Statenvoorstel nr. PS/2014/816 Oprichting Breedbandfonds Overijssel BV / n.a.v. de commissie RE 24 september gewijzigde versie Datum
GS-kenmerk
Inlichtingen bij
2 september 2014
2014/0273425
dhr. C.J. Timmer, telefoon 038 499 87 77 e-mail
[email protected]
Aan Provinciale Staten
Onderwerp Oprichting Breedbandfonds Overijssel B.V. Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2014/816(bijgevoegd) II. Verordening Breedbandfonds Overijssel (bijgevoegd) III. Statuten Breedbandfonds Overijssel B.V. (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) IV. Structuur HFO B.V. (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) V. Directiereglement Breedbandfonds Overijssel B.V. (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis)
Samenvatting van het voorgestelde besluit Op 22 januari 2014 stemden uw Staten in met de kaders voor de uitvoering van het programma Breedband Overijssel (PS/2013/890). In dit voorstel en de daaraan voorafgaande voorstellen is steeds sprake geweest van het inrichten van een breedbandfonds. In de eerdere voorstellen is aangegeven dat de oprichting van dit fonds separaat aan uw Staten zou worden voorgelegd. Op 28 mei 2014 stemden uw Staten in met de oprichting van de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. (PS/2014/306). Hiermee legde u kaders voor toekomstige werkfondsen vast. Via dit voorstel leggen wij de oprichting van Breedbandfonds Overijssel B.V. aan u voor. Het Breedbandfonds Overijssel zal zich richten op het ondersteunen van initiatieven gericht op de uitrol van hoogwaardige breedbandinfrastructuur in de buitengebieden van Overijssel en op bedrijventerreinen in Overijssel. Ook leggen wij de verordening aan u voor, die de attributie van bevoegdheden ten aanzien van het verlenen van subsidies overdraagt aan Breedbandfonds Overijssel B.V.. Naar aanleiding van de behandeling in de Statencommissie op 24 oktober 2014 is de verordening op een tweetal plaatsten aangepast. Het betreft het schrappen van de toelichting bij artikel 1 van de verordening. In artikel 1.10 lid 5 is de maximale termijn voor de realisatie van het netwerk terug gebracht van vijf naar drie jaar. Dit voorstel vervangt PS/2014/723
Inleiding en probleemstelling Op 29 mei 2013 hebben uw Staten ingestemd met het investeringsvoorstel Breedbandinfrastructuur (PS/2013/126). Hiermee hebben uw Staten de financiële kaders voor de provinciale bijdragen aan breedbandprojecten in het buitengebied van de provincie Overijssel vastgesteld. Op 20 januari 2014 stemden uw Staten in met de wijze waarop de
uitvoering wordt vorm gegeven. In de voorstellen is steeds uitgegaan van de oprichting van een Breedbandfonds Overijssel (verder BFO). Met het uitwerken van het fonds is echter gewacht totdat de discussie over de fondsenstructuur was afgerond. Het besluit tot oprichting van het dakfonds, de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. (verder HFO) (PS/2014/306) nam u op 28 mei 2014. Met het vaststellen van de kaders voor de Houdstermaatschappij is met uw Staten afgesproken dat u ook ten aanzien van het Breedbandfonds, conform art. 158 Provinciewet, in staat wordt gesteld wensen en bedenkingen (materieel: instemming) te uiten. In dit Statenvoorstel wordt de uitwerking van het Breedbandfonds Overijssel aan u voorgelegd. Eind juni 2014 hebben wij ons voorgenomen besluit over de oprichting van HFO ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Op het moment van het toezenden van dit voorstel aan uw Staten was deze goedkeuring nog niet ontvangen. Aangezien het onze voorkeur heeft het Breedbandfonds nog in 2014 op te richten en het op de juiste wijze doorlopen van de procedures tijd vraagt, hebben wij er voor gekozen om ons voornemen tot het oprichten van het Breedbandfonds, nu aan u voor te leggen. Uw besluiten zijn daarom ook onder voorbehoud van de goedkeuring van de Minister voor de oprichting van HFO en onder voorbehoud van de daadwerkelijke oprichting van HFO. Het besluit tot de oprichting van BFO B.V. zal door ons als aandeelhouder van HFO genomen worden. Wij zullen u schriftelijk informeren over deze oprichting. De goedkeuring van de Minister heeft betrekking op de gehele HFO structuur. Dit heeft tot gevolg dat, na goedkeuring van de Minister, de oprichting van BFO niet ook ter goedkeuring, aan de Minister voorgelegd hoeft te worden. Overwegingen 1. Maatschappelijke behoefte en beleidskader In Overijssel zijn circa 2.000 bedrijven in het buitengebied waar geen snelle breedbandaansluiting verkrijgbaar is. Daarnaast zijn er in Overijssel circa 3000 bedrijven, op 150 bedrijventerreinen, waar geen glasvezel verkrijgbaar is en zijn er circa 38.000 huishoudens die nog niet over een NGA-netwerk (Coaxkabel, noch glasvezel) kunnen beschikken. Bedrijven in het buitengebied (vooral toeristische ondernemers, ZZP’ers en agrarisch ondernemers) geven aan dat een snelle breedbandverbinding essentieel is voor het voortbestaan van hun onderneming, maar dat de investeringskosten voor een individuele onderneming te hoog zijn. Zonder stimulerende, faciliterende en financiële rol van de overheid blijven delen van de provincie verstoken van snel breedband. Dat zal de komende jaren in toenemende mate tot problemen leiden bij het behoud en aantrekken van economische dragers in het landelijk gebied en op een aantal bedrijventerreinen. Het zal tevens beperkingen opleggen aan het gebruik van internet en de van open en snel breedband afhankelijke maatschappelijk relevante diensten. Op 29 mei 2013 stelde u de beleidskaders vast. Daarbij gaf u ons de opdracht de opgave te realiseren met een minimaal gebruik van subsidies. Op 20 januari 2014 stelde u verdere kaders voor de uitvoering vast. Dit is vertaald in de volgende kaders: Bedrijventerreinen - Het ontwerp van het netwerk dient zo te zijn dat alle bedrijven op het betreffende terrein kunnen worden aangesloten (100% Business Passed). - Minimaal 20% van de aan te sluiten adressen wordt ook geactiveerd, er wordt een contract voor de levering van diensten afgesloten. - Subsidie in de vorm van een lening (verder te noemen ‘leningen’) van maximaal € 1.500 per geactiveerde aansluiting. - Subsidie à fonds perdu van maximaal € 500 (verder te noemen ‘subsidies’) per bedrijf (Business Passed) indien de kosten per geactiveerde aansluiting gemiddeld meer dan € 3.500 bedraagt. De omvang van de subsidie wordt bepaald door het verschil te bepalen tussen de werkelijke gemiddelde kosten per geactiveerde aansluiting en het drempelbedrag van € 3.500. - De provinciale bijdrage (subsidie en leningen) bedraagt niet meer dan 50% van de subsidiabele kosten. - Bij de beoordeling van een project is de businesscase leidend. - Er wordt afgerekend op basis van nacalculatie. Gebiedsprojecten - Het project omvat minimaal 2.000 aan te sluiten adressen.
2
Statenvoorstel nr. PS/2014/
816816
- Minimaal 60% van de aan te sluiten adressen wordt ook geactiveerd, er wordt een contract voor de levering van diensten afgesloten. - Subsidie in de vorm van een lening (verder te noemen ‘leningen’) van maximaal € 650 per geactiveerde aansluiting. - Subsidie à fonds perdu van maximaal € 500 (verder te noemen ‘subsidies’) per aan te sluiten adres, indien de kosten per geactiveerde aansluiting gemiddeld meer dan € 2.500 bedraagt. De omvang van de subsidie wordt bepaald door het verschil te bepalen tussen de werkelijke gemiddelde kosten per geactiveerde aansluiting en het drempelbedrag van € 2.500. - De provinciale bijdrage (subsidie en leningen) bedraagt niet meer dan 50% van de subsidiabele kosten. - Bij de beoordeling van een project is de businesscase leidend. - Er wordt afgerekend op basis van nacalculatie. - De middelen voor de subsidies à fonds perdu kunnen ook als lening worden ingezet. Op het breedbandfonds is de Algemene Groepsvrijstellingsverordening van de Europese Commissie van toepassing. 2. Doelstellingen van het fonds Breedbandfonds Overijssel heeft tot doel de uitrol van hoogwaardige breedbandinfrastructuur in de buitengebieden en op de bedrijventerreinen van Overijssel mogelijk te maken door het verlenen van subsidies in de vorm van leningen en subsidies à fonds perdu aan rechtspersonen die zich richten op het aanleggen en exploiteren van dergelijke infrastructuur. 3. Beoogde resultaten en effecten Het Breedbandfonds Overijssel heeft de volgende resultaten: - Het realiseren van een hoogwaardige breedband infrastructuur in de buitengebieden van Overijssel, waardoor circa 38.000 adressen op deze infrastructuur aangesloten kunnen worden. - Op minimaal 60% van deze adressen worden daadwerkelijk breedbanddiensten afgenomen. - Circa 2.000 bedrijven in het buitengebied worden aangesloten op de hoogwaardige breedband infrastructuur. - Op 150 bedrijventerreinen is de behoefte aan een hoogwaardige breedbandinfrastructuur geïnventariseerd. - Op de bedrijventerreinen waar voldoende belangstelling is wordt hoogwaardige breedbandinfrastructuur aangelegd. Het Breedbandfonds Overijssel beoogt de volgende effecten: - Impuls voor de ontwikkeling en toepassing maatschappelijke ICT-diensten, zoals zorg op afstand. - Verbeteren van het vestigingsklimaat voor bedrijven in Overijssel. - Verbeteren concurrentiepositie bedrijven in Overijssel. - Bijdrage aan verbeteren leefbaarheid landelijk gebied. 4. Omvang en werking van het fonds Door uw Staten zijn de volgende financiële kaders (PS/2013/126) vastgesteld: - Leningen gebiedsprojecten: € 27 miljoen. - Leningen projecten bedrijventerreinen: € 4,5 miljoen. - Leningen aan maatschappelijke operators: € 2,5 miljoen. - Subsidies aansluitingen in gebiedsprojecten: € 20,5 miljoen. - Subsidies aansluitingen op bedrijventerreinen: € 1,5 miljoen. De maximale omvang van het fonds bedraagt daarmee € 56 miljoen. Ter afdekking van de kosten hebben uw Staten besloten de volgende middelen over te hevelen van de algemene reserve ‘Kracht van Overijssel’ naar de bestemmingsreserve uitvoering ’Kracht van Overijssel’: - Afdekking van het risico op de leningen: € 4 miljoen. - Subsidies: € 22 miljoen. De middelen die zijn gereserveerd voor de subsidies kunnen indien gewenst, ook als lening worden ingezet (dus als alternatief voor een subsidie).
Statenvoorstel nr. PS/2014/816
3
Aanvragen voor de leningen worden getoetst aan de hand van een door de aanvrager ingediende businesscase. Deze wordt onder meer getoetst op haalbaarheid en aan de criteria van de verordening. Het fonds is voor wat betreft het leningendeel revolverend. Over de leningen wordt rente betaald. De rentebaten zullen in eerste instantie worden benut voor de dekking van de beheerkosten van zowel BFO, als HFO. De daarna resterende middelen (resterende rente plus de aflossingen) vloeien via HFO direct terug naar de provinciale balans. Wijze van funding Op basis van een door de Algemene Vergadering (AV, voorheen Algemene Vergadering van Aandeelhouders of AvA) vastgestelde geconsolideerde begroting krijgt de HFO via een agiostorting, dan wel een lening de beschikking over de voor dat jaar (verwachte) benodigde middelen ten behoeve van de investeringsbesluiten van de Werkfondsen (bewaarfunctie). BFO kan vervolgens per investeringsbesluit een fundingsverzoek doen aan de directeur HFO. Deze zal als aandeelhouder van BFO B.V. vervolgens moeten besluiten tot het doen van een agio-storting dan wel lening ter funding van het investeringsbesluit. Hiertoe zal hij het investeringsbesluit marginaal toetsen op overeenstemming met het investeringsreglement en/of de verordening. Bij (constatering van) een afwijking van dit reglement of de verordening moet de directeur HFO vooraf goedkeuring vragen aan de Algemene Vergadering (lees: GS) voordat hij tot funding kan overgaan. Vanuit de provincie geven we strakke kaders mee aan de fondsbeheerder ter uitvoering van investeringsbesluiten. Als een investeringsbesluit binnen deze kaders past, dan moet de fondsbeheerder ook snel tot uitvoering van het investeringsbesluit kunnen overgaan. Bovenstaande werkwijze maakt dit mogelijk, maar biedt tevens ook zekerheden voor de provincie, te weten: Er is een extra (marginale) controle op de investeringsbesluiten bij de funding door de directeur HFO; GS geven bij een investeringsbesluit dat afwijkt van de kaders, voorafgaande goedkeuring, met betrokkenheid van PS via de voorhangprocedure; Op basis van de liquiditeitsprognose die onderdeel uitmaakt van de begroting, kan GS goed beoordelen wat de voor funding noodzakelijke middelen zijn. 5. Voorwaarden bij besteding van middelen De middelen worden besteed binnen de door uw Staten vastgestelde kaders (zie punt 1.). Attributie bevoegdheden voor aangaan leningen In het statenvoorstel over de HFO (PS/2014/306) hebben wij u voorgesteld te bepalen dat, voor zover vanuit de werkfondsen-B.V.’s bestuursrechtelijke bevoegdheden worden uitgeoefend, deze in principe rechtstreeks worden toegekend op basis van provinciale verordeningen die ter instemming aan Provinciale Staten zullen worden voorgelegd (ex art. 145 van de Provinciewet). Attributie geniet onze voorkeur omdat de verantwoordelijkheid voor de individueel (per businesscase) te nemen bestuursrechtelijke beslissingen rust bij de werkfondsen-B.V.’s. Daarmee geven wij uitdrukking aan de onafhankelijkheids- respectievelijk deskundigheidsmotieven die ten grondslag liggen aan de uitvoering op afstand. Daar vindt ook de behandeling van eventueel bezwaar en beroep plaats. Onze zeggenschap en sturing zijn op dat moment zuiver gericht op de behartiging van het publiek belang ingegeven door het aandeelhouderschap (via HFO – BFO). Uw zeggenschap (PS) is gelegen in het toekennen/creëren van die subsidiebevoegdheid bij BFO. U oefent governance uit door het vaststellen van de kaders in de verordening, die u ook kunt wijzigen c.q. intrekken. Voor het verstrekken van leningen en subsidies vanuit het Breedbandfonds Overijssel is er sprake van het uitoefenen van een bestuursrechtelijke bevoegdheid door BFO B.V. Daarom vragen uw Staten de bijgevoegde verordening (bijlage II, Verordening Breedbandfonds Overijssel) vast te stellen. Deze werkwijze past in ons streven de uitvoering op afstand op passende wijze in te vullen qua risicobeheer, revolverendheid en governance. 6. Statutaire directie en fondsbeheerder BFO B.V. is een 100% dochter van de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel.
4
Statenvoorstel nr. PS/2014/
816816
Instrumenten voor zeggenschap en sturing hangen samen met onze rol als aandeelhouder en opdrachtgever. Vanuit deze rollen kunnen wij op actieve wijze de voortgang monitoren en, zo nodig, bijsturen. BFO B.V. heeft een statutair directeur, deze rol zal worden ingevuld door de beoogde fondsbeheerder. Het directiereglement is als bijlage V aan dit statenvoorstel toegevoegd. PPM Oost is de beoogde fondsbeheerder. Met de fondsbeheerder wordt door BFO B.V. een beheerovereenkomst afgesloten. Voor BFO B.V. wordt een jaarrekening opgesteld, die wordt goedgekeurd door de provincie als aandeelhouder van de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. BFO B.V. wordt met de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. geconsolideerd, en maakt daarmee onderdeel uit van de fiscale eenheid. De directeur van HFO B.V. toetst het risicomanagement en – beleid van de BFO aan de hand van het risicomanagement raamwerk dat geldt voor de gehele holding. Aan de hand hiervan maakt de directeur van HFO met de fondsbeheerder nadere afspraken over de wijze waarop BFO voorziet in de inhoudelijke en financiële verantwoording en rapportages. In het risicomanagement raamwerk HFO zijn de minimale vereisten opgenomen waaraan deze rapportage moet voldoen. In de directiereglementen worden zowel de bevoegdheden van de directie van BFO B.V. vastgelegd, alsook de situaties waarin toestemming van de aandeelhouder van BFO (in deze de directeur HFO), dan wel GS, dan wel uw Staten noodzakelijk is. Eén en ander conform het aan uw Staten voorgelegde concept Governancereglement voor HFO. 7. Inzet van een investeringscommissie PPM Oost is de beoogde fondsbeheerder van de beide fondsen. De investeringsvoorstellen worden beoordeeld door deskundigen vanuit PPM Oost en Oost NV. De statutair directeur van het Breedbandfonds neemt de beslissing. Indien de beoogde investering meer dan 15% van het investeringsvolume bedraagt, dan wordt het voorstel ter goedkeuring voorgelegd aan de aandeelhouder. Indien er sprake is van tegenstrijdige belangen, dan wordt de besluitvorming voorgelegd aan de Raad van Commissarissen van de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V.. Er is sprake van tegenstrijdige belangen, zodra de aanvrager al een relatie heeft met PPM Oost. Ook als de statutair directeur afwijkt van het advies van de investeringscommissie, wordt het besluit getoetst door de Raad van Commissarissen. Indien wordt afgeweken van de verordening, dan dient conform het governancereglement van HFO B.V., de met uw Staten afgesproken voorhangprocedure te worden doorlopen. Materieel houdt dit instemming van uw Staten in. 8. Tussentijdse evaluatie(s) Elke vier jaar wordt het Breedbandfonds geëvalueerd, te beginnen in 2018. Hierbij wordt getoetst of en in welke mate het fonds voldoet aan de gestelde doelstellingen en randvoorwaarden. Ook worden de kwalitatieve uitgangspunten van het desbetreffende beleidskader hierbij betrokken, zodat de maatschappelijke effecten goed in kaart worden gebracht. De evaluatie is ook het moment om eventuele gewijzigde maatschappelijke inzichten te betrekken bij de opdracht aan het fonds. Wij rapporteren via de reguliere Planning en Control cyclus. Dat wil zeggen bij de Kerntakenbegroting, de Monitor (I en II) en het Jaarverslag. Voor de voeding maken wij gebruik van de periodieke rapportages van het bestuur van de HFO. U ontvangt bovendien het geconsolideerde jaarverslag, alsook de enkelvoudige jaarverslagen van de Houdstermaatschappij en alle Werkfondsen B.V.’s.. Zodoende hebben uw Staten gedetailleerd zicht op de financiële prestaties, de risico’s, de compliance met wet- en regelgeving en dergelijke. Wij beschouwen het raamwerk voor risicomanagement als kaderstellend voor de rapportages van en over de Breedbandfonds Overijssel B.V.. Tussentijds kan er aanleiding zijn voor actieve informatievoorziening aan uw Staten, bijvoorbeeld indien (om moverende redenen) op essentiële punten is afgeweken van de aandeelhoudersinstructie, relevante economische of maatschappelijke ontwikkelingen en belangrijke bestuurlijke wijzigingen. In die gevallen zullen wij u per Statenbrief op de hoogte stellen van bijvoorbeeld de uitkomsten van een Algemene Vergadering (voorheen AvA).
Statenvoorstel nr. PS/2014/816
5
9. Extra lid RvC HFO B.V. Het toezicht op het bestuur Breedbandfonds Overijssel B.V. wordt uitgeoefend door de Raad van Commissarissen (RvC) van de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. Het voorstel is dat de RvC niet zal worden aangevuld met een extra commissaris. Bij de werving van de leden van de RvC van de HFO is al rekening gehouden met kennis die noodzakelijk voor het houden van toezicht op deze B.V.. 10. Exit-strategie Het Breedbandfonds heeft een maximale looptijd van 25 jaar, zijnde de maximale looptijd van de leningen plus de maximale periode waarin projecten een aanvraag voor het fonds kunnen indienen. Als onderdeel van de eerder genoemde evaluatie van het fonds (iedere 4 jaar) zal conform het dan geldende deelnemingenbeleid een inschatting worden gemaakt van de maatschappelijke noodzaak van het Breedbandfonds. Op basis van deze inschatting kan PS worden voorgesteld het fonds te beëindigen, met daaraan gekoppeld een voorstel voor de wijze van afhandeling. Vervolg en uitvoering Gehoord uw eventuele wensen en/of bedenkingen (materieel: instemming) volgt eind 2014 een definitief besluit tot oprichting van BFO B.V.. De vennootschapsrechtelijke oprichtingsbesluiten worden genomen door (de directie van) HFO. Op dat moment worden tevens de akte van oprichting (statuten) en directiereglement definitief vastgesteld. Hiervoor is onze voorafgaande goedkeuring (en de reeds dan doorlopen voorhangprocedure bij uw Staten) als aandeelhouder van HFO nodig op grond van het Governancereglement. Op het moment dat de goedkeuring is verleend, volgt de constituerende Algemene Vergadering en zal een aanvang worden gemaakt met de werkzaamheden. Risico’s en risicoafdekking Ter afdekking van de risico’s hebben uw Staten besloten € 4,0 miljoen over te hevelen van de algemene reserve ‘Kracht van Overijssel’ naar de bestemmingsreserve uitvoering ’Kracht van Overijssel’. Hiervoor is de Voorziening Breedbandfonds Overijssel (VBFO) ingesteld. Bij het vaststellen van de financiële kaders is uitgegaan van een dekkingspercentage van gemiddeld 12% (PS/2013/126). De middelen voor de leningen zijn beschikbaar gesteld op basis van het maximaal aantal aan te sluiten adressen in het buitengebied. Aangezien het niet te verwachten is, dat op 100% van de adressen sprake zal zijn van een geactiveerde aansluiting (dit is de basis voor het aangaan van de leningen), zal de feitelijke dekking hoger zijn. Indien we uitgaan van de geprognosticeerde deelname 60%, dan is het dekkingspercentage ongeveer 20%. Indien het subsidiegeld in de vorm van aanvullende leningen wordt ingezet, dan worden ook voor deze leningen middelen aan de voorziening Breedband Overijssel toegevoegd. In afwijking van het eerder genoemde dekkingspercentage, gaan we voor deze leningen uit van een 100% afdekking van het risico. Wij kiezen hiervoor aangezien: - in dat geval de provincie een groot deel van de risicodragende financiering van het netwerkbedrijf voor haar rekening neemt - er nu geen zicht is op de zekerheden die tegenover deze leningen staan - de middelen beschikbaar zijn voor het op deze wijze van afdekken van de risico’s - door het toevoegen van deze middelen aan de Voorziening Breedbandfonds Overijssel, het dekkingspercentage op alle uitstaande leningen wordt verhoogd. Gevolgen Wet HOF De financiering van BFO is een zogeheten’ financiële transactie’. Deze heeft geen effect op het EMU saldo, zolang de leningen niet afgewaardeerd worden en als gevolg daarvan de voorziening moet worden aangesproken. Staatssteun De leningen en subsidies vanuit BFO worden conform de daarvoor geldende voorschriften van de Europese Commissie ingezet. De regeling voldoet aan de in juli 2014 door de Europese Commissie gepubliceerde Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
Conclusie Het nu voorliggende voorstel voor de oprichting van het Breedbandfonds Overijssel voldoet aan de door uw Staten vastgestelde kaders. In combinatie met ons voorstel voor de
6
Statenvoorstel nr. PS/2014/
816816
Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. hebben wij een balans gecreëerd tussen een op de ondernemers gerichte en zakelijke afhandeling van verzoeken tot financiering aan de ene kant en een actieve sturende rol als aandeelhouder aan de andere kant.
Statenvoorstel nr. PS/2014/816
7
Voorstel Gelet op het voorgaande stellen wij u voor het besluit te nemen, als in concept in bijlage I verwoord. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,
8
Statenvoorstel nr. PS/2014/816si6
Bijlage I
Ontwerpbesluit nr. PS/2014/816
Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 2 september 2014 - kenmerk 2014/0273425 overwegende 1. dat met het voorliggende voorstel invulling wordt gegeven aan de op 12 december 2012 (PS/2012/945), 29 mei 2013 (PS/2013/126) en 20 januari 2014 (PS/2013/444) vastgestelde kaders; 2. dat Breedbandfonds Overijssel B.V. is uitgewerkt conform de voorwaarden beschreven in het voorstel voor de oprichting van de Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel (PS/2014/306); 3. dat ten bate van de afdekking van de risico’s van de leningen vanuit BFO een voorziening zal worden ingesteld; 4. dat het verzoek tot goedkeuring door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties voor het oprichten van Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. is ingediend; 5. dat na ontvangen goedkeuring van de Minister van Binnenlandse Zaken, HFO wordt opgericht en dat het college van Gedeputeerde Staten in zijn rol als aandeelhouder van Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. (HFO) het besluit tot voorafgaande goedkeuring voor oprichting van BFO B.V. door HFO neemt, met inachtneming van onderstaande besluiten van PS; 6. dat voor het oprichten van BFO B.V. geen aanvullende goedkeuring door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties noodzakelijk is; 7. dat Gedeputeerde Staten via voorliggend Statenvoorstel Provinciale Staten in de gelegenheid stellen desgewenst wensen en bedenkingen te uiten; besluiten: Onder voorbehoud van goedkeuring van de oprichting van Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en onder voorbehoud van de feitelijke oprichting van Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V.: 1. met instemming kennis te nemen van het voornemen van Gedeputeerde Staten tot (het verlenen van goedkeuring aan HFO voor) de oprichting van de vennootschap Breedbandfonds Overijssel I B.V. 2. het College van Gedeputeerde Staten te verzoeken Provinciale Staten schriftelijk te informeren over de feitelijke oprichting van BFO B.V.
Zwolle, Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
griffier,
Statenvoorstel nr. PS/2014/816
9
Bijlage II Vast te stellen de navolgende Verordening voor Breedbandfonds Overijssel
10
Statenvoorstel nr. PS/2014/
816816
Concept 25 september 2014
Subsidieverordening Breedbandfonds Overijssel B.V. paragraaf 1 algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. Adviescommissie Breedbandfonds: de door Gedeputeerde Staten ingestelde adviescommissie, die adviseert over subsidieaanvragen op basis van deze verordening. b. AGVV (Algemene Groepsvrijstellingsverordening): Verordening (EG) nr. 651/2014, Pb L187/1 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard; c. Awb: Algemene wet bestuursrecht. d. BFO B.V.: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Breedbandfonds Overijssel B.V. e. Business case: document met onder meer de informatie die benodigd is om een gemotiveerde beslissing te nemen over de uitvoering van een voorgesteld plan, waarin in elk geval is opgenomen de informatie uit bijlage 2 bij deze verordening. f. Business activated: het aantal op het NGA-netwerk aangesloten bedrijven met een actieve verbinding (door het afnemen van ten minste één dienst); g. Businesses passedd: het aantal bedrijven dat aangesloten kan worden op het NGA-netwerk, waarbij geldt dat het NGA-netwerk is aangelegd tot minimaal de straatkast.; h. Geldlening: subsidie in de vorm van een lening tegen niet-marktconforme voorwaarden. i. Homes activated: het aantal op het NGA-netwerk aangesloten woonhuizen met een actieve verbinding (door het afnemen van ten minste één dienst); j. Homes passed: het aantal woonhuizen dat aangesloten kan worden op het NGA-netwerk, waarbij geldt dat het NGA-netwerk is aangelegd tot minimaal de straatkast. k. NGA-netwerk: aansluitnetwerk dat volledig of gedeeltelijk gebruikmaakt van optische elementen en die breedbandtoegangsdiensten kan leveren met aanzienlijk betere kenmerken [‘step change’] dan bestaande basisbreedbandnetwerken, zoals bedoeld in de AGVV. l. NGA-project: het realiseren van NGA-netwerken in een buitengebied of een bedrijventerrein behorende tot een wit gebied, geografisch gelegen in de provincie Overijssel conform de business case; m. Passief NGA-netwerk: het passieve deel van een NGA-netwerk, te weten het deel zonder enige actieve component dat gewoonlijk civieltechnische infrastructuur, buizen, dark fibre en straatkasten omvat; n. Subsidie: subsidie in de vorm van een geldbedrag dat, voor het bedrag waarvoor het is vastgesteld, niet behoeft te worden terugbetaald; o. Totale uitstaande bedrag: het totale bedrag aan hoofdsom en rente dat de aanvrager op enig moment verschuldigd is aan BFO B.V. uit hoofde van de geldlening, met uitzondering van nog niet opeisbare rente
Concept 25 september 2014
p. Uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb die BFO B.V. met de subsidieontvanger sluit ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening. q. Verbonden persoon: met betrekking tot een tot het concern behorende rechtspersoon of vennootschap, elke persoon of vennootschap waarvan eerstbedoelde persoon of vennootschap een dochtermaatschappij is in de zin van artikel 2:24a BW. r. Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur s. Wit gebied: een buitengebied of bedrijventerrein waar geen NGA-netwerk aanwezig is en waar deze infrastructuur in de komende drie jaar niet wordt ontwikkeld, als bedoeld in de AGVV;
Artikel 1.2 Toedeling bevoegdheid BFO B.V. is belast met het nemen van alle besluiten, het aangaan van verplichtingen en het verrichten van rechtshandelingen ter uitvoering van deze verordening. Toelichting: In dit artikel wordt BFO B.V. aangewezen als uitvoerder van deze verordening. Aan BFO B.V. wordt de bevoegdheid geattribueerd om alle besluiten, zoals bijvoorbeeld het besluit tot verlening van de subsidie, te nemen die nodig zijn ter uitvoering van deze subsidieverordening. Met de in de taakopdracht opgenomen clausulering wordt bereikt dat de toedeling geen betrekking heeft op andere subsidieregelingen dan de onderhavige subsidieverordening. Artikel 1.3 Subsidiabele activiteiten BFO B.V. kan een Geldlening en een Subsidie verstrekken ten behoeve van het realiseren van een NGA-project voor de activiteiten hierna opgenomen in paragraaf 2 en paragraaf 3. Artikel 1.4 Subsidiabele kosten 1. Uitsluitend kosten voor de aanleg en installatie van passieve NGA-netwerken worden betrokken in de berekening van de grondslag van de Geldlening of Subsidie. 2. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet: a. kosten die gemaakt worden ten behoeve van het aanvragen van de subsidie voor de businesscase; b. kosten die anderszins al vergoed zijn o.a. door het Rijk, door andere publiekrechtelijke rechtspersonen of openbare lichamen dan wel de daaraan gelieerde instellingen of door de Europese Commissie; c. boetes, gerechtskosten, kosten voor het aangaan en beëindigen van financieringen, herfinancieringen, debetrente, leges, kosten voor het inhuren van een subsidieadviesbureau of een andere subsidiebemiddelaar, vergoedingen voor de inzet van vrijwilligers én kosten die niet rechtstreeks aan de subsidiabele activiteit toe te rekenen zijn; d. omzetbelasting, tenzij door de subsidieaanvrager door middel van een verklaring van de belastingdienst of door een verklaring van een accountant kan worden aangetoond dat de omzetbelasting over de subsidiabele activiteiten niet met de fiscus of via het BTW compensatiefonds kan worden verrekend;
Concept 25 september 2014
e. kosten die betrekking hebben op de activiteiten die buiten de projectperiode zijn uitgevoerd, met uitzondering van de kosten die gemaakt worden, om de verstrekte subsidie te verantwoorden aan BFO B.V., waaronder de kosten voor het verkrijgen van de verklaring van de accountant. Toelichting bij kosten voor aanleg en installatie: Hiermee wordt bedoeld de aanleg- en installatiekosten van een gecertificeerde kabel- en leidingwerkaannemer. Artikel 1.5 Subsidieplafond BFO B.V. stelt jaarlijks een subsidieplafond vast. Artikel 1.6 Procedure toekenning 1. Alvorens een subsidieaanvraag te doen voor het realiseren van een NGAproject, dient de aanvrager een vooraanvraag in aan de hand van het formulier voor een vooraanvraag. 2. Na publicatie op de website van de vooraanvraag kan een ieder binnen een periode van 4 weken aantonen dat er een reeds gefinancierd investerings- en realisatieplan ligt, dat voorzien is van voor de uitvoering benodigde goedkeuringen en dat binnen 3 jaar leidt tot tenminste een vergelijkbaar NGA aanbod. Dit plan wordt ingediend aan de hand van een door de rechtsgeldig vertegenwoordiger van de indiener geaccordeerd voorstel voorzien van een investeringplanning, een plan voor de vraagbundeling en een projectplanning. De indiener zal contractueel gehouden worden aan de uitvoering van de plannen. 3. Indien een plan in de zin van het voorgaand lid niet wordt ingediend, zal BFO B.V. een ieder (inclusief de vooraanvrager) in staat stellen binnen een periode van 8 weken een subsidieaanvraag in te dienen voor een NGA-project in minimaal hetzelfde gebied waarop de vooraanvraag betrekking heeft. De subsidieaanvraag wordt ingediend aan de hand van het aanvraagformulier. 4. Als er sprake is van meerdere aanvragen voor een NGA-project in hetzelfde gebied die elk voldoen aan de gestelde subsidiecriteria, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld aan de hand van de prioriteringcriteria die in bijlage 1 bij deze verordening zijn opgenomen. 5. De subsidie zal worden verleend aan de subsidieaanvrager aan wie het hoogste aantal punten is toegekend. 6. Indien op enige dag meerdere aanvragen voor verschillende gebieden worden ingediend waarbij het subsidieplafond dreigt te worden overschreden en die elk voldoen aan de gestelde criteria, vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen subsidieaanvragen plaats door middel van loting. 7. Een vooraanvraag kan het hele kalenderjaar worden ingediend. 8. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend binnen de periode van 8 weken die daarvoor is opengesteld overeenkomstig lid 3 van dit artikel. 9. BFO B.V. beslist op de subsidieaanvraag binnen 22 weken na sluiting van de termijn bedoeld in lid 3 van dit artikel. Artikel 1.7 Adviescommissie
Concept 25 september 2014
1. De subsidieaanvraag voor het realiseren van een NGA-project wordt zodra de aanvraag volledig is, voor een niet-bindend advies voorgelegd aan de Adviescommissie Breedbandfonds. 2. De adviescommissie brengt advies uit aan BFO B.V. ten aanzien van de subsidieaanvraag en in het bijzonder ten aanzien van: a. De haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de business case b. De onderlinge rangschikking van aanvragers in de zin van artikel 1.6 lid 4 c. De hoogte van de te verstrekken Geldlening en Subsidie d. De hoogte en het tempo van bevoorschotting Artikel 1.8 Voorwaarden 1. De Geldlening en Subsidie worden verstrekt met inachtneming van de staatssteunregels en in het bijzonder Hoofdstuk 10 van de AGVV. 2. De Geldlening wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst is gesloten. Artikel 1.9 Kenmerken uitvoeringsovereenkomst 1. De Geldlening wordt aangegaan voor bepaalde tijd doch voor maximaal twintig jaar. 2. De rente van de Geldlening staat gedurende de looptijd van de lening vast op 3%. Van dit percentage kan worden afgeweken indien de bijzondere situatie van een wit gebied daar aanleiding toe geeft. 3. BFO B.V. kan boetevrij vervroegde aflossing van de Geldlening toestaan. 4. De Geldlening wordt onderhands verstrekt. Artikel 1.10 Verplichtingen subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger sluit met BFO B.V. uiterlijk acht weken na het verlenen van de Geldlening een uitvoeringsovereenkomst, waarvan een concept is gevoegd bij het aanvraagformulier. 2. De subsidieontvanger betaalt het overeengekomen aflossingsbedrag en de verschuldigde rente, met ingang van de in de uitvoeringsovereenkomst overeengekomen datum, aan BFO B.V. terug in de overeengekomen termijnen. Ter zake wordt in de uitvoeringsovereenkomst een betalingsregime afgesproken en kunnen verplichtingen worden opgenomen ten aanzien van de kredietwaardigheid van de subsidieontvanger. 3. BFO B.V. kan de subsidieontvanger de verplichting opleggen om ter zake van de te verlenen Geldlening zekerheden te verstrekken. Ter uitvoering van deze verplichting kunnen bepalingen worden opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. 4. De subsidieontvanger dient binnen een jaar na subsidieverlening te starten met de realisatie van het NGA-project. 5. De activiteiten waarvoor de Geldlening of Subsidie wordt verstrekt moeten binnen drie jaar na subsidieverlening zijn uitgevoerd. 6. De subsidieontvanger is verplicht toegang aan alle actieve operators tot buizen, masten, dark fibre en straatkasten en ontbundelde toegang tot local loop dan wel subloopontbundeling en bitstroomtoegang te verlenen tegen marktconforme voorwaarden en met in achtneming van de bepalingen van de AGVV.
Concept 25 september 2014
7. De wholesale toegang tot het gesubsidieerde netwerk tegen eerlijke en nietdiscriminerende voorwaarden moet overeenkomstig de AGVV voor een periode van tenminste zeven jaar worden aangeboden en toegang tot buizen en masten mag niet in tijd worden beperkt. 8. De subsidieontvanger zal het netwerk voldoende onderhouden volgens de in de betreffende industrie geldende standaarden en zal mutaties registreren in een netwerkadministratie. 9. De subsidieontvanger zal gedurende de looptijd van de Geldlening het netwerk niet vervreemden dan wel met rechten bezwaren zonder toestemming van BFO B.V. 10. Indien de looptijd van de Geldlening langer duurt dan één jaar, rapporteert de subsidieontvanger jaarlijks aan BFO B.V. over de voortgang van de business case en overlegt daarbij in ieder geval de jaarrekening. 11. BFO B.V. kan de verplichting opleggen tot het vaker dan één keer per jaar afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden inkomsten. 12. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan BFO B.V. van de omstandigheid dat hij verwacht niet binnen de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen termijn te beschikken over de vereiste vergunningen, ontheffingen of andere (rechtens benodigde) toestemmingen in verband met het realiseren van het NGA-project of indien hij verwacht dat het NGA-project om andere redenen (gedeeltelijk) niet uitvoerbaar is dan wel hij zijn verplichtingen niet kan nakomen binnen de in de beschikking opgenomen termijn. 13. De subsidieontvanger informeert BFO B.V. binnen twee weken schriftelijk over: a. (voorgenomen) besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten van de subsidieontvanger dan wel ontbinding van de rechtspersoon van de subsidieontvanger; b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden of (voorgenomen) besluiten daartoe; c. wijziging van de statuten voor zover het betreft de rechtsvorm van de rechtspersoon, het doel van de rechtspersoon of (voorgenomen) besluiten daartoe en wijzigingen van de bestuurssamenstelling; Artikel 1.11 Uitstel of ontheffing betalingsverplichting 1. De subsidieontvanger kan BFO B.V. verzoeken om de Geldlening in andere termijnen terug te betalen. 2. De subsidieontvanger kan BFO B.V. deugdelijk gemotiveerd verzoeken om (gedeeltelijk) ontheffing te verlenen van de verplichting genoemd in artikel 1.10 tweede lid. 3. De ontheffing, bedoeld in het tweede lid, kan worden verleend indien: a. terugbetaling naar het oordeel van BFO B.V. door bijzondere omstandigheden niet mogelijk is; b. een strikte toepassing van artikel 1.10 tweede lid naar het oordeel van BFO B.V. door bijzondere omstandigheden zou leiden tot een onredelijke beslissing. 4. BFO B.V. kan bepalen dat bij het verzoek om ontheffing als bedoeld in het tweede lid van dit artikel een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het BW wordt overgelegd.
Concept 25 september 2014
5. Er wordt geen uitstel of ontheffing verleend wanneer de ontheffing naar het oordeel van BFO B.V. in strijd is met de toepasselijke staatssteunregels. Artikel 1.12 Voorschotverlening 1. BFO B.V. kan de aanvrager een voorschot verlenen tot een maximum van 100% van de verleende Geldlening of Subsidie. 2. De hoogte en het tempo van bevoorschotting wordt bepaald op basis van prestaties, besteding, liquiditeitsbehoefte en het risicoprofiel van de subsidieontvanger. 3. Het voorschot wordt betaald in termijnen waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald dan wel in de uitvoeringsovereenkomst worden overeengekomen. Artikel 1.13 Vermogensvorming en terugvorderingsmechanisme 1. Bij vervreemding van het NGA-netwerk aan een derde, niet-zijnde een aan de subsidieontvanger verbonden persoon, binnen de looptijd van de Geldlening en voor zover het een Geldlening en Subsidie van een bedrag hoger dan € 500.000 betreft, wordt door de vervreemding verkregen bovenmatige winst naar rato van het aandeel van de beschikbaar gestelde Geldlening en Subsidie tussen de begunstigde en BFO B.V. verrekend. Onder bovenmatige winst wordt verstaan het positief verschil tussen de kosten van het netwerk bij aanleg inclusief een redelijk rendement en de transactiewaarde op het moment van vervreemding. Toelichting: Deze bepaling beoogt te voorkomen dat een marktpartij door verkoop van het door de provincie gesubsidieerde netwerk, onevenredig hoge winsten maakt. 2. Indien de Geldlening en Subsidie tezamen tot staatssteun leiden van meer dan € 10.000.000, geldt een terugvorderingsmechanisme in de zin van de AGVV. Deze dient te voorkomen dat er winst wordt gemaakt die een redelijk rendement te boven gaat. Onder winst die het redelijk rendement te boven gaat wordt verstaan het positief verschil tussen de kosten van het netwerk bij aanleg inclusief een redelijk rendement en de actuele waarde op het moment van subsidievaststelling van de Geldlening. Toelichting: Het terugvorderingsmechanisme moet voorkomen dat met subsidiegeld van de provincie onevenredig hoge winsten worden gemaakt. 3. Bij het bepalen van de hoogte van een vergoeding aan BFO B.V. op grond van dit artikel wordt de waarde van het NGA-netwerk en het redelijk rendement vastgesteld door een college van deskundigen. BFO B.V. en de subsidieontvanger wijzen elk een deskundige aan, die in onderling overleg een derde deskundige aanwijzen. Artikel 1.14 Subsidievaststelling 1. De aanvraag tot vaststelling van de Geldlening wordt uiterlijk 13 weken voor aflossing van de Geldlening ingediend. 2. De aanvraag tot vaststelling van de Subsidie wordt uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht of binnen een in de verleningsbeschikking op te nemen afwijkende termijn. 3. De aanvrager overlegt:
Concept 25 september 2014
a. een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; b. een financieel verslag met kostenverantwoording conform een door BFO B.V. vastgesteld format. c. bij de aanvraag tot vaststelling van de Geldlening: een overzicht van de gerealiseerde contracten (homes activated en business activated). d. bij de aanvraag tot vaststelling van de Subsidie: een protocol oplevering van de aannemer waaruit de conformiteit met de bij de subsidieaanvraag ingediende businesscase blijkt. 4. De verleende subsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijk gemaakte kosten. 5. BFO B.V. stelt binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot susidievaststelling de subsidie vast. paragraaf 2 NGA-project in buitengebied Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten buitengebieden 1. BFO B.V. kan een Geldlening verstrekken voor het realiseren van een NGAproject waarbij minimaal met 60% van het totale aantal woonhuizen in het buitengebied is overeengekomen dat deze als homes activated zullen worden aangesloten. 2. BFO B.V. kan aanvullend op de Geldlening een Subsidie dan wel een aanvullende Geldlening verstrekken voor het realiseren van een NGA-project in het buitengebied in de vorm van homes passed. Artikel 2.2 Criteria 1. Een aanvraag voor een Geldlening of een Subsidie moet voldoen aan de volgende criteria: a. de aanvrager is: i. een rechtspersoon die in het NGA-project investeert door het aanleggen of laten aanleggen van een NGA-netwerk ten behoeve van de gebruikers van dat netwerk; dan wel ii. een rechtspersoon die ten behoeve van de gebruikers van het te realiseren NGA-netwerk financiering faciliteert voor de aanleg van dat NGA-netwerk; b. het NGA-project voorziet in het realiseren van een passief NGAnetwerk; c. het NGA-project wordt uitgevoerd in een wit gebied; d. het NGA-netwerk heeft een minimale technische levensduur van 20 jaar; e. derden-exploitanten, waaronder maatschappelijke operators, hebben gedurende minimaal 7 jaar wholesale toegang tot het NGA-netwerk tegen eerlijke en non-discriminatoire voorwaarden, zoals bedoeld in de AGVV en indien van toepassing, volgens de door de ACM vastgestelde beginselen inzake tarifering; f. de aanvraag bevat een sluitende business case die voldoende haalbaar en uitvoerbaar is en die voldoet aan de criteria die zijn opgenomen in bijlage 2 bij deze verordening; g. de debt service coverage ratio van het project is groter dan 1,2.
Concept 25 september 2014
Toelichting: deze ratio geeft aan in hoeverre de operationele kasstroom voldoende is om de aflossingen en rentebetalingen op het vreemd vermogen te dekken. 2. Onverminderd het eerste lid voldoet een aanvraag voor een Geldlening tevens aan de volgende criteria: a. het NGA-project voorziet in minimaal 2000 homes passed; b. het NGA-netwerk moet de distributie van het gebruikelijke breedbanddienstenportfolio, te weten internet, telefonie en tv mogelijk maken; c. de gemiddelde aansluitkosten per gerealiseerde home passed zijn hoger dan € 1.000 3. Onverminderd het eerste lid voldoet een aanvraag voor een Subsidie tevens aan het volgende criterium: de gemiddelde aansluitkosten per gerealiseerde home activated zijn hoger dan € 2.500. Artikel 2.3 Grondslag subsidie 1. De Geldlening als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid bedraagt maximaal € 650 per te realiseren home activated. 2. De Subsidie als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid bedraagt maximaal € 500 per te realiseren home passed. 3. De hoogte van de Subsidie wordt bepaald door het verschil tussen de aansluitkosten per home activated, minus het drempelbedrag van €2.500. Toelichting: Alleen indien de gemiddelde aansluitingskosten boven het in artikel 2.2, derde lid genoemde drempelbedrag uitkomen, is subsidieverlening gerechtvaardigd. 4. Indien de business case hiertoe aanleiding geeft, kan het maximale subsidiebedrag als bedoeld in het tweede lid minus het reeds als Subsidie te verstrekken bedrag, in de vorm van een aanvullende Geldlening worden verstrekt tegen dezelfde voorwaarden als de Geldlening als bedoeld in het eerste lid. 5. Op verzoek van de aanvrager kan de onder het tweede lid bedoelde Subsidie ook in de vorm van een Geldlening worden verstrekt. 6. De Geldlening en Subsidie tezamen bedragen niet meer dan 50% van de subsidiabele kosten. Artikel 2.4 Weigerings- en intrekkingsgrond 1. BFO B.V. weigert de Geldlening of Subsidie indien: a. de aanvrager voor de activiteit al subsidie heeft ontvangen op basis van deze verordening dan wel op basis van een andere regeling van de Provincie Overijssel; b. ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering is opgelegd, ingevolge een beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig is verklaard; c. de aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert; d. de aanvrager over onvoldoende financiële middelen kan beschikken om de business case uit te voeren. 2. BFO B.V. weigert de Geldlening of Subsidie indien het door BFO B.V. ter beschikking te stellen bedrag minder dan € 250.000 bedraagt.
Concept 25 september 2014
3. BFO B.V. kan de subsidie weigeren indien de kosten van de subsidiabele activiteit redelijkerwijs anders kunnen worden gedekt. 4. BFO B.V. kan een Geldlening of Subsidie weigeren of intrekken in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. paragraaf 3 NGA-project op bedrijventerrein Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten 1. BFO B.V. kan een Geldlening verstrekken voor het realiseren van een NGAproject op een bedrijventerrein. 2. BFO B.V. kan aanvullend op de Geldlening een Subsidie dan wel een aanvullende Geldlening verstrekken voor het realiseren van een NGA-project op een bedrijventerrein. Artikel 3.2 Criteria 1. Een aanvraag voor een Geldlening of een Subsidie moet voldoen aan de volgende criteria: a. de aanvrager is: - een rechtspersoon die in het NGA-project investeert door het aanleggen of laten aanleggen van een NGA-netwerk ten behoeve van de gebruikers van dat netwerk; dan wel - een rechtspersoon die ten behoeve van de gebruikers van het te realiseren NGA-netwerk financiering faciliteert voor de aanleg van dat NGA-netwerk; b. het NGA-project voorziet in het realiseren van een passief NGAnetwerk; c. het NGA-project wordt uitgevoerd in een wit gebied; d. het NGA-netwerk heeft een minimale levensduur van 20 jaar; e. derden-exploitanten, waaronder maatschappelijke operators, hebben gedurende minimaal 7 jaar wholesale toegang tot het NGA-netwerk tegen eerlijke en non-discriminatoire voorwaarden, zoals bedoeld in de AGVV en indien van toepassing, volgens de door de ACM vastgestelde beginselen inzake tarifering; f. de aanvraag bevat een sluitende business case die voldoende haalbaar en uitvoerbaar is en die voldoet aan de criteria opgenomen in bijlage 2 bij deze verordening; g. de debt service coverage ratio van het project is groter dan 1,2. 2. In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag voor een Geldlening tevens aan de volgende criteria: a. het NGA-project voorziet in 100% businesses passed; b. het NGA-project voorziet in minimaal 20% businesses activated; c. de gemiddelde aansluitkosten per gerealiseerde business passed zijn hoger dan €1.500 voor aansluitingen op bedrijventerreinen. 3. In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag voor een Subsidie tevens aan het volgende criterium: de gemiddelde aansluitkosten per te realiseren business activated zijn hoger dan €3.500. Artikel 3.3 Grondslag subsidie
Concept 25 september 2014
1. De Geldlening als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid bedraagt maximaal € 1500 per te realiseren business activated. 2. De Subsidie als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid bedraagt maximaal € 500 per te realiseren business passed. 3. De hoogte van de Subsidie wordt bepaald door het verschil tussen de aansluitkosten per business activated, minus het drempelbedrag van €3.500. Toelichting: Alleen indien de gemiddelde aansluitingskosten boven het in artikel 3.2, derde lid genoemde drempelbedrag uitkomen, is subsidieverlening gerechtvaardigd. 4. Indien de business case hiertoe aanleiding geeft, kan het maximale Subsidiebedrag als bedoeld in lid 2 minus het reeds als Subsidie te verstrekken bedrag in de vorm van een aanvullende Geldlening worden verstrekt tegen dezelfde condities als de Geldlening als bedoeld onder lid 1. 5. Op verzoek van de aanvrager kan de in het tweede lid bedoelde Subsidie ook in de vorm van een Geldlening worden verstrekt. 6. De Geldlening en Subsidie tezamen bedragen niet meer dan 50% van de subsidiabele kosten. Artikel 3.4 Weigerings- en intrekkingsgronden 1. BFO B.V. weigert de Geldlening of Subsidie indien: a. de aanvrager voor de activiteit al subsidie heeft ontvangen op basis van deze verordening dan wel op basis van een andere regeling van de Provincie Overijssel; b. ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering is opgelegd, ingevolge een beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig is verklaard; c. de aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert; d. de aanvrager over onvoldoende financiële middelen kan beschikken om de business case uit te voeren. 2. BFO B.V. weigert de Geldlening of Subsidie indien het door BFO B.V. ter beschikking te stellen bedrag minder dan € 30.000 bedraagt. 3. BFO B.V. kan de subsidie weigeren indien de kosten van de subsidiabele activiteit redelijkerwijs anders kunnen worden gedekt. 4. BFO B.V. kan een Geldlening of Subsidie weigeren of intrekken in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. paragraaf 4 slotbepalingen Artikel 4.1 Overgangsrecht 1. Besluiten tot subsidieverlening die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening zijn genomen op grond van paragraaf 5.15 subparagraaf 2 of 3 van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011, worden bij de inwerkingtreding van deze verordening geacht te zijn verleend door BFO B.V. op grond van deze verordening onder de voorschriften die aan de besluiten tot subsidieverlening zijn gegeven. 2. De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening aanhangige aanvragen om subsidie op grond van de paragraaf 5.15 subparagraaf 2 of 3 van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011, zijn met ingang van dat tijdstip van rechtswege aanhangig bij BFO B.V. overeenkomstig de bepalingen uit deze verordening.
Concept 25 september 2014
3. De op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit aanhangige bezwaren of (hoger) beroepen tegen besluiten tot subsidieverlening of besluiten tot weigering van subsidie op grond van paragraaf 5.15 subparagraaf 2 of 3 van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011 worden vanaf dat tijdstip behandeld door BFO B.V. overeenkomstig de bepalingen uit deze verordening. Toelichting: Daar waar de subsidierelatie tussen de provincie en de subsidieontvanger aan de zijde van de provincie wordt overgenomen door BFO B.V. heeft men: - te maken met schuldoverneming (artikel 6:155 BW) als het gaat om de subsidie zelf; - te maken met contractsoverneming als het gaat om de uitvoeringsovereenkomst (artikel 6:159 BW) Artikel 4.2 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking [p.m. aanvullen; bijv. dag na publicatie] Artikel 4.3 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als ‘Subsidieverordening BFO B.V.”
Concept 25 september 2014
Bijlage 1 Prioriteringscriteria bij concurrerende aanvragen NGA financiering Max score per categor ie
Categorie
Criterium
Business Case
Toepassing van 5 kostenbesparende technieken
5 Startpenetratie (% HA/HP)
10 Risicoprofiel businesscase
Financieringsbeho 10 efte per HP (multiplier fondsmiddelen)
Maatscha ppelijke opgave
10 Percentage HP in het doelgebied
10 Aantal HP in project
Toelichting
Beste toepassing: max. score. Nummer 2: 3 pnt. Overig: 0 pnt. Hoogste penetratie: max. score. Nummer 2: 3 pnt. Overig: 0 pnt.
Hoogste zekerheid: max. score. Nummer 2: 5 pnt. Overig: 0 pnt.
Laagste behoefte: max. score. Nummer 2: 5 pnt. Overig: 0 pnt. Hoogste percentage: max. score. Nummer 2: 5 pnt. Overig: 0 pnt. Hoogste aantal: max. score. Nummer 2: 5 pnt. Overig: 0 pnt.
Toepassing van technieken die leiden tot kostenbesparing ten opzichte van de gangbare CAPEX en OPEX kosten. Als onderbouwing van de prognose voor het te bereiken percentage HA. Aan te tonen door handtekeningen van toekomstige gebruikers en onderzoek naar betalingsbereidheid. Voorkeur voor contracten boven intentieverklaringen. Hoe meer handtekeningen hoe beter. Hoe groter de zekerheid dat middelen worden terug betaald hoe beter. Het risico voor BFO B.V. wordt onder meer bepaald door het percentage Eigen Vermogen in de totale financiering, de looptijd en de geboden zekerheden van de financiering, en de solvabiliteit en het trackrecord van de aanvrager. Percentage van de CAPEX dat door BFO B.V. moet worden gefinancierd. Hoe lager hoe beter. Gestreefd wordt naar de aanleg van toekomstvaste netwerken tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Percentage van alle door het netwerk (Homes Passed’) bereikte verblijfseenheden in het betreffende doelgebied. BFO B.V. streeft naar gebiedsdekkende NGA-netwerken. Hoe hoger het percentage hoe beter. Uit oogpunt van doelrealisatie wordt gestreefd naar projecten van grotere omvang in termen van aantallen Homes Passed.
Concept 25 september 2014
10
Kwaliteit van het netwerk
Toegang en tarieven ULL / WBA / Ductaccess
10 Aantal Service Providers
5 Aantal Actieve Operators
25
Opschaalbaarheid (denk aan capaciteit, snelheid)
Beste waarborg concurrentie: max. score. Nummer 2: 7 pnt. Overig: 0 pnt.
Hoogste aantal: max. score. Nummer 2: 7 pnt. Overig: 0 pnt. Hoogste aantal: max. score. Nummer 2: 3 pnt. Overig: 0 pnt. Hoogste opschaalbaarh eid: max. score. Nummer 2: 15 pnt. Overig: 0 pnt.
BFO B.V. faciliteert slechts nieuwe open netwerken, in lijn met de eisen van de Europese Commissie en de richtlijnen van de ACM. Aanvragen worden vergeleken op de mate waarin non-discriminatoire en betaalbare toegang voor derden tot het netwerk en daarmee de concurrentie op het netwerk- duurzaam gewaarborgd is. Een netwerkontwerp, waarmee toegang zoekende derden de meeste handelingsruimte en vrijheidsgraden verkrijgen voor het kunnen toepassen van hun eigen technologie-platforms en innovaties, wordt hoger gewaardeerd. Gebruikers zijn gebaat bij keuze uit meerdere concurrerende onafhankelijke Service Providers met aanbod voor internettoegang, vaste telefonie, RTV-diensten en over-thetop streaming videodiensten De openheidsdoelstelling vereist de mogelijkheid dat meerdere actieve operators van het netwerk gebruik (kunnen) maken. Hoe meer operators al bij de start actief zijn, des te beter. De gebruikte technologie bepaalt de grenzen van de toekomstige opschaling als antwoord op een zich ontwikkelende vraag. Hoe meer opschaalbaar (bv 1Gbit/s, 10Gbit/s, 100Gbit/s) hoe toekomstvaster het netwerk. Op dit moment hebben Point to Point-netwerken de voorkeur boven Point to Multipoint netwerken. Het doel is stabiele vaste verbindingen en een bekabelde verbinding heeft de voorkeur boven een draadloze verbinding. Een technische opzet die zorgt voor verbindingen met een lage bit-foutenkans, zo onafhankelijk mogelijk van weersomstandigheden, heeft de voorkeur. Waar gedeelten van het doelgebied moeilijk op een bekabeld NGA-netwerk kunnen worden aangesloten maar draadloze netwerken een betaalbare oplossing
Concept 25 september 2014
bieden, zijn combinaties van technologieën een alternatief. Totaal
100
Concept 25 september 2014
Bijlage 2 Inhoud businesscase
De business case bevat tenminste de volgende informatie:
1. Managementsamenvatting a. Korte beschrijving van het initiatief en de initiatiefnemers b. Toetsing aan subsidiecriteria, subsidieverplichtingen en prioriteringscriteria 2. De subsidieaanvrager a. Bedrijfsactiviteiten b. Vennootschapsrechtelijke structuur c. Management en beheer van de aanvrager d. Raad van Commissarissen/Toezicht, Raad van Advies, accountant 3. Interne organisatie uitvoering project a. Personeel en organisatie b. Administratieve organisatie en interne controle 4. Resultaten en financiële positie a. Balanspositie met toelichting b. Winst- en verliesrekening met toelichting c. Cashflow, financieringsbehoefte met toelichting 5. Het project a. Beschrijving van het ‘witte gebied’ en de geboden dekking (het aantal HP / BP) b. Beschrijving van de topologie en de gebruikte technologie c. Openheid van het netwerk d. Aanbod aan gebruikers (dienstenaanbod, prijsstelling, looptijd buitengebiedtoeslag) e. Projectaanpak i. Organisatie / betrokkenheid bewoners en bedrijven ii. Vraagbundeling iii. Beoogde contractpartijen (aannemers, operators, netwerkbeheer, billing etc.) geselecteerd via minimaal drie offerteaanvragen iv. Uitvoering, oplevering v. Exploitatie (beheer en billing)
Concept 25 september 2014
vi. Financiële planning, betaalschema f.
Beschrijving van de maatregelen in kader van risicomanagement
6. Motivering financieringsvoorstel a. Waardering en financieringsconstructie b. Waarde generatie en exit perspectief c. Voorwaarden financiering d. Zekerheden en garanties e. Informatievoorziening
OPRICHTING BREEDBANDFONDS OVERIJSSEL B.V. versie d.d. 27 augustus 2014
-1-
Op verscheen voor mij, mr. THEODORUS ALEXANDER RITSEMA, notaris, gevestigd te Zwolle: *** te dezen handelend als schriftelijk gevolmachtigde ter vertegenwoordiging van de te Zwolle gevestigde besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V., kantoor houdend te Zwolle op het adres: **, ingeschreven in het Handelsregister onder nummer ** De comparante, handelend als gemeld, verklaarde een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid op te richten welke wordt geregeerd door de volgende STATUTEN: Artikel 1. NAAM EN ZETEL. 1. De vennootschap draagt de naam: Breedbandfonds Overijssel B.V. 2. Zij heeft haar zetel te Zwolle. Artikel 2. DOEL. 1. De vennootschap heeft ten doel: a. het direct en indirect ondersteunen, versterken en verankeren van het economisch klimaat en economisch beleid voor en met name in de Provincie Overijssel door middel van het – al dan niet tezamen met een of meer derden - verstrekken van geldleningen, kredieten en overige subsidies op basis van het ****besluit 20** van de Provincie Overijssel, danwel een daarvoor in de plaats tredend besluit, aan vennootschappen en ondernemingen die NextGenerationAccesnetwerken zullen realiseren in buitengebieden van de provincie Overijssel. Deze geldleningen, kredieten en subsidies houden tevens in subsidies als bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht. b. het geven van adviezen op vorenbedoeld gebied, alsmede het verrichten van alle handelingen, welke in de ruimste zin verband kunnen houden met of bevorderlijk kunnen zijn voor het vorenstaande. 2. De vennootschap is -voor zover daarop in deze statuten niet een uitzondering is gemaakt- voorts bevoegd tot het verstrekken van of meewerken aan de financiering van vennootschappen die met haar in een groep verbonden zijn, alsmede tot het stellen van zekerheden en het zich op andere wijze sterk maken of zich hoofdelijk of anderszins verbinden voor of naast anderen. 3. Bij het nastreven van het doel zal de vennootschap, binnen het kader van een evenwichtig beleid, rekening houden met de belangen van haar aandeelhouder(s). 4. Ter verwezenlijking van haar in dit artikel omschreven doel zal de vennootschap niet voorzien in de financieringsbehoefte van natuurlijke personen die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Artikel 3. KAPITAAL EN AANDELEN. 1. Het kapitaal van de vennootschap bestaat uit één of meerdere aandelen, (elk) met een nominale waarde van tien euro (€ 10,00), en doorlopend genummerd van 1 af.
-22. Alle aandelen luiden op naam. 3. Er kunnen geen aandeelbewijzen worden uitgegeven. Artikel 4. BEGRIPSBEPALINGEN. 1. In deze statuten wordt, voor zover niet uitdrukkelijk anders wordt vermeld, verstaan onder: a. de directie: het bestuur in de zin van Boek 2 Burgerlijk Wetboek; b. directeur(en): bestuurder(s) in de zin van Boek 2 Burgerlijk Wetboek; c. de algemene vergadering: de algemene vergadering van aandeelhouders; d. certificaten: certificaten op naam van aandelen in het kapitaal van de vennootschap; e. certificaathouders: houders van certificaten; f. vergadergerechtigden: aandeelhouders, houders van certificaten waaraan vergaderrechten zijn verbonden, stemgerechtigde vruchtgebruikers van aandelen en stemgerechtigde pandhouders van aandelen; g. vergaderrecht: het recht om de algemene vergadering bij te wonen en daarin het woord te voeren; h. jaarrekening: de balans en de winst- en verliesrekening met de toelichting; i. e-mail: een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht . 2. Onder het begrip: "schriftelijk" wordt in deze statuten tevens begrepen: per telefax of per e-mail. 3. De begrippen zoals gedefinieerd in lid 1 hebben in het enkelvoud dezelfde betekenis als in het meervoud en omgekeerd. Artikel 5. REGISTER 1. De directie houdt ten kantore van de vennootschap een register waarin de volgende gegevens zijn opgenomen: a. de namen en adressen van alle aandeelhouders met vermelding van de datum waarop zij de aandelen hebben verkregen, de datum van de erkenning of betekening, alsmede van het op ieder aandeel gestorte bedrag; b. de namen en adressen van hen die een recht van vruchtgebruik of een pandrecht op aandelen hebben, met vermelding van de datum waarop zij het recht hebben verkregen en de datum van erkenning of betekening, alsmede met vermelding welke aan de aandelen verbonden rechten hen toekomen; c. de namen en adressen van de houders van certificaten van aandelen waaraan vergaderrecht is verbonden, met vermelding van de datum waarop het vergaderrecht aan het betreffende certificaat is verbonden en de datum van erkenning of betekening; d. de e-mailadressen van de vergadergerechtigden die instemmen met oproeping voor de algemene vergadering door middel van e-mail, zomede de vermelding dat de betreffende vergadergerechtigde met zodanige oproeping heeft ingestemd. e. het van rechtswege ontstane pandrecht op aandelen waarvoor certificaten met vergaderrecht zijn uitgegeven; en f. ieder verleend ontslag van aansprakelijkheid voor nog niet gedane stortingen. Het register wordt regelmatig bijgehouden. Iedere aantekening in het register wordt getekend door een directeur.
-3Zodra door een vergadergerechtigde de instemming met oproeping per email is ingetrokken, wordt de vermelding van het e-mailadres uit het register verwijderd. 3. Aandeelhouders en anderen van wie gegevens ingevolge lid 1 in het register moeten worden opgenomen, verschaffen aan de directie tijdig de nodige gegevens. 4. De directie verstrekt desgevraagd aan een aandeelhouder, een vruchtgebruiker en een houder van een certificaat van een aandeel waaraan bij de statuten vergaderrecht is verbonden om niet een uittreksel uit het register met betrekking tot zijn recht op een aandeel of certificaat van een aandeel. Rust op het aandeel een recht van vruchtgebruik, dan vermeldt het uittreksel welke aan de aandelen verbonden rechten hen toekomen. 5. De directie legt het register ten kantore van de vennootschap ter inzage van de vergadergerechtigden. De gegevens van het register omtrent nietvolgestorte aandelen zijn ter inzage van ieder van de vergadergerechtigden; een afschrift of uittreksel van deze gegevens wordt ten hoogste tegen kostprijs verstrekt. 6. Vergadergerechtigden en vruchtgebruikers zonder stemrecht zijn verplicht er zorg voor te dragen dat hun woonplaats en adres – daaronder een emailadres begrepen – te allen tijde bij de vennootschap bekend zijn; zij zijn zelf aansprakelijk voor de schade die uit het niet voldoen aan deze verplichting voor hen mocht voortvloeien. 7. Oproepingen, kennisgevingen, verklaringen, verzoeken, opgaven, mededelingen en, in het algemeen, alle berichten die bestemd zijn voor de in het vorige lid bedoelde personen, worden gericht aan de bij de vennootschap bekende adressen als bedoeld in het vorige lid. Artikel 6. AANDELEN BEHORENDE TOT EEN GEMEENSCHAP. 1. Behoren één of meer aandelen of een recht van vruchtgebruik of een pandrecht daarop, dan wel één of meer certificaten of een recht van vruchtgebruik of een pandrecht daarop tot een gemeenschap waarop titel 3:7 Burgerlijk Wetboek van toepassing is, dan kunnen de deelgenoten zich slechts door één persoon tegenover de vennootschap doen vertegenwoordigen. 2. De aanwijzing van een vertegenwoordiger als in lid 1 van dit artikel bedoeld of een wijziging daarvan heeft tegenover de vennootschap eerst effect, zodra haar daarvan -indien de vennootschap zulks verlangt- op deugdelijke wijze is gebleken. Artikel 7. UITGIFTE VAN AANDELEN. VOORKEURSRECHT. 1. Onder uitgifte van aandelen wordt mede begrepen het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen, alsmede het vervreemden door de vennootschap van aandelen in haar kapitaal die zij zelf houdt, tenzij deze statuten anders bepalen. Onder uitgifte van aandelen wordt niet begrepen het uitgeven van aandelen aan iemand, indien en voor zover deze een voordien reeds verkregen recht tot het nemen van aandelen uitoefent. 2. Uitgifte van aandelen geschiedt door de directie ingevolge een besluit van de algemene vergadering. Voor de uitgifte van aandelen, waaronder niet begrepen het verlenen van rechten tot het nemen van aandelen, is vereist een daartoe bestemde ten overstaan van een in Nederland gevestigde notaris verleden akte waarbij de betrokkenen partij zijn. 3. Bij het besluit tot uitgifte van aandelen worden de koers en de verdere 2.
-4voorwaarden van uitgifte door de algemene vergadering bepaald. Tevens wordt bepaald of aan het aandeel stemrecht verbonden is. 4. De vennootschap kan bij uitgifte van aandelen geen eigen aandelen nemen. 5. Iedere aandeelhouder heeft bij uitgifte van aandelen een voorkeursrecht naar evenredigheid van het gezamenlijke bedrag van zijn aandelen, onverminderd het hierna in lid 6 bepaalde. Een niet toewijsbaar overschot wordt per aandeel -op een door de directie te bepalen wijze- onder de gegadigde aandeelhouders verloot. Telkens indien en voor zover er van het voorkeursrecht geen gebruik wordt gemaakt, komt het toe aan de overige gegadigde aandeelhouders in evenredigheid van hun bezit aan aandelen. Het voorkeursrecht kan telkens voor een enkele uitgifte worden beperkt of uitgesloten bij besluit van de algemene vergadering. 6. Aandeelhouders hebben geen voorkeursrecht bij uitgifte van aandelen aan werknemers van de vennootschap of van een groepsmaatschappij. 7. De vennootschap kondigt de uitgifte met voorkeursrecht en het tijdvak waarin dat kan worden uitgeoefend schriftelijk aan alle aandeelhouders aan. Het voorkeursrecht kan worden uitgeoefend gedurende ten minste vier weken na de dag van verzending van de aankondiging. 8. Bij het nemen van een aandeel moet daarop het nominale bedrag worden gestort. Bedongen kan worden dat het nominale bedrag of een deel daarvan eerst behoeft te worden gestort na verloop van een bepaalde tijd of nadat de vennootschap het zal hebben opgevraagd. Storting op een aandeel moet in geld geschieden, voor zover niet een andere inbreng is overeengekomen. Storting in geld in een andere geldeenheid dan die waarin het nominale bedrag van de aandelen luidt, kan slechts geschieden met toestemming van de vennootschap. Artikel 8. VERKRIJGING VAN (EIGEN) AANDELEN/CERTIFICATEN. 1. De directie beslist over de verkrijging van aandelen in het kapitaal van de vennootschap. Verkrijging door de vennootschap van niet-volgestorte aandelen in haar kapitaal is nietig. 2. De vennootschap mag, behalve om niet, geen volgestorte eigen aandelen verkrijgen indien: a. het eigen vermogen van de vennootschap, verminderd met de verkrijgingsprijs, kleiner is dan de reserves die krachtens de wet moeten worden aangehouden; of b. de directie weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging van de aandelen niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden; c. geen machtiging tot de verkrijging is verleend door de algemene vergadering of een daartoe door de algemene vergadering aangewezen ander vennootschapsorgaan. 3. Verkrijging van eigen aandelen is niet toegestaan, indien en voor zover door die verkrijging niet ten minste een (1) aandeel met stemrecht door een ander dan de vennootschap of een dochtermaatschappij wordt gehouden. 4. Indien de vennootschap na een verkrijging anders dan om niet, niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, zijn de directeuren die dat ten tijde van de verkrijging wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien, jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden tot vergoeding van het tekort dat door de verkrijging is ontstaan met de wettelijke rente vanaf de
-5dag van de verkrijging. Niet verbonden is de directeur die bewijst dat het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de aandelen heeft verkregen en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. De vervreemder van de aandelen die wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden is jegens de vennootschap gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de verkrijging van zijn aandelen is ontstaan, voor ten hoogste de verkrijgingsprijs van de door hem vervreemde aandelen, met de wettelijke rente vanaf de dag van de verkrijging. De directeuren en de vervreemder zijn niet bevoegd tot verrekening van hun schuld uit hoofde van dit artikel. 5. Ingeval van een verkrijging onder algemene titel door de vennootschap van aandelen als gevolg waarvan de vennootschap samen met haar dochtermaatschappijen alle aandelen houdt, is het bepaalde artikel 2:207a lid 2 Burgerlijk Wetboek van toepassing. 6. Onder het begrip aandelen in dit artikel zijn certificaten daarvan begrepen. Artikel 9. KAPITAALVERMINDERING. 1. De algemene vergadering kan besluiten tot vermindering van het geplaatste kapitaal door intrekking van aandelen of door het bedrag van aandelen bij statutenwijziging te verminderen. In dit besluit moeten de aandelen waarop het besluit betrekking heeft, worden aangewezen en moet de uitvoering van het besluit zijn geregeld. 2. Een besluit tot intrekking kan slechts betreffen aandelen die de vennootschap zelf houdt of waarvan zij de certificaten houdt. In andere gevallen kan slechts tot intrekking worden besloten met instemming van de betrokken aandeelhouders. 3. Vermindering van het nominale bedrag van aandelen zonder terugbetaling en zonder ontheffing van de verplichting tot storting moet naar evenredigheid op alle aandelen van een zelfde soort of aanduiding plaatsvinden. Van het vereiste van evenredigheid mag worden afgeweken met instemming van alle aandeelhouders. 4. Een ontheffing van de verplichting tot volstorting is slechts mogelijk ter uitvoering van een besluit tot vermindering van het bedrag van de aandelen. Zulk een ontheffing, alsmede een terugbetaling die geschiedt ter uitvoering van een besluit tot vermindering van het bedrag van de aandelen, moet naar evenredigheid op alle aandelen geschieden, tenzij voor de uitgifte van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding of nadien met instemming van alle houders van aandelen van de desbetreffende soort of aanduiding in de statuten is bepaald dat ontheffing of terugbetaling kan geschieden uitsluitend op die aandelen; voor die aandelen geldt de eis van evenredigheid. Van het vereiste van evenredigheid mag worden afgeweken met instemming van alle betrokken aandeelhouders. 5. Het bepaalde in artikel 33 leden 2 tot en met 4 is van overeenkomstige toepassing. 6. Op een besluit tot vermindering van het kapitaal met terugbetaling zijn de leden 3 tot en met 8 van artikel 31 van overeenkomstige toepassing. BLOKKERINGSREGELING. Artikel 10A. GOEDKEURING VOOR DE OVERDRACHT VAN AANDELEN. 1. Elke overdracht van aandelen behoeft de goedkeuring van de algemene vergadering. 2. De goedkeuring wordt aan de vennootschap verzocht onder opgave van het
-6aantal aandelen, dat de aandeelhouder -hierna in dit artikel te noemen: de verzoeker- wenst over te dragen en van de naam van degene(n) aan wie hij het aandeel of de aandelen wil overdragen. 3. De goedkeuring wordt geacht te zijn verleend: a. indien binnen vijfenveertig (45) dagen na het verzoek om goedkeuring geen beslissing ter kennis van de verzoeker is gebracht; b. indien de algemene vergadering niet gelijktijdig met de weigering van de goedkeuring aan de verzoeker opgave doet van een of meer gegadigden, die bereid zijn al de aandelen waarop het verzoek betrekking heeft tegen contante betaling te kopen voor de prijs, vast te stellen in onderling overleg tussen de verzoeker en de gegadigde(n) en bij gebreke daarvan door een onafhankelijke deskundige. Deze deskundige wordt aangewezen door partijen; indien zij omtrent de aanwijzing van de deskundige binnen een maand geen overeenstemming bereiken, geschiedt die aanwijzing door de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in welker gebied de vennootschap feitelijk is gevestigd. 4. De kosten, verbonden aan de prijsvaststelling door de deskundige overeenkomstig lid 3 van dit artikel, komen ten laste van: a. de verzoeker, indien deze zijn verzoek intrekt; b. de verzoeker voor de helft en de koper(s) voor de andere helft, indien een of meer aandelen worden gekocht door een of meer aandeelhouders of door een of meer door de algemene vergadering aangewezen personen, in dier voege dat iedere koper in de kosten bijdraagt in verhouding van het aantal door hem gekochte aandelen; c. de vennootschap, indien de aandeelhouders van het aanbod geen gebruik hebben gemaakt. 5. De overdracht kan slechts plaatsvinden binnen drie maanden nadat de goedkeuring is verleend of geacht wordt te zijn verleend. 6. De vennootschap zelf kan alleen maar gegadigde zijn met instemming van de verzoeker. De verzoeker kan voorwaarden verbinden aan zijn instemming. 7. De verzoeker is bevoegd het verzoek in te trekken, mits dit geschiedt binnen een maand, nadat hem is medegedeeld aan welke gegadigde(n) hij de aandelen waarop het verzoek betrekking heeft, kan verkopen en tegen welke prijs. Artikel 10B. VOORKEURSRECHTEN. Het in artikel 10A bepaalde is van overeenkomstige toepassing op overdracht of andere overgang van: a. voorkeursrechten bij uitgifte van aandelen; of b. rechten tot het nemen van aandelen. Artikel 11. LEVERING VAN AANDELEN. Voor de levering van aandelen is vereist een daartoe bestemde ten overstaan van een in Nederland gevestigde notaris verleden akte waarbij de betrokkenen partij zijn. Een levering als in de vorige zin bedoeld werkt mede van rechtswege tegenover de vennootschap. Behoudens in het geval dat de vennootschap zelf bij de rechtshandeling partij is, kunnen de aan de desbetreffende aandelen verbonden rechten eerst worden uitgeoefend nadat zij de rechtshandeling overeenkomstig de wet heeft erkend of de akte overeenkomstig de wet aan haar is betekend. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op de levering van een certificaat waaraan vergaderrecht is verbonden. Artikel 12. VRUCHTGEBRUIK OP AANDELEN.
-7Op aandelen kan een recht van vruchtgebruik worden gevestigd. De aandeelhouder heeft het stemrecht op aandelen waarop een recht van vruchtgebruik is gevestigd. 3. De vruchtgebruiker heeft geen vergaderrechten. 4. Uit het aandeel voortspruitende rechten, strekkende tot het verkrijgen van aandelen, komen aan de aandeelhouder toe, met dien verstande dat hij de waarde daarvan moet vergoeden aan de vruchtgebruiker, voor zover deze krachtens zijn recht van vruchtgebruik daarop aanspraak heeft. 5. Het bepaalde in artikel 11 vindt overeenkomstige toepassing op de vestiging, de afstand en de levering van een recht van vruchtgebruik op aandelen. Artikel 13. PANDRECHT OP AANDELEN. Op aandelen kan geen pandrecht worden gevestigd. Artikel 14. DIRECTIE. BESLUITVORMING. 1. De vennootschap wordt bestuurd door een directie, bestaande uit een of meer directeuren. 2. Een meerhoofdige directie vergadert zo dikwijls een directeur daarom verzoekt. 3. Een meerhoofdige directie besluit met volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staken van stemmen is de algemene vergadering bevoegd ter zake een besluit te nemen. 4. Indien een directeur direct of indirect een persoonlijk tegenstrijdig belang heeft met de vennootschap neemt hij geen deel aan de beraadslaging en besluitvorming ter zake binnen de directie. Indien hierdoor geen directiebesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de algemene vergadering. 5. De directie kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits dit schriftelijk geschiedt en alle stemgerechtigde directeuren met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd. De leden 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing. 6. De directie is zonder goedkeuring van de algemene vergadering, bevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 2:204 lid 1 Burgerlijk Wetboek. 7. De directie is zonder opdracht van de algemene vergadering niet bevoegd tot het doen van aangifte tot faillietverklaring van de vennootschap. Artikel 15. BENOEMING EN BEZOLDIGING VAN DIRECTEUREN. 1. Het aantal directeuren wordt vastgesteld door de algemene vergadering. 2. Directeuren worden benoemd door de algemene vergadering. Ook een rechtspersoon kan tot directeur worden benoemd. De algemene vergadering kan één of meer directeuren de titel algemeen directeur verlenen en te allen tijde ontnemen. 3. De bezoldiging van de directeuren, hun overige arbeidsvoorwaarden waaronder begrepen een eventueel winstrecht, alsmede de verdere bijzonderheden en voorwaarden omtrent de aanstelling worden vastgesteld door de algemene vergadering. Bij een besluit tot bezoldiging als hiervoor bedoeld neemt de algemene vergadering in acht het door Provinciale Staten van de Provincie Overijssel gehanteerde beloningsbeleid, zoals vastgelegd in het terzake door Provinciale Staten van Overijssel genomen besluit met kenmerk 2009-140, danwel zoals vastgelegd in latere op het beloningsbeleid betrekking hebbende besluitvorming. Artikel 16. SCHORSING EN ONTSLAG. 1. Een directeur kan te allen tijde worden geschorst en ontslagen door de 1. 2.
-8algemene vergadering, doch niet dan nadat hij in de gelegenheid is gesteld in de vergadering waarin tot zijn schorsing of ontslag wordt besloten, te worden gehoord, waarbij hij zich door een raadsman kan doen bijstaan of vertegenwoordigen. 2. Een besluit tot schorsing kan door de algemene vergadering worden genomen ongeacht het vertegenwoordigde aandelenkapitaal. Een besluit tot ontslag, anders dan op eigen verzoek, kan door het orgaan dat tot zijn benoeming bevoegd is slechts worden genomen in een vergadering waarin meer dan helft van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. 3. Indien de algemene vergadering niet binnen zes weken na de datum van ingang van de schorsing beslist over de ten aanzien van de geschorste te nemen maatregelen, is deze schorsing vervallen. Artikel 17. DIRECTIEREGLEMENT. TAAKVERDELING DIRECTEUREN. 1. De directie kan, met inachtneming van deze statuten, een reglement opstellen, waarin aangelegenheden betreffend de taakverdeling en werkwijze van de directie worden geregeld. Goedkeuring van de algemene vergadering is nodig voor besluiten van de directie, strekkende tot het vaststellen, wijzigen of opheffen van een directiereglement. Voorts kunnen de directeuren, al dan niet bij reglement, hun werkzaamheden onderling verdelen. Bij gebreke van overeenstemming kan de algemene vergadering besluiten met welke taken ieder van de directeuren meer speciaal zal zijn belast. 2. Elke directeur is tegenover de vennootschap gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Tot de taak van de directeur behoren alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan een of meer andere directeuren zijn toebedeeld. Bij de vervulling van hun taak richten de directeuren zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Elke directeur draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken. Hij is voor het geheel aansprakelijk ter zake van onbehoorlijk bestuur, tenzij hem mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen van onbehoorlijk bestuur af te wenden. Artikel 18. ONTSTENTENIS OF BELET. 1. Ingeval van ontstentenis of belet van een of meer directeuren zijn de overblijvende directeuren of is de enig overblijvende directeur tijdelijk met het bestuur belast, onverminderd het bepaalde in artikel 14. 2. Ingeval van ontstentenis of belet van alle directeuren of van de enig directeur is de persoon die daartoe door de algemene vergadering is aangewezen tijdelijk met het bestuur belast, als ware hij bestuurder. 3. Indien lid 2 van dit artikel toepassing vindt, is de daar bedoelde persoon verplicht zo spoedig mogelijk een algemene vergadering bijeen te roepen, teneinde de nodige voorzieningen te (doen) treffen. 4. Indien geen persoon als bedoeld in lid 2 is benoemd, is iedere aandeelhouder bevoegd een algemene vergadering bijeen te roepen, teneinde de nodige voorzieningen te (doen) treffen. 5. Onder belet wordt in ieder geval verstaan: a. schorsing; b. ziekte; c. onbereikbaarheid, in de gevallen onder b en c bedoeld zonder dat gedurende een termijn van
-9veertien dagen de mogelijkheid van contact tussen de directeur en de vennootschap heeft bestaan, tenzij de algemene vergadering in een voorkomend geval een andere termijn vaststelt. Artikel 19. VERTEGENWOORDIGING. 1. De directie vertegenwoordigt de vennootschap. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt bovendien toe aan iedere directeur afzonderlijk. 2. De directie is bevoegd om, onverminderd hetgeen geldt op grond van artikel 20, te besluiten tot het aanstellen van procuratiehouders met algemene of beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid. Ieder hunner vertegenwoordigt de vennootschap met inachtneming van de begrenzing aan zijn bevoegdheid gesteld. Hun titulatuur wordt door de directie bepaald. 3. Indien alle aandelen in het kapitaal van de vennootschap worden gehouden door één aandeelhouder, worden, indien deze aandeelhouder tevens de vennootschap vertegenwoordigt, rechtshandelingen van de vennootschap met deze enig aandeelhouder schriftelijk vastgelegd. Het vorenstaande is van overeenkomstige toepassing op een deelgenoot in een huwelijksgemeenschap of een gemeenschap van geregistreerd partnerschap waartoe de aandelen behoren, maar is niet van toepassing op rechtshandelingen die onder de bedongen voorwaarden tot de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap behoren. Artikel 20. GOEDKEURING VOOR BESLUITEN VAN DE DIRECTIE. AANWIJZINGEN. 1. De algemene vergadering is bevoegd in een door haar vast te stellen en desgewenst door haar te wijzigen reglement te bepalen, welke besluiten van de directie zijn onderworpen aan goedkeuring door de algemene vergadering. Zodra een reglement als hiervoor bedoeld is vastgesteld dan wel gewijzigd dient van de inhoud van het reglement mededeling te worden gedaan aan de directie. 2. De directie is gehouden de aanwijzingen van de algemene vergadering op te volgen, tenzij de aanwijzingen in strijd zijn met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Artikel 21. JAARLIJKSE ALGEMENE VERGADERING. 1. Elk jaar wordt ten minste één algemene vergadering gehouden en wel binnen twee maanden nadat de directie de jaarrekening van de vennootschap heeft opgemaakt. 2. De agenda voor deze vergadering bevat de volgende onderwerpen: a. verslag van de directie omtrent de zaken van de vennootschap in het afgelopen boekjaar en het gevoerde bestuur; b. vaststelling van de jaarrekening; c. bestemming van de winst respectievelijk vaststelling van de wijze waarop een geleden verlies zal worden gedelgd; d. kwijting van de directeuren; e. voorzien in eventuele vacatures; f. behandeling van al hetgeen verder in de oproeping tot de algemene vergadering aan de orde zal zijn gesteld. 2. In plaats van een vergadering als bedoeld in lid 1 kunnen besluiten ook worden genomen op de wijze als bedoeld in artikel 28 van deze statuten. Artikel 22. BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERINGEN. 1. Een buitengewone algemene vergadering wordt bijeengeroepen zo dikwijls de directie of een directeur, onverminderd het bepaalde in artikel 18.
- 10 Bovendien is iedere aandeelhouder, met inachtneming van de wet en deze statuten, tot bijeenroeping van een buitengewone algemene vergadering bevoegd, onder nauwkeurige opgave van de te behandelen onderwerpen, zonder daartoe de machtiging van de voorzieningenrechter van de rechtbank te behoeven. Artikel 23. PLAATS VAN DE VERGADERINGEN. 1. Algemene vergaderingen worden gehouden in de gemeente waar de vennootschap haar woonplaats heeft. Een besluit tot statutenwijziging waarbij een vergaderplaats buiten Nederland wordt aangewezen, kan slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd en voor zover alle vergadergerechtigden met de statutenwijziging hebben ingestemd. 2. In een elders gehouden algemene vergadering kunnen geldige besluiten slechts worden genomen, indien alle vergadergerechtigden hebben ingestemd met de plaats van vergadering en de directeuren voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit brengen. Artikel 24. OPROEPING. AGENDA. 1. Behoudens het bepaalde in artikel 22 lid 2 worden vergadergerechtigden tot een algemene vergadering opgeroepen door de directie of door een directeur, onverminderd het bepaalde in artikel 18. De oproeping geschiedt per brief dan wel - indien de desbetreffende vergadergerechtigde daarmee heeft ingestemd - per e-mail, niet later dan op de achtste dag voor de dag waarop de vergadering wordt gehouden. Was de oproepingstermijn korter of heeft de oproeping niet of niet op de juiste wijze plaatsgehad, dan kunnen toch wettige besluiten worden genomen, mits alle vergadergerechtigden ermee hebben ingestemd dat de besluitvorming plaatsvindt en de directeuren voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen. 2. De oproeping vermeldt de te behandelen onderwerpen, alsmede het tijdstip waarop en de plaats waar de vergadering zal worden gehouden. Mededelingen welke krachtens de wet of de statuten aan de algemene vergadering moeten worden gericht, kunnen geschieden door opneming in de oproeping. 3. Voorstellen van degenen die ter vergadering worden opgeroepen, worden op de agenda geplaatst, mits deze voorstellen ten minste zeven dagen voor de uiterste dag van oproeping schriftelijk bij de directie zijn ingediend. 4. Omtrent onderwerpen waarvan de behandeling niet bij de oproeping is aangekondigd met inachtneming van de voor oproeping gestelde termijn, kan niet wettig worden besloten, tenzij alle vergadergerechtigden ermee hebben ingestemd dat de besluitvorming plaatsvindt en de directeuren voorafgaand aan de besluitvorming over die onderwerpen in de gelegenheid zijn gesteld om advies uit te brengen. Artikel 25. VERGADERRECHT. 1. Iedere vergadergerechtigde is bevoegd, in persoon of bij schriftelijk gevolmachtigde, het hem eventueel toekomende stemrecht uit te oefenen in een algemene vergadering en voorts om zich ter vergadering te laten vertegenwoordigen onder overlegging van een schriftelijke, naar het oordeel van de voorzitter van de vergadering toereikende, volmacht. 2. De directie kan besluiten dat iedere vergadergerechtigde bevoegd is om door middel van een elektronisch communicatiemiddel rechtstreeks kennis te nemen van en/of deel te nemen aan de verhandelingen van de algemene 2
- 11 vergadering en om -voor wat betreft de stemgerechtigde vergadergerechtigde- het stemrecht uit te (doen) oefenen. Daartoe is vereist dat de desbetreffende vergadergerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd en rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen van de vergadering, aan de beraadslaging en het hem toekomende stemrecht kan uitoefenen. 3. De directie kan voorwaarden verbinden aan het gebruik van het elektronische communicatiemiddel. In de oproeping worden deze voorwaarden genoemd of zal worden vermeld waar deze kunnen worden geraadpleegd. 4. Aan certificaten kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 25 lid 5 vergaderrechten worden verbonden. 5. De algemene vergadering is bevoegd het vergaderrecht aan één of meer certificaten te verbinden of te ontnemen. 6. De directeuren zijn bevoegd de algemene vergaderingen bij te wonen en hebben als zodanig in de algemene vergaderingen een raadgevende stem. Artikel 26. BESLUITVORMING. 1. Elk aandeel geeft recht op het uitbrengen van één stem. 2. De algemene vergadering besluit met volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen, tenzij de wet of deze statuten anders voorschrijven. 3. In afwijking van het in lid 2 bepaalde, kan een besluit tot statutenwijziging dat een wijziging van lid 1 van dit artikel omvat slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. 4. Het door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van vorenbedoeld oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. 5. Indien bij een eerste stemming over personen geen volstrekte meerderheid is verkregen, wordt terstond een tweede stemming gehouden. Wordt ook bij de tweede stemming geen volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft een herstemming plaats tussen de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich verenigden. Komen door gelijkheid van het aantal verworven stemmen meer dan twee personen voor de herstemming in aanmerking, dan zal bij een tussenstemming worden beslist welke twee personen in herstemming komen, respectievelijk wie met de persoon die de meeste stemmen op zich verenigde, in herstemming zal komen. 6 Staken over enig voorstel de stemmen, dan is dit voorstel verworpen. 7. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden geacht niet te zijn uitgebracht. 8. Stemming over zaken geschiedt mondeling, stemming over personen schriftelijk bij gesloten ongetekende briefjes, tenzij de voorzitter in beide gevallen zonder tegenspraak in de vergadering van de zijde der stemgerechtigden een andere wijze van stemmen toelaat. 9. Voor een aandeel dat toebehoort aan de vennootschap of aan een dochtermaatschappij daarvan kan in de algemene vergadering geen stem worden uitgebracht; evenmin voor een aandeel waarvan een van hen de
- 12 certificaten houdt. Vruchtgebruikers en pandhouders van aandelen die aan de vennootschap en/of haar dochtermaatschappijen toebehoren, zijn evenwel niet van hun stemrecht uitgesloten, indien het vruchtgebruik of het pandrecht was gevestigd voordat het aandeel aan de vennootschap of een dochtermaatschappij daarvan toebehoorde. De vennootschap of een dochtermaatschappij daarvan kan geen stem uitbrengen voor een aandeel waarop zij een recht van vruchtgebruik of een pandrecht heeft. 10. Waar in deze statuten is bepaald dat de geldigheid van een besluit afhankelijk is van het ter vergadering vertegenwoordigde (gedeelte van het) geplaatste kapitaal en dit (gedeelte) niet vertegenwoordigd was, kan, voor zover deze statuten niet anders bepalen, een tweede vergadering worden bijeengeroepen waarin het besluit kan worden genomen onafhankelijk van het in deze vergadering vertegenwoordigde (gedeelte van het) geplaatste kapitaal. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen, onafhankelijk van het in die vergadering vertegenwoordigde (gedeelte van het) geplaatste kapitaal. Een oproeping tot een tweede vergadering als hiervoor bedoeld heeft plaats na de eerste vergadering. De tweede vergadering dient binnen dertig dagen na de eerste vergadering te worden gehouden, zulks met inachtneming van het overigens hieromtrent in artikel 24 bepaalde. Artikel 27. LEIDING VAN EEN ALGEMENE VERGADERING. NOTULEN. 1. De leiding van een algemene vergadering berust bij de ter vergadering aanwezige directeur die het oudst in leeftijd is en bereid is de vergadering voor te zitten. Indien geen directeur aanwezig is of indien de aanwezige directeur(en) er de voorkeur aan geeft/geven de vergadering niet voor te zitten, voorziet de algemene vergadering in de leiding. 2. Van het verhandelde worden, tenzij daarvan een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt, door een door de voorzitter aan te wijzen secretaris notulen gehouden. Die notulen worden vastgesteld en ten blijke daarvan getekend door de voorzitter en de secretaris van de desbetreffende vergadering, dan wel vastgesteld in een volgende vergadering en alsdan ten blijke van vaststelling door de voorzitter en de secretaris van die volgende vergadering getekend. 3. Zowel de voorzitter van een vergadering als iedere directeur is te allen tijde bevoegd op kosten van de vennootschap opdracht te geven tot het opmaken van een notarieel proces-verbaal. Artikel 28. BESLUITVORMING BUITEN VERGADERING. 1. Besluitvorming van aandeelhouders kan op andere wijze dan in een vergadering geschieden, mits alle vergadergerechtigden met deze wijze van besluitvorming hebben ingestemd. 2. De stemmen worden schriftelijk uitgebracht. 3. De directeuren worden voorafgaand aan de besluitvorming in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen. Artikel 29. BOEKJAAR. JAARREKENING. 1. Het boekjaar van de vennootschap valt samen met het kalenderjaar. 2. Door de directie wordt jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar van de vennootschap, behoudens verlenging van deze termijn met maximaal zes maanden door de algemene vergadering op grond van bijzondere omstandigheden, een jaarrekening opgemaakt, welke voor de vergadergerechtigden ter inzage wordt gelegd ten kantore van de
- 13 vennootschap. Binnen deze termijn legt de directie ook het door haar opgestelde jaarverslag over. 3. De jaarrekening wordt ondertekend door de directeuren. Ontbreekt de ondertekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt. 4. De vennootschap zorgt dat de opgemaakte jaarrekening, het jaarverslag en de krachtens artikel 2:392 lid 1 Burgerlijk Wetboek, toe te voegen gegevens vanaf de oproep voor de algemene vergadering, bestemd tot hun behandeling, te haren kantore aanwezig zijn. Vergadergerechtigden kunnen de stukken aldaar inzien en er kosteloos een afschrift van verkrijgen. 5. De algemene vergadering stelt de jaarrekening vast. Voorts besluit de algemene vergadering omtrent kwijting van de directie voor het in het afgelopen boekjaar gevoerde bestuur ter zake van de haar opgedragen taak, behoudens de wettelijke bepalingen. 6. Ondertekening van de jaarrekening door alle directeuren geldt niet als vaststelling in de zin van artikel 2:210 lid 3 Burgerlijk Wetboek. 7. De jaarrekening kan niet worden vastgesteld, indien de algemene vergadering geen kennis heeft kunnen nemen van de verklaring van de accountant als bedoeld in artikel 30, tenzij onder de overige gegevens een wettige grond wordt medegedeeld waarom de verklaring ontbreekt. 8. Indien de jaarrekening gewijzigd wordt vastgesteld, kunnen de vergadergerechtigden daarvan kosteloos een afschrift verkrijgen. 9. Het in dit artikel bepaalde omtrent het jaarverslag en de krachtens artikel 2:392 lid 1 Burgerlijk Wetboek, toe te voegen gegevens blijft buiten toepassing indien artikel 2:396 lid 7 dan wel artikel 2:403 Burgerlijk Wetboek, voor de vennootschap geldt. Artikel 30. ACCOUNTANT. 1. De vennootschap zal aan een accountant als bedoeld in artikel 2:393 Burgerlijk Wetboek de opdracht verlenen om de door de directie opgemaakte jaarrekening te onderzoeken overeenkomstig lid 3 van dat artikel. 2. Tot het verlenen van de opdracht is de algemene vergadering bevoegd. 3. De aan de accountant verleende opdracht kan worden ingetrokken door de algemene vergadering en door degene die de opdracht heeft verleend. De opdracht kan enkel worden ingetrokken om gegronde redenen met inachtneming van artikel 2:393 Burgerlijk Wetboek. 4. De accountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan de directie en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. Artikel 31. WINST. UITKERINGEN. 1. De algemene vergadering is bevoegd tot bestemming van de winst die door de vaststelling van de jaarrekening is bepaald en tot vaststelling van uitkeringen. 2. De vennootschap kan aan de aandeelhouders en eventuele andere gerechtigden tot uitkeringen slechts uitkeringen doen voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet moeten worden aangehouden. Voor de vaststelling van het eigen vermogen en de reserves is de laatst vastgestelde jaarrekening bepalend. 3. Een besluit dat strekt tot uitkering heeft geen gevolgen zolang de directie geen goedkeuring heeft verleend. De directie weigert slechts de goedkeuring indien zij weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na
- 14 de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. 4. Indien de vennootschap na een uitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, zijn de directeuren die dat ten tijde van de uitkering wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden voor het tekort dat door de uitkering is ontstaan, met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering. 5. Niet verbonden is de directeur die bewijst dat het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de uitkering heeft gedaan en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. 6. Degene die de uitkering ontving terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, is gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de uitkering is ontstaan, ieder voor ten hoogste het bedrag of de waarde van de door hem ontvangen uitkering, met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering. 7. Indien de directeuren de vordering uit hoofde van lid 4 hebben voldaan, geschiedt de in lid 6 bedoelde vergoeding aan de directeuren, naar evenredigheid van het gedeelte dat door ieder van de directeuren is voldaan. 8. Ten aanzien van een schuld uit hoofde van lid 4 of lid 6 is de schuldenaar niet bevoegd tot verrekening. 9. Bij de berekening van het bedrag, dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd, komt slechts het nominale bedrag van de aandelen in aanmerking. 10. De vennootschap ontleent aan aandelen die zij in haar kapitaal houdt geen recht op enige uitkering. Zodanig recht kan evenmin worden ontleend aan aandelen waarvoor certificaten zijn toegekend welke de vennootschap houdt, tenzij op de certificaten een recht van vruchtgebruik of een pandrecht rust. Bij de berekening van iedere uitkering tellen de aandelen die de vennootschap in haar kapitaal houdt niet mee, tenzij deze aandelen of de certificaten daarvan belast zijn met een vruchtgebruik of pandrecht ten behoeve van een ander dan de vennootschap. 11. De leden 4 en 6 zijn niet van toepassing op uitkeringen in de vorm van aandelen in het kapitaal van de vennootschap of bijschrijvingen op niet volgestorte aandelen. Artikel 32. DIVIDEND. 1. Dividenden worden veertien dagen na vaststelling ter beschikking gesteld, tenzij de algemene vergadering op voorstel van de directie anders besluit. 2. Dividenden welke vijf jaren na ter beschikkingstelling niet zijn opgeëist, vervallen aan de vennootschap. Artikel 33. STATUTENWIJZIGING EN ONTBINDING. 1. Besluiten tot wijziging van deze statuten, alsmede het besluit tot ontbinding van de vennootschap, worden genomen door de algemene vergadering. 2. Wanneer aan de algemene vergadering een voorstel tot wijziging van de statuten wordt gedaan, zullen degenen die de oproeping doen tegelijkertijd een afschrift van dat voorstel waarin de voorgestelde wijziging woordelijk is opgenomen, ten kantore van de vennootschap neerleggen ter inzage voor iedere vergadergerechtigde tot de afloop van de vergadering. 3. Indien het bepaalde in lid 2 niet is nageleefd, is het bepaalde in artikel 24 lid 4 van toepassing. 4. De vergadergerechtigden moeten in de gelegenheid worden gesteld van de dag der nederlegging tot die der algemene vergadering een afschrift van het
- 15 voorstel tot statutenwijziging te verkrijgen. Deze afschriften worden kosteloos verstrekt. 5. Een besluit tot statutenwijziging dat specifiek afbreuk doet aan enig recht van houders van aandelen van een bepaalde aanduiding, behoeft, tenzij ten tijde van de toekenning van het recht de bevoegdheid tot wijziging bij die bepaling uitdrukkelijk was voorbehouden, een goedkeurend besluit van deze groep van aandeelhouders, onverminderd het vereiste van instemming waar dit uit de wet voortvloeit. Artikel 34. VEREFFENING. 1. De vennootschap blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dat tot vereffening van haar vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van de ontbonden vennootschap uitgaan moet aan haar naam worden toegevoegd: in liquidatie. 2. Van de ontbinding van de vennootschap dient inschrijving te geschieden in het handelsregister. 3. Tenzij de wet anders bepaalt, treden ter vereffening van het vermogen van de ontbonden vennootschap de directeuren als vereffenaars op. 4. De algemene vergadering stelt bij het nemen van het besluit tot ontbinding van de vennootschap de beloning van de vereffenaars vast. 5. De vereffening geschiedt met inachtneming van de wettelijke bepalingen. 6. Hetgeen na de voldoening van de schuldeisers is overgebleven van het vermogen van de ontbonden vennootschap, wordt aan de aandeelhouders en eventuele andere rechthebbenden uitgekeerd. 7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden vennootschap gedurende de door de wet voorgeschreven termijn berusten onder degene die daartoe schriftelijk door de vereffenaars is aangewezen. Artikel 35. OVERGANGSBEPALING Het eerste boekjaar zal eindigen op eenendertig december van het jaar waarin de vennootschap is opgericht. Dit artikel vervalt tezamen met zijn opschrift zodra het eerste boekjaar is geëindigd. SLOTBEPALINGEN: De comparante, handelend als gemeld, verklaarde tenslotte: I. Voor de eerste maal ***wordt▐ ***worden▐ tot directeur benoemd: *** II Met het van kracht worden van onderhavige oprichting zijn *** (***) aandelen, genummerd 1 tot en met ***, geplaatst, zodat het geplaatste kapitaal *** euro (€ ***) bedraagt. De oprichter neemt alle geplaatste aandelen. III. Op de datum in het hoofd van deze akte vermeld bedraagt het op ieder geplaatste aandeel gestorte kapitaal nihil; de oprichter en de vennootschap zijn overeengekomen dat op elk door de oprichter genomen aandeel de nominale waarde van dat aandeel eerst hoeft te worden gestort na verloop van *** dagen na de datum in het hoofd van deze akte vermeld. Volmacht Van het bestaan van de volmacht is mij, notaris, genoegzaam gebleken uit een aan deze akte gehecht schriftelijk stuk. De comparante is zijn mij, notaris, bekend. Van de verklaringen van de comparante heb ik, notaris, in Zwolle op de datum aan het begin van deze akte gemeld deze akte opgemaakt. De zakelijke inhoud van deze akte heb ik medegedeeld en toegelicht aan de
- 16 comparante. De comparante heeft verklaard voor het tekenen van deze akte kennis te hebben genomen van de inhoud van deze akte en daarmee in te stemmen. Vervolgens heb ik deze akte beperkt voorgelezen en hebben de comparante en ik deze akte onmiddellijk daarna ondertekend.
Structuur HFO, Inclusief Breedbandfonds Provincie Overijssel
100%
Fondsbeheerder
HFO BV
100% BFO
IFO 1
IFO 2
SPV Hart van Zuid
DIRECTIEREGLEMENT BREEDBANDFONDS OVERIJSSEL B.V.
1
Inhoud Onderdeel A: Vaststelling en reikwijdte
3
Onderdeel B: Directiereglement
5
1.
Definities
5
2.
Holdingstructuur
7
3.
Provincie – Groep – GS - PS
8
4.
Directie BFO
9
4.1
Algemene taken en bevoegdheden
4.2
Bilaterale overleggen Directeur HFO en Directeur
10
4.3
Raad van Commissarissen en Algemene Vergadering BFO
10
4.4
Besluiten Directie BFO
11
4.5
Funding
12
4.6
(Financiële) verslaggeving
13
4.7
Bezoldiging en verzekering
15
4.8
Tegenstrijdig belang
15
4.9
Nevenfuncties
16
4.10
Vertrouwelijkheid
16
4.11
Diversen
17
5.
Algemene bepalingen
9
17
5.1
Toepassing
17
5.2
Werking
18
5.3
Wijziging en duur Directiereglement
18
5.4
Toepasselijk recht
18
Bijlage 1
20
2
ONDERDEEL A: VASTSTELLING EN REIKWIJDTE 1.
Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. (de “HFO”) is opgericht door de provincie Overijssel (de “Provincie”) met als doel het direct en indirect ondersteunen, versterken en verankeren van het economisch klimaat en economisch beleid in de provincie Overijssel hetgeen de Provincie als een publiek belang beschouwt.
2.
De HFO dient deze doelstellingen onder meer te bereiken door het: i. al
dan
niet
tezamen
met
anderen
deelnemen
in
andere
ondernemingen
en
vennootschappen, samenwerken met andere vennootschappen of ondernemingen, zoals in dit Directiereglement en de Investeringsreglementen van haar dochtermaatschappijen (de “Werkfondsen”), nader uitgewerkt onder welke Werkfondsen is begrepen het Breedbandfonds Overijssel B.V. (“BFO”); ii. verstrekken van financieringen aan de Werkfondsen die vervolgens op hun beurt direct of indirect investeren in doelondernemingen (“Doelondernemingen”) en/of doelprojecten (“Doelprojecten”) in de provincie Overijssel. 3.
Hierbij
staat
steeds
voorop
dat,
alhoewel
is
gekozen
voor
een
privaatrechtelijke
organisatiestructuur, de HFO en de Werkfondsen mede opereren binnen het publieke domein. Dit betekent dat de besturen van de HFO en de Werkfondsen en de raad van commissarissen van de HFO bij de uitvoering van hun taken en bevoegdheden, onder meer in het kader van de besluitvorming, alsmede terzake van de verantwoordingsplicht en informatievoorziening, eveneens rekening dienen te houden met bijzondere wetten en regels die gelden voor personen en vennootschappen die opereren binnen het publieke domein. 4.
Teneinde te verzekeren dat het verstrekken van financieringen door de Provincie aan de HFO en door de HFO aan de Werkfondsen plaatsvindt op een zakelijke grondslag heeft de Provincie erin voorzien dat: i. de doelstellingen en de governance van de HFO en de Werkfondsen (de “Governance”), en de voorwaarden voor het verstrekken van financieringen in diverse documenten (waaronder Directiereglementen en Investeringsreglementen van de Werkfondsen) worden vastgelegd; ii. bij de HFO en haar Werkfondsen professionele bedrijfsvoering en- toezicht worden toegepast, hetgeen onder andere in een Managementovereenkomst met de bestuurders van de Werkfondsen (de “Fondsbeheerder(s)”) wordt vastgelegd; iii. de vergoeding van de leden van de organen van de HFO en de Werkfondsen in overeenstemming met de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (de “Wnt”) en provinciaal bezoldigingsbeleid is en niet prestatie gerelateerd, tenzij dit op grond van wet- en regelgeving (b.v. regels omtrent staatssteun) is vereist; iv. de
verantwoordings-
en
informatieplicht
van
de
HFO
en
de
Werkfondsen
in
overeenstemming is met de wettelijke regels uit o.a. de Provinciewet en het daarop gebaseerde provinciaal beleid; v. de HFO en de Werkfondsen in lijn met het Risicomanagement raamwerk handelen en rapporteren,
waaronder
het
door
de
Werkfondsen
geregeld
opstellen
van
een
risicoanalyse en hierover periodiek gerapporteerd wordt aan de HFO respectievelijk de Provincie.
3
5.
Bij de vormgeving van de Governance is tevens aandacht besteed aan de geldende normen rond integriteit en behoorlijk bestuur zoals opgenomen in het deelnemingenbeleid van de Provincie (het “Deelnemingenbeleid”). Daardoor wordt van de Directeur HFO, de Fondsbeheerders en de leden van de Raad van Commissarissen
voorafgaand aan
infunctietreding een Verklaring Omtrent Gedrag en een integriteitsverklaring verlangd. 6.
In dit Directiereglement worden nader uiteengezet de rollen van en verhoudingen tussen de Provincie, de HFO en de Werkfondsen in de hieronder vermelde hoedanigheden:
De Provincie is de investeerder en in die hoedanigheid treedt zij op als opdrachtgever voor de HFO en de Werkfondsen. Tevens verstrekt zij financiële middelen op basis van een eigen gewenste allocatie van investeringen (het investeringsbeleid) ten behoeve van de realisatie van beleidsdoelen/-prestaties: ofwel de Provincie verstrekt middels de HFO en de Werkfondsen financieringen voor investeringen in Doelondernemingen en/of Doelprojecten.
De HFO is de bewaarder, houdt aandelen in de Werkfondsen en ontplooit daarmee samenhangende activiteiten. Dat wil zeggen:
het toezicht houden op en controleren van de Fondsbeheerders inzake de naleving van het investeringsbeleid, de kasstromen en de waardering van investeringen;
het toezicht houden op en controleren van de Fondsbeheerders inzake de naleving van de wettelijke regels en provinciale kaders (bijvoorbeeld het Provinciale bezoldigingsbeleid);
het toezicht houden op en controleren van de Fondsbeheerders inzake de naleving van het Risicomanagement raamwerk voor risicomanagement/-beheer;
het periodiek rapporteren over de gerealiseerde prestaties van de Werkfondsen richting de Provincie;
het financieel consolideren van het totaal van HFO en de Werkfondsen op HFO (holding)niveau.
Deze activiteiten geven richting aan, en zijn bepalend voor, de uitoefening van het aandeelhouderschap van de HFO in de Werkfondsen. Vanuit de HFO worden derhalve geen rechtstreekse investeringen in Doelondernemingen en Doelprojecten gedaan. De HFO kan uitsluitend financiële middelen aan de Werkfondsen verstrekken onder de voorwaarden zoals in dit Directiereglement en Investeringsreglementen van de Werkfondsen bepaald.
De Werkfondsen hebben ieder een eigen bestuurder (de “Fondsbeheerder”), die de eigenlijke investeringsbeslissingen neemt met betrekking tot de beoogde Doelondernemingen en Doelprojecten. Tot de activiteiten van de Fondsbeheerder behoren o.a.:
het verstrekken van leningen en subsidies op basis van businesscases conform de Verordeningen c.q. de Investeringsreglementen;
het voeren van de administratie van de investeringen (het portefeuillebeheer);
het risicomanagement/-beheer conform het Risicomanagement raamwerk.
4
ONDERDEEL B: DIRECTIEREGLEMENT 1.
Definities De navolgende met een hoofdletter aangeduide begrippen hebben in dit Directiereglement de daarachter vermelde betekenis: Algemene Vergadering HFO: de algemene vergadering van de HFO. Algemene Vergadering BFO: de algemene vergadering van BFO. Begroting BFO: de individuele begroting van BFO voor enig Boekjaar. Beleidsbrief: de brief waarin de beleidsdoelstellingen voor de Funding voor het voorliggende Boekjaar zijn aangegeven. Bilateraal overleg: het overleg tussen de Directeur HFO en de Directeur. Boekjaar: 1 januari tot en met 31 december van enig jaar, overeenkomstig het boekjaar van de Provincie. Deelnemingenbeleid: het deelnemingenbeleid zoals verwoord in het Statenvoorstel nr. PS/2008/279 Deelnemingenbeleid Overijssel met inachtneming van alle wijzigingen en diens opvolgers. Directie HFO: het bestuur van de HFO. Directeur HFO: een door de Algemene Vergadering HFO benoemde statutair bestuurder van de HFO. Directie BFO: het bestuur van BFO. Directeur: een statutair bestuurder van BFO. Directeur BFO: een door de Algemene Vergadering BFO benoemde statutair bestuurder van BFO. Directiereglement:
dit
door
de
Algemene
Vergadering
BFO
vastgestelde
directiereglement, waarin nadere regels worden gesteld ter zake van de uitoefening van taken en bevoegdheden van Directie BFO. Doelproject: een project waarin BFO investeert of overweegt te investeren. Externe Accountant: een Registeraccountant (RA) die overeenkomstig artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek is belast met het onderzoek van de Jaarrekening. Fondsbeheerder: een bestuurder van een Werkfonds (waaronder de Directeur BFO). Funding: een door de Provincie te storten bedrag op de door haar gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van de HFO bovenop het gestorte nominale bedrag van de aandelen (“agiostorting”), dan wel, ter keuze van de Provincie, het verstrekken van een geldlening aan de HFO onder nader overeen te komen voorwaarden. Geconsolideerde Begroting: de geconsolideerde begroting van de HFO en de Werkfondsen over enig Boekjaar, tevens vormende een onderdeel van het Jaarplan, waarin onder meer zijn opgenomen: 1. een schatting van de Funding en Investeringen voor het betreffende Boekjaar (onderverdeeld in onderbouwde individuele posten) per Werkfonds;
5
2. een schatting van de (bedrijfs)kosten van de HFO en de Werkfondsen; en 3. een kasstroomoverzicht. Geconsolideerde Jaarrekening: de geconsolideerde jaarrekening van de HFO en de Werkfondsen over enig Boekjaar, bestaande uit een balans en winst- verliesrekening met toelichting en kasstroomoverzicht. Governance: de wijze van besturen, het geheel aan (gedrags)regels, de beschikbare instrumenten, risicomanagement en toezicht, alsmede de bevoegdhedenverdeling binnen de HFO en de Werkfondsen, alsmede de relatie met de Provincie en de organen binnen de HFO en de Werkfondsen. Governance Reglement: het ten aanzien van de HFO door de Algemene Vergadering HFO vastgestelde governance reglement, waarin de taken en bevoegdheden van de Directie HFO en de Raad van Commissarissen nader zijn uitgewerkt. Groep: de HFO en de Werkfondsen tezamen. GS: het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie. HFO: Houdstermaatschappij Fondsen Overijssel B.V. BFO: Breedbandfonds Overijssel B.V. Inkoopbeleid: het door de Directeur HFO ten aanzien van de HFO en de Werkfondsen op te stellen inkoop- en aanbestedingsbeleid, vastgesteld door de Algemene Vergadering HFO. Investeringen: het verstrekken van financiering aan Doelprojecten op basis van een Verordening (t.b.v. verstrekken van een subsidie in de vorm van een geldlening dan wel een geldbedrag). Investeringsvolume: het door PS vastgestelde maximum bedrag aan Investeringen. Jaarplan: een door de Directie BFO voor ieder Boekjaar op te stellen jaarplan, onder meer inhoudende een actualisering en concretisering van het Strategisch Beleidsplan met opgave van doelstellingen, te behalen prestaties/resultaten en acties zoals omschreven in onderdeel A van dit Directiereglement, inclusief de Begroting. Jaarrekening: de enkelvoudige jaarrekening van BFO over enig Boekjaar, bestaande uit een balans en winst- verliesrekening met toelichting. Managementovereenkomst: de tussen de Directeur BFO en BFO te sluiten overeenkomst van opdracht tot het verrichten van management- en beheerwerkzaamheden. P&C cyclus van de Provincie: Perspectiefnota, Begroting, voortgangsrapportages en Jaarrekening van de Provincie. Provinciaal/Provinciale bezoldigingsbeleid: het beleid ten aanzien van de beloning van bestuurders en medewerkers van door de Provincie gesubsidieerde instellingen en haar verbonden partijen, zoals vastgesteld in PS/2014/211, of diens opvolger. Provincie: de publiekrechtelijke rechtspersoon provincie Overijssel. PS: de Provinciale Staten van de Provincie.
6
Raad van Commissarissen: de raad van commissarissen van de HFO. Revolverendheid: geheel of gedeeltelijk terugontvangen Investeringen (inclusief eventuele rendement hierop) opnieuw te gebruiken voor Investeringen, begrensd door het Investeringsvolume en nader uitgewerkt in documenten op Werkfonds niveau. Risicomanagementbeleid: het door de Provincie voor de Groep vastgestelde beleid ter zake van risicomanagement, inclusief het Risicomanagement raamwerk. Risicomanagement raamwerk: het risicomanagement raamwerk zoals vastgesteld door de Algemene Vergadering HFO. Statuten: de statuten van BFO zoals die op enig moment van kracht zijn. Strategisch Beleidsplan: het strategisch beleidsplan waarin de verwezenlijking van de missie en de doelstellingen van de Groep worden uiteengezet overeenkomstig onderdeel A van dit Directiereglement. Uitvoeringsregeling Treasury: de door GS vastgestelde Uitvoeringsregeling Treasury (kenmerk: 2011/0157929, gepubliceerd in Provinciaal blad nr. 2011/0337411), of diens opvolger. Verordening: de verordening die voor BFO door PS is vastgesteld en op grond waarvan publiekrechtelijke bevoegdheden aan BFO worden toegekend. Voorhangprocedure: de procedure ex artikel 167 lid 4 Provinciewet waarbij GS alvorens zij een besluit nemen, PS in de gelegenheid stellen, in lijn met het Deelnemingenbeleid, ten aanzien van dat voorgenomen besluit wensen of bedenkingen kenbaar te maken. Werkfonds: een vennootschap waarvan aandelen door de HFO worden gehouden. WOB: Wet openbaarheid van bestuur (WOB), zoals laatstelijk gewijzigd bij Staatsblad 2009, 384, of diens opvolger. WNT: Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) (Staatsblad 2012, 583), of diens opvolger. 2.
Holdingstructuur
2.1
De Provincie (de “investeerder”) is de enig aandeelhouder van de HFO en de HFO is op haar beurt aandeelhouder van de Werkfondsen. De Directie HFO oefent het bestuur uit over de HFO, en de Fondsbeheerders het bestuur over de Werkfondsen.
2.2
Bij de HFO is een Raad van Commissarissen ingesteld die een toezichtsfunctie uitoefent ten aanzien van de Groep.
2.3
De HFO (de “bewaarder”) heeft ten opzichte van haar Werkfondsen een bewaarfunctie, hetgeen onder meer betekent dat zij: a.
aandelen in de Werkfondsen houdt;
b.
goedkeuring dient te verlenen voor bepaalde besluiten van de Fondsbeheerder(s); en
c.
een functie vervult bij de Funding van de Werkfondsen. De Werkfondsen investeren in Doelondernemingen en Doelprojecten, die worden beheerd door de Fondsbeheerders (de “beheerders”).
7
2.4
De Directie HFO, de Raad van Commissarissen en de Fondsbeheerders dienen zich te realiseren dat de Groep een geheel van vennootschappen is, ressorterend onder de Provincie Overijssel als enig aandeelhouder van de HFO, met de daarbij horende publiekrechtelijke
voorschriften
en
verantwoordelijkheden.
Zij
dienen
zich
bij
de
uitoefening van hun taken en bevoegdheden hiervan steeds rekenschap te geven. 3.
Provincie – Groep – GS - PS
3.1
De Provincie als publiekrechtelijke rechtspersoon en haar organen GS en PS zijn betrokken bij de Groep, namelijk: a.
de Provincie als verstrekker van financiële middelen ter zake van de Funding;
b.
de Provincie als enig aandeelhouder van de HFO, daarmee vormend de Algemene Vergadering HFO;
c.
GS als orgaan van de Provincie bevoegd tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, waaronder het namens de Provincie nemen van besluiten als enig aandeelhouder van de HFO, met dien verstande dat GS de bevoegdheid tot het verrichten van bepaalde handelingen kan mandateren;
d.
PS als orgaan van de Provincie bevoegd om op grond van de Voorhangprocedure wensen en bedenkingen aan GS kenbaar te maken en voorts bevoegd tot het vaststellen van verordeningen, waaronder de Verordening.
3.2
De rol, taak en bevoegdheden van de Provincie ten opzichte van de Groep is geregeld in de statuten van de HFO, het Governance Reglement (en als afgeleide daarvan dit Directiereglement) en de Verordening. Uit hoofde daarvan is de Provincie als enig aandeelhouder van de HFO onder meer bevoegd tot: a.
de
vaststelling
van
de
Geconsolideerde
Jaarrekeningen
en
Geconsolideerde
Begrotingen; b.
vaststellen van de Beleidsbrieven ten behoeve van het opstellen van de Strategische Beleidsplannen en Jaarplannen van de HFO en de Werkfondsen;
c.
goedkeuren van het Strategisch Beleidsplan van de HFO en elk van de Werkfondsen;
d.
het verlenen van voorafgaande goedkeuring aan de in Bijlage 1A en 1B bij het Governance Reglement opgenomen besluiten van de Directie HFO, met dien verstande dat voor goedkeuringsbesluiten zoals opgenomen in Bijlage 1B de Voorhangprocedure dient te worden gevolgd.
3.3
De HFO is aandeelhouder van BFO. De Directie BFO dient ervoor zorg te dragen dat de in Bijlage 1 opgenomen besluiten ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Algemene Vergadering BFO.
3.4
GS informeren PS conform het Deelnemingenbeleid over de financiële prestaties, de risico’s, de mate van revolverendheid, de compliance aan wet- en regelgeving en dergelijke van de Groep. GS doet dit door: a.
de reguliere Planning en Control cyclus;
8
b.
een Statenbrief die informeert over de uitkomsten van de Algemene Vergadering HFO;
c.
afschrift van het Geconsolideerde Jaarrekening, de enkelvoudige jaarrekeningen van de HFO en de Werkfondsen, inclusief de verklaring(en) van de Externe Accountant.
3.5
De provincie is gemachtigd om eigenstandig audits uit te (laten) voeren naar de gevoerde processen binnen de Groep. Deze audits richten zich op de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de door de Groep gevoerde processen.
3.6
GS informeren PS tussentijds per Statenbrief conform het Protocol actieve informatieplicht (PS/203/854) als bijvoorbeeld op essentiële punten is afgeweken van de Governance (voorstellen
voor
strategiewijzigingen,
ingrijpende
wijziging
in
de
Statuten,
het
Governance Reglement, het Directiereglement, omvangrijke wijzigingen in de structuur van de deelneming), er zich relevante economische of maatschappelijke/politieke ontwikkelingen en/of belangrijke bestuurlijke wijzigingen hebben voorgedaan. 4.
Directie BFO
4.1
Algemene taken en bevoegdheden
4.1.1
Een Directeur wordt benoemd op de wijze als bepaald in de Statuten BFO en het benoemingsbesluit. Elke Directeur is volledig zelfstandig en onverkort verantwoordelijk voor nakoming van verplichtingen uit de Statuten BFO en dit Directiereglement.
4.1.2
De Directie BFO is belast met het besturen van BFO, hetgeen betekent dat de Directie BFO onder meer verantwoordelijk is voor: a.
de realisatie van de doelstellingen van BFO zoals onder meer vastgelegd in de de Statuten BFO en onderdeel A van dit Directiereglement;
b.
de
strategie,
het
(financiële)
beleid
en
de
daaruit
voortvloeiende
resultatenontwikkeling van BFO; c.
de inrichting en het (risico-)beheer van BFO;
d.
het uitvoeren van de bezwaar- en beroepsprocedure ten behoeve van BFO;
e.
het erop toezien dat de Verordening door BFO op juiste wijze wordt nageleefd en uitgevoerd;
g.
het erop toezien en ervoor zorgdragen dat het Risicomanagementbeleid door BFO op juiste wijze wordt nageleefd en uitgevoerd;
h.
het uitvoeren van het Inkoopbeleid;
i.
het instellen en handhaven van interne procedures ten behoeve van de interne beheersing en de volledigheid en juistheid van de verslaggeving;
j.
het ervoor zorgdragen dat de rapportages mede inzicht bieden in de ontwikkeling van
het
risicoprofiel
(risicomanagement)
en
van de
BFO,
continuïteit
Doelondernemingen van
de
en
organisatie
Doelprojecten
(o.a.
beoordelen
solvabiliteit en liquiditeit van BFO); k.
de naleving van het Deelnemingenbeleid, de Statuten BFO, dit Directiereglement, de Verordening, het voor BFO geldende Provinciale bezoldigingsbeleid, de bevoegdelijk aan de Directie BFO verleende instructies en alle relevante wet- en regelgeving (waaronder
en
indien
van
toepassing
de
Algemene
wet
bestuursrecht,
aanbestedingswet- en regelgeving en staatssteun).
9
4.1.3
Bij afwezigheid van een Directeur van meer dan twee maanden is de persoon die daartoe is aangewezen door de Algemene Vergadering BFO, tijdelijk met het bestuur van BFO belast.
4.1.4
De Directeur BFO vertegenwoordigt BFO op de wijze als bepaald in de Statuten BFO en voert zijn werkzaamheden uit onder toezicht van de Raad van Commissarissen, doch blijft te allen tijde zelf verantwoordelijk voor zijn functioneren.
4.2
Bilaterale overleggen Directeur HFO en Directeur
4.2.1
De Directeur HFO vergadert in beginsel drie keer per jaar in een Bilateraal overleg met de Directeur afzonderlijk, of zoveel vaker als door de Directeur HFO en/of de Directeur wenselijk of noodzakelijk wordt geacht. De planning van de overleggen en het opleveren van de benodigde documenten sluit zoveel mogelijk aan op de P&C cyclus van de Provincie. De concrete oplevermomenten worden in de Beleidsbrief opgenomen.
4.2.2
Bilaterale overleggen kunnen door de Directeur HFO en/of de Directeur bijeen worden geroepen.
4.2.3
De Directeur HFO stelt de agenda van een Bilateraal overleg op en zal deze bij voorkeur zeven dagen voor het Bilaterale overleg aan de Directeur toezenden. De Directeur is eveneens gerechtigd agendapunten aan te dragen en zendt deze bij voorkeur zeven dagen voor het Bilateraal overleg aan de Directeur HFO. Ten aanzien van elk agendapunt wordt zoveel mogelijk schriftelijke uitleg verschaft en worden alle relevante stukken bijgevoegd.
4.2.4
Het Bilaterale overleg wordt geleid door de Directeur HFO.
4.2.5
Tijdens het Bilaterale overleg zullen in ieder geval aan de orde komen de (financiële) ontwikkelingen en risicobeheer van BFO. Voorts zullen de financiële kwartaalrapportages van BFO worden getoetst aan de Begroting BFO, alsmede de Geconsolideerde Begroting.
4.2.6
De Directeur HFO en de Directeur kunnen perso(o)n(en) aanwijzen die de Bilaterale overleggen namens hen kunnen bijwonen.
4.2.7
Omtrent het toelaten tot het Bilaterale overleg van andere personen dan de Directeur HFO en de Directeur beslissen de bij het Bilaterale overleg aanwezige Directeur HFO en Directeur gezamenlijk.
4.2.8
Van het verhandelde in het Bilaterale overleg wordt een verslag opgemaakt door de Directeur HFO. Het verslag verschaft inzicht in de besluitvorming in het Bilaterale overleg. Het verslag wordt vastgesteld door de Directeur HFO en de Directeur in dezelfde of de eerstvolgende vergadering en vervolgens toegezonden aan de Raad van Commissarissen.
4.3
Raad van Commissarissen en Algemene Vergadering BFO
4.3.1
De voorzitter van de Raad van Commissarissen is in de relatie tussen de Directie en de Raad van Commissarissen het eerste aanspreekpunt voor de Directeur.
4.3.2
De Directeur is verplicht de vergaderingen van de Raad van Commissarissen bij te wonen, indien deze daartoe wordt uitgenodigd.
4.3.3
De Directeur draagt er zorg voor dat de Raad van Commissarissen van alle informatie wordt voorzien die nodig is voor de juiste uitoefening van de taken van de Raad van
10
Commissarissen. Daartoe voert de Directeur regelmatig overleg met de voorzitter van de Raad van Commissarissen en, indien zulks noodzakelijk of wenselijk wordt geacht, met de andere leden van de Raad van Commissarissen. 4.3.4
De Directeur is verplicht de Algemene Vergadering BFO bij te wonen, en desgevraagd de Algemene Vergadering HFO.
4.3.5
De Directeur draagt zorg voor het opstellen van een voorstel voor de agenda van de Algemene Vergadering BFO en het voorbereiden daarvan, eventueel in overleg met de voorzitter van de Raad van Commissarissen.
4.3.6
De Directeur verschaft de Algemene Vergadering BFO alle relevante informatie die zij behoeven voor de uitoefening van hun bevoegdheden. De Directeur verschaft de Algemene Vergadering BFO ook alle door hen verlangde informatie, tenzij een zwaarwichtig belang van BFO zich daartegen verzet. Indien door de Directeur op een zwaarwichtig belang een beroep wordt gedaan, wordt dit beroep gemotiveerd toegelicht.
4.3.7
Indien de wet, de Statuten BFO of dit Directiereglement een goedkeuringsrecht aan de de Algemene Vergadering BFO verlenen, of de Algemene Vergadering BFO een dergelijk goedkeuringsrecht Vergadering
BFO
op
andere
minimaal
gronden drie
hebben,
weken
licht
voor
de
de
Directeur vergadering
de
Algemene
waarin
het
goedkeuringsbesluit zal worden geagendeerd in over alle feiten die relevant zijn voor de te verlenen goedkeuring en verstrekt de voor besluitvorming benodigde documenten c.q. adviezen onder gelijktijdige toezending daarvan aan de Raad van Commissarissen. Ingeval het gaat om een Investeringsbesluit geeft de Directeur aan of dit besluit past binnen de Geconsolideerde Begroting en de Begroting van BFO. 4.4
Besluiten Directie BFO
4.4.1
De Directie BFO is verantwoordelijk voor het nemen van directiebesluiten ten aanzien van BFO.
4.4.2
De Directie BFO is er mede voor verantwoordelijk dat de door de organen van de Provincie te nemen besluiten conform de daarvoor krachtens de wet en binnen de Provincie geldende procedures, en binnen de wettelijke termijnen (bijv. voor vaststelling van een Jaarrekening) kunnen worden voorbereid en aan de juiste publiekrechtelijke organen van en eenheden binnen de Provincie worden gericht.
4.4.3
De Directie BFO dient zich ervan te vergewissen of een besluit past binnen de Begroting BFO.
4.4.4
Voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering BFO is vereist voor besluiten van de Directie BFO als vermeld in Bijlage 1, met uitzondering van die besluiten ten aanzien waarvan de Directie HFO na de in artikel 4.5.4 bedoelde marginale toetsing van mening is dat deze vallen binnen de Begroting BFO en behoudens besluiten die vallen onder het Investeringsreglement en de Verordeningen.
4.4.5
De Directeur is zich ervan bewust dat de Directie HFO voor het verlenen van goedkeuring aan de besluiten als genoemd in Bijlage 1 de goedkeuring behoeft van hetzij de Algemene Vergadering HFO hetzij de Raad van Commissarissen. Voorts is de Directeur zich ervan bewust dat voor besluiten waarvoor de Directie HFO goedkeuring behoeft van de
11
Algemene Vergadering HFO de bij de Provincie geldende besluitvormingsprocedures dienen te worden gevolgd, zoals nader uiteen gezet in het Governance Reglement. De Directeur zal hiermee zoveel als mogelijk rekening houden en eraan meewerken dat de binnen de Provincie geldende besluitvormingsprocedures kunnen worden gevolgd. In Bijlage 1A van het Governance Reglement zijn opgenomen de besluiten die door GS namens de Provincie worden genomen, of door een specifiek daarvoor aangewezen persoon namens GS op basis van een daartoe door GS verstrekt mandaat. In Bijlage 1B van het Governance Reglement zijn opgenomen de besluiten die eveneens door GS namens de Provincie worden genomen, doch nadat de Voorhangprocedure is gevolgd. Dit betekent dat GS ter zake van de bedoelde goedkeuringsbesluiten vooraf inlichtingen geven aan PS, in welk geval GS geen goedkeuringsbesluit zal nemen dan nadat PS hun wensen en bedenkingen terzake ter kennis van GS hebben kunnen brengen. 4.4.6
Door splitsing van handelingen kan aan de strekking van het in artikel 4.4.4 bepaalde geen afbreuk worden gedaan.
4.4.7
Ingeval op grond van de Statuten, dit Directiereglement of anderszins voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering BFO vereist is voor een besluit van de Directie BFO, zal de Directie BFO slechts mogen overgaan tot het nemen van het bestuursbesluit onder de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van de benodigde goedkeuringen zijn verkregen. Voor zover het besluit tot een wederpartij is gericht en externe werking heeft, zal de Directie BFO derden bij het handelen namens de Directie BFO wijzen op de interne bevoegdheidsbeperking en deze vertegenwoordigingshandeling slechts mogen verrichten onder de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van de benodigde voorafgaande goedkeuring Algemene Vergadering BFO.
4.5
Funding
4.5.1
De Geconsolideerde Begroting is leidend voor de omvang van de Investeringen in enig Boekjaar en de daarvoor benodigde Funding. Bij de omvang van de Funding zal rekening worden gehouden met de reeds aanwezige liquide middelen bij BFO
4.5.2
De Directie BFO dient zich ter zake van de Funding te houden aan de eisen, voorwaarden en procedures zoals vastgelegd in onder meer dit Directiereglement.
4.5.3
Ingeval van wijziging van het door PS vastgestelde Investeringsvolume kan dit resulteren in een tussentijdse wijziging van de Geconsolideerde Begroting de Begroting BFO. Dit kan van invloed zijn op de mogelijkheden tot het doen van Investeringen. In dat kader is mede van belang dat de Directie BFO zich houdt aan de in dit Directiereglement voorgeschreven besluitvormingsprocedures ter zake van het doen van Investeringen.
4.5.4
Het bepaalde in het vorige lid neemt niet weg dat er desondanks Investeringen kunnen worden gedaan die vallen buiten de Geconsolideerde Begroting de Begroting BFO. De Directie HFO zal ten aanzien van ieder voorgenomen besluit tot het doen van een Investering op marginale wijze toetsen of dat besluit valt binnen de Begroting BFO. Onder deze marginale toetsing valt in ieder geval de toetsing of een voorgenomen besluit naar zijn aard en qua bedrag valt binnen de begroting. Voor voorgenomen besluiten tot het doen van een Investering ten aanzien waarvan de Directie HFO na vorenbedoelde marginale toetsing van mening is dat deze binnen de Begroting BFO vallen, is geen goedkeuring van de Algemene Vergadering als bedoeld in artikel 4.4.4 vereist.
12
4.5.5
Indien de Directie HFO na vorenbedoelde marginale toetsing van mening is dat een voorgenomen besluit tot het doen van een Investering niet binnen de Begroting BFO valt, dient de Algemene Vergadering BFO conform het bepaalde in artikel 4.4.4 een besluit tot het
doen
van
een
dergelijke
Investering
goed
te
keuren.
Een
dergelijk
goedkeuringsbesluit dient door de Directie HFO te worden genomen, die daar op haar beurt goedkeuring voor nodig heeft van de Algemene Vergadering HFO. Tegelijk met het verzoek om goedkeuring van het betreffende besluit tot Investering zal door de HFO op gemotiveerde wijze een verzoek tot Funding aan de Provincie worden gedaan. In het geval de Provincie goedkeuring verleent aan het betreffende besluit tot Investering zal de Provincie tevens zorgdragen voor de daarmee benodigde Funding op de door de Provincie te bepalen wijze. 4.6
(Financiële) verslaggeving
4.6.1
De financiële verslaggeving van de HFO en BFO sluit aan op de P&C cyclus van de Provincie en het Risico management raamwerk.
4.6.2
De Directie BFO zal over de bezoldiging van de Directeur, alsmede over de beloning van de ten behoeve van BFO werkzame personen op transparante wijze rapporteren en verantwoording
afleggen
aan
de
Algemene
Vergadering
BFO
en
de
Raad
van
Commissarissen, tenminste één maal per Boekjaar. 4.6.3
De Directeur draagt jaarlijks tijdig zorg voor het opstellen, (intern) rapporteren aan de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering BFO en het zo nodig publiceren van de Jaarrekeningen, een en ander in overeenstemming met de daaraan gestelde wettelijke en statutaire vereisten en de eisen die krachtens artikel 201 Provinciewet voor de provinciale jaarstukken gelden. In de Jaarrekeningen zullen conform het provinciaal beloningsbeleid en/of de WNT ook expliciet de bezoldiging van de Directeur gepubliceerd worden.
4.6.4
De
personen
die
ten
behoeve
van
BFO
belast
zijn
met
het
uitvoeren
van
controleactiviteiten, zullen hierover rechtstreeks dienen te rapporteren aan de Raad van Commissarissen en over hun bevindingen rechtstreeks met de Raad van Commissarissen overleg voeren. De Directeur zal hieraan alle benodigde medewerking verlenen. 4.6.5
De Directie BFO biedt jaarlijks vóór 31 maart na afloop van een Boekjaar een Jaarrekening, jaarverslag en de daarbij behorende controleverklaring van de Externe Accountant aan de Algemene Vergadering BFO aan.
4.6.6
De Directeur rapporteert minimaal drie keer per jaar, en daar waar nodig mede in het licht van de publieke verantwoordingsplicht gewenst ook tussentijds, inhoudelijk over het bestaan en de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen van BFO aan de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering BFO.
4.6.7
De Directeur rapporteert minimaal drie keer per jaar en daar waar nodig mede in het licht van de publieke verantwoordingsplicht gewenst ook tussentijds, aan de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering BFO over de gerealiseerde Investeringen.
4.6.8
De Directeur zal jaarlijks vóór ieder Boekjaar een Begroting BFO opstellen en ter goedkeuring voorleggen aan de Algemene Vergadering BFO.
13
4.6.9
Onderdeel
van
de
Begroting
BFO
dient
te
zijn
een
liquiditeitsbegroting
(kasstroomoverzicht) voor het door BFO benodigde werkkapitaal. 4.6.10
De Directie BFO zal tenminste iedere drie jaren in concept een Strategisch Beleidsplan opstellen en ter goedkeuring aan de Algemene Vergadering BFO voorleggen. De Raad van Commissarissen brengt een advies uit over het Strategisch Beleidsplan. Dit advies wordt samen met een reactie van de Directie BFO meegestuurd bij de aanbieding van het plan aan de Algemene Vergadering BFO. In dit Strategisch Beleidsplan wordt tevens een omschrijving opgenomen van de door de Directie BFO in die periode te verrichten activiteiten en de prestaties/resultaten die de Directie BFO in die periode wil behalen, om de in het onderdeel A van dit Directiereglement opgenomen beoogde doelstellingen te bereiken.
4.6.11
De Directeur HFO zal jaarlijks de door de Algemene Vergadering HFO vastgestelde Beleidsbrief aan de Directie BFO sturen. Deze Beleidsbrief zal de Directeur gebruiken voor het opstellen van een door de Algemene Vergadering BFO goed te keuren Jaarplan, dat voor elk volgend Boekjaar wordt opgesteld. In dit Jaarplan is in ieder geval een risicoanalyse opgenomen aan de hand van het Risicomanagementbeleid, alsmede eventuele wijzigingen in de jaarlijkse risicoanalyse. Voor het eerste Boekjaar van BFO zal de Directeur uiterlijk 12 weken na benoeming de eerste Beleidsbrief ontvangen. Uiterlijk 4 weken daarna zal het eerste Jaarplan ter goedkeuring aan de Algemene Vergadering BFO worden aangeboden. Binnen 4 weken na ontvangst van de eerste Beleidsbrief zal de Directeur
het
eerste
Strategisch
Beleidsplan
ter
goedkeuring
aan
de
Algemene
Vergadering BFO aanbieden. 4.6.12
Na goedkeuring van het Jaarplan en het Strategisch Beleidsplan zal de Directeur ten behoeve van de P&C Cyclus van de Provincie schriftelijk rapporteren aan de Raad van Commissarissen en de Algemene Vergadering BFO omtrent de voortgang, in het bijzonder zal een overzicht worden verstrekt van de Investeringen, realisatiecijfers ten opzichte van de betreffende Begroting(en) en de daarmee
gerealiseerde doelstellingen (zoals
opgenomen in een Jaarplan en zoals vermeld in onderdeel A van dit Directiereglement). Deze rapportages moeten mede inzicht bieden in de ontwikkeling van het risicoprofiel van de verbonden partij (risicomanagement) en de continuïteit van de organisatie (o.a. beoordelen solvabiliteit en liquiditeit) 4.6.13
Indien dit door de Algemene Vergadering BFO, Raad van Commissarissen of de Directeur wenselijk wordt geacht (bijvoorbeeld bij dreigende overschrijding van de Geconsolideerde Begroting of Begroting BFO, dreigende vertraging, veranderende omstandigheden, wenselijkheid van beëindigen van Investering of indien spoedeisende handelingen dienen te worden verricht), zal de Directeur omtrent de Investeringen tussentijds schriftelijk rapporteren.
4.6.14
De Directeur ziet erop toe dat jaarlijks in het jaarverslag van BFO verslag wordt gedaan van de wijze waarop door BFO – voor zover aan de orde – uitvoering is gegeven aan de Verordening.
14
4.7
Bezoldiging en verzekering
4.7.1
De bezoldiging van een Directeur vastgesteld door de Algemene Vergadering BFO zal passen binnen de kaders van het Provinciaal bezoldigingsbeleid, de WNT en andere relevante wet- en regelgeving.
4.7.2
De HFO zal ten behoeve van de Directeur een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten ter dekking van kosten (voor zover mogelijk) in verband met civielrechtelijke, strafrechtelijke of administratiefrechtelijke procedures waarin deze is betrokken vanwege het feit dat deze de Directeur is of was.
4.8
Tegenstrijdig belang
4.8.1
De Directeur meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang dat van materiële betekenis is of kan zijn voor BFO terstond aan de Algemene Vergadering BFO en de voorzitter van de Raad van Commissarissen en verschaft daarover alle relevante informatie. De Algemene Vergadering BFO en de Raad van Commissarissen besluiten ieder voor zich, buiten aanwezigheid van de Directeur, of sprake is van een tegenstrijdig belang. De Algemene Vergadering BFO en de Raad van Commissarissen zullen elkaar alsook de Directeur terstond van hun besluit in kennis stellen.
4.8.2
Het verstrekken van vorenbedoelde subsidie in de vorm van een geldlening aan ondernemingen waarin de Directeur, of een aan de Directeur gelieerde (rechts)persoon als aandeelhouder participeert levert een tegenstrijdig belang als bedoeld in dit artikel 4.8 op.
4.8.3
Een Directeur zal: a.
niet in concurrentie met BFO treden;
b.
ten laste van BFO derden of zichzelf geen ongerechtvaardigde voordelen verschaffen dan wel ongerechtvaardigde voordelen verkrijgen;
c.
niet zonder goedkeuring van de Algemene Vergadering BFO namens BFO transacties met derden aangaan die vanuit andere door de Directeur beheerde fonds(en) een belang in de ruimste zin des woords, al dan niet financieel, hebben of zullen verkrijgen.
4.8.4
Onverminderd het bepaalde in dit artikel zal de Directeur: a.
geen (al dan niet substantiële) schenkingen van BFO en/of derden gelet op de uitoefening van de functie voor zichzelf, en, voor zover de Directeur een natuurlijk persoon is, voor zijn echtgenote, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad vorderen of aannemen;
b.
geen zakelijke kansen die aan BFO toekomen voor zichzelf, en voor zover de Directeur een natuurlijk persoon is, of voor zijn echtgenote, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad benutten.
4.8.5
In het geval de Directeur een natuurlijk persoon is, bestaat een tegenstrijdig belang in elk geval wanneer BFO voornemens is een transactie aan te gaan met een echtgenote, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad van de betreffende Directeur, dan wel een rechtspersoon:
15
a.
waarin de Directeur persoonlijk al dan niet middellijk een materieel al dan niet financieel belang houdt;
b.
die direct dan wel indirect betrokken is bij een Investering;
c.
waarvan
een
al
dan
niet
middellijk
bestuurslid
of
aandeelhouder
een
familierechtelijke verhouding heeft met de Directeur; of d.
waarbij de Directeur een bestuurs- of toezichthoudende functie vervult;
e.
met wie de Directeur een dienstbetrekking heeft of een aan die rechtspersoon gelieerde rechtspersoon.
4.8.6
Een Directeur neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming over een onderwerp of transactie waarbij hij een tegenstrijdig belang heeft met BFO. Indien daardoor geen besluit van de Directie BFO tot stand kan komen wordt het besluit van de Directie BFO genomen door de Algemene Vergadering BFO conform de daartoe geldende wettelijke regeling.
4.8.7
Alle transacties waarbij tegenstrijdige belangen van een Directeur spelen worden overeengekomen onder voorwaarden die gebruikelijk zijn voor marktconforme transacties in de branche waarin BFO actief is. Beslissingen om transacties aan te gaan waarbij tegenstrijdige belangen van dergelijke personen spelen die al dan niet potentieel van materiële betekenis zijn voor BFO en/of de Directeur behoeven de voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering BFO en worden schriftelijk vastgelegd.
4.9
Nevenfuncties
4.9.1
De aanvaarding door de Directeur (en ingeval een Directeur een rechtspersoon is de bestuurder(s) van die rechtspersoon) van een bestuurlijke functie dan wel lidmaatschap van een bestuurlijk toezichthoudende functie (zoals lidmaatschap van een bestuurlijk danwel toezichthoudend orgaan) van een rechtspersoon buiten de Groep, behoeft voorafgaand overleg met de Algemene Vergadering BFO. De Directeur biedt de Algemene Vergadering BFO voldoende tijd om te overleggen alvorens de functie wordt aanvaard.
4.9.2
Andere belangrijke nevenfuncties van de Directeur (en ingeval een Directeur een rechtspersoon is de bestuurder(s) van die rechtspersoon) dienen te worden gemeld aan de Raad van Commissarissen.
4.9.3
De Directeur, ongeacht of deze een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon is, aanvaardt niet zonder voorafgaand overleg met de voorzitter van de Raad van Commissarissen
een
andere
betaalde
functie,
inclusief
van
adviserende
of
toezichthoudende aard. 4.10
Vertrouwelijkheid
4.10.1
Iedere Directeur verbindt zich gedurende de periode waarin hij BFO bestuurt als ook daarna, op geen enkele wijze aan wie dan ook enige mededeling te doen van gegevens van vertrouwelijke aard betreffende de onderneming van BFO, die de Directeur ter kennis is gekomen in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden voor BFO en waarvan hij weet of dient te weten dat deze vertrouwelijk is, tenzij hij zulks verplicht is bij wet of krachtens een provinciale (beleids)regel.
4.10.2
De Directeur realiseert zich dat op het handelen van BFO tevens de Wet Openbaarheid van Bestuur van toepassing kan zijn en dat voor GS en de Commissaris van de Koning
16
richting PS een Protocol actieve informatieplicht (PS/2003/854) geldt. De Directeur voorziet de Algemene Vergadering BFO van relevante informatie die GS evident op basis van dit Protocol gelet op de activiteiten van de Groep aan PS moet/wil melden. 4.10.3
De Directeur HFO stelt voor de Groep een beleid t.a.v. openbaarheid en vertrouwelijkheid op.
4.11
Diversen
4.11.1
Indien en voor zover de Directie BFO op enig moment bestaat uit meerdere Directeuren, dan rusten de voor de Directeur in dit Directiereglement opgenomen verplichtingen op de Directie BFO als collectief, en daardoor hoofdelijk op iedere afzonderlijke Directeur.
4.11.2
Iedere Directeur verklaart bij aanvaarding van zijn functie schriftelijk aan BFO dat hij de inhoud van dit Directiereglement aanvaardt en daarmee instemt, en verbindt zich jegens BFO de bepalingen van dit Directiereglement te zullen naleven.
4.11.3
Indien een Directeur een rechtspersoon is, rusten de verbintenissen en andere verplichtingen uit hoofde van dit Directiereglement tevens hoofdelijk op een ieder die ten tijde van het ontstaan daarvan middellijk bestuurder is van de betreffende rechtspersoon. Iedere Directeur ziet erop toe dat hij schriftelijk aan BFO verklaart de inhoud van dit Directiereglement te aanvaarden en daarmee in te stemmen en zich jegens BFO verbindt de bepalingen van dit Directiereglement te zullen naleven.
4.11.4
De Directeur kan afwijken van dit Directiereglement, maar slechts na de daaraan voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Algemene Vergadering BFO. Indien het om moverende redenen niet mogelijk is de schriftelijke goedkeuring vooraf te ontvangen, draagt de Directeur zorg voor het zo spoedig mogelijk informeren van de Algemene Vergadering BFO en het verkrijgen van goedkeuring achteraf.
5.
Algemene bepalingen
5.1
Toepassing
5.1.1
Dit Directiereglement is een aanvulling op de bepalingen omtrent BFO en de Directie BFO zoals vervat in toepasselijke wet- en regelgeving, en de Statuten.
5.1.2
De ondertekening van dit Directiereglement door de Directeur betekent instemming met de inhoud van dit Directiereglement.
5.1.3
De betekenis van een aantal, al dan niet met een hoofdletter geschreven begrippen die in dit Directiereglement worden gehanteerd, is weergegeven in de definitielijst die is opgenomen in artikel 1.
5.1.4
Behoudens voor zover uit de context anders voortvloeit, geldt in dit Directiereglement: a.
begrippen
en
uitdrukkingen
waar
aangegeven
in
enkelvoud
hebben
tevens
betrekking op het meervoud en omgekeerd; en b.
woorden en begrippen waar aangegeven in de mannelijke vorm hebben tevens betrekking op de vrouwelijke vorm en omgekeerd; en
c.
een
verwijzing
naar
een
wetsbepaling
geldt
als
verwijzing
naar
zodanige
wetsbepaling met inachtneming van alle wijzigingen, uitbreidingen en vervangende regelgeving daarvan die van tijd tot tijd zullen gelden.
17
5.1.5
Bijlagen vormen een onlosmakelijk en integraal onderdeel van dit Directiereglement.
5.1.6
Kopjes van artikelen en andere kopjes in dit Directiereglement zijn slechts opgenomen ten
behoeve
van
de
overzichtelijkheid
en
vormen
geen
onderdeel
van
het
Directiereglement voor interpretatiedoeleinden. 5.2
Werking
5.2.1
Dit
Directiereglement
kent
geen
rechten
aan
derden
toe
(en
bevat
dus
geen
derdenbedingen), met name geen rechten op Funding. 5.2.2
In geval van onduidelijkheid of verschil van mening over de betekenis van enige bepaling uit dit Directiereglement is het oordeel van de Algemene Vergadering BFO daaromtrent beslissend.
5.3
Wijziging en duur Directiereglement
5.3.1
Dit Directiereglement geldt totdat het door de Algemene Vergadering BFO wordt gewijzigd of ingetrokken.
5.3.2
De Algemene Vergadering BFO is te allen tijde bevoegd dit Directiereglement te wijzigen. De Directie BFO kan bij de Algemene Vergadering BFO een voorstel indienen tot wijziging, welk voorstel moet zijn voorzien van een advies van de Raad van Commissarissen.
5.3.3
Bij wijziging van het Directiereglement bepaalt de Algemene Vergadering BFO de datum van inwerkingtreding van de wijzigingen.
5.4
Toepasselijk recht
5.4.1
Dit Directiereglement en de uitleg ervan worden beheerst door Nederlands recht.
5.4.2
De bevoegde rechter van de Rechtbank Overijssel, zittingslocatie Zwolle, is exclusief bevoegd om geschillen als gevolg van of in verband met dit Directiereglement (inclusief geschillen omtrent het bestaan, de geldigheid of de beëindiging van dit Directiereglement) te beslechten.
5.4.3
Waar dit Directiereglement niet in overeenstemming is met Nederlands recht, overige toepasselijke Nederlandse of EU regelgeving of de Statuten, prevaleren die laatsten.
5.4.4
Indien een of meer bepalingen van dit Directiereglement ongeldig zijn of worden, tast dit de geldigheid van de overblijvende bepalingen niet aan. Ongeldige bepalingen kunnen bij schriftelijke goedkeuring van de Algemene Vergadering BFO worden vervangen door geldige
bepalingen
waarvan
de
gevolgen,
gegeven
inhoud
en
doel
van
dit
Directiereglement, zoveel mogelijk overeenkomen met de ongeldige bepalingen. 5.4.5
De Algemene Vergadering BFO neemt door ondertekening van dit Directiereglement een aandeelhoudersbesluit buiten vergadering als bedoeld in artikel [****] van de Statuten van BFO waardoor de besluiten van de Directie BFO als genoemd in Bijlage 1 aan de voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering BFO worden onderworpen.
Vastgesteld bij besluit van het College van GS van de Provincie Overijssel d.d. […] in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de publiekrechtelijke rechtspersoon PROVINCIE OVERIJSSEL (hierna te noemen: “Provincie”), welke heeft gehandeld als enig aandeelhouder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Houdstermaatschappij Fondsen
18
Overijssel B.V., statutair gevestigd te Zwolle, kantoorhoudende aan de Luttenbergstraat 2, 8012 EE te Zwolle.
19
BIJLAGE 1
Lijst van besluiten Directie BFO die goedkeuring van de Algemene Vergadering BFO behoeven Voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering BFO is vereist voor besluiten van de Directie BFO strekkende tot het: a.
verkrijgen of vervreemden van aandelen in Doelondernemingen, verminderen en/of vermeerderen van het aandelenkapitaal in Doelondernemingen;
b.
het maken, wijzigen en beëindigen van afspraken met de Belastingdienst;
c.
het verlenen, wijzigen en intrekken van een volmacht, niet zijnde het verstrekken van volmachten voor het aangaan van Investeringen;
d.
het
verstrekken,
intrekken,
beëindigen
of
anderszins
wezenlijk
wijzigen
van
financiering(en) aan dochtermaatschappijen; e.
verkrijgen, vervreemden, bezwaren, leasen, huren en verhuren en opzeggen van huur van registergoederen, het vestigen, wijzigen en/of afstand doen van beperkte rechten op registergoederen, alsmede het vestigen van (stil) pandrecht op goederen;
f.
het
kwijtschelden
van
schulden
voor
een
bedrag
van
meer
dan
€
250.000,00
(tweehonderdvijftig duizend euro); g.
oprichten, amoveren, uitbreiden en verbouwen van gebouwen;
h.
vestigen, verplaatsen en opheffen van nevenvestigingen, het uitbreiden van de zaken met een nieuwe tak van bedrijf en het sluiten, anders dan tijdelijk, of het overdragen, in welke zin ook, van het bedrijf of een deel ervan of het aanbrengen van een belangrijke wijziging in de werkzaamheden van BFO;
i.
het hoofdelijk of anderszins naast of voor anderen verbinden van BFO, waaronder doch niet beperkt tot het aangaan van borgtochten, garantstellingen en overeenkomsten met een soortgelijke strekking;
j.
verlenen, schorsen, ontnemen en wijzigen van de bevoegdheden van een procuratiehouder respectievelijk van diens persoonlijke titulatuur;
k.
verrichten van andere handelingen dan hiervoor vermeld of namens en voor rekening aangaan van een verplichting of geheel van verplichtingen, waarvan het onderwerp een bedrag
of
waarde
overstijgt
van
de
voor
diensten
geldende
Europese
aanbestedingsdrempel, of zoveel meer of minder als door de Algemene Vergadering BFO is vastgesteld, te boven gaat; l.
verkrijgen van zekerheden alsmede het opzeggen of afstand doen van zekerheden;
m.
het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van BFO met een andere rechtspersoon of vennootschap;
n.
het wijzigen, verlengen en beëindigen van de Managementovereenkomst, alsmede (i) het vaststellen
van
de
Vergoeding
en
overige
vergoedingen
als
bedoeld
in
de
Managementovereenkomst, (ii) het ter beschikking stellen van personen ter uitvoering van de Opdracht als omschreven in de Managementovereenkomst, (iii) het inschakelen van Onderopdrachtnemers als bedoeld in de Managementovereenkomst en (iv) de overdracht van rechten en verplichtingen uit de Managementovereenkomst; o.
een voorstel tot wijziging van de Statuten;
20
p.
doen van aangifte van faillissement en aanvragen van surseance van betaling van BFO;
q.
het aangaan en wijzigen van een rechtshandeling tussen BFO enerzijds en een vennootschap of onderneming waarbij een commissaris en/of de Directeur en als bestuurder of commissaris in de zin van de wet is betrokken anderzijds;
r.
nemen van besluiten waarbij de Begroting BFO in totaal / per daartoe bestemde begrotingspost wordt overschreden;
s.
het aangaan en beëindigen van de opdracht met een Externe Accountant;
t.
overnemen of kopen van aandelen van derden;
u.
nemen van een Investeringsbesluit waarvan de verplichting van BFO groter is dan 15% van Investeringsvolume;
v.
Besluiten tot investeringen die afwijken van de Verordening;
w.
Besluiten die afwijken van het Provinciaal bezoldigingsbeleid;
x.
aangaan of wijzigen van geldleningen o/g en kredietovereenkomsten dan wel uitgifte van schuldbrieven ten laste van BFO;
y.
voeren van rechtsgedingen, met uitzondering van het nemen van rechtsmaatregelen, die geen uitstel gedogen of van louter conservatoire aard zijn, het opdragen van geschillen aan de beslissing van scheidsmannen en het berusten in rechtsvorderingen, het aangaan van overeenkomsten van bindend advies -een en ander voorzover niet verplicht ingevolge algemene
voorwaarden-,
alsmede
het
aangaan
van
vaststellingsovereenkomsten,
compromissen en akkoorden, met uitzondering van het voeren van bestuursrechtelijke procedures op basis van de Verordening; z.
aangaan en beëindiging van arbeidsovereenkomsten alsmede het verhogen van salarissen, anders dan volgens gebruikelijk indexeringen en/of reguliere salarisverhogingen;
aa.
toekennen van tantièmes, gratificaties en/of pensioenrechten anders dan ingevolge een collectieve arbeidsovereenkomst;
bb.
ingrijpend wijzigen van de arbeidsomstandigheden van werknemers;
cc.
verrichten van andere handelingen dan hiervoor vermeld, daaronder begrepen het doen van investeringen of namens en voor rekening van BFO aangaan van een verplichting of geheel van verplichtingen, waarvan het onderwerp een bedrag of waarde vertegenwoordigt van vijfenzeventig duizend euro (€ 75.000,--) tot de voor diensten geldende Europese aanbestedingsdrempel, of zoveel meer of minder als door de Algemene Vergadering BFO is vastgesteld;
dd.
verrichten van handelingen, anders dan hiervoor bedoeld, waardoor BFO voor langer dan twee jaar wordt gebonden.
21