Jaarverslag 2014
Inhoud
5 Voorwoord
IV Resultaat programma’s 2014
V Voorlichting 2014
IX Financiële informatie 2014
31 Programmabestedingen in 2014
76 Voorlichting 2014 geschoeid op nieuwe leest
107 Balans per 31 december 2014 (na resultaatbestemming)
I Bestuur en Raad van Toezicht
32 Output, outcome en impact
108 Staat van Baten en Lasten over 2014
VI Werving en draagvlak in 2013
109 Kasstroomoverzicht 2014
10 Verslag Raad van Toezicht 2014
36 Afrika: allerarmsten delen niet in vooruitgang
81 Toekomstbestendige communicatie en werving
110 Financieel resultaat 2014: baten en analyse
13 Verantwoordingsverklaring 2014
38 Benin: regering zet in op CBR
82 Websites en sociale media
112 Financieel resultaat 2014: bestedingen en analyse
7 Directieverslag 2014
39 Burkina Faso: aandacht voor inclusief onderwijs
83 Gedragscode fondsenwerving
113 Financieel resultaat 2014: kosten en analyse
II Onze drijfveren
40 Burundi: inclusie nog ver weg
84 Eigen fondsenwerving 2014: activiteiten en resultaat
117 Financieel resultaat 2014: reserves en fondsen
16 Doorbreken van vicieuze cirkel
41 DR Congo: rijke grond, straatarme bevolking
86 Donateurs zijn ons fundament
119 Werknemers en beloningen
17 Van uitsluiting naar inclusie
42 Ethiopië: uitsluiting is hardnekkig
86 Nalatenschap is bijzondere gift
119 Voorstel bestemming saldo baten en lasten
43 Ghana: gelijke rechten, ongelijke kansen
87 Steun van bestaande en nieuwe partners
120 Begroting 2015
III Onze aanpak
44 Ivoorkust: kloof tussen wet en praktijk
89 Samenwerking met Nationale Postcode Loterij
121 Meerjarenbegroting 2015-2017
19 Het ontstaan van het Liliane Fonds
45 Kameroen: 1 op de 5 allerarmsten heeft handicap
90 Overheidssteun voor alliantie Kind en Ontwikkeling
20 Visie, missie en strategie
46 Kenia: nog steeds stigma op handicap
90 In actie voor het Liliane Fonds
21 De drie pijlers van onze aanpak
47 Nigeria: weinig aandacht voor kinderen met handicap
22 Typisch Liliane Fonds
48 Oeganda: vooruitstrevend overheidsbeleid
VII Organisatie 2014
23 Onze partners in het Zuiden
49 Rwanda: kinderen met handicap worden onderschat
92 Paspoort Liliane Fonds
25 De uitvoerende organisaties
51 Sierra Leone: schaamte voert de boventoon
93 Bestuursmodel
26 Voortbouwen op elkaar
52 Tanzania: kernprobleem is armoede
93 Ambassadeurs van het Liliane Fonds
26 Programma moet kinderen versterken
53 Togo: discriminatie ondanks wettelijk verbod
94 Comité van Aanbeveling
28 Keuze voor urgentie en focus
54 Tsjaad: voorzieningen zijn schaars en duur
95 Organogram
29 Samenwerking vergroot impact
55 Zambia: kinderen met handicap ‘onzichtbaar’
96 Onze medewerkers in 2014
56 Zimbabwe: analfabeet zijn is knelpunt
97 Vrijwilligersbeleid 97 Medezeggenschap in 2014
58 Azië: verandering vergt tijd
98 Evalueren en leren in 2014
60 Bangladesh: vooral meisjes hebben het zwaar
99 Kwaliteits- en risicomanagement
61 Filipijnen: overheid werkt aan inclusieve ontwikkeling
101 Klachten
62 India: inclusieve ontwikkeling noodzaak
102 MVO bij het Liliane Fonds
64 Indonesië: omslag naar rechtenbenadering nodig 66 Vietnam: regering neemt VN-Verdrag serieus
VIII Ambities 104 Meerjarenplan 2015-2017 en Jaarplan 2015
67 Latijns-Amerika: continent vol verschillen 69 Argentinië: sterk maatschappelijk middenveld 70 Bolivia: de goede voornemens zijn er 71 Brazilië: ongelijkheid groot voor middeninkomensland 72 Colombia: conflict belemmert steun aan kinderen 73 Nicaragua: grootste armoede op het platteland 74 Peru: nieuwe welvaart scheef verdeeld
Foto voorzijde: Dorcas (6) uit Tsjaad gaat sinds kort naar school. Lees meer over Dorcas, zusje Sandrine en vader Ferdinand op pagina 28. (foto: Jan-Joseph Stok)
Voorwoord
Dit is ons Jaarverslag 2014. We hebben ook deze editie met veel enthousiasme gemaakt. Eigenlijk had dit verslag er anders uit moeten zien: online, net als in voorgaande jaren, maar interactiever, nog eigentijdser, gemakkelijk in het gebruik ... Helaas liepen de plannen zo veel vertraging op dat we op de valreep onze toevlucht moesten zoeken in een ‘ouderwets’ PDF-bestand. Maar laat het u niet afschrikken. Want we hebben opnieuw geprobeerd eerlijk en transparant verslag te doen van het voorbije jaar. Inhoudelijk en financieel. Zonder achterwege te laten wat ons niet is gelukt. Op dezelfde open manier delen we met u onze plannen voor de komende drie jaar. Kortom, als u het Liliane Fonds (beter) wilt leren kennen, als u wilt weten wat we in 2014 hebben gedaan en bereikt en wat onze plannen voor de toekomst zijn, dan geeft dit jaarverslag het antwoord op uw vragen. Ik nodig u van harte uit om ons te laten weten wat u van ons vindt. Met vriendelijke groet, Kees van den Broek, directeur Liliane Fonds
Dit is Ardiawan (7) uit Indonesië. Spelend op de glijbaan, zoals miljoenen kinderen dat doen. Niets bijzonders dus? Voor Ardiawan wel! Lees zijn verhaal op pagina 25. (foto: Jan-Joseph Stok)
4
5
Kees van den Broek. (foto: Marieke Viergever)
I Bestuur en Raad van Toezicht
Directieverslag 2014 Succesvol, spannend, teleurstellend. Het jaar 2014 was het voor ons alle drie. We ondersteunden 93.585 kinderen met een handicap op de armste plekken van de wereld, het hoogste aantal ooit, en onze inkomsten overtroffen onze verwachtingen. We werkten voor het eerst anders samen met onze partners in het Zuiden. En we werden met onze neus op de feiten gedrukt: dat een samenleving ook berekend moet zijn op de deelname van mensen met een handicap, is nog niet voor iedereen een vanzelfsprekende prioriteit.
1 Strategische ontwikkelingen 2014 We gingen in 2014 aan de slag met een aangescherpte missie en strategie, vernieuwend beleid voor de samenwerking met Zuidelijke partners en de daarbij behorende nieuwe werkwijze. Een stevige uitdaging die we met overtuiging aangingen. De resultaten zijn goed, maar scherpte blijft geboden. De ‘stip aan de horizon’ ligt nog ver weg. Belangrijk in 2014 was ook het ontstaan van een nieuw samenwerkingsverband met andere organisaties die opkomen voor de rechten van mensen met een handicap. Samen dienden we een aanvraag voor een Strategisch Partnerschap in bij de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hier is in 2014 veel in geïnvesteerd, vooral aan tijd en energie. Begin 2015 ontvingen we de afwijzing van onze aanvraag. Voor het Liliane Fonds was het de bevestiging van een inzicht dat gedurende 2014 ontstond: onze huidige aanpak is waardevol en maakt concreet verschil in de levens van kinderen, maar volstaat niet om beslissers en beleidsmakers te bewegen tot overtuigde inzet voor structurele verandering. Boris (7)uit Rwanda (vooraan in het midden) is geboren met klompvoetjes en astma. Sinds vijf jaar krijgt hij steun van het Liliane Fonds. Hij is geopereerd, krijgt fysiotherapie en loopt steeds beter met zijn speciale schoenen. We betalen ook zijn school. Boris kan goed leren. Hij heeft een groep overgeslagen. Als hij later ‘groot’ is, kan hij volop meedoen in de maatschappij. En dat is precies wat het Liliane Fonds beoogt. (foto: Jan-Joseph Stok)
6
Het Liliane Fonds in 2014 – Bestuur en Raad van Toezicht
kelijk maken van hun omgeving. We benadrukken nu meer waar het ons om gaat: child empowerment ofwel, kinderen zo sterk maken dat ze niet alleen beter kunnen meedoen in de maatschappij maar ook zelf hun rechten kunnen opeisen. Kinderen met een handicap zijn niet per definitie passieve right holders, de meeste zijn prima in staat zelf iets met hun rechten te doen. Daarnaast onderstreept de ‘verbrede’ strategie dat voor de participatie van kinderen (en volwassenen) met een handicap méér nodig is dan alleen inzet van hún kant. Ze blijven, letterlijk en figuurlijk, op barrières stuiten, als niet ook de omgeving wordt aangepakt. Daarom ondersteunen we de opheffing van barrières die worden opgeworpen door infrastructuur die niet is berekend op mensen met een handicap, afwijzend gedrag en ongeschikt beleid. Dit deden we vroeger ook, maar ad hoc en impliciet. Nu is een structurele aanpak beter mogelijk en is er meer kans op succes. De wereld heeft meer oog gekregen voor de rechten van mensen met een handicap. Ze zijn zelfs vastgelegd in een VN-Verdrag1. Daarnaast zijn lokale organisaties steeds beter in staat invloed uit te oefenen op de omgeving. Tenslotte komen respect, een toegankelijke omgeving en goed beleid alle burgers ten goede.
Samenwerking in partnermodel In de samenwerking met Zuidelijke partners kiezen we principieel voor gelijkwaardigheid. Vanaf 2014 brengen we dit ook in praktijk met partnerschappen waarin het Liliane Fonds en zijn Zuidelijke partners onderscheiden taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden hebben. Zo zijn niet langer wij, maar onze partners – 30 Strategische Partnerorganisaties (SPO’s) in 29 landen – nu verantwoordelijk voor het programma in hun land en voor de selectie van uitvoerende Partnerorganisaties.
We hebben onze visie, missie en strategie aangescherpt. Duidelijker dan voorheen hebben we verwoord wat we voor kinderen willen bereiken en dat onze kernstrategie twee aspecten heeft: de ontwikkeling van kinderen en het toegan-
Met onze keuze voor het partnerschapsmodel zijn we een voorloper in onze sector. We weten dat onze keuze ook risico’s meebrengt. We vertrouwen partners veel toe. Maar we vinden hun ‘eigenaarschap’ een essentiële voorwaarde voor continuïteit en bovendien doet het meer recht aan de huidige wereldverhoudingen. Tegelijkertijd zetten we alles op alles om het risico van onrechtmatige bestedingen in te kapselen en te beheersen. Hiervoor zijn verschillende interne beheersings-
7
Het Liliane Fonds in 2014 – Bestuur en Raad van Toezicht
Kinderen versterken
maatregelen ingericht, die periodiek worden getoetst. Het Liliane Fonds blijft immers verantwoordelijk voor een goede besteding van de ontvangen gelden. Een belangrijke beheersmaatregel is de scherpe screening van bestaande en potentiële Strategische Partnerorganisaties (SPO’s). Het assessment, gericht op samenwerking als gelijkwaardige partner, is in 2014 verder aangescherpt. De uitkomsten van elk assessment en het voornemen om op grond daarvan wel of niet (verder) in zee te gaan met de beoordeelde organisatie, worden eerst besproken met een externe adviescommissie onder voorzitterschap van prof. dr. Ton Dietz, directeur van het Afrika Studie Centrum (ASC) en hoogleraar Ontwikkeling in Afrika (Universiteit Leiden). In 2014 hebben we ervaren dat de adviescommissie met naast Ton Dietz ook andere onbetwiste experts, van onschatbare waarde is in de transitie naar het beoogde samenwerkingsmodel. Nog in 2013 zijn vier SPO’s beoordeeld, in 2014 kwamen er daar tien bij. Van de (16) andere SPO’s zijn in 2014 quick scans uitgevoerd. Zij doorlopen in 2015 en 2016 het volledige assessment. Met elke SPO wordt na de beoordeling een plan van aanpak gemaakt voor de versterking van zwakke(re) punten. Hoe strak en hoe frequent we controleren of SPO’s zich houden aan de gemaakte afspraken, is afhankelijk van hun sterkte. De nieuwe invulling van de samenwerking met SPO’s vraagt ook van ons een andere opstelling en andere competenties. Onze rol verschuift, van uitvoeren en aansturen naar faciliteren, regisseren en monitoren. Daarnaast is voor een goede beoordeling en ondersteuning van SPO’s multidisciplinaire samenwerking een vereiste. Op beide punten zijn we nog niet ‘volleerd’. In 2015 gaat hiernaar extra aandacht uit.
Lobby en advocacy Op ons initiatief ontstond in 2014 de Alliance for DisabilityInclusive Development (ADID). Deelnemers in de alliantie zijn het Liliane Fonds, de Leprastichting, de Karuna Foundation, Light for the Word, de Dutch Coalition on Disability and Development (DCDD) en kennis- en onderzoeksbureau Enablement. Met inzet van ieders specifieke expertise gaan we intensief samenwerken op meerdere gebieden: in het veld, bij onderzoek, in lobby & advocacy en bij de werving van institutionele fondsen. Vier ADID-leden – het Liliane Fonds, de Leprastichting, Light for the World en de Karuna Foundation – dienden in het kader van het beleidskader ‘Samenspraak en Tegenspraak’ bij minister Ploumen een aanvraag in voor een Strategisch Partnerschap. Als voorwaarde in het beleidskader gold dat de aanvraag betrekking moest hebben op lobby & advocacy. In onze aanvraag gingen we uit van versterking van elkaars aanpak en kracht op dit gebied – het Liliane Fonds richt zich bijvoorbeeld op grassroots advocacy, beleidsbeïnvloeding van onderop – en van een aanvullende rol van het ministerie.
Dat getuigt van een grove onderschatting van het belang hiervan: 1 op de 5 allerarmsten in de wereld is iemand met een handicap. Dat is geen toeval. Armoede is de grootste veroorzaker van handicaps. En een handicap leidt tot armoede. Noch decennia van ontwikkelingssamenwerking noch de Millenniumdoelen hebben verbetering gebracht in de situatie van de miljoenen allerarmsten met een handicap. Zij leven aan de randen van de maatschappij. Buiten het gezichtsveld van de meeste ontwikkelingsorganisaties en van in elk geval de Nederlandse overheid. ADID gaat door, natuurlijk, roeiend met de riemen die we zelf hebben en zoekend naar andere fondsenverstrekkers. Maar de afwijzing heeft ons de ogen geopend. De Nederlandse overheid en naar we moeten vrezen, meer power holders, zien disability nog steeds als een marginale kwestie. Ondanks een lobbyorganisatie als DCDD. Ondanks 35 jaar Liliane Fonds. Minister Ploumen heeft gezegd dat ze het mogelijk acht om binnen één generatie een eind te maken aan extreme armoede. Als voor haar niet duidelijk is dat een vereiste daarvoor is dat de allerarmsten met een handicap worden betrokken in én bij armoedebeleid, dan hebben wij gefaald. Dat trekken we ons aan. We zullen harder ons best gaan doen om de overheid en de samenleving ervan te overtuigen dat de inclusie van mensen met een handicap (hun volledige opname in de maatschappij) een absolute noodzaak is, niet alleen vanuit mensenrechtenperspectief maar ook omdat het bijdraagt aan de ontwikkeling van samenlevingen. Daarbij werken we samen met geestverwanten: de ADID-leden, maar ook met Human Rights Watch en organisaties in Nederland, waar zich evengoed een tweedeling voltrekt en mensen met een handicap ook aan het kortste eind trekken. We zullen erop wijzen dat de Sustainable Development Goals, de nieuwe werelddoelen vanaf 2016, zich wél nadrukkelijk richten op mensen met een handicap. Ook zullen we de aandacht vestigen op landen als Australië, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, die in hun buitenlandbeleid het goede voorbeeld geven. Met onze Raad van Toezicht gaan we overwegen of lobby een groter, explicieter aspect van ons werk moet worden.
Samenwerking Ook buiten ADID werkten we in 2014 samen met de Lepra stichting, de Karuna Foundation en Enablement. Met de Leprastichting doen we dit bijvoorbeeld in de Mekongregio, waar we samen het project These shoes are made for walking uitvoeren met financiering van de Nationale Postcode Loterij. En met Enablement werken we aan de versterking van CBR-kennis2 in het Zuiden. Onze samenwerking met organisaties kan ook anders van karakter zijn dan inhoudelijk of strategisch. We kunnen organisaties faciliteren bij de besteding van hun gelden. Met deze insteek sloten we bijvoorbeeld in 2014 een overeenkomst met Stichting Benie. Ook zijn we al geruime tijd met Stichting MIVA in gesprek over nauwe samenwerking.
Impact De afwijzing van onze aanvraag was een grote teleurstelling maar heeft ons ook strijdbaar gemaakt. Geen van de 25 samenwerkingsverbanden die zijn uitgekozen voor een Strategisch Partnerschap, richt zich specifiek op mensen met een handicap op de armste plekken van de wereld.
De programma’s die wij financieren, moeten impact hebben. Dat is een voorwaarde voor ons (voort)bestaan. De steun aan kinderen die we mogelijk maken, moet doorwerken in hun leven. Wij willen weten of dit zo is en hoe de steun het leven van kinderen beïnvloedt. In 2014 is onder leiding van
8
Het Liliane Fonds in 2014 – Bestuur en Raad van Toezicht
prof. dr. Paul Hoebink (directeur CIDIN, Radboud Universiteit Nijmegen) in een aantal landen onderzoek gedaan onder ‘kinderen’ die in de loop der tijd steun hebben gekregen van het Liliane Fonds. Het onderzoeksrapport wordt in 2015 gepubliceerd, de resultaten zijn nu al bekend. Eén conclusie overheerst: onze aanpak werkt. Heel veel kinderen van ‘toen’ zijn goed terechtgekomen. Zo heeft een opvallend hoog aantal een betaalde baan. Met onze eigen partners en lokale onderzoekers deden we in 2014 impactonderzoek op basis van MSC (Most Significant Change). Het onderzoek was een proefproject. De resultaten worden nog verwerkt, maar zijn eveneens overwegend positief.
2 Bestedingen 2014 Het Liliane Fonds besteedde in 2014, inclusief toegerekende kosten, ruim 17,1 miljoen euro aan zijn statutaire doelstellingen.
12% hoger dan we hadden begroot (4,0 miljoen). Het aantal nieuwe nalatenschappen is in 2014 licht gedaald. Bij elkaar maakten 81.600 ‘losse’ en ‘vaste’3 donateurs een of meer bijdragen over. De streefwaarde voor 2014 (85.000) hebben we niet gehaald. Het aantal ‘vaste’ donateurs – bijna 67% van onze donateurs steunt ons via een machtiging – bleef per saldo gelijk. Positief is dat de ‘uitval’ met 9,4% lager was dan de streefwaarde (10,0%). Het totale aantal nieuwe donateurs (‘losse’ en ‘vaste’) bleef met bijna 7400 achter bij de streefwaarde voor 2014 (10.250). De werving van nieuwe donateurs bleef onder meer achter doordat een geplande wervende televisie-uitzending uiteindelijk niet doorging. Daarnaast blijft de uitval te hoog om te compenseren met de huidige aanpak en doelstellingen. Daarom gaan we in 2015 door met de (al) ingezette vernieuwing van onze werving en communicatie.
Programma’s Aan programma’s voor kinderen is ruim 16,1 miljoen euro (bruto) besteed. Meer dan de helft van het budget (55%) ging naar Afrika. Daarna volgden Azië (29%) en Latijns- Amerika (16%). De bestedingen zijn iets lager dan voor 2014 begroot (bijna 16,6 miljoen euro). Het aantal kinderen dat deelneemt in het programma, was met 93.585 op 31 december 2014 hoger dan aan het eind van 2013 (90.503).
Voorlichting De bestedingen aan voorlichting bedroegen bijna 1,0 miljoen euro. We hebben in 2014 meer activiteiten ontplooid om het Nederlandse publiek te vertellen over de situatie van kinderen met een handicap in de armste gebieden van Afrika, Azië en Latijns-Amerika, en over onze organisatie en ons werk. Dat deden we bijvoorbeeld met onze nieuwe campagne ‘Op eigen benen staan’, in televisieprogramma’s en op evenementen. De bestedingen aan voorlichting waren iets lager dan begroot (1.1 miljoen euro).
3 Inkomsten 2014 Onze totale inkomsten in 2014 bedroegen 20,4 miljoen euro. Dit is 9% meer dan we hadden begroot (18,7 miljoen). Van de inkomsten is 84% het resultaat van eigen fondsenwerving, (slechts) 16% is afkomstig uit andere bronnen. Deze verhouding bevestigt dat het Liliane Fonds een organisatie met draagvlak is. Dat willen we ook blijven.
Eigen fondsenwerving Met bijna 17,2 miljoen euro zijn de baten uit eigen werving 10% hoger dan we hadden begroot (15,5 miljoen euro). Dit is te danken aan de inkomsten uit nalatenschappen, die hoger waren dan voorzien, en aan een bijzondere gift. • Aan bijdragen van particuliere donateurs ontvingen we 6,7 miljoen euro. Dit is iets minder dan we hadden begroot (6,8 miljoen euro). Oorzaak van de daling is het teruglopende aantal ‘losse giften’, zowel naar aanleiding van onze Nieuwsbrief als spontaan. Het aantal vaste donateurs bleef in 2014 op peil. De gemiddelde bijdrage van particuliere donateurs was 82 euro. • De bijdragen van Partners (bedrijven, stichtingen en vermogensfondsen) kwamen uit op 4,0 miljoen euro, iets minder dan was begroot (4,2 miljoen euro). • Met 4,5 miljoen euro waren de inkomsten uit nalatenschappen
9
We concluderen dat het Liliane Fonds van particulieren én partners nog altijd veel steun en vertrouwen krijgt. Maar de groei is afgevlakt, zoals bij bijna alle goede doelen en in het bijzonder bij organisaties die zich op internationale samenwerking richten. Er zijn legio verklaringen: de scepsis jegens ‘ontwikkelingshulp’ en gevestigde organisaties, de verzadigde markt en de toegenomen concurrentie, mede als gevolg van de rigoureuze overheidsbezuinigingen. Maar veel belangrijker is de vraag of we ons hierbij neerleggen of dat we het tij willen keren. Bij het Liliane Fonds gaan we de uitdaging aan. In 2014 hebben we daarom onze afdeling Communicatie en Werving opnieuw ingericht en slagvaardiger gemaakt. Daarnaast zetten we ons, ook binnen de sector, in voor verandering van de beeldvorming over (grotere) goede doelen.
Overige inkomsten Onze overige inkomsten bedroegen 3,2 miljoen euro. Hieronder vallen de subsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken (1,8 miljoen)4 en de reguliere jaarlijkse bijdrage van de Nationale Postcode Loterij (1,35 miljoen).
Bestedingsratio De bestedingsratio over de inkomsten5 komt voor 2014 uit op 84%. Dit is lager dan we hadden geraamd (94%). De verklaring hiervoor is dat de inkomsten 9% hoger waren dan begroot en de bestedingen 3% lager.
Kosten Het ‘kostenpercentage eigen fondsenwerving’ daalde naar 10,7%. Begroot was 12,7%. Het kostenpercentage ‘Beheer en Administratie’ was 4,3%. Dit is in overeenstemming met de begroting.
4 Onze plannen In 2014 stelden we het Meerjarenplan 2015-2017 op. Het Jaarplan 2015 is hiervan afgeleid. In het Meerjarenplan hebben we vijf speerpunten benoemd voor de komende jaren. We gaan meer kennis vergaren van de impact en toegevoegde waarde van de programma’s die we financieren, en we zullen die kennis benutten om onze impact én onze ‘zichtbaarheid’ te vergroten. We zetten in op blijvend resultaat voor kinderen door onze SPO’s zo te versterken dat zij het programma en de lobby in hun land op termijn zonder ons kunnen uitvoeren,
Het Liliane Fonds in 2014 – Bestuur en Raad van Toezicht
en door opvoering van de beleidsbeïnvloeding in Nederland. Daarnaast vergroten we onze impact door strategische alliantievorming en andere samenwerkingsverbanden. We gaan er ook voor zorgen dat we onze regisseursrol deskundig (kunnen) uitvoeren. En we gaan er hard aan werken dat steeds meer mensen in Nederland zich verbonden voelen met het Liliane Fonds en dat ze zich samen met ons inzetten voor kinderen met een handicap in de armste gebieden van Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Aan ons jubileum in 2015 – het Liliane Fonds bestaat 35 jaar – zullen we invulling geven met het enthousiasme van pioniers en met de kennis en ervaring die we hebben opgedaan in drie-en-een-half decennium. ’s-Hertogenbosch, 30 maart 2015 Kees van den Broek, directeur Liliane Fonds
Verslag Raad van Toezicht Werkgever, toezichthouder, klankbord. De Raad van Toezicht wil elk van deze rollen zo goed mogelijk vervullen. Daarom reikt de inzet van de leden verder dan de reguliere vergaderingen. Elk jaar is er een strategische themabijeenkomst met directie, managementteam (MT) en interne experts. Ten minste een maal per jaar overlegt een vertegenwoordiging van de Raad met de Ondernemingsraad (OR). Er is veelvuldig contact tussen de voorzitter van de Raad en de directeur. Leden van de Raad zijn altijd beschikbaar voor advies op hun vakgebied.
de heer drs. P.H. (Paul) Stamsnijder founding partner Reputatiegroep Nevenfuncties: voorzitter Reünistenvereniging Utrechtsch Studenten Corps voorzitter Raad van Toezicht Saltro diagnostisch centrum programmadirecteur Master of Reputation Management bij European Institute for Brand Management (EURIB) lid raad van toezicht Stichting Haagse Gezondheidscentra (SHG) Directeur-bestuurder is: de heer C.J. (Kees) van den Broek Nevenfuncties: geen
Mutatie in 2015
de heer J.H. (Jack) van Ham (voorzitter) oud-directeur ICCO en Nederlandse Rode Kruis Huidige activiteiten: oprichter/initiator New World Campus voorzitter Raad van Toezicht BOP learning lab. voorzitter People 4 Earth lid adviescommissie COS (Commissie Ontwikkelingssamenwerking van Adviesgroep Internationale Vraagstukken, AIV)) lid stuurgroep Tropische bossen (IDH) oprichter/eigenaar COADIN (coaching, advies en interim) bestuurslid stichting Multatuli Lezing Nederland de heer drs. A.J. (Arnoud) Aikema RA directeur-eigenaar HALDT consult BV Nevenfuncties: docent accountantsopleiding Nyenrode mevrouw mr. Y.E. (Yvonne) Cox-Vleeshouwers notaris in Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch Nevenfuncties: voorzitter Rosmalens Ondernemers Contact bestuurslid Stichting Marten & Dimitri
In 2015 voltooide Arnoud Aikema zijn tweede en laatste bestuurstermijn. Op 22 april 2015 is hij opgevolgd door: de heer H.A.C. (Albert) Rommers RA zelfstandig registeraccountant/ bedrijfsadviseur Nevenfunctie(s): geen
De Raad heeft in 2014 formeel goedkeuring verleend aan: de benoeming in de Raad van Toezicht van Reni de Boer en Paul Stamsnijder; de statutenwijziging; opheffing van de branch offices in Kenia en de Filipijnen; het meerjarenplan en de meerjarenbegroting 2015-2017; het jaarplan en de begroting 2015; en de nieuwe systematiek voor het reservebeleid.
Profiel Raad van Toezicht In de Raad is bij voorkeur deskundigheid beschikbaar op de volgende gebieden: internationale samenwerking, (kinder) revalidatie, financiën, juridische zaken, bestuur, communicatie en (fondsen)werving. De huidige toezichthouders vertegenwoordigen vrijwel alle benodigde expertise. Ze kunnen hierdoor als klankbord fungeren voor de directeur en hem adviseren. Vanuit hun hoofd- of nevenfuncties hebben de toezichthouders daarnaast toegang tot specifieke netwerken die voor het Liliane Fonds van belang (kunnen) zijn. Ze benutten deze netwerken met inachtneming van de governancecodes die eventueel voor hun beroepsgroep gelden.
Aftreedrooster Raad van Toezicht naam A.J. Aikema
aantreden
2e termijn
aftreden
2007
2011
afgetreden op
2014
2018
2022
2011
2015
2019
2010
2014
2018
2009
2013
2017
2015
2019
2023
2014
2018
2022
22-04-2015
R. de Boer Y.E. Cox-Vleeshouwers J.H. van Ham C.A.L.M. Lennards H.A.C. Rommers P.H. Stamsnijder
2 Samenstelling Financiële Auditcommissie
10
In 2014 waren er vijf reguliere vergaderingen. De directeur was bij alle vergaderingen aanwezig. Van elke vergadering is een verslag gemaakt, dat in de volgende vergadering is vastgesteld en goedgekeurd.
Terugkerende agendapunten waren de periodieke managementinformatie, de voortgang van de invoering van het nieuwe beleid voor samenwerking met Zuidelijke partners, de op initiatief van het Liliane Fonds gevormde Alliance for Disability-Inclusive Development (ADID), de aanvraag van ADID voor een Strategisch Parterschap met het ministerie van Buitenlandse Zaken, en potentiële overige samenwerkingsverbanden.
1 Samenstelling Raad van Toezicht en directie Statutair is vastgelegd dat de Raad van Toezicht uit ten minste vijf personen moet bestaan. Op 31 december 2014 bestond de Raad uit 6 personen:
3 Werkzaamheden Raad van Toezicht
Themabijeenkomst Onderwerp van de themabijeenkomst was het Meerjarenplan 2015-2017. In dit kader werd onder meer gesproken over de voorgestelde uitbreiding van lobby & advocacy-activiteiten.
Samenwerking met directeur Alle leden van de Raad voelen zich persoonlijk betrokken bij het werk van het Liliane Fonds. Deze betrokkenheid wordt nog versterkt, doordat elke toezichthouder ten minste één keer (mee) op werkbezoek gaat. Vanuit hun betrokkenheid willen de leden van de Raad professioneel en onafhankelijk uitvoering geven aan hun drievoudige rol: werkgever, toezichthouder en klankbord. Tegenover de directeur stellen ze zich opbouwend kritisch op. Ze willen tijdig worden geïnformeerd over relevante ontwikkelingen en potentiële risico’s, in een vroeg stadium worden betrokken bij belangrijke dossiers, en kunnen meedenken over de toekomst van het Liliane Fonds. Toezichthouders en directeur hebben hierover goede afspraken gemaakt en toetsen regelmatig of die over en weer worden nageleefd. De samenwerking met de directeur was in 2014 uitstekend. Op zijn uitnodiging hadden alle toezichthouders een individueel gesprek met hem. De onderwerpen hadden vooral betrekking op hun vakgebied.
Medezeggenschapsorgaan
mevrouw drs. C.A.L.M. (Christianne) Lennards MPM lid Raad van Bestuur Máxima Medisch Centrum, Eindhoven/ Veldhoven Nevenfunctie: bestuurslid Universiteitsfonds Limburg/(SWOL)
De Financiële Auditcommissie moet uit minimaal twee personen bestaan. Per 31 december 2014 bestond de commissie uit:
mevrouw R. (Reni) de Boer freelance spreker en schrijver, voorvechter gelijke rechten voor mensen met een beperking Nevenfuncties: lid Bestuur Week van Chronisch Zieken voorzitter Stichting Lekker Stuk lid Bestuur Signway
Mutatie in 2015 Per 22 april 2015 is Arnoud Aikema (ook) als voorzitter van de Financiële Auditcommissie opgevolgd door Albert Rommers.
De Financiële Auditcommissie vergaderde in 2014 twee keer. Aanwezig bij de vergaderingen waren de directeur en de betrokken manager(s). Conform haar opdracht hield de commissie toezicht op de kwaliteit van de financiële verslaggeving en het risicomanagement van de organisatie. Voor de financiële verslaggeving gebeurde dit onder meer aan de
Het Liliane Fonds in 2014 – Bestuur en Raad van Toezicht
11
Het Liliane Fonds in 2014 – Bestuur en Raad van Toezicht
de heer drs. A.J. Aikema RA, voorzitter de heer J.H. van Ham
De Raad heeft in 2014 eenmaal overlegd met de OR. Besproken zijn de algemene gang van zaken, de realisering van de begroting in het eerste halfjaar van 2014, de verwachtingen voor het tweede halfjaar, en de aanzet tot het nieuwe meerjarenplan (2015-2017) en het jaarplan 2015.
4 Werkzaamheden Financiële Auditcommissie
hand van (uitgebreide) managementrapportages, en door bespreking van het Accountantsverslag 2013 in een tripartiet overleg van de commissie, de externe accountant (PricewaterhouseCoopers) en de directeur. Wat betreft het risicomanagement stelde de commissie zich op de hoogte van bevindingen, ontwikkelingen en actiepunten.
5 Evaluaties Evaluatie resultaten en ontwikkelingen In zijn evaluatie van de resultaten en ontwikkelingen in 2014 komt de Raad tot de volgende conclusies: • Het is terecht dat in een wereld die volop in beweging is, ook de kijk op internationale samenwerking verandert. Alleen komt het nieuwe denken (nog) niet ten goede aan kinderen met een handicap in lage- en lage-middeninkomenslanden. In Nederland is de armoede onder mensen met een handicap vier keer hoger dan onder de rest van de bevolking. In de landen waar het Liliane Fonds programma’s ondersteunt, is het verschil nog veel groter. Om dit structureel te verbeteren, is ook de inzet van overheden en andere invloedrijke sectoren nodig. Daarom onderschrijft de Raad de beslissing van het Liliane Fonds om zich – in het Zuiden én in Nederland – nadrukkelijker ook te gaan richten op lobby en advocacy. • De Raad is tevreden over de voortgang van de organisatieontwikkeling, bijvoorbeeld als het gaat om de beoordeling van Zuidelijke partners (de Strategische Partnerorganisaties, SPO’s). • Bundeling van krachten is in de huidige tijd een voorwaarde om effectief en efficiënt te werken. De vorming op initiatief van het Liliane Fonds van de Alliance for Disability-Inclusive Development (ADID) acht de Raad een goede zaak. Ook voor de toezichthouders was het een teleurstelling dat het ministerie van Buitenlandse Zaken de aanvraag van ADID voor een Strategisch Partnerschap (2016-2020) heeft afgewezen. De beslissing van ADID om desondanks vast te houden aan haar doelstellingen en deze, zij het op bescheidener schaal, te realiseren met eigen middelen en (nog te werven) alternatieve fondsen, heeft de volle instemming van de Raad. • Het Liliane Fonds is een financieel gezonde organisatie met een stevig draagvlak in de samenleving. Van de totale inkomsten in 2014 was 84 procent het resultaat van eigen fondsenwerving.
Evaluatie directie en Raad De Raad van Toezicht evalueert jaarlijks het functioneren van de directeur. In 2014 is opnieuw vastgesteld dat de toezichthouders tevreden zijn over de wijze waarop hij het Liliane Fonds leidt en werkt aan de realisering van doelen en ambities. De toezichthouders evalueren ook elk jaar hun eigen functioneren, als Raad en individueel. De voor 2014 geplande evaluatie liep wat vertraging op en is uitgevoerd in 2015.
6 Bezoldiging De leden van de Raad van Toezicht worden niet bezoldigd. De Raad van Toezicht bepaalt het salaris van de directeur- bestuurder en hanteert hiervoor een berekeningsmethodiek die is afgeleid van de ‘Adviesregeling beloning directeuren van goede doelen’. ’s-Hertogenbosch, 25 juni 2015 Jack van Ham voorzitter Raad van Toezicht Stichting Liliane Fonds
Verantwoordingsverklaring 2014 In de Verantwoordingsverklaring is beschreven hoe het Liliane Fonds Goed Bestuur (governance) toepast in de praktijk. Hoe ‘bestuur en uitvoering’ zijn gescheiden van ‘toezicht’. Wat we doen om middelen die ons zijn toevertrouwd, effectief en efficiënt te besteden. En op welke wijze we communiceren met onze belanghebbenden.
De Raad van Toezicht en de directie van het Liliane Fonds onderschrijven de drie grondbeginselen van Goed Bestuur die zijn beschreven in de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen (Vereniging Fondsenwervende Instellingen, 2005) en die het CBF (Centraal Bureau Fondsenwerving) in 2008 heeft opgenomen in het Reglement CBF-Keur: 1 een duidelijke scheiding tussen ‘toezicht houden’ en ‘besturen’ of ‘uitvoeren’; 2 een voortdurende inspanning om middelen goed te besteden; 3 doorlopende aandacht voor een open, respectvolle en tevredenstellende relatie met alle belanghebbenden, in het bijzonder als het gaat om informatieverstrekking en de behandeling van wensen, vragen en klachten.
1 Scheiding toezicht houden en besturen Het Liliane Fonds wordt bestuurd volgens het Raad van Toezicht-model. De directeur-bestuurder en de Raad van Toezicht hebben verschillende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden: • de directeur zet de koers van het Liliane Fonds uit, verwerft, beheert en besteedt de benodigde middelen, en zorgt dat de organisatie adequaat functioneert; • de Raad van Toezicht geeft advies, en houdt vooraf én achteraf toezicht op de directie en op de algemene gang van zaken bij het Liliane Fonds. De onderscheiden taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de statuten van het Liliane Fonds en nader uitgewerkt in het Reglement van de Raad van Toezicht en het Directiereglement.
2 Goede besteding middelen Om te zorgen dat middelen die het Liliane Fonds worden toevertrouwd om zijn doelstelling waar te maken, zo goed mogelijk worden besteed, is een planning- en controlecyclus ingericht.
De plannen (PLAN) • Het Liliane Fonds heeft zijn missie en kernstrategie vertaald in doelstellingen voor zijn primaire activiteit (versterking van kinderen met een handicap in ontwikkelingslanden) en voor de middelen (de organisatie, medewerkers, financiering en draagvlak) die nodig zijn om deze hoofdactiviteit effectief en efficiënt uit te voeren. Om deze doelstellingen te verwezenlijken wordt een (meerjaren)strategie uitgezet, die wordt uitgewerkt in een meerjarenbeleidsplan6,7, en een meerjarenbegroting.
12
Het Liliane Fonds in 2014 – Bestuur en Raad van Toezicht
13
Deze dienen als uitgangspunt voor de opstelling van jaarplannen en jaarbegrotingen. • In meerjaren- en jaarplannen wordt structureel het advies en de inbreng verwerkt van twee groepen belanghebbenden: de medewerkers van het Liliane Fonds en de SPO’s8. Voor de medewerkers verloopt dit via de Ondernemingsraad (OR). Van de SPO’s verwachten we dat ze in hun ‘input’ de inbreng meenemen van PO’s9 en van kinderen en ouders. • In de plannen wordt ook de feedback meegenomen die we krijgen én vragen van donoren en donateurs. • Daarnaast wordt bij de opstelling van meerjarenplannen, jaarplannen en begrotingen gekeken naar de resultaten van het voorgaande boekjaar, de uitkomsten van risico- en context analyses, en informatie over relevante interne en externe ontwikkelingen en trends. • Elke SPO maakt een eigen jaarplan dat is gebaseerd op een contextanalyse. Bij het Liliane Fonds vertalen de afdelingen het algemene jaarplan in afdelingsplannen10 en op operationeel niveau in activiteitenplannen. • De doelstellingen zijn (grotendeels) meetbaar, door de benoeming van (kern-)prestatie-indicatoren (KPI’s), waaraan streefwaarden worden gekoppeld, en een monitor- en evaluatiesysteem.
De uitvoering en het volgen/ analyseren van de resultaten (DO/CHECK) • Gedurende het jaar wordt aan de hand van de plannen en de uitvoering ervan gevolgd in hoeverre de doelstellingen worden gerealiseerd en de streefwaarden gehaald. De uitkomst is een graadmeter voor onze effectiviteit. • Maandelijks wordt op basis van managementinformatie over de financiële resultaten en de belangrijkste KPI’s beoordeeld hoe inkomsten en bestedingen zich verhouden tot de begroting. De bevindingen zijn een indicator voor onze efficiëntie. • Het Liliane Fonds heeft aan de hand van de speerpunten (de specifieke strategische doelen) in het meerjarenbeleidsplan en de permanente organisatiedoelen een risicoanalyse opgesteld. Per doel is bepaald wat het potentiële risico is dat we de doelstelling niet halen. Om deze risico’s te beperken, zijn of worden interne beheersingsmaatregelen ontwikkeld. De werking van deze maatregelen wordt periodiek getoetst. Het Liliane Fonds voerde in 2014 zijn werk uit op basis van de opgestelde plannen. De resultaten werden regelmatig en frequent gecheckt en geanalyseerd. Voor de meest kritische onderdelen gebeurde dit maandelijks of zelfs wekelijks. Het ‘interne controleplan’ waarin de belangrijkste risico’s staan, inclusief bestaande en nieuwe beheersingsmaatregelen en een analyse van de stand van zaken, is up-to-date gehouden en elk kwartaal besproken in het overleg van het managementteam.
Actie of aanpassing (ACT) • Als de resultaten achterblijven bij de plannen, dan wordt ofwel actie ondernomen om de doelen alsnog te kunnen halen, ofwel worden de plannen en/of de begroting bijgesteld. Een aanpassing van de begroting wordt altijd ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Toezicht. • Aanbevelingen uit werkbezoeken of kwaliteitsonderzoek, nieuwe ontwikkelingen of verhoogde risico’s die zijn gesignaleerd, worden doorgesproken met de betrokken
Het Liliane Fonds in 2014 – Bestuur en Raad van Toezicht
belanghebbenden, en verwerkt in de plannen voor het nieuwe jaar.
Code Goed Bestuur Bij de verwerving en besteding van middelen voldoet het Liliane Fonds ook op de volgende punten aan de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen: • Het Liliane Fonds werft zijn fondsen op een integere, fatsoenlijke manier. We houden ons aan de gedragscode die de Vereniging Fondsenwervende Instellingen (VFI) voor de werving van fondsen heeft vastgesteld. • Verkregen middelen besteedt het Liliane Fonds altijd aan de doelen die bij de verwerving ervan zijn genoemd. Bijdragen met een specifieke bestemming worden ondergebracht in een bestemmingsfonds. • De reserves zijn gevormd volgens de VFI-Richtlijn Reserves Goede Doelen. De reserves zijn niet groter dan nodig is om de uitvoering en de voortzetting van de hulpverlening te garanderen. • De jaarverslaggeving van het Liliane Fonds is ingericht volgens de Richtlijn 650 Fondsenwervende instellingen. Een externe accountant (PricewaterhouseCoopers) controleert jaarlijks of de jaarrekening en het jaarverslag aan alle eisen voldoen. • Het jaarverslag voldoet aan de criteria die hiervoor zijn vastgelegd in de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen.
3 Communicatie met belanghebbenden Het Liliane Fonds hecht veel belang aan een open, respectvolle en effectieve communicatie met alle belanghebbenden.
Kinderen en hun ouders/ familie • Het Liliane Fonds en zijn Zuidelijke partners staan voor een werkwijze waarbij kinderen en ouders goed worden geïnformeerd en actief worden betrokken bij de opstelling en uitvoering van het (revalidatie)plan op maat dat voor een kind wordt gemaakt. • De Child Protection Policy is behalve een richtlijn voor PO’s en mediationteams, ook een signaal aan kinderen en ouders dat de SPO’s openstaan voor klachten over PO’s en bemiddelaars.
SPO’s • SPO’s werken structureel mee aan de ontwikkeling van nieuw beleid. Ze leveren ‘input’ en geven feedback. Er is een klankbordgroep met vertegenwoordigers van SPO’s. Bij de ondersteuning van SPO’s zijn Liliane Fondsmedewerkers uit verschillende disciplines betrokken. Tijdens werkbezoeken maar ook daarbuiten is er frequent contact tussen het Liliane Fonds en de SPO’s. De manager Programma’s verstuurt periodiek (digitale) ‘Mededelingen’. Binnen het partnerschap van het Liliane Fonds en een SPO wordt de tevredenheid over en weer regelmatig getoetst.
naamsbekendheid te behouden, wat bevorderlijk is voor strategische ontwikkelingen en toekomstige samenwerkingsverbanden. Voor communicatie met de PO’s willen we ‘aanhaken’ bij uitingen van SPO’s (bijvoorbeeld bij hun digitale nieuwsbrieven). Begin 2015 hebben de SPO’s een vragenlijst ontvangen waarin we vragen naar de mogelijkheden hiervoor en naar de onderwerpen waarover de PO’s informatie willen hebben van het Liliane Fonds. Op basis van de uitkomsten worden inhoud, vorm en frequentie bepaald. • De internationale website (www.lilianefonds.com) is toegankelijk voor alle betrokkenen. De site heeft ook een forumfunctie. In 2015 wordt de site uitgebreid en verbeterd. • Jaarlijks wordt in meerdere talen een samenvatting gemaakt van het jaarverslag. Integraal wordt het verslag in het Engels vertaald. Van het Jaarbeeld (in drukvorm) dat in aanvulling op het (online) jaarverslag wordt gemaakt, verschijnt ook een Engelstalige versie.
Noordelijke partners • Het Liliane Fonds werkt ook samen met Noordelijke partners. Bijvoorbeeld in de Alliance for Disability-Inclusive Development (ADID)11 en de alliantie Kind en Ontwikkeling12. Met alle alliantie partners was in 2014 regelmatig overleg op verschillende niveaus.
en op de verschillende websites: www.lilianefonds.nl, www.lilianefonds.org, www.meedoen.nl en www.scholenmeedoen.nl. Daarnaast zijn er rapportages aan specifieke donoren waarin het Liliane Fonds verantwoording aflegt over de besteding van hun bijdragen. • De afgelopen jaren publiceerde het Liliane Fonds een online jaarverslag. Dit was ook het streven voor het Jaarverslag 2014. Sterker nog, in samenwerking met een nieuw webbureau wilden we een verbeterd en innovatief online verslag publiceren. Doordat we vertraging opliepen, is dit niet gelukt en is het Jaarverslag 2014 ‘slechts’ een bladerbaar PDF-bestand. Voor ons een extra reden om het Jaarverslag 2015 verrassend én onderscheidend te maken. In het Jaarbeeld dat naast het jaarverslag verschijnt, ligt de nadruk op beeldmateriaal en op de ‘highlights’ van het afgelopen jaar. • Met (grote) donoren is er regelmatig persoonlijk overleg. De opinie van particuliere donateurs wordt incidenteel gepeild met vragenlijsten bij evenementen en met digitale enquêtes. • Donoren en donateurs krijgen uiterlijk binnen vijf werkdagen een reactie op vragen of opmerkingen. • Klachten van donateurs en fondsenverstrekkers worden behandeld volgens de algemene klachtenregeling.
14
1
Het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap.
2
Community Based Rehabilitation.
3
Donateurs met een machtiging.
4
In het kader van de tweede ronde van het MedeFinancieringsStelsel (MFSII, 2011-2015). Het Liliane Fonds voert een programma uit met Terre des Hommes en Kinderpostzegels Nederland. Samen vormen we de alliantie ‘Kind en Ontwikkeling’.
5
De bestedingen aan de doelstellingen, gedeeld door het totaal aan inkomsten.
6
Het Jaarplan 2014 was onderdeel van het Meerjarenplan 2011 t/m 2015. Maar we leven in een tijd waarin ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. In 2014 is daarom geconcludeerd dat het lopende Meerjarenplan niet meer aansloot op de werkelijkheid om ons heen en binnen het Liliane Fonds. Een jaar eerder dan gepland hebben we daarom een nieuw Meerjarenplan gemaakt. Dit plan heeft een kortere tijdsspanne (drie in plaats van vijf jaar) en is daarnaast een plan op hoofdlijnen. De focus gaat uit naar de richting. Die is vertaald in vijf speerpunten.
7
opgesteld volgens de A3-systematiek. We vinden het belangrijk dat onze planning- & controlcyclus zo is ingericht dat 1. de sturing effectief is: met focus en op hoofdlijnen, 2. de nadruk niet zo zeer ligt op controle en verantwoording, maar op leren, verbinding en commitment, 3. integrale sturing
De Nederlandse samenleving Medewerkers in Nederland • De medewerkers in Nederland tot wie het Liliane Fonds ook zijn vrijwilligers rekent, werden ook in 2014 stelselmatig geïnformeerd over plannen, resultaten en ontwikkelingen. Dit gebeurde onder meer in bijeenkomsten, via het intranet en met een tv-krant in de kantine. In de bijeenkomsten maar ook daarbuiten kunnen medewerkers hun mening vrijuit kenbaar maken. Managers en directeur hebben hun deur letterlijk en figuurlijk openstaan. • Voor de regiovrijwilligers die vooral buiten het kantoor actief zijn, is er een aparte, interactieve website en wordt elk jaar een ontmoetingsbijeenkomst gehouden. • De cultuur bij het Liliane Fonds is open en laagdrempelig. Dit draagt eraan bij dat medewerkers vragen, wensen en klachten gemakkelijk uiten. Om ervoor te zorgen dat klachten zorgvuldig worden behandeld, zijn een aantal regelingen vastgesteld: de algemene klachtenregeling die ook van toepassing is op klachten van buiten, een regeling voor klachten over ongewenst gedrag die onder meer voorziet in een externe vertrouwenspersoon en een speciale klachten commissie, en een regeling voor het omgaan met het vermoeden van een misstand (‘Klokkenluidersregeling’). Medewerkers hebben in 2014 op geen van deze regelingen een beroep gedaan. • Het Liliane Fonds heeft een Ondernemingsraad (OR). Het dagelijks bestuur van de OR heeft elke maand overleg met de directeur. De volledige OR heeft dit elk kwartaal. Met de Raad van Toezicht en met het managementteam heeft de OR 1 à 2 keer per jaar een bijeenkomst.
voortdurend te verbeteren. Bij de opstelling van meerjarenplannen en jaar-
• Als maatschappelijke organisatie vindt het Liliane Fonds het belangrijk om de Nederlandse samenleving te informeren over zijn uitgangspunten, activiteiten en resultaten. Dit gebeurt behalve in het jaarverslag en de jaarrekening ook in media reportages, campagnes, advertenties, websites en brochures. • Even belangrijk vinden we het een open oor te hebben voor vragen, opmerkingen en klachten. We verwelkomen feedback van ter zake kundige derden. Scherp blijven op kwaliteits verbetering is een voorwaarde om ons werk goed te blijven doen.
plannen willen we daarom zorgen voor duidelijkheid over richting, speer punten en te bereiken resultaten; inzicht in de doorvertaling van speerpunten in afgeleide doelstellingen en resultaten; een goede balans in de aandacht voor verschillende organisatiegebieden; inzicht in de samenhang tussen afdelingsplannen; een compact totaaloverzicht dat binnen en buiten de organisatie gemakkelijk te delen is; en een goede basis om de voortgang van het plan te kunnen monitoren en het plan te kunnen bijstellen als dit nodig is ofwel: we moeten zo met een plan kunnen werken dat het bijdraagt aan onze ontwikkeling tot een lerende organisatie. De manier waarop in de A3-methodiek meerjaren- en jaarplannen worden gemaakt, voldoet het beste aan deze criteria. 8
SPO staat voor Strategische Partnerorganisatie. In (29) concentratielanden werken we samen met 30 SPO’s. Het Liliane Fonds en de SPO’s hebben gekozen voor samenwerking in een partnerschapsmodel. Hierin zijn de SPO’s autonome partners met veel eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Een team binnen de SPO coördineert het programma dat het Liliane Fonds financiert. Dit team wordt aangestuurd door de SPO. Hoeveel ‘vrijheid’ een SPO heeft, is afhankelijk van het niveau van de SPO. In hoeverre een SPO al beantwoordt aan de criteria van het Liliane Fonds, wordt vastgesteld in een assessment. Op basis van de uitkomsten wordt een plan op maat gemaakt voor versterking van de SPO en bepaalt het Liliane Fonds in hoeverre en hoe frequent ‘meegekeken’ wordt. In alle gevallen geldt dat de rol van het Liliane Fonds verandert. De focus is verschoven van ‘uitvoeren’ naar ‘faciliteren, regisseren, monitoren en evalueren’.
9
PO staat voor Partnerorganisatie. De PO’s, organisaties die op grassrootlevel werken, voeren het programma uit. Binnen de PO zijn meerdere personen betrokken bij het mediationproces, de regeling van individuele hulp ‘op maat’ aan kinderen; één persoon is verantwoordelijk voor de coördinatie van het mediationteam. Vanaf 2014 is de SPO verantwoordelijk voor de screening en selectie van PO’s en voor de verdeling van het budget onder hen.
Donateurs en andere fondsenverstrekkers • Op organisatieniveau informeert het Liliane Fonds donateurs en fondsenverstrekkers in het jaarverslag (digitaal), het Jaarbeeld (print en digitaal) en de jaarrekening (idem); in de Nieuwsbrief die viermaal per jaar verschijnt; in de digitale ‘Nieuwsflits’ die gemiddeld zesmaal per jaar wordt verstuurd,
Het Liliane Fonds in 2014 – Bestuur en Raad van Toezicht
Het Meerjarenplan 2015-2017 en het hiervan afgeleide Jaarplan 2015 zijn
mogelijk is, en 4. de organisatie wordt gestimuleerd en gefaciliteerd om zich
Partnerorganisaties en mediationteams • Vanaf 2014 zijn de SPO’s verantwoordelijk voor het PO- netwerk in hun land met de PO’s en met de mediationteams die binnen een PO de ondersteuning van kinderen regelen en begeleiden. Toch vindt het Liliane Fonds het belangrijk om in contact te blijven met de PO’s, om een uniforme opvatting van de (kern)strategie te bevorderen en om ter plekke
Voetnoten
10
Ook de afdelingsplannen zijn opgesteld volgens de A3-methodiek.
11
Deelnemers in ADID zijn, naast het Liliane Fonds, de Leprastichting, Light for the World, de Karuna Foundation, de Dutch Coaltion for Disability and Development (DCDD) en trainings- en onderzoeksbureau Enablement.
12
15
Met Terre des Hommes en Kinderpostzegels Nederland.
Het Liliane Fonds in 2014 - Bestuur en Raad van Toezicht
II Onze drijfveren
beperking is het niet zo eenvoudig. Volgens de WHO heeft naar schatting 2,2 tot 3,8 procent vanalle mensen ouder dan 15 jaar – dat zijn 110-190 miljoen mensen – een handicap die hun functioneren aanzienlijk bemoeilijkt15. Voor de leeftijdsgroep van 0 tot 25 jaar ligt dit percentage waarschijnlijk iets lager, omdat het aantal beperkingen toeneemt als mensen ouder worden. In het World Report on Disability (2012) neemt de WHO aan dat 90 miljoen kinderen van 0-14 jaar een middelzware tot zware functiestoornis hebben en dat het voor 13 miljoen van deze kinderen moeilijk is om een gewoon leven te leiden.
De interpretatie
Doorbreken van vicieuze cirkel De Wereldbank schat in dat 20 procent van alle mensen die in extreme armoede leven, een handicap heeft13. Dat is geen toeval. Armoede is de grootste veroorzaker van handicaps. En een handicap leidt tot armoede. Wij willen bijdragen aan het doorbreken van deze vicieuze cirkel.
De cijfers De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gaat ervan uit dat ongeveer 15% van de wereldbevolking een beperking heeft14. Dit komt neer op ruim 1 miljard mensen. De meesten worden door hun beperking niet belemmerd in de uitvoering van activiteiten en in hun deelname aan de maatschappij. Vaak is de hinder die ze van hun beperking ondervinden, gemakkelijk weg te nemen, bijvoorbeeld met een bril of een hoorapparaat. Of ze leren zichzelf ‘handigheidjes’ aan om hun beperking te compenseren. Voor een klein deel van de mensen met een
De cijfers over ‘kinderen met een handicap’ mogen minder rampzalig zijn dan vaak wordt gesuggereerd, erover doordenken leidt desondanks tot alarmerende conclusies. Want waarom woont – volgens de WHO16 – 85 procent van de kinderen met een handicap die hun functioneren belemmert, in een laag- of laag-middeninkomensland? Waarom zijn mensen met een handicap oververtegenwoordigd onder de allerarmsten op de wereld? En waarom lijkt daarin geen verandering te komen?
Als je in extreme armoede leeft, loop je extra risico op een handicap. Door een gebrek aan goede voeding, aan schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. Doordat je woont en werkt in een onveilige omgeving. Doordat je geen geld voor de dokter hebt en onvoldoende weet wat gezond is en wat niet. Vooral kinderen zijn kwetsbaar voor handicaps die direct of indirect het gevolg zijn van ondervoeding, ongelukken, onwetendheid en gebrek aan medische zorg. Hoe minder mensen in extreme armoede leven, hoe beter deze handicaps te voorkomen zijn.
We kunnen het ook anders zeggen: de slechte levenskwaliteit van de kinderen (en volwassenen) op de armste plekken van de wereld is geen logisch gevolg van hun beperking. Veel bepalender is dat de meesten verstoken blijven van ondersteuning die hun situatie sterk zou verbeteren. Ze hebben geen toegang tot de juiste medische zorg, komen niet aan goede hulpmiddelen, vinden bijna nooit werk en hebben weinig sociale contacten. Doordat ze afgesneden zijn van de maatschappij en vaak door hun omgeving ook worden uitgesloten, gaan mensen met een beperking en het gezin om hen heen ook zichzelf uitsluiten. Hun grootste handicap is het gebrek aan een eerlijk kans.
Ze noemen haar Isimbi. Dat is haar achternaam. Een voornaam heeft ‘Isimbi’ (4) uit Rwanda nooit gekregen. Ze heeft een handicap. Ze praat niet en kan niet goed lopen. Samen met haar broertje (6) zit ze hele dagen op het erf. Hun moeder heeft hen verlaten, hun vader is zelden thuis. Hij zoekt voedsel voor de koe van de dorpsoudste. In ruil daarvoor mag hij met zijn kinderen bij de stal wonen. Voor Isimbi en haar broer is de koe het enige gezelschap. Ze eten van haar voer en Isimbi kopieert haar gedrag. Het wrange: de stal staat in een rijke buurt, maar iedereen loopt met een boog om Isimbi, haar broertje en haar vader heen. Nu krijgen ze steun van het Liliane Fonds. (foto: Jan-Joseph Stok)
Het Liliane Fonds in 2014 - Drijfveren
Mensen met een handicap lopen al eeuwenlang tegen obstakels op. In elke maatschappij en in elke cultuur zijn ze achtergesteld, uitgesloten, gediscrimineerd en gestigmatiseerd. En dat gebeurt nog steeds. Daar moet een eind aankomen. Het Liliane Fonds zet zich in voor ‘inclusie’ van kinderen en jongeren met een handicap: samenlevingen moeten ingesteld en ingericht zijn op hun participatie.
Gebrek aan eerlijke kansen
Als je een handicap hebt, dan is de kans groot dat je arm blijft of nog armer wordt. En met jou het hele gezin. Behandelingen kosten geld, je verzorging vergt tijd. Voor alle gezinsleden wordt het moeilijker medische zorg te krijgen, onderwijs te volgen en werk te vinden. Jullie staan buitenspel in de maatschappij. Steeds kanslozer, steeds armer. Met een toegenomen risico op (nieuwe) handicaps, ook voor de volgende generatie(s).
16
Van uitsluiting naar inclusie
17
Richard (14) uit Tsjaad loopt heel moeilijk. Zijn benen verschillen in lengte. Al jaren heeft hij veel pijn in zijn heup. Tot overmaat van ramp bleek hij tuberculose te hebben. Die heeft zijn botten aangetast. Wij steunen hem sinds 2013. Kort geleden is hij geopereerd. Voor thuis heeft hij een driewieler, zodat hij zich beter en met minder pijn kan verplaatsen. We betalen ook Richards schoolgeld, schoolkleding en schoolspullen. (foto: Jan-Joseph Stok)
Barrières Meestal is een functiestoornis geen belemmering om volop mee te doen in de maatschappij. Het zijn barrières in de samenleving zelf die dit bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. De barrières variëren van ‘onneembare’ gebouwen, ontoegankelijk openbaar vervoer en communicatie die niet afgestemd is op mensen met een visuele, auditieve of verstandelijke handicap tot stereotypering, stigmatisering, gebrekkige regelgeving en inadequaat beleid.
Onzichtbaarheid De hardnekkige stigmatisering van mensen met een handicap draagt eraan bij dat ouders de geboorte van een kind met een beperking niet laten registreren. Wereldwijd is naar schatting een op de drie kinderen onder de vijf jaar nooit geregistreerd. Bij elkaar zijn er dit 230 miljoen.17 Vrijwel zeker zijn hierin kinderen met een handicap over vertegenwoordigd. Een kind dat formeel niet bestaat, heeft ook geen toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en sociale regelingen. Het kind is extra kwetsbaar voor schending van zijn rechten. En in statistieken telt het niet mee.
Het Liliane Fonds in 2014 - Drijfveren
Werelddoelen In het jaar 2000 kwamen 189 lidstaten van de Verenigde Naties acht ‘Millenniumdoelen’ overeen die in 2015 moeten zijn bereikt:
Voetnoten 13
www.worldbank.org
14
World Health Organization, 2014
15
Idem
16
World Report on Disability (2012)
17
UNICEF (Internationaal), 11 december 2013.
III Onze aanpak
De acht Millenniumdoelen.
Ontstaan van het Liliane Fonds
Enkele van deze doelen zijn intussen bereikt, een paar andere deels. Maar de resultaten zijn ongelijk verdeeld, tussen en binnen landen. En juist de meest gemarginaliseerde groepen, zoals mensen met een handicap, delen nauwelijks in de vooruitgang. Om echt een eind te maken aan armoede en ongelijkheid, is specifieke aandacht nodig voor hun rechten en belangen. ‘Armoede de wereld uit’ is een kansloos streven, zolang kinderen en volwassenen met een handicap tweederangsburgers zijn.
Liliane Brekelmans-Gronert (1929-2009) wilde één meisje met een handicap op weg helpen naar onafhankelijkheid. Ze had haar ontmoet op Sumatra. Agnes en zij hadden veel gemeen: hun geboorteplek, moeite met lopen, een stok. Maar het waren de verschillen die hun levens hadden bepaald.
In de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDG’s) voor 2030, die de Verenigde Naties hebben opgesteld als vervolg op de Millenniumdoelen, moeten de meest uitgesloten groepen prioriteit krijgen. Volwassenen en kinderen met een handicap – wereldwijd, maar in het bijzonder degenen die in extreme armoede leven – moeten nú aan bod komen. Het is de hoogste tijd!
Lily Gronert is twee jaar oud, als ze polio krijgt. De ziekte gaat voorbij, de verlamming aan haar benen niet. Ze is voortaan ‘het meisje met de handicap’. Een meisje dat wordt ontzien, dat medelijden oproept, dat anders is dan anderen, en dat er daardoor voor haar gevoel nooit meer helemaal bij hoort.
VN-Verdrag Lily is eigenzinnig en dwars. Ze vertikt het zich neer te leggen bij de beperkingen, die haar benen en haar omgeving haar opdringen. Ze vecht voor elk stukje zelfstandigheid.
Een belangrijk handvat voor de inclusie van mensen met een handicap is het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap (2006). Het Verdrag is al geratificeerd door ruim 160 landen, waaronder ook veel landen waar het Liliane Fonds programma’s financiert. Nederland is voor nemens het Verdrag binnenkort te ratificeren. Het Verdrag bevat ook twee artikelen (11 en 32) die betrekking hebben op respectievelijk het handelen in humanitaire noodsituaties en het beleid voor internationale samenwerking.
In 1939 komt Lily met haar familie voorgoed terug naar Nederland. Bijna 40 jaar later gaat ze nog één keer terug naar haar geboortegrond. Samen met haar man Ignaas Brekelmans. Bij toeval ontmoeten ze Agnes. Ook zij heeft aan polio een handicap overgehouden. Juist door hun overeenkomsten schokt het Lily dat hun levens zo verschillend zijn. Zij heeft gestudeerd en is maatschappelijk actief. Agnes is nooit naar school geweest. Haar familie heeft haar bij een weeshuis gedumpt. Daar slijt ze haar dagen, afhankelijk van anderen, verstoken van perspectief.
Levensvatbaarheid In een opwelling besluit Lily hulp te zoeken voor Agnes. Als ze een naaimachine had, kon ze geld verdienen. Zelfstandig leven. Iemand zijn. Terug in Nederland neemt Lily contact op met een aantal ontwikkelingsorganisaties. Maar ze vangt overal bot. Individuele hulp is ‘onvoldoende structureel’ en ‘past niet in de doelstellingen’.
18
Het Liliane Fonds in 2014 - Drijfveren
19
Liliane Brekelmans-Gronert (1929-2009). (foto: Monique Velzeboer)
Lily en haar man gaan, geholpen door enkele vrienden en familieleden, zelf voor Agnes sparen. Als ze 100 gulden bij elkaar hebben, sturen ze het geld naar het weeshuis waar Agnes verblijft. De leiding schaft van het geld een naai machine aan. Agnes en andere meisjes met een handicap leren ermee werken. Vanuit Nederland blijft Lily hun vorderingen volgen. Intussen krijgt ze nieuwe verzoeken om hulp. Het sparen houdt niet meer op. Wat is begonnen als een spontane actie, groeit uit tot een organisatie. Op 14 maart 1980 wordt het Liliane Fonds opgericht, dat in het eerste jaar hulp biedt aan 14 kinderen. Menigeen twijfelt aan de levensvatbaarheid van het kleine, eigengereide goede doel. In 2014 ondersteunden we op de armste plekken van de wereld 93.585 kinderen met een handicap. Agnes woonde jaren zelfstandig en verdiende als naaister zelf de kost. Op 23 maart 2015 is Agnes overleden. Ze was 59 jaar.
Het Liliane Fonds in 2014 - Onze aanpak
Visie, missie en strategie In 2014 hebben we opnieuw verwoord wat ons beweegt (visie), wat we doen (missie) en hoe we dit aanpakken (kernstrategie).
Visie Onze toekomstdroom Kinderen met een handicap doen gelijkwaardig en zo volledig mogelijk mee in hun thuissituatie en hun gemeenschap. Hun leven heeft de hoogst haalbare kwaliteit.
Missie Wat wij doen om die droom te laten uitkomen Het Liliane Fonds draagt bij aan een wereld die openstaat voor iedereen en waarin ook arme kinderen met een handicap al hun talenten kunnen ontwikkelen en inzetten. Samen met lokale organisaties in Afrika, Azië en Latijns-Amerika maken we kinderen sterker en hun omgeving toegankelijker.
Ontwikkeling van kinderen We verminderen de belemmeringen die een direct gevolg van de handicap zijn en maken kinderen weerbaar en zelf bewust. Ze doen gemakkelijker mee en komen voor zichzelf op. De situatie, het karakter en de behoeften van een kind zijn altijd het uitgangspunt bij de ondersteuning. De ouders of verzorgers vervullen een sleutelrol.
Toegankelijk maken van hun omgeving We verminderen de belemmeringen die kinderen ondervinden doordat hun omgeving niet op hun participatie is ingesteld. Denk aan de (sociale) infrastructuur, communicatie, houding en gedrag van andere mensen en het beleid van de (lokale) overheid.
Ondersteunende strategieën Hoe we onze kernstrategie ondersteunen Organisatieontwikkeling We versterken lokale organisaties zodat ze voldoende deskundig en toegerust zijn om de kernstrategie uit te voeren.
De drie pijlers van onze aanpak De manier waarop het Liliane Fonds van nu denkt en werkt, berust op drie pijlers: rechten, het ICF-model (International Classification of Functioning) en de CBR-aanpak (Community Based Rehabilitation).
Health Condition (disorder or disease)
Body Functions & Structure
Activity
Participation
Rechten Twee internationale verdragen zijn heel belangrijk voor ons werk: het VN-Verdrag voor de Rechten van het Kind (1989) en het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap (2006). In het Kinderrechtenverdrag zijn de basisrechten vastgelegd die elk kind op de wereld heeft, dus ook ieder kind met een handicap. Kinderen met een beperking hebben bovendien recht op de extra zorg, aandacht en voorzieningen die ze nodig hebben om een volledig en volwaardig leven te leiden.
Contextual Factors
Environmental Factors
Personal Factors
Het ICF-model
Kernstrategie: Kinderen versterken en laten meedoen Hoe we dit aanpakken
Beleidsbeïnvloeding We dragen bij aan de lobby voor borging van de belangen van mensen met een handicap in het Nederlandse beleid voor internationale samenwerking.
Het Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap voegt geen rechten toe aan de rechten die al in eerdere verdragen staan, maar regelt de wettelijke verplichting van staten om deze rechten voor mensen met een handicap te bevorderen, te beschermen en te verzekeren. Een sleutel begrip in het verdrag is ‘inclusie’ (insluiting). Een samenleving moet ook toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. Letterlijk en figuurlijk. Het verdrag heeft een aparte kinderparagraaf. Hierin staat nadrukkelijk, dat ook kinderen met een handicap het recht hebben op meedoen. Ze moeten kunnen leven in een familie, naar school kunnen gaan, informatie krijgen en beschermd worden tegen geweld. Tot nu toe is het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap door ruim 160 landen ondertekend en door 143 landen en unies geratificeerd. De Europese Unie deed dit in 2010. Nederland heeft het verdrag ondertekend en zal het binnenkort ook ratificeren. Voor het werk van het Liliane Fonds is het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap een belangrijke steun in de rug, maar in de praktijk moet er nog veel gebeuren. Veel landen hebben het verdrag wel geratificeerd, maar de ‘insluiting’ van mensen met een handicap nog niet vastgelegd in de wet.
Het ICF-model
Sosthene (11) uit Tsjaad is een bijzonder kind. Een jongen met pit. Zijn tweelingbroertje overleed bij hun geboorte, Sosthene zelf kreeg als peuter polio. Hij kon niet meer lopen, maar kwam van kleins af aan voor zichzelf op. Niemand dacht eraan hem naar school te laten gaan, ook al was er een vlakbij zijn huis. Dus kroop Sosthene naar de school en schreef zichzelf in. Daarop besloot zijn opa het schoolgeld voor hem te betalen. Sinds kort gaat Sosthene op een driewieler naar school. Ook dat heeft hij zelf geregeld. Op de radio had hij gehoord over een centrum dat hulp bood aan kinderen met een beperking. Hij zorgde dat hij er kwam. En dat hij een hulpmiddel kreeg. Hij is ook onderzocht en wordt binnenkort geopereerd. Het Liliane Fonds betaalt de steun aan Sosthene. (foto: Jan-Joseph Stok)
20
Het Liliane Fonds in 2014 - Onze aanpak
Het ICF-model, ontwikkeld door de Wereldgezondheids organisatie (World Health Organization, WHO) laat ‘handicap’ zien als het resultaat van de wisselwerking tussen iemands persoonlijke conditie en factoren in de omgeving. Voor het Liliane Fonds en zijn lokale partners is het ICF-model een belangrijk hulpmiddel om te kunnen vaststellen in hoeverre verbetering van de functionaliteit van een kind – fysiek, sociaal en cognitief – er ook toe leidt dat het kind meer kan en mag meedoen in zijn omgeving. Het ICF-model wordt wereldwijd gebruikt. Dit vergemakkelijkt onze samenwerking met andere (inter)nationale disability-organisaties.
21
De CBR-aanpak Bij Community Based Rehabilitation (CBR) wordt de lokale gemeenschap betrokken bij de revalidatie van kinderen (en volwassenen) met een handicap, bij het ‘gelijktrekken’ van hun kansen, de vermindering van hun armoede en hun opname in de sociale omgeving. CBR is erop gericht de barrières te doorbreken die kinderen en volwassenen met een handicap verhinderen om mee te doen aan het gemeenschapsleven. Om dat te bereiken wordt gewerkt op gemeenschapsniveau, met de mensen die een handicap hebben maar ook met hun families, mensen in hun omgeving, dienst verleners en de lokale overheid. De CBR-benadering sluit naadloos aan op de aanpak die het Liliane Fonds voorstaat. Wij hebben van meet af aan gewerkt op grassroots-niveau met organisaties die midden in gemeenschappen werken. Ook het gebruik van het CBR-model vergemakkelijkt onze samenwerking met andere organisaties.
CBR MATRIX Health
Education
Livelihood
Social
Empowerment
Promotion
Early childhood
Skills development
Personal assistance
Advocacy and communication
Prevention
Primary
Self employment
Relationships, marriage & family
Community mobilization
Medical care
Secondary & higher
Wage employment
Culture & arts
Political participation
Rehabilitation
Non-formal
Financial services
Recreation, leisure & sports
Self-help groups
Assistive devices
Life-long learning
Social protection
Justice
Disabled people’s organizations
Het CBR-model
Het Liliane Fonds in 2014 - Onze aanpak
Onze partners in het Zuiden Onze partners in het Zuiden kiezen we zorgvuldig uit. Zowel vooraf als tussentijds gaan we na of een organisatie voldoet aan onze criteria. Verder is onze werkwijze zo ingericht dat we zicht hebben op de besteding van gelden en op het resultaat. Voor de beheersing van de risico’s die we lopen, hebben we maatregelen getroffen.
Procedure
Steun op maat is belangrijk. Elk kind is weer anders. (foto: Henk Braam)
Typisch Liliane Fonds Kenmerkend voor de aanpak van het Liliane Fonds zijn het maatwerk in de ondersteuning van kinderen, de samenwerking met Zuidelijke organisaties in een gelijkwaardig partnerschap, en de ‘bottom-up’-benadering.
van 2014 is het uitgangspunt daarbij dat we dit doen in een partnermodel: beide partijen zijn autonoom en hebben onderscheiden taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De SPO is verantwoordelijk voor het programma, de selectie en screening van uitvoerende Partnerorganisaties (PO’s) en de toekenning van budgetten. Het is aan het Liliane Fonds om te kiezen voor capabele en bonafide SPO’s. Daarnaast blijven we natuurlijk verantwoordelijk voor een goede besteding van de gelden die ons zijn toevertrouwd door donateurs, bedrijven en andere fondsenverstrekkers.
Maatwerk
Eigenaarschap
Bij uitstek typerend voor het werk van het Liliane Fonds is dat kinderen individuele, brede steun op maat krijgen, van mensen dichtbij en in hun eigen omgeving. We vinden het van cruciaal belang dat niet alleen gekeken wordt naar de handicap van een kind, maar ook naar zijn karakter, zijn woon- en leefomgeving, zijn wensen en ambities, en de manier waarop zijn ouders met hem omgaan. Om steun op maat te kunnen regelen, moet je het kind en zijn ouders ‘meemaken’ van dichtbij, hun belevingswereld kennen en hun taal spreken.
Het Liliane Fonds is ervan overtuigd dat gelijkwaardige samenwerking het eigenaarschap van SPO’s stimuleert. Dat is belangrijk omdat we willen dat het type programma’s dat wij financieren, ter plekke wortelt en blijft bestaan, ook na het vertrek van het Liliane Fonds. Bovendien doet het partner model recht aan de expertise die de afgelopen decennia is opgebouwd in het Zuiden. Gelijkwaardigheid is meer dan een mooi beginsel, het is vaak gewoon een feit.
Binnen ‘internationale samenwerking’ zijn echte partnerschappen met lokale organisaties in Afrika, Azië en Latijns- Amerika nog niet gebruikelijk. Het Liliane Fonds behoort tot de voorlopers. We zijn er ons ervan bewust dat onze keuze voor een gelijkwaardig partnerschap met Zuidelijke organisaties ook risico’s met zich meebrengt. Daarom stellen we zware eisen aan een Strategische Partnerorganisatie (SPO). Een SPO moet niet alleen de visie en aanpak van het Liliane Fonds onderschrijven, maar ook een overtuigende staat van dienst hebben. We willen kunnen vaststellen of de (potentiële) SPO in staat is om het programma dat wij ondersteunen en financieren, goed te organiseren en te beheren, om uitvoerende Partnerorganisaties (PO’s) te kiezen die een afspiegeling van de samenleving zijn en om deze PO’s te coachen en te helpen om zich te versterken. Ook willen we weten of de SPO de expertise en de contacten heeft om op nationaal niveau via de overheid en via relevante sociale en economische structuren een bijdrage te leveren aan een gunstiger klimaat voor mensen met een handicap. Daarnaast moeten bestuur en ‘leiderschap’ goed geregeld zijn, en de financiële situatie en administratie op orde. De SPO mag niet in te grote mate afhankelijk zijn van de gelden van het Liliane Fonds. We vragen dan ook inzicht in alle geldstromen.
Externe Adviescommissie Voordat we een contract sluiten dat op het partnermodel is gestoeld, doorloopt elke SPO, ook als we er al langer mee samenwerken, een streng beoordelingsprogramma. Als wij concluderen dat de SPO geschikt is voor een partnerschap, leggen we onze bevinding voor aan de Externe Adviescommissie die hiervoor (in 2013) is ingesteld. Alle commissie leden zijn erkende experts op het gebied van internationale samenwerking: prof.dr. Ton Dietz, voorzitter (Afrika Studie
Steeds meer toehoorders De bijeenkomsten van de Externe Adviescommissie zijn openbaar: iedereen (binnen het Liliane Fonds) die belangstelling heeft, kan komen luisteren. Steeds meer medewerkers maken daar ook gebruik van.
(Verdere) versterking SPO’s Voor elke SPO wordt op basis van de uitkomsten van het beoordelingsprogramma een plan van aanpak gemaakt voor (verdere) versterking. En voor alle SPO’s, ook als nog niet is beoordeeld of ze voldoen aan de criteria voor samenwerking in een partnermodel, streven we naar maatwerk in de ondersteuning. We vinden het belangrijk dat bij de ondersteuning medewerkers uit verschillende disciplines zijn betrokken: mensen van de afdeling Programma’s maar ook van Financiën, Planning, Monitoring & Evaluatie en Communicatie & Werving. We zoeken nog naar de beste vorm hiervoor. De brede support teams die we voor ogen hadden, bleken in 2014 minder goed te functioneren dan we hadden verwacht. Bij de versterking van SPO’s worden, als dit nodig is, ook anderen betrokken, bijvoorbeeld kennispartners of externe deskundigen. Versterking van SPO’s betekent ook dat we organisaties op weg helpen om zelf fondsen te werven en om bij overheden budgetten, regelingen en voorzieningen te claimen voor kinderen met een handicap.
Mate van vrijheid
In 29 landen werkt het Liliane Fonds samen met in totaal 30 Strategische Partnerorganisaties (SPO’s). Met ingang
Medewerkers van nieuwe SPO’s in Franstalig Afrika kwamen in 2014 naar Nederland voor training en overleg. (foto: Liliane Fonds)
22
Het Liliane Fonds in 2014 - Onze aanpak
23
Samenwerking in partnermodel
Overeenkomstig het jaarplan zijn in 2014 in de commissie de assessments besproken van tien (bestaande of potentiële) SPO’s. Het betrof de SPO’s in de Filipijnen, Indonesië, Bangladesh, Noord-India, Ethiopië, Oeganda, Rwanda, Ghana, Burundi en Colombia. In 2013 hadden al vier SPO’s – die van Burkina Faso, Sierra Leone, Zimbabwe en Peru – de beoor delingsprocedure doorlopen. Van de tien in 2014 beoordeelde SPO’s raadde de Externe Adviescommissie in twee gevallen (Rwanda en Oeganda) aan op zoek te gaan naar een andere SPO. Voor de andere SPO’s was het advies positief. In 2015 en 2016 worden de (16) resterende SPO’s beoordeeld op de nieuwe, zwaardere criteria voor samenwerking.
Impuls van onderop Voor structurele veranderingen is een aanpak nodig op macroniveau. Het Liliane Fonds draagt daaraan bij vanuit zijn werk op grassroots-niveau. De organisaties die de door ons gefinancierde programma’s van SPO’s uitvoeren, vormen een netwerk dat zich uitstrekt tot in de haarvaten van samen levingen. Samen met de SPO’s versterken we dit netwerk van lokale organisaties, ook op het gebied van beleidsbeïnvloeding en belangenbehartiging. Hierdoor wordt het netwerk steeds meer een factor van betekenis in het maatschappelijk middenveld. In het streven naar inclusie – volledige opname in de maatschappij – van kinderen en volwassenen met een handicap, zorgen het Liliane Fonds, zijn SPO’s en hun PO’s voor een impuls van onderop.
Daarom heeft het Liliane Fonds de ondersteuning van kinderen altijd overgelaten aan lokale organisaties. Binnen een organisatie regelt een team van medewerkers, elk met eigen deskundigheid, de ondersteuning van een kind. Dit gebeurt in overleg met de ouders en natuurlijk met het kind zelf, als dit (al) mogelijk is. Samen komen ze tot een plan van aanpak. Eén teamlid, de mediator, zorgt voor een goede afstemming bij de uitvoering van het plan.
Centrum), dr. Willem Elbers (CIDIN), Betteke de Gaay Fortman (Karuna Foundation), Frank Boomers Msc (financieel deskundige) en Bram van Leeuwen (voormalig adviseur ICCO, m.n. op het gebied van decentralisatie). Pas na een positief advies van de commissie wordt definitief tot een partnerschap besloten. Is het advies tegenstrijdig aan de mening van het Liliane Fonds, dan legt de directeur de kwestie voor aan de Raad van Toezicht. Dit is tot nu toe niet nodig geweest.
Tussen de SPO’s waarmee het Liliane Fonds een partnerschap aangaat, bestaan niveauverschillen. Het niveau bepaalt de mate van vrijheid die een SPO heeft aan het begin van het partnerschap. Bij de ene SPO zullen we de eerste tijd meer en vaker ‘meekijken’ dan bij een andere.
Team Een team binnen de SPO organiseert en beheert het programma dat het Liliane Fonds financiert. Op termijn kan de coördinatie van het programma in de reguliere werkzaamheden van de SPO worden geïntegreerd.
Het Liliane Fonds in 2014 - Onze aanpak
Mutaties
Onze SPO’s in Afrika
Een aantal SPO’s waarmee we samenwerken, voldoet niet aan de instapcriteria voor een partnerschap zoals we dit nu willen invullen. Er zijn ook SPO’s die zelf afzien van samenwerking in een partnermodel. In de betrokken landen zoeken we een nieuwe strategische partner. In 2014 gingen we in vijf landen over naar een andere SPO: in de Filipijnen, Indonesië. Ivoorkust, Togo en Kameroen.
land Benin
Toekomst Regelmatig zullen we evalueren of samenwerking met SPO’s in een partnermodel, beantwoordt aan de verwachtingen. Ongetwijfeld komen daarbij verbeterpunten naar boven. Zo hebben we in 2014 de beoordelingsprocedure en het assessment zelf al op een aantal punten aangepast. Het zal tijd kosten om uit te vinden onder welke condities partnerschappen met SPO’s het beste functioneren. Ook als we dit weten, zullen partnerschappen van elkaar blijven verschillen in fase en in niveau. Als de rechten en de ondersteuning van kinderen met een handicap voldoende zijn geborgd in een land, trekt het Liliane Fonds zich terug. Om zijn activiteiten te verleggen naar een andere plek op de wereld, waar kinderen met een handicap nog niet krijgen wat hun toekomt. Maar waar we mogelijkheden zien om een partnerschap aan te gaan met een organisatie die een netwerk kan opbouwen dat steun op maat levert aan kinderen met een handicap, en bijdraagt aan hun opname in de maatschappij. Met deze SPO begint het proces van versterking opnieuw.
Collectief We onderzoeken nog hoe we met onze SPO’s een collectief kunnen vormen. We ambiëren op korte termijn geen formele alliantie, maar willen wel een platform creëren voor de uitwisseling van kennis, ideeën en best practices. Ook willen we gezamenlijk of met een deel van de SPO’s naar buiten kunnen treden als hiertoe aanleiding is.
SPO Oblates Cathéchistes Petites Servantes des Pauvres (Les Sœurs OCPSP) Burkina Faso Les Sœurs de l'Annonciation de Bobo-Dioulasso Burundi Union des Personnes Handicapées du Burundi (UPHB) Congo Les Sœurs de la Charité de Jésus et de Marie (SCJM) (Kinshasa) Ethiopië Cheshire Services Ethiopia Ghana Samuel Wellington Botwey Foundation (SWEB) Ivoorkust Dignité et Droits pour les Enfants au Côte d’Ivoire (DDE-CI) Kameroen Cameroon Baptist Convention (CBC) Kenia LilIiane Foundation Kenya Nigeria Daughters of Charity of St. Vincent de Paul Oeganda Katalemwa Cheshire Home for Rehabilitation Rwanda Les Sœurs Bernadines Sierra Leone One Family People (OFP) Tanzania Karagwe CBR Programs (KCBRP) Togo Fédération Togolaise des Associations de Personnes Handicapées (FETAPH) Tsjaad MNDP Vice-Province Capucins Tchad – RCA Zambia Cheshire Homes Zambia Society (CHZS) Zimbabwe Leonard Cheshire Disability Zimbabwe Trust (LCDZT)
Uitvoerders van de door het Liliane Fonds ondersteunde programma’s voor kinderen met een handicap zijn lokale organisaties die werken op ‘grassroots’-niveau. Deze organisaties zijn Partnerorganisaties (PO’s) van onze SPO. Het partnerschap van SPO en PO is analoog aan het partnerschap dat het Liliane Fonds heeft met de SPO.
De SPO in Burkina Faso coördineert ook het programma in Mali en Niger.
De PO’s bemiddelen bij het krijgen van individuele, brede ondersteuning, die kinderen sterker maakt en hun omgeving toegankelijker. Beoogd resultaat is dat kinderen thuis, in de directe omgeving en in de samenleving zo goed mogelijk meedoen. Brede ondersteuning betekent dat aandacht uitgaat naar alle aspecten die nu of in de toekomst bepalend zijn voor het levensgeluk en de kansen van een kind. Revalidatie is één aspect. Even belangrijk zijn gezondheid, onderwijs, bestaanszekerheid, sociale contacten, weerbaarheid en de zeggenschap van het kind (of de jongere) over zijn eigen leven. Op elk van deze gebieden moet het kind zich kunnen ontwikkelen én moeten barrières die de omgeving opwerpt, worden opgeheven.
Onze SPO’s in Afrika
Mediation
land Bangladesh Filipijnen India
Om brede ondersteuning goed te organiseren zijn verschillende deskundigheden nodig. Daarom zijn binnen de PO meerdere mensen betrokken bij de opstelling en de uitvoering van het individuele plan dat voor elk kind wordt gemaakt. Hoe het plan er uitziet, wordt voor een groot deel bepaald door het kind zelf, als dit (al) mogelijk is, en zijn ouders of verzorgers. Want de behoeften van het kind zijn leidend voor het plan. De medewerkers van de PO adviseren, bespreken de haalbaarheid van verwachtingen, schakelen waar nodig extra expertise in en zorgen dat het kind toegang krijgt tot de juiste diensten, regelingen en voorzieningen. Daarbij gaan ze ook na of de overheid budget heeft voor de ondersteuning van het kind. Wat de overheid bekostigt, moet niet worden verhaald op het budget dat het Liliane Fonds ter beschikking stelt. Binnen het team dat dit ‘mediationproces’ uitvoert, zorgt één persoon voor de afstemming tussen alle betrokkenen. Dit is de mediator van nu.
Indonesië Vietnam
SPO Disabled Rehabiliation & Research Association (DRRA) NORFIL Foundation Noord-India: Jan Vikas Samiti (JVS) Zuid-India: Catholic Health Association of India (CHAI) Persatuan Penyandang Disabilitas Indonesia (PPDI) Netherlands Leprosy Relief
De SPO in Zuid-India werkt ook voor Sri Lanka, die in het Noorden voor Nepal.
Onze SPO’s in Latijns-Amerika land Argentinië Bolivia Brazilië Colombia Nicaragua Peru
SPO Lazos Profesionales Asociación Civil La Asociación Cruceña de Ayuda al Impedido (ACAI) Casa da Criança Paralítica da Campinas Fundación Obra Social Beata Laura Montoya La Asociación Los Pipitos Fundades (Fundación para el Desarrollo Solidario)
In Argentinië en Brazilië bouwt het Liliane Fonds de financiering af, omdat beide landen die niet meer nodig hebben.
24
De uitvoerende organisaties
Het Liliane Fonds in 2014 - Onze aanpak
met weinig geld, een beperkte kennis en slechte voorzieningen. Maar ze kennen de kinderen en hun omgeving en hun betrokkenheid is groot. We stimuleren SPO’s juist dit type organisaties op maat te ondersteunen in hun ontwikkeling.
Assessments De SPO’s voeren assessments uit bij hun PO’s. Het streven was eind 2014 een beoordeling te hebben van 90 procent van de in totaal bijna 1400 PO’s. Met 78,5 procent is dit niet helemaal gelukt. De PO’s kunnen een A-, B-, C- of D-score halen. Bij de beoordeelde organisaties was de verdeling als volgt: A: 21%; B: 62%; C: 17%; en D: 0%. Van PO’s die op D-niveau presteren, wordt afscheid genomen. Met de andere PO’s maakt de SPO een verbeterplan op maat. Zo wordt het netwerk in een land steeds sterker en deskundiger.
Aandachtspunt Onder de PO’s zijn ook revalidatiecentra en instellingen voor speciaal onderwijs. Bij deze PO’s bestaat het risico dat ze zich vooral richten op de dienst die ze zelf verlenen. Dit is een aandachtspunt voor de SPO’s. Kinderen met een handicap moeten kunnen rekenen op brede ondersteuning, omdat die hun de beste vooruitzichten geeft.
De SPO screent en toetst PO’s, beoordeelt hun aanvragen, verdeelt het budget onder hen en controleert hun rapportages. Dat de SPO’s verantwoordelijk zijn voor de samenstelling en het beheer van het PO-netwerk, past bij het partnermodel waarin we met hen samenwerken. De SPO’s maken een programma en jaarplannen voor hun land. Wij houden de SPO’s aan de afspraken die we met hen hebben gemaakt. Het is belangrijk dat PO’s in staat zijn om brede ondersteuning te regelen voor kinderen met een handicap. Daarom draagt het Liliane Fonds financieel bij aan de versterking van deze lokale, uitvoerende organisaties. Er zijn grote verschillen tussen PO’s. Een aantal organisaties zit gedegen in elkaar en werkt professioneel. Andere zijn klein en moeten zich redden
Ardiawan (7) woont op het Indonesische eiland Bali. Hij is veel te vroeg geboren en heeft een hersenbeschadiging. Toen Ardiawan één jaar was, ontdekten zijn ouders dat er iets niet in orde was met hem. Hij ging niet kruipen en niet staan. Vanaf die tijd gaat Ardiawan drie keer per week naar een revalidatiecentrum. Hij is al veel vooruitgegaan: hij kan lopen met krukken of een stok en gaat sinds kort ‘op proef’ naar een reguliere school. Over een jaar wordt besloten of hij daar kan blijven of dat hij toch overgaat naar een speciale school. (foto: Jan-Joseph Stok)
25
Het Liliane Fonds in 2014 - Onze aanpak
Voortbouwen op elkaar Samen met onze Zuidelijke partners hebben we in een ‘resultatenkader’ vastgelegd wat de belangrijkste doelen zijn die we voor kinderen willen bereiken en hoe achtereenvolgens de uitvoerende Partnerorganisaties (PO’s), onze Strategische Partnerorganisaties (SPO’s) en wijzelf hieraan bijdragen. Wat we samen willen bereiken voor kinderen met een handicap is: • een optimaal verbeterde functionaliteit op elk gebied dat belangrijk is voor hun welzijn • een verbeterde participatie, in hun directe omgeving en op elk maatschappelijk gebied • een meer inclusieve gemeenschap waarin ze toegang hebben tot voorzieningen, waarin mensen hen accepteren en waarin hun rechten worden nageleefd. PO’s dragen hieraan bij door: • een doeltreffende uitvoering van het programma met focus op de kinderen en hun omgeving • samenwerking met elkaar en met andere nauw betrokken partijen • bewustmaking van externe actoren en betrokkenen (m.n. op lokaal niveau) van de rechten van kinderen met een handicap. SPO’s dragen hieraan bij door: • de opstelling van een relevant, doeltreffend en efficiënt programma, dat gericht is op de te bereiken doelen • de keuze van de juiste PO’s voor de uitvoering van het programma • versterking en ondersteuning van PO’s • het delen van informatie en kennis binnen het PO-netwerk • bewustmaking van externe actoren en betrokkenen (m.n. op landelijk niveau) van de rechten van kinderen met een handicap. Het Liliane Fonds ondersteunt dit door: • de ontwikkeling van beleid en procedures, inclusief richtlijnen en instrumenten • werving en terbeschikkingstelling van fondsen • de keuze van sterke, relevante, betrouwbare SPO’s • versterking en ondersteuning van SPO’s • het delen van ‘geleerde lessen’ • het aangaan van relevante internationale partnerschappen • bewustmaking van mensen in Nederland, Europa en daarbuiten van de rechten van kinderen met een handicap en van onderwerpen die van belang zijn voor deze kinderen.
26
Programma moet kinderen versterken Het programma dat het Liliane Fonds in een land ondersteunt, spitst zich toe op een aantal thema’s. Deze thema’s corresponderen met de aandachtsgebieden binnen Community Based Rehabilitation (CBR). Thema’s De CBR-matrix – een schema, opgesteld door de Wereld gezondheidsorganisatie – gaat ervan uit dat voor ieder mens vijf levensgebieden van cruciaal belang zijn: Health, Education. Livelihood, Social en Empowerment18. Onze deelprogramma’s Gezondheid, Onderwijs, Werk en Inkomen, en Inclusie weerspiegelen de eerste vier gebieden in de CBR-matrix. Empowerment, het vijfde element, is een ‘overlappend’ thema; het is een sleutelbegrip binnen elk gebied. Niet voor niets omschrijft het Liliane Fonds zijn kernstrategie in het Engels als Empowerment of children. Zeggenschap (kunnen) claimen draagt in belangrijke mate bij aan de opheffing van ‘omgevingsbarrières’, of het nu gaat om materiële of immateriële, om zichtbare of onzichtbare obstakels. De programma’s die het Liliane Fonds steunt, moeten daarom (ook) gericht zijn op de zelfbewustheid en weerbaarheid van kinderen en jongeren, de ontsluiting van alle relevante informatie voor kinderen en hun families, de vorming van ouder- en zelfhulpgroepen of organisaties van mensen met een handicap, de bewustmaking en het betrekken van gemeenschappen, en de verandering van beleid, regelingen en praktijken die verhinderen dat kinderen met een handicap gelijkwaardige mogelijkheden hebben om mee toe doen in hun gemeenschap en in de maatschappij.
heidszorg; en kleinschalige aanpassingen in de woon omgeving van kinderen.
Onderwijs Het programma Onderwijs richt zich op de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Tot ‘onderwijs’ rekenen we zowel formele opleidingen als informele trainingen.
Voorbeelden van interventies zijn: speciaal, inclusief of geïntegreerd peuter- en kleuter-, basisen vervolgonderwijs21; hoger of wetenschappelijk onderwijs; dagopvang en/of praktische trainingen voor kinderen en jongeren die niet naar school kunnen; aangepaste leermiddelen voor kinderen die problemen hebben met horen of zien; training van leerkrachten in braille, gebarentaal en de omgang met kinderen met een beperking; training van ouders in vroeg- en voorschools (thuis)onderwijs; leerlingenvervoer; bewustmaking van de gemeenschap, de lokale overheid en andere invloedrijke betrokkenen van het recht van kinderen met een handicap op goed, toegankelijk onderwijs; en kleinschalige aanpassingen in de schoolomgeving (bijvoorbeeld een rolstoelhelling).
Voorbeelden van specifiek op sociale inclusie gerichte interventies zijn: eraan bijdragen dat kinderen kunnen sporten, dansen, tekenen of schilderen; een sociaal project voor jongeren die niet in staat zijn betaald werk te doen; gezinsbegeleiding; ouderbijeenkomsten en -trainingen; facilitering van zelfhulpgroepen; informatiebijeenkomsten over kinderrechten, de positie van vrouwen en meisjes, en de risico’s op hiv en aids; de organisatie van activiteiten, evenementen sportwedstrijden of uitjes; bewustmaking van de gemeenschap, de lokale overheid en andere invloedrijke betrokkenen van het recht van kinderen met een handicap op een volwaardig sociaal leven; erop aandringen dat gemeenschapscentra, sportaccommodaties en culturele voorzieningen toegankelijk worden gemaakt voor mensen met een beperking.
Capaciteitsversterking De lokale organisaties die – als partners van onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) in een land – het door ons gefinancierde programma uitvoeren, moeten hiervoor voldoende deskundig en toegerust zijn. Daarom dragen we bij aan de versterking en professionalisering van deze organisaties. Anders gezegd, capaciteitsversterking is voor het Liliane Fonds een ondersteunende strategie die bijdraagt aan een goede uitvoering van onze kernstrategie: kinderen met een handicap sterker maken en hun omgeving toegankelijk(er).
Werk en inkomen Jongeren met een handicap begeleiden naar werk en inkomen is het sluitstuk van de brede, vaak meerjarige ondersteuning die het Liliane Fonds (mede) mogelijk maakt. Daarnaast dragen we bij aan de economische versterking van gezinnen met een kind dat blijvend zorg nodig heeft.
Ondersteuning van SPO’s Het Liliane Fonds ondersteunt zijn 30 SPO’s bij de ontwikkeling en de regie van het programma in hun land. Afspraken hierover leggen we jaarlijks contractueel vast.
Voorbeelden van interventies zijn: Interventies (soorten steun) De meeste kinderen krijgen steun op meerdere gebieden. Op elk gebied kan de steun ofwel gericht zijn op de ontwikkeling van een kind19 of op het toegankelijker maken van zijn omgeving20.
Gezondheid In het programma Gezondheid ligt de focus op verbetering van de fysieke functionaliteit van kinderen en op hun toegang tot diensten en voorzieningen die hiervoor belangrijk zijn.
een beroeps- of vakopleiding op een speciale of reguliere school; een training in ondernemersvaardigheden; loopbaanbegeleiding; toegang tot een microkrediet; training van medewerkers van Partnerorganisaties maar bijvoorbeeld ook ‘rolmodellen’ in de begeleiding van jongeren naar een baan of een eigen bedrijfje; en bewustmaking van het bedrijfs leven, vakbonden, de lokale overheid en andere invloedrijke betrokkenen van het recht van mensen met een handicap op deelname aan de arbeidsmarkt en van hun kwaliteiten.
Inclusie
diagnostisch onderzoek; therapie; operaties; medicijnen; orthopedische hulpmiddelen (beugels, protheses en krukken, rolstoelen en driewielers, loop- en zithulpen); sensorische hulpmiddelen (brillen en hoorapparaten); vervoer naar en van het ziekenhuis of revalidatiecentrum; training van kinderen en ouders in het omgaan met de handicap; training van (para)medisch personeel in de dienstverlening aan kinderen met een handicap; bewustmaking van de gemeenschap, de lokale overheid en andere invloedrijke betrokkenen van het recht van deze kinderen op goede en toegankelijke gezond-
Een familieleven en vriendschappen hebben, een relatie aangaan, sporten, passief of actief genieten van kunst en cultuur, je ontspannen in je vrije tijd, toegang tot het rechtssysteem hebben. Ook voor kinderen en jongeren met een handicap is een sociaal en maatschappelijk leven van cruciaal belang voor (de ontwikkeling van) hun persoonlijkheid, hun zelfbeeld, de kwaliteit van hun leven en hun aanzien in de gemeenschap. Veel interventies binnen de andere deel programma’s dragen bij aan rijker sociaal leven voor kinderen met een handicap.
Het Liliane Fonds in 2014 - Onze aanpak
27
Voorbeelden van interventies zijn:
Het Liliane Fonds in 2014 – Onze aanpak
Keuze voor urgentie en focus Het Liliane Fonds heeft besloten zijn werk te concentreren in 30-35 landen. Waar we een programma financieren, wordt vooral door urgentie bepaald. We willen werken op de plekken waar de behoefte aan ondersteuning het grootst is. Focus Op dit moment zijn we in 29 ‘concentratielanden’ actief. In deze landen besteedden we in 2014 bijna 95 procent van ons budget. Buiten de concentratielanden en 5 hiermee ‘geclusterde’ landen deden we nog bestedingen in 20 andere landen. In een aantal van deze landen bouwen we in de komende jaren het programma af. We moeten keuzes maken, tussen én binnen landen. Het liefst steunden we elk kind dat vastzit in de vicieuze cirkel van armoede en handicap, maar dat is onmogelijk. Onze middelen zijn beperkt. Bovendien moet het programma in een land ‘volume’ hebben om te kunnen verzekeren dat kinderen deskundig, doeltreffend en betrouwbaar worden ondersteund. Bij spreiding over te veel landen dreigt ons werk te versnipperen en te ‘verdunnen’ en is het ondoenlijk om overal voldoende zicht te houden op de kwaliteit. Bij de afbouw van programma’s gaan we zorgvuldig te werk. Kinderen die al steun krijgen, worden natuurlijk niet aan hun lot overgelaten.
Urgentie Marginalisering van kinderen met een handicap in combinatie met extreme armoede is voor ons de belangrijkste reden om in een land of streek te werken. Daarom bouwen we in rijkere landen onze financiering af om in armere landen juist een programma op te zetten of het uit te breiden. Zo stoppen we eind 2016 in twee concentratielanden: Argentinië en Brazilië. Beide landen hebben nu zelf voldoende mogelijkheden en middelen om kinderen en jongeren met een handicap op maat te ondersteunen. Dat geldt nog niet voor Guatemala. Besloten is om dit Midden-Amerikaanse land tot concentratieland te maken.
Naast het Liliane Fonds zijn er andere organisaties die zich inzetten voor mensen met een handicap. Of voor kwetsbare kinderen. Deze organisaties hebben net als wijzelf hun eigen expertise. We werken graag met hen samen. Zij vullen ons werk aan en wij dat van hen. Ook kennispartners helpen ons de impact van ons werk te vergroten.
Alliance for Disability-Inclusive Development (ADID) Overige criteria Behalve met de urgentie houden we bij de keuze van landen ook rekening met een aantal andere factoren: onze geschiedenis in een land, de spreiding van landen over Afrika, Azië en Latijns-Amerika, en het al, of niet aanwezig zijn van andere (hulp)organisaties.
Op initiatief van het Liliane Fonds werd in 2014 de Alliance for Disability-Inclusive Development gevormd. In ADID hebben zes Nederlandse disability-organisaties hun krachten gebundeld voor de inclusie van mensen met een handicap in lage- en laag-middeninkomenslanden. Deelnemers in ADID zijn, naast het Liliane Fonds, de Lepra stichting, Light for the World, de Karuna Foundation, de Dutch Coalition on Disability and Development (DCDD) en Enablement.
Meerwaarde
Dorcas (6), Sandrine (12) en hun vader Ferdinand (32) uit Tsjaad hebben alle drie dezelfde erfelijke ziekte die hun botten vervormt. Voor hun moeder en vrouw was dit reden om bij hen weg te gaan. Ze nam alles mee wat ze bezaten. Ferdinand is sindsdien vader en moeder tegelijk voor de zusjes en hun broer Josue (8) die geen handicap heeft. Ze krijgen veel steun van Ferdinands ouders. De kinderen gaan elke ochtend naar school en doen het daar uitstekend. Hun vader koopt films op de markt en vertoont die ‘aan huis’. Hij heeft ook een vergunning om mensen bij hem thuis naar voetbalwedstrijden op de televisie te laten kijken. Zo verdient hij zijn geld. Het gezin krijgt steun binnen het programma dat het Liliane Fonds financiert. Voor de twee meisjes worden dokterskosten, schoolgeld en aangepast schoolmeubilair betaald. De vader heeft cursussen gevolgd en hulp gekregen om zijn ‘thuisbioscoopje’ beter te laten lopen. (foto: Jan-Joseph Stok)
28
Samenwerking vergroot impact
Het Liliane Fonds in 2014 – Onze aanpak
De ADID-partners willen op meerdere gebieden intensief samenwerken: in het veld, bij onderzoek, in lobby & advocacy en bij de werving van institutionele fondsen. Ze onderkennen de waarde en het belang van elkaars werk, expertise en ervaring op het gebied van disability.
These shoes are made for walking… (foto: Liliane Fonds)
De kracht van het Liliane Fonds is zijn netwerk dat reikt tot in de haarvaten van samenlevingen. De Leprastichting fungeert als partner van veel gezondheidsministeries, heeft ruime ervaring met actieonderzoek en faciliteert in de dialoog tussen organisaties van mensen met een handicap (Disabled People’s Organizations, DPO’s) en ministeries. Light for the World heeft de middelen en de expertise om (maatschappelijke) organisaties en bedrijven om te vormen tot inclusief opererende power holders. Daarnaast heeft Light for the World een ruime ervaring in lobby & advocacy, binnen lage- en middeninkomenslanden, op Europees niveau en bij de Verenigde Naties. De Karuna Foundation heeft zich bewezen in Nepal waar Karuna met succes twee zorgverzekerings modellen heeft gelanceerd. Centraal in deze modellen staan eigenaarschap van gemeenschappen en duurzaamheid op het gebied van inclusieve ontwikkeling en lobby voor een adequate implementatie van het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap. De vier organisaties zijn (ook) met elkaar verbonden in de netwerken van DCDD22 en IDDC (International Disability and Development Consortium)23 die actief opkomen en lobbyen voor de rechten en belangen van mensen met een handicap, in lage- en middeninkomenslanden, op Europees niveau en bij de Verenigde Naties. Enablement is een onderzoeks- en ontwikkelingsinstituut dat is gespecialiseerd in Community Based Rehabilitation (CBR) en in inclusieve ontwikkeling.
Leprastichting
Door intensieve samenwerking kan ADID meer impact hebben op lokaal niveau en zo de rechten van mensen met een handicap waarborgen. Door hun programma’s op elkaar af te
29
stemmen en hun kennis en netwerken te delen, kunnen de leden van ADID hun doelgroep(en) ruimer en adequater ondersteunen.
De Leprastichting en het Liliane Fonds werken ook samen in de Mekongregio (Zuidoost-Azië). Het Liliane Fonds wil in deze regio meer ondersteuning gaan bieden. Het regioteam dat (in 2013) is opgezet in de Vietnamese hoofdstad Hanoi, moet geleidelijk meer landen gaan ‘bedienen’, bijvoorbeeld Myanmar. De Vietnamese vestiging van de Leprastichting (Netherlands Leprosy Relief) fungeert als onze Strategische Partnerorganisatie (SPO).
These shoes are made for walking Met de Leprastichting voeren we ook het project These shoes are made for walking uit. Jongeren uit vijf landen in Zuidoost- Azië (Vietnam, Indonesië, Myanmar, Laos en Cambodja) worden opgeleid tot orthopedisch schoenmaker. Ook worden er voor hen werkplaatsen opgezet. De opleiding is bij uitstek geschikt voor jongeren die zelf een handicap hebben. Voor dit project heeft de Nationale Postcode Loterij (in 2013) twee miljoen euro beschikbaar gesteld.
Alliantie Kind en Ontwikkeling Samen met Terre des Hommes en Kinderpostzegels Nederland vormt het Liliane Fonds de alliantie Kind en Ontwikkeling. Wat ons verbindt, is de inzet voor kwetsbare kinderen in ontwikkelingslanden. Van 2011-2015 voeren we een gezamenlijk programma uit met subsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken. In dit MFSII-programma (2e periode Mede financieringsstelsel) werken we samen aan onderwijs, gezondheidszorg en sociaaleconomische ontwikkeling.
Het Liliane Fonds in 2014 – Onze aanpak
Leonard Cheshire Disability (LCD) Het Liliane Fonds en LCD in Engeland zijn partners sinds 2008. Internationaal werkt LCD samen met ruim 250 organisaties in meer dan 50 landen. Meer dan het Liliane Fonds richt LCD zich op onderzoek en belangenbehartiging. De samenwerking met LCD heeft ertoe geleid, dat in vier Afrikaanse landen de partner van LCD nu ook onze (strategische) partner is.
Voetnoten 18
IV Resultaat programma’s 2014
Gezondheid, onderwijs/ontwikkeling, levensonderhoud/economische onafhankelijkheid, een sociaal en maatschappelijk leven, en zeggenschap.
19
In het Engels: Child Development.
20
In het Engels: Enabling Environment.
21
Bij inclusief onderwijs zitten kinderen met en zonder handicap samen in de klas; bij geïntegreerd onderwijs gaan ze wel naar dezelfde school, maar zijn er (ook)
Kennispartners Onder meer bij onderzoek en trainingen werkt het Liliane Fonds samen met kennispartners.
speciale klassen voor kinderen met een beperking. 22
Het Liliane Fonds is vanaf 2000 lid van DCDD.
23
Het Liliane Fonds is vanaf 2008 lid van IDDC. In juni 2015 fungeerden we als ‘gastheer’ van de (jaarlijkse) Algemene Vergadering van IDDC.
Revalidatiecentra Het Liliane Fonds werkt al jaren geregeld samen met Kennisen Revalidatiecentrum De Hoogstraat (Utrecht). In 2014 vonden daarnaast uitwisselingsbezoeken plaats tussen drie andere Nederlandse revalidatiecentra – de Maartenskliniek (Nijmegen), het Roessingh (Enschede) en Groot Klimmendaal (Arnhem) – en onze SPO’s in respectievelijk Zambia, Bolivia en India. Doel was om over en weer te verkennen of er mogelijkheden waren voor samenwerking, bijvoorbeeld in de vorm van trainingen voor de partnerorganisaties van de SPO. Bij deze oriëntatie was ook PUM Netherlands senior experts betrokken. Helaas is het voor Zambia niet gelukt tot overeenstemming te komen. Voor Bolivia en India zijn voorstellen gemaakt, waarvan dat voor Bolivia het meeste draagvlak heeft. Of het in India daadwerkelijk tot samenwerking komt, is nog niet helemaal zeker.
24
Community Based Rehabilitation.
25
Centre for International Development Issues Nijmegen.
26
Argentinië, Ghana, India en de Filipijnen.
27
Fighting the Hidden Disaster; Assessing support for disabled children by the Liliane Foundation.
Programmabestedingen in 2014 Door de precisering van onze strategieën, de gewijzigde samenwerking met onze Zuidelijke partners en de daarop geënte nieuwe manier van werken – alle drie operationeel met ingang van 2014 – zien ook onze rapportages er tegenwoordig anders uit.
Enablement In het kader van ons streven naar meer impact en deskundigheid intensiveerden we in 2014 onze samenwerking met Enablement. Het onderzoeks- en trainingsbureau gaat in Nederland en op locatie CBR24-trainingen geven, en daarnaast wellicht onderzoek uitvoeren of ondersteunen, en meehelpen aan de ontwikkeling van e-learning-modules.
Niet op elk onderdeel is een-op-een vergelijking met het vorige boekjaar (2013) mogelijk28. Vanaf 2014 benoemen we onze strategieën anders dan vroeger (zie ook ‘Visie, missie en strategie’). Wat we wel en niet tot een strategie rekenen, is op een aantal punten eveneens veranderd. Het is nu duidelijker wat valt onder onze kernstrategie – versterking van kinderen (Child Empowerment) – en wat onder de ondersteunende strategie ‘capaciteitsversterking’ (Partners’s Capacity Development). Zoals blijkt uit de Engelse benaming, betreft dit laatste nu uitsluitend de versterking van lokale organisaties die als Partnerorganisatie (PO) van onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) het door ons gefinancierde programma uitvoeren.
Wetenschappers Voor onderzoek werken we ook geregeld met wetenschappers. Zo werd in 2014 onder leiding van prof. dr. Paul Hoebink, directeur van het CIDIN25, in vier landen26 onderzoek gedaan naar het effect van de door het Liliane Fonds geboden steun op het leven van kinderen met een handicap. Voor het onderzoek werden meerdere ‘generaties’ kinderen geïnterviewd. Het rapport27 was in de zomer van 2015 gereed.
Verdeling bestedingen Externe Adviescommissie
De SPO’s hebben meer verantwoordelijkheden gekregen, waaronder de keuze van PO’s, de verdeling van het budget en de beoordeling van aanvragen en verantwoordingen van PO’s. De SPO’s maken jaarplannen inclusief een begroting. Als het Liliane Fonds en een SPO het eens zijn over het plan en de financiering, leggen ze contractuele afspraken vast. Onderdelen daarvan zijn afspraken over de inhoudelijke en financiële ondersteuning die de SPO krijgt voor de ontwikkeling en de regie van het programma. Het Liliane Fonds maakt vervolgens kwartaalvoorschotten over, de SPO stuurt elk kwartaal een inhoudelijke en financiële rapportage en roept – als de rapportage voldoet aan de gemaakte afspraken – een nieuw voorschot af. Buiten het jaarplan kunnen SPO’s extra aanvragen indienen op de thema’s Gezondheid, Onderwijs,
De commissie die ons adviseert over de samenwerking met Strategische Partnerorganisaties (SPO’s), fungeert ook in bredere zin als kennispartner. Alle leden zijn erkende experts in internationale samenwerking, de commissie is op meerdere gebieden een belangrijk klankbord en advies orgaan voor het Liliane Fonds.
30
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
31
Werk & Inkomen en Inclusie (zie ook ‘Programma moet kinderen versterken’) of op het gebied van Capaciteits versterking. Hoe de onderverdeling van de bestedingen was – wat ging naar achtereenvolgens de kernstrategie, capaciteitsversterking en de ontwikkeling en regie van het programma – blijkt na afloop van het boekjaar uit de financiële eindrapportages van de SPO’s. Een goed onderbouwde inschatting29 van de onderverdeling in 2014 is: kernstrategie: 84 procent; capaciteitsversterking: 6 procent; de ontwikkeling en regie van het programma: 10%. Dit geldt grosso modo op totaalniveau, op regioniveau en op landenniveau.
Enabling Environment Over 2014 kunnen we binnen onze kernstrategie de bestedingen aan ‘ontwikkeling van kinderen’ (Child Development) en ‘toegankelijk maken van de omgeving’ (Enabling Environment) nog niet (goed) splitsen. De processen tussen SPO en PO, het datasysteem en de interventiematrix30 waren daar nog niet op ingericht. Enabling Environment op individueel niveau – bijvoorbeeld een kleine aanpassing in het huis van een kind – zijn in 2014 (nog) verantwoord onder Child Development. Voor grotere projecten die aan meer kinderen ten goede komen – bijvoorbeeld de aanpassing van een school – is vaak een extra aanvraag (buiten het jaarplan) gedaan.
‘Verantwoorde bedragen’ De ‘verantwoorde bedragen’ per regio en per land die in dit jaarverslag worden gepresenteerd, hebben alleen betrekking op de individuele ondersteuning van kinderen. Dit geldt ook voor de component Enabling Environment.
Bedragen en percentages in 2014 In 2014 is in totaal € 16.103.940 aan programma’s besteed tegenover € 16.073.728 in 2013. De bestedingen waren als volgt over de regio’s verdeeld:
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
bestedingen aan programma’s (e)
Afrika
besteed via SPO's
7.858.391
toegerekende kosten eigen organisatie totale besteding
Azië 4.190.670
Latijns- Amerika 2.518.204
828.968
442.066
265.641
8.687.359
4.632.736
2.783.845
Dit betekent dat van het totaalbedrag 54 procent is besteed in Afrika, 29 procent in Azië en 17 procent in Latijns-Amerika.
Output, outcome en impact Natuurlijk willen we weten en kunnen aantonen wat we voor kinderen met een handicap hebben gepresteerd (outcome), welk effect dit heeft op hun leven (outcome) en wat we uit-eindelijk bijdragen aan maatschappelijke verandering (impact).
Kinderen in programma
Output (prestaties) op individueel niveau
Het aantal kinderen dat het Liliane Fonds ondersteunt is in 2014 verder toegenomen:
Wat we via onze Strategische Partnerorganisaties (SPO’s) en hun Partnerorganisaties (PO’s) aan ondersteuning realiseren, kunnen we voor de individuele steun op maat aan kinderen concreet aantonen aan de hand van de verantwoordingen van PO’s. Een aantal gegevens hieruit worden vastgelegd in ons datasysteem.
kinderen in programma Afrika Azië Latijns-Amerika totaal
2014
2013
42.734
38.835
34.278
35.209
16.573
16.459
93.585
90.503
Verdeling over thema’s Van het in 2014 verantwoorde bedrag31 – € 9.640.801 voor 71.287 kinderen32 – weten we hoe het per regio percentueel verdeeld was over onze thema’s: verantwoord per deelprogramma 2014
Afrika
Azië
Latijns- Amerika
Gezondheid
41%
37%
76%
Onderwijs Inclusie Werk en Inkomen
49%
48%
17%
2%
10%
6%
8%
5%
1%
Op totaalniveau is aan (individuele) ondersteuning 46 procent uitgegeven op het gebied van Gezondheid, 43 procent op het gebied van Onderwijs, 5 procent (specifiek) op het gebied van Inclusie en 6 procent op het gebied van Werk en Inkomen. De gemiddelde bijdrage per kind was 135 euro.
Verdeling primaire handicaps We kennen de primaire handicaps van de kinderen over wie de PO’s in 2014 een verantwoording hebben gestuurd aan de SPO. primair handicap problemen met bewegen leer- en/of gedragsproblemen problemen met horen en spraak problemen met zien cosmetische problemen
48% 25%
Verdeling interventies
Verdeling jongens/meisjes
We weten ook op welke interventies33 de verantwoordingen betrekking hadden.
We weten ook dat de verantwoordingen betrekking hebben op 56 procent jongens en 44 procent meisjes. De verdeling naar sekse is hiermee hetzelfde als in 2013. We streven er altijd naar dat evenveel meisjes als jongens worden ondersteund en versterkt, maar moeten vaststellen dat dit nog nooit is gelukt.
programma Gezondheid
aantal interventies
therapie
30.449
medicatie diagnostisch onderzoek verschaffen van orthopedische hulpmiddelen verschaffen van sensorische hulpmiddelen operatie overige hulp (programma Gezondheid) totaal
12.939
programma Onderwijs voorbereidend / kleuteronderwijs basisonderwijs dagopvang kinderen / jongeren die niet naar school kunnen vervolgonderwijs algemeen vormend universitaire opleiding overige hulp (programma Onderwijs) totaal programma Inclusie counseling / gezinsbegeleiding huisbezoeken mediator deelname sociale activiteiten / versterken rechtspositie deelname ouderbijeenkomst / training deelname zelfhulpgroep aanpassingen in de omgeving overige hulp (programma Inclusie) totaal programma Werk en Inkomen beroepsopleiding inkomstengenererend project sociaal project loopbaanbegeleiding microkredietproject overige hulp (programma Werk en Inkomen) totaal totaal interventies
7.375 4.406 650 2.374 4.027 62.220
965 30.332
2%
Voor opname in een programma dat het Liliane Fonds ondersteunt, maakt het niet uit of een kind een lichamelijke, verstandelijke of meervoudige handicap heeft.
13.473 999 4.700 52.130
4.744 16.246 4.199 2.275 401 184 517 28.566
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
996 55 162 6 121
De steun die kinderen krijgen, moet op korte maar ook op lange termijn doorwerken in hun leven. Dit effect – de outcome – van ons werk, is moeilijker vast te stellen dan de output. Maar weten wat de ontvangen steun ‘doet’ met het leven van een kind, is wel van cruciaal belang.
Wat we beogen De ondersteuning die PO’s regelen voor kinderen, moet leiden tot een optimale verbetering van hun functionaliteit. Kinderen en jongeren mogen niet onnodig door hun handicap worden gehinderd: hun mobiliteit is zo groot mogelijk; ze zijn zo goed mogelijk in staat zichzelf te verzorgen en deel te nemen aan het familie- en gezinsleven en aan het sociaal en maatschappelijk leven; ze kunnen zich naar vermogen cognitief ontwikkelen en het onderwijs volgen dat bij hen past; en ze kunnen economisch zo onafhankelijk mogelijk worden of zijn. De verbeterde functionaliteit van kinderen is maar een deel van het beoogde effect. Kinderen en jongeren moeten ook daadwerkelijk meer meedoen: aan het familie- en gezinsleven; in het onderwijs; op de arbeidsmarkt; in het sociaal en maatschappelijk leven; en aan besluitvorming.
4.258 147.174
Het aantal interventies was nog steeds het grootst op de gebieden Gezondheid (42 procent) en Onderwijs (35 procent). Dit is nagenoeg gelijk aan de percentages in 2013. Het percentage interventies op het gebied van Inclusie is licht gestegen van 18 naar 19 procent in 2014.
33
Outcome (effecten) op individueel niveau
2.918
Het percentage interventies gericht op Werk en Inkomen blijft ook voor 2014 steken op (bijna) 3 procent. Economische onafhankelijkheid van jongeren met een handicap is een moeilijk te bereiken doel. Ze worden in veel landen gediscrimineerd op de arbeidsmarkt, ook met een diploma op zak. Maar dit maakt het des te noodzakelijker dat onze partners een slag maken op dit gebied, bijvoorbeeld door samenwerking met het bedrijfsleven door aansluiting te zoeken bij programma’s en organisaties die zich in hun land al op dit thema richten.
32
Het programma dat we financieren, is breder dan alleen de individuele steun op maat aan kinderen. Output is ook terug te zien in de (grotere) projecten in het kader van een meer toegankelijke omgeving, zoals de bouw of aanpassing van voorzieningen of de aanschaf van een busje voor het vervoer van kinderen. Die output is niet terug te voeren op een enkel kind. Ook investeringen in SPO’s en in de versterking van PO’s zijn onderdeel van de output.
1.661
18% 7%
Overige output
Twee belangrijke onderzoeken In 2015 worden de resultaten gepubliceerd van het onderzoek dat in 2014 onder leiding van prof. dr. Paul Hoebink werd uitgevoerd naar de langetermijneffecten van het werk van het Liliane Fonds34. In vier landen is onderzoek gedaan onder mensen die in de periode 1980-2000 als kind of als jongere ondersteuning hebben gekregen van het Liliane Fonds. Een greep uit de voorlopige bevindingen van het onderzoek: Er was met name veel waardering voor de ondersteuning op het gebied van onderwijs. Het merendeel van de in het onderzoek betrokken mensen leeft nog steeds in armoede. Meer dan de helft heeft werk en een inkomen, maar lang niet iedereen verdient voldoende om volledig in het eigen onderhoud te voorzien. De meesten hebben ‘genoeg vrienden’, al maken bijvoorbeeld problemen met het vervoer het soms moeilijk om hen geregeld te ontmoeten. Uitsluiting vanwege hun handicap is voor velen nog steeds een obstakel, al is er een voorzichtige kentering in de houding tegenover mensen
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
met een beperking. Bijna allemaal zien ze de toekomst met optimisme tegemoet, terwijl ze niet met een goed gevoel terugkijken op het verleden. Bijna 60 procent vindt dat de steun van het Liliane Fonds goed of heel goed geholpen en bijna 20 procent dat steun een beetje heeft geholpen. Meer dan 70 procent is van mening dat hun leven door de steun van het Liliane Fonds veel of heel veel is veranderd, volgens ruim 15 procent is dat (maar) enigszins het geval.
Citaten (uit het onderzoek van Paul Hoebink) “Toen ik jong was, mocht ik niet naar het dorpsfeest komen. Ze geloofden dat ik een slechte invloed zou hebben op alles wat goed was. Nu is heel het dorp trots op me. Ik word nu gezien als een voorbeeld voor kinderen.” Rajkumar, 31 jaar, India “Voordat ik steun kreeg, hield ik mezelf thuis verborgen. Nu ga ik overal op uit. Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen leven, voor waar ik heen ga, voor mijn succes.” Jane, 35 jaar, Filipijnen “Eerst was ik niets. Nu ben ik een held.” (“I went from zero to hero.”) John, 37 jaar, Ghana “Ik was het zaad van de boom. Het Liliane Fonds was het water. Daardoor kon ik blijven groeien tot het water ophield. Maar toen was de boom sterk genoeg om zelf water te vinden en vrucht te dragen.” Bernard, 37 jaar, Ghana Ook in 2014 is in vier landen – Bolivia, India, Rwanda en Tanzania – een (proef)onderzoek uitgevoerd volgens de Most Significant Change (MSC)-methodiek. Dit onderzoek richtte zich op kinderen die nog deelnemen in ons programma of tot voor kort werden ondersteund. Kinderen en hun ouders werden geïnterviewd. Daarbij werd onder meer gevraagd naar de belangrijkste verandering in hun levens die steun van het Liliane Fonds mogelijk maakt. Kern van de MSC-techniek is dat een groot aantal verhalen wordt verzameld, waaruit opeenvolgende lagen – in ons onderzoek PO’s, SPO’s en een internationaal comité – uit de verhalen steeds de belangrijkste kiezen en deze selectie weer voorleggen aan de ‘bovenliggende’ laag. Uitgangspunt is dat er op elk niveau veel wordt geleerd door de reflectie op cruciale veranderingen en verandermomenten. Bij het onderzoek waren 200 kinderen en jongeren betrokken, 20 PO’s, 6 SPO’s, 6 externe adviseurs en een aantal medewerkers van het Liliane Fonds. Van de 200 verhalen zijn op het hoogste niveau uiteindelijk de twee belangrijkste geselecteerd. In 2015 wordt een eindrapportage, inclusief evaluatie gemaakt. Daarna wordt besloten of en hoe het Liliane Fonds MSC gaat inzetten als onderzoeksmethode. De uitkomsten van beide onderzoeken zijn waardevolle informatie voor de SPO’s, hun PO’s en onszelf. Ze bieden aanknopingspunten voor de verbetering van onze specifieke bijdragen aan de verwezenlijking van de beoogde doelen voor kinderen.
34
Overige outcome Outcome ofwel een effect van onze inspanningen is ook dat onze Zuidelijke partners (de SPO’s) en hun PO’s sterker worden. Hun expertise is toegenomen. Kinderen worden deskundiger, breder en daardoor doeltreffender ondersteund. En wat zeker zo belangrijk is, PO’s en SPO’s zetten zich op lokaal (PO’s) en nationaal (SPO’s) niveau steeds actiever in voor volledige opname van kinderen en jongeren met een handicap in de maatschappij. Ze stimuleren hen of hun ouders om hun rechten te claimen, bijvoorbeeld op onderwijs of op een regeling. Ze ondersteunen de vorming van organisaties van mensen met een handicap (Disabled People’s Organisations, DPO’s) en van zelfhulp- en oudergroepen. Ze spreken de mensen en instanties aan die de macht en invloed hebben om structurele veranderingen in gang te zetten. En ze wijzen de overheid op de verplichtingen die voortvloeien uit de ratificatie van het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap. Ze werken daarbij steeds meer met ‘bond genoten’ samen. SPO’s stimuleren PO’s te werken aan een meer inclusieve gemeenschap. Ze voorzien de PO’s ook van informatie en best practices. Een aantal SPO’s richt zich inmiddels ook op institutionele en lokale fondsenwerving. Door het gelijk waardige partnerschap met het Liliane Fonds neemt bij de (meeste) SPO’s het ‘eigenaarschap’ toe.
Impact (maatschappelijke verandering) De programma’s die het Liliane Fonds ondersteunt, moeten bijdragen aan de totstandkoming van meer inclusieve gemeenschappen en samenlevingen, die zijn ingesteld en ingericht op de deelname van mensen met een handicap. Het opheffen van barrières in de omgeving (Enabling Environment), ofwel de tweede component van onze kernstrategie, beperkt zich niet tot individuele steun aan kinderen, maar is aanzienlijk breder.
Wat PO’s bereiken Doordat de PO’s gemeenschappen bewust maken van de rechten van kinderen met een handicap, maar ook aandringen op kleine of grotere aanpassingen in de infrastructuur, communicatie of beleid, bereiken ze dat de omgeving letterlijk en figuurlijk toegankelijker wordt voor kinderen in het programma. De impact van hun inzet is groter naarmate PO’s meer samenwerken met partijen die een sleutelrol vervullen, zoals de lokale overheid, scholen, het bedrijfsleven, politie, justitie en kerken. Dit gebeurt gelukkig steeds meer.
Aisha (7) uit de Filipijnen kon tot haar vierde jaar niet lopen, niet rechtop zitten, niet praten en niets vasthouden. Nu, drie jaar later, rent ze, praat ze honderduit, heeft ze vriendinnen en gaat ze naar school. (foto: Liliane Fonds)
land een klimaat ontstaat waarin kinderen met een handicap (meer) gelijke kansen en vrijheden hebben.
Wat het Liliane Fonds bereikt
Veel SPO’s hebben in hun land een leidende rol in het pleidooi voor inclusie van mensen met een handicap. Door strategisch samen te werken met andere relevante partijen, door op inclusie gerichte initiatieven te ontwikkelen of te ondersteunen, door beleidsbeïnvloeding en door de overheid te adviseren over de implementatie van het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap, bereiken de SPO’s dat in hun
Het Liliane Fonds vraagt in Nederland – maar op termijn wellicht ook op Europees en VN-niveau – aandacht voor het belang van inclusie van mensen met een handicap. Dit doen we vooral in ADID-/ DCDD-verband35. De focus in 2014 lag op de voorgenomen ratificatie door Nederland van het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap en in het bijzonder op de implementatie van Artikel 32 van het Verdrag, dat over internationale samenwerking gaat: in het beleid hiervoor moeten de belangen van mensen met een handicap worden meegenomen, het moet hun inclusie in projecten en programma’s verzekeren en hun opname in de samenleving bevorderen. Hieraan en aan de versterking van de lobby- en advocacy-capaciteit in het Zuiden wilden we werken met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daarom dienden we als ADID een aanvraag voor een Strategisch Partnerschap in. De aanvraag werd afgewezen, maar ADID/DCDD bleef het belang van disability-inclusie in
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
35
Een meer inclusieve gemeenschap is niet alleen gunstig voor kinderen en volwassenen met een handicap. Ook anderen in de gemeenschap, bijvoorbeeld ouderen, profiteren van aanpassingen in de infrastructuur.
Wat SPO’s bereiken
internationaal beleid onder de aandacht brengen van de Nederlandse politiek, met in 2015 een eerste succes: de Tweede Kamerleden Voordewind (CU) en Van Laar (PvdA) dienden op 29 april 2015 een motie in waarin ze de regering verzochten het bestaande innovatiefonds (op het gebied van internationale samenwerking) om te zetten in een inclusiefonds ‘dat het bereiken van de meest gemarginaliseerde en moeilijk bereikbare groepen, in het bijzonder mensen met een beperking, tot doel heeft, teneinde bij te dragen aan het verminderen van ongelijkheid en het bevorderen van aansluiting bij het lokale maatschappelijke en economische leven voor deze groepen’. De motie werd met een ruime meerderheid van stemmen aangenomen.
Wat de kinderen bereiken Wellicht de meeste impact, zeker op de langere termijn, hebben de kinderen zelf. Sterk en weerbaar geworden, goed opgeleid en zelfbewust, kunnen ze straks zelf opkomen voor hun belangen en zijn zij de grootste troef voor duurzame verandering. Nu al zijn er in steeds meer landen inspirerende rolmodellen.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Afrika
Programma Afrika 2014 Afrika 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
42.734
Buiten de (18) concentratielanden en de (2) ‘clusterlanden’37 was het Liliane Fonds in 2014 op kleine schaal (nog) actief in 8 andere Afrikaanse landen38.
8.687.359
Overheden
allerarmsten delen niet in vooruitgang Al twintig jaar groeit de economie in de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara – in 2014 weer met gemiddeld 4,5 procent – maar de vermindering van extreme armoede heeft daarmee geen gelijke tred gehouden. In deze regio liggen 18 van onze 29 concentratielanden.
Afrika 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 28.091 jongens 55% meisjes 45% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 52% hoor- en spraakproblemen 20% leer- en/of gedragsproblemen 16% visuele problemen 8% cosmetische problemen 3% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 509/894 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 5.273.718 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 41% Onderwijs 48% Inclusie 8% Werk en inkomen 2% gemiddelde bijdrage per kind (€) 188
Bijna alle Afrikaanse landen hebben het Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend en geratifi ceerd. In veel landen is er nu speciale wetgeving, gericht op de rechten van mensen met een handicap, of zijn er bepalingen in de grondwet opgenomen. Er is bijvoorbeeld wetgeving in Burundi, Burkina Faso, Congo, Ivoorkust, Ethiopië, Ghana en Kenia. Grondwettelijke bepalingen zijn er in onder andere Nigeria, Sierra Leone, Oeganda en Tanzania. Maar overal gaapt nog een grote kloof tussen papieren rechten en het leven van alledag.
Kort profi el Afrika (ten zuiden van de Sahara) Bevolking: ruim 900 miljoen
Het gaat goed met Afrika ten zuiden van de Sahara. Er wordt geïnvesteerd in een toenemend aantal economische sectoren. De politieke stabiliteit en de veiligheid zijn toegenomen. Er gaan meer kinderen naar school. Het aantal malariadoden daalt snel. Meer mensen met hiv of aids slikken aidsremmers, het aantal nieuwe infecties neemt af. Steeds meer mensen hebben toegang tot schoon drinkwater en tot een latrine of een wc. Maar de verschillen tussen en binnen landen zijn groot. Voor de Centraal-Afrikaanse Republiek, ten prooi gevallen aan honger en geweld, was 2014 een rampjaar, en landen als Sierra Leone en Liberia hadden te maken met de ebola-epidemie. En voor alle landen geldt dat de meest gemarginaliseerde en daardoor meest kwetsbare groepen nauwelijks deelhebben aan de toegenomen welvaart. Armoede komt in deze Afrikaanse landen nog altijd op grotere schaal en in een ernstigere vorm voor dan in de rest van de wereld. De vooruitzichten voor kinderen met een handicap die in extreme armoede leven – en dat zijn er in verhouding veel – zijn onverminderd slecht.
Human Development Index Armoede heeft een negatieve invloed op vrijwel elk aspect van menselijke ontwikkeling. Van de 20 landen die het laagste scoren op de ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties – de Human Development Index (HDI) – liggen er 18 in Afrika ten zuiden van de Sahara. In 13 van deze landen ondersteunen we kinderen met een handicap.
Emnet (8) uit Ghana heeft een hersenbeschadiging. Zijn vader stierf toen Emnet anderhalf jaar oud was. Door de grote inzet van moeder Hanna en met steun van het Liliane Fonds gaat het steeds beter met Emnet. Dankzij heel veel ‘oefenen’ en een looprek kan hij nu zelfstandig staan. De verwachting is dat hij binnenkort zal kunnen lopen. Emnet gaat nu ook naar school. Een beetje schrijven kan hij al. (foto: Liliane Fonds)
36
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
37
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Benin
Geen toegang tot voorzieningen
regering zet in op CBR In haar beleid voor armoedebestrijding in de periode 2011-2015 wijdt de regering van Benin een aparte paragraaf aan mensen met een handicap. Ze wil ‘mensen met een handicap de waardigheid teruggeven waarvan ze zo lang zijn beroofd’. Voorlopig stuiten mensen met een handicap in Benin, en vrouwen in het bijzonder, nog op vooroordelen, discriminatie en sociale uitsluiting.
Een groot probleem is dat ouders van kinderen met een handicap vaak de weg niet vinden naar bestaande sociale voorzieningen. Door hun extreme armoede leven ze in een maatschappelijk isolement. Vaak zijn ze analfabeet. Soms zijn ze wel op de hoogte van een voorziening, maar ligt die te ver weg. Ze kunnen er niet met hun kind naartoe. Een punt van zorg is ook dat er in Benin nauwelijks aandacht is voor het onderwijs van kinderen en jongeren met een handicap. De meesten gaan nooit naar school. Hun gebrek aan scholing en de vooroordelen van de gemeenschap leiden ertoe dat ze later niet aan werk komen. De kans dat ze ooit aan hun armoede ontsnappen, is daarmee praktisch nihil.
Burkina Faso aandacht voor inclusief onderwijs Burkina Faso is een van de armste landen ter wereld. Bijna de helft van de bevolking heeft minder dan $1,25 per dag te besteden. Discriminatie van kinderen met een handicap komt nog dikwijls voor. Een pluspunt is dat het land een sterke ‘disability’- beweging heeft.
Overheid Programma Benin 2014 Benin 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
2.175 367.806
Benin 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 1.079 jongens 59% meisjes 41% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 53% hoor- en spraakproblemen 23% leer- en/of gedragsproblemen 13% visuele problemen 8% cosmetische problemen 3% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 23/56 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 280.584 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 52% Onderwijs 44% Inclusie 0% Werk en inkomen 4% gemiddelde bijdrage per kind (€) 260
Benin heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2008 ondertekend en in 2011 geratificeerd. De regering wil de positie van mensen met een handicap verbeteren op elk maatschappelijk gebied. Ze ondersteunt dit met bewustmakingscampagnes en met een nationaal CBR39-programma. Een andere positieve ontwikkeling is dat mensen met een handicap zich organiseren en steeds vaker zelf opkomen voor hun rechten en belangen.
Burkina Faso heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2008) en geratificeerd (2009). In samenwerking met maatschappelijke organisaties heeft de regering een plan van aanpak gemaakt voor de verbetering van de positie van mensen met een handicap en de bescherming van hun rechten. Met name op het gebied van inclusief onderwijs zijn grote stappen gezet.
Programma Burkina Faso 2014 Burkina Faso 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 2.722 (bruto) besteed (€) 500.126
Florence (9) uit Benin (links op de foto) is geboren met een hersenbeschadiging. Ze is haar moeders enige dochter. Haar vader verdween toen hij merkte dat Florence gehandicapt was. Tegenwoordig krijgt Florence de therapie die ze nodig heeft. Het gaat nu steeds beter met haar. Lopen gaat haar steeds gemakkelijker af, al heeft ze daarbij nog wel een hulpmiddel nodig. En verder? Maakt ze graag plezier! Zoals elk kind. (foto: Roberto Maldeno)
Benin is al een kwarteeuw een stabiele democratie en de economische groei in 2014 lag boven het gemiddelde voor de regio. Toch leeft een van drie inwoners van Benin onder de armoedegrens. In de Beninse maatschappij groeit de kloof tussen een welvarende minderheid en de arme meerderheid. De ongelijkheid is toegenomen. De oude gemeenschaps structuren die voorzagen in steun aan elkaar, zijn verzwakt. Vooral de meest kwetsbare groepen, onder wie mensen met een handicap, ondervinden daar de gevolgen van.
Partner
38
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) in Benin is een congregatie: Oblates Cathéchistes Petites Servantes des Pauvres (Les Sœurs OCPSP). De congregatie deelt grotendeels onze visie en missie. Verschillen waren er wel op het punt van strategie maar ook daarin vinden we elkaar steeds beter. De SPO is nog niet beoordeeld op onze nieuwe en zwaardere partnercriteria, dit gebeurt in 2015 of 2016. De SPO draagt het belang van inclusie steeds actiever uit en handelt daar ook naar. Op het gebied van CBR werkt de regering van de Benin nauw samen met onze SPO.
De meeste kinderen met een handicap in Burkina Faso hebben geen toegang tot elementaire voorzieningen en regelingen, onder meer op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid, en nemen niet deel aan de maatschappij. Dat heeft soms een medische oorzaak, maar is vaker een gevolg van barrières in de omgeving en van sociaal-culturele factoren. In Burkina Faso worden kinderen (en volwassenen) met een handicap nog altijd gediscrimineerd, zij het minder grootschalig en openlijk dan vroeger. Veel vaker dan andere kinderen worden ze verwaarloosd, mishandeld, uitgebuit en seksueel misbruikt.
Overheid
Aguiara (13) uit Burkina Faso is blind. Maar dat is geen belemmering om in de schoolpauze mee te doen aan spelletjes. (foto: Ludo Keeris)
Kort profiel Benin Bevolking: 10,5 miljoen Levensverwachting: 59,3 jaar Plaats op Human Development Index: 166 (van 187)
Het percentage mensen met een handicap in Burkina Faso is geschat op 1,2 procent. Waarschijnlijk is het percentage in werkelijkheid hoger. Kinderen en jongeren met een handicap van 0-25 jaar – de groep waarop het Liliane Fonds zicht richt – vormen naar schatting 30 procent van het totale aantal mensen met een handicap.
Burkina Faso 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 2.182 jongens 53% meisjes 47% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 46% hoor- en spraakproblemen 20% leer- en/of gedragsproblemen 16% visuele problemen 13% cosmetische problemen 5% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 39/89 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 310.487 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 50% Onderwijs 41% Inclusie 0% Werk en inkomen 9% gemiddelde bijdrage per kind (€) 142
Partner Ook in Burkina Faso is onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) een congregatie: les Sœurs de l’Annonciation de Bobo-Dioulasso (SAB). SAB zet zich al jaren in voor de rechten van kinderen met een handicap (en van andere kwetsbare groepen), in de eerste plaats door te zorgen voor toegang tot voorzieningen. Onze SPO speelt een actieve rol in het disability-netwerk in Burkina Faso. CCI-Handicap40, een overlegorgaan van internationale organisaties die in Burkina werken op het gebied van disability (onder meer het Liliane Fonds), is sterk op het gebied van lobby & advocacy. Zo is bij de regering sterk aangedrongen op meer aandacht voor inclusief onderwijs. SAB behoorde tot de eerste vier SPO’s die (eind 2013) werden beoordeeld op de criteria voor samenwerking in een partnermodel. Op basis van de uitkomsten is een contract gesloten met SAB. Wel zijn ook aandachtspunten benoemd, zoals het feit dat de helft van de bevolking in Burkina Faso islamitisch is. We willen er zeker van zijn dat de (katholieke) SPO een ‘inclusief’ beleid voert en voldoende samenwerkt met PO’s die islamitische kinderen met een handicap ondersteunen. Andere aanbevelingen waren de opbouw van een vernieuwd netwerk van Partnerorganisaties (PO’s) en meer initiatieven op het gebied van belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding. De SPO neemt haar nieuwe rol, onze aangescherpte strategie en de verbeterpunten heel serieus.
Mali en Niger Kort profiel Burkina Faso Bevolking: (bijna) 17 miljoen Levensverwachting: 56 jaar Plaats op Human Development Index: 181 (van 187)
De SPO in Burkina Faso is ook verantwoordelijk voor het programma in Mali (Human Development Index: 176) en Niger (Human Development Index: 187).
39
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Burundi inclusie nog ver weg Burundi is arm, zelfs voor Afrikaanse begrippen. De burgeroorlog die twaalf jaar heeft geduurd, heeft het land verscheurd. Politieke stabiliteit is er nog altijd niet. Het leven is hard in Burundi. Mensen met een handicap worden ‘ikimuga’ genoemd. Dit betekent ‘gebroken pot’. Een pot die niets meer waard is. Programma Burundi 2014 Burundi 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
1.073 382.090
Burundi Faso 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 1.005 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 57% hoor- en spraakproblemen 18% leer- en/of gedragsproblemen 13% visuele problemen 11% cosmetische problemen 1% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 14/20 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 137.379 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 48% Onderwijs 37% Inclusie 10% Werk en inkomen 5% gemiddelde bijdrage per kind (€) 137
Toelichting Het grote verschil tussen het bestede bedrag en het bedrag dat is verantwoord voor individuele ondersteuning, wordt verklaard doordat in Burkina Faso ook veel is besteed buiten directe steun aan kinderen. Het betrof vooral de financiering van het centrum in Bujumbura waar jongeren met een handicap die een opleiding hebben afgerond, worden voorbereid op de arbeidsmarkt en het ondernemerschap. De Nationale Postcode Loterij stelde in 2012 een extra bijdrage van 700.000 euro ter beschikking voor dit project. In 2014 zijn de laatste betalingen gedaan.
Burundi is een klein land. De meerderheid van de bevolking leeft op het platteland. De burgeroorlog (1994-2006) tussen Hutu’s en Tutsi’s tekent Burundi tot op de dag van vandaag. De oorlog heeft het gemeenschapsleven grotendeels vernietigd. Het sociale vangnet dat er vroeger was, is verdwenen. In mei 2015 liepen politieke spanningen in de aanloop naar de presidentsverkiezingen uit op een mislukte staatsgreep. Vanwege het oplaaiend geweld ontvluchtten meer dan 100.000 Burundezen hun land. Tweederde van de bevolking van Burundi leeft onder de armoedegrens. Volgens de census van 2008 heeft 4,5 procent van de Burundezen een handicap, en dan omvat dit percentage alleen nog maar de mensen met de zwaarste fysieke beperkingen. Handicaps komen in Burundi veel voor, door de oorlog die twaalf jaar heeft geduurd, door ondervoeding, de povere moeder- en kindzorg, door ziektes en ongelukken. Van de kinderen met een handicap woont 93 procent op het platteland waar hun toegang tot elementaire voorzieningen (gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid) heel beperkt is. Voorzieningen zijn duur, van onvoldoende kwaliteit en niet afgestemd op hun behoeften. En kinderen met een handicap kunnen er vaak niet eens komen.
Overheid en samenleving Tot voor kort erkende de Burundese regering de rechten van mensen met een handicap niet. Er was geen nationaal beleid, maar in 2014 heeft Burundi het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap geratificeerd. Toch is inclusie in Burundi nog ver weg. De samenleving ziet mensen met een handicap als een last. Ze worden gediscrimineerd en uitgesloten van alle aspecten van het sociale, economische en culturele leven. Ook de meeste ouders ervaren een kind met een handicap als een vloek. Kinderen worden verborgen gehouden. Hun plek is op het ‘achtererf’. Ze horen niet bij het gezin. Investeren in de gezondheid en de ontwikkeling van een ‘gebroken pot’ wordt als nutteloos beschouwd.
DR Congo rijke grond, straatarme bevolking De politieke situatie in Congo bleef in 2014 fragiel. In en rond de hoofdstad Kinshasa was het redelijk rustig – al waren er begin 2015 weer incidenten – maar in Oost-Congo was het onverminderd chaotisch. Programma DR Congo 2014 DR Congo 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 7.033 (bruto) besteed (€) 1.107.919 DR Congo 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 3.830 jongens 55% meisjes 45% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 53% hoor- en spraakproblemen 22% leer- en/of gedragsproblemen 15% visuele problemen 9% cosmetische problemen 1% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 78/113 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 644.129 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 51% Onderwijs 43% Inclusie 1% Werk en inkomen 5% gemiddelde bijdrage per kind (€) 168
Partner Burundi is pas vanaf 2012 een concentratieland van het Liliane Fonds. De Union des Personnes Handicapées du Burundi (UPHB) is onze eerste SPO in het land. De UPHB bestaat uit 44 organisaties van of voor mensen met een handicap en 120 individuele leden.
Kort profiel DR Congo Bevolking: 75,5 miljoen Levensverwachting: 50 jaar Plaats op Human Development Index: 186 (van 187)
In 2015 heeft de SPO het beoordelingsprogramma voor samenwerking in een gelijkwaardig strategisch partnerschap doorlopen. Op grond van de uitkomsten is vastgesteld dat UPHB voldoet aan de instapcriteria maar dat de organisatie zich op een aantal punten nog moet bewijzen en versterken. Hiervoor is een plan van aanpak gemaakt. Na een jaar wordt geëvalueerd hoe UPHB zich ontwikkelt.
Weinig landen hebben zoveel natuurlijke rijkdommen als Congo, en de economische groei ligt al jaren boven het (al hoge) gemiddelde voor de regio. In 2014 vlakte de groei wat af – vooral doordat de behoefte van China aan grondstoffen daalde – , maar lag nog steeds rond de 6 procent. Toch leeft meer dan 80 procent van de bevolking onder de armoedegrens. Volwassenen en kinderen met een handicap blijven verstoken van hulp. En van hulpmiddelen. Krukken, protheses en rolstoelen zijn niet alleen schaars, ze zijn ook onbetaalbaar. Bijna niemand met een handicap heeft behoorlijk werk. Ook al omdat de meesten nooit naar school zijn geweest.
Kort profiel Burundi Bevolking: 10,5 miljoen Levensverwachting: 54 jaar Plaats op Human Development Index: 180 (van 187)
Overheid Congo heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2007 ondertekend en in 2014 geratificeerd. Dit biedt een handvat om de regering aan te spreken op de
40
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
41
Faradja (11) uit Congo is doof. Haar ouders zijn arme boeren. Faradja is alleen in de zomervakantie bij hen, want ze zit op een dovenschool ver van haar geboortedorp en is daar ook intern. Gelukkig heeft ze daar een hartsvriendin gekregen, Merveille. Ze kletsen uren met elkaar, in gebarentaal. (foto: Jan-Joseph Stok)
verplichtingen die ze daarmee op zich genomen heeft: eraan werken dat mensen met een handicap evengoed als anderen kunnen deelnemen aan de maatschappij en dat ze evenveel toegang hebben tot regelingen, diensten en voorzieningen. Of de Congolese regering zich hiervoor echt gaat inzetten, zal nog moeten blijken. Voorlopig gaapt er een enorme kloof tussen het papieren commitment van de overheid en het dagelijks leven van kinderen en volwassenen met een handicap.
Partner en programma Onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) in Congo is een congregatie: Les Sœurs de la Charité de Jésus et de Marie (SCJM). SCJM is bezig een aparte ngo-41 structuur op te zetten voor de uitvoering van het programma dat door het Liliane Fonds wordt ondersteund. Dit vergroot de financiële transparantie en vergemakkelijkt audits. De SPO is nog niet beoordeeld op de huidige criteria voor een strategisch partnerschap. De contacten en de samenwerking met SCJM zijn goed. Het werk van een aantal uitvoerende Partnerorganisaties in Oost-Congo werd in 2014 bemoeilijkt door de onoverzichtelijke situatie in het gebied.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Ethiopië uitsluiting is hardnekkig De Ethiopische overheid heeft oog voor verbetering van de positie van mensen met een handicap. Maar het is nog lang niet zo ver dat kinderen met een beperking gelijke kansen hebben. Vooral meisjes worden door hun familie en de gemeenschap uitgesloten, verstoten, verwaarloosd en mishandeld. Programma Ethiopië 2014 Ethiopië 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
1.536 265.640
Ethiopië 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 904 jongens 56% meisjes 44% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 62% hoor- en spraakproblemen 10% leer- en/of gedragsproblemen 17% visuele problemen 10% cosmetische problemen 1% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 18/23 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 102.002 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 34% Onderwijs 41% Inclusie 9% Werk en inkomen 16% gemiddelde bijdrage per kind (€) 113
heel beperkt is en dat dit nog eens extra geldt voor voorzieningen die belangrijk zijn voor mensen met een handicap. Daarnaast wordt er vaak van uitgegaan dat kinderen met een handicap niets kunnen leren en ook niets kunnen bijdragen aan de maatschappij. Kinderen met een handicap worden vaak verstoten, verwaarloosd of mishandeld. Vooral meisjes worden gediscrimineerd en zijn vaak slachtoffer van seksueel misbruik. De schattingen van het percentage mensen met een handicap in Ethiopië lopen uiteen van 1 tot ruim 17 procent. Door vaccinatieprogramma’s en verbeterde moeder- en kindzorg vermindert het aantal kinderen met een handicap. Daar staat tegenover dat steeds meer kinderen ernstige vormen van malaria en ondervoeding overleven maar daar dikwijls wel een handicap aan overhouden. Hoewel er al sinds 1994 overheidsbeleid is dat onderwijs voor kinderen met een handicap bevordert, gaan nog steeds heel weinig kinderen met een beperking naar school. En als ze dat wel doen, haken ze vaak af, bijvoorbeeld omdat leerkrachten niet weten hoe ze les moeten geven aan hen.
Overheid Ethiopië heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2011). In de Arbeidswet (2008) is vastgelegd, dat werkgevers mensen met een handicap niet mogen discrimineren. In de wet wordt speciale aandacht besteed aan vrouwen met een handicap. De overheid heeft daarnaast een microkredietprogramma opgezet voor vrouwen die in de oorlog gehandicapt zijn geraakt. De bouwwet uit 2009 stelt in gebouwen een goede toegankelijkheid en wc-gelegenheid voor mensen met een handicap verplicht. Verhuurders mogen hun voorrang geven bij de verhuur van woonruimte op de begane grond. Sinds 2012 is er een Nationaal Actieplan voor Mensen met een Handicap Een obstakel voor onze partner in Ethiopië is de wet uit 2010, die bepaalt dat organisaties die meer dan 10% van hun fondsen uit het buitenland krijgen, niet actief mogen zijn op bepaalde gebieden. Een daarvan is opkomen voor de rechten en belangen van kinderen met een handicap
Ghana gelijke rechten, ongelijke kansen Voor de Ghanese grondwet is iedereen gelijk. En er zijn wetten en regelingen die moeten bevorderen dat mensen met een handicap in de samenleving participeren. In de praktijk is dat nauwelijks het geval. Met een handicap heb je in Ghana wel gelijke rechten, maar geen gelijke kansen. Programma Ghana 2014 Ghana 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
1.616 368.730
Ghana 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 1.131 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 62% hoor- en spraakproblemen 19% leer- en/of gedragsproblemen 11% visuele problemen 6% cosmetische problemen 2% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 32/61 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 157.252 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 33% Onderwijs 50% Inclusie 3% Werk en inkomen 14% gemiddelde bijdrage per kind (€) 139
Partner en programma Kort profiel Ethiopië Bevolking: 94 miljoen Levensverwachting: 64 jaar Plaats op Human Development Index: 173 (van 187)
Ethiopië, een van de oudste beschavingen van de wereld, is het op een na grootste (na Nigeria) en dichtstbevolkte land van de regio. Ongeveer 80 procent van de Ethiopiërs leeft op het platteland. De Ethiopische economie doet het goed. In tegenstelling tot veel andere landen in Afrika heeft Ethiopië geïnvesteerd in landbouw en de voedselsector. Tegelijkertijd leeft nog bijna 40% van de Ethiopiërs onder de armoedegrens ($ 1,25 per dag). Daar komt bij dat Ethiopië al jaren grote aantallen vluchtelingen uit de buurlanden (Eritrea, Somalië, Soedan en Zuid-Soedan) opvangt. Ethiopië heeft inmiddels een aantal Millenniumdoelen bereikt: de terugdringing van kindersterfte en de toegang tot veilig drinkwater. Op een aantal andere terreinen, onder meer basis onderwijs, is veel vooruitgang geboekt. Maar van gelijke kansen voor kinderen met een handicap is nog lang geen sprake. Een belangrijke oorzaak is dat de gezondheidszorg in Ethiopië nog 42
Onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) in Ethiopië is Cheshire Services Ethiopia (CSE). CSE is in 2014 beoordeeld op de criteria voor samenwerking in een partnerschap. Inmiddels is een contract met CSE gesloten. Een aandachtspunt bij CSE is dat de organisatie, die zich specifiek richt op mensen met een handicap, vooral een medische invalshoek heeft. Daardoor ligt in het programma de nadruk minder op ‘ontwikkeling van kinderen ‘ (Child Development) en nog minder op ‘toegankelijk maken van de omgeving’ (Enabling Environment). Een ander verbeterpunt is dat de SPO meer aandacht moet besteden aan de versterking van haar Partnerorganisaties (PO’s) (Partners’s Capacity Development). Ethiopië is een van de vijf landen waar we binnen de alliantie Kind en Ontwikkeling – met Terre des Hommes en Kinderpost zegels Nederland – van 2011-2015 een speciaal programma uitvoeren dat wordt gefinancierd door de Nederlandse overheid. De subsidie is verstrekt in het kader van (de tweede periode van) het MedeFinancieringsstelsel (MFSII). In 2014 gaf Enablement, kennispartner van het Liliane Fonds, een CBR42-training in Ethiopië.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Kort profiel Ghana Bevolking: 26 miljoen Levensverwachting: 61 jaar Plaats op Human Development Index: 138 (van 187)
Volgens de census van 2010 heeft circa 3 procent van de Ghanese bevolking een handicap. Waarschijnlijk is het percentage hoger: veel mensen met een handicap worden verborgen gehouden en zijn niet meegeteld in de census. Volgens de grondwet van Ghana zijn alle burgers gelijk, maar in de praktijk doen mensen met een handicap nauwelijks mee in de maatschappij. Dit komt ook in Ghana vooral door armoede en uitsluiting. Bovendien zijn wegen, gebouwen en bussen meestal niet berekend op mensen met een handicap. Veel kinderen kunnen niet eens bij een school of medisch centrum komen, of ze kunnen er niet in. Onderwijs is gratis voor kinderen met een handicap, maar veel scholen vragen van ouders toch een bijdrage.
43
Stephanie (11) is geboren met een hersenbeschadiging. Dankzij haar medicijnen en de fysiotherapie die ze krijgt, ontwikkelt ze zich goed. Ze loopt nu nog met krukken, maar de verwachting is dat ze die over een jaar of twee niet meer nodig heeft. De grootste stimulans voor Stephanie is Elisabeth, haar beste vriendin. Ook zij heeft een hersenbeschadiging, maar sinds een jaar kan ze zonder hulpmiddel lopen. Dat wil Stephanie ook. (foto: Johannes Odé)
Een groot probleem in Ghana is dat er te weinig ‘professionals’ zijn die kinderen met een handicap deskundig kunnen helpen. Er zijn niet genoeg specialisten, therapeuten, makers van hulpmiddelen en leerkrachten die zijn opgeleid voor onderwijs aan kinderen met een handicap. Er is wel goede hoop dat dit verandert nu sinds kort twee Ghanese universiteiten een opleiding Disability Studies hebben.
Overheid Ghana heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2007 getekend en in 2012 geratificeerd. Er zijn verschillende wetten en regelingen – bijvoorbeeld de Wet voor Mensen met een Handicap (2009) – die moeten bevorderen dat mensen met een handicap toegang hebben tot gezondheidszorg, onderwijs en de arbeidsmarkt en dat ze participeren in de samenleving. Hoewel de uitvoering van beleid en wetgeving traag verlopen, is er wel vooruitgang. Sinds een jaar hebben alle Ghanese districten de opdracht 2,5 procent van hun budget te besteden aan de verbetering van de situatie van mensen met een beperking. Vooral Disabled People’s Organisations maken zich er sterk voor, dat districten dit ook daadwerkelijkdoen. En in 2015 wordt inclusief onderwijs nationaal beleid in Ghana. Dit biedt mogelijk nieuwe perspectieven voor kinderen met een handicap.
Partner De Samuel Wellington Botwey Foundation (SWEB), onze partner in Ghana, is een jonge organisatie die de rechten van mensen met een handicap als uitgangspunt heeft en streeft naar volledige opname van mensen met een handicap in hun gemeenschap en de maatschappij. Met Community Based Rehabilitation (CBR) richt de SPO zelf zich vooral op inclusie, weerbaarheid en zeggenschap (empowerment). Maar ze onderschrijft volledig het belang van ondersteuning op het gebied van gezondheid, onderwijs en werk en inkomen. SWEB experimenteert met lokale fondsenwerving, de resultaten hiervan zijn nog mager. In 2014 is SWEB beoordeeld op de criteria voor een strategisch partnerschap. Op grond van de uitkomsten is besloten een partnerovereenkomst te sluiten. Ook voor SWEB geldt dat er nog verbeterpunten zijn. Een daarvan is dat de organisatie haar financiën beter op orde moet krijgen. Ghana is een van de vier landen waar in 2014 onder leiding van prof.dr. Paul Hoebink onderzoek is gedaan naar de effecten van de ondersteuning door het Liliane Fonds.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Ivoorkust kloof tussen wet en praktijk Op papier hebben Ivorianen met een handicap ruime rechten. Maar in de praktijk komt er nog weinig van terecht. De werkeloosheid onder mensen met een handicap is 90%.
Tussen 1999 en 2011 maakte Ivoorkust heftige politieke crises door, die met veel geweld gepaard gingen. Na 2011 trok de economie snel aan met een jaarlijkse groei van de rond de 10 procent. Maar de schade die het land heeft opgelopen in het eerste decennium van de 21-ste eeuw, is nog altijd voelbaar. De bevolking is verarmd en dat geldt vooral voor de meest gemarginaliseerde groepen, waaronder de meerderheid van de mensen met een handicap. Een van de gevolgen van de crises in het begin van de eeuw is, dat Ivoorkust – vooral op het platteland – een flinke achterstand heeft in de verwezenlijking van de Millenniumdoelen.
Programma Ivoorkust 2014 Ivoorkust 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 2.152 (bruto) besteed (€) 358.346 Ivoorkust 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 1.081 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 70% hoor- en spraakproblemen 7% leer- en/of gedragsproblemen 18% visuele problemen 3% cosmetische problemen 2% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 49/74 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 302.612 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 87% Onderwijs 12% Inclusie 0% Werk en inkomen 1% gemiddelde bijdrage per kind (€) 280
Toelichting Dat van het verantwoorde bedrag 0 procent het programma Inclusie betreft, betekent alleen dat maar een klein gedeelte van de interventies geregistreerd is als ‘specifiek gericht op inclusie’. Niet dat er in het totale programma geen aandacht voor inclusie is. In feite hebben álle interventies, ook die binnen de andere deelprogramma’s, inclusie als doel ofwel: de volledige opname van kinderen met een handicap in hun gemeenschap en de maatschappij. Dit geldt ook voor alle andere landen. Wie alleen naar de percentages kijkt, krijgt de indruk dat er weinig aandacht voor inclusie is. Het tegendeel is waar.
Ivoorkust: profiel Bevolking: 21 miljoen Levensverwachting: 51 jaar Plaats op Human Development Index: 171 (van 187)
Ook in Ivoorkust stuiten kinderen en volwassenen met een handicap op vooroordelen en discriminatie. Hoewel in Ivoorkust 60 procent van de mensen met een beperking kan lezen en schrijven, heeft 90 procent van de beroepsbevolking met een handicap geen werk. Dat komt maar voor een deel door een gebrek aan opleiding. De belangrijkste oorzaak is dat sollicitanten met een handicap worden gediscrimineerd. Daar komt bij dat de samenleving in Ivoorkust niet is berekend op de deelname van mensen met een handicap. Dat geldt voor gebouwen en het openbaar vervoer, maar bijvoorbeeld ook bij examens. Zo zijn er geen voorzieningen voor kandidaten met gehoor- of gezichtsproblemen.
Overheid Ivoorkust heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2014). De wet van Ivoorkust kent mensen met een handicap veel rechten toe. Alleen laat de toepassing van de wet nog veel te wensen over. Hetzelfde geldt voor de armoedebestrijding in Ivoorkust. In de beleidsplannen zijn mensen met een handicap als speciaal aandachtspunt benoemd. De ‘vertaling’ in de praktijk komt nog niet van de grond. Positief is dat de regering van Ivoorkust heeft beloofd extra haar best te gaan doen voor kinderen met een handicap. Maatregelen moeten ervoor zorgen dat hun toegang tot gezondheidszorg en onderwijs sterk wordt verbeterd, en dat ze meer bescherming krijgen tegen discriminatie, stigmatisering en geweld.
Partner Vanaf 1 januari 2014 heeft het Liliane Fonds in Ivoorkust een nieuwe Strategische Partnerorganisatie (SPO): Dignité et Droits pour les Enfants au Côte d’Ivoire (DDE-CI). In 2014 heeft DDE-CI veel tijd moeten steken in de transitie. In 2015 is de SPO voortvarend aan de slag gegaan, onder met de hervorming van het netwerk van Partnerorganisaties (PO’s).
Kameroen 1 op de 5 allerarmsten heeft een handicap Er moet nog veel gebeuren, voordat mensen met een handicap in Kameroen volledig opgenomen zijn in de maatschappij. Positief is dat ze zich steeds meer organiseren en zelf hun rechten en zeggenschap claimen.
In Kameroen kan van de mensen met een handicap 90 procent niet lezen en schrijven. Minder dan 5 procent van de kinderen met een handicap gaat naar de basisschool. Nog geen 2 procent maakt de school ook af. Gebrek aan werk is een belangrijke oorzaak van de armoede in Kameroen. Voor mensen met een beperking is het extra moeilijk om aan werk te komen. Van de beroepsbevolking met een handicap is 80 procent werkloos. Hoewel de wet ondernemers verplicht ten minste 10 procent medewerkers met een handicap in dienst te hebben, staat de praktijk daarmee in schril contrast. De meeste ondernemers zien personeel met een handicap als schadelijk voor hun bedrijf.
Overheid Programma Kameroen 2014 Kameroen 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 2.740 (bruto) besteed (€) 431.672 Kameroen 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 1.570 jongens 54% meisjes 46% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 45% hoor- en spraakproblemen 30% leer- en/of gedragsproblemen 14% visuele problemen 9% cosmetische problemen 2% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 41/89 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 393.729 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 41% Onderwijs 56% Inclusie 0% Werk en inkomen 3% gemiddelde bijdrage per kind (€) 251
Kameroen heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap nog niet geratificeerd maar al wel ondertekend (2008). De laatste jaren zijn er meer centra en programma’s voor mensen met een handicap. En sinds 2010 is er een wet die de rechten van mensen met een handicap beter moet beschermen. Steeds meer mensen met een handicap organiseren zich en komen op voor hun rechten. Ze eisen ook zeggenschap bij de uitwerking van de wet die hun rechten moet beschermen. Bij de totstandkoming ervan zijn ze niet geraadpleegd.
Partner Sinds 1 oktober 2014 hebben we in Kameroen een nieuwe Strategische Partnerorganisatie (SPO): Cameroon Baptist Convention (CBC). CBC moet nog wennen aan de rol als SPO en heeft bovendien van de vorige SPO een netwerk aan Partnerorganisaties (PO’s) geërfd dat hard toe is aan vernieuwing. Het Liliane Fonds ondersteunt CBC bij de revisie van het PO-netwerk.
Kort profiel Kameroen Bevolking: 23 miljoen Levensverwachting: 55 jaar Plaats op Human Development Index: 152 (van 187)
De laatste jaren trekt de economie van Kameroen aan, maar de groei is niet toereikend om de armoede terug te dringen. Die armoede is het ergst en het meest wijdverspreid in het noorden. Daar blijft de toegang tot elementaire voorzieningen en bijvoorbeeld schoon drinkwater ver achter bij de rest van het land. Uit de laatste volkstelling blijkt dat 1 op de 10 Kameroenezen een handicap heeft. Maar onder de allerarmsten is dat 1 op de 5. Door vooroordelen en bijgeloof hebben zij het nog moeilijker dan mensen zonder handicap. Omdat de gemeenschap hen mijdt en buitensluit. Totdat ze ook zichzelf gaan beschouwen als inferieur.
44
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
45
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Kenia
in Nederland gebeurde. Langdurig verblijf in een instelling belemmert kinderen in hun emotionele en sociale ontwikkeling. Ze vervreemden bovendien van hun familie en van de eigen gemeenschap.
nog steeds stigma op handicap In Kenia is onderwijs gratis voor kinderen met een handicap. Toch gaan de meesten niet naar school. Leermethoden en leermiddelen zijn niet op hen afgestemd. Veel schoolgebouwen zijn ontoegankelijk. Programma Kenia 2014 Kenia 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
4.852 1.120.655
Kenia 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 3.681 jongens 53% meisjes 47% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 39% hoor- en spraakproblemen 25% leer- en/of gedragsproblemen 22% visuele problemen 8% cosmetische problemen 6% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 87/142 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 546.623 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 27% Onderwijs 59% Inclusie 2% Werk en inkomen 12% gemiddelde bijdrage per kind (€) 149
Kort profiel Kenia Bevolking: 44 miljoen Levensverwachting: 62 jaar Plaats op Human Development Index: 147 (van 187)
In de gemeenschappen zelf zijn amper voorzieningen voor mensen met een handicap. Naast een gebrek aan geld speelt hierbij ook het stigma dat rust op handicaps een rol. Uit onderzoek blijkt dat 80% van de kinderen met een handicap in Kenia niet (volledig) is opgenomen in de gemeenschap en dat in hun behoeften onvoldoende wordt voorzien, omdát ze een handicap hebben. En hoewel basisonderwijs in Kenia gratis is voor kinderen met een handicap, gaat maar 3% van hen naar school. De Keniase overheid wil dat kinderen met een handicap naar reguliere scholen gaan, maar de leerkrachten en leermiddelen zijn daar niet op ingesteld. De sociale ontwikkeling van kinderen met een handicap wordt onvoldoende gestimuleerd door ouders, leerkrachten en de gemeenschap. Informatie, bijvoorbeeld over hiv en aids, komt slechts mondjesmaat terecht bij kinderen en jongeren met een handicap. Ook in Kenia zijn de meeste kinderen met een handicap afkomstig uit een arm gezin. Hun ouders zijn vaak ongeletterd. Ze weten niet welke mogelijkheden er zijn voor hun kind of waar ze hulp moeten zoeken. Ook dit belemmert de toegang van kinderen tot gezondheidszorg, onderwijs, sociale voorzieningen en uiteindelijk de arbeidsmarkt.
Overheid Kenia heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2008). De Nationale Raad voor Mensen met een Handicap werkt samen met de Verenigde Naties aan de toepassing ervan. In de grondwet van Kenia zijn ook de rechten van mensen met een handicap duidelijk vastgelegd. Kinderen met een ernstige handicap krijgen een uitkering. Er is een nationaal fonds ingesteld om de economische zelfstandigheid van mensen met een handicap te vergroten. En leerkrachten van ‘gewone’ scholen krijgen extra trainingen, zodat ze beter in staat zijn ook les te geven aan kinderen met een handicap. Ondanks deze initiatieven is er in Kenia nog een lange weg te gaan voor mensen met een handicap.
Nigeria
De Nigeriaanse bevolking bestaat uit ongeveer 200 etnische groepen, die bij elkaar 500 talen spreken. Er zijn twee ‘hoofdreligies’, de islam en het christendom. Een grote uitdaging voor Nigeria is de eenheid in het land zo goed mogelijk te bewaren. Alleen al vanwege de aanwezigheid van Boko Haram in het noordoosten is dat een enorme opgave.
weinig aandacht voor kinderen met handicap
Bijna de helft van de Nigerianen woont in een stad. De sloppenwijken van miljoenensteden als Lagos, Kano, Ibadan en de hoofdstad Abuja zijn overbevolkt.
Kinderen met een handicap tellen niet mee in Nigeria. Ze worden gemeden. Meisjes met een handicap worden het meest gediscrimineerd. Programma Nigeria 2014 Nigeria 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€) Nigeria 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen jongens meisjes primaire handicaps (%) problemen met bewegen hoor- en spraakproblemen leer- en/of gedragsproblemen visuele problemen cosmetische problemen aantal betrokken Partnerorganisaties/ contactpersonen verantwoord bedrag (€) verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid Onderwijs Inclusie Werk en inkomen gemiddelde bijdrage per kind (€)
2.534 620.662
2.112 54% 46% 47% 27% 15%
Voor kinderen met een handicap is er weinig aandacht. Ze tellen niet mee in de maatschappij. De meeste mensen mijden hen. Ze zijn weinig bekend met de oorzaken en behandeling van handicaps. De revalidatievoorzieningen die door de overheid worden geëxploiteerd, zijn pover van kwaliteit. En meisjes met een handicap worden dubbel gediscrimineerd.
Overheid Nigeria heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2010). Maar toepassing van het verdrag is nog niet aan de orde. Een lichtpuntje is dat mensen met een handicap zich steeds vaker verenigen in zelfhulporganisaties en opkomen voor hun belangen.
10% 1% 37/76 508.306 23% 69% 0% 8% 241
Nigeria: profiel Bevolking: 174,5 miljoen Levensverwachting: 53 jaar Plaats op Human Development Index: 152 (van 187)
Partner Onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) in Nigeria is een congregatie: Daughters of Charity of St. Vincent de Paul. De congregatie heeft in 2014 besloten dat ze de samenwerking met het Liliane Fonds wil voortzetten in een partnermodel. In 2015 wordt het assessment uitgevoerd. De verwachting is dat de SPO voldoet aan de criteria. De SPO deelt onze kijk op disability en onderschrijft het belang van een benadering die is gericht op inclusie van mensen met een handicap. Er is veel aandacht voor het toegankelijk maken van de omgeving, de vorming van zelfhulpgroepen en de bescherming van kinderen (child protection). Ook wordt meer contact gezocht met ministeries en bijvoorbeeld de Nederlandse ambassade. Samen met andere organisaties heeft de SPO artikelen geschreven om de rechten van kinderen en vrouwen met een handicap onder de aandacht te brengen.
Partner Volgens de Wereldbank heeft Kenia de potentie om een van de grootste ‘succesverhalen’ van Afrika te worden. Onder meer door de groeiende en vooral jonge bevolking, het dynamische bedrijfsleven, de nieuwe grondwet en de spilfunctie die het land in de regio heeft. Voorwaarde is wel dat Kenia erin slaagt de armoede en de ongelijkheid aan te pakken, het bestuur te verbeteren en investeringen en productiviteit te verhogen. En dat het toerisme niet ‘instort’ door de angst voor aanslagen. Kenia heeft slechts enkele Millenniumdoelen behaald, waaronder de doelen voor terugdringing van kindersterfte en de (bijna) volledige deelname van kinderen aan basisonderwijs. De gezondheidszorg is verbeterd en voor een deel ook gratis. Voor Keniase kinderen met een handicap ziet de wereld er minder rooskleurig uit. Kinderen met een beperking gaan in Kenia nog dikwijls naar een instelling. Zoals dit vroeger ook
46
Kenia is het enige land waar het Liliane Fonds een eigen organisatie heeft, de Liliane Foundation Kenya. We willen deze trust opheffen, omdat de constructie niet past in onze huidige partnerbeleid. Het Liliane Fonds streeft naar partnerschappen met lokale organisaties. Begin 2014 leek zo’n partnerschap in Kenia dichtbij, maar uiteindelijk kwamen we toch niet tot overeenstemming. Inmiddels zijn met een andere organisatie afspraken gemaakt. Het strategisch partnerschap met deze organisatie gaat in 2015 in.
Nigeria is het grootste land van Afrika. Met zijn enorme reserves aan menselijk kapitaal en aan olie en gas heeft Nigeria de potentie om een welvarende economie te worden, een land dat in staat is om de armoede en ongelijkheid onder de bevolking terug te dringen. De afgelopen tien jaar groeide de economie van Nigeria met gemiddeld 6,5 procent. Dat was zelfs in 2014 het geval, ondanks de vermindering van de olieproductie.
Kenia is een van de vijf landen waar we binnen de alliantie Kind en Ontwikkeling – met Terre des Hommes en Kinderpostzegels Nederland – van 2011-2015 een speciaal programma uitvoeren dat wordt gefinancierd door de Nederlandse overheid. De subsidie is verstrekt in het kader van (de tweede periode van) het MedeFinancieringsstelsel (MFSII).
Sinds 2010 is de armoede in Nigeria met 2,3 procent gedaald. Het percentage mensen dat onder de absolute armoedegrens leeft ($ 1,25 per dag) daalde met een gemiddelde van 0,5 procent per jaar van 32,7 procent in 2010 naar 30,4 procent nu. Maar het tempo is te laag om de bevolkingsgroei (gemiddeld 3 procent per jaar) ‘bij te benen’. In absolute aantallen zal het aantal mensen dat in armoede leeft stijgen van 61 miljoen in 2010 naar 67 miljoen in 2016.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
47
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Oeganda vooruitstrevend overheidsbeleid Beleid en wetten in Oeganda gaan uit van de rechten van mensen met een handicap. Maar in de samenleving tel je met een beperking niet mee. Bijgeloof, vooroordelen en discriminatie staan participatie in de weg. Programma Oeganda 2014 Oeganda 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
2.201 490.521
Oeganda 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 1.925 jongens 52% meisjes 48% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 41% hoor- en spraakproblemen 30% leer- en/of gedragsproblemen 13% visuele problemen 13% cosmetische problemen 3% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 26/70 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 322.394 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 12% Onderwijs 68% Inclusie 0% Werk en inkomen 19% gemiddelde bijdrage per kind (€) 167
armoedegrens leeft, is gedaald van 56 procent in 1992-1993 naar 19,7 procent in 2012-2013. Maar zoals in meer Afrikaanse landen neemt door de snelle bevolkingsgroei het aantal mensen dat in extreme armoede leeft, eerder toe dan af. Bovendien blijven veel Oegandezen die niet (meer) arm zijn, wel kwetsbaar voor armoede, onder meer doordat de meerderheid van de bevolking voor haar levensonderhoud afhankelijk is van de landbouw. De Millenniumdoelen voor terugdringing van kindersterfte en voor onderwijs (elk kind gaat naar de basisschool) haalt Oeganda niet.
Ondanks het vooruitstrevend beleid van de Oegandese regering hebben kinderen met een handicap nog steeds maar zeer beperkt toegang tot gezondheidszorg en revalidatie. Een van de oorzaken hiervan is dat veel voorzieningen sterk verouderd zijn. Kinderen en volwassenen met een handicap stuiten ook nog vaak op discriminatie en vooroordelen, vooral als het gaat om gezondheid, onderwijs en toegang tot het rechtssysteem. Armoede, sociale uitsluiting en gebrek aan kennis van handicaps brengen sommige ouders ertoe hun kind met een handicap te verwaarlozen.
Miljoenen mensen in Oeganda leven in omstandigheden die het risico op (nieuwe) handicaps vergroten. Kinderen met een handicap tellen in de Oegandese samenleving niet mee. Vooroordelen en bijgeloof spelen daarbij een rol. Maar ook een gebrek aan vertrouwen in hun mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Er is weinig besef van hun rechten.
Partner en programma
Overheid Oeganda heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2007 ondertekend en in 2008 geratificeerd. Het is een van de weinige Afrikaanse landen met een progressief beleid en progressieve wetgeving voor de bescherming van de rechten van mensen met een handicap. Oeganda heeft ook een Children Act waarin expliciet staat dat elk Oegandees kind moet kunnen rekenen op zorg, een menswaardig bestaan en bescherming. Door de invoering van gratis basisonderwijs gaan in Oeganda ook steeds meer kinderen met een handicap naar school. Een kanttekening hierbij is dat dit meestal wel een speciale school is.
Onze huidige partner in Oeganda, Katalemwa Cheshire Home for Rehabilitation, is in 2014 beoordeeld op de criteria voor een strategisch partnerschap. Daarbij is vastgesteld dat de organisatie op termijn niet de Strategische Partnerorganisatie (SPO) kan zijn die het Liliane Fonds voor ogen heeft. Een belangrijke reden hiervoor is dat de organisatie zelf een (aanzienlijk) deel uitvoert van het programma dat wij financieren. De rollen van SPO en uitvoerende Partnerorganisatie (PO) zijn moeilijk te combineren. Na 2015 gaan we in Oeganda op zoek naar een andere strategische partner. Oeganda is een van de vijf landen waar we binnen de alliantie Kind en Ontwikkeling – met Terre des Hommes en Kinderpostzegels Nederland – van 2011-2015 een speciaal programma uitvoeren dat wordt gefinancierd door de Nederlandse overheid. De subsidie is verstrekt in het kader van (de tweede periode van) het MedeFinancieringsstelsel (MFSII).
Kort profiel Oeganda Bevolking: (bijna) 35 miljoen Levensverwachting: 60 jaar Plaats op Human Development Index: 164 (van 187)
kinderen met handicap worden onderschat De rechten van Rwandese kinderen met een handicap zijn bij wet beschermd. Maar door de barrières in hun omgeving zijn voor deze kinderen gelijke kansen nog ver weg. De meesten staan in hun gemeenschap buitenspel. Programma Rwanda 2014 Rwanda 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
3.950 496.811
Rwanda 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 2.439 jongens 52% meisjes 48% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 57% hoor- en spraakproblemen 19% leer- en/of gedragsproblemen 16% visuele problemen 5% cosmetische problemen 3% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 37/86 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 379.165 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 57% Onderwijs 40% Inclusie 0% Werk en inkomen 3% gemiddelde bijdrage per kind (€) 155
Kort profiel Rwanda Bevolking: 12 miljoen Levensverwachting: 64 jaar Plaats op Human Development Index: 151 (van 186)
Na de volkstelling van 2014 is geconcludeerd dat de Oegandese economie mogelijk 20 procent omvangrijker is dan eerst werd aangenomen, en de grootte van de bevolking wellicht 3 procent kleiner. Tot 2005 had Oeganda in het Noorden te maken met de burgeroorlog die was ontketend door het Leger van de Heer. Miljoenen mensen raakten ontheemd, duizenden mensen kwamen om. De economische activiteit in de regio verdampte, de armoede nam toe. In 2005 slaagde Oeganda erin het rebellenleger te verdrijven. Sindsdien is het tamelijk rustig. In Noord-Oeganda is de economische activiteit weer hervat en de meeste vluchtelingen zijn weer thuis.
Rwanda
Op een aantal Millenniumdoelen heeft Oeganda veel vooruitgang geboekt. Het percentage Oegandezen dat onder de
Andrew (11) uit Oeganda is klein. Vroeger werd hij daarmee geplaagd. Nu is hij de held van de klas. Hij heeft zijn plek veroverd. De andere kinderen hebben geleerd hem te respecteren. Het leek de leerkrachten een goed idee als Andrew helemaal vooraan in de klas zou zitten. Zelf dacht hij daar anders over. Hij zit liever bij zijn vrienden. Als peuter kreeg Andrew therapie om makkelijker te lopen. Nu steunt het Liliane Fonds hem door zijn schoolgeld te betalen. (foto: Jan-Joseph Stok)
48
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Rwanda is het dichtstbevolkte land van Afrika. De meerderheid van de bevolking woont op het platteland. In 1994 was Rwanda het toneel van een macabere volkerenmoord. In 100 dagen tijd werden bijna één miljoen mensen afgeslacht, vooral Tutsi’s en gematigde Hutu’s. Ruim twintig jaar later lijden veel Rwandezen nog steeds aan posttraumatische stress. Tegenwoordig staat Rwanda bekend als een politiek stabiel en veilig land dat werkt aan onder meer economische hervormingen, ontwikkeling van het platteland en jeugdwerkgelegenheid. Daar staat tegenover dat veel mensenrechtenactivisten in de gevangenis zijn beland en hun organisaties zijn opgeheven.
49
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Voor de meeste Millenniumdoelen ligt Rwanda op schema. De sterke economische groei is gepaard gegaan met een substantiële verbetering van de levensstandaard. De kindersterfte is met tweederde verminderd en bijna alle kinderen (zonder handicap) gaan naar school. Ruim 60 procent van de Rwandezen kan lezen en schrijven. De gezondheidszorg gaat vooruit. Volgens een onderzoek uit 2012 zou 4,9 procent van de bevolking een handicap hebben. Dit percentage wordt nu geverifieerd door het National Council of Persons with Disabilities, dat een nieuwe volkstelling uitvoert met experts op het gebied van disability. Deze census moet leiden tot nauwkeurigere informatie over mensen met een handicap in Rwanda. De onderwijsdeelname van kinderen met een handicap is laag, zeker in het vervolg- en hoger onderwijs. In ‘het land van de duizend heuvels’ zijn de meeste scholen niet bereikbaar of niet toegankelijk voor kinderen met een handicap. Scholen missen ook de expertise en de (aangepaste) leermiddelen die nodig zijn voor kinderen met bijvoorbeeld een auditieve of visuele beperking. Ook de toegang van kinderen met een handicap tot gezondheidszorg is gebrekkig. En vooral op het platteland zijn orthopedische hulpmiddelen schaars en in verhouding duur. Jongeren kunnen niet terecht op een beroepsopleiding en vinden mede daardoor geen werk. Hun omgeving onderschat hun potentiële inbreng in de maatschappij. Aan sociale activiteiten doen kinderen en volwassenen met een beperking zelden mee.
Overheid Rwanda heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2008 geratificeerd. Sinds 2007 zijn de rechten van mensen met een handicap wettelijk beschermd. De Afrikaanse Unie riep Rwanda uit tot eerste ‘ambassadeursland’ van het ‘Afrikaanse Decennium voor Mensen met een Handicap’ (2009-2019). Maar door de zwakke infrastructuur, de wijdverbreide vooroordelen en een gebrek aan deskundigheid zijn gelijke kansen voor kinderen met een handicap in Rwanda nog ver weg.
Partner Onze partner in Rwanda is een congregatie: les Sœurs Bernadines. De congregatie is een betrouwbare partner die in het samenwerkingsmodel tot 2014 uitstekend functioneerde. In 2014 is de congregatie beoordeeld op de criteria voor samenwerking in een partnermodel. Op grond hiervan is besloten dat de congregatie niet onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) blijft. De nieuwe rol ligt deze congregatie niet. We gaan in Rwanda op zoek naar een andere strategische partner. De huidige SPO blijft (hopelijk) als uitvoerende Partnerorganisatie (PO) wel bij het programma betrokken.
Sierra Leone schaamte voert de boventoon In Sierra Leone heeft naar schatting 1 op 10 inwoners een handicap. Het hoge percentage is een van de gevolgen van de burgeroorlog (1991-2002). Toch schamen veel ouders zich voor een kind dat een beperking heeft. Programma Sierra Leone Sierra Leone 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 507 (bruto) besteed (€) 283.922 Sierra Leone 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 57 jongens 58% meisjes 42% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 76% hoor- en spraakproblemen 14% leer- en/of gedragsproblemen 7% visuele problemen 2% cosmetische problemen 1% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 22/27 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 12.531 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 4% Onderwijs 96% Inclusie 0% Werk en inkomen 0% gemiddelde bijdrage per kind (€) 220
Kort profiel Sierra Leone Bevolking: 6,2 miljoen Levensverwachting: 46 jaar Plaats op Human Development Index: 183 (van 186)
Alle economische voorspellingen voor Sierra Leone werden in 2014 teniet gedaan door de ebola-epidemie. Vóór de uitbraak werkte het land aan hervorming van de infrastructuur, ontwikkeling van het bedrijfsleven en uitbreiding van de werkgelegenheid. De epidemie legde Sierra Leone plat. En dat terwijl de uitdagingen ook daarvóór al groot waren: de diepe sporen die de burgeroorlog heeft nagelaten, de hoge jeugdwerkloosheid, de wijdverbreide corruptie, en de beperkte toegang van de bevolking tot gezondheidszorg, onderwijs, veilig drinkwater en vervoer.
Chartine (10) uit Rwanda. Ze is geboren zonder onderbenen. Als peuter bewoog ze zich voort op haar bips. Haar oom heeft dezelfde aandoening. Hij drong er bij Chartine’s ouders op aan hulp voor haar te zoeken. Dat deden ze, hoewel ze niet veel hoop hadden. Maar op haar 5de werd Chartine aan haar benen geopereerd om protheses te kunnen dragen. Bij elke groeispurt worden haar protheses aangepast. Behalve protheses betaalt het Liliane Fonds ook schoolgeld voor Chartine. Ze is slim en gaat elke dag met plezier naar school. Later wil ze in een winkel of laboratorium werken. In 2014 had ze de hoofdrol in onze campagne ‘Op eigen benen staan’. (foto: Liliane Fonds)
50
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
schaal gediscrimineerd, binnen hun gemeenschap én binnen hun eigen familie. Veel ouders schamen zich. Ze sluiten hun kind liever op dan dat ze het naar school sturen. Een groot probleem in Sierra Leone is het gebrek aan voorzieningen. Zo is er maar één ziekenhuis voor hersteloperaties en één revalidatiecentrum. Ook is er een groot tekort aan goed geschoold medisch personeel.
Overheid Sierra Leone heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2010). Maar de uitwerking ervan laat nog op zich wachten. Wel is er sinds 2011 de Persons with Disabilities Act. Die kwam tot stand onder druk van belangenorganisaties, die ook hebben bereikt dat een commissie van mensen met een handicap is betrokken bij de uitvoering. Sinds 2013 heeft Sierra Leone een staatssecretaris voor Sociale Zaken, Vrouwenrechten en Kinderen die een (visuele) beperking heeft.
Partner en programma Sinds 2013 hebben we in Sierra Leone een nieuwe Strategische Partnerorganisatie (SPO): One Familiy People (OFP), een jonge organisatie die zich inzet om kinderen en jongeren met een handicap zo te versterken dat ze zelf met succes kunnen opkomen voor hun rechten en belangen. De SPO is in 2013 beoordeeld op de criteria voor partnerschap. De uitkomsten zijn besproken met de adviescommissie van externe deskundigen die we hiervoor hebben aangesteld. De SPO in Sierra Leone behoort tot de eerste vier organisaties waarmee we, nog in 2013, een partnerovereenkomst hebben gesloten. De ebola-epidemie trof kinderen met een handicap dubbel. Ten eerste liepen ze extra risico om de ziekte te krijgen. De meesten leven in extreem arme gezinnen, waar de weerstand zwak is door een chronisch gebrek aan gezonde voeding en waar schoon drinkwater en een behoorlijke wc ontbreken. Ten tweede durfden veel hulpverleners de wijken niet meer in. Hierdoor bleven kinderen met een handicap verstoken van hun medicijnen en van de behandeling die ze nodig hadden. Kinderen die blind of slechtziend zijn, hadden nog een extra probleem. Aanraken is voor hen heel belangrijk, maar juist aanraken was taboe… One Family People gaf niet toe aan de angst voor ebola. De medewerkers lieten ‘hun’ kinderen niet in de steek. Ze deelden desinfecterende zeep, emmers en waterzuiverende chloortabletten uit. Ze zorgden voor extra voedsel. En voor informatie over ebola, ook in braille. Het Liliane Fonds steunde zijn SPO met een extra bijdrage.
Naar schatting 10 procent van de mensen in Sierra Leone heeft een handicap. Het hoge percentage is niet verwonderlijk. De rebellengroeperingen in de burgeroorlog deelden een ‘handelsmerk’: het afhakken van ledematen bij burgers. Kinderen met een handicap worden in Sierra Leone op grote
51
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Tanzania kernprobleem is armoede Tanzania is een arm land. De handicaps van kinderen zijn voor het merendeel direct of indirect een gevolg van armoede. Armoede speelt ook een rol in de manier waarop de samenleving kijkt naar mensen met een handicap.
Armoede is, zeker ook in Tanzania, de belangrijkste veroorzaker van handicaps. Armoede betekent ondervoeding, een ongezonde en onveilige leefomgeving en geen mogelijkheid om naar een dokter te gaan. Armoede speelt ook een rol in de manier waarop de samenleving kijkt naar kinderen met een handicap. Veel Tanzanian zijn laagopgeleid. Ze weten niet waardoor handicaps ontstaan. Hun onwetendheid voedt vooroordelen en angst. En die staan op hun beurt de ontwikkeling in de weg van mensen met een handicap. Daardoor blijven ze arm, ondervoed, en ongezond. Ze komen niet aan werk. Moeten bedelen of stelen. Zelfs kinderen met een handicap leven op straat. Door hun kwetsbaarheid zijn ze vaak slachtoffer van verkrachting en geweld.
Togo discriminatie ondanks wettelijk verbod Discriminatie van mensen met een handicap is strafbaar in Togo. Maar de praktijk laat zich niet dwingen. Handicaps zijn in Togo met bijgeloof omgeven. Nog steeds is voor veel Togolezen een kind met een beperking ‘bezeten’, het resultaat van vervloeking of een straf van hogerhand.
Programma Tanzania 2014 Tanznia 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
1.168 486.677
Tanznia 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 782 jongens 56% meisjes 44% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 45% hoor- en spraakproblemen 24% leer- en/of gedragsproblemen 21% visuele problemen 5% cosmetische problemen 5% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 23/25 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 166.327 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 27% Onderwijs 43% Inclusie 11% Werk en inkomen 19% gemiddelde bijdrage per kind (€) 213
Kort profiel Tanzania Bevolking: 48 miljoen Levensverwachting: 62 jaar Plaats op Human Development Index: 159 (van 187)
Uit het National Household Survey van 2012 bleek dat armoede in Tanzania minder vóórkwam dan vijf jaar daarvoor (2007: 34 procent, 2012: 28 procent). Dit neemt niet weg dat Tanzania nog steeds een heel arm land is. Ongeveer 40 procent van de bevolking moet rondkomen van minder dan $ 1,25 per dag en 90 procent van de Tanzanianen verdient minder dan $ 3,00 per dag. Het gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking is daarmee lager dan het gemiddelde voor alle Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara. 43
Overheid
Programma Togo 2014
Tanzania heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2009). De grondwet van Tanzania verbiedt discriminatie op grond van handicaps. Sinds 2004 heeft de overheid een beleid voor mensen met een handicap. De doelen zijn ambitieus: stimulering van hun ontwikkeling, economische versterking van gezinnen waarin iemand een handicap heeft, investeringen in onderwijs en gezondheidszorg, herziening van wetten zodat ze handicap vriendelijk zijn, en het betrekken van ervaringsdeskundigen bij beleidsbesluiten en de uitvoering van plannen. Maar door corruptie slinken de budgetten die hiervoor waren bestemd en komt er tot nu toe weinig van de plannen terecht.
Togo 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
Partner en programma Sinds 2012 is Tanzania een concentratieland van het Liliane Fonds. Onze partner in het land is Karagwe CBR Programs (KCBRP). KCBRP werkt vanuit de principes van Community Based Rehabilitation (CBR) en sluit in zijn kijk op disability goed aan op de uitgangspunten van het Liliane Fonds. Ook in 2014 stak de SPO veel energie in de hervorming en versterking van het netwerk van uitvoerende Partnerorganisaties (PO’s). Er zijn grote verschillen in de kwaliteit en aanpak van de PO’s. Sommige werken vanuit de rechtenbenadering en met een ‘brede’ insteek, andere verlenen beperkte ondersteuning, nog vooral vanuit het idee van liefdadigheid. KCBRP is nog niet beoordeeld op de criteria voor een strategisch partnerschap. Dit gebeurt in 2015 of uiterlijk 2016. Tanzania is een van de vijf landen waar we binnen de alliantie Kind en Ontwikkeling – met Terre des Hommes en Kinderpostzegels Nederland – van 2011-2015 een speciaal programma uitvoeren dat wordt gefinancierd door de Nederlandse overheid. De subsidie is verstrekt in het kader van (de tweede periode van) het MedeFinancieringsstelsel (MFSII).
‘Handicap’ is in Togo met bijgeloof omgeven. Een kind met een handicap is bezeten. Of een vloek of een straf voor misdaden die zijn (voor)ouders hebben begaan. Uit onderzoek blijkt dat ouders vaak wel geloven dat dokters en therapeuten iets kunnen ‘doen’ aan de handicap van hun kind, maar dat ze een behandeling niet kunnen of willen betalen. Dan gaan ze liever naar een traditionele genezer. Jongeren met een handicap uiten in hetzelfde onderzoek hun verontwaardiging. Over de manier waarop mensen hen behandelen. En over de moeilijkheden die ze ondervinden, als ze naar school willen, aan sport willen doen of een evenement willen bijwonen.
Overheid 1.396 53% 47% 73% 5%
Togo heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2011 geratificeerd. In de Togolese wet is vastgelegd dat mensen met een handicap evenveel kans moeten hebben op gezondheidszorg, onderwijs en werk als alle andere burgers. Discriminatie is strafbaar. Maar de praktijk laat zich voorlopig nog niet dwingen.
12% 6%
Partner
4%
Sinds eind 2014 heeft het Liliane Fonds een nieuwe partner in Togo: de Fédération Togolaise des Associations de Personnes Handicacpées (FETAPH). De vorige partner, een congregatie, voldeed niet aan de instapcriteria voor een strategisch partnerschap. De overdracht naar de nieuwe Strategische Partnerorganisatie (SPO) verliep moeizaam, doordat de medewerking van de ‘oude’ partner te wensen overliet. Inmiddels is FETAPH voortvarend aan de slag gegaan. In november 2014 was er een bijeenkomst van de SPO met de bestaande Partnerorganisaties (PO’s) in Togo. FETAPH is sterk in lobby & advocacy. Bij alle wetten die de rechten raken van mensen met een handicap, is FETAPH betrokken.
29/41 334.380 76% 12% 2% 10% 240
Kort profiel Togo Bevolking: 7 miljoen Levensverwachting: 57 jaar Plaats op Human Development Index: 166 (van 187)
De economische groei in Togo kwam voor 2014 uit op 5,4 procent. Overvloedige regens in 2014 na een kurkdroog 2013 gaven de landbouwproductie een boost. Extreme armoede in Togo neemt af, maar het percentage Togolezen dat onder de armoedegrens leeft is nog altijd hoog (58,7 procent volgens een onderzoek uit 2011). Bij de Millenniumdoelen heeft Togo alleen vooruitgang geboekt op het gebied van (basis)onderwijs en hiv/aids. Van de andere doelen staat vast dat ze in 2015 nog niet worden behaald. In 2013 heeft de regering van Togo voor de periode 2013-2019 een plan opgesteld dat de economische groei en de uitbreiding van werkgelegenheid moet versnellen. Onderdeel van het plan is de versterking van de economische infrastructuur.
Van de Millenniumdoelen zal Tanzania er in 2015 maar drie hebben behaald. Voor de andere doelen – basisonderwijs voor alle kinderen, moedersterfte, uitbanning van armoede, ondervoeding en een duurzame leefomgeving – ligt het land niet op schema.
52
Togo 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen jongens meisjes primaire handicaps (%) problemen met bewegen hoor- en spraakproblemen leer- en/of gedragsproblemen visuele problemen cosmetische problemen aantal betrokken Partnerorganisaties/ contactpersonen verantwoord bedrag (€) verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid Onderwijs Inclusie Werk en inkomen gemiddelde bijdrage per kind (€)
2.284 293.093
Ook in Togo zijn mensen met een handicap oververtegenwoordigd onder de allerarmsten. Een belangrijke oorzaak van handicaps is in Togo, dat de omstandigheden waaronder mensen werken vaak heel onveilig zijn.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
53
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Tsjaad voorzieningen zijn schaars en duur Ondanks een lichte vooruitgang op sommige gebieden – toegang tot schoon drinkwater en tot basisonderwijs – kunnen veel inwoners van Tsjaad niet in hun basisbehoeften voorzien. Vooral kinderen in Tsjaad lopen een groot risico op handicaps. Programma Tsjaad 2014 Tsjaad 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
436 181.385
Tsjaad 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 205 jongens 49% meisjes 51% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 70% hoor- en spraakproblemen 18% leer- en/of gedragsproblemen 3% visuele problemen 5% cosmetische problemen 4% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 11/38 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 50.278 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 43% Onderwijs 53% Inclusie 0% Werk en inkomen 4% gemiddelde bijdrage per kind (€) 245
de armoede daalt. In aantal is de groep mensen die in Tsjaad in armoede leeft, gestegen met 15 procent. Een pluspunt is dat het percentage mensen dat extreem arm is – mensen die moeten leven van minder dan $ 1,25 per dag – in de periode 2003-2011 is gedaald van 61 naar 36 procent.
Het moeilijkst is de situatie voor kinderen met een verstandelijke handicap. Vooral op het platteland. Speciale scholen zijn er alleen in de stad. Kinderen slijten hun leven op een achtererf, ontwikkelen zich niet en hebben nauwelijks contact met leeftijdgenootjes.
De meeste Millenniumdoelen zal Tsjaad in 2015 niet halen. Er gaan weliswaar meer kinderen naar de basisschool en er beschikken nu meer mensen over veilig drinkwater, maar veel Tsjadiërs kunnen nog niet voorzien in de meeste basisbehoeften.
Overheid
Voorzieningen voor kinderen met een handicap zijn nog steeds schaars in Tsjaad en daardoor erg duur. De ontwikkeling van mensen met een handicap heeft weinig prioriteit. Kinderen met een beperking gaan meestal niet naar school. Hun ouders zien er het nut niet van in of kunnen de school niet betalen. Jongeren met een handicap komen niet aan werk. Ze zijn vaak ongeschoold en worden gediscrimineerd. De meeste mensen met een handicap zijn hun leven lang afhankelijk van liefdadigheid.
Tsjaad heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2012 ondertekend, maar nog niet geratificeerd. Door informatiecampagnes over de oorzaken en behandeling van handicaps wordt iets positiever gedacht over mensen met een beperking. Er zijn in Tsjaad vrij veel organisaties voor mensen met een handicap. Helaas bestrijden ze vooral elkaar. Ze bundelen hun krachten niet. Hierdoor kan de regering doof blijven voor hun oproepen meer te doen voor mensen met een handicap. Er is een overheidsafdeling voor de re-integratie van mensen met een handicap, maar die krijgt weinig medewerking van de rest van de regering.
Partner Eind 2014 is besloten dat we niet verder gaan met onze partner in Tsjaad (een congregatie), omdat die onvoldoende opgewassen is tegen de uitdagingen in het land. Zo moet het netwerk van Partnerorganisaties (PO’s) in het land dringend worden vernieuwd en versterkt, onder meer omdat veel PO’s hun werk nog zien als liefdadigheid. De partner die we hadden, presteerde onvoldoende op dit punt. Ook in andere opzichten, zoals de ontwikkeling en regie van het programma, bleven de resultaten achter bij onze verwachtingen. In Tsjaad een organisatie vinden die wel sterk genoeg is om te fungeren als strategische partner, zal niet gemakkelijk zijn. Voorlopig hanteren we in Tsjaad een ander samenwerkingsmodel.
kinderen met handicap ‘onzichtbaar’ Zambia is inmiddels een laag-middeninkomensland. Maar ruim 40 procent van de inwoners leeft nog in extreme armoede. Veel kinderen met een beperking worden verborgen gehouden. Programma Zambia 2014 Zambia 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
833 199.292
Zambia 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 716 jongens 52% meisjes 48% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 59% hoor- en spraakproblemen 21% leer- en/of gedragsproblemen 8% visuele problemen 6% cosmetische problemen 6% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 20/24 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 148.367 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 13% Onderwijs 73% Inclusie 0% Werk en inkomen 14% gemiddelde bijdrage per kind (€) 207
Zambia: profiel Bevolking: 15 miljoen Levensverwachting: 58 jaar Plaats op Human Development Index: 141 (van 187)
Kort profiel Tsjaad Bevolking: 13 miljoen Levensverwachting: 51 jaar Plaats op Human Development Index: 184 (van 187)
Tsjaad is een straatarm, instabiel land dat, doordat het nergens aan zee grenst, ook nog eens extra gevoelig is voor ontwikkelingen in de buurlanden. In januari 2015 staken Tsjadische troepen de grens met Nigeria en Kameroen over om Boko Haram te bestrijden dat dreigde de belangrijkste handelsroutes van Tsjaad af te snijden. Na de inname van de Nigeriaanse stad Baga door Boko Haram vluchtten bovendien duizenden Nigerianen naar Tsjaad. Eerder al zochten ruim een half miljoen mensen uit Soedan en de Centraal-Afrikaanse Republiek hun toevlucht in het land.
Zambia
Langdurige politieke stabiliteit en sterke economische groei in het afgelopen decennium – gemiddeld 6,4 procent per jaar – hebben Zambia tot een laag-middeninkomensland gemaakt. Hoewel 70 procent van de Zambianen in de landbouw werkt, draait de economie grotendeels op de koperproductie.
Met inkomsten uit de olieproductie heeft Tsjaad de afgelopen jaren programma’s gefinancierd voor armoedevermindering en verbetering van de gezondheidszorg. De armoedegraad in Tsjaad nam mede daardoor af van 55 procent in 2003 naar 47 procent in 2011. Maar de bevolking groeit sneller dan dat
Veronique (13) uit Tsjaad is met klompvoeten geboren. Dat overkomt ook veel kinderen in Nederland. Zij worden snel en bijna altijd succesvol behandeld. Veronique niet. Ze woont in een dorpje op het platteland. Haar ouders kregen tien kinderen, twee zijn er overleden. Het gezin leeft in een klein huisje op een schraal stukje grond dat nauwelijks iets oplevert… Nu is Veronique toch geopereerd, met steun van het Liliane Fonds. Omdat de kliniek ver van haar dorp ligt, was ze er drie maanden intern om te revalideren. Ze miste haar familie maar ze zette door. Straks kan ze gewoon lopen. (foto: Jan-Joseph Stok)
54
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Helaas is de groei van de economie niet gepaard gegaan met een navenante armoedevermindering. Van de inwoners van Zambia leeft 60 procent onder de armoedegrens en 42 procent in extreme armoede. Door de snelle bevolkingsgroei is het absolute aantal mensen dat in armoede leeft, gestegen van 6 miljoen in 1991 naar bijna 8 miljoen in 2010. Op het platteland van Zambia zijn aanzienlijk meer mensen arm (70 procent) dan in stedelijke gebieden als de Kopergordel (22 procent) en Lusaka (34 procent).
55
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Kinderen met een handicap in Zambia kunnen gratis naar de basisschool. Toch volgen de meesten (90%) geen onderwijs. De afstand tot de school is te groot, ze hebben geen vervoer, of onderwijzers weten niet hoe ze moeten omgaan met hun speciale behoeften. Ouders brengen het dikwijls niet op om uren met hun kind onderweg te zijn naar school of een kliniek. Vooral bij meisjes wordt snel getwijfeld aan het nut van revalidatie en onderwijs. In de Zambiaanse mythen zijn mensen met een handicap slecht en onrein. En ze worden nog altijd gediscrimineerd. De meeste Zambianen vinden dat er geen plek is voor hen in de maatschappij. Daarom zijn kinderen met een handicap in Zambia praktisch onzichtbaar. Ze worden verborgen gehouden. Hen verzorgen is een ‘vrouwentaak’.
Overheid Zambia heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2008) en geratificeerd (2010). Maar de uitvoering ervan laat nog op zich wachten. Hetzelfde geldt voor het plan van de regering om meer mensen met een handicap aan het werk te krijgen.
Partner Onze partner in Zambia is Cheshire Homes Zambia Society (CHZS). CHZS is nog niet beoordeeld op de criteria voor samenwerking in een partnermodel. Dit gebeurt in 2015 of 2016.
Zimbabwe analfabeet zijn is knelpunt De laatste jaren verkeert Zimbabwe in rustiger vaarwater. Hoewel nog 70 procent van de inwoners arm is, wordt het leven in het land langzaamaan weer beter. Maar kinderen met een handicap merken daar nog weinig van. Programma Zimbabwe 2014 Zimbabwe 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 2.062 (bruto) besteed (€) 565.309 Zimbabwe 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 1.309 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 45% hoor- en spraakproblemen 18% leer- en/of gedragsproblemen 30% visuele problemen 5% cosmetische problemen 2% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 35/36 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 373.696 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 34% Onderwijs 58% Inclusie 4% Werk en inkomen 4% gemiddelde bijdrage per kind (€) 285
Kort profiel Zimbabwe Bevolking: 14 miljoen Levensverwachting: 60 jaar Plaats op Human Development Index: 156 (van 187)
Zimbabwe was tien jaar lang het toneel van een financiële en politieke crisis. Investeerders ontvluchtten het land, de mensenrechten stonden onder druk. De infrastructuur van Zimbabwe, ooit een van de beste in Afrika, raakte in verval. Het percentage inwoners dat veilig drinkwater heeft en een behoorlijke wc, ging niet omhoog maar daalde. Sinds de vorming van een regering van Nationale Eenheid in 2009 is het land in rustiger vaarwater gekomen. Op een aantal gebieden nadert Zimbabwe weer het ‘oude’ niveau. Zo is de levensverwachting die in 2003 een dieptepunt bereikte (43 jaar) nu weer 60 jaar, en is de kindersterfte sinds 2009 aanzienlijk gedaald. Toch zal Zimbabwe de meeste Millenniumdoelen niet halen.
56
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Hoewel de Zimbabwaanse economie sinds 2012 ‘kwakkelt’, heeft het land een enorm potentieel voor economische groei en een forse terugdringing van de armoede. Onder meer door de rijkdom aan grondstoffen en doordat de bevolking relatief goed opgeleid is. De inclusie van kinderen met een handicap in Zimbabwe – hun volledige opname in de samenleving – wordt belemmerd door verschillende barrières, die variëren van obstakels in de infrastructuur tot negatieve beeldvorming en vooroordelen. Een belangrijk knelpunt is dat veel kinderen met een handicap niet kunnen lezen of schrijven. Ze gaan niet naar school, omdat die hen niet toelaat, omdat het gebouw ontoegankelijk is, omdat de school niet is toegerust voor onderwijs aan kinderen met een handicap, omdat hun ouders het schoolgeld niet kunnen betalen óf omdat hun gezondheid te zwak is. En dat komt dan dikwijls doordat ze geen toegang hebben tot gezondheidszorg en revalidatie. Kunnen lezen en schrijven is essentieel om later werk en een inkomen te hebben maar bijvoorbeeld ook om kennis op te doen over rechten en gezondheid. En het is heel belangrijk voor het zelfbeeld van kinderen. Een ander probleem is dat hulpmiddelen in Zimbabwe schaars zijn en bovendien erg duur. Dit beperkt veel kinderen in hun mobiliteit. Daar komt nog bij dat vooroordelen en bijgeloof in Zimbabwe nog steeds een grote rol spelen. Een handicap is een straf van god of een gevolg van hekserij. De zorg voor een kind met een handicap komt bijna altijd op de moeder neer. Die krijgt ook de schuld van de handicap. Veel vaders betalen niet voor een gehandicapt kind.
Overheid Zimbabwe was met de Disabled Persons Act (1992) een van de eerste landen ter wereld met een wet die discriminatie van mensen met een handicap moest tegengaan. Maar de regering heeft de wet nooit toegepast. Inmiddels heeft Zimbabwe het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap geratificeerd (2013). Ook dit heeft nog niet geleid tot goede regelingen voor kinderen met een handicap.
Partner Het Liliane Fonds werkt in Zimbabwe samen met een krachtige Strategische Partnerorganisatie (SPO): Leonard Cheshire Disability Zimbabwe Trust (LCDZT). De SPO doorliep al in 2013 het beoordelingsprogramma voor samenwerking in een gelijkwaardig partnerschap. De uitkomsten waren zeer positief. In 2014 heeft de SPO gewerkt aan versterking van het netwerk van uitvoerende Partnerorganisaties (PO’s). LCDZT heeft veel contact met andere invloedrijke betrokkenen op disability- gebied en richt zich ook steeds meer op lokale fondsenwerving.
57
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Azië
Programma Azië 2014 Azië 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
verandering vergt tijd In vier van onze vijf concentratielanden in Azië heeft de overheid oog voor de rechten van mensen met een handicap. Maar ook daar moet er nog veel gebeuren voordat de situatie van (alle) kinderen met een beperking structureel verbeterd is.
Ruwanthika (13) uit Sri Lanka kan niet goed horen. Ze zit op een gewone school, tenminste in de ochtend. ’s Middags gaat ze sinds 2012 naar een speciale school. De leerkrachten daar weten precies hoe ze les moeten geven aan kinderen met een beperking, bijvoorbeeld een hoorprobleem. Op deze school is Ruwanthika met sprongen vooruitgegaan. Ze blinkt uit in lezen, maar ook in sport en dansen. Ze komt elke dag stralend op school. Het Liliane Fonds betaalt haar vervoer, want de school ligt ver van haar huis (12 kilometer). (foto: Liliane Fonds)
34.278 4.632.736
Azië 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 32.939 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 44% hoor- en spraakproblemen 18% leer- en/of gedragsproblemen 29% visuele problemen 7% cosmetische problemen 2% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 361/425 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 2.778.555 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 37% Onderwijs 48% Inclusie 10% Werk en inkomen 5% gemiddelde bijdrage per kind (€) 84
Buiten de (5) concentratielanden en de (4) ‘clusterlanden’44 was het Liliane Fonds in 2014 (nog) op kleine schaal actief in 5 andere Aziatische landen45. In deze landen wordt het programma afgebouwd.
Overheden In de Aziatische landen waar wij een programma ondersteunen, hebben overheden – met uitzondering van Indonesië – nadrukkelijker aandacht voor de rechten en belangen van mensen met een handicap dan in met name Afrika. Vaak is het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap geratifi ceerd en zijn er wettelijke kaders. Toch moet er nog veel gebeuren, voordat de situatie van (alle) kinderen met een beperking structureel verbeterd is. Wat meestal nog ontbreekt, zijn concrete regelingen en wetten. Die moeten vervolgens ook nog worden toegepast en er moet toezicht komen op de uitvoering ervan. Zo ver is het voorlopig nog niet.
Kort profi el Azië Bevolking: 4,4 miljard
Azië is het werelddeel van de gigantische aantallen. In de top-15 van landen met de meeste inwoners, staan acht Aziatische landen. Waaronder de vijf landen waar het Liliane Fonds zijn werk in Azië concentreert: India (op 2), Indonesië (op 4), Bangladesh (op 8), de Filipijnen (op 12) en Vietnam (op 14). Lage- en lage-middeninkomenslanden in Azië zijn in korte tijd economisch snel gegroeid. En het percentage mensen dat in armoede leeft, is in de laatste kwarteeuw stelselmatig gedaald. Maar de armoede is niet verdwenen: 140 miljoen mensen in de regio leven in een situatie van extreme armoede (ze hebben minder dan $ 1,25 per dag te besteden) en 300 miljoen mensen moeten rondkomen van een bedrag tussen $1,25 en $ 2,00 per dag. Daar komt bij dat zich in dit gebied 70 procent van alle natuurrampen voordoet. Doordat grote aantallen mensen naar de steden trekken, zijn immense sloppenwijken ontstaan. De trek naar de steden leidt ook tot luchtvervuiling en aantasting van het milieu. Wijdverbreide armoede en enorme inwonersaantallen betekent ook dat er heel veel kinderen met een beperking zijn, en zoals overal vooral onder de allerarmsten.
Human Development Index (HDI) Van onze concentratielanden in Azië staat Nepal (‘geclusterd’ met Noord-India) op de door de VN opgestelde HDI het laagst (plaats 145 van de 187) en Indonesië het hoogst (plaats 108 van de 187).
58
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014 Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
59
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Bangladesh vooral meisjes hebben het zwaar In het dichtbevolkte Bangladesh leven 14 miljoen mensen met een handicap. De overheid zet zich voor hen in. Maar in de praktijk zijn er veel factoren die hun participatie in de samenleving belemmeren. Programma Bangladesh 2014 Bangladesh 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 3.693 (bruto) besteed (€) 460.537 Bangladesh 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 5.382 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 65% hoor- en spraakproblemen 14% leer- en/of gedragsproblemen 17% visuele problemen 4% cosmetische problemen 0% aantal betrokken Partnerorganisaties/contactpersonen 30/36 verantwoord bedrag (€) 194.056 verdeling verantwoord bedrag over programma’s (%) Gezondheid 61% Onderwijs 37% Inclusie 0% Werk en inkomen 2% gemiddelde bijdrage per kind (€) 36
Kort profiel Bangladesh Bevolking 164 miljoen Levensverwachting 71 jaar Plaats op Human Development Index 142 (van 187)
In Bangladesh gaan economische groei en menselijke ontwikkeling hand in hand. De economie groeide het afgelopen decennium met bijna 6 procent per jaar. In dezelfde periode daalde de armoede met bijna een derde, en stegen de levens verwachting, het voedselgebruik per hoofd van de bevolking en het percentage Bengalen dat kan lezen en schrijven. Sinds 1992 hebben meer dan 15 miljoen inwoners van Bangladesh zich ontworsteld aan armoede. Ondanks de grote vooruitgang, zowel in stedelijke gebieden als op het platteland, leven nog altijd 47 miljoen mensen - ruim 30 procent van de bevolking - onder de armoedegrens. Vooral naar hen moet nu aandacht uitgaan. Ze moeten toegang krijgen tot elementaire voorzieningen. Een aandachtspunt is ook dat veel Bengalen weer kunnen vervallen tot armoede als ze hun baan kwijtraken of door een natuurramp worden getroffen. Bangladesh streeft ernaar in 2021 een middeninkomensland te zijn.
60
Volgens de volkstelling van 2010 zijn er in Bangladesh meer dan 14 miljoen mensen met een handicap. Er zijn verschillende factoren die hun opname in de samenleving bemoeilijken. Er is in Bangladesh nog weinig aandacht voor preventie en vroege interventie. Er zijn ook te weinig (para)medische voorzieningen, te weinig (gespecialiseerde) artsen en therapeuten, en te weinig hulpmiddelen. Hoewel de overheid inclusief onderwijs stimuleert, worden de meeste kinderen met een handicap niet toegelaten op school, weten leerkrachten niet hoe ze met hen moeten omgaan en zijn veel school gebouwen ontoegankelijk. Er is ook een tekort aan scholen voor speciaal onderwijs. Bovendien vinden ouders en gemeen schappen onderwijs vaak niet belangrijk voor kinderen met een beperking. Mede door hun gebrekkige opleiding hebben mensen met een handicap geen kansen op de arbeidsmarkt en zijn ze niet weerbaar genoeg om hun stem te laten horen en een rol te spelen in besluitvormingsprocessen. Vooral vrouwen en kinderen met een handicap hebben het zwaar. Mensen kijken op hen neer. Geweld tegen vrouwen is een groot probleem in Bangladesh. Een vrouw met een handicap hoeft al helemaal niet op respect te rekenen.
Overheid Bangladesh heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap al in 2007 ondertekend en geratificeerd. Er wordt ook werk gemaakt van de uitvoering. Arme gezinnen waarin iemand een handicap heeft, kunnen bijvoorbeeld een beroep doen op een kleine uitkering. En er zijn campagnes om handicaps vroeger op te sporen. Maar de regering bereikt met haar inspanningen slechts 1 op de 5 mensen met een handicap.
Partner Onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) in Bangladesh is de Disabled Rehabiliation & Research Association (DRRA). De organisatie richt zich specifiek op de ondersteuning van mensen met een handicap, met extra aandacht voor vrouwen en meisjes. DRRA, dat werkt op basis van Community Based Rehabilitation (CBR), draagt het belang van betrokkenheid van de gemeenschap ook uit naar haar uitvoerende Partnerorganisaties (PO’s). De organisatie werkt goed samen met de regering van Bangladesh en is vertegenwoordigd in belangrijke nationale comités op het gebied van disability. Een voorbeeld hiervan is het comité dat aan de Verenigde Naties rapporteert over de implementatie van het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap. DRRA is in 2014 beoordeeld op de criteria voor samenwerking in een strategisch partnerschap. Op grond van de uitkomsten is een partnerovereenkomst gesloten. Ook voor deze SPO – volgens de Externe Adviescommissie een interessante partner – geldt dat er nog wel aandachtspunten zijn. Hierover zijn met DRRA afspraken gemaakt, waarvan de resultaten jaarlijks worden geëvalueerd.
Filipijnen overheid werkt aan inclusieve ontwikkeling De Filipijnse regering heeft een plan opgesteld dat iedereen gelijke kansen op ontwikkeling moet geven. Kinderen met een handicap kunnen nauwelijks wachten! Voorlopig zijn hun mogelijkheden nog verre van gelijk. Programma 2014 Filipijnen Filipijnen 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
5.036 933.087
Filipijnen 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 4.910 jongens 58% meisjes 42% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 29% hoor- en spraakproblemen 19% leer- en/of gedragsproblemen 38% visuele problemen 7% cosmetische problemen 7% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 60/65 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 494.515 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 38% Onderwijs 42% Inclusie 14% Werk en inkomen 6% gemiddelde bijdrage per kind (€) 101
Toelichting Het verschil tussen het bestede bedrag en het bedrag dat is verantwoord voor individuele ondersteuning, wordt verklaard dooordat er méér bestedingen worden gedaan dan aan directe steun aan kinderen. Zo is in 2014 op de Filipijnen ook het extra bedrag besteed dat we na de tyfoon van november 2013 hebben ‘opgehaald’, onder meer voor de wederopbouw van voorzieningen voor kinderen met een handicap.
Kort profiel Filipijnen Bevolking: ruim 103 miljoen Levensverwachting: 69 jaar Plaats op Human Development Index: 117 (van 187)
De stevige groei van de Filipijnse economie met in 2013 nog ruim 7 procent vlakte in 2014 af naar iets meer dan 6 procent. De verwachting dat de groei in 2015 weer hoger uitkomt, is vooral gestoeld op de plannen van de Filipijnse overheid om geplande economische hervormingen versneld door te voeren.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Gea (4) uit de Filipijnen was tot voor kort nog nooit onderzocht door een dokter. Ze is helemaal afhankelijk van haar moeder Ria. Gea kan niet rechtop zitten, niet praten en niets vastpakken. Ze communiceert met haar ogen en door geluiden te maken of te huilen. Waar haar handicap vandaan komt, weet haar moeder niet. Toen haar dochter drie maanden oud was, merkte ze dat haar lijfje opeens helemaal slap was. Nu is haar lichaam voortdurend verkrampt, haar rug is krom gegroeid. Door haar houding krijgen haar longen niet genoeg lucht. Ze heeft het steeds benauwd maar niet de kracht om te hoesten. Haar moeder is wanhopig. Geld voor een dokter heeft ze niet, al helemaal niet sinds tyfoon Haiyan in 2013 haar huis heeft weggevaagd, en er zijn in de buurt ook geen voorzieningen. Toch kwam er steun voor Gea en Ria. Binnen het programma dat het Liliane Fonds in Sri Lanka financiert. (foto: Liliane Fonds)
61
Of dit lukt, is in de Filipijnen mede afhankelijk van de natuur. Het hele land is erg gevoelig voor tyfonen, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, aardverschuivingen en overstromingen. Ongeveer de helft van de Filipijnen woont op het platteland, de andere helft in en rondom steden. Een kwart van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Ondanks de inspanningen van de regering om werkgelegenheid te creëren, is 7,5 procent van de beroepsbevolking werkloos. Ook al bedraagt de alfabetiseringsgraad in de Filipijnen 95 procent en zijn veel inwoners goed opgeleid. De chronische armoede onder delen van de bevolking en het gebrek aan banen leiden ertoe dat (ook) hoogopgeleide mensen (beter betaald) werk zoeken in een ander land. Onder hen veel professionals die van belang zijn voor de revalidatie van kinderen met een handicap, zoals fysiotherapeuten en logopedisten. Voor een aantal Millenniumdoelen ligt het land op koers, bijvoorbeeld bij de terugdringing van kindersterfte en gelijke toegang van jongens en meisjes tot basisonderwijs. Op andere
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
gebieden beantwoordt de vooruitgang nog niet aan de ambities. Bijvoorbeeld als het gaat om armoedevermindering, moederen kindzorg, en basisonderwijs voor álle kinderen. En bij het scheppen van werkgelegenheid moet meer prioriteit worden gegeven aan goede banen voor laaggeschoolden, vooral op het platteland waar de armoede het grootst is.
Overheid Om de achterstand in te lopen en inclusieve groei te realiseren – vooruitgang waarin ook de armsten delen – heeft de Filipijnse regering het Ontwikkelingsplan 2011-2016 aangepast. Belangrijk hierin is dat de regering ‘gelijke kansen op ontwikkeling wil bevorderen door beter onderwijs, betere eerstelijnsgezondheidszorg, betere voeding en betere sociale voorzieningen’ en er ook aan gaat werken dat ‘iedereen gelijke toegang heeft tot onder meer infrastructuur, kredieten, land en technologie’. Voor kinderen en jongeren met een handicap is het belangrijk dat de plannen van de regering snel werkelijkheid worden. Want voorlopig zijn goed onderwijs, behoorlijke gezondheidszorg en de kans op werk nog ver weg voor hen. De Filipijnen hebben het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2008).
Partner en programma Vanaf juli 2014 heeft het Liliane Fonds in de Filipijnen een nieuwe Strategische Partnerorganisatie (SPO): de NORFIL Foundation. NORFIL zet zich in voor de rechten van kinderen die om welke reden dan ook extra kwetsbaar zijn. Daartoe behoren ook kinderen met een handicap. Uitgangspunt van NORFIL is dat kinderen binnen hun eigen gemeenschap de opvang, zorg en mogelijkheden krijgen waarop ze recht hebben. NORFIL is een krachtige organisatie met veel bekendheid en aanzien in de Filipijnen. In 2014 is NORFIL beoordeeld op de criteria voor een strategisch partnerschap. Op alle instapcriteria was de score hoog. Het Liliane Fonds en de adviescommissie voor strategische partnerschappen verwachten veel van deze nieuwe partner. Volgens de commissie kan Nederland op het gebied van inclusieve ontwikkeling die zich (onder meer) ook uitstrekt tot mensen met een handicap, nog het een en ander leren van de Filipijnen. De overdracht van de ‘oude’ SPO naar NORFIL is soepel verlopen. Veel Partnerorganisaties (PO’s) in de Filipijnen werken al met programma’s die zijn gericht op Community Based Rehabilitation, en werken nauw samen met onder meer de lokale overheid en maatschappelijke organisaties. Aandachts punten voor de nieuwe SPO zijn dat veel PO’s nog (te) sterk afhankelijk zijn van financiering door het Liliane Fonds, en dat de benadering door PO’s met een religieuze grondslag dikwijls nog stoelt op liefdadigheid. Vooral deze PO’s hebben moeite met de uitvoering van het nieuwe Liliane Fondsbeleid. In (onder meer) de Filipijnen is in 2014 onder leiding van prof. dr. Paul Hoebink onderzoek gedaan naar de langetermijn- effecten van de ondersteuning door het Liliane Fonds.
62
India inclusieve ontwikkeling noodzaak In India is alles groot: het potentieel, de perspectieven maar ook de uitdagingen. Voor dit enorme land is inclusieve ontwikkeling noodzaak. Een derde van alle armen in de wereld woont in India. Onder hen héél veel kinderen en volwassenen met een handicap. Programma India 2014 India 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
19.501 2.204.416
India 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 17.686 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 48% hoor- en spraakproblemen 16% leer- en/of gedragsproblemen 30% visuele problemen 6% cosmetische problemen 0% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 200/229 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 1.297.917 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 30% Onderwijs 55% Inclusie 10% Werk en inkomen 5% gemiddelde bijdrage per kind (€) 73
Kort profiel India Bevolking: 1,2 miljard Levensverwachting: 66 jaar Plaats op Human Development Index: 135 (van 187)
In de 65 jaar dat India onafhankelijk is, heeft het land enorme prestaties geleverd. De grootschalige hervorming van de landbouw heeft ervoor gezorgd dat India, ooit chronisch afhankelijk van de import van graan, nu zelf voedsel exporteert. De levensverwachting is meer dan verdubbeld, de alfabetiseringsgraad is verviervoudigd, de gezondheidssituatie is verbeterd, en er is een aanzienlijke middenklasse ontstaan. Internationaal speelt India steeds meer de belangrijke rol die past bij dit enorme land met zijn ongekende mogelijk heden. Binnenkort heeft India het grootste én jongste arbeidspotentieel dat er ooit is geweest.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Tegelijkertijd staat India voor gigantische uitdagingen. Elk jaar trekken 10 miljoen mensen van het platteland naar de steden. Die hebben banen nodig en huizen. Er is infrastructuur nodig om steden leefbaar te houden. Daar komt bij dat nog steeds meer dan 400 miljoen Indiërs leven in armoede; dat is een derde van alle armen op de wereld. En veel Indiërs die zich de afgelopen jaren aan armoede hebben ontworsteld (alleen al in de periode 2005-2010 zijn dit er 53 miljoen), zijn kwetsbaar voor een terugval. Door de bevolkingsgroei is in sommige van de armste staten het aantal arme mensen alleen maar toegenomen. Knelpunten voor India zijn ook het kastensysteem, de corruptie en de grote ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Gemarginaliseerde groepen moeten deel krijgen aan de vooruitgang. Ook het opleidingspeil moet omhoog. Vrijwel alle kinderen in India gaan naar de basisschool, maar van de beroepsbevolking heeft slechts 10 procent een diploma van de middelbare school. En van degenen die het wel hebben, missen er veel de kennis en de vaardigheden die tegenwoordig op de arbeidsmarkt zijn vereist. Een belangrijk aandachtspunt is ook dat, ondanks verbeteringen, nog lang niet alle Indiërs toegang hebben tot goede gezondheidszorg. Mede daardoor is in sommige staten de kindersterfte even hoog als in de armste landen van de wereld. Maar liefst 40 procent van alle ondervoede kinderen op de wereld woont in India. Dat zijn er naar schatting 217 miljoen. Van alle Indiërs leeft bijna 22 procent onder de armoedegrens. Ook in India stuiten kinderen en jongeren met een handicap op barrières. Zo is hun deelname aan basis- en zeker aan vervolgonderwijs lager dan van hun leeftijdgenoten zonder beperking. De belangrijkste oorzaken zijn (ook) in India dat scholen fysiek niet toegankelijk zijn, dat ze niet zijn ingericht op kinderen met een handicap, dat er onvoldoende gespecialiseerde leerkrachten zijn, dat kinderen geen of niet de juiste hulpmiddelen hebben, en dat de familie onderwijs voor kinderen met een handicap niet belangrijk vindt. Doordat op het platteland de toegang tot goede moeder- en kindzorg nog heel beperkt is, lopen kinderen daar extra risico op een handicap. Dat risico wordt nog vergroot doordat de gemeenschap weinig kennis heeft van wat gezond is en wat niet, van hygiëne, gezonde voeding, de verzorging en de ontwikkeling van jonge kinderen, en van gezinsplanning. Veel mensen zijn analfabeet. Wat ze doen om ziektes te voorkomen of om niet zwanger te raken, komt vaak voort uit bijgeloof. Gezondheidswerkers zijn vaak slecht opgeleid. Doordat een vroege diagnose van hun beperking uitblijft, beginnen kinderen dikwijls pas laat met een behandeling, terwijl snel ingrijpen de beste perspectieven biedt.
Overheid India heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2007 ondertekend en geratificeerd. Het land heeft vier wetten46 die de rechten van mensen met een handicap (moeten) beschermen. Overheden komen ook met praktische initiatieven om de Indiase maatschappij toegankelijker te maken voor mensen met een beperking. Maar het land is immens en de aantallen mensen enorm. Voorlopig zijn het vooral Indiase en internationale ngo’s (niet-gouvernementele organisaties) die zich inzetten voor volwassenen en kinderen met een handicap.
Partner Noord-India India is het enige land waar we – vanwege de uitgestrektheid – samenwerken met twee Strategische Partnerorganisaties (SPO’s). In Noord-India is dit Jan Vikas Samiti (JVS). JVS, dat ook verantwoordelijk is voor het programma in ‘clusterland’ Nepal, heeft in 2014 het assessment voor een strategisch partnerschap doorlopen. Op basis van de uitkomsten is met JVS een partnerovereenkomst voor vier jaar gesloten. De Externe Adviescommissie voor strategische partnerschappen was enthousiast over JVS, al zijn er onder meer op financieel gebied enkele aandachtspunten. Hieraan moet JVS werken. Voor Nepal overwegen we een eigen, Nepalese SPO.
Partner Zuid-India Onze partner in Zuid-India is de Catholic Health Association of India (CHAI). Net als JVS heeft CHAI een grote expertise op het gebied van Community Based Rehabilitation (CBR). CHAI is ook verantwoordelijk voor het programma in Sri Lanka. Of het Liliane Fonds daar actief blijft, staat nog niet vast. Op de Human Development Index van de Verenigde Naties staat Sri Lanka inmiddels op de 73ste plaats. CHAI wordt in 2015 of 2016 beoordeeld op de criteria voor een strategisch partnerschap. Zuid-India is een van de (4) plekken waar in 2014 het proefproject is uitgevoerd met de de Most Significant Change (MSC)-methodiek. In 2015 onderzoeken we met de SPO’s of het verstandig is de programma’s in India te concentreren in een aantal (arme) staten.
De meeste jongeren met een handicap vinden geen werk, ook niet met een diploma op zak. Ze lopen een grote kans altijd arm te blijven. Ze kunnen niet voorzien in hun levensonderhoud, laat staan hun familie financieel steunen. Door hun gebrek aan opleiding, aan zelfvertrouwen, en aan steun en erkenning van hun familie en van hun gemeenschap, hebben veel kinderen en jongeren met een handicap ‘geen stem’, niet in hun directe omgeving, niet in de samenleving. Ze staan buitenspel in de maatschappij.
63
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Indonesië omslag naar rechtenbenadering nodig In Indonesië ligt de kiem van het Liliane Fonds. Hier ontmoetten Liliane Brekelmans en Agnes elkaar. Het is nu bijna veertig jaar later. Liliane en Agnes zijn beiden overleden. Het Liliane Fonds ondersteunt nog steeds een programma in Indonesië. Want kinderen met een handicap uit arme gezinnen hebben er voorlopig nog geen gelijke kansen. Programma Indonesië 2014 Indonesië 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 2.766 (bruto) besteed (€) 357.541 Indonesië 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 2.160 jongens 54% meisjes 46% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 34% hoor- en spraakproblemen 22% leer- en/of gedragsproblemen 32% visuele problemen 8% cosmetische problemen 4% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 26/46 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 420.730 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 62% Onderwijs 22% Inclusie 10% Werk en inkomen 6% gemiddelde bijdrage per kind (€) 195
Kort profiel Indonesië Bevolking: 251 miljoen Levensverwachting: 71 jaar Plaats op Human Development Index: 108 (van 187)
In de top-10 van landen met de meeste inwoners, staat Indonesië op de vierde plek (na China, India en de Verenigde Staten). Gaat het om de grootste economieën, dan staat Indonesië op de tiende plaats.
heeft niet geleid tot een vergelijkbare vermindering van armoede. Ruim 11 procent van de Indonesiërs leeft onder de armoedegrens en de helft van alle huishouden zit op deze grens. De toename van werkgelegenheid houdt geen gelijke tred met de bevolkingsgroei. Op meerdere aspecten die bepalend zijn voor de gezondheidsstandaard presteert Indonesië slecht. Zo zijn de kinder- en moedersterfte nog hoog en heeft ruim 30 procent van de bevolking nog geen toegang tot behoorlijke sanitaire voorzieningen. De sociaaleconomische ontwikkeling van Indonesië concentreert zich bovendien op Java. Op Java, dat qua oppervlakte 7 procent van Indonesië uitmaakt, woont de helft van de bevolking. Terwijl op Java de infrastructuur goed is en medische en sociale voorzieningen binnen handbereik zijn, geldt dit niet voor de afgelegen eilanden in het midden en oosten van Indonesië.
bijvoorbeeld betrokken bij de totstandkoming van de Bill on the Rights of People with Disabilities. In 2014 is PPDI beoordeeld op de criteria voor samenwerking in een partnerschap. De belangrijkste conclusie: PPDI is het type partner waar het Liliane Fonds graag mee samenwerkt – de kern bestaat uit organisaties van mensen met een handicap en van ouders, het netwerk op grassroots-niveau strekt zich uit over heel het land – maar vooral organisatorisch zijn er nog zwakke plekken. Doordat het, op een financiële administratie na, een vrijwilligersorganisatie is, zijn er lacunes in professionaliteit en leiderschap. De partners in het netwerk kennen elkaar niet goed, bundelen hun krachten niet en zijn dikwijls nog zwak als het gaat om organisatieontwikkeling, goed bestuur en de verwerving van financiële middelen. Onze vorige Strategische Partnerorganisatie (SPO) heeft
bovendien een statisch en slechtonderhouden netwerk aan Partnerorganisaties (PO’s) achtergelaten, dat dringend toe is aan reorganisatie. Een forse uitdaging waarmee PPDI meteen aan de slag is gegaan. De externe commissie van deskundigen die het Liliane Fonds adviseert over het aangaan van strategische partnerschappen, was bij er bij de bespreking van het assessment niet zeker van dat PPDI kan uitgroeien tot een goede strategische partner. En de weg ernaartoe zal veel begeleiding vergen. Toch gaan we de uitdaging aan. Daarbij zetten we ook externe deskundigen in. De versterking van PPDI mag niet ten koste gaan van datgene waar de organisatie al goed is in, lobby en advocacy. Het zwaartepunt van het programma zal de komende jaren verschuiven van Java naar de buitengewesten.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie telt Indonesië naar schatting 25 miljoen mensen met een handicap (dat is ongeveer 10 procent van de bevolking). De Indonesische overheid bevestigt dat het aantal mensen met een handicap groot is. Oorzaken zijn onder meer de conflicten in Atjeh, Papoea en de Molukken, lokale gebruiken, natuurrampen, polio en lepra die nog voorkomen in afgelegen gebieden, gebrek aan vitamine A en onveilige medische praktijken.
Overheid Er zijn in Indonesië tal van wetten die het leven van mensen met een handicap zouden moeten verbeteren, maar ze worden niet of nauwelijks uitgevoerd of toegepast. Dit komt deels doordat de wetten de stigmatisering van mensen met een handicap bevorderen. Ze gaan ervan uit dat mensen met een handicap ‘mensen met een defect’ zijn die ‘problemen hebben’ en ‘maatschappelijk niet goed functioneren’. Een belangrijke stap vooruit is de ratificatie door Indonesië van het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2011. Maar de ‘oude’ wetten, die mensen met een handicap vooral als voorwerp van liefdadigheid zien, moeten nog worden aangepast. Met de Bill on the Rights of People with Disabilities, eind 2013 aanvaard door het parlement, is hiermee een begin gemaakt. In de praktijk merken kinderen met een handicap tot nu toe onvoldoende van de overheidsinspanningen om hun leven te verbeteren. Hoewel de regering voorstander zegt te zijn van inclusieve openbare scholen waar kinderen met en zonder handicap samen les krijgen, geeft ze weinig steun aan programma’s om dit te realiseren. Veel kinderen en jongeren met een handicap hebben (nog) geen toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Dit maakt hen extra kwetsbaar voor (blijvende) armoede.
Partner en programma
In het ontwikkelingsplan dat Indonesië voor de periode 20052025 heeft opgesteld, moet in de huidige derde fase (20152020) de nadruk liggen op verbetering van de infrastructuur en op programma’s voor onderwijs en gezondheidszorg. Maar de uitdagingen zijn groot. De groeiende economie – in het afgelopen decennium gemiddeld 6 procent per jaar –
Onze partner in Indonesië is sinds (medio) 2013 Persatuan Penyandang Disabilitas Indonesia (PPDI). PPDI is een landelijk netwerk van organisaties van mensen met een handicap en ouderorganisaties, die zich gezamenlijk inzetten voor de rechten van kinderen en volwassenen met een handicap. PPDI oefent ook druk uit op overheden om deze rechten verankerd te krijgen in nationale en lokale wet- en regelgeving, en was
Spelen is soms oefenen. Maar het maakt je ook gewoon blij. Ardiawan (7) uit Indonesië ziet het leven zonnig in. Zeker nu hij leert lopen met krukken en een stok, de toekomst tegemoet. (foto: Jan-Joseph Stok)
64
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
65
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Vietnam regering neemt VN-Verdrag serieus Vietnam ontwikkelt zich snel, in alle opzichten. Onlangs ratifi ceerde het land het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap. De regering wil zich inzetten voor verbetering van de positie van kinderen en volwassenen met een handicap en voor hun opname in de maatschappij.
Nog geen kwarteeuw geleden was Vietnam een van de armste landen in de wereld. Nu is het een laag-middeninkomensland. De afgelopen tien jaar groeide de Vietnamese economie met gemiddeld ruim 6 procent per jaar; in 2013 en 2014 gaat het iets minder hard. Vietnam is erin geslaagd armoede ver terug te dringen. In het laatste decennium van de 20ste eeuw leefde 60 procent van de Vietnamezen onder de armoedegrens, nu nog maar 17 procent. Het land zal de meeste Millenniumdoelen halen en op een aantal gebieden zal het beoogde resultaat zelfs worden overtroffen. Dit geldt behalve voor armoedevermindering ook voor de doelen op het gebied van onderwijs en de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Programma Vietnam 2014 Vietnam 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
397 598.684
Vietnam 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 366 jongens 54% meisjes 46% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 28% hoor- en spraakproblemen 31% leer- en/of gedragsproblemen 38% visuele problemen 2% cosmetische problemen 1% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 9/10 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 36.987 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 13% Onderwijs 70% Inclusie 17% Werk en inkomen 0% gemiddelde bijdrage per kind (€) 101
Hoewel het veertig jaar geleden is dat er een eind kwam aan de ‘Vietnamoorlog’ (1955-1985), werkt het geweld van toen door tot op de dag van vandaag. Vanaf 1960 zetten de Verenigde Staten in hun strijd tegen de Vietcong Agent Orange in, een ontbladeringsmiddel met dioxine. Naar schatting 3 miljoen Vietnamezen zijn hieraan blootgesteld. Agent Orange veroorzaakt onder meer kanker en beschadigt het zenuwstelsel. Door de toepassing ervan werden bijvoorbeeld duizenden kinderen geboren met een open rug en andere misvormingen aan de ruggengraat. Tot op de dag van vandaag ondervinden nog bijna een miljoen mensen gezondheidsproblemen als gevolg van Agent Orange, onder wie naar schatting 150.000 kinderen. Dioxine werkt generaties lang door. Ook achtergebleven landmijnen hebben geleid tot veel handicaps.
Overheid Vietnam heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap in 2007 ondertekend en in (februari) 2015 geratifi ceerd. De Vietnamese overheid verklaart openlijk zich te willen inzetten voor mensen met een handicap. In 2014 ging een testprogramma van start, waarin gezinnen met een kind dat een handicap heeft, fi nanciële steun krijgen.
Toelichting
Partner en programma
Het verschil tussen het bestede bedrag en het bedrag dat is verantwoord aan individuele ondersteuning van kinderen, wordt verklaard doordat we méér fi inancieren dan alleen directe steun aan kinderen. In Vietnam bijvoorbeeld het project These shoes are made for walking47. Voor dit project dat we samen met de Leprastichting uitvoeren in de Mekongregio, heeft de Nationale Postcode Loterij ons in 2013 een extra bijdrage toegekend.
Vietnam is sinds 2013 een concentratieland van het Liliane Fonds. Of nauwkeuriger gezegd, met Vietnam als knooppunt willen we actiever worden in de Mekongregio, onder meer in Cambodja, Laos en Myanmar. De Vietnamese vestiging van de Leprastichting fungeert als onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) in Vietnam/ de Mekongregio.
Latijns- Amerika continent vol verschillen Een op de vijf Latijns-Amerikanen is chronisch arm. Maar de verschillen tussen en binnen landen zijn groot. Waar de meeste armoede is – bijvoorbeeld in Nicaragua en Guatemala – blijven we voorlopig programma’s ondersteunen. In Argentinië en (een groot deel van) Brazilië is dat niet meer nodig.
Julio (5) uit Brazilië is geboren met een hersenbeschadiging en heeft last van epilepsie. Wij ondersteunen hem, maar dat doet vooral zijn moeder Valérie. Op het revalidatiecentrum heeft ze geleerd hoe ze het best met Julio kan omgaan en hoe zij thuis met hem oefeningen kan doen. (foto: Gideon van Aartsen)
Kort profi el Vietnam Bevolking: 92 miljoen Levensverwachting: 76 jaar Plaats op Human Development Index: 121 (van 187)
66
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
67
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014 Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Programma Latijns-Amerika 2014 Latijns-Amerika 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 16.573 (bruto) besteed (€) 2.783.845 Latijns-Amerika 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 10.257 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 45% hoor- en spraakproblemen 13% leer- en/of gedragsproblemen 35% visuele problemen 4% cosmetische problemen 2% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 363/415 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 1.740.661 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 77% Onderwijs 17% Inclusie 5% Werk en inkomen 1% gemiddelde bijdrage per kind (€) 170
Kort profiel Latijns-Amerika Bevolking: 618 miljoen
In Latijns-Amerika neemt de bevolkingsgroei af. Dit komt vooral doordat het geboortecijfer daalt in Brazilië en Mexico. In deze twee landen woont de helft van alle Latijns-Amerikanen. Ongeveer 130 miljoen inwoners van Latijns-Amerika zijn altijd arm geweest. De grootscheepse programma’s voor armoedebestrijding die sinds de eeuwwisseling zijn gelanceerd, hebben geen eind gemaakt aan hun chronische armoede. En waarschijnlijk komt daar voorlopig ook geen verandering in. De laatste vijf jaar slinkt de groei van de economie en daarmee ook de aanwas van werkgelegenheid.
Hoewel het percentage chronisch arme mensen op het platteland hoger is dan in stedelijke gebieden, wonen in absolute aantallen meer arme mensen in en rond steden dan op het platteland. Dat is bijvoorbeeld het geval in Chili, Brazilië, Mexico, Colombia en de Dominicaanse Republiek. Naarmate mensen langer chronisch arm zijn, wordt meedoen in de maatschappij steeds moeilijker voor hen. Ze wórden uitgesloten én sluiten op den duur ook zichzelf uit. Dat geldt eens te meer voor chronisch arme mensen met een handicap. Zij stuiten op nóg meer barrières dan andere gemarginaliseerde groepen.
sterk maatschappelijk middenveld De Argentijnse overheid en maatschappelijke organisaties zijn steeds beter in staat zelf te zorgen voor de ondersteuning van kinderen en jongeren met een handicap. Programma Argentinië 2014
Human Development Index (HDI) De grote verschillen tussen Latijns-Amerikaanse landen worden weerspiegeld in de plek die ze innemen op de Human Development Index (HDI) van de Verenigde Naties. Chili en Argentinië staan op respectievelijk plaats 41 en 49 (van 187 landen), Guatemala op plaats 125. Het Liliane Fonds kiest ervoor te werken in landen en gebieden waar de behoefte aan ondersteuning het grootst is. Die keuze maken we ook voor Latijns-Amerika. In de concentratielanden Bolivia, Colombia en Nicaragua blijven we voorlopig actief. In Guatemala breiden we de ondersteuning uit. In Argentinië en Brazilië bouwen we de financiering van programma’s af; in beide landen stoppen we eind 2016. Behalve in de (6) concentratielanden en Guatemala waren we in 2014 op kleine schaal actief in 5 andere Latijns-Amerikaanse landen48. In deze landen wordt het programma afgebouwd.
Overheden Veel Latijns-Amerikaanse landen hebben wetten die de rechten en belangen van mensen met een handicap regelen en beschermen. Alleen is er dikwijls een kloof tussen ‘papier’ en praktijk. Kinderen met een handicap hebben het in Latijns-Amerika gemiddeld beter dan in Afrika of Azië. Maar ‘het gemiddelde kind’ is een kind dat niet bestaat. Er zijn ook in Latijns-Amerika nog altijd heel veel kinderen met een handicap, die kansloos zijn zonder specifieke aandacht voor hun rechten en belangen.
Left Behind, Chronic Poverty in Latin America and the Caribbean, een recent rapport van de Wereldbank, stelt dat om de grote groep chronisch armen in Latijns-Amerika een duurzaam nieuw perspectief te bieden, zowel het beleid als de manier van denken moet veranderen: ondersteuning van individuen moet hand in hand gaan met ontwikkeling van hun regio; armoede verdwijnt niet als mensen geen mogelijkheden hebben om het heft in eigen hand te nemen.
Latijns-Amerika 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 16.573 (bruto) besteed (€) 2.783.845 Latijns-Amerika 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 10.257 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 45% hoor- en spraakproblemen 13% leer- en/of gedragsproblemen 35% visuele problemen 4% cosmetische problemen 2% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 363/415 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 1.740.661 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 77% Onderwijs 17% Inclusie 5% Werk en inkomen 1% gemiddelde bijdrage per kind (€) 170
Overheid Argentinië heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2008). Discriminatie van mensen met een handicap in het onderwijs, de gezondheidszorg en op de arbeidsmarkt is in Argentinië wettelijk verboden. Er is zelfs een aparte wet met regels voor de toegankelijkheid van openbare gebouwen voor mensen met een handicap. Alleen heeft een aantal provincies de wetten niet overgenomen, waardoor ze niet in het hele land worden uitgevoerd. Een deel van de steun die het Liliane Fonds nu betaalt voor kinderen met een handicap, wordt inmiddels ook gefinancierd door de Argentijnse overheid. Al kost het soms moeite om een beroep te doen op een regeling.
Partner en programma Het Liliane Fonds bouwt zijn financiële bijdrage aan het programma in Argentinië af. Uiterlijk op 31 december 2016 komt er een einde aan onze activiteiten in Argentinië. Daarom gaan we in het land geen strategisch partnerschap meer aan. Onze huidige partner, Lazos Profesionales Asociación Civil, anticipeert op de situatie na 2016 door zijn Partnerorganisaties met hulp van het Liliane Fonds te ondersteunen bij de ontwikkeling van eigen fondsenwerving. Argentinië is een van de (4) landen waar in 2014 onder leiding van prof. dr. Paul Hoebink impactonderzoek is gedaan onder mensen met een handicap die 10, 20 of 30 jaar geleden door het Liliane Fonds gefinancierde ondersteuning hebben gekregen.
Kort profiel Argentinië Bevolking: 42 miljoen Levensverwachting: 76 jaar Plaats op Human Development Index: 49 (van 187)
Argentinië is een van de grootste economieën van LatijnsAmerika. Sinds een aantal jaren streeft het land naar economische vooruitgang die zich ook uitstrekt tot de ‘achterblijvers’: de armste en meest gemarginaliseerde groepen in de samen leving. Argentinië is een van de grootste voedselproducenten van de wereld. Het afgelopen decennium is de economie gestaag gegroeid, zij het de laatste jaren niet meer zo hard49. Er is veel geïnvesteerd in onderwijs en verbetering van de gezondheid. Voor (3,7) miljoen kinderen tot 18 jaar kwam er kinderbijslag. Tussen 2003 en 2009 is de middenklasse in omvang verdubbeld van 9,3 miljoen naar 18,6 miljoen inwoners (45 procent van de bevolking).
Zowel tussen als binnen landen zijn er in Latijns-Amerika grote verschillen in armoede. Het minst komt armoede voor in Uruguay, Argentinië en Chili. In deze landen kent ongeveer 10 procent van de bevolking chronische armoede. Het hoogst zijn de percentages in Nicaragua (37 procent) en Guatemala (50 procent). Het verschil binnen landen in minstens zo groot. In Brazilië bijvoorbeeld komt chronische armoede in de provincie Ceará acht keer meer voor dan in Santa Catarina.
68
Argentinië
Argentijnen leeft onder de absolute armoedegrens ($ 1,25 per dag). Bijna niemand is analfabeet. Vrijwel iedereen beschikt over schoon drinkwater en een behoorlijke wc. Argentinië is al jaren een volwassen democratie. Het land heeft ook een sterk maatschappelijk middenveld. Onderdeel daarvan zijn een paar grote organisaties die opkomen voor de rechten en belangen van mensen met een handicap.
De Human Development Index (HDI) meet de kans die je hebt in een land op een lang en gezond leven, ontwikkeling en een behoorlijke levensstandaard. Argentinië staat op de ranglijst bij de meest ontwikkelde landen. Nog geen procent van de
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
69
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Bolivia de goede voornemens zijn er De regering van Bolivia vindt dat economische vooruitgang ook ten goede moet komen aan de armste burgers. En er is een speciale wet die de rechten van mensen met een handicap regelt en beschermt. Maar de praktijk blijft nog achter bij de goede voornemens.
Programma Bolivia 2014 Bolivia 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
2.531 544.214
Bolivia 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 1.690 jongens 56% meisjes 44% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 39% hoor- en spraakproblemen 9% leer- en/of gedragsproblemen 38% visuele problemen 6% cosmetische problemen 8% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 46/49 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 330.210 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 76% Onderwijs 16% Inclusie 5% Werk en inkomen 3% gemiddelde bijdrage per kind (€) 195
bevolking drie keer sneller dan dat van rijkere Bolivianen. Toch staat Bolivia nog voor grote stevige uitdagingen. Als 45 procent van de inwoners arm is, is dat nog steeds een hoog percentage. De inkomensverschillen in Bolivia blijven voorlopig groot. En de sociale omstandigheden zijn in Bolivia in veel opzichten slechter dan het gemiddelde voor de regio. Ook in Bolivia zijn er juist onder de allerarmsten veel mensen met een handicap.
Overheid Bolivia heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2009). Het land heeft een speciale wet die de rechten van Bolivianen met een handicap beschermt. De wet staat vol goede voornemens. Orthopedische hulpmiddelen mogen belastingvrij worden geïmporteerd. Mensen met een handicap krijgen 50 procent korting in het openbaar vervoer. Het onderwijs in gebarentaal en braille wordt uitgebreid. Alle overheidsgebouwen moeten toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. De praktijk is voorlopig nog anders. Van de Boliviaanse kinderen met een handicap gaat nog geen 40 procent naar de basisschool. Voor leeftijdgenoten zonder beperking is dit 95 procent. President Evo Morales stimuleert wel alfabetiseringsprojecten voor Bolivianen met een handicap. Hij is er ook voorstander van dat kinderen met een handicap terechtkunnen op een gewone school.
Partner en programma Onze partner in Bolivia is op dit moment La Asociación Cruceña de Ayuda al Impedido (ACAI). Of we ACAI gaan beoordelen op de criteria voor een strategisch partnerschap, staat nog niet vast. Het Liliane Fonds verwacht van een Strategische Partnerorganisatie (SPO) een krachtige aanpak en het vermogen vorm te geven aan een toekomstbestendig nationaal programma, met aandacht voor lobby & advocacy en voor samenwerking met andere belanghebbenden. ACAI beantwoordt (nog) niet aan deze verwachtingen.
Kort profiel Bolivia Bevolking: (bijna) 11 miljoen Levensverwachting: 67 jaar Plaats op Human Development Index: 113 (van 187)
ongelijkheid groot voor middeninkomensland Brazilië is een enorm land met de op vier na grootste bevolking ter wereld. Er zijn grote verschillen tussen regio’s, ook als het gaat om armoede. Maar net als Argentinië is Brazilië zover dat het zelf in staat is te zorgen dat kinderen met een handicap steun én kansen krijgen.
Brazilië 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Brazilië heeft op vier landen na de grootste bevolking ter wereld. Bijna 90% van de Brazilianen woont in en rond steden, waaronder de metropolen Sao Paolo (20 miljoen inwoners) en Rio de Janeiro (12 miljoen inwoners).
2.055 267.447
Brazilië 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 975 jongens 59% meisjes 41% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 65% hoor- en spraakproblemen 3% leer- en/of gedragsproblemen 28% visuele problemen 4% cosmetische problemen 0% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 94/95 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 199.825 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 82% Onderwijs 14% Inclusie 2% Werk en inkomen 2% gemiddelde bijdrage per kind (€) 205
Tussen 2003 en 2013 beleefde Brazilië een periode van economische en sociale ontwikkeling. Ruim 26 miljoen mensen verwierven zich een inkomen boven de armoedegrens. De ongelijkheid nam af. Het inkomen van de armste 40 procent van de bevolking steeg tussen 2002 en 2012 met gemiddeld 6,1 procent, dat van de hele bevolking met gemiddeld 3,5 procent. Helaas stagneert de vermindering van armoede en ongelijkheid sinds 2013. Het gaat minder goed met de economie. En de langdurige droogte bedreigt in sommige delen van het land de distributie van water en stroom. Als de distributie hapert, dan leidt dit tot vermindering van de economische activiteit en verhoging van de prijzen. Hierdoor hebben mensen minder te besteden. Vooral voor wie arm is,
Het gunstige economische klimaat leidde ertoe dat het percentage Bolivianen dat leeft onder de armoedegrens is afgenomen van 63 procent in 2002 naar 45 procent in 2012. In Bolivia hadden arme burgers het meeste profijt van de economische voorspoed. Tussen 2002 en 2011 steeg het gemiddelde inkomen van de armste 40 procent van de
In Brazilië leeft 8,9 procent van de inwoners onder de armoedegrens. Maar de regionale verschillen zijn enorm, vooral als het gaat om gezondheid, kindersterfte en voeding. Het rijkere zuiden en zuidoosten doen het op deze gebieden veel beter dan het noorden en noordoosten. Ondanks de terugdringing van armoede, is in Brazilië de ongelijkheid nog groot, zeker voor een middeninkomensland.
Programma Brazilië 2014
Kort profiel Brazilië Bevolking: 201 miljoen Levensverwachting: 74 jaar Plaats op Human Development Index: 79 (van 187)
In oktober 2014 werd de Boliviaanse president Evo Morales voor de tweede keer herkozen. Sinds hij in 2006 met hervormingen begon – een grondwetswijziging, een sterkere rol van de staat in de economie en uitvoering van sociale programma’s – is de politieke stabiliteit van het land toegenomen. Sinds 2004 bedraagt de economische groei gemiddeld 4,9 procent per jaar.
70
Brazilië
heeft dat zware gevolgen. Er is veel sociaaleconomische onrust.
71
Victor (7) heeft een meervoudige handicap. Tot zijn vierde jaar kon hij weinig anders dan op bed liggen. Maar toen medewerkers van Casa da Criança Paralítica da Campinas - een revalidatiecentrum én onze strategische partner in Brazilië - Victor ontdekten, bleek al gauw dat hij veel méér kon. Tot grote vreugde van zijn ouders. Nu gaat Victor naar school en met zijn beste vriendje speelt hij in de straten van Campo Belo, de armste sloppenwijk van de stad Campinas (in de staat São Paulo). (foto: Gideon van Aartsen)
Overheid Brazilië heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2008). In de Braziliaanse grondwet staat dat discriminatie op grond van handicaps verboden is. De regering gebruikt deze clausule ook als drukmiddel om meer mensen met een handicap aan het werk te krijgen. Er zijn speciale programma’s voor hun sociale bescherming. Arme gezinnen waarin iemand gehandicapt is, komen in aanmerking voor een kleine uitkering. Er zijn in Brazilië bijna 30 ‘centra voor onafhankelijk leven’ waar mensen met een handicap terechtkunnen voor steun, informatie, trainingen en zelfhulpgroepen. Maar deze centra krijgen geen subsidie van de overheid. Ze moeten zichzelf bedruipen.
Partner en programma Onze partner in Brazilië is Casa da Criança Paralítica da Campinas. Net als Argentinië is ook Brazilië steeds beter in staat om zelf te zorgen voor ondersteuning van kinderen met een handicap. Daarom is in 2014 besloten dat we de financiering van het programma in Brazilië (grotendeels) afbouwen.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Colombia conflict belemmert steun aan kinderen Structurele ondersteuning van kinderen met een handicap wordt in Colombia al tientallen jaren bemoeilijkt door het geweld en de onveiligheid in het land. De onderhandelingen van regering en FARC voeden voorzichtige hoop. Programma Colombia 2014 Colombia 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
3.990 538.530
Colombia 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 2.943 jongens 58% meisjes 42% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 41% hoor- en spraakproblemen 16% leer- en/of gedragsproblemen 38% visuele problemen 4% cosmetische problemen 1% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 85/104 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 389.398 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 63% Onderwijs 22% Inclusie 14% Werk en inkomen 1% gemiddelde bijdrage per kind (€) 132
Kort profiel Colombia Bevolking: bijna 46 miljoen Levensverwachting: 74 jaar Plaats op Human Development Index: 98 (van 187)
besteed. Daarnaast is door het gewapend conflict het aantal mensen met een handicap toegenomen. Ook veel kinderen zijn in gevechten gehandicapt geraakt. De strijd met de FARC bemoeilijkt bovendien gestructureerde zorg voor kinderen en volwassenen met een beperking. Het geweld maakt hele gebieden ontoegankelijk. Gezinnen moeten dikwijls hals overkop verhuizen. En ook voor hulpverleners wordt het vaak te gevaarlijk.
Overheid Colombia heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2011). In Colombia is het bij wet verboden om mensen met een handicap te discrimineren in de gezondheidszorg, in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Ze hebben ook recht op materiële en financiële steun van de landelijke of lokale overheid. Maar de naleving van de wetten laat te wensen over. De nationale wetgeving, gericht op de rechten van mensen met een handicap, wordt daarom herzien.
Partner en programma Onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) in Colombia is Fundación Obra Social Beata Laura Montoya (FUSLAM). Dit is een stichting waarin een congregatie haar sociale programma’s heeft ondergebracht. Naast het door ons gefinancierde programma voor kinderen met een handicap zijn dit Victimas, een programma voor slachtoffers van het gewapend conflict en van rassendiscriminatie en Casa Hogar voor armen, straatkinderen en zwangere vrouwen in moeilijke situaties. In 2014 is FUSLAM beoordeeld op de criteria voor samenwerking in een partnermodel. Op basis van de uitkomsten, die ook zijn besproken met de hiervoor ingestelde Externe Adviescommissie, is besloten met FUSLAM een partnerovereenkomst te sluiten. De adviescommissie noemde FUSLAM een organisatie met durf die zelf initiatieven neemt. Voor de uitvoering van het programma werkt FUSLAM samen met uiteenlopende Partnerorganisaties (PO’s). Capaciteitsversterking van het PO-netwerk is een belangrijke rol van de SPO. Bij het assessment is vastgesteld dat FUSLAM voor capaciteitsversterking nog geen goed systeem voor Planning, Monitoring en Evaluatie (PME) heeft. Wij zorgen dat onze partner zich op dit punt kan versterken. Ook ondersteunen we FUSLAM in de werving van institutionele fondsen.
Op politiek gebied ging in Colombia in 2014 veel aandacht uit naar de onderhandelingen met de FARC. Economisch ging het goed met een groei van 4,6 procent, wat aanzienlijk hoger is dan het gemiddelde voor de regio. De verwachting voor 2015 is dat de groei wat afzwakt. De werkloosheid daalde in 2014 naar 9,1 procent. Dit is lager dan ooit in Colombia. Toch leeft meer dan 30 procent van de Colombianen onder de armoedegrens. De vredesonderhandelingen met de FARC hebben geleid tot iets meer ruimte om de levensomstandigheden op het Colombiaanse platteland te verbeteren. Dat is hard nodig. Al helemaal voor kinderen met een handicap.
grootste armoede op het platteland Nicaragua is arm. Ruim 40 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Van hen leven de meesten op het platteland, in verafgelegen gemeenschappen, verstoken van voorzieningen. Juist in deze gemeenschappen leven veel kinderen en jongeren met een handicap.
Overheid Nicaragua heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap al in 2007 ondertekend en geratificeerd. In 2008 ondertekende Nicaragua ook het aanvullende optionele protocol. Dit werd in 2010 geratificeerd. Maar met de vertaling van het verdrag in wetten en beleid is nauwelijks een begin gemaakt.
Programma Nicaragua 2014 Nicaragua 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 5.331 (bruto) besteed (€) 473.238 Nicaragua 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen 2.767 jongens 57% meisjes 43% primaire handicaps (%) problemen met bewegen 43% hoor- en spraakproblemen 17% leer- en/of gedragsproblemen 36% visuele problemen 4% cosmetische problemen 0% aantal betrokken Partnerorganisaties/ 46/50 contactpersonen verantwoord bedrag (€) 147.714 verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid 78% Onderwijs 16% Inclusie 6% Werk en inkomen 0% gemiddelde bijdrage per kind (€) 53
Partner en programma Onze partner in Nicaragua is Los Pipitos. Een bijzondere organisatie. Los Pipitos is een kwarteeuw geleden opgericht door ouders van kinderen met een handicap. Vanuit de hoofdstad Managua heeft Los Pipitos zich vertakt over het hele land. In de loop der tijd werd Los Pipitos meer en meer zelf een dienstverlener. Als een Strategische Partnerorganisatie (SPO) een dubbelrol heeft en zelf een deel van het door ons gefinancierde programma uitvoert – wat Los Pipitos doet – kan dit leiden tot problemen. We zijn daarom blij dat Los Pipitos werkt aan herziening van zijn beleid en wil terugkeren naar de oorspronkelijke doelstellingen: belangenbehartiging, ondersteuning van ouders en een benadering op basis van Community Based Rehabilitation (CBR), waarin actieve betrokkenheid van ouders en gemeenschap een uitgangspunt is. Los Pipitos is nog niet beoordeeld op de criteria voor samenwerking in een strategisch partnerschap. Dit gebeurt in 2015 of uiterlijk 2016. Nicaragua is een van de vijf landen waar we binnen de alliantie Kind en Ontwikkeling – met Terre des Hommes en Kinderpostzegels Nederland – van 2011-2015 een speciaal programma uitvoeren dat wordt gefinancierd door de Nederlandse overheid. De subsidie is verstrekt in het kader van (de tweede periode van) het MedeFinancieringsstelsel (MFSII).
Kort profiel Nicaragua Bevolking: 6,2 miljoen Levensverwachting: 75 jaar Plaats op Human Development Index: 132 (van 187)
Nicaragua, lang het toneel van politieke onrust en kwetsbaar voor natuurrampen, is nog steeds een van de armste landen van Latijns-Amerika, ook al ligt de economische groei de laatste jaren op het gemiddelde voor de regio. Nog meer dan 40 procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens. En van deze armste bevolkingsgroep leeft 80 procent op het platteland, vaak in verafgelegen gemeenschappen die niet of nauwelijks toegang hebben tot elementaire voorzieningen. Veel handicaps bij kinderen in Nicaragua zijn direct of indirect het gevolg van armoede. Van een gebrek aan zorg tijdens de zwangerschap. Van ondervoeding of onbehandelde ziektes. Of van een ongeluk. De woonomgeving van arme kinderen is dikwijls onveilig.
Door het heftige politieke conflict dat Colombia al decennialang in zijn greep heeft, zijn er grote groepen ontheemden (desplazados) ontstaan. Aan kinderen met een handicap binnen deze groepen wordt tot nu toe nauwelijks aandacht
72
Nicaragua
Om de armste gezinnen te bereiken, bijvoorbeeld met moederen kindzorg, worden lokale initiatieven financieel ondersteund. Ook wordt bijgedragen aan de duurzaamheid ervan. Daarnaast wil Nicaragua de ongelijkheid in het land verminderen door armoedebestrijding. Hiervoor wordt extra geïnvesteerd in sociale sectoren en in de infrastructuur op het platteland.
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
73
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
Peru
cruciaal dat ook deze gebieden kunnen ‘aanhaken’ bij de nieuwe welvaart. Een belangrijk aandachtspunt vormen ook de mensen die zich recentelijk aan armoede hebben ontworsteld, maar die nog kwetsbaar zijn voor een terugval, bijvoorbeeld bij het verlies van hun baan of bij ziekte.
nieuwe welvaart scheef verdeeld Peru is in korte tijd economisch hard gegroeid. Meer werkgelegenheid en hogere inkomens hebben de armoede sterk verminderd. Maar in verafgelegen gebieden is er een grote achterstand. Daar komt nog altijd veel extreme armoede voor en concentreert zich het programma dat wij financieren.
Voetnoten 28
In het volgende jaarverslag kan dit weer wel voor de gegevens over 2014 en 2015.
29
De gegevens zijn niet rechtstreeks opvraagbaar uit ons datasysteem, omdat we de onderverdeling daarin niet registreren.
Veel Peruanen zijn zich bewust van de rechten van mensen met een handicap. Er zijn actieve belangengroeperingen van en voor mensen met een beperking. Een groeiend aantal organisaties ondersteunt kinderen en volwassenen met een handicap. Een probleem is dat ze zich concentreren in de steden. In verafgelegen streken waar hulp het hardste nodig is, gebeurt er nog heel weinig.
30
Wat doen we concreet om welk doel te bereiken.
31
Een verantwoording in 2014 kan ook betrekking hebben op een besteding in 2013. Omgekeerd is het mogelijk dat een besteding in 2014 wordt verantwoord in 2015.
32
Voor de anderen volstond niet-materiële hulp of wordt de besteding in 2015 verantwoord.
33
Een interventie is een concrete vorm van ondersteuning die voor een kind is gekozen.
Programma Peru 2014
Overheid
Peru 2014: kinderen in programma en bestedingen aantal kinderen in programma per 31-12-2014 (bruto) besteed (€)
Peru heeft het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap ondertekend (2007) en geratificeerd (2008). De regering wil actief werken aan gelijke kansen voor mensen met een handicap. In de grondwet staat dat ze recht hebben op gezondheidszorg, onderwijs en werk. Openbare gebouwen en overheidsinformatie moeten toegankelijk zijn voor alle Peruanen. In de praktijk is het nog niet zo ver.
Peru 2014: verantwoord aan individuele ondersteuning aantal betrokken kinderen jongens meisjes primaire handicaps (%) problemen met bewegen hoor- en spraakproblemen leer- en/of gedragsproblemen visuele problemen cosmetische problemen aantal betrokken Partnerorganisaties/ contactpersonen verantwoord bedrag (€) verdeling verantwoord bedrag over programma's (%) Gezondheid Onderwijs Inclusie Werk en inkomen gemiddelde bijdrage per kind (€)
682 430.770
785 59%
34
Zie ook ‘Samenwerking vergroot impact’.
35
ADID = Alliance for Disability-Inclusive Development. DCDD = Dutch Coalition for Disability and Development. Zie ook ‘Samenwerking vergroot impact’.
36
Wereldbank, 2014.
37
‘Clusterlanden’ zijn concentratielanden zonder eigen Strategische Partnerorganisatie (SPO). Het programma valt onder de verantwoordelijkheid van de SPO in een buurland.
38
41%
Partner en programma 49% 13% 46% 1% 0% 35/37 260.301 81%
Onze Strategische Partnerorganisatie (SPO) is de Fundación para el Desarrollo Solidario (Fundades). Fundades behoorde in 2013 tot de eerste (4) SPO’s die werden beoordeeld op de criteria voor een strategisch partnerschap. Op grond van de uitkomsten werd met Fundades een contract aangegaan voor de duur van een jaar. Reden voor de beperkte duur waren de verbeterpunten die in het assessment waren vastgesteld. In 2014 heeft de SPO aan deze punten gewerkt. Eind 2014 is daarom besloten de partnerovereenkomst met Fundades voor twee jaar te verlengen.
17% 1% 1%
Het programma in Peru wordt vooral uitgevoerd in de armste gebieden van het land.
332
De Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo (Brazzaville), Eritrea, Guinee, Liberia, Madagaskar, Senegal en Zuid-Afrika. In de meeste van deze landen wordt het programma afgebouwd of zijn we inmiddels gestopt.
39
CBR = Community Based Rehabilitation.
40
Cadre de Concertation-Handicap.
41
Ngo = niet-gouvernementele organisatie.
42
Community Based Rehabilitation.
43
Census (volkstelling).
44
Nepal, Sri Lanka, Cambodja, Myanmar, Thailand. ‘Clusterlanden’ zijn concentratielanden zonder een SPO. De verantwoordelijkheid voor het programma ligt bij de SPO in een buurland.
45
Libanon, Pakistan, Papoea Nieuw Guinea, Oost-Timor en Westbank/Gaza.
46
De Mental Health Act, de Rehabilitation Council of India Act, de Persons with Disabilities Act en de National Trust Act.
47
Lees ook: Samenwerking met de Nationale Postcode Loterij.
48
Ecuador, El Salvador, Mexico, Paraguay en Suriname.
49
De sterke devaluatie van de Argentijnse munt leidde begin 2014 tot soiaaleconomische onrust.
Kort profiel Peru Bevolking: 30 miljoen Levensverwachting: 75 jaar Plaats op Human Development Index: 82 (van 187)
Peru is een van snelst groeiende economieën in Latijns- Amerika. In de periode 2002-2013 groeide de economie met een gemiddelde van ruim 6 procent per jaar. In 2014 kwam er een eind aan de spectaculaire groei, al lag de groei met 2,4 procent nog altijd boven het gemiddelde voor de regio. Door de sterke groei van banen en van inkomens is het percentage inwoners dat leeft onder de armoedegrens flink gedaald, van bijna 56 procent in 2005 naar bijna 24 procent in 2013. Hetzelfde geldt voor het percentage mensen dat in extreme armoede leeft (onder de absolute armoedegrens van $1,25). Dit daalde in dezelfde periode van bijna 16 procent naar nog geen 5 procent. Extreme armoede komt vooral nog voor op het platteland en concentreert zich in een klein aantal districten. Voor een duurzame ontwikkeling van Peru is het
74
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
75
Het Liliane Fonds in 2014 – Resultaat programma’s 2014
V Voorlichting 2014
Voorlichting 2014 geschoeid op nieuwe leest
Bij voorlichting aan een breed publiek werken we samen met de media. Maar we zetten voor voorlichting ook eigen mensen en middelen in.
Met voorlichting in Nederland informeren we een breed publiek over de situatie van kinderen en jongeren met een handicap op de armste plekken van de wereld, over hun rechten en over de noodzaak van hun volledige opname in de maatschappij.
Activiteiten 2014 Campagne ‘Op eigen benen staan’
Bestedingen voorlichting 2014 voorlichting netto besteed (€) toegerekende kosten eigen organisatie totale besteding
werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
647.307
716.436
425.280
349.143
354.829
323.186
996.450
1.071.265
748.466
In 2014 lanceerden we de campagne ‘Op eigen benen staan’. Doel van de campagne was een breed publiek in Nederland duidelijk(er) te maken wat ons werk inhoudt. Want uit onderzoek bleek dat er (te) veel mensen zijn die het Liliane Fonds wél kennen van naam, maar niet goed weten wat we doen. Centraal in de campagne stond de 10-jarige Chartine uit Rwanda.
In overeenstemming met het jaarplan zijn we in 2014 actiever geweest op het gebied van voorlichting dan in 2013. Hierdoor waren ook de bestedingen hoger.
Aanpak In onze voorlichting gebruiken we beelden en informatie uit de werkelijkheid ‘in het veld’. We overdrijven niet, vermijden vals sentiment, maar laten onverbloemd zien hoe uitzichtloos het leven van heel veel kinderen is. Ze krijgen niet wat hun toekomt, doordat hun rechten niet worden nageleefd. We laten ook zien hoe dat verandert, als kinderen de kans krijgen zich te ontwikkelen, als barrières in hun omgeving worden opgeruimd, en als hun rechten en belangen – om te beginnen op grassroots-niveau – onder de aandacht worden gebracht van (lokale) overheden, het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en andere relevante ‘spelers’ die kunnen bijdragen aan structurele veranderingen. We willen met onze voorlichting zo veel mogelijk mensen bereiken. Hen aan het denken zetten en bewegen tot actie: tot meer betrokkenheid, tot ‘meedoen’ met het Liliane Fonds.
76
Chartine (10) uit Rwanda, middelpunt van de campagne ‘Op eigen benen staan’.
13 maart 2014: een herrie van jewelste op het schoolplein van BS ’t Slingertouw in Eindhoven. (foto: Maaike van den Bemt)
Campagne ‘Wij trekken aan de bel’ Elk jaar doen meer scholen mee aan de actie ‘Wij trekken aan de bel’. Op 13 maart 2014 maakten 132.000 kinderen op 558 Nederlandse basisscholen één minuut lang een herrie van jewelste. Met toeters, bellen en pannendeksels lieten ze horen dat élk kind graag naar school wil. Ook kinderen met een handicap in de allerarmste gebieden van de wereld. Aandacht hiervoor is niet overbodig: nog geen 10 procent van deze kinderen gaat naar school, en van de 57 miljoen kinderen die nu nog geen basisonderwijs volgen, hebben er naar schatting 23 miljoen – dat is 40 procent – een handicap50. De school is te ver of ze kunnen het gebouw niet in, ze worden geweigerd of weggestuurd, ze haken af omdat didactiek en leermiddelen niet op hen zijn afgestemd, of hun ouders houden hen thuis. Vooral lokale en regionale maar ook landelijk media besteedden veel aandacht aan de actie. Wat daarbij hielp, was de deelname van veel bekende Nederlanders, onder wie staatssecretaris Jetta Klijnsma, kinderboekenschrijver Paul van Loon, Omroep MAX-directeur Jan Slagter, en presentator en Liliane Fondsambassadeur Jaap Jongbloed. Zij reisden af naar scholen om samen met de leerlingen ‘aan de bel te trekken’.
Het Liliane Fonds in 2014 – Voorlichting 2014
Niet alleen in Nederland werd ‘aan de bel getrokken’. Ook in Ghana, Rwanda, Zimbabwe, India en Nepal kwamen basisscholieren in actie.
Spots en advertenties
(foto: Liliane Fonds)
‘Nederland’ kwam Chartine op tal van plekken tegen: in een bijzonder filmpje op de televisie, op Facebook en Twitter, en op onze algemene website (www.lilianefonds.nl) die was omgevormd tot campagnesite. De teksten van de tv-spot en van de radiospot die ook onderdeel van de campagne was, werden ingesproken door stand-upcomedian, cabaretier en presentator Jan Jaap van der Wal.
In 2014 werd voor het eerst ook ‘aan de bel getrokken’ buiten Nederland. Bijvoorbeeld in Ghana. Ook deze scholieren kwamen in actie voor kinderen met een beperking die niet naar school kunnen. (foto: Liliane Fonds)
Sponsoren maakten het mogelijk dat voor elke school die meedeed aan ‘Wij trekken aan de bel’, een kind met een handicap uit het Afrikaanse Burkina Faso naar school kon gaan. Onder de 558 kinderen die nu onderwijs volgen, zijn er 112 die naar de blindenschool in Bobo Dioulasso gaan. Leerkrachten op deze school weten precies hoe ze les moeten geven aan kinderen met een visuele beperking.
Bij campagnes zet het Liliane Fonds tegelijkertijd verschillende middelen in. Gedurende een korte tijd worden er én televisie- en radiospots uitgezonden én staan er advertenties in kranten en bladen. Dit was ook zo in 2014. Voorafgaand aan ‘Wij trekken aan de bel’ zonden we bijvoorbeeld een tv-spotje uit over een jonge ‘toeteraar’ die druk aan het oefenen was voor de actiedag.
77
Het Liliane Fonds in 2014 – Voorlichting 2014
Geschreven pers Ook andere media gaven aandacht aan het werk van het Liliane Fonds. Zo publiceerde een groot aantal regionale kranten, verspreid over Nederland, het artikel van Annemarie Haverkamp over de Braziliaanse prinses Maria Cristina de Orleans e Brangança. Annemarie Haverkamp, journalist, auteur en zelf moeder van een kind met een handicap, interviewt in samenwerking met het Liliane Fonds beroemde ouders van kinderen met een beperking. Prinses Maria Cristina (24) heeft het syndroom van Down. Annemarie sprak met haar ouders, prins João en zijn ex-vrouw Stella. Prins João: “Ons grootste gevecht is altijd geweest: laten zien dat kinderen met een handicap prima kunnen functioneren tussen andere kinderen. Dat is goed voor beide kanten: ze leren van elkaar. We wilden dat Maria Cristina ‘gewone’ vrienden zou maken, een sociaal netwerk zou opbouwen. Dat vonden we belangrijk voor haar toekomst.” In het Brabants Dagblad verscheen een artikel over Rwanda waar het percentage mensen met een handicap extreem hoog is51 als gevolg van de genocide in 1994. Ook veel jongeren dragen de sporen van het bloedbad van twintig jaar geleden. Ze zijn als baby of peuter gehandicapt geraakt, meestal doordat ze met een kapmes zijn ‘bewerkt’. Het Liliane Fonds ondersteunt een aantal van deze jongeren, maar ook veel jongere kinderen met een beperking. Een van de kinderen die Bibian Mentel ontmoette in Brazilië, is Marcondes. Hij is geboren met het syndroom van Down. Misschien doordat zijn moeder getrouwd is met haar neef. Verbintenissen tussen bloedverwanten zijn een eeuwenoude traditie in het indiaanse dorp waar Marcondes woont. Er zijn in het dorp veel kinderen met een handicap. De meeste bewoners zijn zich niet bewust van de oorzaak hiervan. Een pluspunt is dat in dit dorp kinderen met een handicap er ‘gewoon bijhoren’. (foto: Liliane Fonds)
Televisie Het jaar was nog maar net begonnen, toen de TROS op 4 januari 2014 een herhaling uitzond van Jan, Jaap en de kinderen, een televisieprogramma met Jaap Jongbloed en Jan Smit. Jaap Jongbloed, al ruim dertig jaar ambassadeur van het Liliane Fonds, ging voor het programma op zoek naar kinderen die hij in de loop der jaren ontmoet heeft op zijn reizen voor het Liliane Fonds. Hoe ging het nu met de kinderen van toen? Zijn zoektocht naar Saviel uit Burkina Faso eindigde bij een graf, die naar Jane uit de Filipijnen op een universiteit. Jaap deelde zijn ervaringen met zanger en presentator Jan Smit, die zich net als Jaap inzet voor kwetsbare kinderen. Tussendoor spraken ze ook over hun eigen vaderschap. Op 14 én 28 september 2014 ging het in Reisadvies Negatief (KRO, NPO 3) over Brazilië en over het werk van het Liliane Fonds. Bibian Mentel, die in Sotsji goud won op de paralympische snowboardcross, bezocht voor de eerste aflevering de Pankará- en Atikumindianen in Noordoost-Brazilië en ging voor de tweede aflevering naar de favelas van de stad Campinas. Bij de Pankará en Atikumindianen, die extreem arm zijn en buitenspel staan in de samenleving, worden heel veel kinderen met een handicap geboren. Een belangrijke oorzaak is de toename van het aantal huwelijken tussen bloedverwanten. De indianen weten niet waarom zo veel kinderen een handicap hebben en al evenmin wat ze met hen moeten doen. Het Liliane Fonds ondersteunt de kinderen en hun families. De favelas bij Campinas bestaan officieel niet.
78
Maar ze zijn er wel degelijk, de uitgestrekte sloppenwijken met onverharde straten en duizenden huisjes, gemaakt van bouwafval en stukken golfplaat. Alle wijken hebben een eigen ‘burgemeester’, meestal een drugsbaron, die bepaalt wie de wijk in mag en wie niet. Bibian ging er op zoek naar kinderen met een meervoudige handicap. In de favelas zijn er veel van deze kinderen. Hun handicaps zijn vaak het gevolg van tienerzwangerschappen, drank- of drugsmisbruik van de ouders, ondervoeding of het gebrek aan medische zorg, bijvoorbeeld bij complicaties tijdens de bevalling. Ook voor deze kinderen maakt het Liliane Fonds ondersteuning mogelijk. De twee uitzendingen van Reisadvies Negatief werden herhaald op respectievelijk 15 en 29 september (NPO 2). Daarnaast kregen we op in verschillende televisieprogramma’s free publicity. Het programma Koffietijd (RTL 4) besteedde in 2014 drie keer aandacht aan het Liliane Fonds. Op 26 februari was dit aan These shoes are made for walking, het project dat de Leprastichting en het Liliane Fonds samen uitvoeren in de Mekongregio en dat wordt gefinancierd door de Nationale Postcode Loterij. Te gast in de studio waren Liliane Fondsmedewerker Jorrit Frankhuizen en orthopedisch schoenmaker Rianne van Pijkeren die kort daarna vertrok naar de Vietnamese hoofdstad Hanoi om daar jongeren met een handicap op te leiden in haar vak. Op 13 maart was de actie ‘Wij trekken aan de bel’ een van de onderwerpen in Koffietijd. En op 5 september vertelde Bibian Mentel in Koffietijd over haar reis naar Brazilië.
Het Liliane Fonds in 2014 – Voorlichting 2014
Ook in ViceVersa, het vakblad voor ontwikkelingssamen werking, kreeg het Liliane Fonds herhaaldelijk ‘een stem’. Bijvoorbeeld in decembernummer waarin onder meer Kees van den Broek, directeur van het Liliane Fonds, het belang bepleitte van de inclusie van mensen met een handicap in het Nederlandse beleid voor internationale samenwerking. De totale oplage van (met name) de dagbladen en magazines waarin aandacht werd besteed aan het werk van het Liliane Fonds, bedroeg in 2014 bijna 23,5 miljoen.
Bijeenkomsten en evenementen
Na de overhandiging van de petitiekaartjes: staatssecretaris Jetta Klijnsma (l), Liliane Fondsdirecteur Kees van den Broek en Reni de Boer (r), lid van de Raad van Toezicht van het Liliane Fonds. (foto: Monique Velzeboer)
hen te maken hebben. Het Liliane Fonds nodigde bezoekers van de Support Beurs uit om petitiekaartjes te ondertekenen en zo de Nederlandse regering te vragen haast te maken met de ratificatie van het VN-Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Handicap. Aan het eind van de beurs overhandigde Reni de Boer, voormalig ambassadeur voor Onbeperkt Nederland en nu lid van de Raad van Toezicht van het Liliane Fonds, de petitiekaartjes aan Jetta Klijnsma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Tot haar aantreden als staatssecretaris was Jetta ambassadeur van het Liliane Fonds. In juni 2014 was het Liliane Fonds in Amsterdam aanwezig bij de tweede Europese Polio Conferentie. Ongeveer 400 deelnemers uit een groot aantal landen wisselden kennis uit om wereldwijd betere zorg te bieden aan mensen die te maken hebben met gevolgen van polio of het postpoliosyndroom. Het Liliane Fonds vaardigde twee sprekers af: Emmanuel Piki uit Zimbabwe en Dagnachew Wakene uit Ethiopië. Emmanuel Piki werkt al bijna dertig jaar voor een organisatie waarmee onze strategische partner in Zimbabwe samenwerkt. Hij vertelde uit eigen ervaring hoe in Zimbabwe wordt omgegaan met mensen die polio hebben gehad. Ze worden vaak vergeten, nu dankzij vaccinaties polio niet meer voorkomt in Zimbabwe. Dagnachew Wakene kreeg als baby polio en hield daaraan lichamelijke beperkingen over. Hij is onderzoeker en consultant en komt op voor de rechten van mensen met een handicap. Hij deed verslag van interviews die hij had met mensen die betrokken zijn bij de behandeling van polioslachtoffers. Een belangrijke conclusie van de conferentie was dat de aandacht voor polio niet mag verslappen. De ziekte was op zijn retour. Maar in sommige landen in Afrika en Azië komt polio nog altijd voor of steekt opnieuw de kop op. Zeker als de vaccinatiegraad daalt – bijvoorbeeld door oorlogen in een gebied – is een uitbraak mogelijk. Polio is extreem besmettelijk. Het Liliane Fonds was ook weer vertegenwoordigd op de Art & Antiques Fair ’s-Hertogenbosch. De 48ste editie werd gehouden van 6 tot en met 13 april 2014 in het Autotron in Rosmalen. Op 10 april was er een ‘VIP-avond’ voor genodigden van het Liliane Fonds. Onder het motto ‘Kunst is leuk’ konden ze kijken en luisteren naar een presentatie door Frederik Baerveldt, doorspekt met anekdotes uit zijn jarenlange ervaring als taxateur van kunst en antiek. Op de beurs was ook werk te zien van fotografe en Liliane Fondsambassadeur Monique Velzeboer. Zij exposeerde een selectie uit de foto’s die ze in de periode 2004-2014 maakte op haar reizen voor het Liliane Fonds. Ook op tal van andere evenementen konden bezoekers het Liliane Fonds (beter) leren kennen. In ’s-Hertogenbosch onder meer bij Indoor Brabant (20-23 maart) en op het Bevrijdingsfestival. Maar bijvoorbeeld ook bij het Bevrijdingsfestival in Wageningen en tijdens de Airborne Wandeltocht in Oosterbeek.
In mei 2014 was het Liliane Fonds vertegenwoordigd op de Support Beurs in Utrecht. Deze beurs is in de Benelux het grootste evenement voor mensen met een fysieke beperking en mensen die in hun naaste omgeving of beroepshalve met
Op 19 en 20 november gaf het Orkest van de Koninklijke Luchtmacht voor het twaalfde jaar op rij een gratis concert voor donateurs en relaties van het Liliane Fonds. Ditmaal in het Autotron in Rosmalen. De presentatie was weer in handen van Bert Kuizenga. Tussen de ‘sets’ door was er natuurlijk
79
Het Liliane Fonds in 2014 – Voorlichting 2014
Voetnoten 50
Bron: Education for All Global Monitoring Report (GMR) 2014, UNESCO.
51
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie
VI Werving en draagvlak in 2014
15 procent, dat zijn 1,5 miljoen mensen. 52
In 2015 werd in aanvulling op de brochure nog een filmpje gemaakt met Aisha in de hoofdrol.
Toekomstbestendige communicatie en werving Bevrijdingsfestival 2014: hoger en hoger. (foto: Liliane Fonds)
We vinden het belangrijk om in onze communicatie duidelijk en eerlijk te laten zien wie we zijn. Tegelijkertijd streven we naar toekomstbestendige communicatie én werving, omdat dit een voorwaarde is voor de continuïteit van ons werk, en dat blijft voorlopig hard nodig.
aandacht voor het werk van het Liliane Fonds. In totaal woonden 1500 mensen de concerten bij.
Eigen voorlichting Ons vernieuwde beleid en de veranderde samenwerking met Zuidelijke partners willen we uitdragen naar iedereen die bij ons werk betrokken is. Daarvoor maakten we in 2014 een animatiefilmpje dat onze huidige strategie op een bijzondere wijze in beeld brengt, een nieuwe algemene brochure, en een paar eigentijdse informatiezuilen. De drie ‘producten’ zijn afgeleid van het eveneens in 2014 verschenen nieuwe ‘position paper’ An Open World: Promoting Diversity, Empowering Children, en zijn ook afgestemd op elkaar. Wat het filmpje Our Dream – er is een Engels- en Nederlandstalige versie – in animatievorm laat zien, wordt in de brochure Sterke kinderen. Een toegankelijke omgeving vertaald naar een kind, de 7-jarige Aisha in de Filipijnen52. De (interactieve en flexibele) informatiezuilen bieden de mogelijkheid om zowel het animatiefilmpje als andere filmpjes te bekijken. Daarnaast geven foto’s en teksten een goede indruk van het Liliane Fonds van nu.
Identiteit en imago Ons imago moet een weerspiegeling zijn van onze identiteit. Het Liliane Fonds wil bekend staan als betrouwbaar, integer, persoonlijk, praktisch en professioneel. Als een organisatie met een specifieke doelgroep, werkwijze en expertise, maar ook met een brede maatschappelijke visie. Een organisatie die met passie op de bres staat voor kinderen met een handicap op de armste plekken van de wereld. Om te zorgen dat ze sterk genoeg zijn om mee te kunnen doen – thuis, in hun gemeenschap en in de maatschappij – en dat ze daarbij niet vastlopen op een gebrekkige infrastructuur, afwijzing door anderen, ontbrekend of discriminerend beleid en informatie die voor hen ontoegankelijk is.
Waaier aan middelen
Onze Nieuwsbrief voor donateurs verscheen viermaal in een oplage van (gemiddeld) 110.000. Thema’s in 2014 waren handicap & onderwijs, handicap & resultaten, handicap & werk en inkomen en handicap & vrouwenkracht. Alle Nieuwsbrieven zijn beschikbaar op www.lilianefonds.nl. De Nieuwsflits, de digitale aanvulling op Nieuwsbrief, werd zeven keer verzonden aan 23.000 abonnees.
We dragen onze organisatie-identiteit uit met een waaier aan middelen: met campagnes, websites, nieuwsbrieven en brochures, op social media, in onze huisstijl en reclame-uitingen.
Belanghebbenden Het Liliane Fonds heeft een rijkgeschakeerd veld aan belanghebbenden, dat zich uitstrekt over een groot deel van de wereld. Onze communicatie moet kloppen met elke groep belanghebbenden en met hun verschillende verwachtingen. Voor het Liliane Fonds betekent communicatie met belanghebbenden: luisteren en informeren. Luisteren is voor ons: weten wat belanghebbenden écht belangrijk vinden, openstaan voor meningen, klachten en suggesties en hier ook iets mee doen. Informeren is voor ons: het tijdig verstrekken van betrouwbare informatie op maat.
Ook op onze websites, vooral op www.lilianefonds.nl, staat veel informatie over onze werkwijze, de landen waar we werken en de resultaten voor kinderen. De (50) regiovrijwilligers van het Liliane Fonds gaven, verspreid over Nederland, voorlichting op scholen en bij verenigingen.
80
Sterke kinderen. Een toegankelijke omgeving.
Het Liliane Fonds in 2014 – Voorlichting 2014
81
Onze nieuwe algemene brochure.
Nieuwe strategie In 2014 kreeg de afdeling Communicatie & Werving een andere structuur en deels een andere bezetting. De herstructurering moet de uitvoering vergemakkelijken van onze nieuwe strategie voor positionering, communicatie en werving. De vernieuwing komt erop neer dat we een omslag maken van ‘bepraten’ naar ‘betrekken’53 We proberen niet langer ‘iedereen te overtuigen’, maar spreken doelgericht mensen en groepen aan op hun verwantschap met het Liliane Fonds. (Potentiële) affiniteit kan er bijvoorbeeld zijn door persoonlijke omstandigheden, werk of een overeenkomstig wereldbeeld. Om voldoende fondsen te (blijven) werven voor de programma’s van onze partners – en daarmee voor de versterking van kinderen met een handicap – kiezen we voor een drieledige aanpak: • Behoud van bestaande donateurs. • Mobiliseren van ‘medestanders’ (nieuwe doelgroepen). • Uitbreiding van partnerschappen met bedrijven, stichtingen en vermogensfondsen.
Het Liliane Fonds in 2014 – Werving en draagvlak in 2014
Behoud van donateurs De mensen die ons al steunen, verschillen sterk van elkaar. Om hen te blijven boeien en te voldoen aan hun verwachtingen, willen we beter inspelen op deze diversiteit. Ook willen we donateurs nauwer betrekken bij ons werk. We maken ruimte voor hun meningen en ideeën, nemen hen mee in keuzes en dilemma’s en bieden donateurs meer mogelijkheden om hun sympathie voor ons werk om te zetten in actieve betrokkenheid. We willen samen met onze donateurs de omslag maken van ‘organisatie en achterban’ naar een community. Daarnaast gaan we bestaande methoden en kanalen voor communicatie en werving effectiever inzetten. Ook bieden we donateurs nieuwe betaalmethoden.
Mobiliseren van ‘medestanders’ Om ons draagvlak te vergroten, gaan we inzoomen op potentiële medestanders: mensen en groepen met kenmerken – bijvoorbeeld een persoonlijke of beroepsidentiteit, een levensvisie of wereldbeeld – die doen vermoeden dat ze zich bovengemiddeld kunnen inleven in ons werk en onze opvattingen. De versterking van het draagvlak door potentiële medestanders te interesseren, moet op termijn ook perspectieven voor de fondsenwerving bieden. Als een belangrijke groep met potentiële affiniteit zien we mensen met een handicap in Nederland en de kringen om hen heen, bijvoorbeeld ouders, professionals, revalidatiecentra, scholen, cliëntenverenigingen, actiegroepen en specifieke media. Het gaat in totaal om één miljoen mensen bij wie we in eerste instantie betrokkenheid willen bereiken.
Uitbreiding van partnerschappen Ten slotte zetten we in op uitbreiding van het aantal partnerschappen met (bijvoorbeeld) bedrijven, stichtingen en vermogensfondsen. We willen deze donoren meer op maat gaan bedienen door hun de keuze te geven uit verschillende typen ondersteuning. Zo kunnen ze straks bijdragen aan individuele versterking van kinderen, programma’s, basisvoorzieningen, themaprojecten, capaciteitsversterking of aan het Liliane Fonds als organisatie.
Hoe we het gaan aanpakken Onze nieuwe strategie vraagt om een andere inzet van communicatie- en wervingsmethoden. Zo zoeken we vaker de media op, met campagnes maar ook met onderwerpen die nieuwswaarde hebben. Ook gaan we veel intensiever gebruikmaken van social media. En er komt meer ruimte voor nieuwe ideeën en initiatieven, die we eerst op kleine schaal zullen uittesten.
Resultaten in 2014 De nieuwe structuur van de afdeling Communicatie & Werving is pas sinds september 2014 (volledig) operationeel. Er is een beperkt aantal nieuwe initiatieven getest waarvan enkele perspectief bieden. Er zijn processen gestroomlijnd en in bestaande activiteiten zijn verbeteringen aangebracht. Maar op veel onderdelen moet de nieuwe strategie nog gestalte krijgen. Dit gebeurt in 2015. Dan wordt ook duidelijk wat het rendement is van de nieuwe afdelingsstructuur.
82
Websites en sociale media In onze communicatie met belanghebbenden zijn het internet en social media niet meer weg te denken. Ook in de werving van fondsen wordt hun rol belangrijker.
over de mogelijkheid dat iemand in de klas komt vertellen over het werk van het Liliane Fonds.
Campagnesite Voor de jaarlijkse campagne ‘Wij trekken aan de bel’ hebben we in de aanloop naar de actiedag de site www.wijtrekkenaandebel.nl.
Social media www.lilianefonds.nl In 2014 werd onze algemene Nederlandstalige website 81.974 keer bezocht. Dat is aanzienlijk vaker dan in 2013 (63.995 bezoeken). De site is een belangrijk informatie kanaal. Er is op te vinden wat onze achtergrond en onze werkwijze is. Er staan verhalen, foto’s en filmpjes op van kinderen die het Liliane Fonds ondersteunt. Bezoekers vinden er ook nieuwsfeiten en aankondigingen van acties en evenementen. Via de algemene site kunnen mensen ook een financiële bijdrage overmaken voor ons werk. Of ze kunnen er lezen hoe ze een actie voor het Liliane Fonds kunnen aanpakken. Als bedrijf, als school of particulier. Op de site staan ook de vacatures voor betaalde en vrijwilligersfuncties. Het was onze bedoeling de site in 2014 grondig te hervormen. Dat is niet gelukt. De vernieuwing krijgt nu gestalte in de tweede helft van 2015.
De inzet van social media is tegenwoordig een vast onderdeel van campagnes en communicatie. Op Twitter hebben we nu 1670 volgers (2013: 1377 volgers). Op Facebook werden we 5277 keer ‘geliked’ (2013: 3866 keer). In 2015 ontwikkelt het Liliane Fonds een nieuwe onlinestrategie. Natuurlijk is het Liliane Fonds ook te vinden op YouTube.
www.lilianefonds.org De Engelstalige internationale site is in de eerste plaats bestemd voor bestaande en potentiële (strategische) partnerorganisaties. De internationale site is een ‘visitekaartje’ voor geïnteresseerde samenwerkingspartners. Ze vinden er ook een overzicht van de organisaties die al met ons werken. Op het interactieve, besloten deel van de site kunnen bestaande Strategische Partnerorganisaties (SPO’s), hun Partnerorganisaties (PO’s) en de medewerkers van PO’s die betrokken zijn bij de steun aan kinderen, informatie en ervaringen uitwisselen. Ook de internationale site is op veel punten nog vatbaar voor verbetering. De informatie is niet altijd up to date, en de forumfunctie en de digitale kennis bibliotheek waarmee enkele jaren geleden een begin is gemaakt, hebben nog niet het niveau dat ons voor ogen staat. In 2015 of 2016 moet ook deze site een nieuwe impuls krijgen. In 2014 werd www.lilianefonds.org 15.182 keer bezocht. Dat is iets vaker dan in 2013 (14.270 bezoeken).
Gedragscode fondsenwerving Fondsen werven is belangrijk voor ons. Maar niet tegen elke prijs. We stellen ons integer en terughoudend op. Wervingsmethoden en -kanalen mogen nooit in tegenspraak zijn met onze principes en onze reputatie. We houden ons bij de werving van fondsen met overtuiging aan de gedragscode van de VFI (Vereniging Fondsen wervende Instellingen). Leidende beginselen van deze code zijn respect, openheid, betrouwbaarheid en kwaliteit. Een aparte eigen gedragscode voor fondsenwerving hebben we niet. Wel houden we ons strikt aan deze uitgangspunten: • Voor televisiespotjes en advertenties gebruiken we beelden van kinderen die steun krijgen binnen programma’s die het Liliane Fonds financiert. Het spreekt vanzelf dat we dit altijd respectvol doen. • Voor ‘koude’ mailings naar mensen die geen donateur zijn, kopen we alleen adressenbestanden bij leveranciers die gebruik maken van het Postfilter. Particulieren kunnen daar melden, dat ze geen prijs stellen op post van bijvoorbeeld goede doelen. Ook op onze website en in de Nieuwsbrief maken we mensen attent op het bestaan van Postfilter (www.postfilter.nl). Zoals we hen ook wijzen op het Bel-me-niet-register. Hierin kunnen mensen laten vastleggen, dat ze niet telefonisch benaderd willen worden voor marketingdoeleinden. • Bij door-to-door-werving werkt het Liliane Fonds alleen samen met bureaus, die de gedragscode respecteren van de brancheorganisatie Vereniging Direct Dialogue Donateurwervers Nederland. Omdat het Liliane Fonds veel belang hecht aan een zorgvuldige benadering van mensen, is met de leverancier afgesproken, dat er voor het Liliane Fonds een vast team op pad gaat dat goed is geïnformeerd over het werk van het Liliane Fonds, en dat weet aan welke regels het zich bij de werving heeft te houden. • Het Liliane Fonds neemt klachten altijd serieus, en behandelt ze zorgvuldig in overeenstemming met de criteria hiervoor die we hebben vastgelegd in de klachtenregeling.
www.meedoen.nl Op de ‘Meedoensite’ nodigen we mensen uit om in actie te komen voor het Liliane Fonds. Om door met ons ‘mee te doen’ ervoor te zorgen, dat ook kinderen met een handicap op de armste plekken in de wereld kunnen gaan ‘meedoen’. Wie het lastig vindt zelf een actie te bedenken, kan via www.meedoen.nl aansluiten bij acties van anderen. Op de site staan ook voorbeelden van succesvolle acties. In 2014 werd de ‘meedoensite’ 2661 keer bezocht. Het aantal bezoeken daalde ten opzichte van 2013 (3830 bezoeken).
www.scholenmeedoen.nl Op deze site vinden basisscholen uitgebreide informatie over lesmateriaal voor de onder-, midden- en bovenbouw, acties en actiepakketten, speciale sport- en spelmodules, en
Het Liliane Fonds in 2014 – Werving en draagvlak in 2014
83
Het Liliane Fonds in 2014 – Werving en draagvlak in 2014
Eigen fondsenwerving 2014: activiteiten en resultaat Van onze jaarlijkse inkomsten brengen we gemiddeld 80 tot 85 procent met eigen fondsenwerving bijeen. In 2014 was dit 84 procent. Om geld bijeen te brengen voor steun aan kinderen maken we gebruik van meerdere wervingsmethoden en -kanalen. Ook verkennen we geregeld nieuwe manieren van werving. Van elke wervingsmethode wordt bekeken of ze nog past bij onze principes en ons imago. Elke wervingsactie wordt achteraf geëvalueerd.
Van Jaap Jongbloed waren beelden te zien uit 1987, van een van zijn eerste reizen voor het Liliane Fonds. Hij vertelde in de uitzending over de vele kinderen met een handicap die hij tijdens zijn ambassadeurschap heeft ontmoet. Hans Schiffers leerde het Liliane Fonds kennen, toen hij Zuid-Afrika bezocht. Tijdens de uitzending maakte hij een van zijn befaamde cryptopicto’s. De tekening werd verloot onder de kijkers die zich aanmeldden als donateur. Naar aanleiding van Tijd voor Max werden 1865 mensen (vaste) donateur van het Liliane Fonds. Ook 220 bestaande donateurs zegden een (extra) bijdrage toe. De uitzending trok, inclusief de herhaling op 16 november, 453.000 kijkers. De beelden van Apewe uit Tanzania, een jaar nadat hij broodmager en verkrampt werd gevonden in een schuurtje, leidden tot een piek in de telefoontjes.
Televisie Een televisie-uitzending is nog altijd dé manier om een breed publiek te bereiken met informatie over ons werk en om mensen te bewegen tot financiële steun. Het is bovendien de manier waarop veel mensen het liefst door goede doelen worden benaderd (Donateurspanel, 2012).
Tijd voor MAX In 2014 was onze werving op tv beperkt. Het enige programma waarin we kijkers vroegen donateur te worden, was Tijd voor Max op 13 november. In de studio waren aanwezig journalist Annemarie Haverkamp, Liliane Fondsambassadeur ‘van het eerste uur’ Jaap Jongbloed, radiopresentator Hans Schiffers en Marije Koeman, programmamedewerker bij het Liliane Fonds.
Door-to-door-werving Ook in 2014 maakten we gebruik van door-to-door-werving. Met voorwaarden die bij ons passen. De inzet van door-todoor-werving leidde in 2014 tot 2948 nieuwe (vaste) donateurs; daarnaast besloten 471 mensen tot een eenmalige bijdrage. De ‘uitval’ van donateurs via door-to-door-werving is lager geworden, doordat we de aanpak hebben verbeterd. We zijn nu nóg scherper op de werkwijze van degenen de ‘ons verhaal’ vertellen aan de deur en op de inhoud van dit verhaal.
Direct Mail In 2014 verzond het Liliane Fonds geen ‘koude’ mailings. We verstuurden alleen mailings naar onze eigen donateurs. Dit deden we bijvoorbeeld na de uitbraak van ebola in WestAfrika. Donateurs die wél de Nieuwsbrief krijgen maar daar niet op reageren, ontvingen het verzoek om onze Strategische Partnerorganisatie in Sierra Leone te steunen die veel extra werk verzette voor kinderen met een handicap die ook bij de bestrijding van ebola tussen de wal en het schip vielen. Onze oproep was niet vergeefs: 963 (niet-actieve) donateurs hebben gereageerd.
Telemarketing In 2014 hebben we met telemarketing mensen benaderd die ons vroeger steunden, maar die hun donateurschap hadden opgezegd of die al sinds lang geen bijdrage meer overmaakten. Met een positief resultaat: van de mensen die zijn gebeld, hebben er 1529 toegezegd het Liliane Fonds weer structureel te gaan steunen. Annemarie en Aisha. (foto: Liliane Fonds)
Annemarie Haverkamp vertelde over haar recente reis naar de Filipijnen. Ze ontmoette er Gea en Aisha. Hun handicap – een hersenbeschadiging – is vergelijkbaar, hun situatie niet. De 7-jarige Aisha rent, praat, gaat naar school en heeft vriendinnetjes. De 4-jarige Gea kan niet zitten, haar lijfje is verstijfd en ze is volledig afhankelijk van haar moeder. Het verschil tussen Aisha en Gea: wel of geen ondersteuning op maat. Ook Aisha kon tot haar vierde jaar niet zitten, lopen, praten of voorwerpen vasthouden.
84
Tanzania, november 2013: zo werd Apewe gevonden. (foto: Liliane Fonds)
testen. Daarnaast gaan we inhoud, vorm en frequentie van de Nieuwsbrief afstemmen op de behoeften van verschillende groepen ontvangers.
Website Ook onze algemene website (www.lilianefonds.nl) zetten we in voor de werving van fondsen. Bezoekers kunnen bijvoorbeeld online een bijdrage overmaken via IDeal. In de komende jaren worden de opties uitgebreid.
Reclame Rondom televisie-uitzendingen, evenementen en campagnes zet het Liliane Fonds radio- en tv-commercials en advertenties in kranten en tijdschriften in. Dit deden we ook in 2014. Door goede samenwerking met de media kon dit dikwijls tegen een gereduceerd tarief.
Wat (nog) niet is gelukt
Voor beide kanalen (Direct Mail en telemarketing) geldt dat de respons hoger is dan we hadden ingeschat. De gemiddelde bijdrage van de ‘gereactiveerde’ donateurs is daarentegen lager dan we hadden gehoopt.
In de campagne ‘Op eigen benen staan’ is een proefproject uitgevoerd, waarin we probeerden televisiekijkers die het filmpje met Chartine zagen, ertoe te bewegen naar onze website te gaan om daar online een bijdrage over te maken. Die stap werd maar zelden gezet. Wél goed is gerageerd op de digitale campagne-Nieuwsbrief die is verstuurd.
Nieuwsbrief
Resultaat
Onze Nieuwsbrief leidt elk kwartaal tot (extra) bijdragen van lezers. Maar de Nieuwsbrief als wervingskanaal heeft ingeboet aan kracht. Onze inschatting is dat dit vooral komt, doordat de acceptgirokaart die nog steeds wordt bijgevoegd, ‘uit de tijd’ is geraakt. In 2019 verdwijnt hij helemaal. We gaan (ook) voor ontvangers van de Nieuwsbrief over op nieuwe betaaltechnieken. In 2015 zullen we een aantal betaaltechnieken
In 2014 bedroeg het resultaat van onze eigen fondsenwerving 17,2 miljoen euro. Dit is 84 procent van alle inkomsten.
Zonder onze achterban konden we ons werk niet doen. Donateurs zijn synoniem met het draagvlak dat we hebben in de maatschappij. Ze vormen ons fundament.
Tanzania, november 2014: Apewe, een jaar later. Soms volstaat een foto en is geen uitleg nodig. (foto: Liliane Fonds)
Het Liliane Fonds in 2014 – Werving en draagvlak in 2014
85
Het Liliane Fonds in 2014 – Werving en draagvlak in 2014
Donateurs zijn ons fundament
Donateurs zijn ons fundament
Nalatenschap is bijzondere gift
Zonder onze achterban konden we ons werk niet doen. Donateurs zijn synoniem met het draagvlak dat we hebben in de maatschappij. Ze vormen ons fundament.
Door het Liliane Fonds op te nemen in hun testament geven mensen na hun overlijden kinderen ‘een nieuw leven’. Dit maakt een erfstelling of een legaat tot een heel bijzondere gift.
Particuliere donateurs 2014
Nalatenschappen 2014
particuliere donateurs bijdragen (€)
werkelijk 2014
planning 2014
werkelijk 2013
nalatenschappen
6.715.772
6.800.00
6.965.045
aantal nieuwe nalatenschappen totale toezeggingen uit nalatenschappen (€)
• Het totaal aan bijdragen van particuliere donateurs in 2014 is 4 procent lager dan in 2013 en ook iets lager dan begroot. Ook wij ervaren dat de structurele groei die ooit ‘vanzelfsprekend’ was, tot het verleden behoort. • Het aantal donateurs dat een of meer bijdragen overmaakte, daalde met 5 procent van 85.600 (2013) naar 81.600 (2014). Belangrijkste oorzaak hiervan is dat het aantal nieuwe donateurs lager was dan verwacht, doordat een (grote) wervende tv-actie niet doorging. De resultaten van de ‘re-activering’ van donateurs waren nog onvoldoende om de daling te voorkomen van het totale aantal actieve donateurs. • De gemiddelde bijdrage steeg van 79 euro (2013) naar 82 euro (2014).
Machtigingen en periodieke schenkingen 2014 machtigingen en periodieke schenkingen 2014 % machtigers 67 totaalbedrag machtigingen (€) 4.070.278 aantal schenkingsovereenkomsten 1.496 totaalbedrag schenkingsovereenkomsten (€) 891.294
2013 66
werkelijk 2014
planning 2014
werkelijk 2013
118
140
Steun van bestaande en nieuwe partners Partnerschappen met bedrijven en stichtingen zijn heel belangrijk voor ons. Veel partners die ons al vele jaren steunen, bleven dit doen in 2014 én er kwamen nieuwe partners bij. Partners 2014 partners bijdragen partners (€)
4.512.229
4.000.000
Werving van nalatenschappen Een van onze doelstellingen voor 2014 was professionalisering van onze service op het gebied van nalatenschappen. Hiervoor hebben we verschillende deskundigen geconsulteerd en een onderzoek uitgezet om meer inzicht te krijgen in de verwachtingen die mensen van deze service hebben. Dit onderzoek is nog niet afgerond. Duidelijk werd al wel dat we meer capaciteit moesten hebben om mensen die nadenken over hun nalatenschap, op de juiste wijze van informatie te voorzien. Daarom zijn speciaal hiervoor nog twee vrijwilligers aangetrokken.
1.351 810.860
planning 2014
werkelijk 2013
4.033.033
4.200.000
3.826.024
5.944.777
Inkomsten uit nalatenschappen zijn moeilijk te begroten. Hoewel we het uitzonderlijke resultaat van 2013 niet hebben geëvenaard, waren in 2014 de toezeggingen uit nalatenschappen 12 procent hoger dan was begroot.
4.211.536
werkelijk 2014
De bijdragen van partners waren 5 procent hoger dan in 2013 maar ook 5 procent lager dan we voor 2014 hadden begroot.
Intenties Bedrijven, organisaties en fondsen die ons werk voor langere tijd substantieel steunen, noemen we onze ‘partners’, en zo beleven we dat ook. We willen (potentiële) partners inspireren en voor ons winnen met aantrekkelijke ideeën en concepten die beantwoorden aan hun wensen en verwachtingen. Ook bij partners streven we naar een langdurige relatie met frequent persoonlijk contact, mits de partner hier prijs op stelt. Een duurzaam partnerschap is gebaat bij wederzijds voordeel. Voor een bedrijf kan samenwerking met het Liliane Fonds ‘winst’ opleveren. De gezamenlijke inzet voor kinderen met een handicap in ontwikkelingslanden kan bijdragen aan een positief imago en meer draagvlak onder medewerkers. Een partnerschap met het Liliane Fonds is voor veel bedrijven een geschikte invulling van hun MVO-beleid (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen).
Bedrijven
Veel donateurs steunen het Liliane Fonds structureel. Via een machtiging of met een periodieke schenking. De (lichte) stijging van het percentage ‘vaste’ donateurs en de toename van het aantal schenkingsovereenkomsten is een positieve ontwikkeling, zeker in een tijd waarin langdurige binding aan een goed doel steeds minder vanzelfsprekend is,
Voorbeelden van bedrijven waarmee we al jarenlang een partnerschap hebben, zijn Afas, de Sligro Food Group Nederland, Sodexo Nederland BV en Elho International.
Bijzonder project in Sri Lanka
Medewerkers en klanten van Sligro steunen het werk van het Liliane Fonds al jaren. Hun bijdragen worden gebruikt voor individuele ondersteuning van kinderen én voor de financiering van een groot en meerjarig project. Na afronding van een project in Benin, hebben Sligro en het Liliane Fonds nu gekozen voor een project in Sri Lanka. Sligro betrekt thee uit Sri Lanka, het Liliane Fonds ondersteunt er een programma. In 2013 was er een eerste gesprek met Sligro’s theeleverancier Bogawantalawa. De eerste insteek was om met hulp van Sligro jongeren met een handicap op te leiden voor werk bij Bogawantalawa. Al snel werd duidelijk dat er op de plantage meer dan honderd kinderen met een handicap woonden die niet de aandacht kregen die ze nodig hebben. Veel van de kinderen waren hele dagen alleen thuis, terwijl hun ouders op de plantage werkten. Ze gingen niet naar school. Lang niet elk kind kreeg goede (para)medische zorg, omdat ouders geen idee hadden hoe ze dat moesten regelen. Veel ouders wisten ook niet hoe ze hun kind met een handicap konden betrekken bij gezinsactiviteiten, waardoor kinderen er ook thuis ‘niet helemaal bijhoorden’. Inmiddels ligt er een plan om de kinderen en jongeren met een handicap op Bogawantalawa op maat te ondersteunen. Het plan is gericht op duurzaamheid en moet uiteindelijk als voorbeeld dienen voor de hele plantagesector. Er is een programma gemaakt en welzijnswerkers van Bogawantalawa zijn getraind in de ondersteuning van kinderen met een handicap. Nu wordt de dagopvang toegankelijk gemaakt voor kinderen met een handicap en wordt een bestaand kinder opvangcentrum geschikt gemaakt als therapieruimte en als locatie voor een vakopleiding voor jongeren met een handicap. Mencafep, een van de lokale organisaties die het programma uitvoeren dat het Liliane Fonds op Sri Lanka financiert, heeft in oktober 2014 een eerste fysiotherapiesessie georganiseerd voor 18 kinderen die een handicap hebben als gevolg van een hersenbeschadiging of neurologische afwijking. Bij de sessie waren ook welzijnswerkers en ouders aanwezig. De welzijnswerkers kregen uitleg over de behandeling van kinderen en ouders over de oefeningen die ze thuis met hun kind kunnen doen. Inmiddels is er maandelijks een fysiotherapiesessie. In 2015 krijgen meer kinderen steun, en ook op meer gebieden, bijvoorbeeld logopedie.
Intenties Mobiliteit in Ghana
Het Liliane Fonds wil met zijn donateurs een duurzame relatie opbouwen. We benaderen hen met respect en zo veel mogelijk ‘op maat’. Om ook in de toekomst programma’s te kunnen financieren, streven we naar (meer) diversiteit van ons donateursbestand en naar een geleidelijke verjonging ervan. Om ook jongere generaties ‘op maat’ te bereiken, maken we gebruik van social media, vooral van Facebook en Twitter.
86
Het Liliane Fonds in 2014 – Werving en draagvlak in 2014
Fysiotherapie in Bogawantalawa. (foto: Liliane Fonds)
Een van de partners met wie we in 2014 gingen samenwerken, is Euromaster Bandenservice BV. Het bedrijf vroeg tien goede doelen te ‘pitchen’ en koos vervolgens voor ons. Euromaster en het Liliane Fonds vinden elkaar op het thema ‘mobiliteit’, waaraan we allebei werken, zij het elk op een eigen manier. Op alle 100 vestigingen van Euromaster kwam een stevige ‘inzamelbox’ voor oude schoenen. Nog bruikbare schoenen worden verkocht en versleten exemplaren worden gerecycled. De opbrengst is bestemd voor Ghanese kinderen met een mobiliteitsprobleem. Naast de schoenenactie ontplooit Euromaster nog andere initiatieven waarvan de opbrengst ten goede komt aan kinderen in Ghana. Bovendien biedt het bedrijf alle vrijwilligers van het Liliane Fonds een gratis APK-keuring aan. Euromaster maakt de samenwerking met het Liliane Fonds op tal van manieren bekend: in zijn bulletins, met een folder op zijn vestigingen, en met een opmerking in
87
Het Liliane Fonds in 2014 – Werving en draagvlak in 2014
de mails aan klanten. In 2015 gaan Euromaster en het Liliane Fonds nog nauwer samenwerken.
Niet-commerciële organisaties Partners van het Liliane Fonds zijn onder meer de Nationale Postcode Loterij, de Sharing Success Foundation, Stichting Liberty en de Monique Velzeboer Foundation. Er zijn ook partners die ons werk steunen met grote bedragen maar die niet met naam genoemd willen worden.
Ter gelegenheid van haar eeuwfeest organiseerde de NGF een NGF Familietoernooi waarvan de opbrengst was bestemd voor het Liliane Fonds. Tijdens het NGF-gala op 18 december in Huis ter Duin ontving Liliane Fondsambassadeur Erica Terpstra een cheque van bijna 30.000 euro uit handen van NGF-president Willem Zelsmann. De (375.000) NGF-leden kunnen het Liliane Fonds ook in 2015 steunen, door deelname aan het (tweede) NGF Familietoernooi, door acties te organiseren binnen hun eigen club of door Royal Tees te kopen.
Koninklijke Nederlandse Golf Federatie Nieuw was in 2014 de samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Golf Federatie (NGF). De NGF bestond 100 jaar en besloot zich ter gelegenheid daarvan in te zetten voor het Liliane Fonds: “We hebben gekozen voor het Liliane Fonds omdat iedereen, ongeacht handicap of fysieke beperking, kan golfen en toegang heeft tot de golfbaan. Dit gevoel van toegankelijkheid, de vrijheid tot spelen en meedoen in de maatschappij gunnen wij de kinderen die door het Liliane Fonds gesteund worden. Wij willen dat ze ook kunnen spelen zonder beperking.” – Jeroen Stevens, directeur NGF
Als dank voor de inzet van de NGF en haar leden schreef het Liliane Fonds samen met de NGF de leidraad Wegwijs in goede doelen. De brochure is bedoeld om golfclubs, -banen, -professionals en -spelers in Nederland te stimuleren dieper na te denken over wat maatschappelijke betrokkenheid voor hen betekent en hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan een betere wereld.
Sponsors Partners laten hun betrokkenheid bij het Liliane Fonds vaak ook blijken met sponsorbijdragen. Zo verzorgt Sodexo Nederland BV al jarenlang de catering bij speciale Liliane Fondsmomenten zoals de jaarlijkse barbecue voor medewerkers.
Erica Terpstra en Willem Zelsmann. Een prachtige cheque, en een mooi begin van onze samenwerking met de Nederlandse Golf Federatie. (foto: Liliane Fonds)
88
Het Liliane Fonds in 2014 – Werving en draagvlak in 2014
Samenwerking met Nationale Postcode Loterij De Nationale Postcode Loterij is een robuuste steunpilaar, voor het Liliane Fonds en voor duizenden kinderen en jongeren met een handicap in de armste streken van de wereld. De Nationale Postcode Loterij is met 2,5 miljoen deelnemers de grootste goededoelenloterij van Nederland. Sinds 1989 steunt de loterij organisaties die werken aan een recht vaardige en groene wereld. Het Liliane Fonds is sinds 2000 een van de vaste begunstigden.
Bijdrage Op het Goed Geld Gala van 2014 keerde de Postcode Loterij uit de opbrengst van 2013 een bedrag van 302 miljoen euro uit aan 90 goededoelenorganisaties. Wij ontvingen de jaarlijkse bijdrage van 1,35 miljoen euro. Hiermee kunnen we ongeveer 13.000 kinderen met een handicap ondersteunen.
These shoes are made for walking In 2013 ontvingen de Nederlandse Leprastichting en het Liliane Fonds een extra bijdrage van ruim 2 miljoen euro voor These shoes are made for walking, hun gezamenlijk project in Zuidoost-Azië. Meer dan 2 miljoen mensen in deze regio, onder wie veel kinderen, hebben orthopedisch schoeisel nodig. Met de extra bijdrage van de Nationale Postcode Loterij worden in de Vietnamese hoofdstad Hanoi ruim 30 jongeren opgeleid tot orthopedisch schoenmaker. Behalve uit Vietnam komen de studenten uit Indonesië, Myanmar, Laos en Cambodja. Het trainingsprogramma, dat wordt verzorgd door het Vietnamese Training Centre for Orthopaedic Technologists (VIETCOT) in Hanoi, is bij uitstek geschikt voor jongeren met technisch inzicht die zelf een handicap hebben. De eerste jaren wordt het project gecoördineerd door orthopedisch schoenmaker Rianne van Pijkeren. In maart 2014 vertrok ze naar Vietnam. Samen met twee gastdocenten begon ze met de opleiding van twee leraren en de eerste twaalf studenten.
Apart ‘fonds’ Een klein gedeelte van de reguliere bijdrage van de Nationale Postcode Loterij gaat in een apart ‘fonds’. Uit dit fonds wordt bijvoorbeeld de opbrengst van bijzondere acties verdubbeld.
Orthopedisch schoenmaker in opleiding. (foto: Liliane Fonds)
89
Het Liliane Fonds in 2014 – Werving en draagvlak in 2014
Overheidssteun voor alliantie Kind en Ontwikkeling Het Liliane Fonds vormt samen met Terre des Hommes en Kinderpostzegels Nederland de alliantie Kind en Ontwikkeling. In de periode 2011-2015 voert de alliantie in vijf landen een gezamenlijk programma uit. Met financiering van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Sinds 1994 ontvangt het Liliane Fonds subsidie van de Nederlandse overheid. In de periode 2011-2015 is dit een bedrag van (gemiddeld) 1,5 miljoen euro per jaar. De Nederlandse overheid verstrekt de bijdrage in het kader van MFSII, de tweede periode van het zogeheten Medefinancieringsstelsel. Voor het vijfjarige programma is in totaal 33 miljoen euro toegezegd. Het Liliane Fonds ontvangt hiervan 1,5 miljoen euro per jaar. Het alliantieprogramma richt zich op extra kwetsbare kinderen in Nicaragua, Kenia, Tanzania, Oeganda en Ethiopië. Hun grootste probleem is armoede. De alliantie bestrijdt armoede en de gevolgen ervan. Door ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren naar school gaan, gezondheidszorg krijgen en zich op sociaaleconomisch gebied kunnen ontwikkelen. Binnen het alliantieprogramma ondersteunt het Liliane Fonds kinderen met een handicap. Door de combinatie van armoede en een beperking hebben zij het extra zwaar. Gezien onze expertise hebben we de leiding bij vrijwel alle (sub)programma’s die zich speciaal richten op kinderen met een handicap. Het alliantieprogramma heeft doelstellingen op outputniveau (prestaties, het directe resultaat van activiteiten) en outcomeniveau (het effect van de activiteiten).
In actie voor het Liliane Fonds Gedurende het hele jaar komen mensen in actie voor het Liliane Fonds. Met hun bedrijf, hun vereniging, hun school. Met vrienden of alleen. Soms in het groot, soms in het klein. Een greep uit tientallen acties. Motorexpeditie naar Kaapstad Op 30 augustus 2014 vertrokken Gerwin van Uden (42) en Aschwin Kraal (40) op hun motoren vanuit Vught. Hun eindbestemming: Kaapstad. Met hun motorexpeditie wilden ze geld inzamelen voor het Liliane Fonds, via stichting Uwezo. En ze hadden nóg een doel: met hun tocht wilden ze laten zien dat mensen met een beperking grote uitdagingen kunnen aangaan. Gerwin heeft als gevolg van zuurstofgebrek tijdens zijn geboorte spastische benen. Aschwin heeft sikkelcelziekte. Hun plan was onderweg projecten te bezoeken van het Liliane Fonds. Ze wilden de kinderen daar laten zien dat je met een beperking volop mee kunt doen in de maatschappij. Het was de bedoeling dat ze in februari 2015 in Zuid-Afrika zouden aankomen … Maar door de verheviging van het geweld in het Midden-Oosten en de opkomst van IS hebben ze hun reis moeten afbreken. Hun motoren en de begeleidende vrachtwagen mochten Jordanië niet in. Alternatieve routes bleken ook niet haalbaar. Gerwin is in december op eigen kosten naar Zambia gegaan en heeft daar alsnog projecten bezocht. Na terugkomst was hij vastbesloten zich te blijven inzetten voor het Liliane Fonds. Hoewel de expeditie naar Kaapstad is
gestrand bij de Israëlisch-Jordaanse grens, hebben Gerwin en Aschwin wel geld ingezameld voor het Liliane Fonds. In 2015 komen ze naar ons kantoor voor de overhandiging van een cheque.
Voetnoten 54
In marketingtermen: van ‘Push’ naar ‘Pull’, van ‘Show me’ naar ‘Involve me’.
Poldertocht Op 7 september 2014 werd de (5de) Poldertocht gelopen, dwars door het groene hart van de gemeente Kaag en Braassem. De opbrengst uit inschrijfgelden is deels bestemd voor de Monique Velzeboer Foundation. Die maakt het bedrag, in 2014 maar liefst 14.000 euro, over naar het Liliane Fonds.
Garagesale Voor het vijfde jaar op rij organiseerde mevrouw Van der Laan een garagesale ‘voor het Liliane Fonds’. De opbrengst in 2014 was 1.500 euro ... ondanks het feit dat mevrouw by het flyeren voor de sale lelijk ten val kwam met als gevolg een gecompliceerde polsbreuk en een hersenschudding.
Afscheid tandarts Tandarts Schoonus droeg zijn praktijk over aan zijn dochter. Bij zijn afscheid vroeg hij bijdragen voor het Liliane Fonds. Het totaal daarvan: 2.025 euro.
Kinderboekje Marjolein van der Gaag schreef het boekje ‘Kaatje wordt een popster’. Haar dochter, toen 5 jaar, maakte er tekeningen bij. Marjolein verkocht het boekje via haar website. De helft van de opbrengst was voor het Liliane Fonds. We ontvingen 50 euro.
Meerwaarde Het programma van de alliantie Kind en Ontwikkeling heeft een belangrijke meerwaarde, doordat het is verankerd in de lokale gemeenschappen. De alliantie beschikt over een fijnmazig netwerk van partnerorganisaties die kleinschalig werken op grassroots-niveau.
Bestedingen 2014 In 2014 heeft het Liliane Fonds aan het MFSII-programma een bedrag besteed van 1.786.512 euro. Het grootste deel hiervan is besteed binnen de jaarplannen van de SPO’s in de vijf ‘MFS-landen’ en circa 300.000 euro aan projecten buiten de jaarplannen. Het in 2014 bestede bedrag is hoger dan in 2013 (1.434.367 euro) en 5 procent meer dan we hadden begroot.
Rapportages De alliantie stuurt jaarlijks een verantwoording aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Elke alliantiepartner laat zijn MFS-verslaglegging controleren door een accountant. Gerwin van Uden en Aschwin Kraal, onderweg op hun motoren. (foto: Liliane Fonds)
90
Het Liliane Fonds in 2014 - Werving en draagvlak in 2014
91
Het Liliane Fonds in 2014 - Werving en draagvlak in 2014
Bestuursmodel
VII Organisatie 2014
Het Liliane Fonds wordt bestuurd volgens het Raad van Toezichtmodel. ‘Bestuur en uitvoering’ zijn gescheiden van ‘toezicht’. De directeur-bestuurder en de Raad van Toezicht hebben verschillende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Paspoort Liliane Fonds Van rechtsvorm tot vestigingsplaats. Van grondslag tot bestuursmodel. Van statutaire doelstelling tot onderscheidende kenmerken. Dit zijn de paspoort gegevens van het Liliane Fonds. Naam en rechtsvorm Stichting Liliane Fonds
Directeur en toezichthouders hebben duidelijk onderscheiden taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden: • De directeur zet de koers van het Liliane Fonds uit, verwerft, beheert en besteedt de benodigde middelen, en zorgt dat de organisatie adequaat functioneert. • De Raad van Toezicht geeft advies, en houdt vooraf én achteraf toezicht op de directie en op de algemene gang van zaken bij het Liliane Fonds.
Ambassadeurs van het Liliane Fonds De vijf ambassadeurs van het Liliane Fonds hebben zich ook in 2014 met veel betrokkenheid en enthousiasme ingezet voor ons werk. Allemaal op hun eigen manier en vanuit hun specifieke achtergrond. Erica Terpstra en Jaap Jongbloed fungeren als ambassadeurs voor het brede publiek. De andere ambassadeurs zijn vooral actief in hun eigen ‘domein’.
Erica Terpstra
CBF-Keur Sinds 12 december 1992
ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling) Sinds 1 januari 2008
De verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden is vastgelegd in de statuten en nader uitgewerkt in het Reglement van de Raad van Toezicht en het Directie reglement.
Lidmaatschap brancheorganisaties • VFI (Vereniging Fondsenwervende Instellingen) • Partos (Particuliere initiatieven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking) • DCDD (Dutch Coalition on Disability and Development) • IDDC (International Disability and Development Consortium)
(foto: Liliane Fonds)
Statutaire vestigingsplaats ’s-Hertogenbosch
Oprichtingsdatum 14 maart 1980
Erkenning
Sinds 2009 is Erica Terpstra ambassadeur van het Liliane Fonds. In die functie nam ze in 2014 onder meer een cheque in ontvangst van de Koninklijke Nederlandse Golf Federatie, een nieuwe partner van het Liliane Fonds. Door het jaar heen zette Erica haar netwerk en contacten in om de aandacht en steun voor ons werk te vergroten.
• Onderscheiding Verenigde Naties voor unieke en effectieve werkwijze (1990) • (Carnegie) Wateler Vredesprijs (2000) • (1ste) Paul Tensen prijs (2001)
Oorsprong Particulier initiatief (Liliane en Ignaas Brekelmans-Gronert)
Jaap Jongbloed Grondslag Geen binding met specifieke religie of levensovertuiging
Bestuursmodel Raad van Toezicht en directeur-bestuurder
Onderscheidende kenmerken • specifieke doelgroep: kinderen met een handicap op de armste plekken van de wereld (t/m 25 jaar) • individuele ondersteuning op maat
Statutaire doelstelling • Kinderen met een handicap versterken in de armste landen en streken van Afrika, Azië en Latijns-Amerika, en hun omgeving toegankelijker maken; beide in samenwerking met lokale partners. • Het publiek door voorlichting bewustmaken van de ‘uitsluiting’ van deze kinderen en van hun rechten.
92
(foto: Dennis Brussaard)
Presentator Jaap Jongbloed is al ruim 30 jaar actief voor het Liliane Fonds. Zijn betrokkenheid bij ons werk draagt hij ook uit in de media. In 2014 deed hij dat bijvoorbeeld in Tijd voor MAX. Jaap kwam ook in actie bij ‘Wij trekken aan de bel’. Daarnaast is hij altijd bereid mee te denken met de afdeling Communicatie & Werving.
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
93
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
Minke Booij
Comité van Aanbeveling
Organogram
De samenstelling van het Comité van Aanbeveling bleef in 2014 ongewijzigd.
Het (actuele) organogram van het Liliane Fonds Veranderingen in 2014
In het Comité van Aanbeveling hebben zitting:
De heer ir. G.J.M. Braks, voormalig minister van Landbouw; voormalig voorzitter Eerste Kamer (foto: Liliane Fonds)
De heer mr. F.J.M. Houben, Als voormalig tophockeyster ziet Minke Booij de overeenkomst tussen revalidatie en topsport: met allebei kun je je dromen waarmaken. Ze brengt ons werk onder de aandacht van haar relaties. Ook Minke deed mee aan de actie ‘Wij trekken aan de bel’. Samen met leerlingen van een school in ’s-Hertogenbosch ‘schopte’ ze ‘herrie’ voor het goede doel: recht op onderwijs voor elk kind met een handicap.
voormalig commissaris van de Koningin Provincie Noord-Brabant
Monique Velzeboer
Mevrouw J.R.H. Maij-Weggen,
De heer ir. G.J. Kleisterlee,
In 2014 kreeg de vroegere afdeling Voorlichting & Fondsenwerving een nieuwe structuur en een nieuwe naam: Communicatie & Werving (C&W). De ‘nieuwe’ afdeling ging op 1 september 2014 van start, de voorbereiding begon al in 2013. Met onder meer bijeenkomsten met medewerkers, de opstelling van een nieuw functieboek en de uitwerking van een plaatsingsprocedure. In de eerste helft van 2014 zijn (vrijwel alle) medewerkers opnieuw geplaatst, is met enkele mensen een regeling getroffen en zijn (4) nieuwe medewerkers aangesteld. De herstructurering was het gevolg van de keuze voor een nieuwe strategie.
Een tweede verandering in de inrichting van de organisatie was de samenvoeging per 1 oktober 2014 van de afdeling Financiën & Bedrijfsvoering en het team Planning, Monitoring & Evaluatie. De afdeling heet voortaan Bedrijfsvoering & Organisatieontwikkeling (B&O). Aan de afdeling B&O is ook ‘juridisch advies’ toegevoegd. De juridisch adviseur is een vrijwilliger.
oud-president en -voorzitter Raad van Bestuur Koninklijke Philips Electronics N.V.; voorzitter Vodafone Group Plc; Raad van Toezicht voormalig commissaris van de Koningin Provincie Noord-Brabant Directeurbestuurder
De heer J.G.A. Rijnierse,
Ondernemingsraad
oud-directievoorzitter Sodexo Nederland B.V.
De heer B. Schneider,
Ondersteuning Directie
oprichter Vacu Vin; voorzitter Sharing Success Foundation
De heer A.J.L. Slippens, (foto: Liliane Fonds)
oud-bestuursvoorzitter Sligro Food Group Nederland B.V. Programma’s
Voormalig shorttrackster Monique Velzeboer raakte zelf na een trainingsongeval gehandicapt. Na haar revalidatie heeft ze zich toegelegd op fotografie. In 2014 maakte ze weer een reis voor het Liliane Fonds: in Bangladesh fotografeerde ze jongeren die ze tien jaar geleden had geportretteerd als kind. Ze kregen toen allemaal steun van het Liliane Fonds. Net als Jaap en Minke ‘trok’ Monique op 12 maart samen met basisscholieren ‘aan de bel’.
Bedrijfsvoering en Organisatie ontwikkeling
Communicatie & Werving
Mevrouw drs. Saskia J. Stuiveling, president van de Algemene Rekenkamer
De heer mr. A.A. Westerlaken, voorzitter Raad van Bestuur Maasstadziekenhuis Rotterdam
Ondersteuning Programma’s
Juridisch Advies
Planning, Monitoring & Evaluatie
Engelstalig Afrika
Communicatie
Franstalig Afrika
Partnerschappen
ICT
Azië
Fondsenwerving
Personeel & Organisatie
Latijns-Amerika
Campagnes
Financiën
Wieke Biesheuvel
(foto: Liliane Fonds)
Nalatenschappen
Libelle-columniste Wieke Biesheuvel, tegenwoordig woonachtig in Zambia, is al geruime tijd actief voor het Liliane Fonds. Ze schrijft in haar blad over ons werk. Nu ze in Zambia woont, maakt ze dit van dichtbij mee.
Facilitaire zaken & Receptie
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014 94
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
95
Onze medewerkers in 2014
Vrijwilligersbeleid
Medezeggenschap 2014
Een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in 2014.
Een Liliane Fonds zonder vrijwilligers is bijna ondenkbaar. Vanaf het begin hebben vrijwilligers een grote rol gespeeld. Zowel op kantoor als daarbuiten.
Sinds 1 januari 2014 heeft het Liliane Fonds een Ondernemingsraad (OR). Daarvóór was er van 2009-2013 een Medewerkersvertegenwoordiging (MVT). De OR bestaat uit medewerkers in dienstverband en bureauvrijwilligers.
Arbeidsvoorwaardenregeling In 2014 kwam het concept gereed van een nieuwe Arbeidsvoorwaardenregeling (AVR). Aan het eind van het jaar zijn dit concept en het bijbehorende voorstel voor herijking van het functiegebouw aan de Ondernemingsraad (OR) voor gelegd. De OR reageert in 2015.
We nemen vrijwilligers net zo serieus als werknemers. Daarom hechten we veel belang aan een passend en solide vrijwilligersbeleid.
Definitie Bezetting per 31 december bezetting
2014 aantal
2014 FTE’s
2013 aantal
2013 FTE’s
medewerkers in loondienst
54
39,8
53
37,53
bureauvrijwilligers regiovrijwiligers oproepvrijwilligers
75
15,00
83
16,60
50
49
44
38
Werknemers per 31 december werknemers per 31-12
2014 aantal
directie/directiesecretariaat Programma's Communicatie & Werving Bedrijfsvoering & Organisatieontwikkeling totaal
2014 FTE’s
2013 aantal
2013 FTE’s
4
2,70
3
2,40
17
12,00
17
13,00
18
12,70
17
11,10
15
12,40
13
11,00
54
39,80
53
37,50
Gemiddeld aantal werknemers 2014 (in FTE’s) bezetting werknemers bureauvrijwilligers
in dienst uit dienst 2014 2014
in dienst uit dienst 2013 2013
7
9
7
9
13
20
23
14
Personeel In de huidige tijd kunnen de omstandigheden waarin we werken, snel veranderen. Een van de voorwaarden om daar goed op te kunnen reageren is flexibiliteit van het personeelsbestand. Daarom kiest het Liliane Fonds er tegenwoordig voor medewerkers te laten beginnen met arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, in de regel voor periodes van een jaar.
Onze medewerkers zijn ons grootste kapitaal. Daarom bieden we ze meer dan een tuin om in te lunchen. Bijvoorbeeld de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen, maar ook om mee te denken en te praten. Zo was er in 2014 een sessie over de uitkomsten van het organisatie-assessment. Zowel personeelsleden als vrijwilligers deden aan het assessment en aan de bijeenkomst mee. En rondom het nieuwe meerjarenplan en het Jaarplan 2015 was er een interactieve markt met kraampjes, pitches en hapjes. Op de markt liet elk team weten wat het te bieden had én wat het van anderen nodig had om de doelen voor 2015 te realiseren. In 2015 voeren we weer een medewerkerstevreden heidsonderzoek uit. (foto: Marieke Viergever)
uitdragen en ook dat ze betrokken zijn bij acties zoals ‘Wij trekken aan de bel’. Er is een nieuwe strategie uitgewerkt en in samenwerking met de regiocoördinatoren is een begin gemaakt met de opzet van een werkstructuur. Er kwamen in 2014 ook nieuwe materialen. Op de speciale vrijwilligerswebsite staan vier kant-en-klare actiemodellen, inclusief persberichten en ‘cheques’ die vrijwilligers kunnen personaliseren. Het aantal materialen wordt nog uitgebreid. Regiovrijwilligers leverden in 2014 een bijdrage aan de werving van fondsen en gaven gastlessen, onder meer rondom ‘Wij trekken aan de bel’. In de nieuwe structuur zullen ze steeds vaker (ook) eigen initiatieven uitwerken, waar nodig met ondersteuning van de regiocoördinatoren en het Liliane Fonds.
Het Liliane Fonds ziet vrijwilligersbeleid als ‘het geheel aan voorwaarden dat nodig is om vrijwilligers binnen de organisatie tot hun recht te laten komen en hun eigen doelstellingen te laten nastreven op een zodanige manier, dat ook de doelstellingen van het Liliane Fonds ermee worden gediend’.
Doel Met het vrijwilligersbeleid wil het Liliane Fonds de (rechts) positie van vrijwilligers zo goed mogelijk waarborgen, duidelijkheid bieden aan vrijwilligers en betaalde medewerkers, en zorgen voor continuïteit van het vrijwilligerswerk. Zoals voorgeschreven in de Code Goed Bestuur Goede Doelen, heeft het Liliane Fonds vastgelegd welke activiteiten door vrijwilligers (kunnen) worden uitgevoerd en welke niet. En ook hoe we omgaan met mensen die zich aanmelden als vrijwilliger, hoe we vrijwilligers informeren, en hoe we met hen over hun inbreng communiceren.
Verschil is klein
Oproepvrijwilligers helpen onder meer bij de verzending van mailings of de organisatie van evenementen.
Afgezien van het salaris zijn bij het Liliane Fonds de verschillen tussen werknemers en vrijwilligers klein. De omgang met beide groepen is nagenoeg hetzelfde. Ook voor vrijwilligers hebben we een functioneringscyclus. En bureauvrijwilligers zijn vertegenwoordigd in de Ondernemingsraad (OR). Met elke vrijwilliger wordt een overeenkomst opgemaakt. De uitgangspunten van het vrijwilligersbeleid bij het Liliane Fonds zijn vastgelegd in het Vrijwilligersstatuut.
Ziekteverzuim
Verzekering
Het ziekteverzuimpercentage was met 1,47 procent in 2014 opnieuw laag. Het aantal ziekmeldingen bedroeg 42.
Via de gemeente ’s-Hertogenbosch zijn voor de vrijwilligers van het Liliane Fonds de volgende verzekeringen afgesloten: een ongevallen- en persoonlijke eigendommenverzekering, een aansprakelijkheidsverzekering en een rechtsbijstandsverzekering.
Managementteam Per 31 december 2014 bestond het managementteam (MT) uit:
Vrijwilligers Bureauvrijwilligers werken gemiddeld 8 uur per week op ons kantoor in ’s-Hertogenbosch. Ze zijn op alle afdelingen actief. Hun functies variëren van gastvrouw tot adviseur van de directie. Het aantal bureauvrijwilligers daalde in 2014 licht. Regiovrijwilligers zijn actief in hun eigen omgeving. De structuur waarin ze werken, is in 2014 anders geworden, onder meer door de aanstelling van vier regiocoördinatoren. De ‘dekking’ van vrijwilligers over Nederland is nu bijna volledig; alleen in het noorden van Nederland is dat nog niet helemaal het geval. In 2014 zijn vrijwilligersdagen en trainingsbijeenkomsten georganiseerd. We vinden het belangrijk dat regiovrijwilligers de visie en ‘aanpak’ van het Liliane Fonds goed (kunnen)
96
De OR in vergadering. (foto: Liliane Fonds)
Samenstelling OR Kees Karstel voorzitter Jorrit Frankhuizen vicevoorzitter Erik van Grinsven secretaris Marije Koeman vicesecretaris Margriet Heinen Marieke Verhallen Gré van Doorn Tonny Heesbeen Maureen Verhoeve Leena van Steenderen ambtelijk secretaris (in 2014) De OR vergadert maandelijks tweemaal, waarvan een keer met de directeur-bestuurder. Ook overlegt de OR twee keer per jaar met (een vertegenwoordiging van) de Raad van Toezicht en een keer per jaar met het managementteam (MT).
Uit het Jaarverslag van de OR 2014 De OR heeft een Jaarverslag 2014 gepubliceerd. Hierin staat onder meer: “De structuur waarbinnen we als OR moesten functioneren – een andere samenstelling, strakkere wettelijke regels (de Wet op de Ondernemingsraden), andere overlegstructuren – was voor alle leden maar ook voor de bestuurder nieuw. De OR-leden hebben daarom een tweedaagse training gevolgd. Daarnaast is vooral in de beginperiode ad hoc extern advies ingewonnen. Als vaste adviseur fungeert de vertrouwenspersoon van het Liliane Fonds. Door haar expertise kan ze veel bijdragen aan de gedachtevorming van de OR.”
Kees van den Broek directeur Henk Hofste manager Programma’s Marcel Slenders manager Communicatie & Werving Judith Schmitz manager Bedrijfsvoering & Organisatie ontwikkeling Advies en ondersteuning: Bernadette van Heel directiesecretaris
“Gaandeweg ging de OR steeds beter functioneren en werd ook de interactie met de bestuurder beter. De OR is ervan overtuigd op een opbouwende, kritische wijze te hebben bijgedragen aan de besluitvorming van de bestuurder.”
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
97
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
“De OR erfde het dossier ‘Herstructurering afdeling Voorlichting & Fondsenwerving’ van haar voorganger, de MVT. Dit relatief zware dossier was de eerste adviesaanvraag voor de nog onervaren OR. Op 24 januari heeft de OR positief advies gegeven op herstructurering, met als voorwaarde dat loonschalen van betrokkenen niet negatief zouden worden bijgesteld. De bestuurder is niet akkoord gegaan met deze voorwaarde. Uiteindelijk zijn geen medewerkers in een lagere loonschaal geplaatst, maar is wel een arbeidsplaats vervallen, wat betekent dat afscheid is genomen van een collega. Voor medewerkers is een beroepscommissie ingesteld waar ze terechtkonden als ze het niet eens waren met de beslissingen over hun werksituatie. Hiervan is geen gebruik gemaakt.”
Evalueren en leren in 2014 Het Liliane Fonds is een hands on-organisatie. Dat willen we ook blijven. Maar wát we doen, willen we wel steeds beter doen. Daarom ontwikkelen we ons tot een ‘lerende organisatie’. In 2014 zijn verschillende evaluatie- en leersessies gehouden. Ook buiten de sessies om keken we kritisch naar de resultaten van onze activiteiten. Daarbij vragen we feedback van belanghebbenden. Met de verbeterpunten zijn we aan de slag gegaan of doen dat in 2015.
“Op 4 juli heeft de OR gebruik gemaakt van zijn initiatiefrecht. Aanleiding was het stuwmeer aan verlofdagen, met name ontstaan door dienstreizen van parttimers die tijdens reizen fulltime én in de weekenden werken en op die manier veel extra ‘tijd voor tijd’-uren opbouwen. De OR heeft de bestuurder een voorstel gedaan voor aanpassing van de regeling voor dienstreizen. De bestuurder heeft het voorstel grotendeels overgenomen en uitgebreid tot het voorstel ‘Arbeidsduur en werktijden’. Dit is op 21 november ter instemming teruggelegd bij de OR, die op 17 december met het voorstel heeft ingestemd. ‘Arbeidsduur en werktijden’ is als hoofdstuk opgenomen in de nieuwe Arbeidsvoor waardenregeling waarvan het concept op 25 november is voorgelegd aan de OR. Op dit instemmingsverzoek reageert de OR in 2015.” “Met de Raad van Toezicht heeft de OR (in juli) gesproken over onder meer de algemene situatie, de financiële situatie tot dat moment, de verwachtingen voor het tweede halfjaar, het meerjarenplan 2015-2017 en het jaarplan 2015.”
Hoewel het resultaat van Tijd voor MAX – het aantal nieuwe donateurs – lager was dan bij de voorgaande ‘editie’, is werving via tv nog steeds belangrijk voor ons. De resultaten zijn beter dan van andere wervingskanalen.
Reactivering donateurs De Direct Mailing voor reactivering van donateurs was succesvol. Bij de reactivering via telemarketing waren er grote verschillen tussen de resultaten van de twee ingeschakelde bureaus. Voor beide kanalen geldt dat er nog nadere analyses worden uitgevoerd om valide conclusies te kunnen trekken.
Bedrijfsvoering en Organisatieontwikkeling Programma’s
“Op 17 april heeft de OR een adviesaanvraag ontvangen voor de samenvoeging van de afdeling Financiën & Bedrijfsvoering en het team Planning, Monitoring & Evaluation (PM&F) tot één afdeling. Door de samenvoeging verviel een MT-functie. Op 29 mei heeft de OR positief geadviseerd met als aandachtspunten de ‘span of control’ van de manager van de nieuwe afdeling Bedrijfsvoering & Organisatieontwikkeling (B&O) en de hoeveelheid domeinen binnen de afdeling (PM&E, Financiën, ICT, P&O, Nalatenschappen en Facilitair).”
Wervende televisie-uitzending
In 2014 publiceerden we An Open World: Promoting Diversity, Empowering Children, inclusief animatiefilmpje54, over onze aangescherpte kernstrategie (Child Empowerment). De publicatie en de reacties van onze Zuidelijke partners worden geëvalueerd in 2015. Uit vooronderzoek is gebleken dat er tussen landen grote verschillen zijn in de waardering van het boekje. De reactie op het filmpje zijn unaniem positief. De voorlopige conclusies: we moeten vooraf beter communiceren over publicaties die we partners toesturen en achteraf meer navraag doen naar hoe het is ‘ervaren’; en we moeten vaker gebruik maken van alternatieve communicatiemiddelen.
SPO-assessment In een leersessie van de afdeling Programma’s zijn inhoud en aanpak van het assessment van Strategische Partner organisaties (SPO’s) geëvalueerd. De geconstateerde verbeterpunten, onder meer integratie van de financiële beoordeling in het organisatie-assessment, zijn meegenomen in een nieuwe versie van het beoordelingsprogramma.
De ontwikkeling van het ICT-systeem Pluriform is in 2014 uitvoerig geëvalueerd. Daarbij hebben we gekeken naar de functionaliteit (wat is er ontwikkeld ten opzichte van de oorspronkelijke eisen en wensen), naar de investeringen (in implementatie en beheer) en naar wat nog ontwikkeld moet worden. De aanbevelingen zijn vertaald in een concrete actielijst. Daarnaast is besloten dat er in 2015 een organisatie brede training komt in ‘projectmatig werken’.
Multidisciplinaire samenwerking Multidisciplinaire samenwerking is onder meer belangrijk voor een brede ondersteuning van onze Zuidelijke partners, de SPO’s. In 2014 gingen daarvoor Supportteams van start. Met als vaste kern programma- en financiële medewerkers, aangevuld met medewerkers op het gebied van P&O en Communicatie. De opzet mislukte, voornamelijk door gebrek aan draagvlak. Omdat voor het Liliane Fonds van nu hechte samenwerking van de verschillende disciplines een absolute noodzaak is, heeft dit in 2015 onze volle aandacht. Inbreng van medewerkers is hierbij van groot belang.
Alliantie Kind en Ontwikkeling
Wat we nu al doen Een aantal jaren geleden begon het Liliane Fonds met het Programma Kwaliteit. Binnen dit programma zijn onder meer een Kwaliteitshandboek voor het Liliane Fonds en een Operating Manual56 voor de Strategische Partnerorganisaties (SPO’s) opgesteld. Voor de opstelling van meerjarenplannen en jaarplannen gebruikt het Liliane Fonds de A3-methodiek57, die is afgeleid van het INK-managementmodel. Het managementteam (MT) monitort maandelijks aan de hand van managementinformatie – de financiële rapportage en het overzicht met kern-prestatie-indicatoren (KPI’s) – de voortgang van de beoogde resultaten. We werken met een risicoanalyse die up to date gehouden wordt. En er is een plan voor interne controle gemaakt.
Wat we gaan doen Om de samenhang tussen de verschillende instrumenten te bewaken, wildgroei van controlesystemen te voorkomen, en het overzicht te bewaren, gaan we ze samenbrengen in één kwaliteitsmanagementsysteem:
Missie, visie en strategie
Jaarplan
Op het gebied van communicatie en werving zijn onder meer evaluaties uitgevoerd van de campagne ‘Op eigen benen staan’, de wervende televisie-uitzending (Tijd voor MAX), en de verschillende acties om donateurs te ‘reactiveren’.
Campagne
Resultaten
Risicoanalyse
Processen
KPI’s en PI’s (prestatieindicatoren)
IC-maatregelen (plan interne controle)
Procesindicatoren
Monitoring via proces: monitoring
Wat betreft de campagne hebben we vastgesteld dat het tv-spotje wél en het radiospotje níet goed heeft gewerkt voor vergroting van de bekendheid met ons werk. Het medium radio is vooral geschikt om mensen ‘in actie te brengen’. In deze campagne stond dit niet voorop.
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
We hechten veel belang aan solide kwaliteits- en risicomanagement. We streven naar integratie van de verschillende instrumenten en controle systemen in één kwaliteits-managementsysteem.
Meerjarenbeleidsplan
Onderwerp van evaluatie waren ook het functioneren en de impact van de alliantie Kind en Ontwikkeling. Binnen deze alliantie met Terre des Hommes en Kinderpostzegels Nederland voert het Liliane Fonds in de periode 2011-2015 een door de Nederlandse overheid gefinancierd programma uit55. Allianties beogen altijd een meerwaarde ten opzichte van de ‘optelsom’ van de inbreng van de afzonderlijke leden. De leersessie resulteerde in een aantal aanbevelingen voor bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden.
Communicatie en Werving
98
Kwaliteits- en risicomanagement
99
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
Monitoring via proces: interne toetsing
Risicomanagement Op basis van de risicoanalyse, waarin we de belangrijkste risico’s voor de organisatie hebben vastgesteld en omschreven, hebben we een intern toetsingsplan opgesteld. De meest kritische processen gaan we als eerste toetsen. Aan de hand van de uitkomsten bekijken we of onze interne beheersingsmaatregelen werken en of het proces verbeterd kan worden.
Belangrijkste risico Het belangrijkste risico voor organisaties zoals het Liliane Fonds is dat de middelen die ons zijn toevertrouwd, onrechtmatig worden besteed. De meest relevante beheersingsmaatregelen om dit te voorkomen, zijn hieronder samengevat: Beoordeling vooraf Het Liliane Fonds beoordeelt vooraf de beheerscapaciteit van zijn Strategische Partnerorganisaties (SPO’s). Elke SPO wordt gescreend op basis van strenge criteria. De criteria en de richtlijnen voor het beoordelingsproces zijn uitgewerkt in het Kwaliteitshandboek. De beoordeling (het assessment) resulteert in een rating (A, B, C, D) en in een actieplan op maat voor versterking van de SPO. De SPO beoordeelt vooraf de beheerscapaciteit van de Partnerorganisaties (PO’s). Ook PO’s worden vooraf gescreend op een aantal criteria. Ook voor de beoordeling van PO’s zijn criteria en richtlijnen opgenomen in het Kwaliteitshandboek, en net als bij SPO’s resulteert het assessment in een rating (A, B, C, D). Contractering Als op basis van het assessment besloten wordt tot een strategisch partnerschap, sluit het Liliane Fonds met de SPO een partnerovereenkomst en daarnaast elk jaar een jaarcontract. Analoog daaraan sluit de SPO een samenwerkingsovereenkomst met de PO. Voor elk project op het gebied van Child Empowerment (de kernstrategie) of Capaciteitsversterking (de versterking van lokale PO’s) wordt een apart contract afgesloten óf het project wordt bevestigd met een betalingsbrief. Tussentijdse monitoring Het Liliane Fonds monitort de landenprogramma’s aan de hand van tussentijdse rapportages van de SPO’s: we kijken hoe zij op basis van jaarplan en budget uitvoering geven aan de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen voor het programma in hun land. We monitoren de voortgang van de SPO-assessments, de verhouding van de A-, B-, C- en D- ratings en de ontwikkeling van SPO’s. We monitoren de relevante sturingsinformatie voor de ontwikkeling van kinderen (Child Development)58: het aantal kinderen van wie ondersteuning is verantwoord, de bestedingen (per land, per regio en wereldwijd), en de verdelingen naar type interventie, primaire handicap en jongens/meisjes. En we monitoren de relevante sturingsinformatie op het gebied van Enabling Environment en (de ondersteunende strategie) Capaciteitsversterking op basis van de bestedingen, het aantal projecten en de bereikte resultaten.
100
De SPO monitort de voortgang van de PO-assessments, de verhouding in A-, B-, C- en D-ratings en de ontwikkeling van PO’s. De SPO monitort daarnaast de relevante sturings informatie voor Child Development: het aantal kinderen van wie ondersteuning is verantwoord, de bestedingen (per land, per regio en wereldwijd), en de verdelingen naar type interventie, primaire handicap, leeftijd en jongens/meisjes. Bij een project op het gebied van Enabling Environment of Capaciteitsversterking is tussentijdse monintoring niet altijd noodzakelijk, gezien de beperkte omvang en looptijd van de projecten. In het contract worden afspraken vastgelegd over eventuele tussentijdse rapportages. De SPO monitort ook relevante sturingsinformatie op het gebied van Enabling Environment en Capaciteitsversterking.
Risico: onrechtmatige binnenlandse betalingen. Beheersingsmaatregel: autorisatie van facturen en betalingen door ten minste twee bevoegde personen. Risico: niet competente of ontevreden medewerkers. Beheersingsmaatregelen: een goede plannings-, functionerings- en beoordelingscyclus, goede invulling van medezeggenschap, medewerkerstevredenheidsonderzoek, goede interne communicatie. Risico: uitval netwerk/ ICT-systeem. Beheersingsmaatregel: toetsen van back-up- en recovery-plan.
Evaluatie Het Liliane Fonds laat (externe) evaluaties van landen programma’s uitvoeren en legt veldbezoeken af aan (door het Liliane Fonds geselecteerde) kinderen en projecten. Tijdens deze bezoeken worden zowel het proces als de resultaten geëvalueerd.
Klachten Het Liliane Fonds vindt het belangrijk zorgvuldig om te gaan met klachten van belanghebbenden, en om ervan te leren. Klachtenregeling Klachten van donateurs en fondsenverstrekkers worden behandeld volgens de algemene klachtenregeling. Als stelregel geldt dat het Liliane Fonds binnen twee weken reageert op de klacht. Als een klacht niet binnen twee weken kan worden afgehandeld, dan krijgt de klager binnen een week een ontvangstbevestiging en informatie over de verdere procedure. Alle klachten worden met datum van binnenkomst en ondernomen actie vastgelegd in een centraal klachtenregister. Ook als de klacht niet verdergaat dan een kritische opmerking. De klachtenregeling vermeldt daarnaast het recht op hoor en wederhoor, het recht op inzage in alle relevante stukken en de mogelijkheid van extern beroep bij het Centraal Bureau Fondsenwerving, waarna de klacht wordt afgehandeld volgens de klachtenprocedure van het CBF.
De SPO zorgt voor (externe) evaluaties van projecten, en legt veldbezoeken af waarbij (door de SPO geselecteerde) kinderen en capaciteitsversterkingsprojecten worden bezocht. Ook de SPO evalueert tijdens deze bezoeken zowel het proces als de resultaten.
Klachten 2014 In 2014 zijn 16 kritische opmerkingen en klachten geregistreerd. Dit zijn er weer minder dan in 2013 (34). De meeste klachten betroffen de wervingskanalen huis-aan-huiswerving, telemarketing en Direct Mail. Een paar klachten hadden betrekking op de verzending van kerstkaarten via de website www.lilianewenskaarten.nl. Deze klachten zijn van eind 2013, maar we ontvingen ze pas in 2014.
Verantwoording achteraf door SPO De SPO’s dienen jaarlijks een inhoudelijke en financiële eindverantwoording in. En iedere SPO is verplicht op haar jaar rekening een externe accountantscontrole te laten uitvoeren door een gecertificeerde accountant. De PO dient van ieder ondersteund kind over een vaste periode – in de regel 6 maanden – een inhoudelijke en financiële verantwoording op te stellen. Van ieder capaciteitsversterkings project moet de PO een inhoudelijke en financiële eind verantwoording aanleveren. Elke SPO bepaalt zelf wanneer voor PO’s een externe accountantscontrole verplicht is.
Vrijwel alle meldingen konden direct worden afgehandeld met een nadere toelichting of een oprecht excuus en herstel van de fout.
Sanctie- en anti-corruptiebeleid In de samenwerkingsovereenkomsten tussen het Liliane Fonds en een SPO en tussen de SPO en een PO is een paragraaf opgenomen over ‘onregelmatigheden’ en de te nemen stappen bij mogelijk misbruik van fondsen. Periodiek worden overzichten beoordeeld van PO’s die te laat zijn met hun verantwoordingen. Op basis van de beoordeling worden de benodigde maatregelen genomen.
Overige risico’s en beheersingsmaatregelen Naast het risico op onrechtmatige besteding van middelen zijn er andere risico’s. Voorbeelden hiervan en van de corresponderende beheersingsmaatregelen geven we hieronder weer: Risico: het wegvallen van inkomsten van (grote) donoren. Beheersingsmaatregelen: goed relatiebeheer, goede communicatie, evaluatie van de tevredenheid van donoren, en monitoring van de opbrengsten en het verloop van donateurs.
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
101
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
MVO bij het Liliane Fonds Veel bedrijven werken uit oogpunt van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemerschap (MVO) met het Liliane Fonds samen. Ook wijzelf hechten veel belang aan duurzame bedrijfsvoering. Dit betekent dat we bij de uitvoering van ons werk rekening houden met de gevolgen ervan, in sociaaleconomisch opzicht en voor het milieu. MVO betekent voor ons ook dat we transparant zijn in onze communicatie en onze verantwoordingen, en dat we oog en oor hebben voor onze belanghebbenden. Het Liliane Fonds heeft (nog) geen specifiek MVO-beleid. Wel brengen we verschillende aspecten van MVO in praktijk: • Al ons papier en drukwerk is FSC-gecertificeerd. FSC staat voor Forest Stewardship Council (Raad voor Goed Bosbeheer). Dit is een internationale organisatie die verantwoord bos beheer stimuleert. FSC stelt standaarden op voor bosbeheer en heeft hieraan een keurmerk gekoppeld. Alleen papier, gemaakt van hout uit bossen die aan deze standaarden voldoen, mag het FSC-keurmerk voeren. • Werkbezoeken aan landen waar het Liliane Fonds een programma heeft, zijn noodzakelijk. Het Liliane Fonds
compenseert de uitstoot van CO2 die de gemaakte vliegreizen veroorzaakt, door via GreenSeat bij te dragen aan de klimaat projecten van de Climate Neutral Group. Deze projecten leveren een bijdrage aan de bestrijding van het broeikaseffect en aan de ontwikkeling van lokale gemeenschappen. • Bij financieel beheer hechten we veel belang aan mens-, milieu- en diervriendelijke criteria. Daarbinnen wegen kinderrechten, waaronder die van kinderen met een handicap, verreweg het zwaarst. Als banken of beleggers handelen in strijd met kinderrechten, is dit voor het Liliane Fonds reden tot uitsluiting. Onze keuze voor bankrelaties is primair gebaseerd op onze eigen principiële uitgangspunten en op de VFI-richtlijn ‘Financieel Beheer Goede Doelen’. We oriënteren ons hierbij op de scores in De Eerlijke Bankenwijzer. Als secundaire criteria, met name risicospreiding, het niet mogelijk maken om volledig te handelen in overeenstemming met alle normen voor het welzijn van mensen, dieren en milieu, dan spreken we een bank nadrukkelijk aan op handelwijzen die niet (geheel) voldoen aan de criteria. We maken hierbij kenbaar dat het onze wens is dat de bank in beleggingen en kredietverlening alsnog kiest voor een verantwoord beheer. • Het Liliane Fonds heeft vastgelegd, dat het niet wil samenwerken met bedrijven of organisaties die in verband gebracht kunnen worden met praktijken als kinderarbeid of andere vormen van uitbuiting, milieuvervuiling, wapenhandel of dierenmishandeling.
Voetnoten 54
Zie ook: Voorlichting 2014 geschoeid op nieuwe leest. Bron: Education for All Global Monitoring Report (GMR) 2014, UNESCO
55
In het kader van MFSII (de tweede fase van het Medefinancieringsstelsel). Zie ook: Overheidssteun voor alliantie Kind en Ontwikkeling (pag. 90)
56
Het Operating Manual is inmiddels geïntegreerd in het Kwaliteitshandboek.
57
Voor meer informatie over deze methodiek, zie de noten bij ‘Verantwoordingsverklaring 2014’.
58
Ontwikkeling van kinderen (Child Development) vormt samen met de opheffing van barrières in de omgeving (Enabling Environment) onze kernstrategie: versterking van kinderen (Child Empowerment).
Op 14 maart 2014, de dag waarop het Liliane Fonds 34 jaar bestond, werd het in 2013 gerenoveerde kantoorgebouw officieel heropend. Gasten van buiten kregen een rondleiding door het pand en uitleg over ons werk. (foto: Liliane Fonds)
• Het Liliane Fonds hecht veel belang aan diversiteit op de werkvloer. Vanuit zijn eigen doelstelling stimuleert het Liliane Fonds vooral de arbeidsparticipatie van mensen met een handicap en/of een niet-westerse achtergrond. • Werknemers en vrijwilligers hebben de mogelijkheid deel te nemen aan interne of externe trainingen, en hierdoor te werken aan hun ontwikkeling en persoonlijke groei. • Sinds 1 januari 2014 heeft het Liliane Fonds een Onder nemingsraad (OR). Daarvóór was de medezeggenschap geregeld via een Medewerkersvertegenwoordiging (MVT). De OR bestaat uit medewerkers in dienstverband en (bureau)vrijwilligers. Hetzelfde gold voor de MVT. • Het Lilliane Fonds maakt gebruik van ‘groene stroom’. • Het Liliane Fonds zorgt voor een prettige en veilige werk omgeving, waarin alle medewerkers zo goed mogelijk tot hun recht kunnen komen. • Bij de renovatie van het kantoorpand die in 2013 is uitgevoerd, is onder meer het dak geïsoleerd en zijn waterbesparende toiletten en energiezuinige verlichting geïnstalleerd. Materialen zijn zo veel mogelijk hergebruikt. In 2007 was het pand al voorzien van dubbele ramen.
Ons kantoorpand na de verbouwing. (foto: Liliane Fonds)
102
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
103
Het Liliane Fonds in 2014 - Organisatie 2014
VIII Ambities
en/of voor lobby een speciale medewerker aan te trekken. Om zicht te hebben op de kwaliteitsontwikkeling van SPO’s en van hun programma’s zorgen we dat het datasysteem en de analysecapaciteit hiervoor toereikend zijn. De strategie voor beleidsbeïnvloeding wordt onderdeel van de processen, die weer moeten aansluiten op het M&E-kader met daarin de nieuwe KPI’s.
vullen wordt budget vrijgemaakt en wordt geïnvesteerd in de vereiste competenties. Waar nodig worden processen aangepast aan de verander(en)de rol.
Focus 2015 Binnen dit speerpunt ligt de focus in 2015 op een nadere definiëring van de regisseurs- en makelaarsrol en de opbouw van de benodigde competenties.
Focus 2015
Meerjarenplan 2015-2017 en Jaarplan 2015 In 2014 heeft het Liliane Fonds een nieuw meer jarenbeleidsplan gemaakt. Een jaar eerder dan gepland. Het vorige plan (2011 tot en met 2015) sloot niet meer aan op de werkelijkheid in de omgeving en binnen het Liliane Fonds. We leven in een tijd waarin ontwikkelingen elkaar snel opvolgen. Het nieuwe meerjarenplan59 heeft daarom een kortere tijdspanne (drie in plaats van vijf jaar). En het is een plan op hoofdlijnen met focus op de richting die we hebben gekozen. Centraal in het plan staan vijf speerpunten, die zijn afgeleid van onze visie, missie en strategie. Binnen elk speerpunt is de focus voor 2015 bepaald.
Doelen 2017 In 2017 willen we inzicht hebben in de effecten op SPO60-, PO61- en kindniveau. We gebruiken deze inzichten om ons beleid en onze processen te verbeteren. Inzicht en verbetering zijn (mede) mogelijk, doordat medewerkers integraal samenwerken, consequent werken met opeenvolgende PDCA-cycli62, kennis delen en gericht zijn op leren en verbeteren. Doordat we de impact van ons werk kennen, blijven vergroten en ook naar buiten brengen, kennen ze ons werk in Nederland en daarbuiten steeds beter en worden we erkend als expert op het gebied van disability.
Vijfde speerpunt
Derde speerpunt
Doelen 2017
Vergroting van de impact van ons werk door het aangaan van (strategische) allianties en andere samenwerkingsverbanden.
Het Liliane Fonds wordt gezien als een relevant ‘goed doel’ en een relevante samenwerkingspartner. Medewerkers tonen ondernemerschap en staan open voor innovatie. In Nederland heeft het Liliane Fonds een actieve community gecreëerd van betrokken donateurs en relevante bondgenoten en partners.
Doelen 2017 uitgevoerd, en wordt beleid gemaakt voor kennismanagement. Het Liliane Fonds heeft voldoende mensen en voldoende competenties voor impactonderzoek en kennismanagement. Er zijn geregeld leersessies. ICT ondersteunt het kennis management. Voor het impactonderzoek is budget beschikbaar, het datasysteem is erop ingericht en de analysecapaciteit is toereikend. We hebben onze processen zo aangepast, dat ze integrale samenwerking, leren en verbeteren stimuleren.
In 2017 kennen we de impact en toegevoegde waarde van onze samenwerkingsverbanden. Medewerkers zijn alert op nieuwe samenwerkingsmogelijkheden en benutten deze ook. De samenwerkingsverbanden waar het Liliane Fonds in deelneemt, zijn bekend en worden gewaardeerd door de maatschappij.
Behoud van onze positie op de ‘goede doelenmarkt’ door een andere aanpak van communicatie en werving.
Om dit te bereiken creëren leidinggevenden een klimaat waarin ondernemerschap en innovatie kunnen gedijen. De corporate communicatie wordt gericht op het betrekken van sympathisanten. Er komen KPI’s voor de betrokkenheid, tevredenheid en loyaliteit van donateurs. Er wordt gezorgd dat de capaciteit, in menskracht en competenties, toereikend is voor de nieuwe aanpak van communicatie en werving. En ook dat ICT de veranderde aanpak kan ondersteunen. De nieuwe communicatiestrategie wordt ook ‘doorvertaald’ in de werkprocessen.
In 2015 ligt de focus op ‘afdichting’ van de voorwaarden voor de gewenste impactmeting: inventarisatie van de kennis behoeften van de SPO’s en het Liliane Fonds; een jaaragenda voor onderzoek, evaluatie en toetsing; sluiting van de beleidscyclus (actie op verbeterpunten en integratie van verbeteringen in het beleid).
Om dit te bereiken stimuleren leidinggevenden de samenwerking met bestaande en nieuwe (strategische) partners. Er komt een beleid voor strategische samenwerking, inclusief criteria, dat duidelijkheid biedt over de voorwaarden. Ook wordt gezorgd voor voldoende menskracht voor de uitvoering van werkzaamheden die voortvloeien uit strategische samenwerkingsverbanden. Deze werkzaamheden worden adequaat ondersteund door ICT. Als de samenwerking van invloed is op processen, worden deze aangepast.
Tweede speerpunt
Focus 2015
KPI’s bij reguliere doelstellingen
De resultaten voor kinderen zijn duurzaam, in hun persoonlijk leven en in de samenleving.
Binnen dit speerpunt ligt de focus in 2015 op de opstelling van samenwerkingsbeleid, de verankering binnen de organisatie van (nieuwe) samenwerkingsverbanden, en uitwerking van de samenwerking binnen de Alliance for Disability-Inclusive Development (ADID).
Behalve met de KPI’s bij de speerpunten blijven we ook werken met KPI’s voor de reguliere doelstellingen. Deze KPI’s hebben onder meer betrekking op ontwikkelingen in het aantal kinderen dat we ondersteunen, de kwaliteit van SPO’s en PO’s, en ontwikkelingen in het aantal donateurs en (donor) partners.
Focus 2015
Eerste speerpunt: Kennis van impact en toegevoegde waarde van de programma’s die we financieren.
Binnen dit speerpunt ligt de focus in 2015 op verdere invoering van het SPO-beleid en uitwerking van de strategie voor beleidsbeïnvloeding.
Doelen 2017 In 2017 zijn onze SPO’s aantoonbaar sterker geworden. Hun PO-netwerk is relevant, ze hebben voldoende lobbykracht en financieren zelf een (groter) deel van het programma. Een aantal SPO’s heeft geen financiering en ondersteuning meer nodig en gaat op eigen kracht verder. Medewerkers van het Liliane Fonds kennen de capaciteitsversterkingsbehoeften van de (andere) SPO’s en ze kunnen de SPO’s ondersteunen met relevante adviezen. Ook in Nederland beschikt het Liliane Fonds over voldoende lobbykennis. De resultaten van de lobby en belangenbehartiging door het Liliane Fonds en zijn partners zijn in Nederland en het Zuiden zichtbaar en aantoonbaar in de maatschappij.
Om dit bereiken stimuleren leidinggevenden integrale samenwerking binnen het Liliane Fonds en scheppen ze een klimaat waarin het vanzelfsprekend is dat informatie wordt gedeeld en waarin het natuurlijk is te ‘leren’ en te ‘verbeteren’. Voor de meting van impact worden een of meer KPI’s63 opgesteld, die worden opgenomen in het M&E-kader64. Ook wordt een evaluatie- en onderzoeksagenda opgesteld en
Om dit te bereiken scheppen leidinggevenden een klimaat waarin ‘gelijkwaardige partnerschappen’ het uitgangspunt zijn en waarin beleidsbeïnvloeding zich kan ontwikkelen. Het Liliane Fonds werkt een eigen strategie voor beleidsbeïnvloeding uit. Er worden KPI’s gemaakt voor de toenemende onafhankelijkheid van SPO’s, de duurzaamheid van resultaten en voor beleidsbeïnvloeding. Het lobbyvermogen van het Liliane Fonds wordt versterkt door medewerkers hierin te trainen
104
Het Liliane Fonds in 2014 - Ambities
Focus 2015 Binnen dit speerpunt ligt de focus in 2015 op de ontwikkeling van strategie, inclusief ‘instrumenten’.
Vierde speerpunt Op een goede manier invulling geven aan onze – vooral door het SPO-beleid dat uitgaat van gelijkwaardige partnerschappen – verander(en)de rol: die van regisseur en makelaar.
Doelen 2017 De SPO’s, (andere) samenwerkingspartners en overige stakeholders (medewerkers, donateurs, donorpartners en Raad van Toezicht) zijn tevreden over de manier waarop het Liliane Fonds zijn rol invult. Medewerkers laten zien dat zij hun rol als regisseur en makelaar beheersen. Het Liliane Fonds wordt gezien en erkend als regisseur en makelaar op het gebied van disability.
Voorbeelden van KPI’s’ (2015) Aantal kinderen in het programma: 90.000 Percentage kinderen van wie steun is verantwoord: 75 procent (67.500) Aantal actieve donateurs: 82.500 Aantal nieuwe donateurs: 10.000
Voetnoten 59
Voor de methodiek van het Meerjarenplan (en het Jaarplan 2015), zie ‘Verantwoordingsverklaring 2014’.
Om dit te bereiken vervullen leidinggevenden een voorbeeldrol. Er worden KPI’s bepaald die de veranderende rol weerspiegelen. De verander(en)de rol komt ook naar voren in onze profilering. Medewerkers worden begeleid in ontwikkeling naar regisseur en makelaar. Om de nieuwe rol goed in te
60
Strategische Partnerorganisatie.
61
Partnerorganisatie (van SPO).
62
Plan-Do-Check-Adjust.
63
Kern-prestatie-indicatoren.
64
M&E = Monitoring & Evaluatie.
105
Het Liliane Fonds in 2014 - Ambities
IX Financiële informatie 2014
Balans per 31 december 2014 (na resultaatbestemming) 31-12-2014
31-12-2013
1.682.161
1.687.083
activa materiële vaste activa bedrijfsmiddelen vorderingen effecten liquide middelen
5.312.505 333.500 12.816.163
totaal activa
6.827.147 1.335.360 10.509.576 18.462.168
18.672.083
20.144.329
20.359.166
passiva reserves en fondsen reserves continuïteitsreserve bestemmingsreserve overige reserves
2.100.000 5.958.000 4.414.187
4.600.000 8.317.000 16.646 12.472.187
12.933.646
voorzieningen langlopende schulden kortlopende schulden
3.492.542 15.964.729 1.632.000 1.272.314 1.275.286
2.441.440 15.375.086 2.133.000 1.348.013 1.503.067
saldo baten en lasten
20.144.329
20.359.166
fondsen bestemmingsfondsen
Voor de toelichting op de balans per 31 december 2014, zie de pagina’s 19 tot en met 28 van de volledige Jaarrekening 2014 (www.lilianefonds.nl).
Andrew (11) uit Oeganda trekt een keurige lijn in zijn schriftje. Of dat lastig is? Een beetje! Maar Andrew heeft voor grotere uitdagingen gestaan. Lees meer over hem op pagina 48. (foto: Jan-Joseph Stok)
106
Het Liliane Fonds in 2014 - Ambities
107
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
Staat van Baten en Lasten over 2014 (e)
Kasstroomoverzicht 2014
werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
17.154.759 1.350.000 1.786.512 111.944 20.403.215
15.500.000 1.350.000 1.700.000 175.000 18.725.000
17.894.398 1.350.000 1.434.367 157.126 20.835.891
baten baten uit eigen fondsenwerving baten uit acties van derden subsidies van overheden rente- en beleggingsbaten totaal baten
lasten besteed aan doelstellingen programma's voorlichting werving baten kosten eigen fondsenwerving kosten acties derden kosten verkrijging subsidies kosten van beleggingen beheer en administratie kosten beheer en administratie totaal lasten
saldo baten en lasten
16.103.940 996.450 17.100.390
16.557.420 1.071.265 17.628.685
16.073.728 748.466 16.822.194
1.828.228 18.229 16.558 0 1.863.015
1.961.604 18.126 16.528 0 1.996.258
2.134.074 16.588 17.681 0 2.168.344
850.167 19.813.572
858.135 20.483.078
963.538 19.954.076
589.643
-1.758.078
Kasstroomoverzicht (e) 2014
2013
589.643
881.815
143.111
189.935
a
1.514.643 -227.782 -10.695 1.001.860 -501.000 2.509.780
-476.896 76.230 -50.646 4.035.044 -250.000 4.405.481
b
-138.189 0 -138.189
-512.447 13.572 -498.875
c
-65.004 -65.004
530.830 530.830
2.306.587
4.437.436
10.509.576 12.816.163
6.072.140 10.509.576
2.306.587
4.437.436
kasstroom uit operationele activiteiten resultaat aanpassingen voor afschrijvingen materiële vaste activa veranderingen in werkkapitaal mutatie in vorderingen mutatie in kortlopende schulden mutatie in langlopende schulden mutatie in effecten mutatie in voorzieningen kasstroom uit operationele activiteiten
kasstroom uit investeringsactiviteiten investeringen in materiële vaste activa desinvesteringen materiële vaste activa kasstroom uit investeringsactiviteiten
kasstroom uit financieringsactiviteiten hypotheek renovatie kantoorpand kasstroom uit financieringsactiviteiten
881.815
mutatie liquide middelen (a+b+c) Voor de volledige toelichting op de Staat van Baten en Lasten, zie de pagina’s 29 tot en met 36 van de volledige Jaarrekening 2014. (www.lilianefonds.nl) liquide middelen per 1 januari liquide middelen per 31 december
mutatie liquide middelen
Liquide middelen Per eind 2014 bedroegen de liquide middelen 12,8 miljoen euro tegen 10,5 miljoen euro per eind 2013. De mutatie van 2,3 miljoen euro is veroorzaakt door de omzetting van een deposito van 1,0 miljoen euro naar spaartegoeden, omdat deze gunstigere rentetarieven hadden, en doordat we in de laatste week van december een bijzondere gift van 1,5 miljoen euro ontvingen. Aan het eind van een boekjaar is er altijd een piek in de liquide middelen, omdat we in de maand december traditioneel veel giften ontvangen. Gedurende het volgende boekjaar worden deze middelen gebruikt voor bestedingen en betaalverplichtingen, en daalt het niveau van de liquide middelen sterk. Van de liquide middelen per eind 2014 is een deel (2.722.988 euro) aangemerkt als niet vrij besteedbaar op grond van overeenkomsten met schenkers.
‘Liquide middelen’ genoemde omzetting van deposito’s naar spaartegoeden. Daarnaast zijn de voorzieningen (verder) gedaald. Kasstroom uit investeringsactiviteiten In 2014 is geïnvesteerd in de doorontwikkeling van het ERP- softwarepakket (80.000 euro), in computers (20.000 euro) en in de laatste onderdelen van de renovatie van het voormalige klooster waarin ons kantoor is gevestigd (22.000 euro). Kasstroom uit financieringsactiviteiten De kasstroom uit financieringsactiviteiten bedroeg 65.000 euro en betreft de aflossing van de hypotheek die is afgesloten om de renovatie van het kantoorpand te financieren.
Kasstroom uit operationele activiteiten In 2014 bedroeg de kasstroom uit operationele activiteiten 2,5 miljoen euro. De daling ten opzichte van 2013 (4,4 miljoen euro) komt vooral door afname van de vordering ‘Nalatenschappen’ - de ontvangsten waren 2,0 miljoen euro hoger dan het totaal aan nieuwe toezeggingen - en door de onder
108
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
109
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
Financieel resultaat 2014: baten en analyse
3 Baten uit acties van derden 2014 (e)
1 Totale baten 2014 (e) werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
baten uit eigen fondsenwerving baten uit acties van derden subsidies van overheden rentebaten en baten uit beleggingen
17.154.759 1.350.000 1.786.512 111.944
15.500.000 1.350.000 1.700.000 175.000
17.894.398 1.350.000 1.434.367 157.126
som der baten
20.403.215
18.725.000
20.835.891
Met 20,4 miljoen euro waren in 2014 de totale baten 2 procent lager dan in 2013 (20,8 miljoen) en 9 procent hoger dan we hadden begroot (18,7 miljoen). De (totale) baten uit eigen fondsenwerving (bijna 17,2 miljoen euro) kwamen 4 procent lager uit dan in 2013 (17,9 miljoen). Dit komt vooral doordat in 2013 de baten uit nalatenschappen onvoorzien hoog waren. Wel waren de baten uit eigen fondsenwerving 10 procent hoger dan voor 2014 was begroot (15,5 miljoen euro), doordat de baten uit nalatenschappen
weer hoger waren dan begroot en door een bijzondere gift. De overheidssubsidie in het kader van MFSII (de tweede fase van het Medefinancieringsstelsel) steeg van 1,4 miljoen euro in 2013 naar 1,8 miljoen euro in 2014; we hadden voor 2014 hogere bestedingen aan het MFSII-programma begroot. De rentebaten en baten uit beleggingen waren 29 procent lager dan in 2013 en 36 procent lager dan voor 2014 was begroot. Oorzaak hiervan zijn de teruglopende rente percentages.
werkelijk 2014
totaal baten uit eigen fondsenwerving
Particuliere donateurs Het totaal aan bijdragen van particuliere donateurs daalde in 2014 licht - met 4 procent - ten opzichte van 2013. Daarnaast was het totaal ook iets lager dan begroot. Het aantal donateurs dat een bijdrage overmaakte, liep met 5 procent terug van 85.600 in 2013 naar 81.600 in 2014. Dit heeft twee oorzaken: er werden minder giften overgemaakt naar aanleiding van de Nieuwsbrief en het aantal spontane giften liep terug. Het aantal vaste donateurs bleef gelijk; nieuw geworven donateurs compenseerden de uitval. De gemiddelde bijdrage van particuliere donateurs steeg van 74 euro in 2013 naar 82 euro in 2014. Partners De totale bijdragen van partners (vooral bedrijven en stichtingen) stegen ten opzichte van 2013 met 5 procent, maar bleven 5 procent achter op de begroting voor 2014. Het aantal partners bleef op peil.
110
begroot 2014
werkelijk 2013
Nationale Postcode Loterij
1.350.000
1.350.000
1.350.000
totaal baten uit acties van derden
1.350.000
1.350.000
1.350.000
De baten uit acties van derden betreffen alleen de structurele jaarlijkse bijdrage van de Nationale Postcode Loterij. De bijdrage in 2014 (1,35 miljoen euro) was gelijk aan die in 2013.
4 Rente en baten uit beleggingen 2014 (e) werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
werkelijk 2012
werkelijk 2011
werkelijk 2010
overige rente rente fonds op naam (FoN) inkomsten pand Vlijmen
111.521 423 0
175.000 0 0
148.736 8.390 0
165.998 290 0
55.819 290 0
0 1.999 280
bruto resultaat rente en beleggingen
111.944
175.000
157.126
166.288
56.109
2.279
0
0
0
0
0
-2.158
111.944
175.000
157.126
166.288
56.109
121
kosten van beleggingen
2 Baten uit eigen fondsenwerving 2014 (e) individuele donateurs partners nalatenschappen bijzondere giften en fondsen nationale postcode loterij, extra trekking projectpartners
werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
6.715.772 4.033.033 4.512.229 1.777.985 0 115.740
6.800.000 4.200.000 4.000.000 0 0 500.000
6.965.045 3.826.024 5.944.777 10.137 1.048.416 100.000
17.154.759
15.500.000
17.894.398
netto resultaat rente en beleggingen
Onder ‘overige rente’ is de genoten rente op spaarrekeningen, lopende rekeningen en deposito’s weergegeven. In 2014 betrof dit een bedrag van 0,112 miljoen euro. Door de dalende rentetarieven is dit minder dan in 2013 (0,149 miljoen euro) en ook
minder dan voor 2014 begroot (0,175 miljoen). De tabel ‘Rentebaten en baten uit beleggingen’ is opgemaakt volgens het model ‘Richtlijn Financieel Beheer’ van de VFI (Vereniging Fondsenwervende Instellingen).
111
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
Bijzondere giften en fondsen Het grootste aandeel in de bijzondere giften had de Benie Foundation met een gift van 1,5 miljoen euro. Bijzondere giften worden wel meegenomen in de begroting van de inkomsten, maar komen pas als ze zich voordoen in het bestedingsbudget. Extra bijdrage Nationale Postcode Loterij In 2014 ontvingen we geen bijdrage uit extra trekkingen van de Nationale Postcode Loterij.1 Nalatenschappen De baten uit nalatenschappen (erfstellingen en legaten) waren met 4,5 miljoen euro lager dan in 2013, maar 12 procent hoger dan we voor 2014 hadden begroot (4,0 miljoen). Het aantal nieuwe nalatenschappen daalde van 140 in 2013 naar 118 in 2014.
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
Financieel resultaat 2014: bestedingen en analyse
Financieel resultaat 2014: kosten en analyse
1 Besteed aan doelstellingen in 2014 (e)
1 Werving baten (e) en kostenpercentage fondsenwerving werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
14.567.265 1.536.675
15.001.993 1.555.427
14.259.985 1.813.743
16.103.940
16.557.420
16.073.728
346.435 78.224 75.436 45.046 6.893 2.812 2.384 0 90.077
325.000 80.000 40.000 100.000 10.000 3.500 22.000 2.436 133.500
261.209 0 45.692 0 13.858 4.567 23.232 348 76.375
647.307 349.143
716.436 354.829
425.281 323.186
996.450
1.071.265
748.467
programma's totaal uitbesteed werk toegerekende kosten eigen organisatie
voorlichting corporate voorlichting voorlichting TV relatiemanagement evenementen initiatieven campagnes voorlichting relatiemanagement voorlichtingsmateriaal free publicity kosten reizende tentoonstelling doorberekende kosten werving
toegerekende kosten eigen organisatie
werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
258.282 193.422 176.495 120.168 74.513 30.347 24.180 7.812 4.486 0
250.000 150.000 252.000 162.000 5.000 75.500 120.000 0 5.000 0
382.740 372.402 85.274 110.512 49 32.664 13.057 15.948 5.825 638
totaal directe kosten eigen fondsenwerving
889.705
1.019.500
1.019.109
toegerekende kosten eigen organisatie
938.523
942.104
1.114.965
1.828.228
1.961.604
2.134.074
werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
17.154.759 1.828.228 10,7%
15.500.000 1.961.604 12,7%
17.894.398 2.134.074 11,9%
kosten eigen fondsenwerving door-to-door-marketing werving televisie ontwikkeling nieuwe initiatieven nieuwsbrief telemarketing algemene kosten direct mail reclame wervend reportagereizen regionale activiteiten
kostenpercentage fondsenwerving totaal uitbesteed werk toegerekende kosten eigen organisatie
15.214.572 1.885.818
15.718.429 1.910.256
14.685.266 2.136.929
totaal bestedingen
17.100.390
17.628.685
16.822.195
De totale bestedingen aan de doelstellingen in 2014 bedroegen 17,1 miljoen euro. Hiermee zijn ze hoger dan in 2013 (16,8 miljoen euro) en 3 procent lager dan voor 2014 was begroot (17,6 miljoen). In 2014 ondersteunde het Liliane Fonds wereldwijd 93.585 kinderen met een handicap tegenover 90.503 kinderen in 2015.
Voorlichting De bestedingen aan voorlichting waren in 2014 met 0,996 miljoen euro hoger dan in 2013 (0,748 miljoen). Oorzaak is de toename van het aantal voorlichtende activiteiten. De bestedingen bleven wel binnen de begroting (1,1 miljoen euro).
baten eigen fondsenwerving kosten eigen fondsenwerving kostenpercentage fondsenwerving
De directe kosten van de eigen fondsenwerving bedroegen (inclusief toerekening) 1,8 miljoen euro. Ze zijn hiermee lager dan in 2013 (2,1 miljoen euro) en ook lager dan begroot (2,0 miljoen euro). Het kostenpercentage van de eigen fond-
senwerving is met 10,7 procent licht gedaald ten opzichte van 2013 (11,9 procent). In 2014 lag het kostenpercentage opnieuw ruim beneden de eigen norm (17 procent) en de norm van het Centraal Bureau Fondsenwerving (25 procent).
113
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
2 Bestedingspercentage 2014 totaal bestedingen totaal baten totaal lasten bestedingspercentage over baten bestedingspercentage over lasten
werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
17.100.390 20.403.215 19.813.572 84% 86%
17.628.685 18.725.000 20.483.078 94% 86%
16.822.194 20.835.891 19.954.076 81% 84%
De bestedingsratio over de baten steeg in 2014 naar 84 procent (2013: 81 procent). De bestedingsratio over de lasten bedroeg 86 procent (2013: 84 procent).
Het bestedingspercentage over de baten was lager dan begroot. Dit komt doordat de baten aanzienlijk hoger waren dan we hadden ingeschat.
112
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
2 Kosten eigen organisatie 2014 2.1 Toelichting lastenverdeling: Verdeling kosten eigen organisatie naar bestemming (e) bestemming
lasten uitbesteed werk publiciteit en communicatie personeelskosten huisvestingskosten kantoor- en algemene kosten afschrijving en rente totaal
doelstelling
doelstelling
werving baten
werving baten
werving baten
werving baten
bestedingen bestedingen binnen jaarplannen buiten jaarplannen
voorlichting
eigen fondsenwerving
acties derden
subsidies
beleggingen
647.307
889.705
doelstelling
11.827.510
beheer en administratie
2.739.755
totaal 2014
begroot 2014
totaal 2013
14.567.265 1.537.012
15.001.993 1.735.936
14.259.984 1.444.389
722.481 22.091 167.982
434.446 14.345 109.083
233.681 11.079 84.241
698.808 23.000 174.896
14.615 347 2.637
12.885 352 2.680
0 0 0
582.131 19.018 214.440
2.699.047 90.232 755.959
2.595.149 120.000 750.000
2.564.685 764.079 711.459
40.165
26.082
20.142
41.819
630
641
0
34.578
164.057
280.000
209.478
12.780.229
3.323.711
996.450
1.828.228
18.229
16.558
0
850.167
19.813.572
20.483.078
19.954.075
doelstelling
doelstelling
werving baten
werving baten
werving baten
werving baten
beheer en administratie
totaal 2014
bestedingen bestedingen binnen jaarplannen buiten jaarplannen
voorlichting
eigen fondsenwerving
acties derden
subsidies
beleggingen 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
Voor een toelichting op de methode van toerekening, zie pagina 18 van de volledige Jaarrekening 2014 (www.lilianefonds.nl)
2.2 Toelichting lastenverdeling: Verdeling kosten eigen organisatie naar bestemming (%) bestemming
lasten personeelskosten huisvestingskosten kantoor- en algemene kosten m.u.v. beheerkosten bank m.u.v. kosten ter plaatse afschrijving en rente gemiddelde
doelstelling
26,80% 24,50% 24,50%
16,10% 15,90% 15,90%
8,70% 12,30% 12,30%
25,90% 25,50% 25,50%
0,50% 0,40% 0,40%
0,50% 0,40% 0,40%
0,00% 0,00% 0,00%
21,60% 21,10% 21,10% 100,00%
75,00% 24,50% 26,60%
25,00% 15,90% 17,40%
12,30% 7,20%
25,50% 26,40%
0,40% 0,40%
0,40% 0,40%
0,00% 0,00%
21,10% 21,50%
Voor een toelichting op de methode van toerekening, zie pagina 18 van de volledige Jaarrekening 2014 (www.lilianefonds.nl)
114
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
115
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
Financieel resultaat 2014: reserves en fondsen
2.3 Specificatie kosten eigen organisatie (e) werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
2.008.902 524.743 106.139 4.415 33.965 29.644 -8.761 2.699.047
1.861.858 465.141 66.150 147.000 45.000 10.000 0 2.595.149
1.922.215 479.329 59.509 0 67.279 36.859 -506 2.564.685
21.351 34.106 10.099 24.676 90.232
0 15.000 7.500 97.500 120.000
731.554 17.395 6.795 8.335 764.079
reserves verdeeld naar: continuïteitsreserve saldo begin boekjaar bestemming resultaat boekjaar saldo einde boekjaar
259.428 214.133 254.701 18.122 9.575 755.959
270.000 240.000 215.000 15.000 10.000 750.000
291.493 186.154 177.925 53.488 2.399 711.459
bestemmingsreserve Programma-uitvoering saldo begin boekjaar bestemming resultaat boekjaar saldo einde boekjaar
143.111 20.947 164.058
260.000 20.000 280.000
189.935 19.543 209.478
3.709.295
3.745.149
4.249.702
personeelskosten salariskosten werkgeverslasten reis- en verblijfkosten kosten inhuur kosten cursussen/opleidingen overige personeelskosten mutatie reservering verlofdagen
1 Reserves 31-12-14
31-12-13
stand begin boekjaar bestemming resultaat boekjaar
12.933.646 -461.459
12.417.785 515.861
stand einde boekjaar
12.472.187
12.933.646
31-12-14
31-12-13
4.600.000 -2.500.000 2.100.000
4.800.000 -200.000 4.600.000
6.100.000 -1.900.000 4.200.000
4.500.000 1.600.000 6.100.000
417.000 201.000 618.000
467.000 -50.000 417.000
bestemmingsreserve programma Riet Fonds saldo begin boekjaar bestemming resultaat boekjaar saldo einde boekjaar
1.800.000 -660.000 1.140.000
2.250.000 -450.000 1.800.000
bestemmingsreserve renovatie kantoorpand saldo begin boekjaar bestemming resultaat boekjaar saldo einde boekjaar
0 0 0
385.431 -385.431 0
16.646 4.397.541 4.414.187
15.354 1.292 16.646
12.472.187
12.933.646
huisvestingskosten kosten achterstallig onderhoud energiekosten verzekeringen/belastingen overige huisvestingskosten
kantoor- en algemene kosten ict-kosten kantoorkosten overige algemene kosten kosten ter plaatse kosten Raad van Toezicht
afschrijving en rente afschrijving rente
totaal kosten eigen organisatie De totale kosten van de eigen organisatie zijn met 13 procent gedaald van 4,25 miljoen euro in 2013 naar 3,71 miljoen euro in 2014. Ze waren ook iets lager dan voor 2014 begroot. De daling ten opzichte van 2014 wordt in zijn geheel verklaard door de lagere kosten van achterstallig onderhoud. In 2013 is het kantoor grondig gerenoveerd. In 2014 zijn alleen nog enkele laatste werkzaamheden afgerond. Personeelskosten De personeelskosten stegen van 2,56 miljoen euro voor gemiddeld 38,1 FTE’s in 2013 naar 2,65 miljoen euro voor gemiddeld 40,4 FTE’s in 2014. De stijging is grotendeels het gevolg van de (benodigde) vernieuwing en versterking van de afdeling Communicatie & Werving. De salarissen zijn in 2014 met 1 procent geïndexeerd. De hogere reis- en verblijfkosten, zowel ten opzichte van 2013 als ten opzichte van begroot, worden verklaard doordat een deel van de kosten
in 2013 (OV-abonnementen) - door een niet gecorrigeerde systeemfout - nog ‘drukten’ op 2012 en daar ook bij de begroting geen rekening mee is gehouden. Onder ‘overige personeelskosten’ waren de studiekosten hoger dan begroot door twee outplacementtrajecten; de kosten waren wel lager dan in 2013. Kantoor- en algemene kosten De kosten ter plaatse nemen af doordat we op een andere manier samenwerken met onze Zuidelijke strategische partners. Zij doen nu zelf de betalingen aan hun uitvoerende partners. Afschrijvingskosten De afschrijvingskosten daalden van 0,19 miljoen euro in 2013 naar 0,14 miljoen euro in 2014. De daling is het gevolg van aflopende grote afschrijvingen over ICT-investeringen in 2010. Onder ‘rente’ is de hypotheekrente verantwoord.
overige reserves saldo begin boekjaar bestemming resultaat boekjaar saldo einde boekjaar
totaal reserves
Algemeen Donateurs en andere fondsenverstrekkers moeten erop kunnen rekenen dat we de middelen die zij ons hebben toevertrouwd, vlot, gedegen en deugdelijk besteden.
2.4 Kostenpercentage Beheer en Administratie (%) werkelijk 2014
bestemmingsreserve verplichtingen Riet Fonds saldo begin boekjaar bestemming resultaat boekjaar saldo einde boekjaar
begroot 2014
werkelijk 2013
De continuïteitsreserve en de bestemmingsreserve Programma- uitvoering zijn bedoeld om bij verlies aan inkomsten in staat te zijn om de organisatie en het bestedingsniveau (binnen een acceptabele periode) aan te passen aan de lagere inkomsten.
periode van 2 jaar. De hoogte van het percentage is bepaald op basis van een risicoanalyse. Deze wordt jaarlijks herijkt. Het totaal van beide reserves is voor 2014 gesteld op 6,3 miljoen euro ofwel op 20 procent van de voor 2015 begrote inkomsten uit eigen fondsenwerving (15,7 miljoen euro).
De kosten Beheer en Administratie betreffen de ‘kosten eigen organisatie’ die niet zijn toe te rekenen aan de bestedingen of aan de kosten voor werving van fondsen. Over 2014 bedraagt
het kostenpercentage Beheer en Administratie 4,3 procent. Dit is lager dan in 2013 (4,8 procent) en ruimschoots binnen onze eigen norm van 6,5 procent.
Bij het opstellen van de meerjarenbegroting 2015-2017 hebben we bepaald dat we een daling van 20 procent van de baten uit eigen fondsenwerving willen kunnen opvangen voor een
Continuïteitsreserve De continuïteitsreserve is bedoeld om bij verlies van inkomsten (de kosten van) de organisatie te kunnen aanpassen aan deze lagere inkomsten, zodat we de verwezenlijking van onze doelstellingen kunnen continueren. De hoogte van de continuïteitsreserve is voor 2014 gesteld op 2,1 miljoen euro. Dit is tweemaal 20 procent van de voor 2015 begrote kosten van de eigen werkorganisatie (5,1 miljoen euro).
116
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
117
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
kosten Beheer en Administratie totale lasten kostenpercentage Beheer en Administratie
850.167 19.813.572 4,3%
858.135 20.483.078 4,2%
963.538 19.954.076 4,8%
Het Liliane Fonds heeft als norm bepaald dat de continuïteits reserve maximaal 50 procent van de kosten van de eigen werkorganisatie mag bedragen. De VFI2 hanteert een norm van maximaal 150 procent. Bestemmingsreserves Het Liliane Fonds heeft vastgesteld, dat de volgende bestemmingsreserves wenselijk zijn:
reserve is circa 3,9 miljoen euro gestort. Hiervan is 1,65 miljoen euro besteed in 2012, 0,45 miljoen euro in 2013 en 0,66 miljoen euro in 2014. Voor het resterende bedrag van 1,14 miljoen euro is een bestemmingsreserve gevormd met een meerjaren bestedingsplan. Dit plan wordt elk jaar geactualiseerd of eerder, als de resultaten van fondsenwerving en bestedingen daartoe aanleiding geven.
Bestemmingsreserve Verplichtingen Riet Fonds Bestemmingsreserve Programma-uitvoering De bestemmingsreserve Programma-uitvoering is bedoeld om bij verlies van inkomsten het bestedingsniveau in twee jaar tijd geleidelijk te kunnen afbouwen naar het nieuwe (lagere) niveau. Als norm voor deze bestemmingsreserve is bepaald dat ze niet meer mag bedragen dan 50 procent van het budget voor de jaarplannen van onze Strategische Partnerorganisaties (SPO’s). Voor 2014 is de bestemmingsreserve gesteld op 4,2 miljoen euro. Dit bedrag is als volgt berekend: de totale reserve die nodig is bij een verlies van 20 procent aan inkomsten (6,3 miljoen euro) minus het bedrag dat dan nodig is aan continuïteitsreserve (2,1 miljoen euro). Met 4,2 miljoen euro bedraagt de bestemmingsreserve Programma-uitvoering 35 procent van het voor 2015 begrote bedrag aan bestedingen op basis van de jaarplannen van de SPO’s. De reserve blijft hiermee ruim binnen de norm van 50 procent.
Bestemmingsreserve Programma Riet Fonds In 2012 heeft een echtpaar ons een grote schenking gedaan voor de ondersteuning van kinderen. In de hiervan gevormde
Uit het oogpunt van zorgvuldigheid en behoedzaamheid heeft het Liliane Fonds per eind 2012 een bestemmings reserve Verplichtingen Riet Fonds gevormd. De reserve is bedoeld om op elk moment te kunnen voldoen aan de met de schenkers overeengekomen verplichtingen. Per eind 2014 bedroegen deze verplichtingen 0,62 miljoen euro.
Werknemers en beloningen Bezolding directie 2014 2014
2013
2012
40 uur 100% 01-01-2014 t/m 31-12-2014
40 uur 100% 01-01-2013 t/m 31-12-2013
40 uur 100% 01-01-2012 t/m 31-12-2012
97.972 7.838 geen geen
96.259 7.760 geen geen
95.100 7.608 geen geen
totaal bruto belastbaar jaarinkomen
105.810
104.019
102.708
norm VFI bruto belastbaar jaarinkomen
124.233
124.233
124.233
6.638 14.053 665 geen geen
6.108 13.907 180 geen geen
6.195 13.292 180 geen geen
127.166
124.214
122.375
geen norm
geen norm
geen norm
naam functie leeftijd ervaring in sector dienstverband uren contractueel parttime percentage periode
C.J. v.d. Broek directeur (bestuurder) 62 jaar 31 jaar onbepaalde tijd
bezoldiging Voor nadere informatie, zie p. 27 van de Jaarrekening 2014. (www.lilianefonds.nl) Overige reserves In 2014 is als gevolg van de aanpassing van het reserve beleid 4,4 miljoen euro toegevoegd aan de ‘overige reserves’. Hierdoor komen er meer middelen vrij voor besteding aan onze doelstellingen. Deze middelen worden binnen drie jaar besteed. Het Liliane Fonds voldoet op alle onderdelen aan de VFI-Richtlijn Reserves Goede Doelen, die weer een aanvulling is op het Reglement CBF-Keur (Centraal Bureau Fondsen werving) en de Richtlijn Jaarverslaggeving 650 voor Fondsenwervende Instellingen.
brutosalaris bruto-vakantieuitkering (8%) eindejaarsuitkeringen e.d. variabel salaris
werkgeversdeel sociale lasten werkgeversdeel pensioenlasten (60%) belastbare vergoedingen/bijtellingen overige beloningen op termijn uitkeringen beëindiging dienstverband totaal bezoldiging incl. werkgeverslasten norm bezoldiging incl. werkgeverslasten
2 Fondsen 31-12-14
stand begin boekjaar bestemming resultaat boekjaar stand einde boekjaar
Het is het beleid van het Liliane Fonds om fondsen te besteden in overeenstemming met de bestemming die eraan is gegeven. Voor giften waarvoor de schenker een specifieke bestemming op het oog heeft, maar die aan het eind van het boekjaar nog niet volledig zijn besteed, wordt een bestemmingsfonds
2.441.440 1.051.102 3.492.542
31-12-13 2.075.486 365.954 2.441.440
De directeur van het Liliane Fonds ontvangt geen overwerkvergoeding, representatievergoeding, lease- of bedrijfsauto, leningen, voorschotten of garanties. Iedere werknemer, inclusief de directeur, betaalt 40 procent van de pensioenpremie zelf.
Bezoldiging toezichthouders In overeenstemming met het beleid heeft er in 2014 geen bezoldiging plaatsgevonden van de leden van de Raad van Toezicht.
gevormd. De looptijd van de bestemmingsfondsen, die dikwijls een specifiek project betreffen, varieert van 1-3 jaar. Voor meer informatie over de bestemmingsfondsen, zie p. 25 en p. 26 van de Jaarrekening 2014. (www.lilianefonds.nl)
Voorstel bestemming saldo baten en lasten Voorgesteld wordt het saldo van baten en lasten 2014 als volgt te bestemmen:
Saldobestemming (overzicht) 2014
2013
-2.500.000 -2.359.000 4.397.541 1.051.102 589.643
-200.000 714.569 1.292 365.954 881.815
toevoeging/onttrekking aan: continuïteitsreserve, onttrekking bestemmingsreserves, onttrekking overige reserves, toevoeging bestemmingsfondsen, toevoeging
Het voorstel resultaatbestemming is verwerkt in de balans per 31 december 2014.
118
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
119
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
Begroting 2015
Meerjarenbegroting 2015-2017 begroot 2015
werkelijk 2014
werkelijk 2013
15.700.000 1.350.000 770.000 120.000
17.154.759 1.350.000 1.786.512 111.944
17.894.398 1.350.000 1.434.367 157.126
17.940.000
20.403.215
20.835.891
Exclusief toerekening
baten baten uit eigen fondsenwerving baten uit acties van derden subsidies van overheden rentebaten en baten uit beleggingen som der baten
lasten besteed aan doelstellingen bestedingen binnen jaarplannen bestedingen buiten jaarplannen voorlichting
12.780.229 3.323.711 996.450 17.100.390
11.943.766 4.129.962 748.466 16.822.194
1.979.754 28.282 81.495 0 2.089.531
1.828.228 18.229 16.558 0 1.863.015
2.134.074 16.588 17.681 0 2.168.344
788.347
850.167
963.538
som der lasten
20.513.000
19.813.572
19.954.076
som der lasten
-2.573.000
589.643
881.815
begroot 2015
2014
2013
0 -485.000 -1.376.867 -711.133
-2.500.000 -2.359.000 4.397.541 1.051.102
-200.000 714.569 1.292 365.954
-2.573.000
589.643
881.815
werving baten kosten eigen fondsenwerving kosten acties derden kosten verkrijging subsidies overheden kosten van beleggingen beheer en administratie kosten beheer en administratie
begroot 2015
begroot 2016
begroot 2017
17.154.759 1.350.000 1.786.512 111.944
15.700.000 1.350.000 770.000 120.000
16.685.500 1.350.000 0 100.000
17.316.450 1.350.000 0 100.000
20.403.215
17.940.000
18.135.500
18.766.450
14.567.265 647.307 15.214.572
14.700.000 744.500 15.444.500
14.400.000 759.390 15.159.390
13.900.000 774.578 14.674.578
889.705 3.709.295 4.599.000
1.135.500 3.933.000 5.068.500
1.056.210 4.011.660 5.067.870
1.077.334 4.091.893 5.169.227
19.813.572
20.213.000
19.727.260
19.843.805
589.643
-2.573.000
-1.591.760
-1.077.355
baten baten uit eigen fondsenwerving baten uit acties van derden subsidies van overheden rente- en beleggingsbaten
totaal baten 13.370.922 2.886.624 1.375.576 17.635.122
werkelijk 2014
lasten besteed aan doelstellingen programma's voorlichting werving baten kosten eigen fondsenwerving kosten eigen organisatie
totaal lasten
saldo baten en lasten
Model begroting conform RJ650.
Saldobestemming toevoeging (+) / onttrekking (-) aan: continuïteitsreserve bestemmingsreserves (netto) bestemmingsreserve Riet Fonds bestemmingsfondsen (netto)
saldo van baten en lasten (bestemd)
120
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014
121
Het Liliane Fonds in 2014 - Financiële informatie 2014