7 JULI 1994. Decreet betreffende de erkenning van instellingen voor schuldbemiddeling
(Vertaling) Artikel 1. Dit decreet is van toepassing op de openbare of privé-instellingen voor schuldbemiddeling zoals zij bepaald is in artikel 1, 13°, van de wet van 12 jun i 1991 op het consumentenkrediet en op de openbare of privé-instellingen erkend als schuldbemiddelaar krachtens artikel 1675/17, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek. Deze instellingen oefenen die activiteit op het grondgebied van het Franse taalgebied uit. Artikel 1 bis § 1. De Regering is gemachtigd om een programmering te bepalen van de instellingen die als schuldbemiddelaar erkend zijn, rekening houdende met het aantal inwoners en met iedere gemeente die het voornemen heeft om door een erkende instelling bediend te worden. § 2. Aan de programmering die de Regering zal bepalen overeenkomstig § 1 worden niet onderworpen : - openbare of privé-instellingen die aan één enkele instelling of onderneming verbonden zijn en waarvan de activiteiten ten behoeve van een welbepaald publiek ontplooid worden; - de instelling bedoeld in artikel 13 van het samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap van 26 november 1998; - de referentiecentra erkend als schuldbemiddelaar in het kader van dit decreet. § 3. Behoudens een krachtens artikel 11 besloten intrekking behouden de instellingen die beschikken over een erkenning op de datum van inwerkingtreding van de programmering hun erkenning tot en met het verstrijken van de periode waarvoor zij toegekend is. De programmering mag de verlenging van hun erkenning niet beletten, zolang ze ononderbroken erkend blijven. Artikel 2. De aanvraagprocedure voor de toekenning van de erkenning wordt door de Regering vastgelegd. De erkenning wordt voor een onbepaalde duur toegekend. (…) Artikel 3. De Regering stelt de aanvraagprocedure voor de toekenning van de erkenning en de beroepsprocedure vast. De erkenning wordt toegekend voor een periode van zes jaar en is vernieuwbaar voor periodes van zes jaar. Artikel 4. De erkenning kan worden toegekend aan instellingen die tegelijkertijd :
1° een maatschappelijk werker aanstellen met een ge specialiseerde opleiding van minstens dertig uren inzake schuldbemiddeling; 2° bewijzen dat ze een doctor of licentiaat in de r echten tewerkstellen met bovenvermelde opleiding of die een nuttige beroepservaring van drie jaar bewijst of een overeenkomst hebben gesloten met een doctor of licentiaat in de rechten die aan minstens één van die voorwaarden voldoet of met de Orde der Advokaten bij een balie. De Regering bepaalt de inhoud van voormelde gespecialiseerde opleiding. Artikel 5. Instellingen die geen openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zijn, kunnen enkel worden erkend als ze bovendien : 1° geen winstoogmerk najagen; 2° de rechtspersoonlijkheid hebben; 3° met name de hulp aan in moeilijkheden verkerende personen tot maatschappelijk doel hebben. Artikel 6. (…) Artikel 7. Niettegenstaande de naleving van bovenvermelde voorwaarden kan de Minister van Sociale Actie de erkenning weigeren aan instellingen : 1° indien wordt vastgesteld dat zij of één van hun organen, gemachtigden of aangestelden blijk geven van een gebrek aan eerbaarheid of onbaatzuchtigheid; 2° binnen dewelke de functies van voorzitter, bestu urder, directeur of gemachtigde worden toevertrouwd aan een niet gerehabiliteerde persoon die veroordeeld werd tot een gevangenisstraf van minstens één maand, zelfs met uitstel, voor een overtreding bedoeld in het koninklijk besluit nr. 22 waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de gefailleerde verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te spreken; 3° die niet voldoende zelfstandig zijn t.o.v. perso nen of instellingen die een activiteit van kredietgever of kredietbemiddelaar uitoefenen krachtens de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Artikel 8. De andere erkende particuliere en openbare instellingen dan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de verenigingen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn beoogd in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 van openbare centra voor maatschappelijk welzijn, mogen geen bezoldiging of vergoeding vragen, onder welke benaming ook. Artikel 9. (…) Artikel 10. De erkende instellingen moeten de volgende verplichtingen naleven :
1° de erkenning vermelden; 2° de Minister van Sociale Actie inlichten over elk e wijziging van de statuten en over de benoemingen van bestuurders, de beëindiging van de schuldbemiddelingsactiviteit of telkens als ze niet meer voldoen aan de bij het decreet vastgestelde erkenningsvoorwaarden; 3° zich onderwerpen aan de controle van de door de Minister van Sociale Actie aangeduide leden van de inspectiedienst van het Bestuur en hem een jaarverslag toezenden in de loop van de eerste trimester die volgt op het boekjaar.
Artikel 11. De Minister van Sociale Actie kan de erkenning ogenblikkelijk intrekken indien de bepalingen van dit decreet niet worden nageleefd. Artikel 11bis. § 1. (Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent de Regering, onder de door haar bepaalde voorwaarden en modaliteiten, toelagen aan de erkende instellingen voor schuldbemiddeling, met uitzondering van de in artikel 1bis, § 2, bedoelde instellingen. Deze toelagen bestaan uit een forfaitair en een variabel gedeelte. De criteria voor de berekening van het variabel gedeelte houden onder meer rekening met het aantal door de erkende instelling behandelde dossiers. Deze paragraaf treedt in werking op de door de Regering bepaalde datum. § 2. De Regering kan eveneens, onder de door haar bepaalde voorwaarden en modaliteiten en binnen de perken van de begrotingskredieten, referentiecentra erkennen en subsidiëren die belast zijn met : 1° het verlenen van bijstand op juridisch vlak en i nzake de schuldbemiddelingspraktijken aan verschillende erkende instellingen, waarbij deze bijstand voor de moeilijkste gevallen uit een tenlasteneming kan bestaan; 2° met een algemene opdracht inzake voorkoming van schuldoverlast, alsook met het begeleiden van de steungroepen inzake voorkoming van schuldoverlast die door de erkende instellingen voor schuldbemiddeling georganiseerd worden of die krachtens een samenwerkingsovereenkomst opgericht worden, op pedagogisch vlak, op technisch vlak en op evaluatievlak. Het referentiecentrum moet over de documentatie beschikken die de erkende instellingen voor schuldbemiddeling die onder zijn ambtsgebied vallen, in staat stelt er de nodige informatie te vinden om hun opdrachten uit te voeren. Die informatie betreft o.a. de rechtspraak en de jongste ontwikkeling ervan. Zij legt het ambtsgebied van de referentiecentra vast. Het moet ten minste acht gemeenten tellen, met een totale bevolking van minimum 200 000 inwoners. Om erkend te worden, moeten de referentiecentra : 1° opgericht zijn door ten minste acht openbare cen tra voor maatschappelijk welzijn, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° beschikken over een maatschappelijk werker die v oltijds voor schuldbemiddeling in dienst genomen is, na een speciale opleiding van minimum dertig uren inzake schuldbemiddeling en met vijf jaar beroepservaring inzake maatschappelijk werk; 3° ten minste één doctor of één licentiaat in de re chten in dienst nemen, hetzij bij arbeidscontract, hetzij bij overeenkomst. De Regering subsidieert de personeels- en werkingskosten van de erkende referentiecentra. De gesubsidieerde personeelskosten mogen de door de Regering vastgelegde weddeschalen niet overschrijden. Artikel 11ter. § 1. De Regering erkent het Waarnemingscentrum voor Krediet en Schuldenlast onder de door haar bepaalde voorwaarden en modaliteiten. Die instelling heeft de volgende opdrachten : - statistische gegevens inzake schuldoverlast verzamelen; - de evolutie van de wetgeving en de rechtspraak bestuderen; - de kredietpraktijken en de daarmee gepaard gaande vraagstukken bestuderen; - tot het preventiewerk inzake schuldoverlast bijdragen door verspreiding van alle nuttige informatie aan het publiek en aan de personen die beroepshalve in de sociale actie of in het kredietwezen actief zijn; - jaarlijks een basis- en voortgezet opleidingsprogramma voor de schuldbemiddelaars organiseren. § 2. Het Waarnemingscentrum voor Krediet en Schuldenlast maakt jaarlijks een verslag op over de evolutie van schuldenlast en schuldoverlast van de Waalse gezinnen, alsook alle nuttige gegevens voor een preventiebeleid inzake schuldoverlast. Het zendt dit verslag jaarlijks uiterlijk op 30 juni over aan de Waalse Regering. § 3. Binnen de perken van de begrotingskredieten verleent de Regering, onder de door haar bepaalde voorwaarden en modaliteiten, toelagen aan het Waarnemingscentrum voor Krediet en Schuldenlast. Deze toelagen dekken : 1° personeelskosten; 2° werkingskosten; 3° initiatieven die een problematiek willen verhelp en of om een specifieke opdracht te vervullen. Artikel 11quater. Voor een bijkomende toelage komen in aanmerking de erkende instellingen voor schuldbemiddeling die één of meer steungroepen inzake schuldenlastpreventie organiseren of die een overeenkomst met een partner sluiten met het oog op de organisatie van een dergelijke groep waarvan de opdracht erin bestaat via regelmatige ontmoetingen met personen die in een situatie van schuldenoverlast verkeren of die een dergelijke toestand hebben gekend, de problemen te bespreken inzake budgetbeheer, schuldoverlast en, in het algemeen, ieder thema dat een weerslag heeft op dit beheer om hun sociale situatie te verbeteren.
De Regering bepaalt de voorwaarden en modaliteiten van toelagen aan de erkende instellingen voor de steungroepen inzake schuldenlastpreventie. De erkende instellingen of de met die instellingen gebonden partners moeten bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen : - over een lokaal beschikken dat een groep van minimum vijftien personen kan onderbrengen; - pedagogische animaties ontwikkelen die in het kader van de bovenbedoelde opdrachten op de behoeften van de gerechtigden inspelen; - samenwerkingsverbanden aangaan en in partnerschap werken met terzake doende diensten, instellingen of personen om de thema's inzake schuldenlastpreventie te bespreken; - aan de door de referentiecentra georganiseerde intervisievergaderingen deelnemen. Artikel 12. Dit decreet regelt een in artikel 128, § 1, van de Grondwet bedoelde aangelegenheid, overeenkomstig artikel 138 ervan.