WELSTANDSNOTA
A B C
2012 GEMEENTE VEERE
1
Het digitale exemplaar van deze Welstandsnota is een interactieve Adobe Reader versie, waarmee u relatief eenvoudig kunt ‘bladeren’ binnen het document. Door in de inhoudsopgave met de muiscursor op een onderdeel te klikken komt u gelijk uit bij het gekozen hoofdstuk of paragraaf. Door in de gekleurde rechter- of linkerbalk te klikken komt u weer terug bij de inhoudsopgave. Naast de inhoudsopgave zijn ook in de teksten koppelingen aangebracht, zodat u met één muisklik de bijbehorende informatie kunt vinden. Deze koppelingen zijn onderstreept.
VOORWOORD Voor u ligt de nieuwe Welstandsnota gemeente Veere 2012. Veere: een gemeente met dertien zeer diverse en karakteristieke kernen met ieder hun eigen identiteit. Van kustplaatsen tot ringdorpen met lintbebouwing en daartussen een kleinschalig, open agrarisch landschap. Een gemeente met cultuur en cultuurhistorie. Niet voor niets aangewezen als Nationaal Landschap, een landschap dat het verdient om respectvol mee om te gaan. Maar ook is het onze wens om te dereguleren: regelen wat moet, loslaten wat kan. Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is ook door de landelijke overheid een dereguleringsslag gemaakt. Dit komt voor wat betreft de relatie tot de bebouwde omgeving vooral tot uitdrukking in de regeling voor het vergunningvrij bouwen, die aanzienlijk is verruimd. Dit alles vormt de basis voor het nieuwe welstandsbeleid dat in deze welstandsnota is vastgelegd. Wij menen met deze welstandsnota erin te zijn geslaagd om te dereguleren en toch waardevolle bebouwing en gebieden afdoende te kunnen beschermen. In de vorige welstandsnota waren dertien deelgebieden aangewezen met elk hun eigen welstandscriteria. De deregulering komt in deze welstandsnota tot uiting door dit aantal terug te brengen naar drie welstandsgebieden met elk hun eigen objectieve criteria. Drie gebieden waarin alle kernen en het buitengebied hun eigen plaats krijgen. Daarnaast hebben wij voor specifieke bouwwerken en veel voorkomende kleine bouwwerken objectgerichte criteria omschreven. Deze criteria zijn toegespitst op het specifieke gebouwtype of bouwwerk. Hiermee wordt voor bouwers zichtbaar in welke vorm een bouwplan met succes de welstandstoets kan doorstaan. Doordat zo’n bouwplan vooraf ambtelijk kan worden beoordeeld kan de Walcherse commissie het plan sneller toetsen. Het aanwijzen van een proeflocatie als welstandsvrij gebied maakt het mogelijk om ervaring hiermee op te doen. Wellicht kunnen wij in de toekomst het welstandstoezicht op meer locaties afschaffen! De welstandsnota gemeente Veere 2012: een geheel nieuw en afgeslankt welstandsbeleid! Wethouder J. Melse Februari 2012
INHOUD A > ALGEMEEN
C > OBJECTEN
A1. Inleiding ................................................................. 5
C1. Toelichting .............................................................. 23
1.1. Doel van een adequaat welstandsbeleid ........................ 5
1.1. Algemeen ................................................................. 23
1.2. Visie op het welstandsbeleid ........................................ 5 1.3. De gevolgen van de Wabo ........................................... 5
C2. Specifieke bouwwerken .......................................... 24
1.4. Relatie met overig beleid ............................................ 5
2.1. Monumenten ............................................................ 24
1.5. Leeswijzer ................................................................ 6 C3. Veel voorkomende kleine bouwwerken .................. 25 A2. Ruimtelijk kwaliteitsbeleid ..................................... 7
3.1. Bijbehorende bouwwerken op het erf ............................ 27
2.1. DNA Veere 2010 ........................................................ 7
3.2. Dakkapellen .............................................................. 28
2.2. Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart ....... 7
3.3. Kozijn- en gevelwijzigingen ......................................... 30
2.3. Landschapsvisie ........................................................ 7
3.4. Erf- of perceelafscheiding ........................................... 30
2.4. Structuurvisies van de kernen ..................................... 7
3.5. Kleuren in beschermd stadsgezicht en bij monumenten ... 31
A3. Afwijken en excessen ............................................. 8
C4. Reclame-uitingen .................................................... 33
3.1. Mogelijkheden om af te wijken .................................... 8
4.1. Algemeen ................................................................. 33
3.2. Handhaving en excessenregeling ................................. 9
4.2. Reclame aan, op en bij gebouwen ............................... 35 4.3. Reclame in openbare ruimte ........................................ 40
A4. Algemene welstandscriteria .................................... 10
4.4. Tijdelijke reclame-uitingen .......................................... 42
B > GEBIEDEN
D > BIJLAGEN
B1. Toelichting ............................................................. 11
D1. Begrippen
1.1. Algemeen ................................................................. 11
D2. Welstandskaart
1.2. Welstandsgebieden .................................................... 11
D3. Uitwerking algemene welstandscriteria
1.3. Welstandscriteria in relatie tot het gebied ...................... 13 1.4. Welstandscriteria voor (her)ontwikkelingsgebieden ........ 13 B2. Gebiedsuitwerkingen .............................................. 15 2.1. Zeer waardevolle welstandsgebieden ............................ 15 2.2. Bijzondere welstandsgebieden ..................................... 17 2.3. Reguliere welstandsgebieden ....................................... 21
COLOFON
> ALGEMEEN
A1. INLEIDING In het coalitieprogramma 2010-2014 is aangegeven dat de wel-
De welstandsnota draagt bij aan het behoud en het versterken
standsnota binnen het kader van deregulering en welstandsbepa-
van de aanwezige kwaliteiten. Dit kan door in de criteria duidelijk
lingen op hoofdlijnen dient te worden geëvalueerd en aangepast.
onderscheid te maken in de basiskwaliteiten en kernkwaliteiten
De welstandsnota zoals die voor u ligt, is een uitwerking van de
(vestingstad, ringdorpen en kustplaatsen). Voor de basiskwalitei-
'kadernota welstand' zoals die is vastgesteld in de raad van 16
ten, zoals in de naoorlogse wijken en nieuwbouwwijken van de
december 2010.
afgelopen decennia is een soepeler welstandsbeleid mogelijk. De aandacht voor welstand kan daar beperkt worden tot het open-
Op 1 november 2010 heeft een richtinggevende discussie met de
baar toegankelijk gebied en de randbebouwing grenzend aan het
raadscommissie ruimtelijke ordening plaatsgevonden. Tijdens de
landschap. Voor deze gebieden zijn welstandscriteria op hoofdlij-
discussie is ook inhoudelijk gediscussieerd over hoe de welstands-
nen geformuleerd.
nota kan worden vereenvoudigd en wat eventueel welstandsvrij kan worden verklaard. Met inachtneming van wat in het coalitie-
Voorliggende actualisatie van de welstandsnota is tevens bedoeld
programma is aangegeven, zijn kaders gevormd waarbinnen de
om de gebruiksvriendelijkheid (minder regels) en toegankelijkheid
gemeente haar welstandsbeleid gaat formuleren.
van de nota te verbeteren. Hierdoor zijn er minder en duidelijker regels opgenomen voor initiatiefnemers van bouwplannen.
1.1. Doel van een adequaat welstandsbeleid Het doel van een adequaat welstandsbeleid is de zorg voor een
1.3. De gevolgen van de Wabo
goede ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving. Een goed
Er is sprake van ontwikkelingen die hun invloed hebben op de
verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde van het on-
welstandsaspecten van de bebouwde omgeving. Zo heeft de in-
roerend goed en versterkt het vestigingsklimaat en is aantrekke-
werkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
lijker voor het toerisme.
(Wabo) invloed op het tot nu toe gevoerde welstandbeleid. Het welstandsbeleid van de gemeente Veere dient als toetsingskader
Dit wordt mede gerealiseerd met een adequaat welstandsbeleid
voor het verlenen van vergunningen voor bouwen, zoals bedoeld
op grond van artikel 12a van de per oktober 2010 herziene Wo-
in de Wabo.
ningwet. Deze stelt dat de gemeenteraad een welstandsnota vaststelt, inhoudende beleidsregels waarin in ieder geval de criteria
Belangrijke wijziging in de wetgeving is de verruiming van de ca-
zijn opgenomen die het bevoegd gezag toepast bij de beoordeling
tegorie vergunningvrije bouwwerken en vergunningvrij gebruik.
van een bouwplan.
Deze verruiming maakt duidelijk, dat de Rijksoverheid de zorg om de beeldkwaliteit nog meer toegespitst heeft op het publieke do-
1.2. Visie op het welstandsbeleid
mein (de zogenaamde voorkant – achterkantbenadering). Waar
De benoeming tot Nationaal landschap is een erkenning van de
aan de zijde van het openbaar toegankelijk gebied, in de meeste
unieke schoonheid van het Walcherse landschap. De erkenning
gevallen nog een vergunning voor bouwactiviteiten noodzakelijk
biedt kansen en middelen om landschap en cultuurhistorie te be-
is, is dat niet meer het geval voor een groot aantal bouwwerken
houden, te verstevigen en verder te ontwikkelen. Belangrijk hierin
op het achtererfgebied. Op de laatste categorie kan dus onder
zijn de ringdorpen, kustplaatsen, boerderijen, de stad Veere, be-
bepaalde voorwaarden geen (preventief) welstandstoezicht meer
bouwing op de kreekruggen, enzovoorts.
plaatsvinden.
Tegelijkertijd is er ook de wens om te dereguleren waar dat mo-
1.4. Relatie met overig beleid
gelijk is (regelen wat moet, loslaten wat kan). Verschillende be-
In het kader van deze welstandsnota is vooral de relatie tussen
leidsnota's, zoals het 'DNA Veere 2010', de 'Archeologische ver-
bestemmingsplan en welstandscriteria van belang. Het bestem-
wachtings- en beleidsadvieskaart Walcheren 2006-2008', de land-
mingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van
schapsvisie en de structuurvisies van de kernen geven een kader
bouwwerken voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke
om de ruimtelijke kwaliteit waar nodig te behouden en te sturen.
ordening. Datgene dat door het bestemmingsplan wordt mogelijk
De welstandnota dient daar logischerwijs op aan te sluiten zonder
gemaakt kan niet door welstandscriteria worden tegengehouden.
de bouwmogelijkheden onredelijk veel te beperken.
De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld.
5
1.5. Leeswijzer Welstandscriteria kunnen waar nodig de ruimte die het bestem-
In praktijk zal de welstandsnota niet als leesboek worden ge-
mingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit,
bruikt. Wie wil weten welke criteria op een aanvraag van toepas-
het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen invulling
sing zijn, zal eerst op basis van het bouwplan moeten kijken wel-
binnen het bestemmingsplan.
ke criteria van toepassing zijn; criteria voor kleine bouwwerken, criteria voor specifieke bouwwerken of gebiedsgerichte criteria. De
In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met
welstandsnota bestaat uit vier delen.
het bestemmingsplan, maar het bestemmingsplan eveneens ruimte biedt voor alternatieven, kan een negatief welstandsadvies
DEEL A begint met een algemene inleiding met de kaders voor
worden gegeven als de gekozen stedenbouwkundige of archi-
het welstandsbeleid. Vervolgens wordt een weergave gegeven van
tectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke
het bestaande ruimtelijk kwaliteitsbeleid, waarin beschreven is op
beleving van het betreffende gebied.
welke wijze de gemeente de ruimtelijke kwaliteit waarborgt. Ten-
Uiteraard moet in zo’n geval de welstandsnota daartoe argumen-
slotte worden de mogelijkheden om af te wijken, de bepalingen
tatie leveren.
voor excessen en de algemene welstandscriteria benoemd.
Beeldkwaliteitplan en welstandsparagraaf
DEEL B van de welstandsnota geeft de gebiedsgerichte wel-
De welstandsnota is geen statisch document. De gemeente Veere
standscriteria die het college van burgemeester en wethouders en
laat bij nieuwe ontwikkelingen vaak een beeldkwaliteitplan of wel-
de Walcherse commissie (welstands-/monumentencommissie)
standsparagraaf opstellen die door middel van de reguliere in-
gebruiken bij het welstandsoordeel. Deze worden bij iedere wel-
spraakprocedure toegevoegd wordt aan de vigerende welstands-
standsbeoordeling gebruikt, om te beoordelen hoe het bouwwerk
nota. Uiteraard gelden voor deze documenten dezelfde eisen als
zich gedraagt in zijn omgeving. De gebiedscriteria laten meer
voor de welstandsnota: vaststelling in de vorm van beleidsregels
ruimte over voor interpretatie. In dit hoofdstuk wordt tevens de
door de gemeenteraad, inspraak overeenkomstig de gemeentelij-
procedure gegeven voor het opstellen van welstandscriteria voor
ke inspraakverordening en welstandscriteria die zo veel mogelijk
nieuwe grotere projecten.
zijn toegespitst op het individuele bouwwerk en die specifieke aspecten van het bouwwerk beschrijven.
DEEL C omvat de objectgerichte welstandscriteria met criteria voor specifieke bouwwerken en de welstandscriteria voor veel
Zodra vastgesteld worden aanwezige welstandsparagrafen en
voorkomende kleine bouwwerken. De specifieke bouwwerken
beeldkwaliteitplannen onderdeel van het welstandsbeleid in de
hebben zo’n specifieke functie of karakter dat daarvoor ‘eigen’
gemeente en kunnen worden gebruikt in het kader van de wel-
welstandscriteria zijn opgesteld. Daarna volgen de criteria voor de
standstoets. In de praktijk zullen deze beleidsdocumenten na rea-
welstandstoets van veel voorkomende kleine bouwplannen. Deze
lisatie en vaststelling in de welstandsnota worden verwerkt.
criteria zijn vrijwel objectief en meetbaar, zodat een eenvoudige en snelle welstandstoets mogelijk is. In DEEL D wordt de nota afgesloten met een begrippenlijst, een gedetailleerde welstandskaart en uitwerking van de algemene welstandscriteria.
6
> ALGEMEEN
A2. RUIMTELIJK KWALITEITSBELEID 2.3. Landschapsvisie gemeente Veere De kwaliteit van de ruimte wordt in de gemeente Veere van groot
De landschapsvisie is opgesteld om invulling te geven aan de
belang geacht. In verschillende beleidsdocumenten krijgt de ruim-
aanwijzing van Veere als onderdeel van het Nationaal landschap
telijke kwaliteit voldoende aandacht. De volgende beleidsvisies
Zuidwest Zeeland, deelgebied Walcheren. Basis voor de aanwij-
zijn voor de gemeenteraad een basis geweest om deze welstands-
zing vormen de kernkwaliteiten van het landschap. Deze dienen
nota vast te stellen. Hiervoor is op hoofdlijnen gebruik gemaakt
dan ook als basis voor de landschapsvisie. Door de kernkwalitei-
van de onderstaande beleidsvisies.
ten als basis te gebruiken, wordt een compacte landschapsvisie gerealiseerd die aansluit bij het huidige provinciale beleid. De
2.1. DNA Veere 2010
kernkwaliteiten vertegenwoordigen de bijzondere waarden van het
De gemeente is samen met bewoners, ondernemers en organisa-
Veerse landschap, deze kwaliteiten moeten worden beschermd,
ties op zoek gegaan naar de identiteit en kracht van Veere. Die
ontwikkeld en versterkt.
zijn vastgelegd in een DNA profiel (2010). Dit profiel vormt de basis van waaruit Veere verder wil ontwikkelen.
Naast de kernkwaliteiten zijn ook de huidige situatie en het gebruik van het plangebied van belang bij het opstellen van de land-
Uit dit Veerse DNA blijkt dat de dertien zo diverse en karakteris-
schapsvisie. De landschapsvisie voor Veere biedt bescherming aan
tieke kernen, de sterke pijlers zijn van de gemeente. Kernen die
de waardevolle landschapselementen en geeft invullingen aan het
voor de inwoners allen een heel eigen functie hebben, maar vooral
streven “behoud door ontwikkeling”. Voor de gemeente Veere
samen in al hun verscheidenheid worden gezien als de kwaliteit
worden o.a. de volgende kernkwaliteiten genoemd: dijklandschap,
van de woonomgeving. Wat opvalt in de vele verhalen van Veere,
kreekruggen, ringwalburgen, vestingsteden, atlantikwall, histori-
is dat mensen eigenlijk altijd vinden dat ze zelf in de beste kern
sche boerderijen, stads- en dorpsgezichten en monumentale be-
wonen, maar dat dat mede zo is vanwege de omliggende kernen,
bouwing in de kernen.
stranden en omgeving. Overigens brengt die diversiteit in woonomgeving met zich mee dat je nog iedere dag verrast kunt wor-
2.4. Structuurvisies van de verschillende kernen
den. De kustplaatsen vormen in samenhang met de authentieke,
De structuurvisies dienen als basis voor de ruimtelijke ontwikke-
meer ambachtelijke kerkringdorpen een bijzonder geheel. De ker-
ling van de gehele gemeente Veere. De structuurvisies vormen
nen worden van elkaar gescheiden en met elkaar verbonden door
het toetsingskader voor concrete ontwikkelingen. Daarnaast heb-
telkens weer een ander ogende polder of natuurlandschap. Dat
ben de structuurvisies ook een programmatische functie, op grond
maakt volgens de opstellers van het DNA profiel, van Veere een
waarvan het gemeentebestuur bepaalde ontwikkelingen kan na-
afwisselende gemeente.
streven. De structuurvisies zijn juridisch vertaald in de voor de kernen en het buitengebied op te stellen bestemmingsplannen.
2.2. Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart
Daar waar mogelijk is ingespeeld op de ‘structuurvisie Veere’,
Met de keuze voor een gebiedsgerichte benadering wordt de in-
vaststelling voorjaar 2012.
tentie uitgesproken dat het landschap een belangrijke plaats inneemt bij de planvorming in de Walcherse gemeenten. In dat
De ruimtelijke kenmerken van de kernen (kwaliteiten en knelpun-
opzicht kan het landschap zowel voor de archeoloog als voor de
ten) vormen - in relatie tot de omgeving - het vertrekpunt van de
inrichter als uitgangspunt dienen. De invloed van de mens is op
structuurvisies. De dertien gemeentelijke kernen hebben elk hun
vrijwel elke vierkante meter zichtbaar. Het is daarom van belang
eigen specifieke identiteit. Behoud en versterking van die eigen-
om bij het opstellen van plannen ten behoeve van de inrichting
heid is gewenst. Gelet op het voorgaande luidt de hoofddoelstel-
terdege rekening te houden met de historische groei van het land-
ling voor de structuurvisies; "Het ontwikkelen van een integrale,
schap en met de invloed en aanwezigheid van de mens hierin.
toekomstgerichte ruimtelijke beleidsvisie, gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit en de identiteit van de
De Walcherse gemeenten hebben besloten dat archeologie een
verschillende kernen in de gemeente en het buitengebied"
werkbaar en doelmatig onderdeel moet worden van de ruimtelijke ordening. Daarom is een archeologiebeleid geformuleerd, waarin
Deze welstandsnota gaat uit van de genoemde visies en onder-
de ruimte ontstaat om prioriteiten te stellen en beargumenteerde
scheidt de cultuurhistorische kwaliteiten en geeft criteria aan om
keuzes te maken op het gebied van archeologie.
het Walcherse landschap te behouden, te verstevigen en mogelijk te (laten) ontwikkelen.
7
A3. AFWIJKEN EN EXCESSEN 3.1. Mogelijkheden om af te wijken Afwijken van het welstandsadvies
Afwijken van de welstandscriteria
Het college van burgemeester en wethouders volgt in hun oordeel
De welstandscriteria in deze nota vormen in de eerste plaats een
in principe het advies van de Walcherse commissie. Daarop zijn de
vangnet en dienen om bouwplannen die het aanzien niet waard
volgende uitzonderingsmogelijkheden:
zijn, uit Veere te weren. Dat is primair de bedoeling van het welstandstoezicht. Daarnaast zijn de welstandscriteria bedoeld als
Afwijken van het advies op inhoudelijke gronden
toetsingscriteria, als middel om na te denken over de schoonheid
Het college van burgemeester en wethouders kan op inhoudelijke
van het bouwwerk in zijn omgeving.
grond afwijken van het advies van de Walcherse commissie indien zij tot het oordeel komen dat de Walcherse commissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of de commissie naar hun oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast. Indien het college van burgemeester en wethouders bij een vergunningaanvraag op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen dan de Walcherse commissie kan het college van burgemeester en wethouders de commissie vragen om een heroverweging. Dit gebeurt in incidentele gevallen waarbij aanvullende planinformatie beschikbaar komt. Afwijken om andere redenen Het college van burgemeester en wethouders heeft volgens artikel 2.10 lid 1d Wabo de mogelijkheid om bij strijd van een bouwplan met redelijke eisen van welstand, toch de vergunning te verlenen indien hij van oordeel is dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de vergunning gemotiveerd. De Walcherse commissie wordt hiervan op de hoogte gesteld. In Veere zal het college van burgemeester en wethouders terughoudend zijn met het gebruik van deze mogelijkheid omdat de ruimtelijke kwaliteit niet snel ondergeschikt wordt geacht aan economische of maatschappelijke belangen.
Het wordt dan ook gestimuleerd om, naast de aangegeven welstandscriteria, per bouwplan na te denken over de vormgeving en de relatie met de omgeving. Het kan dus voorkomen dat de welstandscriteria ontoereikend zijn. In deze bijzondere situaties kan het nodig zijn expliciet terug te vallen op de algemene welstandscriteria en op het gegeven dat de bijzondere schoonheid van het plan met deze criteria wordt beargumenteerd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan is aangepast aan de gebiedsgerichte welstandscriteria, maar het bouwwerk zelf zo onder de maat blijft dat het op den duur zijn omgeving negatief zal beïnvloeden. Ook wanneer een bouwplan afwijkt van de bestaande of toekomstige omgeving, maar door bijzondere schoonheid wél aan redelijke eisen van welstand voldoet, kan worden teruggevallen op de algemene welstandscriteria. Het is begrijpelijk dat er bij het toepassen van de algemene criteria hogere eisen worden gesteld aan het bouwplan. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning gemotiveerd. Afwijkingen van het beleid vragen om een bestuurlijk draagvlak. Wanneer de Walcherse commissie voor een bepaald plan aanleiding ziet tot afwijken van het beleid, zal zij het college van burgemeester en wethouders in haar advies daarover informeren. Het ligt voor de hand om afwijkingen van structurele aard jaarlijks bij de evaluatie in de nota te verwerken.
8
> ALGEMEEN
3.2. Handhaving en excessenregeling Handhaving De gemeente geeft met deze welstandsnota regels voor het wel-
Vaak heeft dit betrekking op:
standstoezicht en zal zich ook inspannen voor de naleving daarvan. Als voor een vergunningplichtig bouwwerk geen omgevings-
•
Het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn
vergunning is aangevraagd, dan wel het bouwwerk na realisering
omgeving, zoals bijvoorbeeld het afdichten van gevelopenin-
afwijkt van de tekeningen waarop de omgevingsvergunning is
gen of het plaatsen van een ondoorzichtige erfafscheiding op
afgegeven, krijgt de eigenaar de gelegenheid om (alsnog of opnieuw) een vergunning aan te vragen voor het gerealiseerde bouwwerk. Als deze omgevingsvergunning moet worden gewei-
locaties die juist om openheid vragen;
•
met plakletters, etsglas etc. bij bedrijven en winkels, die zich
gerd vanwege een negatief welstandsadvies, dan zal de eigenaar
juist naar de openbare ruimte dienen te presenteren met een
de situatie moeten veranderen. Ook voor vergunningvrije bouwwerken kan tot aanschrijving worden besloten indien er sprake is van ernstige mate van strijdigheid met redelijke eisen van welstand (zie de hierna genoemde
optimale transparantie;
•
Het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonder-
•
Armoedig materiaalgebruik bij erfafscheidingen, bijgebouwen
heden bij aanpassing van een bouwwerk; en overkappingen die zichtbaar zijn vanuit de openbare ruim-
excessenregeling). Excessen Volgens artikel 12, lid 1 van de Woningwet (Ww) mag een be-
te. Voorbeelden van armoedig materiaal zijn rietmatten, beddenspiralen, oude deuren, golfplaten, zeildoek;
•
in deze welstandsnota. Ook bouwwerken waarvoor geen vergunning hoeft te worden aangevraagd moeten aan minimale welstandseisen voldoen (artikel 12 lid 1b Ww). Als er sprake is van ernstige mate strijd met redelijke eisen van welstand kan het college van burgemeester en wethouders degene, die als eigenaar bevoegd is tot het treffen van voorzieningen daaraan, verplichten tot het binnen een door de gemeente te bepalen termijn treffen van voorzieningen/maatregelen zodat het bouwwerk niet meer in ernstige mate in strijd is met redelijke
Armoedig materiaalgebruik bij gevelbetimmeringen die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte. Voorbeelden van armoe-
staand bouwwerk niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria zoals opgenomen
Het beplakken / dichtplakken van ruiten met folie, reclames
dig materiaal zijn kunststof schroten en industriële beplating;
•
Toepassing van felle of contrasterende kleuren op gevels die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte;
•
Te opdringerige reclames die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte;
•
Een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie daarvoor de gebiedsgerichte welstandscriteria).
Vergunningvrije bouwwerken die voldoen aan de welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen zijn in elk geval niet in strijd met redelijke eisen van welstand.
eisen van welstand (artikel 13a Ww). De gemeente Veere hanteert bij het toepassen van deze excessenregeling het criterium dat bij een bouwwerk of deel daarvan sprake moet zijn van onmiskenbare strijdigheid met de in deze welstandsnota opgenomen welstandscriteria en/of een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied.
9
A4. ALGEMENE WELSTANDSCRITERIA Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context De algemene welstandscriteria richten zich op de zeggingskracht
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand
en het vakmanschap van het architectonisch ontwerp en zijn terug
mag worden verwacht dat verwijzingen en associaties zorgvuldig
te voeren op vrij universele kwaliteitsprincipes. Deze algemene
worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en vormen
welstandscriteria liggen (haast onzichtbaar) ten grondslag aan
ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke rea-
elke planbeoordeling omdat ze het uitgangspunt vormen voor de
liteit.
uitwerking van de gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. Wanneer de gebiedsgerichte en de objectgerichte wel-
Evenwicht tussen helderheid en complexiteit
standscriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand
te grijpen op de algemene welstandscriteria (zie Mogelijkheden
mag worden verwacht dat er structuur is aangebracht in het
om af te wijken).
beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren
De algemene welstandscriteria zijn gebaseerd op de notitie 'Architectonische kwaliteit: een notitie over architectuurbeleid' van de voormalig Rijksbouwmeester ir. Tjeerd Dijkstra. In de bijlage is een volledige uitwerking van de algemene welstandscriteria opgenomen, hieronder volgen de belangrijkste uitgangspunten. Relatie tussen bouwwerk en omgeving Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is. Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat de verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft.
10
gaat. Schaal en maatverhoudingen Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen. Materiaal, textuur, kleur en licht Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat materiaal, textuur, kleur en licht het karakter van het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan duidelijk maken.
B1. TOELICHTING De gebiedsgerichte uitwerkingen moeten worden gezien als een
Zeer waardevol welstandsgebied
beoordelingskader gerelateerd aan de bestaande ruimtelijke con-
Zeer waardevolle welstandsgebieden worden slechts aangewezen
text. Een beoordelingskader omvat het beeld dat een beoordelaar
als er sprake is van zeer hoge cultuurhistorische, landschappelijke
nodig heeft voor toetsing van bouwplannen. De mate van uitwer-
architectonische en/of stedenbouwkundige kwaliteiten en het ge-
king is in de eerste plaats gerelateerd aan het welstandsniveau
bied van cruciale betekenis is voor het totaalbeeld van de kernen
dat geldt voor het betreffende gebied. Daarnaast zijn ook de aan-
of het landschap. In deze welstandsgebieden zal de Walcherse
wezige kwaliteiten, de kwetsbaarheid, de omvang en de te ver-
commissie de gebiedsgerichte welstandscriteria nauwgezet toe-
wachten ontwikkelingen in diverse welstandsgebieden van invloed
passen, gericht op het behoud van de bestaande omgeving. De
op de mate van uitwerking. In beginsel vormt de bestaande situa-
historische vesting van Veere en het daarbinnen gelegen be-
tie het uitgangspunt voor welstandsbeoordeling, maar incidentele
schermde stadsgezicht zijn aangewezen als zeer waardevol wel-
eigentijdse invulling moet, uiteraard goed beargumenteerd, ook
standsgebied.
mogelijk zijn. In dergelijke gevallen zal de Walcherse commissie teruggrijpen naar de algemene welstandscriteria.
Onder de vestingstad Veere vallen de vestingwerken, wallen en de
Uit de bestaande structuur en de ruimtelijke beleidsvisies zoals
volle stedenbouwkundige structuren en bebouwing. Vanwege de
beschreven in A2. Ruimtelijke kwaliteitsbeleid is gebleken dat in
bijzondere cultuurhistorische betekenis is de kern Veere een Be-
de gemeente Veere verscheidene gebieden zijn te onderscheiden
schermd stadsgezicht.
binnenstad met de daarbinnen gelegen cultuurhistorisch waarde-
met een eigen functie, identiteit en beeldkwaliteit. Voor deze gebieden zijn in deze welstandsnota gebiedsgerichte welstandscrite-
Bijzonder welstandsgebied
ria(toetsingskaders) opgesteld. Gebaseerd op de ruimtelijke op-
Onder dit welstandsniveau vallen de gebieden die om een zorg-
bouw zijn drie welstandsgebieden gedefinieerd.
vuldige afstemming vragen van nieuwe bouwkundige ingrepen. Deze bijzondere welstandsgebieden zijn cultuurhistorisch, land-
Bij het benoemen van welstandsgebieden is uitgegaan van de
schappelijk en/of stedenbouwkundig gezien beeldbepalend voor
huidige situatie. De gebiedsuitwerking in de welstandsnota is dan
de kernen of het landschap binnen de gemeente. Nieuwe ingrepen
ook gericht op de bestaande context. Zo is als zeer waardevol het
dienen daarbij extra zorgvuldig binnen de bestaande context te
vestingstad Veere apart benoemd. Voor het buitengebied is on-
worden beoordeeld. Het gaat hierbij om de historische hoofdstruc-
derscheid gemaakt tussen twee gebieden met elk een eigen ka-
turen waaraan de verscheidene kernen zijn ontstaan.
rakteristiek: de kustzone met strand en duinen en het (agrarisch) middengebied met akkers, weiden en boerderijen. Voor de be-
De rechtlijnige structuur van de verscheidene kustplaatsen valt
bouwingsclusters is onderscheid gemaakt tussen de organisch
hieronder, evenals de karakteristieke kerkringstructuur en de lint-
gegroeide dorpskernen en de meer planmatige woonwijken met
bebouwing langs uitvalswegen en dijken. De kustplaatsen zijn
seriematige woningbouw.
Domburg, Westkapelle en Zoutelande. Vrouwenpolder is gekenmerkt als dijkstructuur. Onder de kerkringstructuur vallen de his-
In de bijlagen is een gedetailleerde welstandskaart opgenomen.
torisch gegroeide dorpen Serooskerke, Biggekerke, Aagtekerke,
Bij twijfel beslist de gemeente, danwel de Walcherse commissie,
Oostkapelle, Grijpskerke, Gapinge, Meliskerke en Koudekerke.
welk welstandsgebied van toepassing is. Daarnaast zijn het kenmerkende (agrarisch) middengebied en de 1.2. Welstandsgebieden
duinzone aangewezen als bijzonder welstandsgebied. Belangrijke
Vanwege de diversiteit en bijzondere betekenis van de verschil-
bebouwing in het (agrarisch) middengebied bestaat uit vrijstaande
lende dorpstyperingen is bij deze gebiedscategorie onderscheid
boerderijen, gelegen aan de kleinschalige wegenstructuur en een
gemaakt in:
groot aantal buitenplaatsen gelegen langs de kust en rond Koudekerke.
1.
zeer waardevol welstandsgebied (Vestingstad Veere)
2.
bijzonder welstandsgebied
3.
regulier welstandsgebied
4.
welstandsvrij gebied
11
> GEBIEDEN
1.1. Algemeen
Zeer waardevolle welstandsgebieden Bijzondere welstandsgebieden Reguliere welstandsgebieden
Water
Omliggende gemeenten
Welstandsvrije gebieden
12 schaal 1:75.000
´
Regulier welstandsgebied
1.4. Welstandscriteria voor (her)ontwikkelingsgebieden
Dit niveau is toegekend aan gebieden die beperkte afwijkingen
De welstandsnota bevat geen welstandscriteria voor grotere ont-
tuur van de gebouwen zonder al te veel problemen verdragen. De gemeente stelt in deze gebieden geen bijzondere eisen aan de ruimtelijke kwaliteit en voert hiervoor geen expliciet beleid. De welstandsbeoordeling is gericht op het handhaven van of streven naar een basiskwaliteit. Voor Veere betreft dit alle woongebieden, de bedrijventerreinen en grootschalige voorzieningen, recreatie-
wikkelingsprojecten die de bestaande ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken. Dergelijke welstandscriteria kunnen namelijk niet worden opgesteld zonder dat er een concreet stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt. Procedure Zodra zo’n (her)ontwikkelingsproject aan de orde is zal de ge-
parken, de sportvoorzieningen en de campingterreinen.
meenteraad de welstandscriteria daarvoor vast moeten stellen
Welstandsvrij gebied
ling op de welstandsnota. Dit kan ook in de vorm van een beeld-
Naast bovenstaande niveaus bestaat er ook de mogelijkheid om gebieden welstandsvrij te maken. In deze gebieden wordt welstandsbeoordeling overbodig geacht. Het is aan de raad om deze aan te wijzen. De raad heeft op 22 september 2011 een proeflocatie aangewezen. Het uitgangspunt is hierbij geweest om een nieuw te bouwen wijk in een niet kwetsbaar gebied te bepalen. Het aangewezen gebied is plan ‘Duinweg West’ in Oostkapelle. 1.3.Welstandscriteria in relatie tot het welstandsgebied De essentie van een gebiedsgericht welstandsbeleid is een zorgvuldige gebiedsindeling en hierop afgestemd selectieve welstandscriteria. In de oorspronkelijke ruimtelijke analyses en visies is een beeld geschetst van de belangrijkste gebiedseigen ruimtelijke eigenschappen en beeldkwaliteitsaspecten binnen de gemeente Veere. Op basis daarvan zijn de welstandscriteria opgesteld. Daarnaast is het van belang om de welstandscriteria aan te laten sluiten bij het bestaande kwaliteitsbeleid en bij de gewenste ont-
door middel van bijvoorbeeld een welstandsparagraaf als aanvulkwaliteitplan, die dan vastgesteld (mede) wordt als onderdeel van de welstandsnota. Belangrijk is om in het beeldkwaliteitplan duidelijk onderscheid tussen beeldkwaliteitseisen ten aanzien van bebouwing en openbare ruimte te maken. Het opstellen van welstandscriteria wordt hiermee een vast onderdeel van de stedenbouwkundige planvoorbereiding. De criteria worden opgesteld door de stedenbouwkundige of de supervisor, in overleg met de Walcherse commissie. Tegelijk kunnen afspraken over de werkwijze bij eventuele planbegeleiding en bij de welstandsbeoordeling worden vastgelegd. Voor dergelijke aanvullingen op de welstandsnota geldt dat de inspraak wordt gekoppeld aan de regeling bij de stedenbouwkundige planvoorbereiding. De welstandscriteria voor de grote (her-)ontwikkelingsprojecten moeten zijn vastgesteld voordat de planvorming van de eerste bouwplannen start en worden bekend gemaakt aan alle potentiële opdrachtgevers in het gebied.
wikkelingen. De criteria zijn daarom gebaseerd op het huidige beleid(visies), de ambities en op de aanwezige cultuurhistorische, maatschappelijke, landschappelijke, stedenbouwkundige en/of architectonische betekenis. Daarnaast is ook de mate van kwetsbaarheid en gevoeligheid van het straatbeeld meegenomen in het toekennen van de criteria (DNA profiel). De welstandscriteria geven richting aan de zorg en aandacht die zowel van de initiatiefnemer met een bouwplan als van de gemeente wordt verwacht met betrekking tot de vormgeving van een gebouw.
13
> GEBIEDEN
van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architec-
De kern Veere is aangewezen als beschermd stadsgezicht. Voor de historisch waardevolle vestingstad is extra bescherming gewenst gericht op consolidatie van de veelal cultuurhistorische context.
14
B2. GEBIEDSUITWERKINGEN 2.1. Zeer waardevol welstandsgebied Situering
Detaillering, kleur en materiaal
•
•
•
Binnen de vestingwerken mogen bouwwerken uitsluitend wor-
velingspatroon en bebouwingstypologie van direct omliggende
den uitgevoerd in baksteen (handvorm, ongeglazuurd), na-
kavels en bebouwing.
tuursteen (hardsteen, zandsteen of kalksteen), donker gepot-
Behouden van plaatsing in de bestaande voorgevellijn of ver-
dekselde houten gevelbekleding of pleisterwerk in wit, grijs of
springingen binnen de uitersten van de belendingen.
crème.
Behouden van gesloten gevelwanden.
•
Toepassen van ongeglazuurde gebakken pannen, leisteen of riet als dakbedekking.
Massa en vorm
•
•
Behouden van de aanwezige cultuurhistorische ornamenten en
•
Bij (vervangende) nieuwbouw kozijnen, deuren en ramen uit-
•
Goten en bijbehorende afvoeren mogen bovengronds uitslui-
decoraties.
Behouden van historische goot- en nokhoogte en dakhelling. Toepassen van een volwaardige kapvorm bij (vervangende)
voeren in hout.
nieuwbouw.
•
Binnen de vestingwerken mogen dakkapellen niet breder dan
Uitsluiten van het gebruik van sterk met de omgeving contrasterende kleuren en materialen.
Interpreteren van maat en schaal van de omliggende bebouwing.
• •
•
tend worden uitgevoerd in hout, zink of koper.
1 meter zijn. Gevelkarakteristiek
Overige
•
•
•
Aanwezige cultuurhistorische en monumentale architectuur
Voor beoordeling van monumenten, reclame-uitingen en ver-
van bebouwing en ensembles behouden en bij nieuwbouw in-
schillende kleine bouwplannen wordt verwezen naar objectge-
terpreteren.
richte criteria in relatie tot bovenstaande gebiedcriteria.
Behouden van diversiteit in straatbeeld door individuele vormgeving van panden in een gesloten straatwand.
• •
Behouden van verticale geleding van gevels en straatwanden. Interpreteren van oorspronkelijke vensterindeling, kozijnprofielen en raamtypen.
• •
Behouden van naar de straat gekeerde voorgevel. Achter- en zijgevels zichtbaar vanaf de openbare ruimte (wallen) behandelen als voorgevel.
•
Kelders en souterrains handhaven, evenals kelderingangen, luiken en stoepen.
15
> GEBIEDEN
•
Behouden van bestaand cultuurhistorisch waardevolle verka-
Het welstandsbeleid is er op gericht om de bestaande cultuurhistorische waarden en de eigen identiteit van de dorpskernen te behouden en waar nodig te versterken.
16
2.2. Bijzonder welstandsgebied 1. Ringdorpen met linten; Serooskerke, Biggekerke, Aagteker-
2. Kustplaatsen; Domburg, Westkapelle, Zoutelande en Dishoek.
ke, Oostkapelle, Grijpskerke, Gapinge, Zanddijk, Meliskerke en
Het welstandsbeleid moet er op gericht zijn om de bestaande cul-
Koudekerke.
tuurhistorische waarden van kustplaatsen te behouden en waar
Het welstandsbeleid moet er op gericht zijn om de bestaande cul-
de zichtbaarheid van de hoogteverschillen in de kern en het klein-
tuurhistorische waarden van de kerkringdorpen te behouden en
schalige diverse karakter van de bebouwing. Vooral in Westkapel-
waar nodig te versterken. Zowel de stedenbouwkundige structuur
le waar de wederopbouwarchitectuur een duidelijk stempel heeft
als de historische bebouwing vertegenwoordigt een groot deel van
gedrukt op de beeldkwaliteit van de kern, moet het huidige be-
deze cultuurhistorische waarden. De kenmerkende en karakteris-
bouwingsbeeld behouden blijven.
tieke oriëntatie en positionering van de kerkring en de linten is één van de belangrijkste elementen bij het welstandstoezicht.
Het belangrijkste kenmerk van een kustplaatsstructuur is het rationele bebouwingspatroon met een gedifferentieerde beeldkwali-
Het individuele karakter van de onderlinge panden binnen het
teit. De hoogteverschillen zorgen ervoor dat er soms een directe
geheel van een gevelbeeld is daarbij een sterk beeldbepalende
visuele relatie is ontstaan met de achterkanten van de bebouwing.
factor. Juist in het welstandstoezicht is het van belang deze her-
Afwisselende bebouwingskenmerken binnen strak gesloten gevel-
kenbaarheid te behouden en waar noodzakelijk verder te verster-
wanden die gelijk in de rooilijn zijn gepositioneerd, is één van de
ken. Tevens moet er bij de welstandstoetsing worden gestreefd
belangrijkste karakteristieken van deze kernen.
naar meer eenheid binnen het rommelige beeld in de linten door de aan- en uitbouwen, schuurtjes, erfafscheidingen e.d., zonder
Opvallend bij alle kernen is het grote aantal bouwkundige toevoe-
daarbij de karakteristiek van de lintbebouwing aan te tasten. Door
gingen aan de gevel en vooral op het dakvlak. Verstoringen bin-
bij de beoordeling van alle toevoegingen aan een gebouw of op
nen het straatbeeld worden vooral veroorzaakt door het op een
het erf aandacht te schenken aan afstemming met het hoofdge-
verkeerde schaal en maat vormgeven van bouwkundige toevoe-
bouw in vorm, detaillering, materialen kleurgebruik wordt het
gingen. Afstemmen op belendende bebouwing en op de hoofd-
straatbeeld minimaal aangetast en kan het bestaande of gewenste
massa is hierbij een belangrijk element. Het kleur- en materiaal-
beeld zelfs worden versterkt.
gebruik zijn voor het grootste gedeelte van de kernen gelijk: metselwerk in lichte aarde tinten, rode dakpannen (bepalend in Westkapelle) en wit kozijnwerk. Deze elementen dienen behouden te blijven om de beeldkwaliteit van de verschillende kernen te waarborgen.
17
> GEBIEDEN
nodig te versterken. Er moet worden gestreefd naar behoud van
3. Dijkdorp; Vrouwenpolder Het welstandsbeleid is er op gericht om de bestaande cultuurhis-
Historische boerderijen en nieuwe agrarische bedrijfsbebouwing
torische waarden van Vrouwenpolder als typisch dijkdorp te be-
De oudere agrarische erven nemen een eigen positie in binnen het
houden en waar nodig te versterken. Er moet worden gestreefd
landschap. Het zijn clusters van relatief forse bouwmassa’s die
naar behoud van de zichtbaarheid van de hoogteverschillen in de
onregelmatig ten opzichte van elkaar zijn geplaatst. Veel oude
kern en het kleinschalige diverse karakter van de bebouwing.
erven zijn daarnaast belangrijke schakels in de landschappelijke structuur. De oude gebouwen vormen een waardevol en cultuur-
Het belangrijkste kenmerk van een dijkstructuur is het langgerek-
historisch erfgoed.
te bebouwingslint met een gedifferentieerde beeldkwaliteit. De hoogteverschillen zorgen ervoor dat de achterkant van de bebou-
Bij het situeren van de agrarische bedrijfsbebouwing zijn aspecten
wing niet altijd even goed aansluit op de latere uitbreidingen van
als kavelafmeting, rangschikking en bedrijfsvoering bepalend. De
de kern. De afwisselende bebouwingskenmerken van vrijstaande
geleding die hierdoor ontstaat, kan door juist gesitueerde beplan-
individuele panden zijn een belangrijke beeldkwaliteit die behou-
ting versterkt worden. Belangrijk is, vooral bij verspreid en geïso-
den dient te worden.
leerd staande complexen, het gevoel een afgeronde, beschutting biedende menselijke nederzetting te maken. De invoeging van het
Het verschil tussen detoneren en aansluiten bij het gedifferenti-
nieuwe volume in het landschap moet echter ook een vanzelfspre-
eerde bebouwingsbeeld is daarbij een belangrijk onderscheid. Bij
kende plaats krijgen in het landschap. Bestaande oriëntatiemoge-
toekomstige bouwkundige ingrepen dient de traditionele gevelin-
lijkheden en zichtassen moeten zo veel mogelijk gerespecteerd
deling zo min mogelijk aangetast te worden. Een belangrijk ele-
worden.
ment in de Dorpsstraat is de grote hoeveelheid gevelwijzigingen. Kleine bebouwingslinten 4. Agrarisch middengebied
Verspreid over het landschap komt een aantal kleine bebou-
De gevoeligheden binnen het (agrarisch) middengebied liggen
wingslinten voor zoals Poppendamme, Buttinge, Sint Janskerke
voornamelijk in de openheid van het landschap en daarmee de
etc. Deze bebouwingsclusters worden gekenmerkt door agrarische
zichtbaarheid vanaf grote afstand van bebouwingselementen. Het
bedrijfsbebouwing en woonbebouwing die haaks of evenwijdig aan
welstandsbeleid is gericht op handhaving van de oorspronkelijke
de weg zijn gelegen. De kenmerkende en karakteristieke oriënta-
karakteristiek van de historische boerderijen, kleine bebou-
tie en positionering van de linten zijn belangrijke elementen bij
wingslinten, molens en buitenplaatsen. Bebouwingselementen
het welstandstoezicht
moeten op een zorgvuldige manier ingepast worden zonder afbreuk te doen aan het omliggende landschap of de architectonische eenheid van het gebouw.
18
Molens
Welstandscriteria
In het landschap van Veere komen ook een aantal molens voor en
Gelet op genoemde welstandsgebieden moeten de volgende crite-
andere beeldbepalende elementen. Deze zijn vaak net buiten de
ria worden aangehouden;
kern gelegen waardoor zij niet opgenomen zijn binnen de karakteSituering
•
Behouden van bestaand cultuurhistorisch waardevol verkave-
Buitenplaatsen
lingspatroon en bebouwingstypologie van direct omliggende
De meeste buitenplaatsen en landgoederen vallen onder de mo-
kavels en bebouwing
numentenwet. Deze stelt hoge eisen aan wijziging en onderhoud. Bij de welstandsbeoordeling met betrekking tot buitenplaatsen en landgoederen moet rekening worden gehouden met de historische waardevolle bebouwing en eventuele tuinen. 5. Kustgebied Het kustgebied herbergt waardevolle natuurwaarden die een belangrijke beeldkwaliteit leveren voor de gemeente Veere. Het behoud van deze waarden dient de prioriteit te hebben bij het welstandstoezicht. De weinig voorkomende bebouwing in het duingebied is grotendeels van belangrijke historische waarde, waarbij nieuwe ontwikkeling veelal achterwege is gebleven. In verband met toekomstige ontwikkelingen bij de duinrand, voor zover die bestemmingsplantechnisch nog mogelijk zijn, is het
•
springingen binnen de uitersten van de belendingen
•
dan ook op gericht de bebouwing zo veel mogelijk te laten aansluiten bij de natuurwaarden en een goede inpassing in het landschap te bewerkstelligen. De bebouwing op het strand vormt een opvallende verschijning door de hoge ligging en de contrasten tussen het materiaal- en
Massa en vorm
•
op gericht zijn meer afstemming te bewerkstelligen met de natuurlijke omgeving. Omdat deze bouwwerken ook buiten het zo-
Interpreteren van maat en schaal van de omliggende bebouwing.
•
Behouden van goot- en nokhoogte binnen de marges van de belendingen
•
Een volwaardige kapvorm is gewenst
Gevelkarakteristiek
•
Aanwezige cultuurhistorische en monumentale architectuur van bebouwing en ensembles behouden en bij nieuwbouw interpreteren
•
Behouden van diversiteit in straatbeeld door individuele vorm-
•
Interpreteren van oorspronkelijke vensterindeling en kozijn-
• •
Behouden van naar de straat gekeerde voorgevel
geving van panden. profielen Uitsluiten van blinde gevels aan straat- of pleinzijde. Visuele toegankelijkheid door transparante vormgeving is wenselijk
kleurgebruik van de strandpaviljoens en de eenduidige natuur. Het welstandsbeleid voor deze bouwwerken in dit gebied moet er
Onderlinge afstand tussen bebouwing afstemmen op de belendende bebouwing
daarom van belang dat er bijzondere aandacht wordt besteed aan een goede inpassing in het landschap. Het welstandsbeleid is er
Behouden van plaatsing in de bestaande voorgevellijn of ver-
Detaillering, kleur en materiaal
•
Behouden van gevels met aardkleurige baksteen, pleister/stucwerk in wit of een kleurnuance daarvan en donker ge-
merseizoen op het strand staan is een goede integratie met de
potdekselde houten gevelbekleding
omgeving wenselijk.
•
Respecteren van oorspronkelijke materialisering bij renovatie of verbouwing;
•
Uitsluiten van het gebruik van sterk met de omgeving contrasterende kleuren en materialen
•
Behouden van authentieke detailleringen, ornamenten en overige gevelversieringen.
Overige
•
Voor beoordeling van monumenten, reclame-uitingen en verschillende kleine bouwplannen wordt verwezen naar objectgerichte criteria in relatie tot bovenstaande gebiedcriteria.
19
> GEBIEDEN
ristiek van een bebouwingslint.
Woongebieden, bedrijventerreinen, grootschalige voorzieningen, recreatieparken, sportvoorzieningen, campings en het eiland Neeltje Jans zijn gebieden waar een normale inspanning gewenst is met als uitgangspunt het handhaven van de basiskwaliteit.
20
2.3. Regulier welstandsgebied Woongebieden, bedrijventerreinen, grootschalige voorzieningen,
Gevelkarakteristiek
recreatieparken, sportvoorzieningen, campings en het eiland Neel-
•
Interpreteren van gevelkenmerken, -geleding en -opbouw op
tje Jans zijn gebieden waar een normale inspanning gewenst is
de architectonische vormgeving van de betreffende samen-
met als uitgangspunt het handhaven van de basiskwaliteit.
hangende ruimtelijke eenheid.
•
•
Kleur en materiaal
ling waarbij nieuwbouw binnen de voorgevelrooilijnen van de
•
Binnen een stedenbouwkundige en/of architectonische eenheid dienen de materialen en kleuren van gevels, daken, kozijnen,
Streven naar herkenbaarheid in het ontwerp en naar inpassing
ramen en deuren, evenals aangebouwde gedeeltes op elkaar
in aanwezige landelijke structuur.
te worden afgestemd.
Relatie met open landschappelijke omgeving door natuurlijk
•
Het dakvlak van bebouwing uitvoeren in donker of oranje/rode
•
Bij de overgang van woongebied naar (agrarisch) middenge-
vormgegeven.
•
Uitsluiten van gesloten gevels aan straatzijde.
Behouden van bestaand verkavelingspatroon van blokverkavebelendende bebouwing dient te passen.
•
•
Behouden van bestaand verkavelingspatroon van vrijstaande
kleur.
bebouwing, waarbij nieuwbouw binnen de voorgevelrooilijnen
bied uitsluiten van contrasterende en reflecterende kleuren en
van de belendende bebouwing dient te passen.
materialen.
Massa en vorm
Overige
•
•
•
Binnen een samenhangende ruimtelijke eenheid (bouwblok,
Voor beoordeling van monumenten, reclame-uitingen en ver-
buurt e.d.) bebouwing afstemmen op belendende panden.
schillende kleine bouwplannen wordt verwezen naar objectge-
Binnen een samenhangende ruimtelijke eenheid (bouwblok,
richte criteria in relatie tot bovenstaande gebiedcriteria.
buurt e.d.) afstemmen van de kapvorm en -richting op de belendende bebouwing.
•
Bij vrijstaande bebouwing hoofdmassa vorm geven met een eigen architectuur, variatie in kapvorm en -richting is wenselijk.
•
Cultuurhistorische waarden van bebouwing en boerderijen
•
Vormgeving van de dorpsranden in relatie tot het omliggende
behouden landschap.
21
> GEBIEDEN
Situering
Monumenten hebben een belangrijke cultuurhistorische en/of architectuurhistorische waarde en dienen dan ook als zodanig behandeld te worden. Het kan symbool staan voor een bepaalde periode of gezien worden als verbeelding van een kunststroming.
22
C1. TOELICHTING 1.1. Algemeen In dit deel zijn de objectgerichte welstandscriteria opgenomen
Welstandsniveau objecten
voor bouwwerken die een eigen beoordelingskader nodig hebben.
Vooral voor de specifieke bouwwerken is het vaststellen van het
Deze welstandscriteria hebben betrekking op een type gebouw of
welstandsniveau van belang. Het moet aansluiten bij het gehan-
bouwwerk en zijn in beginsel dus niet direct gerelateerd aan een
teerde ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen.
gebied. Er kan onderscheid worden gemaakt in specifieke bouw-
In theorie zijn ook voor de objecten vier ambitieniveaus mogelijk:
werken, veel voorkomende kleine bouwwerken en reclame-
•
Monumenten zijn erkend als bouwwerken van groot algemeen
De opzet van deze objectgerichte beoordelingskaders is vergelijk-
belang en genieten een wettelijke bescherming. Voor vele in-
baar met de gebiedsgerichte beoordelingskaders, met uitzondering dat de welstandscriteria toegespitst zijn op het specifieke gebouwtype of bouwwerk.
grepen aan monumenten is een omgevingsvergunning nodig.
•
Bijzondere welstandsobjecten waarbij extra inspanning ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit gewenst is. Het welstandstoezicht wordt gericht op het voorkomen van aantasting
De in uitwerkingen voor ’veel voorkomende kleine bouwwerken’
van de karakteristieken en het versterken van de bestaande
(C3) en 'reclame-uitingen' (C4) zijn beoordelingskaders voor de
en/of gewenste kwaliteit. Het kwaliteitsniveau van ingrepen
aanvrager en de ambtenaar. Als de aanvraag voldoet aan deze beoordelingskaders wordt de aanvraag sneller afgehandeld.
Zeer waardevolle objecten zoals aangewezen monumenten.
aan deze bouwwerken moet hoog zijn.
•
Reguliere welstandsobjecten waarbij de basiskwaliteit moet worden gehandhaafd. De gemeente stelt geen bijzondere eisen aan de ruimtelijke kwaliteit maar heeft wel toegesneden welstandscriteria opgesteld omdat de gebiedsgerichte welstandscriteria niet altijd bruikbaar zijn. Het welstandstoezicht is gericht op het handhaven van de basiskwaliteit van deze bouwwerken.
•
Welstandsvrije objecten. Het aanwijzen van welstandsvrije bouwwerken of objecten anders dan in de wet genoemd, wordt in Veere niet wenselijk geacht.
Het welstandsniveau voor veel voorkomende kleine bouwwerken en reclame-uitingen wordt bepaald door het gebied waar de (ver)bouw plaatsvindt. In de zeer waardevolle en bijzondere welstandsgebieden mag verwacht worden dat bouwplannen en reclame-uitingen met evenredig veel zorg en aandacht worden vormgegeven en uitgevoerd als de gebouwen zelf.
23
> OBJECTEN
uitingen.
C2. SPECIFIEKE BOUWWERKEN 2.1. Monumenten
Welstandscriteria
Een monument is een gebouw of terrein dat van algemeen belang
De criteria hebben betrekking op de aanwezige karakteristieken
is door schoonheid of geschiedenis, belangrijk is voor de weten-
van vastgestelde en voorgedragen monumenten, en dienen altijd
schap of cultuurhistorische waarde heeft. Het kan symbool staan
in samenhang met de uitwerking van het betreffende gebied ge-
voor een bepaalde periode of gezien worden als eerste of meest
hanteerd te worden.
belangrijke verbeelding van een kunststroming. Monumenten worden volgens een aanwijzingsprocedure formeel vastgesteld
Situering
door het Rijk, de provincie en/of de gemeente.
•
De gemeente voert een actief monumentenbeleid en beschikt over
Massa en vorm
een monumenteninventarisatie. Daarnaast is het bestemmings-
•
plan 'Beschermd stadsgezicht Veere' voorzien van een cultuurhis-
gebied direct erbuiten.
Detaillering, kleur en materiaal
•
elementen in de gemeente Veere, dat deze zowel een functie kunnen blijven vervullen in het stedelijk en landelijk leven, als blijvend een waardevol belevingsaspect vormen voor huidige en toekomstige generaties’. Het gaat daarbij primair om de zorg voor behoud en versterking van de historische continuïteit en kwaliteit van Veere. De gebouwen en terreinen hebben vooral een cultuurhistorische en/of architectuurhistorische waarde en dienen dan welstandshalve ook als zodanig behandeld te worden. Voor monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten geldt bij de beoordeling van verbouwingen in beginsel de stelregel dat bescherming en instandhouding van de oorspronkelijke architectuur voorop staat.
Bij (vervangende) nieuwbouw, verbouwingen of renovatie dient men aan te sluiten op detaillering, kleur- en materiaal-
Doelstelling van het gemeentelijk monumentenbeleid is: ‘Het op zodanige wijze in stand houden van de historische waardevolle
Bij verbouwingen moeten de contouren en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw zichtbaar blijven.
torische paragraaf. Bij het beschermd stadsgezicht Veere hoort naast het gebied binnen de omwalling ook de wallen zelf en het
De gebouwen zijn als zelfstandige eenheden herkenbaar.
gebruik van de oorspronkelijke of al aanwezige bebouwing.
• •
De oorspronkelijke gevelgeleding behouden. Detaillering in harmonie met gebouw en omgeving, gevarieerd en zorgvuldig;
•
Dakkapellen, kroonlijsten, erkers en dergelijke moeten worden vormgegeven als zelfstandige elementen.
•
Bij renovatie, aan- of verbouw de stijl aanpassen aan het bestaande gebouw, waarbij een hedendaagse interpretatie op de historische kenmerken mogelijk is.
•
Materiaalgebruik gelijk aan of vergelijkbaar met het oorspronkelijke/bestaande. Geen kunststoftoepassingen.
•
Kleurgebruik aansluiten bij de aard en het (historische) karakter van het gebouw. Geen felle contrasterende kleuren.
•
Technische installaties die het oorspronkelijke gevelbeeld verstoren uitsluiten.
Overige
•
Voor beoordeling van reclame-uitingen en verschillende kleine bouwplannen wordt verwezen naar de betreffende objectcriteria in relatie tot bovenstaande criteria.
24
C3. VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWWERKEN In tegenstelling tot de relatieve welstandscriteria voor de verschil-
De Walcherse commissie maakt in deze gevallen ook gebruik van
lende gebieden gaat het bij de kleine plannen om vrijwel absolute,
de gebiedsgerichte criteria, de criteria voor specifieke bouwwer-
objectieve criteria die de planindiener vooraf maximale duidelijk-
ken en algemene welstandscriteria. De Walcherse commissie zal
heid geven. Deze kleine bouwwerken voldoen aan redelijke eisen
terughoudend optreden ten aanzien van afwijken van het resul-
van welstand als:
taat van de ambtelijke voorbereiding.
•
het bouwwerk voldoet aan de door de gemeente vastgestelde
Vergunningvrije bouwwerken
criteria, of;
Veel voorkomende kleine bouwwerken kunnen onder bepaalde
het bouwwerk bij vervanging qua plaatsing en vormgeving
voorwaarden vergunningvrij zijn (bijlage II artikel 2 en 3 Besluit
identiek is aan het oorspronkelijke bouwwerk, mits de vervanging geen gevolg is van repressief welstandstoezicht, of;
•
het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan een standaardplan in het betreffende bouwblok of straat (bij gelijkvormige kapvorm/ woningtype) of;
•
het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een architect vooraf ontworpen exemplaar voor een woonwijk/ -blok.
Ambtelijke voorbereiding Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie regelend op voor wat betreft functie, vorm en maatvoeringen. Als het bestemmingsplan het bouwwerk toelaat wordt het bouwplan in beginsel ambtelijk getoetst aan de hierna genoemde beoordelingscriteria
omgevingsrecht). Een vergunningvrij bouwplan wordt niet van te voren getoetst aan redelijke eisen van welstand. Mede daarom zijn niet voor alle soorten kleine bouwplannen welstandscriteria opgenomen. Voor deze bouwwerken zijn de mogelijkheden tot vergunningvrij bouwen toereikend om in de behoefte van de meeste aanvragers te voorzien. Hiervoor geldt het uitgangspunt dat hetgeen vergunningvrij is in ieder geval niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Uiteraard kan er wel sprake zijn van een exces, waardoor repressief welstandstoezicht nodig is. Monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten Vanaf 1 januari 2012 zijn bepaalde bouwactiviteiten, als genoemd in bijlage II artikel 2 en 3 bij het Besluit omgevingsrecht, ook vergunningvrij in, aan, op en bij monumenten en in een be-
voor 'veel voorkomende kleine bouwwerken’
schermd stads- of dorpsgezicht.
Voldoet een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is
Voor gewoon onderhoud aan rijksmonumenten en voor een aantal
aangevraagd niet aan deze beoordelingscriteria of bestaat er twijfel aan het juist kunnen toepassen van deze criteria dan wordt het plan verder voor advies voorgelegd aan de Walcherse commissie. Die maakt bij de beoordeling ook gebruik van de gebiedsgerichte criteria, de criteria voor specifieke bouwwerken en algemene welstandscriteria. Daarna beslist het college. Deze beleidsregel heeft betrekking op het gehele voor- en achtererfgebied. Ook in bijzondere gevallen wordt het bouwplan direct aan de Walcherse commissie voorgelegd. Van een bijzondere situatie is in ieder geval sprake in beschermde stads- of dorpsgezichten en bij, op of aan aangewezen beschermde monumenten. Op basis van de ambtelijke voorbereiding zal de Walcherse commissie met inachtneming van de gestelde criteria beoordelen of het bouwplan voldoet aan
wijzigingen aan rijksmonumenten is vanaf 1 januari 2012 geen vergunning meer nodig. Zo is het voor overschilderen in dezelfde kleur bij een rijksmonument geen vergunning meer nodig. Bij het schilderen in een andere kleur is wel een vergunning nodig. Daarnaast zijn ook bepaalde bouwactiviteiten vergunningvrij in, aan of op onderdelen van een monument zonder monumentale waarde, maar die wel deel uitmaken van een rijksmonument. Tenslotte is voor inpandige veranderingen en bepaalde bouwactiviteiten op achtererven in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten geen vergunning meer nodig. Onder welke voorwaarden bouwwerken vergunningvrij zijn staat in bijlage II artikel 4a lid 2 bij het Besluit omgevingsrecht.
redelijke eisen van welstand. De Walcherse commissie zal bij juiste interpretatie van de criteria het resultaat van de ambtelijk voorbereiding volgen. Desondanks kan het voorkomen dat het uiteindelijk welstandsadvies afwijkt. Dit kan vanwege bijzondere (landschappelijke, stedenbouwkundige of architectonische) situaties of als er sprake is van onvoldoende verhouding met het hoofdgebouw en/of de directe omgeving.
25
> OBJECTEN
•
Achtererfgebied
Wijze van meten
Met ‘achtererfgebied’ wordt het erf bedoeld aan de achterkant en
Alle in de hier navolgende welstandscriteria genoemde afstanden
de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op
zijn loodrecht gemeten, tenzij anders aangegeven. Het uitgangs-
meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw. Ook
punt is dat gemeten wordt vanaf het aansluitende afgewerkte
openbaar toegankelijk water wordt aangemerkt als openbaar toe-
terrein, waarbij plaatselijke niet bij het verdere verloop van het
gankelijk gebied. Wegen die uitsluitend zijn bedoeld voor de ont-
terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het
sluiting van percelen door langzaam verkeer zoals brandgangen
bouwwerk buiten beschouwing moeten blijven. Dit is de staat van
worden niet gezien als openbaar toegankelijk gebied.
het terrein zoals gelegen direct aansluitend aan het bouwwerk, zoals dat na de voltooiing van de bouw is afgewerkt.
Vanuit welstandsoptiek is het bouwen aan de voorkant in het algemeen van grotere invloed dan het bouwen aan de achterkant.
Voor de oppervlakteberekening van gebouwen blijven uitstekende
Met het oog op behoud van kwaliteit worden bouwwerken aan de
delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten be-
voorkant altijd kritischer beoordeeld. Daarom wordt in de wel-
schouwing. Hierdoor kan de oppervlakte berekend worden aan de
standscriteria waar nodig onderscheid gemaakt in ‘achtererfge-
hand van de buitengevels zonder rekening te houden met dakgo-
bied’ en ‘voorerfgebied’.
ten, dakoverstekken, regenafvoerpijpen, rookgasafvoeren en kleine schoorstenen. De hoogte van erf- en perceelsafscheidingen wordt gemeten aan de kant waar het aansluitende afgewerkte terrein het hoogst is.
Voorerfgebied Achtererfgebied
26
3.1. Bijbehorende bouwwerken op het erf
•
Aan de zijgevel gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied:
met een op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden,
o
breedte tot maximaal 3.50 m. uit de zijgevel;
daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of
o
hoogte maximaal 4.00 m en niet hoger dan:
ander bouwwerk met een dak. Hieronder vallen aan- en uitbou-
-
wen, bijgebouwen, overkappingen en overige bouwwerken met
bouwlaag;
een dak. Zonder hoofdgebouw kan er op het perceel geen sprake zijn van een bijbehorend bouwwerk. In de welstandscriteria is onderscheidt gemaakt in:
-
•
toegankelijk gebied:
Aangebouwd bouwwerk
Walcherse commissie te beoordelen aan de hand van de
een aan- of uitbouw, serre, erker, garage e.d.
erf staat zoals een schuur, tuinhuis, carport, dierenverblijf, planten- of groentenkas, e.d. Welstandscriteria Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergun-
betreffende gebiedsgerichte welstandscriteria. Vormgeving
• •
•
nument of beschermd dorps- of stadsgezicht - dan zal de Wal-
•
•
In voorerfgebied afstand vanaf openbaar toegankelijk gebied
o
geen serre.
Aan de zij- en achtergevel: plat dak of desgewenst een van het hoofdgebouw afgelei-
Een overkapping: o
aan minimaal twee zijden open (carport);
o
eventueel met flauw hellend dak.
Een serre: een flauw hellend transparant dak; tussen twee gebouwen dak en achtergevel volledig opsluit.
criteria.
•
dicht plat dak;
op de erfgrens beëindigd met een gemetselde gevel die
algemene, de gebiedsgerichte en/of de objectgerichte welstands-
Plaatsing en maatvoering
o
o
cherse commissie het bouwplan beoordelen aan de hand van de
Aangebouwde bouwwerken
Aan de voorgevel:
de kapvorm, helling en nokrichting.
Als het bouwplan niet voldoet aan onderstaande criteria of als er sprake is van twijfel of een bijzondere situatie - zoals bij een mo-
Detaillering in overeenstemming met het hoofdgebouw.
o
ningvrij is. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie regelend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.
indien hoger dan 5.00 meter maatvoering en vormgeving ondergeschikt aan hoofdgebouw en omgeving, door de
Een toevoeging aan de begane grondgevel van een gebouw, zoals
Een bouwwerk met (af)dak die los van het hoofdgebouw op het
het hoofdgebouw.
Aan de achtergevel en zijgevel niet gekeerd naar openbaar o
Losstaand bouwwerk
0.30 m. boven de scheidingsconstructie met de tweede
Materiaal- en kleur
•
In overeenstemming met het hoofdgebouw, of aan de zij- en achtergevel geheel van glas;
•
Geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik.
minimaal 1.00 m.
•
Afstand tot voorgevellijn van een aangebouwd bouwwerk aan de zijgevel minimaal 1.00 m.
•
Aan de voorgevel: o
niet hoger dan het bestaande raamkozijn plus de dakcon-
o
diepte maximaal 1.00 m.
structie. In ieder geval niet hoger dan 3.00 m.;
27
> OBJECTEN
Met een ‘bijbehorend bouwwerk’ wordt bedoeld een functioneel
Losstaande bouwwerken Plaatsing en maatvoering:
•
•
•
Op het voorerf: o
niet hoger dan 1.50 m;
o
oppervlakte maximaal 3.00 m2.
Op het zijerf gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied: o
afstand vanaf voorkant hoofdgebouw minimaal 1.00 m.;
o
niet hoger dan 3.00 m.;
o
nokhoogte maximaal 5.00 m.
Op het achtererf en zijerf niet gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied: o
indien hoger dan 5.00 meter maatvoering en vormgeving ondergeschikt aan hoofdgebouw en omgeving, door de Walcherse commissie te beoordelen aan de hand van de betreffende gebiedsgerichte welstandscriteria.
Vormgeving:
• • •
Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw. Op het voorerf plat dak. Op het zij- en achtererf plat dak of in geval van achtererfgebied desgewenst een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm, -helling en nokrichting.
•
een overkapping aan minimaal twee zijden open (carport) en met plat dak.
Materiaal- en kleurgebruik:
• •
28
In overeenstemming met het hoofdgebouw. Geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik.
3.2. Dakkapellen Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap van een ge-
•
Op het voordakvlak en zijdakvlak gekeerd naar openbaar toe-
bouw, bedoeld om de lichttoetreding te verbeteren en het bruik-
gankelijk gebied:
baar oppervlak te vergroten. Dakkapellen zijn in het algemeen
o
hoogte maximaal 1.50 m gemeten vanaf voet dakkapel tot
o
totale breedte maximaal 50% van breedte dakvlak.
een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Desondanks
bovenzijde boeibord of daktrim;
zijn dakkapellen, als ze zichtbaar zijn, voor het straatbeeld zeer
•
baar toegankelijk gebied:
Welstandscriteria
o
Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergun-
oordelen aan de hand van de betreffende gebiedsgerichte
lend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.
sprake is van twijfel of een bijzondere situatie - zoals bij een monument of beschermd dorps- of stadsgezicht - dan zal de Walcherse commissie het bouwplan beoordelen aan de hand van de algemene, de gebiedsgerichte en/of de objectgerichte welstandscriteria. Plaatsing en maatvoering:
•
Op een bouwblok herhaling van gelijke dakkapellen qua plaatsing, maatvoering, vormgeving, materiaal- en kleur.
•
Bij meerdere dakkapellen op het dakvlak regelmatige rangschikking op horizontale lijn, dus niet boven elkaar.
•
Onderzijde meer dan 0.50 m. en minder dan 1.00 m. boven
•
Bovenzijde meer dan 0.50 m. onder de daknok. Uitzondering
maatvoering en vormgeving ondergeschikt aan hoofdgebouw en omgeving, door de Walcherse commissie te be-
ningvrij is. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie rege-
Als het bouwplan niet voldoet aan onderstaande criteria of als er
Op het achterdakvlak en zijdakvlak niet gekeerd naar open-
welstandscriteria. Detaillering:
• •
Detaillering in overeenstemming met het hoofdgebouw.
• • •
Boeiboord maximaal 0.30 m.
Plat dak. Bij een dakhelling groter dan 50° desgewenst een aangekapte dakkapel op het achter- of zijdakvlak. Geen borstwering. Zijwanden zijn ondoorzichtig.
Materiaal- en kleurgebruik:
• •
In overeenstemming met het hoofdgebouw.
> OBJECTEN
bepalend.
Geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik.
de dakvoet. mogelijk voor plaatsing in het achterdakvlak. Op een mansardedak alleen in het onderste deel van het dakvlak, met de bovenkant gelijnd aan de knik in het dakvlak.
•
Tenzij er sprake is van één gekoppelde dakkapel zijkanten meer dan 0.50 m. uit zijkant dakvlak. Bij hoekkepers gemeten vanaf het hoogste punt; Bij kilkepers onderzijde dakvoet dakkapel.
•
Niet meer dan twee dakkapellen op één dakvlak.
29
3.3. Kozijn- en gevelwijzigingen
3.4. Erf- of perceelafscheiding
Van een kozijn- of gevelwijziging is sprake bij het toevoegen,
Een erf- en perceelsafscheiding is een bouwwerk, bedoeld om het
vergroten of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of
erf/perceel af te bakenen van een ander perceel, een buurerf of
gevelpaneel. Het vervangen van bestaande kozijnen door hetzelf-
openbaar toegankelijk gebied. Erf- en perceelsafscheidingen aan
de type kozijnen (met gelijkwaardige indeling, aard en uitstraling)
de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwali-
valt onder het normale onderhoud en is daarmee vergunningvrij.
teit. De gemeente streeft ernaar een rommelige indruk door een
Dat geldt ook indien houten kozijnen worden vervangen door
te grote verscheidenheid aan erfafscheidingen te voorkomen. Erf-
kunststof kozijnen met een gelijkwaardige (houtachtige) uitstra-
afscheidingen moeten daarom op een zorgvuldige en professionele
ling.
manier worden geplaatst en worden gemaakt van duurzame materialen.
Welstandscriteria Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergun-
Welstandscriteria
ningvrij is.
Deze criteria komen aan de orde als het bouwplan niet vergunningvrij is. Het bestemmingsplan treedt in eerste instantie rege-
Als het bouwplan niet voldoet aan onderstaande criteria of als er
lend op voor wat betreft situering en maximale afmetingen.
sprake is van twijfel of een bijzondere situatie - zoals bij een monument of beschermd dorps- of stadsgezicht - dan zal de Wal-
Als het bouwplan niet voldoet aan onderstaande criteria of als er
cherse commissie het bouwplan beoordelen aan de hand van de
sprake is van twijfel of een bijzondere situatie - zoals bij een mo-
algemene, de gebiedsgerichte en/of de objectgerichte welstands-
nument of beschermd dorps- of stadsgezicht - dan zal de Wal-
criteria.
cherse commissie het bouwplan beoordelen aan de hand van de algemene, de gebiedsgerichte en/of de objectgerichte welstands-
Plaatsing en maatvoering:
•
• • •
Een nieuwe of het vergroten van een bestaande gevelopening in lijn met de bestaande geleding en indeling van de gehele
Plaatsing en maatvoering:
gevel.
• •
Plaatsing binnen gevelvlak. Geen uitstekende onderdelen. in voorgevel binnen bestaande gevelopeningen.
Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw.
Geen schuifpuien in voorgevel of in zijgevel direct gelegen aan openbaar toegankelijk gebied.
Materiaal- en kleurgebruik:
• • •
Voor de voorgevellijn: o
In overeenstemming met het hoofdgebouw. Geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik. Gevelopeningen niet blinderen met panelen of schilderwerk.
maatvoering en vormgeving ondergeschikt aan hoofdgebouw en omgeving, door de Walcherse commissie te beoordelen aan de hand van de betreffende gebiedsgerichte welstandscriteria.
•
Diepte van negge en profielafmetingen afgestemd op overige kozijnen en/of raamhout van het hoofdgebouw.
•
Samenhang wordt niet verstoord.
In zij- en achtergevel zijn nieuwe gevelopeningen mogelijk.
Detaillering:
• •
criteria.
Achter de voorgevellijn: o
hoogte maximaal 2.00 m.
Detaillering:
•
Vormgeving afgestemd op erfafscheiding van naburig perceel of karakter omgeving.
Materiaal- en kleurgebruik:
•
Aansluitend op erfafscheiding van naburig perceel of karakter
•
Geen toepassing van kunststof, staal, golfplaat, damwandpro-
•
Geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik.
omgeving. fielen, rietmatten of vlechtschermen.
30
3.5. Kleuren in beschermd stadsgezicht en bij monumenten Voor het overschilderen in dezelfde kleur is bij een rijksmonument
Pleister- en metselwerk, kroonlijst, fries en deuromlijsting
geen vergunning nodig. Bij het schilderen in een andere kleur is
•
Ongeschilderd pleisterwerk dient altijd ongeschilderd te blij-
wel een vergunning nodig. Voor Rijksmonumenten en gebouwen
ven. En ongeschilderd metselwerk dient ook altijd ongeschil-
binnen beschermd stadsgezicht Veere gelden er speciale voor-
derd en ongepleisterd te blijven.
schriften voor kleurgebruik.
•
Geschilderd pleister- en/of metselwerk dient bij voorkeur in gebroken wit geschilderd te worden. Een nuance richting
Welstandscriteria
lichtgrijs of lichte zandsteenkleur is ook mogelijk.
Als voldaan wordt aan onderstaand kleuren, kan de aanvraag
•
worden afgehandeld door de ambtenaar van de gemeente. Vol-
In combinatie met geschilderd metsel- of pleisterwerk in dezelfde kleur, moet er minimaal een (klein) kleurverschil ge-
doet de gevraagde kleur niet of is er sprake van een bijzondere
hanteerd worden tussen enerzijds de gevel en anderzijds de
situatie, dan wordt het plan voorgelegd aan de Walcherse com-
kroonlijst, fries en deuromlijsting. Die drie gevelonderdelen
missie. Bij het verzoek moeten foto’s van het pand en het straat-
dienen trouwens altijd in dezelfde kleur te worden geschilderd.
beeld worden toegevoegd en per gevelonderdeel moet de kleur
•
verf en het kleurnummer worden aangegeven. Na akkoord van de
Kozijnen dienen bij voorkeur wit geschilderd te worden, eventueel met een nuance richting lichte zandsteenkleur of licht-
gemeente met uw aanvraag kunt u aan de slag.
grijs. In combinatie met geschilderd metsel- of pleisterwerk in dezelfde kleur, moet er minimaal een (klein) kleurverschil gehanteerd worden tussen de gevel en de kozijnen.
•
Mogelijke kleur nummers voor gevels/ muurwerk (al geschilderd) kroonlijst, fries, deuromlijsting en kozijnen:
Gevels/muren
Kroonlijst, fries en
(al geschilderd)
deuromlijsting
Kozijnen
lichte zandsteen
o
wit
Ral 9010
o
lichtgrijs
Ral 7047
Ramen en roedes
Ral 9001 Wit Ral 9010 Lichtgrijs Ral 7047 Ral 7016 Okergeel Ral 1002 Donkerrood Ral 3004 Donkergroen Ral 6009 Donkerbruin Ral 8017 Donkerblauw Ral 5011 Steengrijs Ral 7030 Zwart Ral 9005
Deuren en luiken
Plinten en ijzerwerk
Licht zandsteen
Donkergrijs
Ral 9001
> OBJECTEN
o
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
Plinten
NIET
NIET
NIET
NIET
NIET
IJzerwerk
NIET
NIET
De afgebeelde kleuren komen mogelijk niet exact overeen met de bedoelde toegestane kleuren. Hou daarom de genoemde kleurnummers aan. Kleine afwijkingen van deze kleuren zijn overigens toegestaan. Het gaat dan om één tint lichter of donkerder dan de genoemde kleuren.
31
Ramen en roedes
Deuren en luiken
•
•
Ramen en roedes dienen in dezelfde kleur te worden uitgevoerd, dat wil ook zeggen dat zogenaamde stopverfbiesjes niet toegestaan zijn.
•
groen, donkerblauw, donkerrood, donkerbruin en donkergrijs.
•
Deuren en luiken dienen in dezelfde kleur geschilderd te wor-
In het kleurenoverzicht vindt u een overzicht van de toegesta-
den, tenzij bestaande luiken voorzien zijn van een luikdecora-
ne kleuren. Dit zijn wit, lichte zandsteenkleur, lichtgrijs (bij
tie, zoals bijvoorbeeld het Middelburgse zandlopermotief. Zul-
deze drie kleuren moet er minimaal een klein kleurverschil
ke decoraties dienen behouden te blijven.
gehanteerd worden tussen de kozijnen en de ramen/roedes),
•
okergeel (zeer donker geel), donkergroen, donkerblauw, donMogelijke kleurnummers voor ramen en roedes zijn:
Op bestaande luiken zonder decoratie is het niet toegestaan om zonder advies van de welstands- en monumentencommis-
kerrood, donkerbruin en donkergrijs.
•
De toegestane kleuren voor deuren en luiken zijn donker-
sie decoraties aan te brengen.
•
Bestaande negentiende-eeuwse neorenaissancevoordeuren met een transparante lak dienen bij voorkeur transparant ge-
o
lichte zandsteen
Ral 9001
o
wit
Ral 9010
o
lichtgrijs
Ral 7047
o
donkergrijs
Ral 7016
o
okergeel
Ral 1002
wit
Ral 9010
o
o
lichtgrijs
Ral 7047
houden te worden.
•
Mogelijke kleur nummers voor deuren zijn: o
lichte zandsteen
Ral 9001
o
donkerrood
Ral 3004
o
donkergroen
Ral 6009
donkergrijs
Ral 7016
o
o
donkerbruin
Ral 8017
okergeel
Ral 1002
o
o
Ral 5011
Ral 3004
o
donkerblauw
donkerrood
o
donkergroen
Ral 6009
o
donkerbruin
Ral 8017
o
donkerblauw
Ral 5011
Plinten en ijzerwerk
•
De plint is de stootrand, die vaak onder aan de gevel te vinden is. Het gaat meestal om een cementstrook van circa 50 tot 100cm hoog. Deze dient altijd in (donker) steengrijs geschilderd te worden.
•
Voor ijzerwerk, zoals hekwerken en muurankers, is de enige toegestane kleur zwart.
32
C4. RECLAME-UITINGEN Reclame is een publieke aanprijzing van een bedrijf, een product
De reclametekens dienen qua afmetingen en plaatsing op de ge-
of een dienst. Reclames vragen vanuit hun doelstelling aandacht
velopzet afgestemd te worden. De hierna genoemde maten dienen
en vormen hiermee een belangrijk en beeldbepalend element van
in dit licht bezien te worden. Het toepassen van losse letters en
de openbare ruimte.
het aanlichten van reclameteksten verdient de voorkeur boven het toepassen van lichtbakken. Bij lichtbakken is het raadzaam een
In gebieden met commerciële functies zijn reclames op zijn plaats
donkere achtergrond te kiezen met heldere letters, ook i.v.m. de
en kunnen ze de visuele aantrekkingskracht van de omgeving
verkeersveiligheid (verblindingseffecten).
verhogen, hoewel daar een kritische grens aan verbonden is. Evenals bij een gebouw speelt ook bij een reclame de relatie met
Reclame-uitingen in woongebieden
de (stedenbouwkundige) situatie waarin deze wordt geplaatst ook
In een gebied dat hoofdzakelijk is ingericht voor woondoeleinden
het karakter van die situatie een belangrijke rol. Een reclame is
passen geen reclametekens. Er ontbreekt immers een relatie tus-
geslaagd wanneer deze een volledig geïntegreerd onderdeel van
sen het woonmilieu en reclame-uitingen. Een uitzondering hierop
het totale architectonische concept uitmaakt. Blijft de zorg voor
vormen woningen met een praktijkruimte voor het uitoefenen van
een goede inpassing van een reclame in zijn omgeving achterwe-
een vrij beroep, zoals een arts, architect of verzekeringsadviseur.
ge dan, wordt de reclame ervaren als een verstoring van de visue-
In dergelijke gevallen is een bescheiden aanduiding aanvaardbaar.
le kwaliteit van de omgeving en kan zelfs agressief overkomen. In gebieden waar geen sprake is van commerciële functies
Het integreren van vrijstaande bescheiden reclametekens in de
zijn reclame-uitingen ongewenst.
voortuin is denkbaar mits plaats, vormgeving en kleur worden afgestemd op de omgeving. Het toepassen van lichtbakken is dan
Het plaatsen van een reclame-uiting kan een ingrijpende verande-
niet toelaatbaar, beperkte aanlichting wel. De maximale hoogte
ring zijn, waarbij het straatbeeld makkelijk kan worden aangetast.
van een dergelijk element is sterk afhankelijk van de situatie,
Bij het beoordelen van vergunningaanvragen reclame-uitingen is
doch mag de 2.25 m niet overschrijden
typen. Een woonwijk vraagt een andere benadering dan een win-
Reclame-uitingen in winkel- en horecagebieden
kelgebied, een beschermd stadsgezicht. Maar ook het buitenge-
In gebieden waar bestemmingsplanmatig detailhandel en horeca
bied kan aangetast worden bij plaatsing van reclametekens die op
zijn toegestaan zijn de mogelijkheden tot reclamevoering ruimer
een bedrijventerrein gebruikelijk zijn.
dan in woongebieden. Algemeen kan gesteld worden dat de reclames op winkelniveau, d.w.z. het begane grondniveau geplaatst
4.1. Algemeen
dienen te worden, zodat er een directe en logische relatie tussen
De gemeente Veere heeft voor reclame-uitingen een reclamenota
het reclameteken en de functie ontstaat en de overlast voor even-
vastgesteld. Deze reclamenota is in dit hoofdstuk verwerkt en
tuele bovenwoningen beperkt wordt.
omvat een beoordelingskader voor een ambtelijke beoordeling van de vergunningaanvraag (omgevings- of reclamevergunning).
Reclame-uitingen op bedrijventerreinen
Als voldaan wordt aan de criteria die voor deze reclame-uitingen
Gezien de grotere schaal van de gebouwen en het utilitaire karak-
zijn gesteld, kan de aanvraag worden afgehandeld door de amb-
ter, is een grotere hoeveelheid reclame denkbaar. Uitgangspunt
tenaar van de gemeente. Voldoet de reclame niet aan genoemde
blijft dat de reclame op een logische plaats tegen of bij het ge-
criteria of is er sprake van twijfel of een bijzondere situatie - zoals
bouw aangebracht dient te worden, bijvoorbeeld bij de entree, en
bij een monument of beschermd dorps- of stadsgezicht - dan
afgestemd dient te zijn op de massa c.q. gevelopzet. Indien plaat-
wordt het plan voorgelegd aan de Walcherse commissie. Zij zal
sing tegen een gevel niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij glasvliesge-
gebruik maken van de hierna volgende beleidsregels en indien
vels, dient de reclametekst boven of in de buurt van de entree
nodig de algemene en/of gebiedsgerichte welstandscriteria.
aangebracht te worden.
In het algemeen geldt dat reclametekens alleen aanvaardbaar zijn
Een gezamenlijke presentatie bij de entree van het bedrijventerrein of routeborden zijn denkbaar, eventueel in combinatie met een plattegrond en routebeschrijving. Een zorgvuldige vormgeving is dan essentieel. Per terrein zal één uniform kader moeten worden ontwikkeld en vormgegeven. Alleen naamsaanduidingen van het bedrijf en branche, c.q. beroepsaanduiding toelaten.
indien zij een directe relatie hebben met de gekozen situering, waarbij de afmetingen en kleuren afgestemd zijn op het karakter van de directe omgeving en niet groter zijn dan voor een goede leesbaarheid voor die situering noodzakelijk is.
33
> OBJECTEN
het zinvol onderscheid te maken tussen de verschillende gebieds-
Reclame is pas geslaagd als het past bij het gebouw of de uitstraling van de omgeving. Gebeurt dat niet dan zijn reclame-uitingen een verstoring van de omgeving.
34
4.2. Reclame-uitingen aan, op en bij gebouwen Reclame-uitingen in het buitengebied
Vestingstructuur kern veere
Reclameborden, aankondigingen en verwijzingsborden horen niet
Beschermde stads- of dorpsgezichten Veere is een gebied dat als
thuis in het buitengebied. Ze passen slecht bij het karakter van de
samenhangend geheel van algemeen belang is door schoonheid of
omgeving en vormen een visuele vervuiling. Zeker nu het recrea-
geschiedenis, belangrijk is voor de wetenschap en een cultuurhis-
tieve karakter van het buitengebied meer aandacht krijgt, is het
torische betekenis heeft. Dit gebied is door het Rijk als zodanig
van belang het karakterverschil tussen de bebouwingskernen en
aangewezen, en geniet daarmee een beschermde status waarvoor
het buitengebied te bewaren c.q. te versterken.
extra regels gelden over bouwen en verbouwen. Uitgangspunt voor het beoordelen van vergunningaanvragen is het behoud van
Gebieden die een bijzondere landschappelijke kwalificatie in het
het karakteristieke historische straatbeeld.
bestemmingsplan of streekplan toegekend hebben gekregen zijn in principe niet geschikt om enige vorm van reclame toe te laten.
Per bedrijf/winkel zijn in totaal maximaal 2 reclame-uitingen aan
Ter bescherming van het landschapsschoon en ter behoud van het
de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is geen reclame toege-
specifieke karakter van deze gebieden is een zeer terughoudend
staan, tenzij er sprake is van een hoekpand met twee winkelpui-
beleid noodzakelijk.
en. Dan is er sprake van twee voorgevels. De reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
Lichtreclames in het buitengebied zullen met name 's avonds als
•
Enkelzijdig reclamebord of -object en plat op de gevel:
reclames in het buitengebied niet toelaatbaar. Verwijsborden zijn
o
maximaal 1;
in beginsel niet toegestaan evenals niet perceelsgebonden recla-
o
boven de entree, gecentreerd in de gevel of passend in de
meborden en algemene merktekens. De vormgeving, kleurstelling
structuur van de gevel/winkelpui;
en plaatsing dienen in harmonie met de omgeving te zijn. Dus
o
geen felle kleurwisselingen en schreeuwende kleurcombinaties.
bij meerdere verdiepingen onder de onderdorpel van de kozijnen op de eerste verdieping;
o Ten aanzien van reclame-uitingen in het buitengebied van de ge-
maximaal 0.30 m. hoog en maximaal 60% breed t.o.v. de totale gevel-/luifelbreedte met een maximum van 3.00 m.;
meente Veere geldt de provinciale landschapsverordening.
o
uitgevoerd met losse letters in één enkele regel. Aanlichten mogelijk. Neonreclame niet.
Welstandscriteria (ambtelijke beoordeling) Reclame is pas geslaagd als het past bij het gebouw of de omgeving. Gebeurt dat niet dan zijn reclame-uitingen een verstoring
•
Dubbelzijdig reclamebord of -object loodrecht op de gevel: o
maximaal 1;
van de omgeving. Daar waar bijna geen sprake is van commercie,
o
zoals in woonwijken en in het buitengebied, zijn reclame-uitingen
passend in de structuur van de gevel/winkelpui;
o
bij meerdere verdiepingen onder de onderdorpel van de
in principe ongewenst. Het reclamebeleid van de gemeente Veere gaat uit van de volgende uitgangspunten:
• •
•
o
minimaal 0.20 m. van zijmuur, naburige pand of perceelsgrens geplaatst;
de reclame moet zichtbaar zijn in de straat waar het bedrijf is
o
maximaal 0.60 m. hoog, 0.60 m. breed en 0.10 m. dik
gevestigd;
o
maximaal 0.80 m. uit de gevel stekend, inclusief bevestigingsconstructie;
de reclame moet een duidelijke relatie hebben met het bedrijf dat die reclame maakt;
•
kozijnen op de eerste verdieping;
o
uitgevoerd met een thematische benaming van het ter
per deelgebied heeft de gemeente een visie op het voeren van
plaatse uitgeoefende ambacht, of in de vorm van ambach-
reclame. Elk gebied kan daardoor eigen reclameregels heb-
telijke elementen zoals bijvoorbeeld een gaper bij een
ben;
apotheker, een zogenaamde “bloedpaal” bij een kapper of
bij reclame in de openbare ruimte, met de gemeente als be-
een schaar bij een naaiatelier.
heerder, moet kwaliteit, eenvormigheid en verkeersveiligheid zijn gewaarborgd. Verwijsborden (standaardborden door gemeente bepaald) in de openbare ruimten met alleen de naam van het bedrijf wordt niet aangemerkt als een reclamebord.
35
> OBJECTEN
zeer opzichtig ervaren worden. Daarom is het plaatsen van licht-
•
Vlag, vaandel, wimpel of banier: o
maximaal 1 per 6 m. gevelbreedte;
o
vlaggenstok bevestigd onder de vloer van de eerste ver-
o
De reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
•
Enkelzijdig reclamebord of -object en plat op de gevel:
dieping;
o
maximaal 1;
vlaggenmast met een maximale hoogte van 6 m, voor de
o
boven de entree, gecentreerd in de gevel of passend in de structuur van de gevel/winkelpui;
entree van het pand; o
banier plat of loodrecht bevestigd; bovenzijde - onder de
o
ping/onderzijde - minimaal 2.2 m boven de openbare weg; o
o o
banier maximaal 1.20 m. hoog, 0.40 m. breed en bij loodo
inclusief bevestigingsconstructie.
o
geplaatst op de volant of op onderst segment van de mar-
o o
uitgevoerd met losse letters in één enkele regel of een passend vormgegeven reclamebord.
Reclame op zonwering en markiezen/luifel: maximaal 1 reclameopdruk (tekst) per zonwering/markies;
maximaal 0.15 m. uit de gevel stekend, inclusief bevestigingsconstructie;
o o
maximaal 0.60 m. hoog en maximaal 40% breed ten opzichte van de totale gevel-/luifelbreedte;
rechte plaatsing maximaal 0.60 m. uit de gevel stekend,
•
bij plaatsing op een luifel binnen de contouren van het boeiboord;
minimaal 0.50 m. van zijmuur, naburige pand of perceelsgrens geplaatst;
o
bij meerdere verdiepingen onder de onderdorpel van de kozijnen op de eerste verdieping;
bovendorpel van de kozijn op de eerste verdie-
•
Dubbelzijdig reclamebord of -object loodrecht op de gevel:
kies;
o
maximaal 1;
bestaande uit de bedrijfsnaam of een thematische bena-
o
passend in de structuur van de gevel/winkelpui;
ming van het ter plaatse uitgeoefende ambacht;
o
bij meerdere verdiepingen geplaatst onder de onderdorpel van de kozijnen op de eerste verdieping;
uitgevoerd in één kleurige letteropdruk van maximaal 0.15 m. hoog.
o
minimaal 0.20 m. van zijmuur, naburige pand of perceelsgrens geplaatst;
•
Reclame op terrasafscheidingen/-schotten: o
op maximaal 2 terrasschotten;
o
geplaatst op het niet-transparante gedeelte van het termaximaal 0,20 m. hoog;
o
bestaat uit de naam, het beeldmerk of logo van het bedrijf of product dat in een horecabedrijf wordt verkocht.
maximaal 0.60 m. hoog, 0.60 m. breed en 0.30 m. dik; maximaal 0.80 m. uit de gevel stekend, inclusief bevestigingsconstructie;
rasschot; o
o o o
uitgevoerd met losse letters, een passend vormgegeven reclamebord (geen lichtbak).
•
Aangelichte reclame/lichtgevende reclame: o
maximaal 1;
o
in overeenstemming met de richtlijnen voor reclamebor-
belangrijke, cultuurhistorisch en economisch waardevolle schakel
o
door het aanlichten van een reclamebord op de gevel;
binnen het gehele dorp. Het belang van een aantrekkelijk ver-
o
verlichting, niet bewegend en alleen losse letters passend
Historisch centrum in het middelpunt van het dorp Een historisch centrum in het middelpunt van een dorp vormt een
den en reclameobjecten aan de gevel;
blijfsklimaat (winkels, horeca en woningen) is groot en ook bepa-
op de gevel.
lend voor het economische klimaat. Uitgangspunt voor het beoordelen van vergunningaanvragen is het waarborgen van het karak-
•
Vlag, vaandel, wimpel of banier:
teristieke historische straatbeeld met voldoende mogelijkheden
o
maximaal 1 per 4 m. gevelbreedte;
voor reclamevoering.
o
vlaggenstok bevestigd onder de vloer van de eerste verdieping;
Per bedrijf/winkel zijn in totaal maximaal 3 reclame-uitingen aan
o
de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is maximaal 1 reclameuiting toegestaan, tenzij er sprake is van een hoekpand met twee winkelpuien. Dan is er sprake van twee voorgevels.
vlaggenmast met een hoogte van maximaal 6 m, voor de entree van het pand;
o
banier plat of loodrecht bevestigd; bovenzijde - onder de bovendorpel van de kozijn op de eerste verdieping/onderzijde - minimaal 2.2 m boven de openbare weg;
36
o o
minimaal 0.50 m. van zijmuur, naburige pand of perceels-
•
Permanente reclamezuil of -constructie:
grens geplaatst;
o
maximaal 1;
banier maximaal 2,0 m. hoog, 0.60 m. breed en bij lood-
o
geplaatst in de voortuin op minimaal 1 m. afstand van de
rechte plaatsing maximaal 1.0 m. uit de gevel stekend, ino
erfafscheiding;
clusief bevestigingsconstructie;
o
maximaal 1.5 m. hoog, 0.60 m. breed en 0.20 m. dik;
meerdere exemplaren identiek of in hetzelfde thema uit-
o
bestaande uit een naam- en/of beroepsaanduiding van de
gevoerd.
aanwezige praktijk en één beeldmerk of logo van maximaal 0.20 m. hoog en 0.20 m. breed.
Reclame op zonwering en markiezen/luifel: o
geplaatst op de volant of op het onderste segment van de markies;
o
•
maximaal 0.15 m. hoog.
Reclame op terrasafscheidingen/-schotten: o
geplaatst op terrasschot;
o
maximaal 0.50 m. hoog;
o
bestaat uit de naam, het beeldmerk of logo van het bedrijf of product dat in een horecabedrijf wordt verkocht.
Panden met een bedrijfs- winkel- en horecabestemming in een woongebied Per bedrijf, winkel of horecagelegenheid zijn in totaal maximaal 2 reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de zijgevel is geen reclame toegestaan, tenzij er sprake is van een hoekpand met twee winkelpuien. Dan is er sprake van twee voorgevels. De reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
•
Woongebied, grootschalige voorzieningen, kustgebied en Neeltje Jans
Reclamebord of -object op de gevel: o
maximaal 1;
o
boven de entree, gecentreerd in de gevel of passend in de structuur van de gevel/winkelpui;
Het uitgangspunt is dat voor gebieden met hoofdzakelijk een
o
woonfunctie, het kustgebied of het gebied Neeltje Jans geen re-
kozijnen op de eerste verdieping;
clame-uitingen passen. Een uitzondering hierop zijn de kleinere praktijkruimten. Voor deze gevallen is een bescheiden aanduiding aan de gevel of in de tuin aanvaardbaar. Voor grotere panden met
o
niet boven een luifel, zonwering of markies;
o
bij plaatsing op een luifel binnen de contouren van het boeiboord;
een positieve bedrijfs-, winkel- of horecabestemming in een
o
woonomgeving of natuurgebied gelden andere richtlijnen. Uit-
clusief bevestigingsconstructie;
moeten zijn tot wat minimaal nodig wordt geacht.
o
vanuit de gevel, inclusief bevestigingsconstructie;
Per woning met praktijkruimte is maximaal 1 reclame-uiting aan
o
de voorgevel of in de voortuin toegestaan. Deze reclame-uiting
o
naast de voordeur of entree van de praktijkruimte; in ieder geval onder de vloer van de eerste verdieping;
o
maximaal 0.20 m. hoog en 0.20 m. breed;
o
maximaal 0.30 m. vanuit de gevel, inclusief bevestigingsconstructie;
o
uitgevoerd met losse letters of een passend vormgegeven
uitgevoerd met losse letters of een passend vormgegeven reclamebord/-object.
Reclamebordje op de gevel: o
minimaal 0.50 m. van zijmuur, naburige pand of perceelsgrens geplaatst;
kan bestaan uit:
maximaal 1;
dubbelzijdig en loodrecht op de gevel maximaal 0.40 m. hoog, 0.50 m. breed en 0.15 m. dik en maximaal 0.80 m.
kleinere praktijkruimten aan huis
o
enkelzijdig en plat op de gevel, maximaal 0.40 m. hoog, 2.00 m. breed en maximaal 0.15 m. vanuit de gevel, in-
gangspunt is dat voor deze gebieden de reclame-uitingen beperkt
•
bij meerdere verdiepingen onder de onderdorpel van de
> OBJECTEN
•
•
Vlag, vaandel, wimpel of banier aan de gevel: o
maximaal 1;
o
vlaggenstok bevestigd onder de vloer van de eerste ver-
o
vlaggenmast met een hoogte van maximaal 6 m, voor de
dieping; entree van het pand;
naambord.
37
o
o
banier plat of loodrecht bevestigd onder de bovendorpel
•
Dubbelzijdig reclamebord of -object loodrecht op de gevel:
van het kozijn op de eerste verdieping; minimaal 0.50 m.
o
maximaal 2;
van zijmuur, naburige pand of perceelsgrens geplaatst;
o
passend in de structuur van de gevel/winkelpui;
banier maximaal 1.20 m. hoog, 0.40 m. breed en bij lood-
o
maximaal 1.00 m. hoog, 1.00 m. breed en 1.00 m. dik;
rechte plaatsing maximaal 0.60 m. uit de gevel stekend,
o
maximaal 1.20 m. uit de gevel stekend, inclusief bevesti-
inclusief bevestigingsconstructie.
gingsconstructie; o
•
o o
geplaatst op de volant of op het onderste segment van de
uitgevoerd met losse letters, een passend vormgegeven reclamebord/-object.
Reclame op zonwering en markiezen:
•
Reclamebord of -object op het dak:
markies;
o
maximaal 1;
maximaal 0.15 m. hoog.
o
op de dakrand alleen bij de hoofdentree van grotere gebouwen waarin meerdere bedrijven zijn gevestigd;
•
Reclame op terrasafscheidingen/-schotten:
o
alleen de naam van het gehele complex in losse letters;
o
niet breder dan entreepartij met een maximum van 4.00
o
geplaatst op het terrasschot;
o
maximaal 0,50 m. hoog;
m., 0.50 m. diep en 1.50 m. hoog, inclusief bevestigings-
o
bestaat uit de naam, het beeldmerk of logo van het bedrijf
constructie.
of product dat in een horecabedrijf wordt verkocht.
•
Aangelichte reclame of lichtgevende reclame:
Bedrijventerreinen
o
maximaal 2;
De bedrijventerreinen laten zich kenmerken door grootschalige
o
in overeenstemming met de richtlijnen voor reclamebor-
gebouwen en een functionele uitstraling. In deze gebieden is de
den/-objecten aan de gevel of op het dak;
ruimtelijke beeldkwaliteit vaak ondergeschikt aan de functionali-
o
door het aanlichten van een reclamebord op de gevel;
teit of de gebruikswaarde van de ruimte. Gezien de grote schaal
o
door verlichting, niet bewegend, in losse letters op de ge-
van de bebouwing en het utilitaire karakter is een ruime hoeveel-
vel.
heid reclame mogelijk. Uitgangspunt blijft dat de reclame op een logische plaats tegen het gebouw of op eigen terrein geplaatst dient te worden.
•
Vlag, vaandel, wimpel of banier aan de gevel: o
maximaal 3;
o
vlaggenstok bevestigd onder de vloer van de eerste ver-
Per bedrijf/winkel of bedrijfsverzamelgebouw zijn in totaal maxi-
dieping;
maal 4 reclame-uitingen aan de voorgevel toegestaan. Aan de
o
vlaggenmast met een maximale hoogte van 6 m, voor de
o
banier plat of loodrecht bevestigd onder de bovendorpel
zijgevel is maximaal 1 reclame toegestaan. De reclame-uitingen
entree van de gevel;
kunnen bestaan uit:
•
van de kozijn op de eerste verdieping; Enkelzijdig reclamebord of -object en plat op de gevel: o
maximaal 2;
o
boven de entree of passend in de structuur van de ge-
o
inclusief bevestigingsconstructie;
vel/winkelpui; o
banier maximaal 2.40 m. hoog, 0,95 m. breed en bij loodrechte plaatsing maximaal 1.00 m. uit de gevel stekend,
o
bij plaatsing op een luifel binnen de contouren van het
bij meerdere exemplaren identiek uitgevoerd (geen verschillende vlaggen).
boeiboord; o
boven de vloer van de eerste verdieping uitsluitend uitgevoerd met losse letters;
o
onder de vloer van de eerste verdieping uitgevoerd met
•
Reclamedoek: o
maximaal 1;
o
geplaatst in een daarvoor bestemde vaste frameconstruc-
losse letters, een passend vormgegeven reclamebord; o
maximaal 2.00 m. hoog en 4.00 m. breed;
o
maximaal 0.30 m. vanuit de gevel stekend, inclusief bevestigingsconstructie;
38
tie op blinde gevels, aangepast aan de architectuur; o
maximaal 10 m2 aan oppervlakte.
Sport- en recreatievoorzieningen,-parken en campings
•
Onder dit gebiedstype vallen de grootschalige sportcomplexen en
Reclame op zonwering en markiezen: o
geplaatst op de hele zonwering of markies;
de recreatiegebieden die verspreid in en rondom de kern zijn ge-
o
maximaal 0.15 m hoog op volant;
legen. De openbare ruimte is overdag algemeen toegankelijk
o
maximaal 1.20 hoog en 2.40 m breed op zonwering zelf of
maar het gebruik van de voorzieningen is veelal gelimiteerd tot
passend in 1 segment van markies.
leden en/of vakantiegangers. Naamsaanduidingen voor de sportvereniging of recreatieparken zelf zijn goed mogelijk. Overige
•
reclame-uitingen dienen beperkt te blijven tot enkele objecten aan
Permanente reclamezuil of -constructie:
de gevel van het verenigingsgebouw, kantine of kantoor.
o
maximaal 1;
o
geplaatst voor de hoofdentree van het bedrijf;
o
geplaatst als gezamenlijke presentatie bij de hoofdentree
o
•
Per gebouw (geen kleedruimten en andere ondergeschikte
van het bedrijventerrein;
bijgebouwen) zijn maximaal 2 reclame-uitingen aan de voor-
bij een gebouw maximaal 2.00 m. hoog, 1.00 m. breed en
gevel toegestaan. Aan de zijgevel is maximaal 1 reclame-
0.30 m. dik bij de hoofdentree van het bedrijventerrein
uiting toegestaan.
maximaal 3.50 m. hoog, 2.00 m. breed
en 0.30 m. dik. De reclame-uitingen kunnen bestaan uit:
Reclame op terrasafscheidingen/-schotten: o
geplaatst op het terrasschot;
o
bestaat uit de naam, het beeldmerk of logo van het bedrijf
•
of product dat in een horecabedrijf wordt verkocht.
•
Reclamebord of -object op de gevel: o o
uitsluitend bij het hoofdgebouw van het terrein;
o
boven de entree, gecentreerd in de gevel of passend in de structuur van de gevel/winkelpui;
Vlaggenmasten: o
maximaal 6;
o
bij de hoofdentree van het bedrijventerrein of langs de
o
o
hoofdweg naar het gebied toe;
o
niet boven een luifel, zonwering of markies;
bij de hoofdentree van grotere gebouwen met meerdere
o
bij plaatsing op een luifel binnen de contouren van het boeiboord;
alle masten even hoog en niet hoger dan het pand of com-
o
clusief bevestigingsconstructie;
maximum van 6.00 m.. o
o
maximaal 1 per bedrijventerrein; geplaatst als gezamenlijke presentatie bij de hoofdentree
vanuit de gevel, inclusief bevestigingsconstructie; minimaal 0.50 m. van zijmuur, naburige pand of perceelsgrens geplaatst;
of langs de snelweg; o
uitsluitend met vermeldingen van bedrijven die ook daad-
o
maximaal 25.00 m. hoog.
uitgevoerd met losse letters, een passend vormgegeven reclamebord/-object.
werkelijk op het terrein gevestigd zijn; o
- dubbelzijdig en loodrecht op de gevel maximaal 0.60 m. hoog, 0.60 m. breed en 0.30 m. dik en maximaal 0.80 m.
Reclamemast: o
enkelzijdig en plat op de gevel, maximaal 0.60 m. hoog, 2.00 m. breed en maximaal 0.15 m. vanuit de gevel, in-
plex waarbij de vlaggenmasten komen te staan met een
•
bij meerdere verdiepingen onder de onderdorpel van de kozijnen op de eerste verdieping;
bedrijven; o
maximaal 1;
•
Aangelichte reclame of lichtgevende reclame: o
maximaal 1;
o
overeenkomstig de richtlijnen voor reclameborden/-
o
door het aanlichten van een reclamebord op de gevel;
o
door verlichting in de vorm van losse letters op de gevel,
objecten aan de gevel;
niet bewegend.
39
> OBJECTEN
•
4.3. Reclame in de openbare ruimte
•
Vlag, vaandel, wimpel of banier aan de gevel:
De openbare ruimte, zoals de belangrijke routes door de kernen,
o
maximaal 1 per 4 m. gevelbreedte;
bieden veel ruimte voor reclame uitingen. Het gaat dan om bill-
o
vlaggenstok bevestigd onder de vloer van de eerste ver-
boards, lichtmastborden, driehoeks- en sandwichborden, abri’s en
dieping;
mupi’s. De gemeente heeft als eigenaar en beheerder van de
o
banier plat of loodrecht bevestigd onder de bovendorpel
openbare ruimte langdurige contracten afgesloten met bedrijven
van de kozijn op de eerste verdieping;
om langs aangegeven wegen en routes reclame te plaatsen. Klei-
o
minimaal 0.50 m. van zijmuur, naburige pand of perceels-
ne objecten in de openbare ruimte zoals schakelkasten, haltepalen
grens geplaatst;
en papier- en/of glasbakken e.d. zijn eigendom van respectievelijk
o
banier maximaal 1.20 m. hoog, 0.40 m. breed en bij lood-
het energiebedrijf, openbaar vervoersbedrijf. Deze bedrijven heb-
rechte plaatsing maximaal 0.60 m. uit de gevel stekend,
ben toestemming om deze objecten te gebruiken als exploitatie-
inclusief bevestigingsconstructie.
ruimte om op te adverteren. Als tegenprestatie onderhoudt het bedrijf de objecten en zorgt dat deze vrij zijn van bijvoorbeeld
•
graffiti en wildplak-affiches.
Reclamedoek: o
maximaal 1;
o
uitsluitend bij grote sportcomplexen geplaatst in een daarvoor bestemde vaste frameconstructie op blinde gevels, aangepast aan de architectuur;
o
•
2
maximaal 10 m aan oppervlakte.
Reclame op terrasafscheidingen/-schotten: o
geplaatst op het terrasschot;
o
maximaal 0,50 m. hoog;
o
bestaat uit de naam, het beeldmerk of logo van het bedrijf of product dat in een horecabedrijf wordt verkocht.
•
Vlaggenmasten: o
maximaal 4;
o
geplaatst voor de hoofdentree van een groter sportcomplex;
o
geplaatst bij de hoofdentree van het terrein of langs de hoofdweg naar het terrein toe;
o
alle masten even hoog en niet hoger dan het pand of complex waarbij de vlaggenmasten komen te staan met een maximum van 6.00 m..
•
Reclameborden: o
geplaatst langs en georiënteerd op het sportveld of -baan;
o
in de vorm van scoreborden mag slechts 1.00 m2 gebruikt
o
in de vorm van borden langs het sportveld of -baan met
worden voor reclamedoeleinden; een maximum van 2.00 m. hoog vanaf maaiveld.
40
Voor reclame op voertuigen is in de APV opgenomen dat het verboden is om een voertuig dat voorzien is van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee reclame te maken. De gemeente kan weliswaar ontheffing verlenen, maar hiervan zal alleen in uitzonderlijke gevallen en voor een vooraf bepaalde korte periode gebruik van worden gemaakt.
•
Objectbewegwijzering en welkomst/aankondigingsborden: Er is een grote verscheidenheid aan objectverwijzingen verkrijgbaar op de markt. Met het oog op het toerisme is het van belang te kiezen voor een verwijzing met een eigen identiteit en aan te sluiten bij de landelijke richtlijnen voor toeristische bewegwijzering. Dit betekent objectwegwijzers met witte letters op een bruin vlak. Voor lokale voorzieningen als politie, arts en VVV kan bij uitzondering gekozen worden voor objectbewegwijzering met zwarte letters op een wit vlak binnen een blauw kader. Welkomst- en aankondigingsborden worden door de gemeente bij de hoofdentrees van de kernen geplaatst. Deze bestaan uit wisselende lamellen met tekst voor evenementen e.d.
•
Lichtmastreclame: o
•
Mupi’s:
afhankelijk van beschikbaarheid en visuele capaciteit van
o
niet meer dan 1 per locatie;
de betreffende invalsweg, te beoordelen door de Walcher-
o
het plaatsen van mupi’s wordt alleen toegestaan langs
se commissie; o
door ons college aangewezen, respectievelijk aan te wij-
het aanbrengen van een lichtbak aan een gemeentelijke
zen, wegen en parkeergelegenheden;
lichtmast wordt alleen toegestaan langs door ons college o
o
aangewezen, respectievelijk aan te wijzen, invalswegen;
zien van een reclameposter en eenzijdig met een stads-
de lichtbakken worden haaks op de as van de weg, boven
plattegrond, ideële reclame, cultureel maatschappelijke
trottoir of berm, aangebracht, met de onderkant op een
aankondiging of andersoortige publieksinformatie. Stads-
hoogte van 3.50 m. en op een afstand van minimaal 25 m.
plattegrond altijd gericht op het binnenkomende verkeer
van kruisingen en splitsingen van wegen; o
o
de lichtbak heeft een vast formaat van 0.50 m. breed,
alle mupi’s worden eenvormig en eenkleurig uitgevoerd voor de gehele gemeente
0.80 m. hoog en maximaal 0.20 m. dik; o
de mupi bestaat uit een verlichte vitrine, eenzijdig voor-
o
van reclame-uitingen met een identieke boodschap mogen
het afficheformaat heeft een vast formaat van 1.20 m. breed en 1.75 m. hoog.
er maximaal vijf per straat geplaatst worden.
• Driehoeks- en sandwichborden (alleen ijzeren/stalen drie-
Billboards: o
niet meer dan 1 per locatie en een minimale afstand van
o
het plaatsen van een billboard wordt alleen toegestaan
hoeksborden worden toegestaan): o
150 m. tussen twee billboards;
afhankelijk van beschikbaarheid en visuele capaciteit van de betreffende invalsweg (maximaal 2 per kern en maxi-
langs door ons college aangewezen, respectievelijk aan te
maal 4 in kern waar optreden plaats vindt); o
wijzen, wegen en parkeergelegenheden;
het aanbrengen van een driehoeks- of sandwichbord wordt
o
niet tegen gevels;
alleen toegestaan langs door ons college aangewezen, res-
o
alle billboards worden eenvormig en eenkleurig uitgevoerd
pectievelijk aan te wijzen, invalswegen buiten het centrum
voor de gehele gemeente;
en voetgangersgebieden; o
o
uitsluitend bedoeld voor cultureel maatschappelijke aan-
chanisch bewegende delen;
kondiging of andersoortige publieksinformatie; o
alle vitrines worden indirect belicht en hebben geen me-
o
- de borden worden om of aan een lichtmast aangebracht
het affiche bestaat uit vier delen en heeft na invoegen een vast formaat van 3.32 m. breed en 2.36 m. hoog.
met een daarvoor bedoelde vaste constructie; o
- de borden hebben een vast formaat van 0.61 m. breed en 1.22 m. hoog (standaardafmeting).
•
Kleinere reclame-uitingen op papierbakken, schakelkasten en haltepalen: o
•
maximaal 20% bedrukt met commerciële reclame.
Abri’s: o
één verlichte vitrine per abri;
o
uitsluitend in abri’s met vitrine;
o
aan twee zijden voorzien van affiches met commerciële reclame, ideële reclame, cultureel maatschappelijke aankondiging of andersoortige publieksinformatie;
o
het afficheformaat heeft een vast formaat van 1.25 m. breed en 1.85 m. hoog (standaardafmeting).
41
> OBJECTEN
•
4.4. Tijdelijke reclame Onder tijdelijke reclame worden de borden of (span)doeken ver-
•
staan waarop reclame wordt gemaakt voor een bepaald (commer-
Uitverkoopreclame: o
cieel) evenement, opening van een bedrijf, verhuur of verkoop
het betreffende gebied;
van (on)roerend goed of een bouwproject. Steeds meer in op-
o
komst zijn de zogenaamde steigerdoeken die tijdens een renovao
vaak een commerciële opdruk hebben. De voorkeur gaat uit naar o
•
evenementen: het aantal borden of (span)doeken bedraagt in totaal 25;
o
maximaal 20% van het bord of (span)doek bestaat uit
tot uiterlijk twee dagen na het plaatsvinden van het eveo
per situatie worden lichtmasten voor deze functie vooraf vastgelegd;
o
de borden mogen alleen worden geplaatst tegen lichtmasten, waaraan geen verkeersborden of -tekens zijn bevestigd, niet op, aan of rond bomen, verkeersborden of ander straatmeubilair;
o
uitsluitend voor aankondiging van plaatselijke en nietcommerciële evenementen die plaatsvinden in de directe omgeving van de gemeente;
o
de maximale omvang van een bord dat geplaatst wordt aan een lantaarnpaal bedraagt 1.22 meter hoog bij 0.61 meter breed (standaardafmeting).
42
tijdens de periode dat de steigers staan;
o
uitsluitend op steigers bij te renoveren of te verbouwen
o
in cultuurhistorisch waardevolle gebieden uitsluitend niet-
o
niet verlicht;
o
maximale oppervlakte 10 m2.
commerciële opdruk in niet opvallende kleuren;
maximaal veertien dagen voorafgaand aan het evenement nement;
maximaal 1 per te renoveren of te verbouwen pand;
o
pand;
commerciële reclame; o
Steigerdoeken: o
Borden of (span)doeken voor aankondiging van en tijdens o
niet-verlichte platte objecten, betrekking hebbend op gehele of gedeeltelijke als zodanig kenbare uitverkoop.
Voor de betreffende situatie is gedurende minimaal 10 weken
•
in overeenstemming met de overige gestelde richtlijnen van het betreffende gebied;
een illustratieve opdruk zonder commerciële doeleinden.
gevend of aangelicht.
tijdens de uitverkoop met een maximum van 10 weken en met minimaal 10 weken tussen de perioden in;
tie of verbouw van een pand aan de steigers wordt bevestigd en
geen tijdelijke reclame gevoerd. Tijdelijke reclames zijn niet licht-
maximaal 1 reclame meer dan al wordt toegestaan voor
•
Bouw- en projectborden: o
maximaal één bouw-/projectreclame per project;
o
tijdens de bouwwerkzaamheden tot maximaal 2 maanden
o
geplaatst achter de hekken op het terrein waar de bouw-
na de oplevering; werkzaamheden betrekking op hebben; o
tegen de gevel of steiger van het pand waar de bouwwerk-
o
rechthoekig formaat met een maximale oppervlakte van 4.00 m2.
zaamheden betrekking op hebben;
BIJLAGE D1: BEGRIPPEN grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw Achtererfgebied
zijkant, op meer dan 1 m van de voor-
Boeiboord
opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal
Boerderij
een (oorspronkelijk) agrarische functie
dak dat is aangebracht tegen een muur
onder de stolp, kop-hals-romp en ande-
of gebouw om tegen neerslag te be-
re typen
en het daarbij horende woonhuis waar-
Bouwblok
gen begrensde groep gebouwen, die
een antennedrager, de bedrading en de
een stedenbouwkundige eenheid vormt
ten opgenomen apparatuur, met de
Bouwlaag
lijke of nagenoeg gelijke hoogte liggen-
structie horizontale versiering in de gevel in afwijkend materiaal, meestal natuur-
Bovenbouw
gebouwen ten behoeve van bedrijven
kopgevels
afwerking van een wand met planken, schroten of rabatdelen
van een huis met de daarbij behorende
Buitengebied
en bouwregels zijn vastgelegd Bestrating
verharding zoals straatstenen of tegels
Bijgebouw
gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort
Bungalow
gesitueerd Carport
bestaande uit een slechts van boven afgesloten c.q. afgedekte ruimte van (gedeeltelijk) open constructie, bedoeld voor de stalling van motorvoertuigen. Dak
bracht
perceel bevindend hoofdgebouw verDakhelling
andere opening
de hoek van het dak ten opzichte van een horizontale vlak
bouwd op de grond staand gebouw of
gevel of muur zonder raam, deur of
afdekking van een gebouw, vlak of hellend, waarop dakbedekking is aange-
Bijbehorend bouwwerk functioneel met een zich op hetzelfde
ander bouwwerk met een dak
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of ander bouwwerk,
of kavel staat; meestal bedoeld als
bonden, daar al dan niet tegen aange-
meestal vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn
en los van het hoofdgebouw op het erf schuur, tuinhuis of garage
buiten de bebouwde kom gelegen gebied, ook wel landelijk gebied genoemd
door de gemeenteraad vastgesteld plan waarin gebruik van grond en gebruiks-
Blinde muur of gevel
het bovendeel van een gebouw; heeft meestal betrekking op de schuine kap
hebben meestal een utilitair karakter
Bestemmingsplan
de vloeren of balken is begrensd
steen of baksteen
zoals hallen, werkplaatsen en loodsen;
Beschot
verdieping van een gebouw. Een gedeelte van een gebouw, dat door op ge-
daarbij behorende bevestigingscon-
Bedrijfsbebouwing
een aan alle zijden door straten en we-
installatie bestaande uit een antenne, al dan niet in een of meer techniekkas-
Band
gebouw of gebouwen op een erf met
kant, van het hoofdgebouw
schermen Antenne-installatie
lage dichte muur tot borsthoogte
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde
Afdak
Borstwering
Dakkapel
uitbouw op een hellend dakvlak
Daknok
hoogste punt van een schuin dak
> BIJLAGEN
Aanbouwen
Dakopbouw
een toevoeging aan de bouwmassa
Gebouw
door het verhogen van de nok van het
toegankelijke, overdekte, geheel of ge-
dak, die het silhouet van het oorspron-
deeltelijk met wanden omsloten ruimte
kelijke dak verandert
vormt
Dakraam
raam in een hellend dak
Dakvoet
laagste punt van een schuin dak
Detail
ontmoeting van verschillende bouwde-
Geleding
architectonisch en stedenbouwkundig
Gepotdekseld
Gevel
tergevel) Gootklos
gebruik van dat gebouw, en, voor zover
tuurgebieden Hoofdgebouw
noodzakelijk is voor de verwezenlijking
gedeelte van het erf tussen de voorge-
stemming van een perceel en, indien
vellijn en de aan de voorkant van die
meer gebouwen op het perceel aanwe-
lijn gelegen perceelsgrens.
zig zijn, gelet op die bestemming het
van de geldende of toekomstige be-
belangrijkst is
gedeelte van het erf tussen de achterdie lijn gelegen perceelsgrens. gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan de zijkant van de lijn
Hoogbouw
gebouwen van meer dan vier lagen
Individueel gebouw
zelfstandig, op zichzelf staand gebouw
Industriebebouwing
gebouwen met een industriële bestemming
gelegen perceelsgrens. Erker
een al dan niet tot de vloer uitgebouw-
Industriegebied
gebouw groot kantoor- of woongebouw met meerdere verdiepingen Galerij
gang aan de buitenkant van een
gebied bestemd voor de vestiging van industrie
de toevoeging aan de gevel van een
Flat
gebouw, of gedeelte daarvan, dat
inrichting niet verbieden
gevellijn en de aan de achterkant van
Zijerf
gebied met veel beplanting zoals parken, plantsoenen, sportterreinen en na-
verordening van toepassing is, deze die
Achtererf
Groengebied
opzicht is ingericht ten dienste van het een bestemmingsplan of een beheers-
Voorerf
in de muur bevestigd stuk balk ter ondersteuning van een goot
gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk
buitenmuur van een gebouw (afhankelijk van de plaats de voor-, zij- of ach-
panden al dan niet bebouwd perceel, of een
gedeeltelijk over elkaar gespijkerde planken om inwatering tegen te gaan
compositorisch geheel van meerdere
Erf
verticale of horizontale indeling van de gevel door middel van inspringingen
len zoals gevel en dak of gevel en raam Ensemble
elk bouwwerk, dat een voor mensen
Kavel
grondstuk, kadastrale eenheid
Kern
centrum van een dorp of stad
Klossen
uit de muur stekende houten of gemetselde blokjes ter ondersteuning van uit-
(flat)gebouw die toegang verschaft tot
stekende onderdelen van een gebouw
de afzonderlijke woningen
zoals dakgoten Kop
in het algemeen gebruikt om de smalle kant van een rechthoekige vorm aan te duiden, bijvoorbeeld bij een gebouw
Oorspronkelijk gebouw het hoofdgebouw zoals dat ten tijde
Laag
zie bouwlaag
Laagbouw
gebouwen van één tot drie lagen
Lak
afwerklaag van schilderwerk
Landelijk gebied
zie buitengebied
van een originele vergunning niet meer
Latei
draagbalk boven gevelopening
hoofdgebouw kan worden aangemerkt,
Lessenaarsdak
dak met één hellend, niet onderbroken,
van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd. Als aan de hand is vast te stellen wat als oorspronkelijk zal in de praktijk veelal aan de hand van de historische kenmerken van het
dakvlak
voegwerk of andere detailleringen) be-
raamconstructie in een plat dak, in de
paald kunnen worden wat de oorspron-
vorm van een koepel Lijst
kelijke omvang was van het gebouw en welke gevels ‘oorspronkelijk’ zijn. Als
een al dan niet versierde en geprofi-
dat ook verder geen soelaas biedt zal
leerde rand als bekroning van de bo-
Lint
venzijde van een gevel
het gehele hoofdgebouw (met uitzonde-
langgerekte weg met daarlangs bebou-
ondergeschikte aangebouwde onderde-
ring van de bouwkundig en functioneel
wing Luifel
oorspronkelijk hoofdgebouw.
een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een deur
Maaiveld
len) aangemerkt moeten worden als
Openbaar toegankelijk gebied weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenver-
bovenzijde van het terrein dat een
keerswet 1994, alsmede pleinen, par-
bouwwerk omgeeft, de grens tussen
ken, plantsoenen, openbaar water en
grond en lucht Mansardekap
ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzonde-
dakvorm waarbij het onderste deel van
ring van wegen uitsluitend bedoeld voor
het dak steiler is dan het bovenste deel
de ontsluiting van percelen door lang-
waardoor een geknikte vorm ontstaat Massa
volume van een gebouw of bouwdeel
Metselverband
het zichtbare patroon van metselwerk
Nok
horizontale snijlijn van twee dakvlakken, de hoogste lijn van het dak
Onderbouw
zaam verkeer Oriëntatie
de richting van een gebouw
Overstek
bouwdeel dat vooruitsteekt ten opzichte van het eronder gelegen deel
Paneel
meestal betrekking op de begane grond van een huis met een zadeldak Ondergeschikt
voert niet de boventoon
Ontsluiting
de toegang tot een terrein of een gebouw
rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting
het onderdeel van een gebouw; heeft Plaatmateriaal
bouwmateriaal dat in plaatvorm geleverd wordt, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof (onder andere trespa) of staal (vlak of met profiel)
Planmatige bebouwing groep gebouwen herkenbaar uitgevoerd volgens een vooraf opgesteld plan
> BIJLAGEN
Lichtkoepel
hoofdgebouw (bijvoorbeeld steenkleur,
Plint
een duidelijk te onderscheiden horizon-
Uitbouw
tale lijn aan de onderzijde van een ge-
dat rechtstreeks vanuit het gebouw
bouw
toegankelijk is
Portiek
gemeenschappelijk trappenhuis
Piramidedak
dak bestaande uit vier gelijk hellende vlakken die elkaar bovenaan in een
Voorgevellijn
Voorgevelrooilijn
Renovatie
vernieuwing van een gebouw
Rijtjeshuis
huis als onderdeel van een reeks aan-
meentelijke bouwverordening Voorerfgebied
Walcherse commissie
gemetselde wand Rooilijn
Sanering
voornamelijk uit glas (gevat in ijzer, hout of kunststof) bestaande uitbouw aan een woonhuis, die via deuren in directe verbinding met de tuin staat
Schilddak
dak met vier hellende vlakken waarvan twee grote en twee kleine vlakken
Schuur
bijgebouw ten behoeve van opslag
Situering
de plaats van een bouwwerk in zijn omgeving
Strookramen
horizontaal raam met onderverdeling, veelal net zo breed als de gevel
Solitair gebouw
zelfstandig, op zichzelf staand gebouw (kan geschakeld)
Textuur
1 januari 2011) Windveer
de voelbare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk)
plank aan weerskanten van een pannendak, bevestigd langs de buitenste rij pannen
Zadeldak
dak met twee tegenoverliggende dakvlakken die bij de nok samenkomen
herinrichting door middel van sloop en vervangende nieuwbouw
Serre
Veere, Middelburg en Vlissingen (vanaf
lijn die de grens aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden
de gezamenlijke welstands- en monumentencommissie voor gemeente
horizontale rij stenen boven een gevelopening of aan de bovenzijde van een
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied
eengebouwde, gelijkende woningen Rollaag
als bedoeld in het bestemmingsplan, de beheersverordening dan wel de ge-
planken met duidelijk duidelijke groeven
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk
punt ontmoeten Rabatdelen
aan het gebouw vastzittend bouwwerk
Zijgevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk
BIJLAGE D2: WELSTANDSKAART De welstandskaart met alle kernen op schaal 1:10.000 en een overzichtskaart op schaal 1:40.000 behoort bij de gemeentelijke welstandsnota zoals deze door de gemeenteraad is vastgesteld. De begrenzingen van de welstandsgebieden zijn gebaseerd op perceelsgrenzen en topografische kenmerken zoals straten, waterlopen en andere fysieke structuren. Bij twijfel over de begrenzingen zal de gemeente, dan wel de Walcherse commissie, beslissen
> BIJLAGEN
welk welstandsgebied van toepassing is.
BIJLAGE D3: UITWERKING ALGEMENE WELSTANDSCRITERIA Relatie tussen bouwwerk en omgeving Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand
Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben
mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de
zoals de omgeving en de associatieve betekenis van de vorm in de
kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte.
sociaal-culturele context. Maar als de vorm in tegenspraak is met
Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare bete-
het gebruik en de constructie dan verliest zij daarmee aan begrij-
kenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is.
pelijkheid en integriteit.
Bij het oprichten van een gebouw is sprake van het afzonderen en
Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context
in bezit nemen van een deel van de algemene ruimte voor parti-
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand
culier gebruik. Gevels en volumes vormen zowel de externe be-
mag worden verwacht dat verwijzingen en associaties zorgvuldig
grenzing van de gebouwen als ook de wanden van de openbare
worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er concepten en vormen
ruimte die zij gezamenlijk bepalen. Het gebouw is een particulier
ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke rea-
object in een openbare context, het bestaansrecht van het ge-
liteit.
bouw ligt niet in het eigen functioneren alleen maar ook in de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijke of landschappe-
Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels, net
lijke omgeving. Ook van een gebouw dat contrasteert met zijn
zoals een taal zijn eigen grammaticale regels heeft om zinnen en
omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen
teksten te maken. Die regels zijn geen wetten en moeten ter dis-
en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat is dat het gebouw
cussie kunnen staan. Maar als ze worden verhaspeld of ongeïnspi-
een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving en
reerd gebruikt, wordt een tekst verwarrend of saai. Precies zo
de te verwachten ontwikkeling daarvan. Over de wijze waarop dat
wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de regels van de ar-
bij voorkeur zou moeten gebeuren kunnen de gebiedsgerichte
chitectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd. Als
welstandscriteria duidelijkheid verschaffen.
vormen regelmatig in een bepaald verband zijn waargenomen krijgen zij een zelfstandige betekenis en roepen zij, los van ge-
Relatie tussen vorm, gebruik en constructie
bruik en constructie, bepaalde associaties op. Pilasters in classicis-
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand
tische gevels verwijzen naar zuilenstructuren van tempels, trans-
mag worden verwacht dat de verschijningsvorm een relatie heeft
parante gevels van glas en metaal roepen associaties op met
met het gebruik ervan en de wijze waarop het gemaakt is, terwijl
techniek en vooruitgang.
de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en logica heeft.
In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwijzingen en associaties naar wat eerder of elders reeds aanwezig was of naar
Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt.
wat in de toekomst wordt verwacht. De kracht of de kwaliteit van
Hoewel het welstandstoezicht slechts is gericht op de uiterlijke
een bouwwerk ligt echter vooral in de wijze waarop die verwijzin-
verschijningsvorm, kan de vorm van het bouwwerk niet los wor-
gen en associaties worden verwerkt en geïnterpreteerd binnen het
den gedacht van de eisen vanuit het gebruik en de mogelijkheden
kader van de actuele culturele ontwikkelingen, zodat concepten en
die materialen en technieken bieden om een doelmatige construc-
vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappe-
tie te maken. Gebruik en constructie staan aan de wieg van iedere
lijke realiteit. Zorgvuldig gebruik van verwijzingen en associaties
vorm.
betekent onder meer dat er een bouwwerk ontstaat dat integer is
Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is
den geplaatst waarin het werd gebouwd of verbouwd. Bij restau-
aan het gebruik of de constructie. Ook wanneer andere aspecten
raties is sprake van herstel van elementen uit het verleden, maar
dan gebruik en constructie de vorm tijdens het ontwerpproces
bij nieuw- of verbouw in bestaande (monumentale) omgeving
gaan domineren, mag worden verwacht dat de uiteindelijke ver-
betekent dit dat duidelijk moet zijn wat authentiek is en wat
schijningsvorm een begrijpelijke relatie houdt met zijn oorsprong.
nieuw is toegevoegd. Een ontwerp kan worden geïnspireerd door
Daarmee is tegelijk gezegd dat de verschijningsvorm méér is dan
een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan het imite-
een rechtstreekse optelsom van gebruik en constructie.
ren van stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden.
> BIJLAGEN
naar zijn tijd doordat het op grond van zijn uiterlijk in de tijd wor-
Associatieve betekenissen zijn van groot belang om een omgeving
De maatverhoudingen van een bouwwerk zijn van groot belang
te ‘begrijpen’ als beeld van de tijd waarin zij is ontstaan, als ver-
voor de belevingswaarde ervan, maar vormen tegelijk één van de
haal van de geschiedenis, als representant van een stijl. Daarom
meest ongrijpbare aspecten bij het beoordelen van ontwerpen. De
is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig
waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen van
met stijlvormen om te gaan, zij vormen immers de geschiedenis
een bouwwerk, maar waarom de maatverhoudingen van een be-
van de toekomst.
paalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of spannender zijn dan
Evenwicht tussen helderheid en complexiteit
de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhou-
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand
dingen een sterkere samenhang en hiërarchie vertonen. Mits be-
mag worden verwacht dat er structuur is aangebracht in het
wust toegepast kunnen ook spanning en contrast daarin hun wer-
beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door simpelheid verloren
king hebben.
die van een andere, valt nauwelijks vast te stellen. Duidelijk is dat
gaat. Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag
De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen te-
worden gesteld is dat er structuur wordt aangebracht in het beeld.
zamen de compositie van het gevelvlak. Hellende daken vormen
Een heldere structuur biedt houvast voor de waarneming en is
een belangrijk element in de totale compositie. Als toegevoegde
bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een gebouw.
elementen (zoals een dakkapel, een aanbouw of een zonnecollec-
Symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken
tor) te dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa en/of de
het voor de gemiddelde waarnemer mogelijk de grote hoeveelheid
vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen van het object
visuele informatie die de gebouwde omgeving geeft, te reduceren
zelf maar ook van de omgeving waarin dat is geplaatst.
tot een bevattelijk beeld. Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de waarnemer
Materiaal, textuur, kleur en licht
blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijs-
Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand
geven. Er mag best een beheerst beroep op de creativiteit van de
mag worden verwacht dat materiaal, textuur, kleur en licht het
voorbijganger worden gedaan.
karakter van het bouwwerk zelf ondersteunen en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling
Van oudsher worden daarom helderheid en complexiteit als com-
daarvan duidelijk maken.
plementaire begrippen ingebracht bij het ontwerpen van bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat
Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een
vanuit de stedenbouwkundige eisen en het programma van eisen
bouwwerk uiteindelijk zijn visuele en tactiele kracht: het wordt
voor het bouwwerk. Bij een gebouwde omgeving met een hoge
zichtbaar en voelbaar. De keuze van materialen en kleuren is te-
belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig
genwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en
in evenwichtige en spanningsvolle relatie.
ambachtelijke kennis voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico van een onsamenhangend beeld
Schaal en maatverhoudingen Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een samenhangend stelsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt toegepast in ruimtes, volumes en vlakverdelingen. Ieder bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit de grootte of de betekenis van de betreffende bouwopgave. Grote bouwwerken kunnen uiteraard binnen hun eigen grenzen geleed zijn maar worden onherkenbaar en ongeloofwaardig als ze er uitzien alsof ze bestaan uit een verzameling losstaande kleine bouwwerken.
groot. Als materialen en kleuren teveel los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende functie hebben maar slechts worden gekozen op grond van decoratieve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan het afbreuk doen aan de zeggingskracht van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van materialen en kleuren geen ondersteuning geeft aan de architectonische vormgeving of wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste interpretatie van de aard en de ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.
COLOFON De actualisatie van de welstandsnota Veere 2011 is uitgevoerd door de Gemeente Veere met ondersteuning van SCHOUT ruimtelijke vormgeving en beleid. Met dank aan dhr. J.A. van den Broeke (Stichting Veere) voor gebruik van enkele foto's. Uitgave: Gemeente Veere, februari 2012 Aanpassingen gebiedsindeling, november 2012 Contact: Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de Gemeente Veere: Bezoekadres: Traverse 1, 4357 ET Domburg T (0118) 555 444 F (0118) 555 433
Wijzigingen onder voorbehoud. Ondanks de grote zorgvuldigheid die is betracht bij het samenstellen van deze nota, kan aan de inhoud geen rechten worden ont-
> BIJLAGEN
leend.