Gemeente Breda Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van omgevingsvergunning
“Woningvermeerdering Teteringsedijk 74 / 74A”
3
INHOUD 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 4.1 4.2 4.3 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 6 6.1 6.2 6.3 7 7.1 7.2
Inleiding Aanleiding en doel Ligging en plangrenzen Vigerend bestemmingsplan Procedure aanvraag omgevingsvergunning ten behoeve van afwijking Leeswijzer Gebiedsanalyse Inleiding Positionering in een breder verband Ruimtelijke structuur Functionele structuur Beleid Inleiding Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Doelstellingen van het afwijkingsbesluit Inleiding Planbeschrijving en motivering Verkeer en parkeren Milieu en natuur Inleiding Bodem Water Ecologie Bedrijven en milieuzonering Akoestiek Luchtkwaliteit Externe veiligheid Kabels en leidingen Uitvoerbaarheid Inleiding Toepassing Grondexploitatiewet Financiële uitvoerbaarheid Communicatie Inleiding Procedure
5 5 5 7 7 8 9 9 9 10 12 13 13 13 14 16 23 23 23 24 25 25 25 25 25 25 26 27 28 28 29 29 29 29 31 31 31
4
5
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en doel Initiatiefnemer heeft aan de Teteringsedijk te Breda bebouwing in bezit. De bebouwing is gesplitst in twee panden, namelijk een woning op de verdieping (Teteringsedijk 74A) en een voormalig winkelpand op de begane grond (Teteringsedijk 74). Het winkelpand, waarvan de detailhandelfunctie op grond van een thans niet meer vigerend bestemmingsplan kon worden uitgeoefend, stond daarbij geruime tijd leeg. Bij de actualisatie van het voorheen geldende bestemmingsplan in 2011 is de voorheen voor dit perceel geldende bestemming ‘Gemengde doeleinden’ vervangen door de bestemming ‘Wonen’. Als nadere bepaling is daarbij aangegeven dat ter plaatse slechts één woning toegestaan is. Het leegstaande winkelpand is derhalve binnen de vigerende planologische regeling louter nog te gebruiken door het te betrekken bij de bestaande woning op de bovenliggende verdiepingen. Initiatiefnemer heeft het pand aan de Teteringsedijk 74, waarin voorheen een winkel was gevestigd, thans verbouwd tot een zelfstandige woning (categorie particuliere verhuur) om zodoende de leegstand op te heffen. Als gevolg van deze interne verbouwing zijn ter plaatse twee zelfstandige woningen ontstaan. De bovengeschetste realisatie van de woning op de begane grond is strijdig met het vigerende bestemmingsplan “Brabantpark” uit 2011, aangezien ter plaatse maar één woning is toegestaan. Om de ontwikkeling te legaliseren kan ex artikel 2.12 lid 1, sub a, 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) afgeweken worden van het vigerende bestemmingsplan. In het kader van deze afwijking is ten behoeve van de omgevingsvergunning een ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk waarin omschreven wordt op welke wijze de situatie gewijzigd is en waarom dit passend is binnen het vigerend beleid (met uitzondering van het vigerende bestemmingsplan) en de omgeving. Voorliggende rapportage vormt het planologisch kader voor de woningvermeerdering met één woning aan de Teteringsedijk 74. Deze ruimtelijke onderbouwing vormt de basis op grond waarvan een omgevingsvergunning verleend kan worden.
1.2
Ligging en plangrenzen Het plangebied is gelegen in het noordoosten van Breda, in de wijk Brabantpark. De ontwikkeling betreft een locatie aan de Teteringsedijk 74, gelegen nabij de oostelijke singels. Het plangebied wordt begrensd door: - de Teteringsedijk in het zuiden; - het perceel van de woning aan de Teteringsedijk 78 in het oosten; - het perceel van de, enigszins van de straat teruggelegen, woning aan de Teteringsedijk 76, in het zuiden; - de belendende woonbebouwing aan de Teteringsedijk 72 in het westen. De ligging en begrenzing van het plangebied is aangegeven op de hierna weergegeven satellietfoto en luchtfoto.
6
Satellietfoto van de omgeving van het plangebied. Het plangebied is met een rode contour geduid. Bron: RO-online
Luchtfoto van de omgeving van het plangebied. Het plangebied is met een rode contour geduid. De luchtfoto is georiënteerd op het noorden. Bron: Bing Maps
7
1.3
Vigerend bestemmingsplan Ter plaatse van de beoogde woningvermeerdering, met toevoeging van de woning aan de Teteringsedijk 74, is het bestemmingsplan “Brabantpark” van kracht. Dit is vastgesteld op 26 september 2011 en in werking getreden op 1 december 2011. Op basis van dit plan heeft de locatie de bestemming “Wonen”. In de regels van de bestemming ‘Wonen’ is bepaald dat het aantal woningen niet mag worden vermeerderd, tenzij dit specifiek op de verbeelding is aangegeven. In het plangebied is op de verbeelding geen specifieke aanduiding aanwezig voor woningvermeerdering, waardoor dit niet is toegestaan. In de regels is tevens bepaald dat uitsluitend ter plaatse van de op de verbeelding geplaatste aanduiding ‘gestapeld’ gestapelde woningen zijn toegestaan. Deze aanduiding is eveneens niet aanwezig ter plaatse van het onderhavige plangebied, waardoor woningstapeling (door de toevoeging van een zelfstandige woonfunctie op de begane grond) niet mogelijk is. Ter plaatse van het grootste gedeelte van het plangebied vigeert tevens de dubbelbestemming Waarde – Archeologie.
Uitsnede uit de verbeelding van het vigerende bestemmingsplan “Brabantpark” uit 2011. Bron: RO-online
1.4
Procedure aanvraag omgevingsvergunning ten behoeve van afwijking De Wabo maakt het mogelijk om af te wijken van het vigerend bestemmingsplan via een omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning ex artikel 2.1 lid 1, onder c Wabo stelt het bestemmingsplan daarbij niet buiten werking. Het is een eenmalige toestemming om van het bestemmingsplan af te mogen wijken. Ieder nieuw project zal dan ook opnieuw getoetst moeten worden aan het vigerende bestemmingsplan. Met een omgevingsvergunning wordt het mogelijk gemaakt het appartement aan de Teteringsedijk 74 te realiseren. Voor een omgevingsvergunning ex artikel 2.1 lid 1 onder c juncto 2.12 lid 1 sub 1 onder 3° Wabo is een “verklaring van geen bedenkingen” van de gemeenteraad vereist. Op 27
8
september 2012 heeft de gemeenteraad het “Besluit tot het aanwijzen van categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, derde lid Besluit omgevingsrecht (Bor) niet is vereist” (Besluit avvgb) vastgesteld. Hierin is opgenomen dat voor aanvragen die voldoen aan een aantal randvoorwaarden, de “verklaring van geen bedenkingen” niet vereist is. Het besluit is op 11 oktober 2012 in werking getreden en bepaalt het volgende. Algemene voorwaarden De aanvraag moet voldoen aan het vereiste van een goede ruimtelijke onderbouwing; De aanvraag mag niet in strijd zijn met ruimtelijk gemeentelijk, provinciaal of rijksbeleid; De aanvraag mag niet strijdig zijn met relevante wet- en regelgeving; Specifieke voorwaarden De gronden moeten gelegen zijn in het grondgebied van de gemeente Breda, in het bestaand stedelijk gebied zoals opgenomen in de provinciale Verordening ruimte 2012 (voor meest recente versie zie www.brabant.nl) en voldoen aan onderstaande criteria: 1. Het oprichten, wijzigen of uitbreiden van een bouwwerk, geen gebouw zijnde tot een hoogte van maximaal 25 m; 2. Het realiseren van maximaal 20 woningen of zorggerelateerde woningen en/of studenteneenheden, met inbegrip van bijgebouwen, met een bouwhoogte van maximaal 10 meter; 3. Het oprichten, wijzigen of uitbreiden alsmede het gebruiken van een gebouw, inclusief gevelwijzigingen, niet zijnde woningen of zorggerelateerde woningen en/of studenteneenheden, met een maximum van 2.000 m² bvo (conform NEN 2580); 4. Het wijzigen van het gebruik van onbebouwde gronden, niet ten behoeve van bouwen; 5. Het oprichten, wijzigen of uitbreiden van een bouwwerk ten behoeve van infrastructurele of openbare voorzieningen als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18 onder a, van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht; 6. De aanleg of aanpassing van een weg of parkeer-, water- en/of groenvoorzieningen. Overige voorwaarden Een verklaring van geen bedenking is eveneens niet vereist voor aanvragen waarvoor reeds een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, waaraan de aanvraag voldoet. Onderhavige initiatief valt in categorie 2 van de specifieke voorwaarden. 1.5
Leeswijzer Deze ruimtelijke onderbouwing is opgebouwd uit de volgende hoofdstukken: • In hoofdstuk 2 zijn de ruimtelijke en functionele analyse van het plangebied opgenomen; • In hoofdstuk 3 is het relevante ruimtelijke beleid beschreven; • In hoofdstuk 4 is de planmotivering opgenomen; • In hoofdstuk 5 komen de planologisch relevante milieuaspecten aan bod; • In hoofdstuk 6 is de economische uitvoerbaarheid van het plan beschreven; • In hoofdstuk 7 is tot slot het communicatieproces opgenomen.
9
2
Gebiedsanalyse
2.1
Inleiding In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de positionering van het plangebied, de ruimtelijke structuur en de functionele structuur van het plangebied uiteengezet. De ruimtelijke structuur is beschreven en in beeld gebracht aan de hand van archeologie en cultuurhistorie, groen, verkeer en de bebouwingstructuur. In de beschrijving van de functionele structuur wordt ingegaan op de diverse in het plangebied voorkomende functies.
2.2
Positionering in een breder verband De omgeving van het plangebied kent een rijke ontwikkelingsgeschiedenis. In de huidige situatie zijn overblijfselen van deze geschiedenis nog herkenbaar aanwezig. Het plangebied is gelegen in het westen van de wijk Brabantpark. Deze wijk, gelegen aan de oostzijde van de stadskern van Breda, is relatief laat tot ontwikkeling gekomen omdat het diende als schootsveld van de voormalige vesting. Het was een enigszins geaccidenteerd agrarisch terrein met akkers en weilanden. De belangrijkste nog resterende structurerende elementen die (deels) bewaard zijn gebleven zijn de Teteringsedijk (begin 13e eeuw), de Heusdenhoutsestraat, de Loopschans en de spoorlijn naar Tilburg (1855). Het onderhavige plangebied is gelegen aan de Teteringsedijk. Deze straat is onderdeel van een oude route die vanuit de omwalde stadskern van Breda in noordoostelijke richting door het agrarische gebied richting Teteringen liep. Aan weerszijden van de weg was op enkele plaatsen verspreide bebouwing aanwezig. De oorspronkelijke kavelstructuur van dit agrarische gebied met verspreide bebouwing is nog steeds herkenbaar in het huidige beeld. De kavelgrenzen staan ter plaatse van de Teteringsedijk haaks op de weg. Gedurende lange tijd vormde de omwalling van de stadskern een strakke begrenzing, waardoor het gebied rondom de Teteringsedijk een agrarisch karakter met losse lintbebouwde structuur bleef behouden. Nadat de vestingwerken, na de inwerkingtreding van de Vestingwet, hun nut hadden verloren en door de aanleg van de spoorlijn ontstond in dit deel van de stad nieuwe dynamiek. Mede onder invloed van de aanleg van het spoor groeide in het begin van de twintigste eeuw de bedrijvigheid in Breda. Rondom het onderhavige plangebied werden grote fabrieksterreinen aangelegd, waardoor het agrarische karakter van het gebied geleidelijk veranderde naar een meer industrieel karakter. Terwijl in de oorspronkelijk agrarische omgeving de productiebedrijven een plaats vonden, transformeerde de oorspronkelijk open bebouwde Teteringsedijk steeds meer in een dichtbebouwde lintstructuur met woningen en lichte bedrijvigheid. Aan de Teteringsedijk werden onder meer directeurswoningen gerealiseerd; later zijn deze vanwege ruimtegebrek van de productiebedrijven weer gesloopt. Door de hoge ruimtedruk ontstond een steeds dichter bebouwde lintstructuur. De bebouwing in het onderhavige plangebied maakt deel uit van deze dicht op elkaar gebouwde woonbebouwing. In de loop van de twintigste eeuw hebben zich in deze lintbebouwde structuur in de omgeving van het plangebied enkele herontwikkelingen voorgedaan. Deze herontwikkelingen, onder meer de bouw van appartementencomplexen, hebben niet geleid tot een afname van de bebouwingsdichtheid. Door de hoge dichtheden zijn aan de Teteringsedijk relatief weinig groenvoorzieningen aanwezig, uitgezonderd de voortuinen van de belendende bebouwing.
10
Historische kaart Breda met daarop zichtbaar de lintbebouwde structuur van de Teteringsedijk
2.3
Ruimtelijke structuur Algemeen Het plangebied maakt onderdeel uit van een bebouwingsblok met aaneengebouwde woningen dat is gelegen aan de zuidzijde van de Teteringsedijk. Het blok met rijtjeswoningen, gerealiseerd in twee lagen met kap, kent zowel voor- als achtertuinen. De aaneengebouwde bebouwing kent grote esthetische kwaliteiten en een verbijzonderde architectuur met een rijke geveldetaillering. Het onderhavige plangebied betreft de hoekbebouwing van het bebouwingsblok. Het bouwblok met aaneengebouwde woningen contrasteert met de omgeving. De Teteringsedijk kent namelijk een grote ruimtelijke en functionele variatie. Naast grotere vrijstaande woningen met een voorname uitstraling komen hier ook andere aaneengebouwde woningen, gestapelde woningen, kantoorpanden, bedrijven en braakliggende terreinen voor. De grootte, hoogte en verschijningsvorm van de gebouwen is niet uniform. Daarnaast is de ouderdom van de bebouwing in de straat zeer wisselend; moderne bebouwing wordt afgewisseld met bebouwing uit het begin van de twintigste eeuw. Als gevolg van de voormalige agrarische structuur en de latere industriële ontwikkeling varieert ook de positie van de bebouwing ten opzichte van de straat. Op enkele plaatsen is de bebouwing evenwijdig aan de Teteringsedijk gesitueerd, op enkele plaatsen is de bebouwing onder een hoek gebouwd. Deze situatie is ontstaan als gevolg van doorsnijding van de oorspronkelijke kavelstructuren door de Teteringsedijk. Direct ten oosten van het plangebied is bijvoorbeeld twee-aaneen gebouwde bebouwing aanwezig met een zeer diepe voortuin. Tussen deze woningen en het plangebied is, geheel afgekeerd van de straat en louter middels een smalle toegang bereikbaar, nog een woning gelegen achter de bebouwingsrooilijn. Door deze afwisseling in de bebouwingsstructuur is in de straat afwisselend zicht op zijgevels, afgewisseld met doorzichten naar achtergelegen
11
terreinen. Deze afwisseling wordt geaccentueerd door de afwisseling in voortuinen, soms zijn deze heel diep en dominant op andere plaatsen ontbreken zij. Aan de zuidelijke zijde van het plangebied is in de jaren ’30 – ’40 van de vorige eeuw het zogenoemde ‘Complex Schaap’ ontstaan, een wijk met een geheel eigen stedenbouwkundige structuur. De bebouwing in deze buurt bestaat uit aaneengesloten eengezinswoningen met relatief weinig buurtgroen en openbare ruimte. Archeologie en cultuurhistorie Cultureel Erfgoed In de nota Erfgoed in context ErfgoedVisie Breda 2008-2025 is vastgesteld dat het Bredase erfgoed de basis vormt van de Bredase identiteit en tevens de basis vormt van ruimtelijke ontwikkelingen in Breda. Om het erfgoed in brede zin op herkenbare wijze te kunnen inpassen in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsprocessen is een goede inventarisatie noodzakelijk. In deze ruimtelijke onderbouwing worden de aanwezige cultuurhistorische waarden (archeologie, historische geografie en gebouwd erfgoed) globaal in beeld gebracht en wordt aangegeven hoe deze waarden beschermd worden. Archeologie Om de archeologische waarden in een gebied te beschermen conform het vastgestelde gemeentelijk beleid, de Monumentenwet 1988, waarin besloten ligt de Wet op de Archeologische Monumentenzorg 2007, is de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’ opgenomen voor gebieden die conform de Beleidsadvieskaart Breda’s Erfgoed, deel 1 Archeologie zijn gekenmerkt als gebieden met een archeologische verwachtingswaarde anders dan laag. Hetzelfde geldt voor de gebieden van archeologische waarde en gemeentelijke archeologische monumenten. Het onderhavige plangebied ligt in een deel van Brabantpark met een hoge archeologische verwachtingswaarde en kent derhalve een dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’. Archeologische onderzoeksgebieden Binnen gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde zijn bodemingrepen in principe niet toegestaan; indien een ingreep dieper gaat dan 0,30 m-mv over een oppervlak van meer dan 100 m² is een omgevingsvergunning verplicht. Archeologische waarden dienen dan in beeld te worden gebracht middels een onderzoek. Omdat het onderhavige initiatief slechts een wijziging betreft van het aantal toegestane woningen binnen de bestaande bebouwing, vinden geen bodemingrepen plaats en is geen onderzoek nodig. Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling.
Archeologische verwachtingswaarden. Het plangebied is met een ster aangeduid.
12
Historische geografie Het plangebied is gelegen in een omgeving die als uitloper van de Vuchtpolder kan worden beschouwd, met aan weerszijden de Teteringsedijk het Voortbos. Het Voortbos is waarschijnlijk genoemd naar de voorde of doorwaadbare plaats die men gebruikte om van Breda naar Teteringen te komen. Deze voorde lag op de plek waar de Doornboslaan nu de Hoge Steenweg doorkruist. Het gebied werd bij de ontginning in een opvallend strokenpatroon verkaveld. De Teteringsedijk werd voor 1212 aangelegd. In het begin van de zeventiende eeuw is er in het plangebied sprake van een klein gehucht, bestaande uit een zestal boerderijen langs de dijk. Rond 1830 is er al dichtere bebouwing aan de noordzijde van de dijk. De bebouwing aan de zuidzijde van de Teteringsedijk is in een latere periode ontstaan, met name na de industrialisering van het gebied. Gebouwd erfgoed De panden in het plangebied zijn geen beschermde monumenten. De bebouwing aan de Teteringsedijk 74 / 74A maakt wel deel uit van een interessant ensemble van industrieel erfgoed uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Dit erfgoed bestaat ter plaatse uit de aaneengebouwde bebouwing van statige woningen. 2.4
Functionele structuur Het plangebied is in gebruik ten behoeve van de functie wonen. In het verleden is op de begane grond een winkel gevestigd geweest. Deze detailhandelsfunctie is in de loop der jaren in onbruik geraakt. De directe omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door een grote functionele variatie. Naast woningen komen, met name langs de Teteringsedijk diverse niet woonfuncties voor waaronder detailhandel, kantoren en verschillende kleine bedrijfjes. Ten noordoosten van het plangebied bevindt zich een kleinschalig bedrijventerrein.
Functiekaart van de omgeving van het plangebied. In geel is de bebouwing met woonfunctie aangegeven, met paars de bebouwing met bedrijfsfunctie en in bruin de bebouwing die in gebruik is door voorzieningen. Het plangebied is geduid met een ster.
13
3
Beleid
3.1
Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid samengevat.
3.2
Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), 2012 Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) in werking getreden. De aanleiding voor het opstellen van deze structuurvisie is gelegen in het feit dat er nieuwe politieke accenten zijn gelegd en doordat er veranderende omstandigheden zijn zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen. Dit laatste onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. Deze structuurvisie geeft een integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. In de visie worden ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur sterker dan voorheen met elkaar verbonden. De structuurvisie vervangt alle voorgaande rijksnota’s ten aanzien van ruimte en mobiliteit (waaronder de Nota Ruimte), behalve de Structuurvisie Nationaal Waterplan. De hoofdlijn van de SVIR is dat het Rijk op het gebied van de ruimtelijke ordening terugtreedt en dat gemeenten en provincies op dit taakveld een meer prominente rol krijgen. In het SVIR staat centraal dat alleen nog een taak voor het Rijk is weggelegd wanneer sprake is van: 1. een onderwerp dat nationale baten en / of lasten heeft en de doorzettingsmacht van gemeenten overstijgt (bv. mainports); 2. een onderwerp waarvoor internationale verplichtingen zijn aangegaan (bv. werelderfgoederen); 3. een onderwerp dat (provincie-) of landsgrens overschrijdend is, of een hoog afwentelingsrisico kent of reeds in beheer bij het rijk is (bv. infrastructuur). Het Rijk heeft 13 onderwerpen benoemd waar het, aan de hand van de bovenstaande criteria, een taak voor zichzelf ziet weggelegd. Door het nemen van verantwoordelijkheid ten aanzien van deze onderwerpen stelt het Rijk zich voor de middellange termijn (2028) en lange termijn (2040) tot doel Nederland concurrerend, veilig en leefbaar te houden. De onderwerpen die een nationaal belang betreffen zijn het creëren van een internationaal bereikbaar vestigingsklimaat, ruimte bieden voor het hoofdnetwerk van (duurzame) energievoorziening en het vervoer van stoffen via buisleidingen en een efficiënt gebruik van de ondergrond. Daarnaast zijn ook het creëren van een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor- en vaarwegen, het beter benutten en in stand houden van het bestaande mobiliteitssysteem met bijbehorende hoofdinfrastructuur, het verbeteren van de milieukwaliteit, ruimte voor waterveiligheid en klimaatbestendige ontwikkeling, ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationaal unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten, ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten en ruimte voor militaire terreinen en activiteiten van nationaal belang. Tenslotte vindt het Rijk zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij ruimtelijke plannen belangrijk. De onderhavige ontwikkeling raakt geen van deze onderwerpen. Het beleid van het Rijk wordt geëffectueerd door het Barro en het Rarro.
14
Besluit en ministeriële regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, Rarro), 2011 Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, eerste tranche (Barro) is vastgesteld op 22 augustus 2011; en is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro vloeit voort uit de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het kabinet heeft in de genoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen moet worden ingezet. Het gaat daarbij om het beschermen van de nationale belangen. Deze algemene regels, vastgelegd in het Barro, werken zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. In het wetsvoorstel tot wijziging van de Wro (Spoedwet Wro; TK 32 821) wordt, naar aanleiding van het Raad van State-advies over het Barro, eerste tranche, de wettelijke grondslag voor het provinciaal medebewind en ontheffingen verbeterd. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State voorziet het Barro thans ook in een bij dit besluit behorende ministeriële regeling (Rarro). In deze regeling is de begrenzing opgenomen van de gebieden uit een aantal titels uit het Barro waarvoor een reservering of een vrijwaring geldt. De aanduiding van deze gebieden is opgenomen in het Barro. Ten aanzien van het onderhavige plangebied zijn er geen regels uit het Barro van toepassing, aangezien er bij de onderhavige ontwikkeling geen nationale belangen zijn gemoeid. 3.3
Provinciaal beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO), 2010 De SVRO geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). Een deel van het provinciale beleid uit de voormalige beleidsstukken (Interimstructuursvisie en Uitwerkingsplannen) is nog steeds actueel en ongewijzigd gebleven. Voorbeelden zijn het principe van concentratie van verstedelijking, zorgvuldig ruimtegebruik, verantwoord omgaan met de natuurlijke basis, het streven naar robuuste en aaneengeschakelde natuurgebieden en de concentratiegebieden voor glastuinbouw en intensieve veehouderijen. De provinciale sturingsfilosofie is gebaseerd op vijf rollen: ontwikkelen, ordenen, beschermen, regionaal samenwerken en stimuleren. Twee rollen zijn met name van belang voor onderhavig plan: de ordenende en de beschermende rol. De ordenende rol gaat uit van het behartigen van ruimtelijke belangen en keuzes. Deze zijn geordend in vier ruimtelijke structuren. De structuren geven een hoofdkoers aan: een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor een combinatie van functies. Maar ook waar functies worden uitgesloten of welke randvoorwaarden de provincie aan functies stelt. Binnen de structuren is ruimte voor regionaal maatwerk. De vier onderscheidende structuren zijn: groenblauwe structuur, agrarische structuur, stedelijke structuur en infrastructuur. Het uitgangspunt van de beschermende rol is zorgvuldig ruimtegebruik. Bij ruimtelijke afwegingen betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. De provincie wil nieuw ruimtebeslag zoveel mogelijk voorkomen.
15
Uitsnede uit de Structurenkaart van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. Bron: provincie Noord-Brabant
Uitsnede uit de kaart Stedelijke ontwikkeling van de Verordening ruimte 2012. Bron: provincie Noord-Brabant.
16
Het plangebied is geheel gelegen in het stedelijk concentratiegebied. Een belangrijk thema is het afremmen van de groei en de spreiding van het stedelijk ruimtebeslag. Het is van belang dat nieuwe ontwikkelingen op een geconcentreerde wijze vorm krijgen. Dit betekent dat, bij het zoeken naar ruimte om te voorzien in de behoeften op het vlak van wonen, werken en voorzieningen, de mogelijkheden binnen de bestaande bebouwde ruimte beter benut moeten worden. Ook wordt belang gehecht aan de intensivering van het ruimtegebruik, onder meer door op compactere wijze – in de hoogte en diepte – te bouwen. De beoogde nieuwe ontwikkeling sluit aan op het provinciale beleid doordat het ruimtegebruik met het bouwplan wordt geïntensiveerd. Daarnaast vindt de ontwikkeling geheel plaats binnen bestaand stedelijk gebied. Verordening ruimte 2012, 2012 In de SVRO zijn de hoofdlijnen van het provinciale beleid voor de komende periode aangegeven. Daarin is voor de doelen en ambities die bereikt moeten worden per onderwerp aangegeven welke instrumenten de provincie wil inzetten. In een aantal gevallen is gekozen voor het instrument 'planologische verordening', bekend als Verordening Ruimte. De door Provinciale Staten op 11 mei 2012 vastgestelde en op 1 juni 2012 in werking getreden Verordening ruimte 2012 stelt regels aan onder meer de bundeling van stedelijke ontwikkeling, natuurontwikkeling, de ontwikkeling van intensieve veehouderijen (reconstructie van het buitengebied), waterberging, cultuurhistorie en het agrarisch gebied. Om duidelijk te kunnen bepalen waar de bundelingsregels voor stedelijke ontwikkeling en de daarvan afgeleide regels van het beleid gelden is in de Verordening ruimte 2012 het bestaand stedelijke gebied van alle Brabantse plaatsen vastgesteld. Het plangebied is, voortvloeiend uit het beleid van de Structuurvisie RO gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied. Onder ‘bestaand stedelijk gebied’ wordt verstaan: een aangewezen gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies. Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij – binnen de grenzen van andere wetgeving – om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. Gesteld kan worden dat de onderhavige beoogde ontwikkeling passend is binnen de regels van de Verordening ruimte 2012. 3.4
Gemeentelijk beleid Structuurvisie “Breda 2020: stad in evenwicht”, 2007 Eind 2007 heeft de gemeenteraad de Structuurvisie “Breda 2020: stad in evenwicht” vastgesteld. In deze visie is onder andere het beleid uit het uitwerkingsplan Breda/Tilburg nader uitgewerkt. Het Streekplan 2002 en de Vijfde Nota vroegen destijds om een ruimtelijke visie met doorkijk tot 2020. De hoofdlijnen van de stedelijke ambities uit de structuurvisie zijn: • Breda, een stad waar het goed toeven is, met aantrekkingskracht op mensen van binnen en zeker ook van buiten de stad, zowel sociaal-cultureel als zakelijk economisch; • Breda, een complete duurzame stad voor haar inwoners, op het gebied van wonen, werken, zorg en cultuur; • Breda, een regionale, Brabantse en Europese stad, met externe oriëntatie.
17
Naast deze stedelijke ambities is in deze visie een belangrijk programmadoel de groei van Breda naar 185.000 inwoners in 2020. De ruimtelijke opgave voor wonen, bedrijventerreinen en kantoren is mede van dit groeiscenario afgeleid. Binnen het grondgebied van Breda is, om het programmadoel te bereiken, onderscheid gemaakt in drie typen gebieden: 1. 2. 3.
Transformatiegebieden (intensivering van de bestaande stad en uitbreiding van de stad waarbij buitengebied wordt omgevormd tot stedelijk gebied); Herstructureringsgebieden (kwaliteitsverbetering van het huidige ruimtegebruik) en Consolidatiegebieden waarbij het behoud en beheer van de bestaande kwaliteiten voorop staat.
Uitsnede structuurvisiekaart en legenda van de structuurvisie “Breda 2020: Stad in evenwicht”. Het plangebied is gelegen in een gebied waarvoor consolidatie wordt nagestreefd.
Voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Breda wordt continu gewerkt aan het versterken en uitbouwen van het raamwerk van de stad: de stedelijke hoofdstructuur. Deze structuur wordt gevormd door het stadslandschap (groen- en waterstructuur), de hoofdinfrastructuur (verkeer- en vervoerssysteem) en de stedelijke zones. Om de functionele programma's een plek in de stad te geven wordt gewerkt met de drie ruimtelijke strategieën: consolidatie, herstructurering en transformatie.
18
Onderhavig plangebied maakt in de gemeentelijke structuurvisie deel uit van het consolidatiegebied. Bij consolidatie staan de instandhouding en het beheren van de grote ruimtelijke en functionele diversiteit en de huidige kwaliteit van woonmilieus voorop. Dit betekent dat kritisch wordt gekeken naar ontwikkelingen die een inbreuk plegen op deze kwaliteit, zoals ruimtelijke verdichting en hogere parkeerdruk. In consolidatiegebieden zijn ontwikkellocaties niet uitgesloten, maar worden zeer bewust gekozen, bijvoorbeeld intensivering van ruimtegebruik rondom (winkel)voorzieningen en bij gewenste functieveranderingen. Historische linten met ruimtelijke variatie worden gekoesterd. Verder wordt de ruimtelijke kwaliteit van veel consolidatiegebieden bepaald door diverse onbebouwde (groene) ruimtes, zowel openbaar als privaat. Ook deze kwaliteit wordt gekoesterd en afgewogen bij voorstellen die tot ruimtelijke verdichting leiden. Kortom, een kleine of grotere ruimtelijke ontwikkeling moet altijd tot een functionele en / of ruimtelijke verbetering van een plek en haar omgeving leiden. Het onderhavige initiatief is gelegen aan het historische lint Teteringsedijk. Gesteld kan worden dat het onderhavige initiatief niet leidt tot ruimtelijke verdichting en daarmee de verschijningsvorm van het lint, aangezien geen bebouwing wordt toegevoegd. De bestaande bebouwing wordt gesplitst in twee zelfstandige woningen. Deze woningvermeerdering gaat eveneens niet ten koste van openbare en private groene ruimtes. Het toevoegen van een woning ter plaatse van de Teteringsedijk leidt eveneens niet tot nadelige effecten voor de naaste omgeving. Stedelijke programmering 2020 “Koers gezet”, 2010 Op 16 december 2010 is door de gemeenteraad van Breda het document Stedelijke programmering 2020 “Koers gezet” vastgesteld. Met deze programmering wil de gemeente Breda het beleid zoals dat is vastgelegd in de “Breda 2020: stad in evenwicht” gedeeltelijk herijken. In deze visie was een groeiscenario voorzien van de bevolking van Breda. De voorziene groei betrof een bevolkingsstijging naar 185.000 inwoners in 2020. De ruimtelijke opgave is vervolgens afgestemd op dit scenario. In 2010 is als gevolg van diverse ontwikkelingen geconstateerd dat dit scenario en programmadoel in een andere context geplaatst dient te worden. Ten eerste is gebleken dat op basis van de meest recente bevolkingsprognoses de bevolking in Breda nog zal groeien, maar niet meer in het oorspronkelijk voorziene tempo. De verwachtte groei wordt waarschijnlijk pas in 2030 bereikt. Deze andere context heeft gevolgen voor het tempo van ruimtelijke ontwikkelingen. In de praktijk is daarbij gebleken dat er meer bouwprojecten worden opgestart dan dat er feitelijk programmatisch behoefte aan is. Tenslotte is geconstateerd dat de beleidsmatige driedeling in transformatiegebieden, herstructureringsgebieden en consolidatiegebieden te weinig sturend is voor de opgave waar Breda voor staat. Hoewel de opgave voor nieuwbouw vooral in de transformatiegebieden zou moeten landen, laat de feitelijke situatie zien dat in de consolidatiegebieden in de bestaande stad veel progamma is toegevoegd en nog in ontwikkeling is. Concluderend kan worden gesteld dat er in Breda een overprogrammering van woningen is. Daarnaast is er een kwalitatieve mismatch in woningbouwplannen; er is een te groot aandeel appartementen. In 2010 is berekend dat er vanaf dat moment tot 2020 nog 6888 woningen kunnen worden gebouwd in Breda op basis van de daadwerkelijke behoefte. In 2010 waren er nog plannen voor 7250 woningen privaatrechtelijk dan wel juridisch-planologisch vastgelegd. Er kunnen derhalve meer woningen worden gebouwd dan dat programmatisch mogelijk is. Daarnaast zijn er, naast de voorgenoemde aantallen, nog circa 15.000 woningen opgenomen in
19
plannen die nog niet juridisch-planologisch zijn verankerd. Als gevolg van deze situatie zijn er door de gemeenteraad nieuwe uitgangspunten vastgesteld en een nieuw kader voor woningbouwplannen. Alle plannen waarvoor nog geen planologische procedure was gestart worden heroverwogen op basis van mate van kwalitatieve toevoeging of hun noodzakelijkheid. Als gevolg van de nieuwe kaders zijn de bestaande bestemmingsplannen, bij actualisatie, herijkt ten aanzien van de aanwezige mogelijkheden voor woningbouw. In het voorheen voor het plangebied en omgeving geldende conserverende bestemmingsplan “Brabantpark” waren veel onbenutte bouwmogelijkheden opgenomen die meetelden in de cijfers voor de gemeentelijke plancapaciteit, waarbij het niet van belang is of deze mogelijkheden daadwerkelijk benut zouden worden. Grootschalige toevoeging van woningen, onder meer door woningvermeerdering en woningsplitsing, was in het licht van de woningbouwprogrammering en stedenbouwkundige aanvaardbaarheid, ongewenst. Als reactie hierop is een gebiedsvisie voor Brabantpark opgesteld en is deze gebiedsvisie vervolgens vertaald in een nieuw bestemmingsplan. In dit nieuwe bestemmingsplan worden veel van de oorspronkelijke woningbouwmogelijkheden ingeperkt. In het document “Koers gezet” wordt aangegeven dat nieuwe ontwikkelingen voor woningbouw in Brabantpark worden bezien in het licht van de “Gebiedsvisie Brabantpark”. De toetsing van het onderhavige initiatief aan deze gebiedsvisie komt navolgend aan bod. Woonagenda 2011 - 2014 De Woonagenda 2011 - 2014 is op 20 september 2011 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. De kern van de Woonagenda 2011 - 2014 is het verbeteren van de afstemming tussen vraag en aanbod op de woningmarkt. De noodzaak hiertoe bleek uit het Woononderzoek 2010 ‘Wonen in Breda, een verkenning van de woningmarkt’. Eerder zijn 8 woondoelen vastgesteld op het gebied van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap, Wonen boven winkels, Wonen en zorg, ´Scheefwonen´, Wonen in kantoren, Energiebesparing, Studentenhuisvesting en Sloop. De woonagenda is nu aangevuld met twee extra doelen: 1. Regionaal overleg: afstemming zoeken op het gebied van woningbouwprogrammering; 2. Aandacht voor arbeidsmigranten: het aanbod van en informatie over huisvesting voor deze doelgroep vergroten. De Woonagenda 2011 - 2014 zet vooral in op acties in de bestaande voorraad, omdat deze de grootste dynamiek kent. Hiermee levert zij een bijdrage aan de planologische opgave die volgt uit de nota Stedelijke programmering 2020 “Koers gezet”. Met de toevoeging van de woning aan de woningvoorraad wordt bijgedragen aan de behoeftewens om het aanbod van woningen in de huursector voor starters te vergroten. In deze categorie is de vraag immers groter dan het bestaande aanbod. Gebiedsvisie Brabantpark, 2010 Op 16 december 2010 is de Gebiedsvisie Brabantpark door de gemeenteraad vastgesteld. In de gebiedsvisie is het totaal aan ontwikkelingen op ruimtelijk, sociaal, economisch, maatschappelijk gebied en openbare ruimte in beeld gebracht en op elkaar afgestemd. In de visie is aangegeven wat de toekomstrichting is voor Brabantpark voor de komende tien jaar. De uitgangspunten die in de Gebiedsvisie benoemd zijn, zijn van betekenis bij de beoordeling van (toekomstige) ontwikkelingen in Brabantpark. De gebiedsvisie is vervolgens vertaald in het bestemmingsplan “Brabantpark", dat hierna aan de orde komt. De volgende uitgangspunten uit de Gebiedsvisie zijn relevant voor de onderhavige ontwikkeling:
20
•
De archeologisch waardevolle gebieden danwel gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde dienen beschermd te worden In het vigerende bestemmingsplan “Brabantpark”, zoals vastgesteld in 2011, is een dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ opgenomen voor het onderhavige plangebied. Daarin is een vergunningenstelsel opgenomen voor bodemroerende ingrepen. Het onderhavige projectafwijkingsbesluit maakt louter de woningvermeerdering mogelijk, ten behoeve van de woningvermeerdering zijn geen bodemroerende activiteiten nodig. Het onderliggende vergunningenstelsel blijft van kracht voor het onderhavige plangebied.
•
Bij ontwikkelingen dienen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd te worden Bij nieuwbouw, verbouw, functieverandering en – uitbreiding dient aan de gemeentelijke parkeernorm te worden voldaan. Deze is opgenomen in de parkeerbeleidsnota en verankerd in de Bouwverordening. Bij elke nieuwe ontwikkeling moeten deze minimale parkeernormen gerealiseerd worden. De parkeerplaatsen dienen in principe op eigen terrein gerealiseerd te worden. Ten behoeve van de onderhavige ontwikkeling van één nieuwe woning is 1,2 parkeerplaats benodigd. Deze parkeerplaats wordt op eigen terrein gerealiseerd, in de voortuin van het pand.
•
Voortuinen mogen niet (meer) worden opgeofferd voor het parkeren In de Gebiedsvisie is aangegeven dat het niet gewenst is dat voortuinen worden opgeofferd ten behoeve van de aanleg van een parkeerplaats. Echter, geconstateerd wordt wel dat dit al de dagelijkse praktijk is en dat het lastig is om hier effectieve maatregelen tegen te nemen. In het kader van het bestemmingsplan “Brabantpark” heeft, naar aanleiding van de Gebiedsvisie, nader onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheden om parkeren in voortuinen al dan niet tegen te gaan. Voor de wijk Brabantpark is geconcludeerd dat geen bebouwing of andere elementen in het plangebied van dermate kenmerkend belang zijn, dat niet in de voortuin geparkeerd mag worden. Derhalve kan gesteld worden dat de benodigde parkeerruimte ten behoeve van het onderhavige initiatief in de voortuin van de woning gerealiseerd kan worden.
•
Verbeteren diversiteit aan woningen en tegengaan kamerverhuur Het belangrijkste speerpunt op het gebied van wonen voor Brabantpark is het creëren van meer diverse woningen voor gezinnen met kinderen, doorstromers en geschikte woningen voor ouderen. Voor deze doelgroepen is in de huidige woningvoorraad weinig aanbod. Daarnaast wordt kamerverhuur tegengegaan. Het onderhavige initiatief betreft de toevoeging van één kleine woning op de begane grond. Door de grootte van de woning valt deze niet in de categorie ‘kamers’. Door het onderhavige initiatief wordt één appartement toegevoegd aan de wijk, zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de ruimtelijke structuur. Grootschalige toevoegingen van appartementen, met daarbij behorende ruimtelijke impact, worden niet meer voorgestaan in Brabantpark. Gesteld kan worden dat de toevoeging van één appartement binnen een bestaand pand, niet ingericht ten behoeve van kamerverhuur aan studenten, passend is binnen het beleid.
21
Bestemmingsplan “Brabantpark”, 2011 In het vigerende beleid voor Brabantpark wordt de, voorheen mogelijke, ongelimiteerde woningvermeerdering tegengegaan. Middels het recent opgestelde bestemmingsplan “Brabantpark” in 2011 is woningvermeerdering expliciet tegengegaan, omdat onbeperkte toepassing van dit bouwprincipe ten koste gaat van de stedenbouwkundige kwaliteit. In Brabantpark gold voorheen een bestemmingsplanregeling die enkel bouwvlakken en maximum bebouwingspercentages aangaf ten aanzien van woonbebouwing. Niet concreet was daarbij aangegeven waar wel en niet gebouwd mocht worden. Dit hield in dat een ongebreidelde woningvermeerdering op bijvoorbeeld achterterreinen, in loodsen en in garages mogelijk was. Hoewel in Brabantpark de achtertuinen veelal al bebouwd zijn, kan het omzetten van deze bebouwing naar woningen tot ongewenste situaties leiden. Dit heeft te maken met het algemeen stedenbouwkundig standpunt dat woningen georiënteerd moeten zijn op de straatzijde en niet op achterterreinen. Bovendien speelt het woongenot op aangelegen percelen een rol: door de functie wonen in de achtertuin treden belemmeringen op voor de buren. Ook was in het vorige bestemmingsplan niet aangegeven hoeveel woningen maximaal gebouwd mochten worden. Dit hield in dat een onbeperkt aantal woningen gebouwd kon worden, zonder dat daarbij de consequenties voor de verkeersafwikkeling in beeld waren gebracht. Ten behoeve van een goede ruimtelijke beoordeling van woningvermeerdering en afstemming met de woningbouwprogrammering, is dit in het vigerende bestemmingsplan niet meer rechtstreeks mogelijk. Per geval wordt beoordeeld of dit ruimtelijk aanvaardbaar is. Op de aanvaardbaarheid van het onderhavige initiatief wordt ingegaan in het volgende hoofdstuk. Nota Parkeer en Stallingbeleid Breda De nota Parkeer en Stallingbeleid Breda is door het College van B & W vastgesteld op 10 september 2004. De nota geeft aan dat er geparkeerd wordt op eigen terrein conform de daar geldende parkeernorm. De hoogte van parkeernormen is afhankelijk van: 1. De mate van verstedelijking. Breda als geheel is volgens de categorisering van het CROW een sterk verstedelijkte gemeente (op basis van adressendichtheid), maar de parkeernormen kunnen variëren per locatie. 2. De bereikbaarheidskenmerken van de locatie: deze worden bepaald door het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerwijzen zoals fiets en openbaar vervoer. De kwaliteit hiervan verschilt naar locatie. Naar mate de locatie verder van de binnenstad is verwijderd, is de kwaliteit van het openbaar vervoer minder. Vandaar dat er een onderscheid is gemaakt naar locaties: - binnenstad (inclusief het stadshart en het grootste deel van Via Breda); - schil (inclusief de Via Breda wijken Belcrum en Linie); - overig gebied; - stationskwartier (aparte normen, zijn tevens maximum norm). 3. Specifieke eigenschappen van de functie: kwaliteit, concurrentiepositie, aantrekkelijkheid. 4. Mobiliteitskenmerken van gebruikers en bezoekers van de functie: mogelijkheden om bijvoorbeeld van openbaar vervoer gebruik te maken, gefaciliteerd door een bedrijf. 5. Gemeentelijk parkeerbeleid: vraagvolgend, sturend of geïntegreerd. Steeds vaker, zo ook in Breda, wordt voor de laatste variant gekozen, waarin parkeren wordt gefaciliteerd met daarbij een optimale combinatie van bereikbaarheid en leefbaarheid. 6. Het parkeernormenbeleid in vergelijkbare steden.
22
23
4
Doelstellingen van het afwijkingsbesluit
4.1
Inleiding De doelstelling van de onderhavige ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van een omgevingsvergunning is het bieden van een passende juridisch-planologische regeling voor de woningvermeerdering aan de Teteringsedijk 74. In dit hoofdstuk wordt de woningvermeerdering beschreven en getoetst aan de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid.
4.2
Planbeschrijving en motivering Planbeschrijving Het onderhavige plan omvat de bouwkundige en juridische splitsing van een hoofdgebouw aan de Teteringsedijk 74 in twee panden. De splitsing behelst het behoud van de huidige woning op de verdiepingen (Teteringsedijk 74A) en het toevoegen van één woning op de begane grond (Teteringsedijk 74). De oppervlakte van de woning op de begane grond is gelijk aan de oppervlakte van het hoofdgebouw (circa 44 m²). De woning die is gelegen op de verdiepingen blijft na toevoeging van de woning op de begane grond ongewijzigd. Planmotivering Het onderhavige plan tot woningvermeerdering draagt bij aan de leefbaarheid van de wijk Brabantpark ter plaatse van het plangebied: • door de onderhavige woningvermeerdering met een kleinschalig appartement ontstaat er extra woongelegenheid voor starters; welke groep een doelgroep van beleid is. Door de realisatie van het appartement ontstaat er een betaalbare en voor starters bereikbare woning; • door het bewonen van het karakteristieke pand aan de Teteringsedijk 74 door twee huishoudens ontstaat een breder draagvlak voor het behoud van de karakteristiek van de, relatief oude, bebouwing die veel onderhoud vergt. Door deze draagvlakverbreding is de instandhouding van het pand, welk onderdeel uitmaakt van een beeldbepalend en interessant bebouwingsensemble, beter gewaarborgd; • het realiseren van één woning heeft geen grote invloed op de herijkte woningbouwprogrammering van Breda; • het onderhavige pand is relatief groot, bij splitsing van het hoofdgebouw in twee panden blijven twee volwaardige woningen mogelijk. Bij het beschouwen van de volwaardigheid van de woningen wordt het Bouwbesluit 2012 gehanteerd, zoals dat op 1 april 2012 in werking is getreden; • door woningvermeerdering in het bestaande pand wordt bijgedragen aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. In het verleden was sprake van een detailhandelsfunctie op de begane grond met daarboven, op de verdiepingen, een separaat bereikbare woning. Met het verdwijnen van de detailhandelsfunctie is de begane grond leeg komen te staan, wat zorgt voor een verminderd straatbeeld en inefficiënt ruimtegebruik. De ruimte is in de huidige bestemmingsplanregeling enkel te gebruiken door deze te betrekken bij de bovengelegen woning. Bouwtechnisch is het pand hiervoor niet geschikt, omdat de voormalige winkelruimte geen verbinding heeft met de bovenliggende woning. De voormalige winkelruimte had een eigen toegang tot de openbare weg. Door het toevoegen van een woning kan de huidige leegstand worden opgeheven, zodoende is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik;
24
•
4.3
de nieuw te realiseren woning wordt georiënteerd op de Teteringsedijk en niet op het achterterrein. Op het achterterrein wordt tevens geen bebouwing gerealiseerd, waardoor het woongenot van omwonenden niet wordt aangetast.
Verkeer en parkeren De nota Parkeer- en stallingsbeleid beschrijft het beleid op het gebied van parkeren van auto’s en stallen van fietsen. Het is het beleid van de gemeente Breda om bij nieuwbouwprojecten en functiewijzigingen in beginsel de benodigde parkeerplaatsen voor de nieuwbouw te laten realiseren op eigen terrein van de ontwikkelaar. Hiervoor zijn in de parkeernota normen opgesteld. In de parkeernota van de gemeente Breda is een onderscheid gemaakt tussen diverse gebiedstypes. Onderhavig plangebied is gelegen in de ‘schil’ rondom de binnenstad. Het onderhavige initiatief valt in de categorie ‘meergezinswoning / appartement’. Voor deze categorie geldt in ‘schilgebieden’ een parkeernorm van 1,2 parkeerplaats per woning. Deze parkeerbehoefte wordt opgelost op eigen terrein.
Weergave van de nieuwe situatie (foto links, foto rechtsboven) ten opzichte van de oude situatie (rechtsonder). Door de woningvermeerdering binnen het bestaande pand ontstaat draagvlak voor het behoud van de karakteristiek van de bebouwing.
25
5
Milieu en natuur
5.1
Inleiding Voor het ontwikkelen en in stand houden van een leefbaar en duurzaam Breda dient bij ruimtelijke planvorming rekening gehouden te worden met de milieuhygiënische aspecten die door het plangebied en of de omgeving hiervan worden opgelegd. Door rekening te houden met deze aspecten kan een goed leefklimaat worden ontwikkeld. In dit hoofdstuk worden de verschillende milieuhygiënische aspecten die van belang zijn voor het plangebied nader toegelicht.
5.2
Bodem Het landelijk beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. Met andere woorden, de bodemkwaliteit mag geen onaanvaardbaar risico opleveren voor de gebruikers van de bodem. Onderhavige ontwikkeling betreft slechts een geringe wijziging, waarbij de bodem niet geroerd zal worden. De functiewijziging is dermate gering, het gaat om de toevoeging van één woning in een bestaand pand dat voor het wonen in gebruik is, dat een nieuw bodemonderzoek met gewijzigde uitgangspunten niet nodig is. Concluderend kan worden gesteld dat het aspect bodem geen belemmering vormt voor de onderhavige woningvermeerdering.
5.3
Water De watertoets is wettelijk verankerd in artikel 3.6 lid 1, sub b Bro. Omdat het plangebied nagenoeg helemaal verhard is en in deze situatie geen wijziging optreedt op basis van het initiatief, zijn geen wijzigingen in de waterhuishoudkundige situatie te verwachten. Het aspect water vormt geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling.
5.4
Ecologie De Nederlandse natuurwetgeving valt uiteen in gebiedsbescherming en soortbescherming. De gebiedsbescherming is geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet 1998 en omvat de beschermde natuurmonumenten alsmede de gebieden met de status Vogel- en/of de Habitatrichtlijngebied. Op 1 april 2002 is daarnaast de Flora- en faunawet in werking getreden. Ten aanzien van het onderhavige plangebied kan worden gesteld dat louter lagere reguliere tuinbegroeiing aanwezig is. De begroeiing is niet als waardevol aan te merken; deze wordt geamoveerd in het kader van de aanleg van parkeervoorzieningen op eigen terrein. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de onderhavige ontwikkeling.
5.5
Bedrijven en milieuzonering Door het aanbrengen van een zone tussen bedrijvigheid en milieugevoelige bestemmingen (zoals woningbouw) kan de overlast ten gevolge van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden worden. Door de toevoeging van één woning op een locatie die thans al een woonfunctie heeft, neemt de gevoeligheid van het gebied voor mogelijke milieuhinder niet toe. Geconcludeerd kan worden dat het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering vormt voor de onderhavige ontwikkeling.
26
5.6
Akoestiek Wegverkeerslawaai Toetsingskader Op basis van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) dient bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan of bij een projectafwijkingsbesluit een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd, indien dat plan mogelijkheden biedt voor: • de nieuwbouw van woningen of andere geluidsgevoelige functies (functies zoals genoemd in artikel 82, lid 2 van de Wet geluidhinder juncto artikel 4, lid 2 van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en artikel 106, lid 1 onder e van de Wet geluidhinder); • de aanleg van een nieuwe weg en/ of een reconstructie van een bestaande weg; • functiewijzigingen van een niet-geluidsgevoelige functie in een geluidsgevoelige functie (bijvoorbeeld via afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid). Deze onderzoeksplicht geldt voor de bovengenoemde ontwikkelingen wanneer deze zijn gelegen in een wettelijke onderzoekszone van een weg. In principe kennen alle straten en wegen in Nederland een wettelijke onderzoekszone, met uitzondering van: • wegen die in een als ‘woonerf’ aangeduid gebied liggen; • wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. Uit het akoestische onderzoek moet blijken of de ontwikkeling binnen de grenswaarden valt zoals deze voor diverse ontwikkelingen is vastgelegd in de Wet geluidshinder. De grenswaarde voor de toelaatbare etmaalwaarde van de equivalente geluidbelasting van wegen binnen zones langs wegen is voor woningen 48 dB. In bijzondere gevallen is een hogere waarde mogelijk; Burgemeester en Wethouders zijn binnen de grenzen van de gemeente en onder voorwaarden bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting. Beoordeling De gerealiseerde woning op de begane grond kan van rechtswege worden beschouwd als zijnde een nieuwe woning; het onderhavige projectafwijkingsbesluit voorziet immers in een functiewijziging. Deze geluidsgevoelige functie is gelegen in de onderzoekszone van een aantal wegen, derhalve is in oktober 2012 door Ingenieursbureau Spreen een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De rapportage van het onderzoek is als bijlage toegevoegd. Geconstateerd wordt dat de nieuwe woning gelegen is in de onderzoekszones van de Teteringsedijk, de Doornboslaan, de Teteringenstraat, de Kapittelweg en de Beverweg. De berekende geluidsbelasting ten gevolge van de Doornboslaan / Teteringenstraat bedraagt ten hoogste 33 dB. De berekende geluidsbelasting ten gevolge van de Kapittelweg / Beverweg bedraagt ten hoogste 41 dB. Daar de geluidsbelasting ten aanzien van deze wegen niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde, zijn er met betrekking tot de geluidsbelasting als gevolg van deze wegen geen beperkingen. De berekende geluidsbelasting ten gevolge van de Teteringsedijk bedraagt op de maatgevende voorgevel 58 dB. Daar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden zijn bron- en overdrachtsmaatregelen overwogen. Geconcludeerd kan worden dat deze niet doelmatig en efficiënt kunnen worden uitgevoerd. Derhalve wordt in het kader van het onderhavige besluit een hogere waarde van 58 dB vastgesteld.
27
Conclusie In het kader van het onderhavige besluit wordt een hogere waarde van 58 dB vastgesteld. Railverkeerslawaai Toetsingskader Voor spoorwegen is de zonebreedte niet rechtstreeks in de Wet geluidhinder vastgelegd maar in een afzonderlijke zonekaart behorende bij het Besluit geluidhinder. Voor de spoorbaan Roosendaal - Tilburg, traject 650, is een zonebreedte vastgesteld van 800 meter aan weerszijden van het spoor. Het ontwikkelingsplan valt daarbij binnen de zone van de spoorlijn zodat een toetsing aan de normstelling van Wet geluidhinder plaats dient te vinden. Voor railverkeerslawaai bedraagt de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting voor nieuwe woningen 55 dB. Bij overschrijding kan onder bepaalde voorwaarden een hogere waarde worden toegestaan. Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda zijn bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting. Beoordeling De gerealiseerde woning op de begane grond kan van rechtswege worden beschouwd als zijnde een nieuwe woning; het onderhavige projectafwijkingsbesluit voorziet immers in een functiewijziging. Deze geluidsgevoelige functie is gelegen in de onderzoekszone van de spoorbaan Roosendaal - Tilburg, derhalve is in oktober 2012 door Ingenieursbureau Spreen een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De rapportage is bijgevoegd in de bijlagen. De berekende geluidsbelasting ten gevolge van de spoorbaan bedraagt ten hoogste 50 dB. Daar de geluidsbelasting ten aanzien van deze spoorweg niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde, zijn er met betrekking tot de geluidsbelasting als gevolg van deze spoorweg geen beperkingen. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat het aspect railverkeerslawaai geen belemmering vormt voor de onderhavige ontwikkeling. 5.7
Luchtkwaliteit In het kader van een planologische procedure dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de wettelijke normen voor wat betreft luchtkwaliteit. Hierbij dient het effect op de luchtkwaliteit in de omgeving als gevolg van een nieuwe ontwikkeling, als ook de toetsing aan de Wet luchtkwaliteit in beeld te worden gebracht. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, infrastructuur, kantoor- en woningbouwlocaties en activiteiten of handelingen) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook indien aannemelijk gemaakt kan worden dat een gepland project NIBM bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven. De wettelijke ondergrens voor onderzoek bedraagt de bouw van 1500 woningen. Onderhavige ontwikkeling betreft de toevoeging van één woning in een gebouw dat thans reeds een woonfunctie kent. Gesteld kan worden dat dit plan in verhouding tot de wettelijke ondergrens voor onderzoek, gelegen op de bouw van 1500 woningen, niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan het verslechteren van de
28
luchtkwaliteit. Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de onderhavige ontwikkeling. 5.8
Externe veiligheid Externe veiligheid heeft betrekking op de risico’s die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (autowegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen). Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met verstoringszones van vliegvelden. Uit toetsing aan de Risicokaart Nederland blijkt dat In de omgeving zijn geen bedrijven en/of transportverbindingen aanwezig waarvan het invloedsgebied zich uitstrekt tot over het plangebied. Daarnaast ligt het plangebied niet in een belemmeringenzone van een vliegveld. Geconcludeerd kan worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de onderhavige uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden.
5.9
Kabels en leidingen Ter plaatse van het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig. De bodem wordt ten behoeve van het onderhavige initiatief niet geroerd.
29
6
Uitvoerbaarheid
6.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het projectafwijkingsbesluit voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Er wordt nader ingegaan op de grondexploitatie en de koppeling met het exploitatieplan.
6.2
Toepassing Grondexploitatiewet De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan of een projectafwijkingsbesluit. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betreft onder meer plannen voor de bouw van een of meer woningen en de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen. Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningcategorieën) gesteld moeten worden en/of het bepalen van een tijdvak of fasering noodzakelijk is. Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins verzekerd is en er geen fasering of tijdvak behoeft te worden vastgelegd én geen locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningbouwcategorieën) hoeven te worden vastgesteld.
6.3
Financiële uitvoerbaarheid Onderhavig plan voorziet in de bouw van één woning. Ten aanzien van het onderhavige plan is het verhaal van de kosten anderszins verzekerd. Op basis van art. 6.2.1a onder b en c zijn er geen verhaalbare kosten dan de aansluiting van het bouwperceel op de openbare ruimte en de aansluiting op nutsvoorzieningen. Deze aansluitingen zijn reeds aanwezig. Derhalve is geen exploitatieplan nodig. De kosten worden volgens de legesverordening verhaald via de leges en daarnaast wordt een overeenkomst afgesloten met betrekking tot planschade.
30
31
7
Communicatie
7.1
Inleiding De aanvraag om een omgevingsvergunning ziet op de activiteit bouwen en het opheffen van het strijdig planologisch gebruik. Op de onderhavige aanvraag is ex artikel 3.10 lid 1, onder a Wabo de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing. In dit hoofdstuk wordt de procedure rondom de omgevingsvergunning toegelicht.
7.2
Procedure Ter visie legging De ontwerp omgevingsvergunning wordt gedurende een periode van zes weken ter visie gelegd. De aanvraag, de bijlagen en de bijbehorende ruimtelijke onderbouwing zijn onderdeel van de (ontwerp) omgevingsvergunning. Gedurende de termijn van de ter inzage legging kan eenieder een zienswijze indienen. Op basis van de zienswijzen neemt het college van B&W een definitief besluit over het al dan niet afgeven van de omgevingsvergunning. Beroep / hoger beroep Na verlening van de omgevingsvergunning wordt deze voor de tweede maal voor een periode van zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden beroep instellen tegen de omgevingsvergunning bij de Rechtbank in Breda en later in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien binnen de beroepstermijn geen beroep wordt ingesteld, is de omgevingsvergunning na het verstrijken van de beroepstermijn onherroepelijk. Belanghebbenden kunnen eventueel ook een voorlopige voorziening vragen tegen de omgevingsvergunning.
32
Bijlage 1 Rapportage akoestisch onderzoek
Rapport: 20120594-01 Rapportage weg- en spoorweglawaai Teteringsedijk 74 te Breda Datum: 8 november 2012
Opdrachtgever: Dhr. O. Faber Teteringsedijk 74a 48717 MH Breda
Uitgevoerd door: Ingenieursbureau Spreen Langakkers 28 9469 RA Schipborg t: 050 4090290 f: 050 4090235 e:
[email protected] Contactpersoon : ing. W. Spreen
INHOUDSOPGAVE
1 1.1 1.2
INLEIDING................................................................................................................................... 3 Aanleiding en doelstelling............................................................................................................ 3 Situatie......................................................................................................................................... 3
2 2.1 2.2 2.3 2.4
SPOORWEGLAWAAI ................................................................................................................. 4 Wettelijk kader ............................................................................................................................. 4 Geluidregister .............................................................................................................................. 4 Rekenmodel................................................................................................................................. 4 Geluidsbelasting spoorweglawaai ............................................................................................... 5
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
WEGVERKEERSLAWAAI........................................................................................................... 5 Wettelijk kader ............................................................................................................................. 5 Artikel 3.4 Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 ..................................................................... 6 Artikel 3.5 Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 ..................................................................... 6 Verkeersgegevens....................................................................................................................... 6 Rekenmodel................................................................................................................................. 7 Geluidsbelasting Doornboslaan/Teteringenstraat ....................................................................... 7 Geluidsbelasting Kapittelweg/Beverweg ..................................................................................... 7 Geluidsbelasting Teteringsedijk................................................................................................... 7 Hogere waarde ............................................................................................................................ 8 Ontheffingscriteria ....................................................................................................................... 8
4
RESUMÉ ..................................................................................................................................... 9
Figuren: 1. objecten en bodemgebieden 2. beoordelingspunten 3. spoorbanen 4. wegen 5. geluidsbelasting spoorlijn Roosendaal – Tilburg 6. geluidsbelasting Doornboslaan/Teteringenstraat 7. geluidsbelasting Kapittelweg/Beverweg 8. geluidsbelasting Teteringsedijk (incl. aftrek art. 110g Wgh) 9. geluidsbelasting Teteringsedijk (excl. aftrek art. 110g Wgh)
Bijlagen: 1. objecten 2. beoordelingspunten 3. spoorweggegevens (ter hoogte van plangebied) 4. aangeleverde verkeersgegevens 5. ingevoerde weggegevens 6. geluidsbelasting spoorlijn Roosendaal – Tilburg 7. geluidsbelasting Doornboslaan/Teteringenstraat 8. geluidsbelasting Kapittelweg/Beverweg 9. geluidsbelasting Teteringsedijk (incl. aftrek art. 110g Wgh) 10. geluidsbelasting Teteringsedijk (excl. aftrek art. 110g Wgh)
2
1 1.1
INLEIDING Aanleiding en doelstelling
Initiatiefnemer heeft het pand aan de Teteringsedijk 74, waarin voorheen een winkel was gevestigd, thans verbouwd tot een zelfstandige woning om zodoende de leegstand op te heffen. Als gevolg van deze interne verbouwing zijn ter plaatse twee zelfstandige woningen aanwezig. De bovengeschetste realisatie van de woning op de begane grond is strijdig met het vigerende bestemmingsplan “Brabantpark” uit 2011, aangezien ter plaatse maar één woning is toegestaan. Om de ontwikkeling te legaliseren kan ex artikel 2.12 lid 1, sub a3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) afgeweken worden van het vigerende bestemmingsplan. Om te motiveren dat de benedenwoning voldoet aan de eisen uit de Wet geluidhinder dient onderzocht te worden of er al dan niet belemmeringen zijn. De benedenwoning, vanaf nu aangemerkt als woning, ligt binnen de van rechtswege aanwezige zones van de Teteringsedijk, de Doornboslaan, de Teteringenstraat, de Kapittelweg, de Beverweg en de zone van de spoorlijn Roosendaal – Tilburg (traject 650). Daar de woning binnen de geluidszones van wegen en spoorwegen is gelegen, dient te worden aangetoond dat de geluidsbelasting op de woning kan voldoen aan de grenswaarden conform de Wet geluidhinder.
1.2
Situatie
De woning is gesitueerd aan de Teteringsedijk 74. In afbeelding 1.1 is de situatie met de locatie van de woning weergegeven. Afbeelding 1.1: situatie
3
2 2.1
SPOORWEGLAWAAI Wettelijk kader
De Wet geluidhinder is alleen van toepassing binnen de van rechtswege aanwezige zone van een spoorweg. De spoorlijn Roosendaal – Tilburg heeft van rechtswege een zone van 800 meter. Bij de realisatie van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen moeten de wettelijke grenswaarden in acht worden genomen. De voorkeursgrenswaarde voor spoorweglawaai bedraagt voor woningen 55 dB. Indien deze voorkeursgrenswaarde wordt overschreden moet er onderzoek worden gedaan naar mogelijke bron- en/of overdrachtsmaatregelen. Zijn maatregelen niet mogelijk dan kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing van de voorkeursgrenswaarde verlenen. Indien met maatregelen niet kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB kan er in binnenstedelijk gebied een hogere waarde worden verleend tot 68 dB. De gemeente dient het vaststellen van de hogere waarde met eigen argumenten te motiveren en de vastgestelde hogere waardes zo snel mogelijk inschrijven in het kadaster. Indien er met betrekking tot gevels een hogere waarde wordt vastgesteld dienen conform art. 111 Wgh met betrekking tot de geluidwering van die gevels maatregelen te worden getroffen om te bevorderen dat de geluidsbelasting in de woning ten hoogste 33 dB bedraagt.
2.2
Geluidregister
Op 1 juli 2012 is de wijziging van de Wet Milieubeheer met betrekking tot de invoering van de geluidproductieplafonds voor rijksinfrastructuur (Swung 1) in werking getreden. De invoering van Geluidproductieplafonds Rijksinfrastructuur bevat de toevoeging van een hoofdstuk Geluid (hoofdstuk 11) aan de Wet milieubeheer. Alle geluidproductieplafonds en de bijbehorende brongegevens zijn opgenomen in het geluidregister. De nieuwe regels komen, wat de rijksinfrastructuur betreft, in plaats van de huidige regels omtrent de aanleg en reconstructie van een weg en de aanleg of wijziging van een spoorweg. Zij hebben geen betrekking op de bouw van geluidsgevoelige objecten langs wegen en spoorwegen met geluidproductieplafonds. Daarop blijven voor de beoordeling van geluidhinder vooralsnog de bestaande regels van de Wet geluidhinder, met enkele noodzakelijke aanpassingen, van toepassing. Met betrekking tot de woning Teteringsedijk 74 is er geen sprake van aanleg of reconstructie. Hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer is daarom niet van toepassing. Bij de berekening van de geluidsbelasting ten gevolge van geluidsbelasting ten gevolge van de spoorlijn Roosendaal – Tilburg dient echter wel gebruik te worden gemaakt van het geluidsregister van Prorail. De in dit onderzoek gehanteerde brongegevens van de spoorlijn zijn ontleend aan het geluidsregister van Prorail (versie 29 juni 2012). Vanwege de grote hoeveelheid data zijn alleen de spoorgegevens van het baanvak recht voor het plangebied in bijlage 3 weergegeven.
2.3
Rekenmodel
Voor het berekenen van de geluidsbelasting is gebruik gemaakt van het rekenprogramma Geomilieu van DGMR V2.11. Vanwege de stedelijke ligging is de gehele omgeving als akoestisch hard verondersteld. Alleen ter hoogte van de woning Teteringsedijk 74 zijn enkele tuinen aanwezig, welke als zacht bodemgebied in het rekenmodel zijn ingevoerd. In het rekenmodel zijn onder de spoorbanen conform het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 wel zachte bodemgebieden ingevoerd.
4
Het talud van het spoor, het viaduct van de Kapittelweg en de tunnelbak van de Doornboslaan zijn in het rekenmodel gemodelleerd aan de hand van maaiveldlijnen en zwevende objecten. Op het terrein ten noorden van de Teteringsedijk zijn diverse gebouwen gesloopt. In het rekenmodel zijn hier vooralsnog geen gebouwen ingevoerd. Daar de woning op de begane grond is gelegen zijn de geluidsbelastingen berekend op een hoogte van 1,5 meter. De in het rekenmodel ingevoerde gegevens zijn weergegeven in de figuren en bijlagen.
2.4
Geluidsbelasting spoorweglawaai
De geluidsbelastingen ten gevolge van de spoorlijn Roosendaal – Tilburg zijn weergegeven in figuur 5 en bijlage 6. De berekende geluidsbelasting bedraagt ten hoogste Lden = 50 dB. Daar dit niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB zijn er vanuit het aspect spoorweglawaai geen beperkingen.
3
WEGVERKEERSLAWAAI
3.1
Wettelijk kader
De Wet geluidhinder is alleen van toepassing binnen de van rechtswege aanwezige zone van een weg. Conform de Wet geluidhinder heeft elke weg een zone. Conform art. 74 lid 2 Wgh zijn de onderstaande wegen hiervan uitgezonderd:
Wegen die gelegen zijn binnen een als woonerf aangeduid gebied: Wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km per uur geldt.
De breedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging in stedelijk of buitenstedelijk gebied. Onderstaand zijn deze zonebreedtes (conform art. 74 lid 1 Wgh) aangegeven: a.
b.
in stedelijk gebied: 1. voor een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken 2. voor een weg, bestaande uit één of twee rijstroken
: 350 meter; : 200 meter.
in buitenstedelijk gebied: 1. voor een weg, bestaande uit vijf of meer rijstroken 2. voor een weg, bestaande uit drie of vier rijstroken 3. voor een weg, bestaande uit één of twee rijstroken
: 600 meter; : 400 meter; : 250 meter.
De afstanden zoals weergegeven worden aan weerszijden van de weg gemeten vanaf de buitenste begrenzing van de buitenste rijstrook. De Teteringsedijk betreft een binnenstedelijke weg met twee rijstroken en heeft een zone van 200 meter. De Doornboslaan, Teteringenstraat, Kapittelweg en Beverweg betreffen binnenstedelijke wegen met vier rijstroken en hebben een zone van 350 meter. Volgens de Wet geluidhinder dienen de geluidsbelastingen per weg te worden bepaald. De Doornboslaan en de Teteringenstraat kunnen gelet op de ligging in principe worden aangemerkt als één weg waarbij alleen de naam van de weg wijzigt. Vooralsnog zijn de Doornboslaan en de Teteringenstraat in dit onderzoek dan ook als één weg aangemerkt (worst case). Hetzelfde geldt voor de wegen Kapittelweg en Beverweg. Bij de realisatie van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen moeten de wettelijke grenswaarden in acht worden genomen. De voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB. Indien deze voorkeursgrenswaarde wordt overschreden moet er onderzoek worden gedaan
5
naar mogelijke bron- en/of overdrachtsmaatregelen. Zijn maatregelen niet mogelijk dan kunnen Burgemeester en Wethouders ontheffing van de voorkeursgrenswaarde verlenen. Indien met maatregelen niet kan worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB kan voor woningen in binnenstedelijk gebied een hogere waarde worden vastgesteld van ten hoogste 63 dB. Indien er met betrekking tot gevels een hogere waarde wordt vastgesteld dienen conform art. 111 Wgh met betrekking tot de geluidswering van die gevels maatregelen te worden getroffen om te bevorderen dat de geluidsbelasting in de woning ten hoogste 33 dB bedraagt.
3.2
Artikel 3.4 Reken- en meetvoorschrift geluid 2012
De ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder toe te passen aftrek op de geluidsbelasting vanwege een weg, van de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen bedraagt: a. 2 dB voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt; b. 5 dB voor de overige wegen; c. 0 dB bij toepassing van artikel 3.2 en 3.3 van het Bouwbesluit 2012 en bij toepassing van de artikelen 111b, tweede en derde lid, 112 en 113 van de Wet geluidhinder. De wettelijke rijsnelheid op alle wegen bedraagt 50 km/h, waarvoor een aftrek van 5 dB is gehanteerd. Deze aftrek is in de berekeningen verdisconteerd in de vorm van een groepsreductie.
3.3
Artikel 3.5 Reken- en meetvoorschrift geluid 2012
1. Bij de berekening van het equivalent geluidsniveau vanwege een weg wordt voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 kilometer per uur of meer bedraagt, 2 dB in mindering gebracht op de wegdekcorrectie bepaald overeenkomstig bijlage III bij deze regeling. 2. In afwijking van het eerste lid wordt 1 dB in mindering gebracht voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 kilometer per uur of meer bedraagt en het wegdek bestaat uit een elementenverharding of een van de volgende wegdektypen: a. Zeer Open Asfalt Beton; b. tweelaags Zeer Open Asfalt Beton, met uitzondering van tweelaags Zeer Open Asfalt Beton fijn; c. uitgeborsteld beton; d. geoptimaliseerd uitgeborsteld beton; e. oppervlakbewerking. Daar de rijsnelheid op de beschouwde wegen lager ligt dan 70 km/h, is de aftrek conform art. 3.5 niet van toepassing.
3.4
Verkeersgegevens
Bij het berekenen van de geluidsbelasting dient rekening te worden gehouden met de situatie 10 jaar na realisatie van het plan. De gemeente Breda heeft de verkeersgegevens voor het 2022 aangeleverd (zie bijlage 4). De verkeersgegevens van de in dit onderzoek beschouwde wegen zijn weergegeven in tabel 3.1.
6
Tabel 3.1: gehanteerde verkeersgegevens 2022 wegvak intensiteit periode weekdaggemiddelde [mvt/etmaal] Teteringsedijk 5.409 dag avond nacht Doornboslaan 14.673 dag avond nacht Teteringenstraat 18.758 dag avond nacht Kapittelweg 17.517 dag avond nacht Beverweg 14.505 dag avond nacht
[% van etmaal
voertuigverdeling [%] *) *) *) lv mv zv
6,43 3,90 0,91 6,34 4,20 0,89 6,34 4,20 0,89 6,72 3,48 0,68 6,59 3,80 0,71
94,5 97,8 97,5 95,6 97,5 96,4 95,6 97,5 96,4 92,5 96,1 90,5 93,8 97,1 95,1
4,0 1,7 1,8 3,7 1,9 2,8 3,7 1,9 2,8 6,2 3,0 6,9 4,3 2,1 4,0
1,5 0,5 0,7 0,7 0,6 0,8 0,7 0,6 0,8 1,3 0,9 2,5 2,0 0,8 0,9
lv = lichte motorvoertuigen, mv = middelzware voertuigen en zv = zware voertuigen
De Teteringsedijk is ter hoogte van het plangebied voorzien van fijn asfalt (referentiewegdek). De gemeente Breda heeft aangegeven dat voor de overige wegen vooralsnog ook uitgegaan kan worden van het referentiewegdek.
3.5
Rekenmodel
Bij de berekening wegverkeerslawaai is bij het rekenmodel uitgegaan van dezelfde uitgangspunten als bij de berekeningen spoorweglawaai. De in het rekenmodel ingevoerde wegen zijn weergegeven in figuur 4 en bijlage 5.
3.6
Geluidsbelasting Doornboslaan/Teteringenstraat
De geluidsbelastingen ten gevolge van de Doornboslaan/Teteringenstraat zijn weergegeven in figuur 6 en bijlage 7. De berekende geluidsbelasting bedraagt ten hoogste Lden = 33 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh). Daar dit niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB zijn er met betrekking tot de geluidsbelasting vanwege deze weg geen beperkingen.
3.7
Geluidsbelasting Kapittelweg/Beverweg
De geluidsbelastingen ten gevolge van de Kapittelweg/Beverweg zijn weergegeven in figuur 7 en bijlage 8. De berekende geluidsbelasting bedraagt ten hoogste Lden = 41 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh). Daar dit niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB zijn er met betrekking tot de geluidsbelasting vanwege deze weg geen beperkingen.
3.8
Geluidsbelasting Teteringsedijk
De berekende geluidsbelastingen ten gevolge van de Teteringsedijk zijn weergegeven in figuur 8 en bijlage 9. De geluidsbelasting op de maatgevende voorgevel bedraagt Lden = 58 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh).
7
Daar de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de noordgevel wordt overschreden dienen bron- en overdrachtsmaatregelen overwogen. Gezien de beperkte omvang van het plan kunnen ons inziens bron- en overdrachtsmaatregelen niet doelmatig en efficiënt worden uitgevoerd.
3.9
Hogere waarde
Indien het bevoegd gezag bron- en of overdrachtsmaatregelen niet doelmatig acht, dient er een hogere waarde van 58 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh) ten gevolge van de Teteringsedijk te worden vastgesteld. Daar de voorkeursgrenswaarde alleen door de Teteringsedijk wordt overschreden hoeft er geen aandacht te worden besteedt aan de gecumuleerde geluidsbelasting ten gevolge van verschillende bronsoorten. Er dient dan wel een aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd met betrekking tot de geluidwering van de gevels. Hierbij dient de gecumuleerde geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer (exclusief aftrek art. 110g Wgh) te worden gehanteerd. Deze geluidsbelasting is weergegeven in figuur 9 en bijlage 10 en bedraagt Lden = 63 dB op de maatgevende voorgevel.
3.10 Ontheffingscriteria De gemeente Breda heeft in 2007 het Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder opgesteld. Een hogere waarde kan alleen worden vastgesteld als wordt voldaan aan dit beleid. Conform het beleid worden bij het verlenen van ontheffing van de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van wegverkeerslawaai 5 hoofdcriteria toegepast. Bij toetsing aan de hoofdcriteria staan dus de maatregelen die nodig zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen, centraal. De hoofdcriteria uit het ontheffingenbeleid zijn onderstaand weergegeven. 1. 2. 3. 4. 5.
Stedenbouwkundige overwegingen; Verkeerskundige overwegingen; Vervoerskundige overwegingen; Landschappelijke overwegingen; Financiële overwegingen.
Zoals reeds aangegeven in paragraaf 3.8 is het treffen van bron- en/of overdrachtsmaatregelen om de geluidsbelasting op één woning te reduceren niet doelmatig. Hiermee wordt voldaan aan punt 5 van de hoofdcriteria. Daarnaast moet bij de ontheffingverlening getoetst worden aan subcriteria. Bij de subcriteria is de locatie van de geprojecteerde geluidsgevoelige bestemming van doorslaggevend belang. De subcriteria met betrekking tot wegverkeerslawaai zijn onderstaand weergegeven. 1. 2. 3. 4.
Doelmatige afscherming Grond- en/of bedrijfsgebondenheid; Opvullen open plaats; Vervanging bestaande bebouwingen
De woning wordt gerealiseerd in een bestaand pand. Hiermee kan de woning worden aangemerkt als vervanging van bestaande bebouwing. Daar op het bouwplan minimaal één van de hoofd- en subcriteria van toepassing is, wordt voldaan aan het ontheffingenbeleid.
8
4
RESUMÉ
Initiatiefnemer heeft het pand aan de Teteringsedijk 74, waarin voorheen een winkel was gevestigd, thans verbouwd tot een zelfstandige woning om zodoende de leegstand op te heffen. Als gevolg van deze interne verbouwing zijn ter plaatse twee zelfstandige woningen aanwezig. De bovengeschetste realisatie van de woning op de begane grond is strijdig met het vigerende bestemmingsplan “Brabantpark” uit 2011, aangezien ter plaatse maar één woning is toegestaan. Om de ontwikkeling te legaliseren kan ex artikel 2.12 lid 1, sub a3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) afgeweken worden van het vigerende bestemmingsplan. Om te motiveren dat de benedenwoning voldoet aan de eisen uit de Wet geluidhinder dient onderzocht te worden of er al dan niet belemmeringen zijn. De benedenwoning, vanaf nu aangemerkt als woning, ligt gelegen binnen de van rechtswege aanwezige zones van de Teteringsedijk, de Doornboslaan, de Teteringenstraat, de Kapittelweg, de Beverweg en de zone van de spoorlijn Roosendaal – Tilburg (traject 650). Daar de woning binnen de geluidszones van wegen en spoorwegen is gelegen, dient te worden aangetoond dat de geluidsbelasting op de woning kan voldoen aan de grenswaarden conform de Wet geluidhinder.
Geluidsbelasting spoorweglawaai De geluidsbelastingen ten gevolge van de spoorlijn Roosendaal – Tilburg bedraagt ten hoogste Lden = 50 dB. Daar dit niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB zijn er vanuit het aspect spoorweglawaai geen beperkingen. Geluidsbelasting Doornboslaan/Teteringenstraat De berekende geluidsbelasting ten gevolge van de Doornboslaan/Teteringenstraat bedraagt ten hoogste Lden = 33 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh). Daar dit niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB zijn er met betrekking tot de geluidsbelasting vanwege deze weg geen beperkingen. Geluidsbelasting Kapittelweg/Beverweg De berekende geluidsbelasting ten gevolge van de Kapittelweg/Beverweg bedraagt ten hoogste Lden = 41dB (incl. aftrek art. 110g Wgh). Daar dit niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB zijn er met betrekking tot de geluidsbelasting vanwege deze weg geen beperkingen.
Geluidsbelasting Teteringsedijk De berekende geluidsbelasting ten gevolge van de Teteringsedijk bedraagt op de maatgevende voorgevel Lden = 58 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh). Daar de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden dienen bron- en overdrachtsmaatregelen overwogen. Gezien de beperkte omvang van het plan kunnen ons inziens bron- en overdrachtsmaatregelen niet doelmatig en efficiënt worden uitgevoerd. Indien het bevoegd gezag bron- en of overdrachtsmaatregelen niet doelmatig acht, dient er een hogere waarde van 58 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh) te worden vastgesteld. Een hogere waarde kan worden vastgesteld daar het bouwplan voldoet aan het Ontheffingenbeleid Wet geluidhinder van de gemeente Breda. Op basis hiervan zal er een verzoek tot aanvraag hogere grenswaarde worden gedaan.
9
Als er een hogere waarde wordt vastgesteld, dient er een aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd met betrekking tot de geluidwering van de gevels. Hierbij dient de gecumuleerde geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer (exclusief aftrek art. 110g Wgh) te worden gehanteerd. Deze geluidsbelasting bedraagt Lden = 63 dB (excl. aftrek art. 110g Wgh) op de maatgevende voorgevel.
Ingenieursbureau Spreen
W. Spreen
10
FIGUREN
Ingenieursbureau Spreen
Figuur 1 Objecten, hoogtelijnen en bodemgebieden Bodemgebied Gebouw Hoogtelijn
401300
401250 0m
100 m schaal = 1 : 4000
401200
401150
401100
401050
69 60 401000
62 63
61
59
64
66
65
70
68
67
75 400950
74 33
32
31 400900
58 57
400850
51 56 400800
42
55 400750
52 41
53 400700
54
30
29
28
25
50 47
49 48
46 45 43 44
35 38 37 36 34 40 39
26 27
72
24
10
23
11 12
09
13
08 01 400650
02 73
03
14
15
04 05
16 17
06
22
21
07 20
19
400600
07 18 400550
400500
400450
400400
400350
113600 113650 113700 113750 113800 113850 113900 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [Teteringsedijk - Wegverkeerslawaai] , Geomilieu V2.11
113950
114000
114050
114100
114150
114200
114250
114300
Ingenieursbureau Spreen
Figuur 2 Beoordelingspunten Bodemgebied Gebouw Toetspunt
0m
20 m schaal = 1 : 500
400700
01 02 03 04 05 06 07
400650
114000 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [Teteringsedijk - Wegverkeerslawaai] , Geomilieu V2.11
114050
Ingenieursbureau Spreen
Figuur 3 Spoorbanen Baan Gebouw Hoogtelijn Scherm
401300
401250 0m 401200
100 m schaal = 1 : 4000
401150
401100
401050
401000
90 90213 82 90 213 90 82 213 90 213213 82213 21390 9082213 0 213 82 213 82 39 213 390 213 21 021 21 39 213 81 5881 21 0 58 82 2 39 81 213 38 0 21 58 2 81 39 0 38 58 21 39 21 0 2 21 81 0 21393838 2 23822138 21 5881 58 9021 8181 90 5858 81 8239 213822121 90 822 213 2213213 90 82 138 213 82213 90 82213 213 82 181 5881 58 213213 81 58 88 213 0 90 90 8158 213 139 90 213 902 90 213 81 58815 9 82 213 58 400950 38 213 82 81 1 21 82 213 58 2132 20 213 82 81 82 82 213 213 58 213 20 1 213 213 588 21382 5881 1 213213 421321368 37 21 1 1 5881 1 588 63213 67 1 588 64 72138 65 21366 1 588588 5880 35 37 21 8 9 2137021 342136 47 21 213 400900
400850
400800
400750
400700
400650
400600
400550
400500
400450
400400
400350
113600 113650 113700 113750 113800 113850 Railverkeerslawaai - RMR-2012, [Teteringsedijk - Railverkeerslawaai] , Geomilieu V2.11
113900
113950
114000
114050
114100
114150
114200
114250
114300
Ingenieursbureau Spreen
Figuur 4 Wegen Bodemgebied Gebouw Hoogtelijn Weg
401300
401250 0m 401200
100 m schaal = 1 : 4000
401150
401100
401050
10 09
401000
400950
04 03
400900
400850
08 07
400800
400750
0605
0012
400700
400650
1 112
400600
400550
400500
400450
400400
400350
113600 113650 113700 113750 113800 113850 113900 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [Teteringsedijk - Wegverkeerslawaai] , Geomilieu V2.11
113950
114000
114050
114100
114150
114200
114250
114300
Ingenieursbureau Spreen
Figuur 5 Geluidsbelasting spoorlijn Roosendaal - Tilburg Bodemgebied Gebouw Scherm Toetspunt periode:
Lden
0m
20 m schaal = 1 : 500
400700
50 50 45 45 45 41 33
400650
114000 Railverkeerslawaai - RMR-2012, [Teteringsedijk - Railverkeerslawaai] , Geomilieu V2.11
Ho = 1,5 m
114050
Ingenieursbureau Spreen
Figuur 6 Geluidsbelasting Doornboslaan/Teteringenstraat (incl. aftrek art. 110g Wgh) Bodemgebied Gebouw Toetspunt periode: groep:
Lden Doornboslaan/Teteringenstraat Inclusief groepsreducties
0m
20 m schaal = 1 : 500
400700
33 33 23 22 20 20 19
400650
114000 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [Teteringsedijk - Wegverkeerslawaai] , Geomilieu V2.11
Ho = 1,5 m
114050
Ingenieursbureau Spreen
Figuur 7 Geluidsbelasting Kapittelweg/Beverstraat (incl. aftrek art. 110g Wgh) Bodemgebied Gebouw Toetspunt periode: groep:
Lden Kapittelweg/Beverweg Inclusief groepsreducties
400800
0m
40 m schaal = 1 : 1110
400750
400700
3641 41 40 33 29 26
400650
400600
400550 113950 114000 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [Teteringsedijk - Wegverkeerslawaai] , Geomilieu V2.11
Ho = 1,5 m
114050
114100
Ingenieursbureau Spreen
Figuur 8 Geluidsbelasting Teteringsedijk (incl. aftrek art. 110g Wgh) Bodemgebied Gebouw Toetspunt Weg periode: groep:
Lden Teteringsedijk Inclusief groepsreducties
0m
20 m schaal = 1 : 500
400700
57 58 54 53 50 46 37
400650
114000 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [Teteringsedijk - Wegverkeerslawaai] , Geomilieu V2.11
Ho = 1,5 m
114050
Ingenieursbureau Spreen
Figuur 9 Gecumuleerde geluidsbelasting wegverkeerslawaai (excl. aftrek art. 110g Wgh) Bodemgebied Gebouw Toetspunt Weg periode:
Lden
0m
20 m schaal = 1 : 500
400700
62 63 60 58 55 51 42
400650
114000 Wegverkeerslawaai - RMW-2012, [Teteringsedijk - Wegverkeerslawaai] , Geomilieu V2.11
Ho = 1,5 m
114050
BIJLAGEN
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Bijlage 1 Objecten
Railverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Railverkeerslawaai - RMR-2012
Naam 01 02 03 04 05
Omschr. Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
Hoogte 8,50 7,00 9,00 9,00 9,00
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Hdef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
Cp dB dB dB dB dB
Zwevend False False False False False
Refl. 63 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 125 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 250 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 500 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 1k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
06 07 07 08 09
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
9,00 9,00 17,00 6,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
10 11 12 13 14
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
9,00 6,00 6,00 6,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
15 16 17 18 19
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 6,00 6,00 6,00 5,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
20 21 22 23 24
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
25 26 27 28 29
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 6,00 4,00 6,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
30 31 32 33 34
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 4,50 5,00 5,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
35 36 37 38 39
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 6,00 6,00 6,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
40 41 42 43 44
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 6,00 9,00 9,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
45 46 47 48 49
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 3,00 6,00 6,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
50 51 52 53 54
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 6,00 9,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
55 56 57 58 59
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
60 61 62 63
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
6,00 5,00 6,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0
dB dB dB dB
False False False False
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
Geomilieu V2.11
18-10-2012 20:32:56
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Naam 01 02 03 04 05
Bijlage 1 Objecten
Railverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Railverkeerslawaai - RMR-2012 Refl. 2k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 4k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 8k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
06 07 07 08 09
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
10 11 12 13 14
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
15 16 17 18 19
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
20 21 22 23 24
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
25 26 27 28 29
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
30 31 32 33 34
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
35 36 37 38 39
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
40 41 42 43 44
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
45 46 47 48 49
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
50 51 52 53 54
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
55 56 57 58 59
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
60 61 62 63
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80
Geomilieu V2.11
18-10-2012 20:32:56
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Bijlage 1 Objecten
Railverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Railverkeerslawaai - RMR-2012
Naam 64 65 66 67 68
Omschr. Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw
Hoogte 6,00 6,00 6,00 6,00 6,00
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
69 70 72 73 74
Gebouw Gebouw Gebouw Gebouw Viaduct
6,00 5,00 6,00 6,00 1,00
75
Viaduct
1,00
Geomilieu V2.11
Hdef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
Cp dB dB dB dB dB
Zwevend False False False False False
Refl. 63 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 125 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 250 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 500 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 1k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,00 0,00 0,00 0,00 1,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Eigen waarde
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
False False False False True
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
4,00
Eigen waarde
0 dB
True
0,80
0,80
0,80
0,80
0,80
18-10-2012 20:32:56
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Naam 64 65 66 67 68
Bijlage 1 Objecten
Railverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Railverkeerslawaai - RMR-2012 Refl. 2k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 4k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
Refl. 8k 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
69 70 72 73 74
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
0,80 0,80 0,80 0,80 0,80
75
0,80
0,80
0,80
Geomilieu V2.11
18-10-2012 20:32:56
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Bijlage 2 Beoordelingspunten
Wegverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam 01 02 03 04 05
Omschr. Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk
06 07
Teteringsedijk 74 (zijgevel) Teteringsedijk 74 (achtergevel)
Geomilieu V2.11
74 74 74 74 74
(voorgevel) (voorgevel) (zijgevel) (zijgevel) (zijgevel)
Maaiveld 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Hdef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Hoogte A 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Hoogte B ------
Hoogte C ------
Hoogte D ------
Gevel Ja Ja Ja Ja Ja
0,00 0,00
Relatief Relatief
1,50 1,50
---
---
---
Ja Ja
18-10-2012 19:49:51
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Bijlage 3 Spoorgegevens
Kopie van Railverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Banen, voor rekenmethode Railverkeerslawaai - RMR-2012
Naam 5881 5881 5881 21382 21382
Omschr. 5881 - 1740000 - 1744000 5881 - 1740000 - 1744000 5881 - 1740000 - 1744000 21382 - 1740000 - 1744000 21382 - 1740000 - 1744000
21382 21390 21390 21390
21382 21390 21390 21390
-
1740000 1740000 1740000 1740000
Geomilieu V2.11
-
1744000 1744000 1744000 1744000
ISO H 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Hdef. Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
Hbron 0,20 0,20 0,20 0,20 0,20
Type Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
bb 1 1 1 1 1 -
Betonnen Betonnen Betonnen Betonnen Betonnen
dwarsliggers dwarsliggers dwarsliggers dwarsliggers dwarsliggers
0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief
0,20 0,20 0,20 0,20
Intensiteit Intensiteit Intensiteit Intensiteit
1 1 1 1
Betonnen Betonnen Betonnen Betonnen
dwarsliggers dwarsliggers dwarsliggers dwarsliggers
-
18-10-2012 20:24:41
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Bijlage 3 Spoorgegevens
Kopie van Railverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Banen, voor rekenmethode Railverkeerslawaai - RMR-2012
Naam 5881 5881 5881 21382 21382
m 1 1 1 1 1
-
Doorgelaste Doorgelaste Doorgelaste Doorgelaste Doorgelaste
spoorstaaf spoorstaaf spoorstaaf spoorstaaf spoorstaaf
Cpl True True True True True
Cpl_W 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB 1.5 dB
21382 21390 21390 21390
1 1 1 1
-
Doorgelaste Doorgelaste Doorgelaste Doorgelaste
spoorstaaf spoorstaaf spoorstaaf spoorstaaf
True True True True
1.5 1.5 1.5 1.5
Geomilieu V2.11
dB dB dB dB
LE(D)0.0 Totaal 115,95 111,32 95,14 95,14 111,08
LE(D)0.5 Totaal 115,85 110,97 96,88 96,88 105,68
LE(A)0.0 Totaal 115,95 110,72 94,69 94,69 110,58
LE(A)0.5 Totaal 115,74 110,46 96,43 96,43 105,15
116,02 116,02 111,08 95,14
116,74 116,74 105,68 96,88
115,99 115,99 110,58 94,69
116,56 116,56 105,15 96,43
18-10-2012 20:24:41
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Bijlage 3 Spoorgegevens
Kopie van Railverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Banen, voor rekenmethode Railverkeerslawaai - RMR-2012
Naam 5881 5881 5881 21382 21382
LE(N)0.0 Totaal 114,45 105,63 88,72 88,72 105,28
LE(N)0.5 Totaal 114,49 105,31 90,46 90,46 99,84
21382 21390 21390 21390
114,49 114,49 105,28 88,72
114,85 114,85 99,84 90,46
Geomilieu V2.11
18-10-2012 20:24:41
Teteringsedijk en Buys Ballotstraat Teteringsedijk en Antiloopstraat Doornboslaan en Tuinbouwlaan Baliëndijk en Teteringsedijk
Tussen 1 t/m 14 nov 20 okt. t/m 6 nov. 20 okt. t/m 6 nov. 1 t/m 14 nov
Data 2011 2006 2006 2011
Jaar 7.378 11.430 3.790 14.871
Intensiteit (mvt.) Weekdaggemiddelde Telling gem. Breda Telling gem. Breda Telling gem. Breda Telling gem. Breda
Bron
Tussen
Laatst gewijzigd op: 12 oktober 2012
Teteringsedijk en Buys Ballotstraat Teteringsedijk en Wilhelminasingel Doornboslaan en Beverweg Teteringsedijk en St. Ignatiusstraat Baliëndijk en Teteringsedijk
Uitgaande van 1,5% autonome groei per jaar.
Pag 1 van 2
1
Doornboslaan Teteringenstraat Teteringsedijk Beverweg Kapittelweg
Straat
Tabel 2: Gegevens 2012 en 2022 Intensiteit (mvt.) Intensiteit (mvt.) 2022 2012 Weekdaggemiddelde Weekdaggemiddelde 7.539 14.673 8.613 18.758 4.144 5.409 12.498 14.505 15.094 17.517
Telling + HOV tracé Delprat, scenario 1+ HOV tracé Delprat, scenario 1+ 1 Telling + ophoging (incl. Molenkwartier) 1 Telling + ophoging 1 Telling + ophoging
Bron
Intensiteit De meest recente telling van de Teteringsedijk stamt uit 2006. Deze telling wordt met 1,5% autonome groei per jaar opgehoogd tot het jaar 2012 en het jaar 2022. In het jaar 2006 was er nog bedrijvigheid ten noorden van de Teteringsedijk. Deze is inmiddels verdwenen en zal vervangen (moeten) worden door woningbouw (zie hieronder). Logischerwijs zal met het verdwijnen van de bedrijvigheid de intensiteit op de Teteringsedijk afnemen. Aangezien we geen recentere telling hebben dan het jaar 2006 wordt hiermee geen rekening gehouden. De intensiteit op de Teteringsedijk mag dus als een ruime schatting worden beschouwd. Woningsbouwplannen Er zijn plannen om ten noorden van de Teteringsedijk ruim 200 woningen te bouwen (Project Molenkwartier). Of dit project ook daadwerkelijk doorgang zal vinden is momenteel niet duidelijk. Om bij de milieuberekeningen (waarvoor deze verkeersgegevens worden gebruikt) aan de zekere kant te zitten wordt uitgegaan van een gerealiseerd Molenkwartier in 2022. In totaal zouden er 210 woningen gebouwd worden (eengezinswoningen en appartementen). Uitgaande van CROW publ. 256, 'Centrum stedelijk overig' kan uitgegaan worden van 5,5 verplaatsing per woning per werkdag. 2010 woningen genereren dan 1.155 verpl/werkdag = 1.040 verpl./weekdag. Ervan uitgaande dat 100% van de verplaatsingen via de Teteringsedijk komt (en dus niets via de evt. 'zijingang' via de Goeseelsstraat) en uitgaande van een gelijke oost-west verdeling (er komt evenveel verkeer via de Doornboslaan/Teteringenstraat als via Kapittelweg/Beverweg) komen er dus 520 mvt extra op de Teteringsedijk als gevolg van Molenkwartier. Afgerond op 600 mvt/weekdag. Snelheid Er zijn plannen om de snelheid op de Teteringsedijk 30 km/h te maken. Dit heeft echter nog geen definitieve status dus wordt uitgegaan van het huidige snelheidregime (50 km/h).
Teteringsedijk: intensiteit, woningbouwplannen en snelheid
Doornboslaan Beverweg Teteringsedijk Kapittelweg
Straat
Tabel 1: Telgegevens
Tel- en modelcijfers omgeving Antiloopstraat
Bijlage 4 Aangeleverde verkeersgegevens
Beverweg en Tuinbouwlaan
1.000 2
77.2 76.1 80.6 79.1 78.6
Teteringsedijk Doornboslaan Kapittelweg Beverweg Gemiddelde wijkontsluitingswegen Breda
4.0 3.7 6.2 4.3 4.5
% MZ
Teteringsedijk en Buys Ballotstraat Teteringsedijk en Wilhelminasingel Doornboslaan en Beverweg Teteringsedijk en St. Ignatiusstraat Baliëndijk en Teteringsedijk Beverweg en Tuinbouwlaan
Tussen
94.5 95.6 92.5 93.8 94.5
% LV
Dagperiode (07:00 h-19:00 h)
Teteringsedijk en Buys Ballotstraat Teteringsedijk en Wilhelminasingel Doornboslaan en Beverweg Teteringsedijk en St. Ignatiusstraat Baliëndijk en Teteringsedijk Beverweg en Tuinbouwlaan
Tussen
1.5 0.7 1.3 2.0 1.0
% ZW
VRI
VRI Drempel
VRI VRI VRI
VRI
VRI
Drempel
VRI
30
VRI
50
30
2022
50
50
VRI
50
50
Wegkenmerken
50
50
2012
50
50
Wegkenmerken
(km/h)
50
0.5 0.6 0.9 0.8 0.7
(km/h)
1.7 1.9 3.0 2.1 2.0
% MZ
Snelheid 2022
97.8 97.5 96.1 97.1 97.3
% LV
Avondperiode (19:00 h-23:00 h)
Snelheid 2012
15.6 16.8 13.9 15.2 14.7
% van etmaal
7.3 7.1 5.5 5.7 6.7
% van etmaal
97.5 96.4 90.5 95.1 94.6
% LV
1.8 2.8 6.9 4.0 3.8
% MZ
Nachtperiode (23:00 h – 07:00 h)
0.7 0.8 2.5 0.9 1.6
% ZW
Pag 2 van 2
Laatst gewijzigd op: 12 oktober 2012
Van de Antiloopstraat en de Teteringenstraat is geen voertuigverdeling bekend. Voor de voertuigverdeling van de Antiloopstraat kan gebruikt gemaakt worden van de voertuigverdeling van het gemiddelde van de Bredase wijkontsluitingswegen en voor de voertuigverdeling van de Teteringenstraat kan uitgegaan worden van de voertuigverdeling van de Doornboslaan.
2
Doornboslaan Teteringenstraat Teteringsedijk Beverweg Kapittelweg Antiloopstraat
Straat
Tabel 5: Overige opvallende wegkenmerken (drempels, rotondes, VRI e.d.)
Doornboslaan Teteringenstraat Teteringsedijk Beverweg Kapittelweg Antiloopstraat
Straat
Tabel 4: Wettelijke maximumsnelheid
% van etmaal
Straat % ZW
1.000 Aanname
Tabel 3: Verdeling van het verkeer over de gemiddelde weekdag en over de verschillende typen motorvoertuigen .
Antiloopstraat
Bijlage 4 Aangeleverde verkeersgegevens
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Bijlage 5 Wegen
Wegverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012
Naam 01 02 03 04 05
Omschr. Teteringsedijk Teteringsedijk Doornboslaan Doornboslaan Teteringenstraat
Wegdek W0 W0 W0 W0 W0
Wegdek Referentiewegdek Referentiewegdek Referentiewegdek Referentiewegdek Referentiewegdek
Hbron 0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
Totaal aantal 2704,50 2704,50 7336,50 7336,50 9379,00
V(LV(D)) 50 50 50 50 50
V(LV(A)) 50 50 50 50 50
V(LV(N)) 50 50 50 50 50
V(MV(D)) 50 50 50 50 50
06 07 08 09 10
Teteringenstraat Kapittelweg Kapittelweg Kapittelweg Kapittelweg
W0 W0 W0 W0 W0
Referentiewegdek Referentiewegdek Referentiewegdek Referentiewegdek Referentiewegdek
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
9379,00 8758,50 8758,50 8758,50 8758,50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
11 12
Beverweg Beverweg
W0 W0
Referentiewegdek Referentiewegdek
0,75 0,75
7252,50 7252,50
50 50
50 50
50 50
50 50
Geomilieu V2.11
18-10-2012 19:48:07
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Naam 01 02 03 04 05
Bijlage 5 Wegen
Wegverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 V(MV(N)) 50 50 50 50 50
V(ZV(D)) 50 50 50 50 50
V(ZV(A)) 50 50 50 50 50
V(ZV(N)) 50 50 50 50 50
%Int(D) 6,43 6,43 6,34 6,34 6,34
%Int(A) 3,90 3,90 4,20 4,20 4,20
%Int(N) 0,91 0,91 0,89 0,89 0,89
%LV(D) 94,50 94,50 95,60 95,60 95,60
%LV(A) 97,80 97,80 97,50 97,50 97,50
%LV(N) 97,50 97,50 96,40 96,40 96,40
%MV(D) 4,00 4,00 3,70 3,70 3,70
%MV(A) 1,70 1,70 1,90 1,90 1,90
%MV(N) 1,80 1,80 2,80 2,80 2,80
06 07 08 09 10
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
50 50 50 50 50
6,34 6,72 6,72 6,72 6,72
4,20 3,48 3,48 3,48 3,48
0,89 0,68 0,68 0,68 0,68
95,60 92,50 92,50 92,50 92,50
97,50 96,10 96,10 96,10 96,10
96,40 90,50 90,50 90,50 90,50
3,70 6,20 6,20 6,20 6,20
1,90 3,00 3,00 3,00 3,00
2,80 6,90 6,90 6,90 6,90
11 12
50 50
50 50
50 50
50 50
6,59 6,59
3,80 3,80
0,71 0,71
93,80 93,80
97,10 97,10
95,10 95,10
4,30 4,30
2,10 2,10
4,00 4,00
Geomilieu V2.11
18-10-2012 19:48:07
Ingenieursbureau Spreen Model: Groep:
Naam 01 02 03 04 05
Bijlage 5 Wegen
Wegverkeerslawaai (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2012 %ZV(D) 1,50 1,50 0,70 0,70 0,70
%ZV(A) 0,50 0,50 0,60 0,60 0,60
%ZV(N) 0,70 0,70 0,80 0,80 0,80
06 07 08 09 10
0,70 1,30 1,30 1,30 1,30
0,60 0,90 0,90 0,90 0,90
0,80 2,50 2,50 2,50 2,50
11 12
2,00 2,00
0,80 0,80
0,90 0,90
Geomilieu V2.11
18-10-2012 19:48:07
Ingenieursbureau Spreen Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Bijlage 6 Geluidsbelasting spoorlijn Roozendaal-Tilburg
Resultatentabel Railverkeerslawaai LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee
Naam Toetspunt 01_A 02_A 03_A 04_A 05_A
Omschrijving Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk
06_A 07_A
Teteringsedijk 74 (zijgevel) Teteringsedijk 74 (achtergevel)
74 74 74 74 74
(voorgevel) (voorgevel) (zijgevel) (zijgevel) (zijgevel)
Hoogte 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Dag 46 45 40 40 40
Avond 45 45 40 40 40
Nacht 44 43 38 38 38
Lden 50 50 45 45 45
1,50 1,50
36 28
36 28
34 26
41 33
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.11
18-10-2012 20:38:48
Ingenieursbureau Spreen Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Bijlage 7 Geluidsbelasting Doornboslaan/Teteringenstraat
Resultatentabel Wegverkeerslawaai LAeq totaalresultaten voor toetspunten Doornboslaan/Teteringenstraat Ja
Naam Toetspunt 01_A 02_A 03_A 04_A 05_A
Omschrijving Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk
06_A 07_A
Teteringsedijk 74 (zijgevel) Teteringsedijk 74 (achtergevel)
74 74 74 74 74
(voorgevel) (voorgevel) (zijgevel) (zijgevel) (zijgevel)
Hoogte 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Dag 32 32 22 21 18
Avond 30 30 20 19 16
Nacht 23 23 13 13 10
Lden 33 33 23 22 20
1,50 1,50
19 18
17 16
10 9
20 19
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.11
18-10-2012 20:36:05
Ingenieursbureau Spreen Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Bijlage 8 Geluidsbelasting Kapittelweg/Beverstraat
Resultatentabel Wegverkeerslawaai LAeq totaalresultaten voor toetspunten Kapittelweg/Beverweg Ja
Naam Toetspunt 01_A 02_A 03_A 04_A 05_A
Omschrijving Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk
06_A 07_A
Teteringsedijk 74 (zijgevel) Teteringsedijk 74 (achtergevel)
74 74 74 74 74
(voorgevel) (voorgevel) (zijgevel) (zijgevel) (zijgevel)
Hoogte 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Dag 35 40 41 39 33
Avond 32 37 37 36 29
Nacht 26 31 31 30 23
Lden 36 41 41 40 33
1,50 1,50
29 25
26 22
19 16
29 26
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.11
18-10-2012 20:37:17
Ingenieursbureau Spreen Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Bijlage 9 Geluidsbelasting Teteringsedijk (incl. aftrek art. 110g Wgh)
Resultatentabel Wegverkeerslawaai LAeq totaalresultaten voor toetspunten Teteringsedijk Ja
Naam Toetspunt 01_A 02_A 03_A 04_A 05_A
Omschrijving Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk
06_A 07_A
Teteringsedijk 74 (zijgevel) Teteringsedijk 74 (achtergevel)
74 74 74 74 74
(voorgevel) (voorgevel) (zijgevel) (zijgevel) (zijgevel)
Hoogte 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Dag 57 57 54 52 49
Avond 54 54 51 49 47
Nacht 48 48 45 43 40
Lden 57 58 54 53 50
1,50 1,50
45 36
42 33
36 27
46 37
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.11
18-10-2012 20:37:46
Ingenieursbureau Spreen Rapport: Model: Groep: Groepsreductie:
Bijlage 10 Gecumuleerde geluidsbelasting wegverkeerslawaai excl. aftrek
Resultatentabel Wegverkeerslawaai LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee
Naam Toetspunt 01_A 02_A 03_A 04_A 05_A
Omschrijving Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk Teteringsedijk
06_A 07_A
Teteringsedijk 74 (zijgevel) Teteringsedijk 74 (achtergevel)
74 74 74 74 74
(voorgevel) (voorgevel) (zijgevel) (zijgevel) (zijgevel)
Hoogte 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
Dag 62 62 59 57 54
Avond 59 59 56 55 52
Nacht 53 53 50 48 46
Lden 62 63 60 58 55
1,50 1,50
50 41
47 39
41 32
51 42
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V2.11
19-10-2012 13:38:34