1
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
8.7.3 Combinatie oude en nieuwe fiscale korf De gelijktijdige combinatie tijdens hetzelfde jaar en bij dezelfde belastingplichtige van enerzijds de aftrek voor enige eigen woning en anderzijds de belastingvermindering voor bouwsparen en/of de bijkomende intrestaftrek is in principe niet mogelijk. Verrassend genoeg kan die gelijktijdige toepassing van oud én nieuw stelsel zich in zes concrete gevallen wel voordoen waarbij een ‘oude’ lening (van vóór 2005) gecombineerd wordt met een nieuwe lening (sinds 2005). Voorwaarde is dat de oude lening recht geeft op ofwel de belastingvermindering bouwsparen ofwel op de bijkomende intrestaftrek. In 2007 heeft de belastingadministratie vijf combinatiegevallen beschreven in een circulaire (Ci.RH. 26/581.538, AOIF, 20/2007 van 17 juli 2007). In 2008 voegde de minister van Financiën daar een zesde geval aan toe (Parl. Vr. Marie-Christine Marghem, d.d. 14 april 2008). De combinatie is uitermate interessant voor de belastingplichtige. Hij vult immers de korf van 2 080,00 EUR of 2 770,00 EUR of 2 840,00 EUR op met intresten, kapitaalaflossingen en schuldsaldoverzekeringspremies onder het nieuwe stelsel én geniet ook nog van de intrestaftrek plus kapitaalaflossingen en/of schuldsaldoverzekeringspremies onder het oude stelsel. Deze laatste twee voordelen worden zoals vroeger berekend in functie van het totale nettoberoepsinkomen en zijn begrensd tot het absoluut maximum van 2 080,00 EUR per persoon (cijfer voor het aanslagjaar 2011). Bij echtgenoten en wettelijk samenwonenden voor wie de administratie een gemeenschappelijke aanslag vestigt, is die combinatie in hoofde van elke belastingplichtige (dus elke partner) afzonderlijk te beoordelen. Zo kan de woning voor de ene partner bijvoorbeeld de enige eigen woning zijn, terwijl dat voor de andere partner niet het geval is. Feitelijk samenwonenden dienen ieder hun eigen belastingaangifte in en moeten ook ieder aan de combinatievoorwaarden voldoen. Hierna wordt op elk van die zes gevallen nader ingegaan. Geval 1: een woning waarop een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening betrekking heeft, wordt tijdens het belastbare tijdperk vervreemd. Tijdens hetzelfde belastbare tijdperk wordt vanaf 01-01-2005 een nieuwe hypothecaire lening gesloten die betrekking heeft op een andere dan de vervreemde woning Hier wordt de situatie bedoeld waarbij tijdens hetzelfde belastbaar tijdperk een woning wordt vervreemd en een andere woning wordt verworven (aankoop of bouw). Op de vervreemde woning loopt nog een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening waarvan de kapitaalaflossingen tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking komen voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen (en/of waarvan de premie van de individuele levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen van voormelde lening in aanmerking komt voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen) en/of de intresten in aanmerking komen voor de bijkomende intrestaftrek (binnen de twaalfjarige periode). Op de nieuwe woning loopt een vanaf 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening die voldoet aan de aftrekvoorwaarden voor de aftrek enige eigen woning (en/of een premie van een individuele levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen of wedersamenstellen van een dergelijke lening).
2
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen VOORBEELD
Een alleenstaande belastingplichtige met 2 kinderen ten laste op 01-01-2003 startte in de loop van 2002 met de bouw van een nieuwe woning die hij op 15-07-2003 in gebruik nam. Om de nieuwbouw (KI 850,00 EUR) te financieren sloot hij op 05-09-2002 een hypothecaire lening (looptijd 20 jaar) van 100 000,00 EUR, volledig gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering. Bij het afsluiten van de lening was het de enige woning van de betrokkene. Op 28 september 2010 werd die woning verkocht. Met de verkoopopbrengst van die woning kon de belastingplichtige de lening vervroegd aflossen. Op 6 juli 2010 kocht hij een ruimere bestaande woning (KI 1 200,00 EUR) die hij op 31 december 2010 betrekt met zijn (ondertussen) drie kinderen. Om die aankoop te financieren ging hij een hypothecaire lening op 15 jaar aan. Tot waarborg van deze lening sloot hij een schuldsaldoverzekering waarbij het verzekerd kapitaal de hypothecaire lening voor 100 % waarborgt. In de loop van 2010 betaalde de belastingplichtige volgende uitgaven m.b.t. de lening van 2002: – interesten: 2 200,00 EUR – periodieke kapitaalaflossingen: 2 800,00 EUR – het saldo van de openstaande lening – een wederbeleggingsvergoeding – premie schuldsaldoverzekering: 60,00 EUR m.b.t. de lening van 2010: – interesten: 3 800,00 EUR – kapitaalaflossingen: 2 000,00 EUR – premie schuldsaldoverzekering: 200,00 EUR Daarnaast betaalde hij in 2010 ook nog een premie van 250,00 EUR m.b.t. een gewone levensverzekering. Het netto gezamenlijk belaste beroepsinkomen van de belastingplichtige bedraagt 30 000,00 EUR. Aangifte van KI * woning met KI van 850,00 van 01-01-2010 tot 30-09-2010 * woning met KI van 1 200,00 van 01-07-2010 tot 31-12-2010 – van januari tot en met juni 2010 is de woning (met KI van 850,00) de eigen woning (met lening van vóór 2005) => KI 850,00 x 6/12 = 425,00 in code [1100-64] – van juli tot en met september 2010: woning met KI van 850,00 en woning met KI van 1 200,00 worden tegelijkertijd betrokken dus kiezen welke is de eigen woning en welke geldt als tweede verblijf. Hier keuze (gezien maximum interestaftrek en maximale verrekening van onroerende voorheffing): * woning met KI van 850 00 als eigen woning: 3/12 x 850,00 = 212,50 in code [1100-64] * woning met KI van 1 200,00 als tweede verblijf: 3/12 x 1 200,00 = 300,00 in code [1106-58] – van oktober tot december 2010: woning met KI van 1 200,00 als eigen woning, vermits lening vanaf 2005 is KI vrijgesteld. Fiscale voordelen van de nieuwe lening Aangezien het gaat om zijn enige eigen woning op 31 december 2010, komen de interesten, de kapitaalaflossingen en de schuldsaldoverzekeringspremie in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning (art. 104,9° WIB 1992). Maximum aftrekbaar bedrag: 2 080,00 + 690,00 + 70,00 = 2 840,00 (art. 115 en 116 WIB 92). Aangifte aanslagjaar 2011: [Code 1370-85] = 2 840,00 [Code 1374-81] = X (ja) [Code 1373-82] = 3 [Code 1371-84] = /
3
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen Het is niet opportuun om het fiscaal voordeel van de schuldsaldoverzekeringspremie in te vullen. Hiermee vermijdt men de eventuele latere belastbaarheid ervan als pensioen (art. 34, §1, 2°,d WIB 92 en art. 39, §2, 2°,a WIB 92). De begrensde korf wordt dus best volledig gevuld met kapitaalaflossingen en interesten, wat hier het geval is. Fiscale voordelen van de oude lening: Interesten 2 200,00 EUR: komen niet in aanmerking voor bijkomende interestaftrek omdat de belastingplichtige op 31/12/2010 een andere woning bezit (art. 104, 9 ° WIB 92). Deze interesten geven wel recht op gewone interestaftrek [code 1146-18] (art. 14, eerste lid, 1° WIB 92). Kapitaalaflossingen: aangezien het om zijn enige woning ging op datum van de hypothecaire lening, komen de periodieke kapitaalaflossingen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen. Bij het invullen van zijn aangifte moet hij het bedrag van de kapitaalaflossingen wel als volgt beperken: 64 880,00 2 800,00 x ___________ = 1 816,64 EUR [code 1355-03] (art. 145/17, 2° WIB92). 100 000,00 Het vervroegd afgeloste saldo aan kapitaalaflossingen geeft geen recht op een belastingvermindering omdat de vereffening plaatsvindt binnen de 10 jaar na het afsluiten van het contract. Premie schuldsaldoverzekering: ook die premie komt in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen aangezien het om zijn enige woning ging op datum van afsluiten van de hypothecaire lening. Bij het invullen van zijn aangifte moet hij wel rekening houden met het grensbedrag inzake het verzekerde kapitaal: 64 880,00 60,00 x ___________ = 38,93 EUR [code 1351-07] (art. 145/17,1° WIB92). 100 000,00 Het saldo van de premie komt in aanmerking voor de gewone belastingvermindering langetermijnsparen: 60 – 38,93 = 21,07 EUR [code 1353-07] De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor belastingvermindering langetermijnsparen = 250,00 op [code 1353-07] (art. 145/1, 2°WIB92) Aangifte aanslagjaar 2011: [Code 1146-18] = 2 200,00 [Code 1351-07] = 38,93 [Code 1353-05] = 21,07 + 250,00 = 271,07 [Code 1355-03] = 1 816,64 Opvulling korven De nieuwe fiscale korf is opgevuld voor 2 840,00 EUR. Berekening oude fiscale korf art. 145/6 WIB 92 in functie van het netto-beroepsinkomen: 1 730,00 x 15 % = 259,50 (30 000,00 – 1 730,00) x 6 % = 1 696,20 1 955,70 Deze oude korf kan hij volledig opvullen met de kapitaalaflossingen van zijn oude lening (1 816,64) EUR en de premie van de schuldsaldoverzekering voor de belastingvermindering bouwsparen (38,93 EUR). Wat de belastingvermindering langetermijnsparen betreft, zal slechts 100,13 EUR van de 271,07 EUR in aanmerking worden genomen bij de berekening van de belastingvermindering langetermijnsparen.
De belastingplichtige zal slechts één jaar het voordeel genieten van de dubbele korven.
4
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
Geval 2: een woning wordt op de vastgoedmarkt te koop aangeboden op 31 december van het jaar waarin een hypothecaire lening is gesloten vanaf 01-01-2005 voor een andere woning Hier wordt de situatie bedoeld waarbij tijdens het belastbaar tijdperk de belastingplichtige een hypothecaire lening afsluit om zijn enige en eigen woning te verwerven of te behouden. Hij is echter nog eigenaar van een andere woning die evenwel op 31 december van het belastbaar tijdperk op de vastgoedmarkt te koop is aangeboden. Op die woning die te koop staat, loopt nog een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening waarvan de kapitaalaflossingen tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking komen voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen (en/of waarvan de premie van de individuele levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen van voormelde lening in aanmerking komt voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen) en/of de intresten in aanmerking komen voor de bijkomende intrestaftrek (binnen de twaalfjarige periode). De kans dat de lening m.b.t. de te koop gestelde woning aanleiding zal geven tot bijkomende intrestaftrek zal klein zijn. De wetgever stelt voor bijkomende intrestaftrek immers als voorwaarde dat de lening betrekking moet hebben op de woning die de enige woning van de belastingplichtige op 31 december van het belastbare tijdperk moet zijn. Als de belastingplichtige ingevolge een erfenis of een schenking in onverdeeldheid de niet te koop aangeboden woning bezit, zal daaraan voldaan zijn.
VOORBEELD
Een alleenstaande belastingplichtige met 2 kinderen ten laste op 01-01-2003 liet in 2002 een nieuwbouw woning optrekken. Op 15 mei 2003 werd dat huis bewoond. De nieuwbouw (KI = 900,00 EUR) is gefinancierd met een op 5 september 2002 aangegane hypothecaire lening van 100 000,00 EUR (looptijd 20 jaar), volledig gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering. Bij het afsluiten van de lening was die woning de enige woning van de alleenstaande. Op 10-09-2010 kocht de belastingplichtige een ruimere bestaande woning (KI 1 200,00 EUR) die hij op 31 december 2010 met zijn drie kinderen betrekt. Om die aankoop te financieren ging hij in 2010 een hypothecaire lening op 15 jaar aan, gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering die het kapitaalbedrag van de hypothecaire lening volledig dekt. De eerste woning werd te koop gesteld op 31-12-2010. In de loop van 2010 betaalde de belastingplichtige volgende uitgaven m.b.t. de lening van 2002: – interesten: 2 400,00 EUR – kapitaalaflossingen: 2 800,00 EUR – premie schuldsaldoverzekering: 60,00 EUR m.b.t. de lening van 2010: – interesten: 700,00 EUR – kapitaalaflossingen: 500,00 EUR – premie schuldsaldoverzekering: 200,00 EUR Bovendien heeft hij in 2010 nog een gewone levensverzekeringspremie van 250,00 EUR betaald. De belastingplichtige genoot een netto gezamenlijk belastbaar beroepsinkomen van 30 000,00 EUR. Aangifte van KI * woning met KI van 900,00 van 01-01-2010 tot 31-12-2010 * woning met KI van 1 200,00 van 01-09-2010 tot 31-12-2010
5
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen – van januari tot en met augustus 2010 is de woning (met KI van 900,00) de eigen woning (met lening van vóór 2005) => KI 900,00 x 8/12 = 600,00 in code [1100-64] – van september tot en met november 2010: woning met KI van 900,00 en woning met KI van 1 200,00 worden tegelijkertijd betrokken dus kiezen welke is de eigen woning en welke geldt als tweede verblijf. Hier keuze (gezien maximum interestaftrek en maximale verrekening van onroerende voorheffing): * woning met KI van 900,00 als eigen woning: 3/12 x 900,00 = 225,00 in code [1100-64] * woning met KI van 1 200,00 als tweede verblijf: 3/12 x 1 200,00 = 300,00 in code [1106-58] – december 2010: woning met KI van 1 200,00 als eigen woning (want anders is voorwaarde van eigen woning op 31.12.2010 (= één van de toetredingsvoorwaarden voor de aftrek enige eigen woning) niet vervuld). * woning met KI van 1 200,00 als eigen woning: 1/12 x 1 200,00 = 100,00 (vrijgesteld) * woning met KI van 900,00 als tweede verblijf: 1/12 x 900,00 = 75,00 in code [1106-58] Fiscale voordelen van de nieuwe lening: Een hypothecaire lening aangegaan sinds 01-01-2005 komt in aanmerking voor aftrek enige eigen woning. Het enig karakter wordt eenmalig beoordeeld op 31 december van het jaar waarin de belastingplichtige zijn lening afsloot. De wetgever houdt evenwel geen rekening met een andere woning die op 31 december van het jaar waarin het leningscontract is afgesloten op de vastgoedmark te koop is aangeboden (art. 115 § 1, tweede lid, 2° WIB92). Aangezien het gaat om zijn enige eigen woning op 31 december 2010, geven de interesten, de kapitaalaflossingen en premie van de schuldsaldoverzekering recht op de aftrek enige eigen woning. Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB 92): 2 080,00 + 690,00 + 70,00 = 2 840,00 EUR. Aangifte aanslagjaar 2011: [Code 1370-85] = 1 200,00 [Code 1374-81] = X (ja) [Code 1373-82] = 3 [Code 1371-84] = 200,00 Fiscale voordelen van de oude lening: Interesten 2 400,00 EUR: deze zijn uitgesloten van de bijkomende interestaftrek aangezien de belastingplichtige op 31-12-2010 nog eigenaar is van een andere woning. Deze interesten geven wel recht op de gewone interestaftrek [code 1146-18] Kapitaalaflossingen: de periodieke kapitaalaflossingen komen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen aangezien het om zijn enige woning gaat op datum van afsluiten van de hypothecaire lening. Bij het invullen van zijn aangifte moet hij het bedrag van de kapitaalaflossingen als volgt beperken: 64 880,00 2 800,00 x ___________ = 1 816,64 EUR [code 1355-03]. 100 000,00 Premie schuldsaldoverzekering: ook de premie schuldsaldoverzekering komt in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen aangezien het om zijn enige woning ging op datum van afsluiten van de hypothecaire lening. Bij het invullen van zijn aangifte moet hij wel rekening houden met het grensbedrag inzake het verzekerde kapitaal: 64 880,00 60,00 x ___________ = 38,93 EUR [code 1351-07] 100 000,00 Het saldo van de premie valt onder de gewone belastingvermindering langetermijnsparen: 60 – 38,93 = 21,07 EUR [code 1353-05] De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor belastingvermindering langetermijnsparen = 250,00 op [code 1353-07]
6
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen Aangifte aanslagjaar 2011: [Code 1146-18] = 2 400,00 [Code 1351-07] = 38,93 [Code 1353-05] = 21,07 + 250,00 = 271,07 [Code 1355-03] = 1 816,64 Opvulling korven De nieuwe fiscale korf is opgevuld voor 1 400,00 EUR. Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 92) in functie van het netto-beroepsinkomen: 1 730,00 x 15 % = 259,50 (30 000,00 – 1 730,00) x 6 % = 1 696,20 1 955,70 Deze oude korf kan de belastingplichtige volledig opvullen met de kapitaalaflossingen van zijn oude lening (1 816,64) EUR en de premie van de schuldsaldoverzekering voor de belastingvermindering bouwsparen (38,93 EUR). Wat de belastingvermindering langetermijnsparen betreft, zal slechts 100,13 EUR van de 271,07 EUR in aanmerking worden genomen bij de berekening van die belastingvermindering Als de oude woning tegen uiterlijk 31 december 2011 verkocht is, kan de belastingplichtige niet enkel voor het inkomstenjaar 2010, maar ook voor het inkomstenjaar 2011 het voordeel van de beide korven combineren. Als echter de oude woning niet verkocht is op 31 december 2011, verliest de belastingplichtige de aftrek enige eigen woning voor de in 2010 aangegane lening met ingang van het aanslagjaar 2012. De interesten komen wel in aanmerking voor gewone interestaftrek en de kapitaalaflossingen (eventueel begrensd in functie van het geleende bedrag) voor de belastingvermindering langetermijnsparen. Hou er rekening mee dat de begrenzing dan in functie van het beroepsinkomen voor beide leningen speelt omdat ze tot dezelfde oude korf behoren. De aftrek enige eigen woning die genoten is voor het aanslagjaar 2011 wordt niet herzien.
Geval 3: toepassing arrest De Jaegher (zie Com.IB 92, nr. 1455/22). De vóór en vanaf 01-01-2005 gesloten hypothecaire leningen hebben betrekking op verschillende woningenwaarbij de oude woning in een vorig jaar is vervreemd Hier wordt de situatie beoogd waarbij de belastingplichtige in de loop van het betrokken belastbare tijdperk een hypothecaire lening aangaat die voldoet aan de aftrekvoorwaarden voor de aftrek enige eigen woning (en/of een premie van een individuele levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen of wedersamenstellen van een dergelijke lening). Tijdens hetzelfde betrokken tijdperk worden door de belastingplichtige ook nog kapitaalaflossingen betaald van een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening die betrekking heeft op een woning die al in een vorig belastbaar tijdperk werd vervreemd (en/of een premie van een individuele levensverzekering die uitsluitend dient voor het waarborgen van een dergelijke lening). De lening is echter blijven verder lopen en de hypothecaire inschrijving is overgebracht naar een ander onroerend goed. Die kapitaalaflossingen gedaan tijdens het belastbare tijdperk komen tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen (en/of de premie van de individuele levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen van voormelde lening komt tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen) d.w.z. dat die vóór 2005 afgesloten hypothecaire lening destijds werd aangegaan om de enige woning te verwerven of te (ver)bouwen.
7
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
Opmerking: Wanneer een lening voldoet aan de vermindering voor het bouwsparen, en het onderliggend onroerende goed wordt vervreemdt, dan blijven de kapitaalaflossingen verder in aanmerking komen voor vermindering bouwsparen als die lening zonder meer blijft lopen. De hypothecaire inschrijving moet dan worden overgebracht naar een ander onroerend goed en de lening moet een totale looptijd hebben van ten minste 10 jaar. De intresten van een dergelijke lening kunnen niet in aanmerking komen noch voor de gewone intrestaftrek noch voor de bijkomende intrestaftrek vermits ze betrekking hebben op een in een vorig belastbaar tijdperk verkochte woning waarvan het inkomen niet in de aanslagbasis is opgenomen.
VOORBEELD
Een alleenstaande belastingplichtige met 3 kinderen ten laste op 01-01-2011 betaalde in de loop van 2010 volgende uitgaven: – interesten van een oude (vóór 01-01-2005 gesloten) hypothecaire lening die betrekking heeft op een woning die al in een vorig jaar werd vervreemd = 1 800,00 – kapitaalaflossingen m.b.t. die oude lening die recht geven op de vermindering bouwsparen (na begrenzing in functie van het geleende bedrag) = 1 500,00 – een premie (250,00 EUR) van een in 2005 gesloten gewone individuele levensverzekering die in aanmerking komt voor de vermindering lange termijnsparen (art. 145/1, 2°, WIB 92) – bestedingen (interesten: 2 000,00 EUR en kapitaalaflossingen: 3 000,00 EUR) van een in de loop van 2010 gesloten hypothecaire lening die in aanmerking komen voor de aftrek voor enige en eigen woning (artikel 104, 9°, WIB 92). Het netto gezamenlijk belaste beroepsinkomen van de belastingplichtige bedraagt 25 000,00 EUR. Aangifte KI: Het KI van de oude woning dient niet meer aangegeven te worden in 2010, want men is in 2010 geen eigenaar meer van die woning. Het KI van de woning aangeschaft in 2010 is vrijgesteld van aangifte (KI van eigen woning). Fiscale voordelen van de nieuwe lening: Aangezien het gaat om een hypothecaire lening m.b.t. zijn enige eigen woning op 31 december 2010, komen de interesten en de kapitaalaflossingen in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning. Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB 92): 2 080,00 + 690,00 + 70,00 = 2 840,00. Aangifte aanslagjaar 2011: [Code 1370-85] = 2 840,00 [Code 1374-91] = X (ja) [Code 1373-82] = 3 Fiscale voordelen van de oude lening: Interesten 1 800,00 EUR: deze komen niet in aanmerking voor interestaftrek omdat ze betrekking hebben op een in een vorig jaar verkochte woning waarvan het KI niet in de aanslagbasis is opgenomen. Kapitaalaflossingen: aangezien het om zijn enige woning gaat op datum van afsluiten van de hypothecaire lening, komen de kapitaalaflossingen bij voortduur in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen [Code 1355-03] = 1 500,00 EUR.
8
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor belastingvermindering langetermijnsparen = 250,00 op [code 1353-05] Opvulling korven De nieuwe fiscale korf is volledig opgevuld voor 2 840,00 EUR. Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 92) in functie van het netto-beroepsinkomen: 1 730,00 x 15 % = 259,50 (25 000,00 – 1 730,00 ) x 6 % = 1 396,20 1 655,70 Deze oude korf kan hij volledig opvullen met de kapitaalaflossingen van zijn oude lening (1 500,00 EUR). De gewone levensverzekeringspremie van 250,00 EUR wordt slechts voor 155,70 EUR meegeteld bij de berekening van de belastingvermindering langetermijnsparen.
Zolang men kapitaalaflossingen voor de oude lening betaalt, kan men beide korven blijven combineren. De combinatie is hier niet beperkt tot één of twee jaar zoals in voorgaande gevallen.
Geval 4: een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening werd tijdens het belastbare tijdperk (al dan niet vervroegd) afgelost of terugbetaald. De vanaf 01-01-2005 geslotenhypothecaire lening die daarna wordt aangegaan heeft op dezelfde woning betrekking In de vierde situatie sluit de belastingplichtige sinds 1 januari 2005 voor zijn enige eigen woning een hypothecaire lening af nadat hij in hetzelfde jaar zijn oude (vóór 01-01-2005 gesloten) hypothecaire lening voor diezelfde woning heeft terugbetaald of afgelost. Let op: de lening afgesloten vanaf 01-01-2005 is geen herfinanciering van de oude van vóór 2005. De oude lening heeft men bijvoorbeeld met eigen middelen vervroegd afgelost of de oude lening is volledig afgelost in 2009 door het op termijn komen van het oude krediet. De kapitaalaflossingen van de vóór 01-01-2005 gesloten lening moeten tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking komen voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen (en/of de premie van de individuele levensverzekering die uitsluitend diende voor het waarborgen van voormelde lening moet tijdens het belastbare tijdperk in aanmerking komen voor de verhoogde vermindering voor het bouwsparen) en/of de intresten van voormelde lening moeten in het belastbare tijdperk in aanmerking komen voor de bijkomende intrestaftrek.
VOORBEELD
Een alleenstaande dame met 2 kinderen ten laste op 01-01-2003 liet in de loop van 2002 een woning bouwen en nam die woning op 3 september 2003 in gebruik (KI = 650,00 EUR). Om de nieuwbouw te financieren werd op 5 juni 2002 een hypothecaire lening van 65 000,00 EUR afgesloten (looptijd 10 jaar), volledig gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering. Bij het afsluiten van de lening was die woning de enige woning van de mevrouw. Op 30 april 2010 betaalde de belastingplichtige het openstaande saldo volledig terug met eigen centen. Op 5 mei 2010 ging zij een nieuwe hypothecaire lening (looptijd 10 jaar) aan voor de verbouwing van die woning. De werken waren voltooid op 10.10.2010. Naar aanleiding van de verbouwingswerken steeg het KI naar 890,00 EUR Deze lening is voor 100% gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering. Aantal kinderen ten laste op 01-01-2011 = 3
9
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen In de loop van 2010 betaalde mevrouw volgende uitgaven m.b.t. de lening van 2002: – interesten: 2 200,00 EUR – periodieke kapitaalaflossingen: 1 900,00 EUR – het saldo van de openstaande lening – een wederbeleggingsvergoeding – premie schuldsaldoverzekering: 60,00 EUR m.b.t. de lening van 2010: – interesten: 3 800,00 EUR – kapitaalaflossingen: 2 800,00 EUR – premie schuldsaldoverzekering: 70,00 EUR Daarnaast heeft zij in 2010 ook nog een premie van 250,00 EUR betaald m.b.t. een gewone levensverzekering. Mevrouw verdiende een netto gezamenlijk belastbaar beroepsinkomen van 35 000,00 EUR. Aangifte van KI: Aangezien er voor inkomstenjaar 2010 voor die woning nog een lening loopt van vóór 0101-2005 dient het onroerend inkomen voor aanslagjaar 2011 nog aangegeven te worden. [Code 1100-64] = 650,00 [Code 1101-63] = (890,00 – 650,00) x 2/12 = 40,00 Fiscale voordelen van de nieuwe lening: Op het ogenblik dat zij een nieuwe lening afsluit, is er geen oude lening meer. Aangezien het gaat om een hypothecaire lening m.b.t. haar enige eigen woning op 31 december 2010, komen de interesten, de kapitaalaflossingen en premie van de schuldsaldoverzekering in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning. Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB 92): 2 080,00 + 690,00 + 70,00 = 2 840,00 EUR. Aangifte aanslagjaar 2011: [Code 1370-85] = 2 840,00 [Code 1374-81] = X (ja) [Code 1373-82] = 3 [Code 1371-84] = / Zij vraagt het fiscaal voordeel van de premie schuldsaldo niet aan vermits de aftrekbare korf al volledig kan opgevuld worden met kapitaal en interesten. Fiscale voordelen van de oude lening: Interesten 2 200,00 EUR: in te vullen onder de bijkomende interestaftrek aangezien die woning haar enige woning is op 31/12/2010 [code 1138-26] = 2 200,00; [code 1140-24] = 05062002; [code 1141-23] = 65 000,00; [code 1142-22] = 2; [code 1144-20] = 03092003; [1148-16] = 100 %; [1149-15] = 0,00 en [1137-27] = X (neen). Kapitaalaflossingen: aangezien het om haar enige woning gaat op datum van afsluiten van de hypothecaire lening, komen de periodieke kapitaalaflossingen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen. Bij het invullen van haar aangifte moet zij het bedrag van de kapitaalaflossingen wel als volgt beperken : 64 880,00 1 900,00 x __________ = 1 896,49 EUR [code 1355-03]. 65 000,00 Het vervroegd afgeloste saldo van de oude lening genereert géén belastingvermindering omdat de vereffening plaatsvindt binnen de 10 jaar na afsluiten van het contract.
10
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen Premie schuldsaldoverzekering: ook de premie schuldsaldoverzekering komt terecht in de belastingvermindering bouwsparen aangezien het om haar enige woning ging op datum van afsluiten van de hypothecaire lening. Bij het invullen van zijn aangifte moet hij het bedrag van de kapitaalaflossingen als volgt beperken: 64 880,00 60,00 x __________ = 59,89 EUR [code 1351-07] 65 000,00 Het resterende saldo van de premie komt in aanmerking voor de gewone belastingvermindering langetermijnsparen: 60,00 – 59,89 = 0,11 EUR [code 1353-05]. De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor belastingvermindering langetermijnsparen = 250,00 op [code 1353-05]. Opvulling korven De nieuwe fiscale korf is opgevuld voor 2 840,00 EUR. Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 92) in functie van het netto-beroepsinkomen: 1 730,00 x 15 % = 259,50 (35 000,00 – 1 730,00 ) x 6 % = 1 996,20 2 255,70 met absoluut maximum van 2 080,00 EUR. Deze oude korf kan zij volledig opvullen met de kapitaalaflossingen van haar oude lening (1 896,49) EUR en de premie van de schuldsaldoverzekering voor de belastingvermindering bouwsparen (59,89 EUR). Wat de belastingvermindering langetermijnsparen betreft, zal slechts 123,62 EUR van de ingevulde 250,11 EUR in aanmerking worden genomen bij de berekening van de belastingvermindering langetermijnsparen.
De belastingplichtige zal slechts één jaar het voordeel genieten van de dubbele korven. Geval 5: een vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening heeft betrekking op een ingevolge erfenis verkregen woning en de vanaf 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening heeft op een andere woning betrekking In de vijfde situatie sluit de belastingplichtige sinds 1 januari 2005 een hypothecaire lening af om zijn enige eigen woning te verwerven of te behouden. Op 31 december van datzelfde jaar bezit hij nog een andere woning die hij verwierf door erfenis in mede-eigendom, in blote eigendom of in vruchtgebruik. Op de geërfde woning loopt een oude (vóór 01-01-2005 gesloten) hypothecaire lening waarvan de kapitaalaflossingen en/of de waarborgende premie in aanmerking komen voor de verhoogde vermindering bouwsparen en/of de intresten recht geven op de bijkomende intrestaftrek (binnen de twaalfjarige periode). De hypothecaire lening afgesloten sinds 01-01-2005 komt in aanmerking voor aftrek enige eigen woning. Het enig karakter wordt eenmalig beoordeeld op 31 december van het leningsjaar. Daarbij houdt de wetgever geen rekening met andere woningen verworven ingevolge erfenis in mede-eigendom, in blote eigendom of in vruchtgebruik. Vermits het gaat om zijn enige eigen woning op 31 december 2010, komen de intresten, de kapitaalaflossingen en premie van de schuldsaldoverzekering in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning. De kans dat de vóór 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening aanleiding geeft tot bijkomende intrestaftrek zal klein zijn. Immers, voor de bijkomende intrestaftrek mag de belastingplichtige op 31 december van dat belastbare tijdperk geen ‘eigenaar’ zijn van een andere woning dan die waarvoor de intrestaftrek wordt gevraagd. In de hier beoogde situatie is niet voldaan aan deze voorwaarde. De bijkomende intrestaftrek kan toch worden toegestaan wanneer de belastingplichtige ingevolge erfenis of schenking onder levenden in onverdeeldheid een zakelijk recht heeft op de woning, waarop de vanaf 01-01-2005 afgesloten lening slaat.
11
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen VOORBEELD
Een alleenstaande met 1 kind ten laste (° 05/10/1998) sloot op 10 januari 2010 een hypothecaire lening (looptijd van 25 jaar) van 120 000,00 EUR voor de aankoop van zijn gezinswoning (KI = 1 200,00). De lening is niet gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering. Naast deze woning is hij ook voor 50 % onverdeeld eigenaar van een woning die hij samen met zijn zus in 1998 heeft geërfd in volle eigendom. Aangezien deze woning op het ogenblik van de erfenis dringend toe was aan renovatie heeft de belastingplichtige samen met zijn zus een hoofdelijk en onverdeelde hypothecaire verbouwingslening afgesloten op 6 oktober 1998 voor een bedrag van 50 000,00 EUR. Voor de belastingplichtige was dat toen zijn enige woning (KI na de verbouwing = 700,00 EUR). De door een geregistreerde aannemer uitgevoerde werken bedroegen 55 000,00 EUR. De verbouwingslening werd gewaarborgd door een schuldsaldoverzekering waarbij de belastingplichtige en zijn zus zich ieder voor 100 % hebben verzekerd. Die geërfde woning wordt gedurende gans het jaar 2010 verhuurd aan een gepensioneerd koppel. In 2010 werden m.b.t. deze twee leningen volgende betalingen gedaan: – interesten oude lening: 2 200,00 EUR – interesten nieuwe lening: 3 300,00 EUR – kapitaalaflossingen oude lening: 1 800,00 EUR – kapitaalaflossingen nieuwe lening: 3 000,00 EUR – premie schuldsaldoverzekering oude lening: 90,00 EUR In 2010 betaalde de belastingplichtige ook nog 500,00 EUR premie m.b.t. een gewone levensverzekering. Het netto gezamenlijk belaste beroepsinkomen van de belastingplichtige bedraagt 25 000,00 EUR. Aangifte van KI: [Code 1100-64] = vrijgesteld [Code 1106-58] = 50 % x 700,00 = 350,00 Fiscale voordelen van de nieuwe lening: Aangezien het gaat om een hypothecaire lening m.b.t. zijn enige eigen woning op 31 december 2010, komen de interesten, de kapitaalaflossingen en premie van de schuldsaldoverzekering in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning. De in onverdeeldheid geërfde woning telt namelijk niet mee als tweede woning. Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB 92): 2 080,00 + 690,00 = 2 770,00. Aangifte aanslagjaar 2011: [Code 1370-85] = 2 770,00 [Code 1374-81] = X (ja) [Code 1373-82] = 1 Fiscale voordelen van de oude lening Interesten 2 200,00 EUR x eigendomsdeel 50 % = 1 100,00 EUR: deze komen niet meer in aanmerking voor bijkomende interestaftrek aangezien de belastingplichtige op 31-12-2010 nog eigenaar is van een andere woning. Deze interesten geven wel recht op de gewone interestaftrek [code 1146-18] = 1 100,00 Kapitaalaflossing: aangezien het om zijn enige woning ging op de leningsdatum, komen de kapitaalaflossingen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen. Bij het invullen van de aangifte zijn de kapitaalaflossingen wel als volgt te beperken: 57 263,40 1 800,00 x __________ x 50 % = 1 030,74 EUR [code 1355-03]. 50 000,00 Premie schuldsaldoverzekering: komt ook in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen aangezien het om zijn enige woning ging op de leningsdatum. Bij het invullen van de aangifte moet hij eveneens de beperking toepassen:
12
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen 57 263,40 90,00 x __________ x 50 % = 51,54 EUR [code 1351-07]. 50 000,00 Het saldo van de premie komt in aanmerking voor de gewone belastingvermindering langetermijnsparen : 90,00 – 51,54 = 38,46 EUR [code 1353-05] De premie van de gewone levensverzekering valt onder de belastingvermindering langetermijnsparen = 250,00 op [code 1353] Opvulling korven De nieuwe fiscale korf is opgevuld voor 2 770,00 EUR. Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 92) in functie van het netto-beroepsinkomen : 1 730,00 x 15 % = 259,50 (25 000,00 – 1 730,00 ) x 6 % = 1 396,20 1 655,70 Deze oude korf wordt volledig benut met de kapitaalaflossingen van zijn oude lening (1 030,74 EUR), de premie van de schuldsaldoverzekering voor de belastingvermindering bouwsparen (51,54 EUR) en voor de belastingvermindering langetermijnsparen (288,46 EUR).
Dit vijfde geval zal niet zo dikwijls in de praktijk voorkomen. Het heeft ook een minder grote fiscale impact omdat met betrekking tot het via erfenis verworven aandeel in de medeeigendom slechts het overeenstemmende aandeel of de breuk van het eigendomsrecht en hypothecair krediet wordt aangegeven. De cumul in het vijfde geval is niet mogelijk ingeval van erfenis voor de volle 100 % ! Geval 6: een vanaf 01-01-2005 gesloten hypothecaire lening heeft betrekking op de aankoop van een aangrenzende woning die met de bestaande woning één enige eigen woning zal vormen In 2008 voegde de minister van Financiën aan de vijf gevallen uit de circulaire nog een zesde geval toe in antwoord op een parlementaire vraag (Parl.Vr. Marie-Christine Marghem, d.d. 14 april 2008). In de zesde situatie bezit de belastingplichtige zijn enige eigen woning waarvoor hij vóór 2005 hypothecair geleend heeft, terwijl hij vanaf 1 januari 2005 een nieuwe hypothecaire lening afsluit met als enige doel de aankoop van een aangrenzende woning. De bestaande woning en de aangrenzende woning ondergaan de nodige verbouwingswerken om die twee wooneenheden tot één woning om te vormen. De omvorming van beide woningen tot één woonst moet gerealiseerd zijn op 31 december van het jaar waarin de hypothecaire lening tot aankoop van de aangrenzende woning werd afgesloten. De gelijktijdige toepassing van de aftrek enige eigen woning voor de nieuwe lening met de oude fiscale voordelen voor de oude lening is mogelijk omdat beide leningen betrekking hebben op twee verschillende woningen. Voorwaarde voor de cumul is uiteraard wel dat de nieuwe lening voldoet aan alle toepassingsvoorwaarden inzake de aftrek enige eigen woning (art. 104, 9° WIB92). Dat houdt onder meer in dat de nieuw aangekochte woning de ‘enige’ woning is van de belastingplichtige. Dit enig karakter wordt eenmalig beoordeeld op 31 december van het jaar waarin de belastingplichtige zijn nieuwe lening heeft afgesloten. Aan de voorwaarde van enige woning is enkel voldaan wanneer de belastingplichtige de twee aangrenzende woningen ombouwt tot één woning en de verbouwingswerken op 31 de-
13
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
cember van het nieuwe kredietjaar in een dergelijk stadium zijn gevorderd dat er geen sprake meer is van twee afzonderlijke woningen. Dat bewijs moet de belastingplichtige leveren met alle bewijsmiddelen van het gemeen recht behalve de eed. Hij neemt best zoveel mogelijk foto’s, vraagt een attest van de wijkagent, leg de facturen van de uitgevoerde renovatiewerken voor enz. Het bewijs is geleverd als de belastingplichtige aantoont dat de twee aangrenzende woningen op 31 december van het jaar waarin hij de nieuwe lening aanging ofwel effectief zijn omgebouwd tot één woning ofwel wanneer één van beide woningen (of beide) niet meer bewoonbaar is (zijn) en bijgevolg niet meer de aard heeft (hebben) van een woning. De belastingadministratie gaat ervan uit dat de twee aangrenzende onroerende goederen op 31 december van het kredietjaar geen twee aparte woningen meer uitmaken wanneer de administratie van het kadaster reeds één KI heeft toegekend aan de woning die is ontstaan uit de verbouwing van de twee onroerende goederen – voor zover dat KI ten laatste op die dag in werking is getreden. Dat betekent dat de verbouwingswerken uiterlijk voltooid moeten zijn op 30 november van het jaar waarin het nieuwe krediet is afgesloten. Volgens de minister van Financiën is er geen probleem als de twee woningen nog elk een KI hebben op 31 december van het kredietjaar. Uit het feit dat de twee aangrenzende onroerende goederen nog twee afzonderlijke KI’s hebben mag niet automatisch worden afgeleid dat het nog steeds gaat om twee afzonderlijke woningen. De minister benadrukt dat de toestand daarbij bepalend is op die datum gelet op de stand van de verbouwingswerken. De belastingplichtige moet de omgebouwde woning bewonen uiterlijk op 31 december van het tweede jaar volgend op het kredietjaar. Aangezien de eerste lening onder het oude stelsel valt en de tweede lening onder het nieuwe stelsel, zal de belastingplichtige nog steeds een gedeelte van het KI van zijn eigen woning aangeven in de code *100 van de aangifte personenbelasting. Dat gedeelte wordt verkregen door het nieuwe KI van de woning te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het oude KI van de eerst aangekochte woning en de noemer gelijk is aan de som van de oude KI’s van beide woningen samen. Opmerking: als de tweede lening geheel of gedeeltelijk dient om de verbouwingswerken te financieren (wat blijkt uit het bankattest), dan kan de belastingplichtige geen dubbele korf combineren. De verbouwingswerken betreffen dan zowel de oorspronkelijke woning als de in tweede instantie gekochte aanpalende woning. Bijgevolg dient de nieuwe tweede hypothecaire lening ook voor de renovatie van de oorspronkelijke woning. De nieuwe lening kan dus niet uitsluitend worden toegewezen aan de recent bijgekochte woning. Hierdoor bevindt de belastingplichtige zich in de situatie waarbij tegelijkertijd een ‘oude’ en een ‘nieuwe’ lening loopt op dezelfde woning (met name de eerste aangekochte). In de veronderstelling dat de nieuwe lening voldoet aan alle aftrekvoorwaarden voor de enige eigen woning, heeft de belastingplichtige dan de keuze: ofwel de nieuwe lening onder het ‘oude’ stelsel brengen ofwel het ‘nieuwe’ stelsel van woningkredieten toepassen.
VOORBEELD
Een alleenstaande belastingplichtige met 2 kinderen ten laste op 01-01-2004 kocht in de loop van 2003 een bestaande woning aan (KI = 650,00 EUR). Om die aankoop te financieren ging hij in 2003 een hypothecaire lening (looptijd 10 jaar) aan voor 40 000,00 EUR af. Bij het afsluiten van de lening was het de enige woning van de alleenstaande.
14
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen Op 20 januari 2010 sloot hij een nieuwe hypothecaire lening af (looptijd 20 jaar) van 50 000,00 EUR met als doel (vermeld op bankattest): uitsluitend aankoop van aangrenzende woning (waarvan KI = 450,00 EUR). In 2010 werden die aangrenzende woningen verbouwd tot één woning. De verbouwingswerken waren voltooid op 18 oktober 2010. Nieuwe KI van die woning = 1 500,00 EUR. In de loop van 2010 betaalde de belastingplichtige volgende uitgaven: m.b.t. de lening van 2003: – interesten: 1 400,00 EUR – kapitaalaflossingen: 2 700,00 EUR m.b.t. de lening van 2010: – interesten: 1 500,00 EUR – kapitaalaflossingen: 2 500,00 EUR – premie schuldsaldoverzekering: 200,00 EUR Daarnaast betaalde hij in 2010 ook nog een premie van 250,00 EUR m.b.t. een gewone levensverzekering. Het netto gezamenlijk belaste beroepsinkomen van de belastingplichtige bedraagt 38 000,00 EUR. Aangifte KI: Aangezien er voor inkomstenjaar 2010 nog een lening aangegaan van vóór 01.01.2005 loopt op de woning aangekocht in 2003, dient het onroerend inkomen uit die woning te worden aangegeven voor aanslagjaar 2011. Voor de periode van 01-01-2010 tot 31-01-2010 beschikt de alleenstaande maar over die ene woning (aangekocht in 2003) die hij zelf betrekt gedurende januari. [Code 1100-64] = 650,00 x 1/12 = 54,17 Voor de periode van 01-02-2010 tot 31-10-2010 beschikt hij over twee woningen die hij tegelijkertijd betrekt. Slechts één van die woningen kan aangeduid worden als eigen woning. Hier keuze om de woning met hoogste KI aan te geven als eigen woning en de andere als tweede verblijf. [Code 1100-64] = 650,00 x 9/12 = 487,50 [Code 1106-58] = 450,00 x 9/12 = 337,50 Voor de periode van 01-11-2010 tot 31-12-2010 Het nieuwe KI van de ‘enige woning’ wordt geacht te bestaan vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de verbouwingswerkzaamheden zijn voltooid. Hier dus vanaf 01-11-2010. Een deel van het nieuwe KI van die ‘enige’ woning zal nog onder het oude stelsel vallen en zal dus moeten aangegeven worden. Dat deel wordt bepaald door het nieuwe KI van de ‘enige woning’ te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het oude KI van de eerst aangekochte woning en de noemer gelijk is aan de som van de oude KI’s van beide woningen samen ➙ verplicht aan te geven KI = 1 500,000,00 x 650,00 / (650,00 + 450,00) x 2/12 = 147,73 waarvan onderworpen aan de onroerende voorheffing 850,00 x 2 /12 = 141,67 waarvan niet onderworpen aan de onroerende voorheffing = 6,06 Fiscale voordelen van de nieuwe lening: Aangezien het gaat om een hypothecaire lening m.b.t. zijn enige eigen woning op 31 december 2010, komen de interesten, de kapitaalaflossingen en premie van de schuldsaldoverzekering in aanmerking voor de aftrek enige eigen woning. Maximum aftrekbaar bedrag (art. 115 en 116 WIB 92): 2 080,00 + 690,00 = 2 770,00.
15
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen Aangifte aanslagjaar 2011: [Code 1370-85] = 2 770,00 [Code 1374-81] = X (ja) [Code 1373-82] = 2 Fiscale voordelen van de oude lening: Interesten 1 400,00 EUR: komen niet in aanmerking voor bijkomende interestaftrek vermits het geen lening betreft m.b.t. nieuwbouw of vernieuwbouw maar tot aankoop bestaande woning (art. 104, 9 ° WIB 92). Deze interesten geven wel recht op gewone interestaftrek [code 1146-18] (art. 14, eerste lid, 1° WIB 92). Kapitaalaflossingen: aangezien het om zijn enige woning gaat op datum van afsluiten van de hypothecaire lening, komen de kapitaalaflossingen in aanmerking voor de verhoogde belastingvermindering bouwsparen. Geen begrenzing hier in functie van geleend bedrag want geleende bedrag is kleiner dan grens van 65 950,00 EUR. [Code 1355-03] = 2 700,00 EUR De premie van de gewone levensverzekering komt in aanmerking voor belastingvermindering langetermijnsparen = 250,00 op [code 1353-05] Opvulling korven De nieuwe fiscale korf is volledig opgevuld voor 2 770,00 EUR. Berekening oude fiscale korf (art. 145/6 WIB 92) in functie van het netto-beroepsinkomen: 1 730,00 x 15 % = 259,50 (38 000,00 – 1 730,00 ) x 6 % = 2 173,20 2 435,70 met absoluut maximum van 2 080,00 EUR. Deze oude korf kan hij voor 2 080,00 EUR opvullen met de kapitaalaflossingen van zijn oude lening. De gewone levensverzekeringspremie van 250,00 EUR zal tot geen extra belastingvermindering langetermijnsparen leiden.
Zolang men kapitaalaflossingen voor de oude lening betaalt, kan men beide korven blijven combineren. De combinatie is hier niet beperkt tot één of twee jaar. Besluit Van de zes mogelijke combinatiegevallen geeft de derde situatie veruit de meest voordelige gelijktijdige toepassing van het oude en het nieuwe stelsel. Het gaat om de oude en nieuwe (vóór en vanaf 01-01-2005 gesloten) hypothecaire leningen die betrekking hebben op verschillende woningen waarbij de oude woning reeds in een vorig jaar is vervreemd. De oude lening blijft verder doorlopen en de hypothecaire inschrijving werd overgebracht naar een ander onroerend goed. Zolang men kapitaalaflossingen voor de oude lening betaalt, blijft men beide fiscale korven combineren. Dat kan vele jaren gebeuren. In de andere gevallen is de combinatie van beide korven vaak beperkt tot één of twee jaar.
16
Vak VIII: intresten, kapitaalaflossingen en premies levensverzekeringen
Overzicht van de mogelijke korven en hoe die opgevuld worden: De belastingplichtige heeft in het belastbare tijdperk recht op: Langetermijnsparen
Oude korf (art. 146/6 WIB92)
Nieuwe korf (art. 146/6 WIB92)
✘ (bestaande uit lange termijnsparen)
Bouwsparen
✘ (bestaande uit bouwsparen)
Bouwsparen en lange termijnsparen
✘ (bestaande uit bouwsparen en langetermijnsparen)
Woonbonus en langetermijnsparen Woonbonus en bouwsparen Woonbonus en langetermijnsparen en bouwsparen
✘ (bestaande uit woonbonus en langetermijnsparen)
✘
✘
(bestaande uit bouwsparen)
(bestaande uit woonbonus)
✘
✘
(bestaande uit lange termijnsparen en bouwsparen)
(bestaande uit woonbonus)
✘
✘
Woonbonus en bijkomende intrestaftrek en langetermijnsparen
(bestaande uit lange termijnsparen)
Woonbonus en bijkomende intrestaftrek en bouwsparen
✘
✘
(bestaande uit bouwsparen)
(bestaande uit woonbonus)
Woonbonus en langetermijnsparen en gewone intrestaftrek
(bestaande uit woonbonus)
✘ (bestaande uit woonbonus en langetermijnsparen)
(met langetermijnsparen bedoelt men zowel het langetermijnsparen van het stelsel van vóór 2005 als van na 2005).