer bedraagt dan 6;
e f
geen gestapelde woningen worden gerealiseerd; geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu op aangrenzende percelen.
31.2
Bouw kantoren hoek Papendijk-Heesterseweg Geffen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van het op de plankaart aangegeven wijzigingsgebied II de bestemming "groen" te wijzigen in een bestemming "zakelijke dienstverlening", ten behoeve van de bouw van kantoren met bovenwoningen, mits:
a
het bouwplan voor de kantoren met bovenwoningen ter plaatse stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
b c
de bouwhoogte van de gebouwen ten hoogste 10 m bedraagt; de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 5 m bedraagt;
d
het aantal bovenwoningen past binnen het, op basis van de provinciale woningbouwbehoefteprognose, met in acht name van het uitwerkingsplan, vastgestelde gemeentelijke woningbouwprogramma en in elk geval niet meer bedraagt dan 3;
e
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
31.3
Vestiging bedrijven achterterreinen Heegterstraat Geffen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de op de plankaart aangegeven wijzigingsgebieden III de bestemming "wonen" te wijziging in de bestemming "bedrijven", ten behoeve van de vestiging van een bedrijf op het achterterrein van een woning, mits:
a
het bedrijf behoort tot ten hoogste milieucategorie 2 volgens de staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het
veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot ten hoogste milieucategorie 2; voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving; de oppervlakte van de op te richten bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan
d e f
geen dienstwoning wordt gebouwd; voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
31.4
Bouw woningen Korte Kerkstraat Nuland Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van het op de plankaart aangegeven wijzigingsgebied IV de bestemming "wonen" te wijzigen in een bestemming "wonen" met subbestemming W1 en bouwklasse A, ten behoeve van de bouw van vrijstaande eengezinswoningen, mits:
a
een bestemming "wonen" ter plaatse niet wordt belemmerd door onaanvaardbare milieuhinder van in de omgeving aanwezige bedrijven;
b
het aantal te realiseren woningen past binnen het, op basis van de provinciale woningbouwbehoefteprognose, met in acht name van het uitwerkingsplan, vastgestelde gemeentelijke woningbouwprogramma en in elk geval niet meer bedraagt dan 3;
31.5
Bouw woning Populierenstraat Vinkel Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van het op de plankaart aangegeven wijzigingsgebied V de bestemming "groen" te wijzigen in een bestemming "wonen" met subbestemming W1 en bouwklasse A of B, ten behoeve van de bouw van één vrijstaande woning, mits een bestemming "wonen" ter plaatse niet wordt belemmerd door onaanvaardbare milieuhinder van in de omgeving aanwezige bedrijven.
31.6 31.6.1
Concentratie detailhandel Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bestemming "wonen", voor zover gelegen binnen het op deelkaart 3 aangegeven winkelconcentratiegebied, te wijzigen in een bestemming "centrumvoorzieningen" of "detailhandel", ten behoeve van de vestiging van een detailhandelsbedrijf dat voorheen buiten het winkelconcentratiegebied was gevestigd, mits:
a b c
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving; voldoende parkeergelegenheid aanwezig is; geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
31.6.2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bestemming "detailhandel", voor zover gelegen buiten het op deelkaart 3 aangegeven winkelconcentratiegebied, te wijzigen in een bestemming "wonen" of "bedrijven", in verband met de verplaatsing van een ter plaatse gevestigd detailhandelsbedrijf, mits:
a
ingeval van wijziging in de bestemming "wonen", de toekenning van deze bestemming ter plaatse niet wordt belemmerd door onaanvaardbare milieuhinder van in de omgeving aanwezige bedrijven;
b
ingeval van wijziging in de bestemming "bedrijven", uitsluitend bedrijven worden toegelaten die behoren tot ten hoogste milieucategorie 2 volgens de staat van bedrijfsactiviteiten, dan wel, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
legging van het wijzigingsplan;
53
|
200 m2 of zoveel meer als aan gebouwen aanwezig is op het moment van terinzage-
SAB•EINDHOVEN
b c
die het veroorzaakt, gelijk gesteld kunnen worden aan een bedrijf behorende tot ten hoogste milieucategorie 2;
c
ingeval van wijziging in de bestemming "bedrijven", voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
54
voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
31.7
Wijziging naar detailhandel en centrumvoorzieningen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de op de plankaart aangegeven wijzigingsgebieden VI de bestemmingen: "wonen", “maatschappelijke dienstverlening”, “zakelijke dienstverlening” en ‘bedrijven”te wijzigen in een bestemming "detailhandel" of "centrumvoorzieningen", ten behoeve van het (her)vestigen van een detailhandelsbedrijf ter plaatse, mits:
a
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
d e
wijziging in de bestemming "centrumvoorzieningen" uitsluitend plaatsvindt binnen
SAB•EINDHOVEN
een op deelkaart 3 aangegeven winkelconcentratiegebied;
b c d
voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving; voldoende parkeergelegenheid aanwezig is; geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
e
de vestiging van detailhandel niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de betreffende kern.
31.8
Woningsplitsing Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een subbestemming binnen de bestemming "wonen" te wijzigen, ten behoeve van de realisering van een tweede woning binnen een bestaande woongebouw (woningsplitsing), mits:
a b c
woningsplitsing ter plaatse stedenbouwkundig aanvaardbaar is; de twee woningen beide een inhoud behouden van minimaal 300 m3; een tweede woning ter plaatse aanvaardbaar is gelet op eventuele in de omgeving aanwezige bedrijven;
d
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
31.9
Vestiging detailhandel in volumineuze goederen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming "bedrijfsdoeleinden" te wijzigen ten behoeve van de vestiging van detailhandel in volumineuze goederen, mits:
a b
het perceel is gelegen in het dorpslint, zoals dit staat aangegeven op deelkaart 2; de detailhandelsvestiging geen onevenredige afbreuk doet aan de detailhandelsstructuur in de directe omgeving;
c d
voldoende parkeergelegenheid aanwezig is; geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
31.10
Beëindiging detailhandel volumineuze goederen op bedrijventerrein Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de bestemming "Bedrijventerrein BT" de aanduiding "BT(dv)" te wijzigen in een aanduiding "BT", mits ter plaatse geen detailhandel in volumineuze goederen meer wordt uitgeoefend.
31.11
Plaatsing zendmasten voor mobiele telecommunicatie Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bestemming "sportvoorzieningen", "recreatieve voorzieningen" of "bedrijventerrein" te wijzigen door toevoeging van een aanduiding "zendmast mobiele telecommunicatie", ten behoeve van de plaatsing van een
voor mobiele telecommunicatie en site-sharing op een andere antenne(mast) aantoonbaar niet tot de mogelijkheden behoort;
b
de antennemast niet hoger is dan aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie met een maximum van 40 m;
c
geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen.
31.12
Algemeen geldende voorwaarden Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden in lid 31.1 t/m 31.11 gelden, voor zover relevant, voorts de volgende voorwaarden:
a
ingeval van de realisering van nieuwe woningen mag de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel de door Gedeputeerde Staten vóór de vaststelling van het plan vastgestelde hogere grenswaarde, niet worden overschreden;
b
voorzover een wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast binnen het op deelkaart 1 aangegeven "grondwaterbeschermingsgebied", moet voldaan worden aan het bepaalde in de Provinciale Milieuverordening omtrent grondwaterbeschermingsgebied;
c
de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat: −
bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
−
geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
−
voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
−
voldaan wordt aan de normen voor externe veiligheid;
−
geen onaanvaardbare situatie ontstaat in verband met de aanwezige luchtkwaliteit;
−
31.13
het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
Procedure Op de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in de leden lid 30.1 t/m 31.11 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 32 32.1
ONDERGRONDS BOUWEN
Het bepaalde in deze voorschriften en op de plankaart omtrent de situering, de horizontale diepte en de oppervlakte van bouwwerken, alsmede het bebouwingspercentage, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat:
| BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
de antenne(mast) aantoonbaar noodzakelijk is voor een adequaat dekkend netwerk
|
a
55
SAB•EINDHOVEN
antenne(mast) voor mobiele telecommunicatie, mits:
a
een ondergrondse parkeergarage is toegestaan, daar waar dat met een aanduiding “pg” op de plankaart is aangegeven;
b
de verticale bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 m mag bedragen.
32.2
SAB•EINDHOVEN
Het bepaalde in lid 32.1 is niet van toepassing op de gronden gelegen binnen het op de plankaart aangegeven "grondwaterbeschermingsgebied". Op die gronden is ondergronds bouwen niet toegestaan.
32.3
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 32.2, voor ondergronds bouwen in overeenstemming met lid 32.1, mits voldaan wordt aan het bepaalde in de Provinciale Milieuverordening omtrent grondwaterbeschermingsgebied.
32.4
Een vrijstelling als bedoeld in lid 32.3 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van het waterleidingbedrijf.
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
56
32.5
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 32.3 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 33 33.1
AANBRENGEN OPPERVLAKTEVERHARDINGEN
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in het plan begrepen gronden andere-werken uit te voeren in de vorm van het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 30 m2.
33.2
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 33.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien niet wordt voorzien in een adequate afvoer van hemelwater, waarbij in elk geval geldt dat:
a
binnen het op deelkaart 1 aangegeven "grondwaterbeschermingsgebied" hemelwater op wegen en parkeerterreinen niet mag worden geïnfiltreerd in de bodem, tenzij infiltratie plaatsvindt buiten het grondwaterbeschermingsgebied;
b
hemelwater op overige oppervlakteverhardingen niet mag worden afgevoerd via het openbaar riool.
33.3
Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 33.1 is niet vereist voor:
a b
andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; andere-werken, die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat moment geldende dan wel aangevraagde vergunning.
33.4
Overtreding van het verbod gesteld in lid 33.1 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Bouwen
bouwwerk", geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd, mits:
a
het uitwendig karakter van het bouwwerk, ook na herbouw, niet wordt veranderd voor wat betreft de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting en de dakhelling alsmede de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
b
overigens voldaan wordt aan het bepaalde in de bouwvoorschriften behorende bij de ter plaatse geldende bestemming.
34.1.2
Het bepaalde in lid 34.1.1a is niet van toepassing indien een vernieuwing en/of verandering plaatsvindt in overeenstemming met een krachtens de Monumentenwet 1988 verleende vergunning.
34.2 34.2.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 34.1.1 aanhef en onder a, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredig grote beperking voor het op de bestemming gerichte gebruik.
34.2.2
Een vrijstelling als bedoeld in lid 34.2.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de gemeentelijke monumentencommissie.
34.2.3
Op de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 34.2.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
34.3 34.3.1
Nadere eisen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en de afmetingen van bouwwerken, indien en voor zover dat noodzakelijk is om de beeldbepalende waarden van een op hetzelfde bouwperceel gelegen bouwwerk, dat op de plankaart is voorzien van een aanduiding "beeldbepalend bouwwerk", te behouden.
34.3.2
Op de toepassing van een bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in lid 34.2.1 is de in artikel 40 genoemde procedure van toepassing.
artikel 35
DUBBELTELBEPALING Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning en waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
artikel 36 36.1
BESTAANDE AFMETINGEN, AFSTANDEN EN PERCENTAGES
In die gevallen dat de afmetingen (goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand) van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet
57 |
mag een bouwwerk, dat op de plankaart is voorzien van een aanduiding "beeldbepalend
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
In afwijking van de voorschriften behorende bij de ter plaatse geldende bestemming,
|
34.1 34.1.1
BEELDBEPALENDE BOUWWERKEN
SAB•EINDHOVEN
artikel 34
tot stand zijn gekomen, op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedragen dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 van deze voorschriften is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, gelden die afmetingen als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan voor die bouwwerken en voor uitbrei58
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
ding en vervanging daarvan.
36.2
In die gevallen dat een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 van deze voorschriften zijn voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan op het betreffende bouwperceel.
artikel 37
UITSLUITING AANVULLENDE WERKING BOUWVERORDENING De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 tweede lid van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a
de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening;
b c d e f g
de invloed van de omgeving op een bouwwerk; de bereikbaarheid van gebouwen voor het wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; de ruimte tussen bouwwerken; erf- en terreinafscheidingen.
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
artikel 38
OVERGANGSBEPALING VOOR BOUWWERKEN
59
dan wel nadien wordt gebouwd of kan worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en dat afwijkt van het plan, mag gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd.
38.2
Bij een gedeeltelijke vernieuwing en/of verandering als bedoeld in lid 38.1 mag geen nieuwe afwijking van het plan ontstaan noch mag een bestaande afwijking naar de aard en de omvang worden vergroot.
38.3
Een bouwwerk als bedoeld in lid 38.1, dat tenietgaat door een calamiteit mag, in afwijking van het bepaalde in lid 38.1, geheel worden vernieuwd, mits:
a
de aanvraag om bouwvergunning wordt ontvangen binnen 1,5 jaren na de datum waarop de calamiteit zich heeft voorgedaan;
b 38.4
de bouwgrens aan de wegzijde zo mogelijk in acht wordt genomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 38.1, 38.2 en 38.3 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 38.1, mits de vergroting van het bouwwerk niet meer bedraagt dan 10% van de inhoud van het bouwwerk op het in lid 38.1 bedoelde moment.
38.5
Het bepaalde in lid 38.1, 38.2 en 38.3 is niet van toepassing:
a
ingeval van onteigening krachtens de wet, mits de gemeenteraad een onteigeningsbesluit heeft genomen vóór de datum waarop de aanvraag om bouwvergunning wordt ontvangen;
b
op bouwwerken, die reeds bestaan op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan, maar zijn gebouwd in strijd met het op dat moment geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
artikel 39 39.1
OVERGANGSBEPALING VOOR GEBRUIK
Het gebruik van gronden en bouwwerken, dat bestaat op het moment waarop het plan van kracht wordt en dat afwijkt van het plan, mag worden voortgezet en/of veranderd, mits het veranderde gebruik naar de aard niet in meerdere mate afwijkt van het plan.
39.2
In afwijking van het bepaalde in lid 39.1, mag, op de gronden welke op de plankaart zijn voorzien van een aanduiding "ch", het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een charitatieve instelling met ondergeschikte detailhandel slechts worden voortgezet door de instelling die dat gebruik reeds uitoefent op het moment waarop het plan van kracht wordt.
39.3
Het bepaalde in lid 39.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
Een bouwwerk, dat op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaat
SAB•EINDHOVEN
38.1
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
5
artikel 40
Een besluit tot het verlenen van vrijstelling of het stellen van nadere eisen wordt niet genomen dan nadat belanghebbenden gedurende twee weken in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk of mondeling hun zienswijze kenbaar te maken aan burgemeester en
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
60 |
40.1
PROCEDUREBEPALING
wethouders.
40.2
Op de voorbereiding van een besluit omtrent wijziging van het plan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
artikel 41
TITEL Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als "voorschriften van het bestemmingsplan Kernen Maasdonk".
BIJLAGE
1
STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
15
vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
151
slachterijen en overige vleesverwerking:
1532, 1533
1551
Cat.
- slachterijen en pluimveeslachterijen
3b
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken
3b
- loonslachterijen
3a
groente- en fruitconservenfabrieken: - jam
3b
- groente algemeen
3b
zuivelproducten fabrieken: - melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j
3b
1552
consumptie-ijsfabrieken
3b
1581
broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week
2
- brood- en beschuitfabrieken
3b
1582
banket, biscuit- en koekfabrieken
3b
1584
verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden
3b
1585
deegwarenfabrieken
3a
1586
koffiebranderijen en theepakkerijen: - theepakkerijen
1589.2
3b
soep- en soeparomafabrieken: - zonder poederdrogen
3b
1593 t/m 1595
vervaardiging van wijn, cider en andere niet gedistilleerde, gegiste dranken
2
1598
mineraalwater- en frisdrankfabrieken
3b
17
vervaardiging van textiel
171
bewerken en spinnen van textielvezels
172
weven van textiel:
3b
- aantal weefgetouwen < 50
3b
173
textielveredelingsbedrijven
3a
174, 175
vervaardiging van textielwaren
3a
176, 177
vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
3a
18
vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
181
vervaardiging kleding van leer
3a
182
vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
2
183
bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
3a
19
vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)
192
lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
3a
193
schoenenfabrieken
3a
|
omschrijving
SAB•EINDHOVEN
SBI
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
1
omschrijving
20
houtindustrie en vervaardiging artikelen van hout, riet, kurk e.d.
2010.1
houtzagerijen
2010.2
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
2
SBI
Cat.
3b
houtconserveringsbedrijven: - met zoutoplossingen
3a
202
fineer- en plaatmaterialenfabrieken
3b
203, 204
timmerwerkfabrieken
3b
205
kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
2
21
vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren
2112
papier- en kartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u
3a
212
papier- en kartonwarenfabrieken
3b
2121.2
golfkartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u
3b
22
uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
221
uitgeverijen (kantoren)
1
2221
drukkerijen van dagbladen
3b
2222
drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
3b
2222.6
kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2
2223
grafische afwerking
1
2223
binderijen
2
2224
grafische reproductie en zetten
2
2225
overige grafische activiteiten
2
223
reproductiebedrijven opgenomen media
1
23
aardolie-/steenkoolverwerkende industrie; bewerking van splijt- en kweekstoffen
2320.2
smeeroliën- en vettenfabrieken
24
vervaardiging van chemische producten
2442
farmaceutische productenfabrieken:
2462
3b
- formulering en afvullen geneesmiddelen
3a
- verbandmiddelenfabrieken
2
lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen
3b
2464
fotochemische productenfabrieken
3b
2466
chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
3a
25
vervaardiging van producten van rubber en kunststof
2512
loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2513
- vloeroppervlak < 100 m2
3a
rubber-artikelenfabrieken
3b
26
vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
261
glasfabrieken:
3a
262, 263
aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kw
3a
- vermogen elektrische ovens totaal > 40 kw
3b
kalkzandsteenfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j
3b
2662
mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
3b
2663, 2664
betonmortelcentrales: - p.c. < 100 t/u
3b
2665, 2666
vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
267
natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen
3b
2681
slijp- en polijstmiddelen fabrieken
3a
2682
minerale productenfabrieken n.e.g.
3b
28
vervaardiging van producten van metaal (excl. machines/ transportmidde-
281
constructiewerkplaatsen:
- p.c. < 100 t/d
3b
len) - gesloten gebouw
3b
284
smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
3b
2851
metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen
3b
- scoperen (opspuiten van zink)
3b
- thermisch verzinken
3b
- thermisch vertinnen
3b
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
3b
- anodiseren, eloxeren
3b
- chemische oppervlaktebehandeling
3b
- emailleren
3b
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.)
3b
- metaalharden
3b
- lakspuiten en moffelen
3b
2852
overige metaalbewerkende industrie
3b
287
overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
3b
29
vervaardiging van machines en apparaten
29
machine- en apparatenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2
30
vervaardiging van kantoormachines en computers
30
kantoormachines- en computerfabrieken
31
vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdhe-
314
accumulatoren- en batterijenfabrieken
3b
3a
den 3b
3 |
3b
glasbewerkingsbedrijven
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
- glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j 2615
2661.2
Cat.
|
omschrijving
SAB•EINDHOVEN
SBI
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
4
SBI
omschrijving
Cat.
316
elektrotechnische industrie n.e.g.
3a
32
vervaardiging van audio-, video-, telecomapparaten en –benodigdheden
321 t/m 323
vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur en benodigdheden
3a
3210
fabrieken voor gedrukte bedrading
3a
33
vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten
33
fabrieken voor medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen,
2
optische instrumenten en uurwerken 34
vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers
343
auto-onderdelenfabrieken
35
vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en
3b
opleggers) 351
352
scheepsbouw- en reparatiebedrijven: - houten schepen
3a
- kunststof schepen
3b
wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: - algemeen
3b
354
rijwiel- en motorrijwielfabrieken
3b
355
transportmiddelenindustrie n.e.g.
3b
36
vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g.
361
meubelfabrieken
3b
362
fabricage van munten, sieraden e.d.
2
363
muziekinstrumentenfabrieken
2
364
sportartikelenfabrieken
3a
365
speelgoedartikelenfabrieken
3a
366
vervaardiging van overige goederen n.e.g.
3a
40
productie en distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water
40
elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
40
- < 10 mva
2
- 10 - 100 mva
3a
- 100 - 200 mva
3b
gasdistributiebedrijven: - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. b en c
2
- gasontvang- en –verdeelstations, cat. d
3b
warmtevoorzieninginstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming
3b
- blokverwarming
2
41
winning en distributie van water
41
waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
41
waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling
3a
- 1 - 15 mw
2 3b 5
45
bouwnijverheid
45
bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats
50
handel/reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations
501, 502, 504
handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
5020.4
autoplaatwerkerijen
3b
5020.4
autobeklederijen
1
5020.4
autospuitinrichtingen
3a
5020.5
autowasserijen
2
503, 504
handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
2
505
benzineservicestations:
3a
|
2
- met lpg
3b
- zonder lpg
2
51
groothandel en handelsbemiddeling
511
handelsbemiddeling (kantoren)
1
5121
grth in akkerbouwproducten en veevoeders
2
5122
grth in bloemen en planten
2
5123
grth in levende dieren
3b
5124
grth in huiden, vellen en leder
3a
5125, 5131
grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen
2
5132, 5133
grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
2
5134
grth in dranken
2
5135
grth in tabaksproducten
2
5136
grth in suiker, chocolade en suikerwerk
2
5137
grth in koffie, thee, cacao en specerijen
2
5138, 5139
grth in overige voedings- en genotmiddelen
2
514
grth in overige consumentenartikelen
2
5148.7
grth in vuurwerk
5151.1
|
- < 1 mw
Cat.
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
omschrijving
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag tot 50 ton
2
- consumentenvuurwerk, onverpakt, opslag tot 2 ton
2
- consumentenvuurwerk, onverpakt, opslag 2-5 ton
3a
grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied
3b
5151.3
grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)
3b
5152.2 /.3
grth in metalen en –halffabrikaten
3b
5153
grth in hout en bouwmaterialen
3a
5154
grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur
3a
5155.1
grth in chemische producten
3b
5156
grth in overige intermediaire goederen
2
5157
autosloperijen
3b
5157.2 /.3
overige groothandel in afval en schroot
3b
5162
grth in machines en apparaten
2
517
overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
2
SAB•EINDHOVEN
SBI
omschrijving
60
vervoer over land
Cat.
taxibedrijven, taxistandplaatsen
2
6023
touringcarbedrijven
3b
6024
goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks)
3b
603
pomp- en compressorstations van pijpleidingen
3a
61, 62
vervoer over water/door de lucht
61, 62
vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
dienstverlening t.b.v. het vervoer
6312
veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen
3a
6322, 6323
overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
1
633
reisorganisaties
1
634
expediteurs, cargadoors (kantoren)
1
64
post en telecommunicatie
641
post- en koeriersdiensten
2
642
telecommunicatiebedrijven
1
71
verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen
SAB•EINDHOVEN
|
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
6022 6 |
SBI
1
711
personenautoverhuurbedrijven
2
712
verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)
3a
713
verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
3a
714
verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
2
72
computerservice- en informatietechnologie
72
computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
74
overige zakelijke dienstverlening
747
reinigingsbedrijven voor gebouwen
3a
7481.3
foto- en filmontwikkelcentrales
2
7484.4
veilingen voor huisraad, kunst e.d.
1
90
milieudienstverlening
9000.2
vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
3a
9000.2
gemeentewerven (afval-inzameldepots)
3a
9000.3
9000.3
1
afvalverwerkingsbedrijven: - kabelbranderijen
3b
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
3a
- oplosmiddelterugwinning
3b
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
2
composteerbedrijven: - gesloten
93
overige dienstverlening
9301.1
wasserijen en strijkinrichtingen
3b
3a
omschrijving
Cat.
9301.1
tapijtreinigingsbedrijven
3a
9301.2
chemische wasserijen en ververijen
2
9301.3
wasverzendinrichtingen
2
9301.3
wasserettes, wassalons
1
9303
begrafenisondernemingen:
- crematoria
3b
afstand tot meest nabijgelegen woningen: −
categorie 1
−
categorie 2
30 meter
−
categorie 3a
50 meter
−
categorie 3b
100 meter
10 meter
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
1
|
1
SAB•EINDHOVEN
- uitvaartcentra - begraafplaatsen
verklaring categorie-indeling
7 |
SBI
BIJLAGE
2
1
automatiek
−
broodjeszaak
−
cafetaria
−
croissanterie
−
koffiebar
−
lunchroom
−
ijssalon
−
snackbar
−
tearoom
−
traiteur
−
bar
−
bierhuis
−
biljartcentrum
−
café
−
proeflokaal
−
dansschool
−
bistro
−
restaurant
−
hotel/pension
zware horeca −
discotheek
−
bar/dancing
−
nachtclub
−
zalencentrum voor feesten en partijen
|
−
SAB•EINDHOVEN
lichte horeca
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
|
STAAT VAN HORECA-ACTIVITEITEN
BIJLAGE
3
LPG-installaties categorie 2 LPG-installaties met een doorzet van 1.000 m3 tot maximaal 1.500 m3 per jaar
LPG-installaties categorie 3 LPG-installaties met een doorzet van meer dan 1.500 m3 per jaar
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
LPG-installaties met een doorzet van minder dan 1.000 m3 per jaar;
|
LPG-installaties categorie 1
SAB•EINDHOVEN
STAAT VAN LPG-INSTALLATIES
|
1
4
|
grondwaterbeschermingsgebied karakteristieke dorpsgezichten en dorpslinten winkelconcentratiegebied inbreidings- en herstructureringslocaties (dit is een toelichtende kaart)
BESTEMMINGSPLAN KERNEN MAASDONK
deelkaart 1 deelkaart 2 deelkaart 3 deelkaart 4
1
|
DEELKAARTEN
SAB•EINDHOVEN
BIJLAGE