les 4
C
1
Hoeveel kilogram samen? Eerst schatten. a 64 kg b 164 kg 32 kg 232 kg 15 kg 115 kg 111 kg 511 kg
a
2 CD
bd
87 kg 32 kg 125 kg 244 kg
47
167 kg 185 kg 143 kg 495 kg
Maak sommen met deze getallen. Reken op jouw manier.
aa
2
3
5
7
9
7
+
3
9
+
2
1
117
=
b Bedenk nog 2 van zulke sommen. Meer antwoorden. c Welke som heeft de grootste uitkomst? Meer antwoorden. De uitkomst is 216. d Bedenk sommen waar 180 uitkomt. Meer antwoorden.
b 3 CD
1
Leg 3 getallen van 2 cijfers en tel ze op. 5
Reken uit. a 124 + 34 = 158 456 + 22 = 478 367 + 12 = 379 231 + 26 = 257
a
4 CD
a b 5 CD
c
blok 5
a
b 583 + 114 = 697 156 + 525 = 681 232 + 426 = 658 108 + 391 = 499
c 335 + 257 = 592 278 + 117 = 395 704 + 188 = 892 123 + 577 = 700
Bedenk zelf sommen met deze getallen. Je mag optellen en aftrekken. Gebruik 2 of 3 getallen. a Uit welke som komt 61? 38 + 23 b Uit welke som komt 103? 38 + 65 c Uit welke som komt 48? 71 − 23 d Uit welke som komt 29? 71 + 23 − 65 Maak de sommen. a 100 − 12 = 88 100 − 34 = 66 100 − 56 = 44 100 − 78 = 22
b 268 619 378 597
− − − −
114 = 154 203 = 416 154 = 224 477 = 120
267 + 156 … = 423 488 + 219 = 707 509 + … 93 = 602 638 + 362 … = 1000
bd
300 − 144 … = 156 531 − 253 … = 278 725 − 388 … = 337 601 … − 106 = 495
71 38 65 23
c 168 538 387 694
werkschrift
LB5b_B5L01.indd 47
bd
− − − −
143 = 25 208 = 330 134 = 253 452 = 242
blz. 43
computer
20-01-2010 11:06:00
C
les 5 herhalen
blok 5
48 1
Meet in centimeter of millimeter. 1 cm = 10 mm
aa b c d
b
be
C
2
Welke getallen met mm of cm horen bij de letters? d i f aa g e
aa a
b c
bj
C
Hoe hoog is de lamp op het plaatje? 4 cm En de klok? 2 cm Hoe dik is het boek op het plaatje? 3 mm En hoe breed? 12 mm Hoe hoog is het plantje? ongeveer 25 mm De schemerlamp is in het echt 40 cm. Hoe dik is het boek in het echt? 3 cm Hoe hoog is de plant in het echt? ongeveer 25 cm
3
3 cm 10 cm 15 cm
d e f
ab
ac
h
g 42 mm h 105 mm i 3 mm
0 cm 5 cm 25 mm
Hoe groot is de afstand tussen i en a? En tussen g en h? 27 mm en 63 mm
Wat kosten ze samen?
€ 180
€ 155
€ 119 € 134
aa b
LB5b_B5L01.indd 48
Wat kosten de printer en het scherm samen? € 299 b Wat kosten de bureaulamp en de bureaustoel samen? € 289 c Wat kosten de printer, het scherm en de lamp samen? € 433 d Waarom heb je aan € 600 voldoende om alle 4 te kopen? Omdat € 299 en € 289 elk minder is dan € 300, dus samen nog geen € 600.
17-12-2010 08:28:59
les 5 oefenen 4 CD
49
Eraf en erbij.
aa
15 eraf
5
15 erbij
35
20
b 19 eraf
bc
30
5 CD
49
55 eraf
245
30
45
60
48
63
78
61
76
91
36
55
74
49
68
87
63
82
101
395
450
505
590
645
700
800
855
910
19 erbij
11
55 erbij
300
355
Maak alle getallen met de cijferkaartjes. Zet het kleinste getal steeds vooraan.
aa
b 1
2
2
1
122 − 212 − 221
bd
c 4
1
5
145 − 154 − 415 − 451 − 514 − 541
6 CD
blok 5
Reken uit. a 4 × 7 = 28 3 × 8 = 24 2 × 9 = 18 1 × 10 = 10
a
7 CD
2
3
123 − 132 − 213 − 231 − 312 − 321 3
7
0
37 − 73 − 307 − 370 − 703 − 730
b 5 × 8 = 40 4 × 9 = 36 3 × 7 = 21 2 × 12 = 24
bd
c 7 × 6 = 42 8 × 7 = 56 3 × 13 = 39 4 × 14 = 56
5 × 14 = 70 4 × 17 = 68 13 × 4 = 52 15 × 8 = 120
Gooi drie pijltjes, altijd raak! Meer antwoorden. Er zijn meerdere mogelijkheden. Zoek er 1. Bij b d moet je ze allemaal zoeken.
aa
b Samen 200.
Samen 60. 15 1 3
13
10 80
20
100
70
30 40
60 50 6
15 11 9
7
10 + 20 + 30 = 60 even snel
LB5b_B5L01.indd 49
1 3
13
10 80
20
100
70
30 40
60 50 6
15 11 9
80
3
7
20
100
70
30 40
60 50 6
7
Samen minder dan 8. 15
13
10
1
20 + 80 +100 = 200
blz. 74 - 77 verder
bd
c Samen 195. 11 9
1 3
13
10 80
20
100
70
30 40
60 50 6
11 9
7
15 + 80 +100 = 195 1,1,1 − 1,1,3 − 1,3,3
blz. 78 - 81
plus
blz. 82 - 85 computer
05-01-2010 12:04:47
50
C
1
blok 5
les 6
Boodschappen doen.
aardappelen kg € 1,60
tomaten kg € 1,85
asperges kg € 5,90
a Lucas heeft € 16 bij zich. Is dat genoeg? Ja. Hij koopt: 1 kg bananen 1 kg asperges 2 doosjes aardbeien 1 kg aardappelen
aardbeien doos € 2,30
sla krop € 0,85
bananen kg € 2,98
Hij rekent uit wat het ongeveer kost:
Dit moet hij betalen: 1 kg bananen € 2,98 1 kg asperges € 5,90 2 doosjes aardbeien € 4,60 1 kg aardappelen €1,60
3+6+4+2=…
totaal:
b Hoeveel geld houdt Lucas over? 90 cent. c De groenteman gebruikt geen centen. Wat betekent dat? Afronden op 5 cent.
C C
2
Wat krijg je terug? Tel door naar 10 euro. a b € 3,45 € 6,55 € 2,90
3
€ 7,10
c € 5,80
Geld teruggeven. Hoeveel geld krijgt Eline terug? € 6,15
d € 3,20
€ 4,20
€ 6,80
Nu jij. a
Drie negentig, vier, vijf, tien.
€ 4,75
€ 5,25
3,85
b
€ 8,97
€ 11,05 c
€ 37,73
€ 12,25 + 5 cent € 3,85
+€1 € 3,90
€4
+ 10 cent werkschrift
LB5b_B5L06.indd 50
blz. 44
€5
€ 10 +€5
maatschrift
blz. 8 en 9
computer
10-02-2009 11:47:22
les 7
C
1
blok 5
51
Hoeveel geld krijg je terug? Denk aan doortellen.
aa
€ 6,20, € 3,55, € 2,40, € 8,55 Het kost: Je betaalt met:
b € 17,25, € 33,20, € 1,10, € 23,95 Het kost: Je betaalt met:
c € 16,70, € 12,20, € 9,35, € 4,45 Het kost: Je betaalt met:
€ 3,80
€ 32,75
€ 83,30
€ 1,45
€ 16,80
€ 7,78
€ 2,60
€ 18,89
€ 0,65
€ 11,45
€ 76,05
€ 15,55
b d Hoe betaal je € 77,05 gepast? € 50 + € 20 + € 5 + € 2 + 5 c 2 CD
Sparen.
aa
Margot spaart € 3 per week. Na hoeveel weken heeft ze genoeg? 10 weken
€ 29,95
3 CD
b Lex spaart € 9 per maand. Na hoeveel maanden heeft hij genoeg? 12 maanden
Mees spaart € 2,50 per week.
Na hoeveel hoeve weken heeft hij € 20? En na hoeveel weken heeft hij € 220? 8 en 88 weken
€ 100
Reken uit. a a 225 + 315 = 540 b 536 + 328 = 864 c 365 + 227 = 592 b d 465 + 428 = 693 473 + 118 = 591 417 + 245 = 662 518 + 324 = 842 377 + 567 = 944 werkschrift
LB5b_B5L06.indd 51
bc
blz. 44
computer
10-02-2009 11:47:27
52
C
1
blok 5
les 8
Met welke 2 flessen vul je de maatbeker? Samen bespreken. Ik weet dat 75 cl iets meer is dan 0,7 l. Een liter is 100 cl.
75 cl
2l
30 cl
0,7 l 33 cl
C
2
Welk pak of welke fles is in de kan geleegd? De fles van 250 ml. 1 liter = 100 centiliter = 1000 milliliter
1L
C
3
Zet de maten van klein naar groot. 1l
C
4
Waar of niet waar? a 1 liter = 1000 ml waar b 10 cl = 100 ml waar werkschrift
LB5b_B5L06.indd 52
10 cl
blz. 45
10 cl − 400 ml − 0,7 l − 43 l − 1 l 400 ml
3 4
l
0,7 l
c 0,7 l = 70 ml niet waar (0,7 l = 700 ml) d 75 cl is meer dan 12 l waar maatschrift
blz. 10 en 11
computer
10-02-2009 11:47:37
les 9
C
1
Hoeveel ml zit in er in de kannen? a 500 ml b 900 ml
a
1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100
C
2
xxx
30
1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100
4
SAP
xxx
SAP
xxx
xxx xxx
xxx
xxx
cl
53
450 ml
1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100
3
SAP
xxx
bd
c 200 ml
1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100
Hoeveel zit er in de pakjes? 1 2
SAP
blok 5
m 250
cl 20
l
3 0,3
l
aa
In welke pakje zit het minste sap? 2 b In welk pakje het meeste? 4 c Hoeveel ml zit er in pakje 2? 200 ml d In welke pakjes zit samen 34 l? 1, 2 en 3
b 3 CD
Reken uit. Denk aan de tafelsommen.
aa
4 CD
24 42 18 54
: : : :
6=4 6=7 6=3 6=9
b 28 40 36 27
: : : :
7=4 5=8 9=4 3=9
c 36 60 37 35
: : : :
5=… 7r… 1 8=… 7r… 4 4=… 9r… 1 8=… 4r… 3
bd
65 51 77 34
bd
25 × 5 = 125 27 × 3 = 81 34 × 5 = 170 35 × 4 = 140
: : : :
7=… 9r… 2 8=… 6r… 3 8=… 9r… 5 7=… 4r… 6
Reken uit. 12 10 + 2
aa
12 × 2 = 24 15 × 3 = 45 11 × 4 = 44 13 × 5 = 65
b 20 × 4 = 80 16 × 3 = 48 13 × 6 = 78 12 × 8 = 96
c 30 × 7 = 210 31 × 2 = 62 32 × 3 = 96 33 × 4 = 132
werkschrift
LB5b_B5L06.indd 53
blz. 45
computer
10-02-2009 11:47:53
blok 5
54
C
1
les 10 herhalen
Hoeveel hele euro’s kosten de boodschappen ongeveer? a € 36 b € 15 c € 22
a
supermarkt bloemen dranken vleeswaren groente brood boeken
€ 14,99 € 9,99 € 0,98 € 0,99 € 4,29 € 4,49
totaal:
C
2
supermarkt € 2,30 € 1,39 € 1,50 € 2,29 € 5,79 € 1,98
fruit gebak boeken drogist brood groente
totaal:
€ 17 of 18
supermarkt fruit melk gebak dranken vleeswaren
supermarkt
€ 3,05 € 1,29 € 5,99 € 7,85 € 3,45
€ 4,25 € 3,75 € 2,65 € 2,58 € 4,20
groente fruit kaas melk gebak
totaal:
totaal:
Hoeveel geld krijg je terug? Munten van 1 en 2 cent worden niet gebruikt. € 0,59 wordt € 0,60.
aa
b € 1,75, € 2,05, € 0 Het kost: Je betaalt met:
€ 1,40, € 1, € 1,25 Het kost: Je betaalt met:
C
bd
3
€ 9, € 28,75, € 10,95 Het kost: Je betaalt met:
€ 0,59
€ 3,25
€ 0,99
€ 0,98
€ 2,95
€ 21,25
€ 0,75
€ 9,99
€ 39,04
Wat moet je betalen?
aa
LB5b_B5L06.indd 54
bc
€ 1,80 per liter
b
bd
c
Wat kost:
Wat kost:
Wat kost:
Wat kost:
een halve liter? € 0,90
25 cl? € 0,45
500 ml? € 0,90
0,2 l? € 0,36
2 liter? € 3,60
10 cl? € 0,18
30 cl? € 0,54
750 ml? € 1,35
10-02-2009 11:47:58
les 10 oefenen 4 CD
Welke maat kies je? Kies uit liter, centiliter of milliliter. a l b cl
5 CD
c cl of ml
blok 5
55
d ml
Reken uit. Kijk goed en reken handig.
aa
6 CD
b 117 + 53 = 170 136 + 44 = 180 82 + 118 = 200 125 + 51 = 176
35 + 35 = 70 35 + 36 = 71 37 + 35 = 72 35 + 38 = 73
c
34 + 146 = 180 105 + 65 = 170 37 + 123 = 160 164 + 16 = 180
bd
135 + 136 = 271 147 + 593 = 740 177 + 573 = 750 888 + 222 = 1110
Reken handig. Zoek tientallen, 6 + 35 + 4 = 10 + 35.
aa
b 47 + 28 − 17 = 58 65 − 6 + 25 = 84 44 + 22 − 33 = 33 81 − 37 + 19 = 63
6 + 35 + 4 = 45 24 + 9 + 21 = 54 52 + 28 + 13 = 93 17 + 29 + 33 = 79
bd
c 85 − 58 + 5 = 32 24 + 56 − 17 = 63 52 − 28 + 6 = 30 91 + 53 − 44 = 100
7 CD
a
Schrijf over en vul in. a b × 2 20 4
8
40
80
even snel
LB5b_B5L06.indd 55
80
c
×
3
30
5
15
150
50
150
blz. 74 - 77 verder
100 84 112 143
− − − −
26 35 27 66
− − − −
34 = 40 44 = 5 25 = 60 37 = 40
×
6
4
24 240
40 blz. 78 - 81
240 plus
60
bd
×
8
80
7
56 560
70
560 5600
blz. 82 - 85 computer
17-12-2010 08:35:20
C
les 11
blok 5
56 1
Hoeveel meer? Liek heeft meer kilometers gereden dan Marco. Hoeveel meer? Liek rekent zo:
3 7 6−1 3 0 0−1 7 0− 6− 2 0 0+
C
2
1 8 =… 0 0=2 0 0 1 0= 6 0 8= 2 te kort 6 0−2 =2 5 8
Wat is het prijsverschil? Hoe reken jij? € 108 € 288
€ 396
C
3
Reken uit. 358 − 236 = 122
C
4
Hoeveel gram weegt het ene stuk kaas meer dan het andere? Reken op jouw manier. a 234 b 104 c 117
LB5b_B5L11.indd 56
465 − 253 = 212
473 g
239 g
werkschrift
blz. 46
729 − 314 = 415
253 g
149 g
maatschrift
874 − 524 = 350
444 g
blz. 14 en 15
327 g
computer
10-02-2009 11:54:02
les 12
C
1
Welke sommen horen erbij? a 176 cm − 127 = 49 Ik ben 176 cm lang.
a
bc
348 g
2
Reken uit. a 400 − 65 = 335 350 − 125 = 225 185 − 30 = 155 575 − 435 = 140
a
3 CD
57
€ 4,27 − € 2,15 = € 2,12
b 348 g − 312 g = 36 g
Ik ben 127 cm lang.
C
blok 5
b 689 348 769 349
Delen zonder rest.
− − − −
€ 4,27
312 g
267 = 422 118 = 230 567 = 202 129 = 220
c 835 586 674 757
− − − −
bd
629 = 206 438 = 148 346 = 328 538 = 219
66 25 40 18 29 75 14
8
€ 2,15
364 − 1…58 = 106 405 − 2…49 = 156 3…75 − 199 = 176 9…77 − 358 = 519
36 45
aa
Welke getallen kun je delen door 5? 25, 40, 45 en 75 b Welke getallen zijn oneven? 25, 29, 75 en 45 c Welke getallen kun je delen door 3? 66, 18, 75, 36 en 45 d Welke getallen kun je alleen maar delen door 1 en het getal zelf? 29
b 4 CD
Wat krijg je terug van € 5? Reken zonder afronden.
aa 5 CD
a b
€ 2,50 € 2,50 € 2,95 € 2,05
b € 1,05 € 3,95 € 3,89 € 1,11
c € 2,49 € 2,51 € 0,95 € 4,05
Welke dag is het vandaag? a Morgen is het vrijdag 5 april. Vandaag is het … b Eergisteren was het zaterdag 30 maart. Vandaag is het … c Over veertien dagen is het zondag 12 mei. Vandaag is het … d Drie weken geleden was het dinsdag 15 januari. Vandaag is het. … a: donderdag 4 april; b: maandag 1 april; c: zondag 28 april; d: dinsdag 5 februari werkschrift
LB5b_B5L11.indd 57
bd
blz. 46
€ 3,03 € 1,97 € 4,98 € 0,02
april maandag
1
8
15
22
29
dinsdag
2
9
16
23
30
woensdag
3
10
17
24
donderdag
4
11
18
25
vrijdag
5
12
19
26
zaterdag
6
13
20
27
zondag
7
14
21
28
computer
10-02-2009 11:54:11
58
C
1
les 13
blok 5
Welke stapels mogen samen in de vrachtwagen? Samen bespreken. Het laadvermogen van de vrachtwagen is 1000 kg. stapel 2
stapel 1
stapel 5 stapel 4 stapel 3
C
2
Hoeveel volwassenen mogen in de lift? Een volwassene weegt gemiddeld 70 kg. 14 volwassenen
C
3
Reken uit. 5 × 3 = 15 5 × 30 = 150
C
4
Hoeveel euro is het?
€ 7
€ 70 werkschrift
LB5b_B5L11.indd 58
6 × 4 = 24 6 × 40 = 240
+
€ 7
+
+
€ 70
blz. 47
7 × 5 = 35 7 × 50 = 350
€ 7
+
+
€ 70 maatschrift
€ 7
+
8 × 6 = 48 8 × 60 = 480
= 4 × € 7 = € 28
€ 70
= 4 × € 70 = € 280
blz. 16 en 17
computer
10-02-2009 11:54:18