Onderzoek effectiviteit ffectiviteit Handboek Veilig Wonen Resultaten van een veldonderzoek in aandachtswijken in de d regio’s Haaglanden en Brabant-Zuidoost Brabant
In opdracht van Brandweer Nederland
Den Haag, februari 2013 Drs. Anja de Boer Lisanne de Vrij MSc Ingeborg Smit MSc, MA Dr. Bert Pol
Inhoud Samenvatting ................................................................................................ ................................ ...........................................3 1
Inleiding ................................................................................................ ................................ ...........................................4 1.1 Aanleiding en doel .............................................................................................. .............................. 4 1.2 Methode ................................................................................................ ................................ ............................................. 4 1.3 Opzet van het rapport................................................................ ......................................................... 5
2
Conclusies en overwegingen ten behoeve van besluitvorming .............................6 2.1 Conclusies ................................................................................................ ................................ ........................................... 6 2.2 Overwegingen ten behoeve van besluitvorming besluitvormin .............................................. ................................ 10
3
Onderzoeksopzet.............................................................................................. .............................. 12
4
Resultaten van de 0-meting 0 ................................................................ .............................................. 16 4.1 Algemeen ................................................................................................ ................................ .......................................... 16 4.2 Regio Haaglanden ............................................................................................. ............................. 17 4.3 Regio Brabant-Zuidoost Brabant ................................................................ .................................................... 20
5
Resultaten van de e huisbezoeken ................................................................ ....................................... 23 5.1 Effecten regio Haaglanden................................................................ ................................................ 24 5.1.1 Groep 1: plaatsen van rookmelders + voorlichting......................................... ................................ 24 5.1.2 Groep 2: aanbevelen van rookmelders + het geven van voorlichting ............ 26 5.1.3 Groep 3: alleen controle ................................................................ ................................................. 29 5.2 Effecten regio Brabant-Zuidoost Brabant ................................................................ ....................................... 33 5.2.1 Groep 1: plaatsen van rookmelders + voorlichting......................................... ................................ 33 5.2.2 Groep 2: aanbevelen van van rookmelders + het geven van voorlichting ............ 36 5.2.3 Groep 3: alleen controle ................................................................ ................................................. 38 5.3 Geplaatste rookmelders................................................................ rookmelders .................................................... 39
Bijlage I: Scoreformulier Huisbezoeken ................................................................ ..................................... 40 Bijlage II: Schematisch overzicht resultaten onderzoek per regio per conditie ............ 46
2
Samenvatting Vraagstelling en methode •
Brandweer Nederland heeft Tabula Rasa gevraagd in een pilotsetting de effectiviteit van het ‘Handboek Veilig Wonen’ te onderzoeken, waarin de Brandweer Amersfoort een preventiegerichte aanpak beschrijft ter bevordering bevorde van brandveilig wonen. De pilot is uitgevoerd in aandachtswijken in de veiligheidsregio’s Haaglanden en Brabant-Zuidoost. Brabant Het risico op brand is in aandachtswijken namelijk groter dan gemiddeld.
•
Beide aandachtwijken werden verdeeld in vier groepen. In In twee experimentele groepen kregen mensen voorlichting aan huis. Eén groep kreeg na de voorlichting een gratis rookmelder (inclusief montage) en de andere groep kreeg na de voorlichting de aanbeveling om zelf een rookmelder te plaatsen. Daarnaast waren er twee controlegroepen die geen voorlichting kregen tijdens het huisbezoek. Zo konden we vaststellen of eventuele effecten inderdaad veroorzaakt werden door de voorlichting (al dan niet in combinatie met een gratis rookmelder) en niet door een huisbezoek op zich of andere (externe) factoren.
Resultaten onderzoek •
In de bezochte wijken werden tijdens de huisbezoeken door de inspecteurs de nodige brandonveilige situaties aangetroffen zoals het ontbreken of niet werken van rookmelders, een gaslek, onveilig gebruik gebruik van apparatuur, doorgebroken brandcompartimenten ompartimenten etc. Inzet op de doelgroep is dan ook zinvol.
•
Het plaatsen van rookmelders door de brandweer zorgde logischerwijze voor een toename van het aantal rookmelders lders in de bezochte huizen. Door het aanbevelen van rookmelders nam het aantal huizen waar rookmelders aanwezig waren niet toe. Wel was er een afname van het aantal niet niet werkende rookmelders aanwezig.
•
Voor beide experimentele groepen vonden we veranderingen op een aantal gedragsaspecten. Er werden significante si verbeteringen aangetroffen wat betreft: • De aanwezigheid anwezigheid van beschadigde snoeren. • Het gebruik van onbrandbare kaarsenstandaarden. • Het verlaten van de kamer als er kaarsen branden. • Het verlaten van de keuken als er eten opstaat. • Het vrijhouden van de ruimte rond de cv-ketel. • Het vervangen of schoonmaken van het filter van de afzuigkap. • Stekkers van elektrische apparaten uit het stopcontact trekken bij onweer
•
Ook zagen we een toename in het kennisniveau: na na de voorlichting wisten meer mensen wat een n vluchtplan is, hoe ze vlam in de pan moeten doven en waar de hoofdafsluiters van gas en elektra zich bevinden.
3
1
Inleiding 1.1 Aanleiding en doel •
In het ’Handboek Handboek Veilig Wonen’ Wonen beschrijft de Brandweer Amersfoort een preventiegerichte aanpak ter bevordering van van brandveilig wonen. Kern van de aanpak is: mensen in hun woning bezoeken, hen wijzen op brandgevaar in hun huis, en tot slot gratis rookmelders plaatsen. Het doel van deze bezoeken is om kennis over brandpreventie bij bewoners te vergroten en hen aan te zetten z tot brandveilig gedrag. Uiteindelijk wil de brandweer daarmee het risico op brand verkleinen en mensen zo goed mogelijk voorbereiden op een eventuele brand.
•
De aanpak leidde in de gemeente Amersfoort Amersfoort tot positieve reacties. reacties Ook andere veiligheidsregio’s io’s zijn enthousiast. Brandweer Nederland vroeg Tabula Rasa de effectiviteit van de methode te toetsen in een pilot. De uitkomsten moeten Brandweer Nederland input geven voor verdere besluitvorming over mogelijke landelijke implementatie van de methode: wegen wegen de kosten voldoende op tegen de baten? We onderzoeken in de pilot ook of het voor de effectiviteit van de aanpak uitmaakt akt of de brandweer gratis rookmelders monteert.
1.2 Methode Twee deelnemende veiligheidsregio’s eiligheidsregio’s •
Aan het onderzoek nemen twee veiligheidsregio’s veiligheidsregio’s deel: Haaglanden en BrabantBrabant Zuidoost. Beiden selecteerden voor het onderzoek een aandachtswijk die in het verleden is aangewezen als vogelaarwijk. De wijken moesten op een aantal criteria zoveel oveel mogelijk overeenkomen: gemiddeld aantal branden en slachtoffers lachtoffers per jaar, inkomensniveau, etniciteit, type woningen en gezinssamenstelling. Binnen de wijken moesten de woningen zoveel mogelijk homogeen zijn. In de regio Haaglanden werd gekozen voor de wijk ‘Morgenstond Oost’. ’. Brabant-Zuidoost Brabant selecteerde de wijk ‘Helmond-West’. ‘Helmond
Aanpak in beide regio’s exact hetzelfde •
Het Handboek Veilig Wonen beschrijft stap voor stap hoe de Amersfoortse methode in elkaar zit. Voor elke fase zijn nuttige handreikingen en waardevolle tips opgenomen. Welke keuzes hierin precies gemaakt worden, is aan de gebruiker. Zo wordt er een overzicht van in te zetten communicatiemiddelen gegeven, maar niet voorgeschreven welke je hiervan (minstens) zou moeten gebruiken. Om de effectiviteit van de aanpak te meten en de toepassing in verschillende verschillende veiligheidsregio’s onderling te vergelijken, wordt er in deze pilot echter één specifieke invulling van de aanpak aangehouden. Dat houdt in dat in de deelnemende regio’s precies dezelfde brieven verstuurden en precies dezelfde methode van voorlichting voorlic hanteerden.
4
Meten aan de hand van een scorelijst •
Om de effectiviteit van voorlichting aan huis te kunnen bepalen, ontwikkelden we in overleg met Brandweer Nederland een scorelijst (zie bijlage I).. Op de scorelijst werden de situatie in de woning, het gedrag en de kennis van de bewoners met betrekking tot brandveiligheid geregistreerd. Inspecteurs van de brandweer vulden de scorelijst tijdens elk huisbezoek in.
Veldexperiment: huisbezoeken in vier verschillenden groepen •
Om de effectiviteit van voorlichting aan huis in aandachtswijken te kunnen beoordelen was het belangrijk eerst de huidige situatie wat betreft brandveiligheid in kaart te brengen met een 0-meting. Inspecteurs van de brandweer bezochten woningen en vulden de ontwikkelde scorelijst in. Aansluitend op de 0-meting 0 meting vond in twee experimentele groepen voorlichting plaats. Eén groep kreeg na de voorlichting een gratis rookmelder (inclusief montage) en de andere groep kreeg na de voorlichting de aanbeveling om zelf een rookmelder (niet verstrekt) ver te plaatsen. Daarnaast waren er twee controlegroepen die geen voorlichting kregen tijdens het huisbezoek. In n deze woningen werd slechts de scorelijst ingevuld, ingevuld, verder niets. niets Zo konden we vaststellen of eventuele effecten inderdaad veroorzaakt werden door de voorlichting (al dan niet in combinatie met het plaatsen van een gratis rookmelder) en niet door een huisbezoek op zich of andere (externe) factoren. Drie weken na de 0-meting 0 vond een effectmeting plaats.
1.3 Opzet van het rapport •
Dit rapport beschrijft chrijft de resultaten van het onderzoek naar de effectiviteit van voorlichting aan huis in aandachtswijken.
•
Hoofdstuk 2 bevat de belangrijkste conclusies en aanbevelingen gebaseerd op het uitgevoerde onderzoek.
•
In hoofdstuk 3 staat de onderzoeksopzet centraal. We gaan in op de doelgroep, het experimentele design en de manier waarop effecten gemeten worden.
•
Hoofdstuk 4 is een uitgebreide weergave weergave van de resultaten van de 0-meting. 0 Dit hoofdstuk geeft een goed beeld van de aangetroffen situaties in de bezochte aandachtswijken.
•
Hoofdstuk 5 geeft de resultaten result weer. Hier wordt beschreven welke uitwerking uitwerki de huisbezoeken hebben en of ze ook in de praktijk effectief bleken om bewoners aan te zetten hun woning brandveiliger te maken.
5
2
Conclusies en overwegingen overwegingen ten behoeve van besluitvorming •
Dit hoofdstuk bevat de belangrijkste conclusies uit het onderzoek en input voor de besluitvorming door de brandweer. brandweer In hoofdstuk 4 en 5 beschrijven we de resultaten in detail.
2.1 Conclusies Gedragsverandering: toename brandveilig b gedrag op een aantal aspecten •
•
Voorlichting aan huis in combinatie met het plaatsen van rookmelders zorgt vanzelfsprekend voor een toename van het aantal rookmelders in de bezochte huizen. Daarnaast zet het bewoners aan tot het brandveiliger maken make van hun woning of brandveiliger gedrag in huis. huis We behandelen de aspecten waarvoor een significante verandering is gevonden, dat wil zeggen dat de verandering niet aan het toeval is toe te schrijven. •
In de regio Haaglanden zagen we in de wijk Morgenstond op de volgende punten een verandering: verandering Van de 42 bezochte woningen daalde na de voorlichting aan huis de aanwezigheid van beschadigde snoeren in de woningen van 3 naar 0. Van de 28 bewoners die gebruik maken en van kaarsen, steeg na de voorlichting aan huis het gebruik van onbrandbare kaarsenstandaarden/kandelaars van 19 (67,9%)) naar 27 (96,4%). Van de 28 bewoners die gebruik maken van kaarsen, daalde het aantal dat aangaf de kamer te verlaten als er kaarsen branden van 4 naar 0.
•
In de regio gio Brabant-Zuidoost Brabant zagen we een verandering voor de volgende aspecten: Van de 46 bezochte woningen met een cv-ketel, cv steeg na de voorlichting aan huis het aantal woningen waar de ruimte rondom de cv-ketel cv vrij was van 41 (89,1%)naar (89,1%) 45 (97,8%). Van de 42 bewoners die een afzuigkap hadden, steeg naa de voorlichting het aantal dat aangaf met regelmaat het filter te vervangen/schoon te maken van 37 (84,1%) naar 40 (95%).
Ook voorlichting aan huis in combinatie het aanbevelen van rookmelders leidde tot een toename oename van brandveiligheid, brandveiligheid echter alleen en in de regio Haaglanden1: • Van de 6 bewoners die met regelmaat kaarsen branden, gaven minder mensen na de voorlichting aan huis aan de kamer te verlaten als de kaarsen branden.. Het aantal mensen dat de huiskamer verliet terwijl de kaarsen brandden daalde van 2 naar 0.
1
N.B.: Hierbij moet wel worden aangegeven dat het totaal aan huizen huizen dat twee keer bezocht was in deze experimentele groep erg klein was, namelijk 17.
6
•
•
Van de 15 bewoners die regelmatig eten koken, zeiden minder bewoners na de voorlichting aan huis de keuken te verlaten als het eten op het vuur stond. stond Het aantal bewoners dat de keuken verliet daalde van 8 (53,3% 53,3%) naar 3 (20%). Het aantal bewoners ewoners dat aangaf bij onweer de stekkers van elektrische apparaten uit het stopcontact te trekken steegs van 5 (33,3% 33,3%) naar 10 (66,7%).
In de regio Brabant-Zuidoost Brabant zagen we alleen veranderingen op het gebied van kennis. Het aantal rookmelders in de bezochte b huizen nam niet toe. Het aanbevelen van rookmelders zette bewoners dus niet aan tot het plaatsen van een rookmelder in hun huis. Wel nam het aantal niet werkende rookmelders af. Verandering in kennis:: toename op een aantal aspecten •
Het geven van voorlichting aan huis leidde tot een toename van kennis, kennis zowel bij de bewoners die na afloop een gratis rookmelder kregen (groep 1) als bij de bewoners die ie na afloop de aanbeveling kregen om zelf een rookmelder rookmelde op te hangen (groep 2).. In beide regio’s waren ware verbeteringen zichtbaar: • Meer er mensen wisten tijdens het tweede bezoek wat een vluchtplan is en wat voor afspraken zij daarvoor met elkaar moesten moe maken. Regio Haaglanden H groep 1: van 26 bewoners (66,7%)) naar 39 bewoners (95,1% ). Regio Haaglanden H groep 2: van 9 bewoners (56,2%)) naar 12 bewoners (85,7%)). Regio Brabant-Zuidoost Brabant groep 1: van 38 bewoners (79,2% 79,2%) naar 49 bewoners (100%). Regio Brabant-Zuidoost Brabant groep 2: van 36,8% (21 bewoners) bewoners naar 86% (49 bewoners bewoners). •
Meer mensen wisten hoe ze de vlam in de pan moesten doven. Regio Haaglanden groep 1: van 33 bewoners (78,6%) %) naar 38 bewoners (95%). Regio Haaglanden groep 2: van 11 bewoners (73,3%)) naar 15 1 bewoners (100%).. Regio Brabant-Zuidoost Brabant groep 1: van 42 bewoners (87,5%) naar 49 bewoners (98%). Regio Brabant-Zuidoost Braban groep 2: van 38 bewoners (65,5%) (65,5% naar 50 bewoners (87,7%). (
•
Bewoners wisten vaker waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevond: Regio Brabant-Zuidoost Brabant groep 1: van 26 bewoners (53,1 53,1%) naar 49 bewoners (100%). Regio Brabant-Zuidoost Brabant groep 2: van 34 bewoners (58,6 58,6%) naar 53 bewoners (91,4%). ( In regio Haaglanden waren geen effecten zichtbaar omdat de startsituatie al goed was (plafondeffect). (plafondeffect)
7
•
Bewoners wisten vaker waar de hoofdafsluiter van de elektriciteit zich bevond: Regio Brabant-Zuidoost Brabant groep 1: van 38 bewoners (77,6 77,6%) naar 49 bewoners (100%). In de regio Haaglanden zagen we geen verschillen doordat vrijwel iedereen voorafgaand aan de voorlichting al wist waar de hoofdafsluiter van de elektriciteit zich bevond.
Op een aantal vragen sprake van v plafondeffect •
Voor de volgende vragen was de startsituatie vrijwel overal al goed, waardoor weinig verbetering gevonden kon worden: • ‘Is de elektrische installatie beveiligd door één (of meer) aardlekschakelaars?’ • ‘Is de hoofdafsluiter van het gas goed bereikbaar?’ b • ‘Is de hoofdafsluiter van de elektriciteit goed bereikbaar?’ • ‘Is de vluchtroute vrij van obstakels?’ • ‘Ligt de sleutel van de deur van de vluchtroute dichtbij de deur?’ • ‘Zijn Zijn er apparaten met teveel wattage op één stekkerdoos aangesloten?’ • ‘Laat at u de cv-ketel cv ketel regelmatig (jaarlijks of tweejaarlijks) controleren en reinigen?’ • ‘Lopen er snoeren onder het tapijt?’ • ‘Zie je snoeren met kroonsteentjes aan elkaar zitten?’
Op een aantal aspecten geen effecten gevonden •
Voor een aantal gedragsaspecten werd in de experimentele groepen geen statistisch significant verschil gevonden. In deze gevallen was er geen sprake van een plafondeffect en kon dus wel verandering optreden. Een en gedetailleerd overzicht van de situaties in de verschillende regio’s en in de verschillende experimentele condities is te vinden in bijlage II. I. De vragen waarop in de meeste gevallen geen verschil is gevonden zijn: • ‘Wordt rdt de meterkast gebruikt als bergruimte of opbergkast?’ ?’ • ‘Indien er een gaskookplaat is, Is de gasslang van het fornuis fornuis in goede conditie?’ • ‘Wordt er gebruik gemaakt van kabelhaspels en zo ja, worden deze helemaal afgerold?’ • ‘Als u een verlengsnoer gebruikt, rolt u dan alleen de hoeveelheid snoer af die u nodig heeft?’
•
Een aantal vragen was niet op iedereen van toepassing. t . Hierdoor was het aantal mensen dat kon veranderen dermate laag dat het niet tot nauwelijks mogelijk was significante ficante veranderingen te vinden: • ‘Is er een tweede vluchtroute en zo ja, ligt de sleutel dichtbij de deur?’ • ‘Bewaart u lucifers en aanstekers aanstekers buiten het bereik van kinderen?’ • ‘Is er een afzuigkap aanwezig en zo ja, is het filter schoon?’ • ‘Is er een geiser en zo ja, is deze goed afgesteld?’ • ‘Is er een wasdroger en zo ja, is deze schoongemaakt?’ • ‘Rookt u wel eens in bed?’
8
Substantieel deel van de bezochte huizen had geen rookmelder in nulsituatie •
In de Haagse wijk Morgenstond Oost was in 69,9% 9% van de bezochte huizen al een rookmelder aanwezig. Ruim 30% had geen rookmelder. In 28,4% van de huizen met een rookmelder, was sprake van niet werkende werkend rookmelders.
•
In de Helmondse wijk Helmond-West Helmond was in 53,8% van de bezochte huizen een rookmelder aanwezig. Ruim 46% had geen rookmelder. In 43,3% van de huizen met een rookmelder, was sprake van niet werkende rookmelders.
Woningcorporaties corporaties hebben zichtbaar invloed op brandveiligheid van woningen woning •
In de bezochte wijken waren sommige huizenblokken gerenoveerd door de woningcorporatie en voorzien van onder andere nieuwe verwarmingsketels, gasslangen en rookmelders. Deze woningen waren opvallend brandveiliger brandveil dan woningen in blokken die op de slooplijst staan. Daar werden soms zeer brandgevaarlijke situaties aangetroffen. Aanpassingen A aan de woningen zijn volgens de inspecteurs met regelmaat erg slecht uitgevoerd, zonder rekening te houden met brandveiligheid. brandveiligh Zo waren in een aantal gevallen brandwerende randwerende compartimenten doorbroken, ontbraken brandwerende deuren, waren CVinstallaties naast keukenkastjes in de keuken opgesteld en waren er nog woningen met gaskachels.
•
De inspecteurs van de brandweer die in de regio Haaglanden de woningen bezochten, gaven aan dat in de kelderboxen vaak een grote vuurlast aanwezig was (veel kelderboxen stonden vol met spullen zoals kartonnen dozen waardoor een brand zich snel kan verspreiden). verspreiden Ook troffen zij daar veel onveilige elektrische contacten aan die door bewoners zelf waren aangelegd. De inspecteurs gaven aan het belangrijk te vinden hierover met de woningcorporaties corporaties in gesprek te gaan.
2.2 Wat zeggen de resultaten over de zin van voorlichting aan huis? huis •
Uit het onderzoek blijkt bl dat het met de gevolgde voorlichtingsaanpak mogelijk is mensen aan te zetten tot brandveiliger gedrag of het brandveiliger ndveiliger maken van hun h woning. We vonden verbeteringen op de volgende aspecten: de aanwezigheid aanwezigheid van beschadigde eschadigde snoeren, het h gebruik van brandgevaarlijke kaarsenstandaarden en het h verlaten van de kamer als er kaarsen branden en de keuken als als er eten op het vuur staat. Het filter van de afzuigkap af uigkap werd vaker verwisseld of schoongemaakt, de ruimte rond ond de cv-ketel cv werd vaker vrijgehouden, en meer eer mensen gaven aan de stekker van elektrische apparaten bij onweer uit het stopcontact te trekken.
•
Ook blijkt dat door het geven van voorlichting meer mensen weten wat een vluchtplan is, hoe oe ze vlam in de pan moeten doven en waar aar de hoofdafsluiters van gas en elektra zich bevinden.
•
Het plaatsen van rookmelders r zorgde logischerwijze voor een betere dekkingsgraad qua rookmelders in de bezochte huizen. Het aanbevelen van rookmelders zorgde echter niet voor een toename van het aantal huizen waar rookmelders aanwezig waren, wel nam het aantal werkende rookmelders toe.
9
•
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat voorlichting aan huis (al dan niet in combinatie met het plaatsen van een gratis rookmelder) bewoners op een aantal punten aanzet tot brandveiliger gedrag.
2.3 Overwegingen ten behoeve van besluitvorming •
Of het effect van de huisbezoeken groot genoeg is ten opzichte van de investering in tijd, is ter beoordeling aan Brandweer randweer Nederland. Wij adviseren wel onderstaande overwegingen mee te nemen in de besluitvorming. bes
Bij huisbezoek is plaatsen van rookmelder zinvol • De huisbezoeken vergen veel tijd. Het lijkt in ieder geval zinvol dat als er bezoeken plaatsvinden, deze gekoppeld worden aan het plaatsen plaatsen van rookmelders in de huizen. Het uitsluitend aanbevelen van rookmelders leidt namelijk niet tot een toename van rookmelders in woningen. Afweging kosten en baten •
De gevolgde voorlichtingsmethode heeft effecten. Er treden verbeteringen op, op het gebied van brandveiligheid. Voorts is het een goede methode om inzicht te krijgen in de situatie in de wijk en de urgente zaken die er spelen. De methode lijkt heel geschikt om steekproefsgewijs met enige regelmaat in risicowijken uit te voeren. Een beslispunt voor de brandweer is of de kosten opwegen tegen de baten. bate
•
Door de krappe tijdsplanning van dit onderzoek, moesten de deelnemende regio’s in korte tijd veel capaciteit vrijmaken. Bij verdere uitrol zouden zouden de huisbezoeken gespreid en gefaseerd kunnen plaatsvinden, waardoor het capacitair gezien minder belastend d wordt voor de brandweer.
Maatschappelijke legitimatie •
Het afleggen van huisbezoeken in aandachtswijken kan bijdragen bijdrage aan de zichtbaarheid van de brandweer. Branden zijn niet zo uitzonderlijk als we hopen. En al helemaal niet in aandachtswijken, die – zoals uit onderzoek blijktblijkt een verhoogd risico lopen. Als brandweer laten zien dat je actief aan preventie doet doe kan maatschappelijk gezien waardevol zijn. Maatschappelijke legitimatie zou dan ook één van de argumenten kunnen zijn waarom het wel zinvol is door te gaan met de huisbezoeken.
Samenwerking erking externe partijen heeft meerwaarde •
Externe partijen waaronder woningcorporaties lijken een goede partij om contacten mee aan te gaan. Samenwerking met hen kan een grote stap voorwaarts zijn in het brandveiliger brandveili maken van woningen.
•
De huisbezoeken dragen ook bij aan de oogoog en oorfunctie van de brandweer in de wijk. Door problemen te signaleren en door te spelen aan sociale partners partner kan waar
10
nodig actie ondernomen worden. Om dat met et een voorbeeld te illustreren: illustrer in Brabant-Zuidoost Zuidoost werd een zeer verwaarloosd persoon aangetroffen, aangetroffen die al 2 jaar binnen zat en van eten en drinken drinke werd voorzien door zijn kleinzoon. Ook werd een woning aangetroffen die was verbouwd tot kleine kamertjes, waarschijnlijk voor illegalee prostitutie. prostitutie Andere mogelijkheden voor bereiken doelgroep beperkt •
Alhoewel de effecten van de huisbezoeken op het gedrag van bewoners bewoner in aandachtswijken niet op alle punten groot zijn, zijn, lijkt deze vorm van persoonlijke persoon communicatie bij mensen thuis toch een effectieve methode. Het gaat om moeilijk moei bereikbare groepen, waarvan via wetenschappelijk onderzoek is aangetoond dat zij via reguliere vormen van communicatie lastig bereikbaar zijn.
•
Een andere vorm van persoonlijke communicatie die eventueel ingezet ingez kan worden om mensen in aandachtswijken ndachtswijken te bereiken, is de sociale netwerkmethode. De kern van de methode is dat leden van de doelgroep intensief betrokken worden bij de opzet en de uitvoering van de communicatie. Met deze methode worden in netwerken alss buurten of huurders van een woningcorporatie goede resultaten re geboekt. Voorwaarde is wel dat er sprake moet zijn van een bepaalde mate van cohesie. Toegespitst op brandveiligheid in woningen zou deze deze aanpak verder getest kunnen worden.
•
Ook kunnen andere elementen worden toegevoegd aan de huisbezoeken om het effect te vergroten, vergroten bijvoorbeeld stickers waarin een interventie is verwerkt. Deze zouden verder uitgewerkt en onderzocht kunnen worden.
11
3
Onderzoeksopzet Deelnemende veiligheidsregio’s gheidsregio’s en selectie aandachtswijken a •
Aan het onderzoek namen na twee wee veiligheidsregio’s deel, namelijk Haaglanden en Brabant-Zuidoost. Zuidoost.
•
De effectiviteit van de huisbezoeken is getest in een veldonderzoek. In een veldonderzoek worden gegevens g in de praktijk onder alledaagse omstandigheden omstan verzameld. Voor dit onderzoek houdt dat in dat inspecteurs van de brandweer een echte ‘aandachtswijk’ bezochten.
•
Hiertoe selecteerden de regio’s r in onderling overleg twee vergelijkbare aandachtswijken,, waar de effectiviteit van huisbezoeken hui in het et kader van het ‘Handboek andboek Veilig Wonen is onderzocht’. Vergelijkbaarheid van de wijken is belangrijk, anders is niet duidelijk waar verschillen in resultaten aan toe te schrijven zijn. Ookk voor de selectie van woningen binnen een wijk geldt dat deze zoveel zovee mogelijk homogeen moet zijn. Voor de selectie van de wijken is rekening gehouden met de volgende factoren: • gemiddelde aantal branden en slachtoffers per jaar • inkomensniveau • samenstelling van de wijk wat betreft afkomst/bevolkingsgroepen en Nederlands-spr sprekenden • type woningen • gezinssamenstelling
•
Haaglanden selecteerde de wijk ‘Morgenstond Oost’. Morgenstond is een naoorlogse wijk (gebouwd in de vijftiger jaren) in het Haagse stadsdeel Escamp, Escamp ook wel Den Haag aag Zuidwest genoemd. De woningen zijn veelal portiekpor en kleine rijtjeswoningen. jeswoningen. De wijk telt 5.030 inwoners en 3.060 huishoudens. Morgenstond Zuid/Oost ost stond op de twintigste plek van de landelijke vogelaarwijken en als tweede benoemd in Den Haag.
•
Brabant-Zuidoost Zuidoost koos voor de wijk Helmond West. In Helmond lmond West wonen ongeveer 4500 mensen, waarvan 18% een niet-westerse achtergrond heeft. De wijk bestaat voor een groot gedeelte uit huurwoningen (68%), er zijn veel eenpersoonshuishoudens en het inkomen ligt 13% lager dan in de rest van Helmond. Een aantal aanta buurten in Helmond West heeft te maken met hoge werkloosheid, een verouderde woningvoorraad, een eenzijdige samenstelling van de bevolking, weinig sociale samenhang, criminaliteit en veel gevoelens van onveiligheid. Van de woningen is 25% gebouwd voor 1950, 1950, 35% tussen 1950 en 1980 en 40% na 1980. De wijk staat op de nominatie geheel gerenoveerd te worden.
Ontwikkelen meetinstrument •
De effectiviteit van de huisbezoeken in het kader van het Handboek Veilig Wonen is vastgesteld door metingen en vergelijking van de uitkomsten. We onderscheiden drie elementen in het onderzoek: de voormeting (0-meting (0 meting genaamd), de 12
interventies (voorlichting voorlichting en het al dan niet plaatsen van rookmelders) en de nameting (ook wel 1-meting 1 genoemd). •
Voor de voor- en nameting is het nodig ‘brandveiligheid’ te operationaliseren in concreet meetbare items. In het Handboek Veilig Wonen worden hiervoor twee meetinstrumenten gebruikt: • de ‘Controlelijst brandveiligheid thuis’ (een folder met scoreformulier dat door de brandweer voor bewoners bewoner wordt ingevuld) • een inspectieformulier (voor de brandweer zelf)
•
Voor het onderzoek was het essentieel één goed hanteerbaar meetinstrument te gebruiken om de brandveiligheid brandveilighei van een woning te beoordelen. Daarbij is gekozen voor een scoreformulier. Omdat de metingen in het onderzoek door verschillende brandweerfunctionarissen zijn uitgevoerd, was het van het grootste belang de kans op ‘verschillend beoordelen’ zo klein mogelijk te maken. Daarom is een nieuw ni scoreformulier ontwikkeld (zie (z bijlage I). Het scoreformulier oreformulier bestaat uit vragen over wat mensen thuis doen op het gebied van brandveiligheid (registratie door de inspecteurs) en uit een aantal kennisvragen (vragen wat mensen doen en wat ze weten op het gebied van brandveiligheid). brandveiligheid)
•
De kans op ‘vrije interpretatieruimte’ interpretatieruimte’ is zo klein mogelijk gehouden door op de deelnemende kazernes een instructiebijeenkomst te organiseren voor de inspecteurs, waarin de werkwijze we voor de huisbezoeken en de inhoud van het scoreformulier uitgebreid zijn toegelicht. De instructiebijeenkomst uctiebijeenkomst is verzorgd door de projectleiders van Brandweer Nederland N en onderzoeksbureau Tabula Rasa, respectievelijk Bas Gul en Ingeborg Smit.
Uniforme aanpak •
Om m de effectiviteit van de huisbezoeken te meten en vergelijking van de toepassing in verschillende erschillende veiligheidsregio’s onderling mogelijk te maken,, was het nodig één specifieke aanpak te hanteren. In overleg met de betrokken regio’s is voor de hieronderr beschreven aanpak gekozen: gekozen • Tijdens ijdens dit onderzoek zijn geen andere partijen (woningcorporatie, (woningcorpora gemeente, etc.) betrokken. Hoe meer partijen betrokken betrokken zijn, hoe minder controle. Controle is een vereiste voor vergelijkingsonderzoek. We hebben dus zo min mogelijk extra onvoorspelbare factoren toegevoegd. Dat betekent ook dat het idee van ‘meer doelen doe dienen’ en de ‘oog- en oorfunctie’ uit het Handboek buiten beschouwing zijn gelaten. • In het onderzoek lag dee focus op brandveiligheidsmaatregelen en brandveilig gedrag. We hebben geen aanvullende onderwerpen als inbraakpreventie meegenomen. • Ook is kennis nis van brandveiligheid onderzocht. Kennistoename leidt doorgaans niet tot gedragsverandering. gedragsverandering. Kennis is daarom geen goede voorspeller van gedrag. Als het om brandveiligheid gaat is kennis soms echter wel vereist om te weten welk gedrag je moet vertonen. Bijvoorbeeld Bijvoorbeeld dat als de vlam in de pan slaat, je het vuur niet met water moet doven, maar met een deksel. Kennis is echter lastig te meten, doordat de kans op sociaal-wenselijke wenselijke
13
•
• •
• •
antwoorden toeneemt. Bijvoorbeeld als je een bewoner vraagt: ‘Weet u dat roken in bed brandgevaarlijk is?’. Daar zal vrijwel iedereen ‘ja’ op antwoorden. Daarom is in dit onderzoek ook herhaaldelijk gevraagd naar wat mensen doen, in deze situatie dus ‘Rookt u in bed?’. Ook hier is kans op sociaal-wenselijke sociaal antwoorden, maar in ieder geval minder dan bij de ‘weet u’ vraag. We hebben de trainingen en instructies gestandaardiseerd en op papier beschikbaar gesteld. Dat wil zeggen: inspecteurs die de huisbezoeken aflegden kregen gen allemaal dezelfde training. In n beide regio’s zijn preventisten preventiste ingezet. In Brabant-Zuidoost Zuidoost ook wel medewerkers van de afdeling Risicobeheersing genoemd. . Bezoektijden en -duur duur zijn hetzelfde gehouden: de bezoeken vonden vo voor het grootste gedeelte plaats tussen 10.00 en 16.00 uur. Elk huisbezoek duurde ongeveer een half uur. In de betrokken regio’s dezelfde communicatieacties. We hebben alleen een brief voorafgaand aan het eerste bezoek verstuurd. Voor de huisbezoeken is overal hetzelfde scoreformulier gebruikt.
Schematische onderzoeksopzet en aantallen huisbezoeken huisbezo •
Het onderzoek bevat de volgende onderdelen: • Voormeting (0-meting): (0 een veiligheidsonderzoek bij mensen thuis, waarbij de inspecteur van de brandweer de ontwikkelde scorelijst invulde. •
We testten ten twee varianten van de voorlichting aan huis (met en zonder zon gratis rookmelders) ookmelders) in beide regio’s: Groep 1: • Scorelijst corelijst veiligheidsonderzoek met bewoners doorspreken, hen wijzen op brandgevaarlijke situaties en voorlichten over preventie • Vluchtplan bespreken • Gratis rookmelders plaatsen.
•
Groep 2: 2 • Scorelijst veiligheidsonderzoek veiligheidsonderzoek met bewoners doorspreken, hen wijzen op brandgevaarlijke situaties en voorlichten over preventie • Vluchtplan bespreken • Mensen expliciet aanbevelen rookmelders te plaatsen.
Daarnaast kende iedere regio twee controlegroepen (groep 3 en groep 4). In groep 3 voerden we een 0-meting en een 1-meting uit. De bewoners van deze huizen kregen geen voorlichting. De inspecteurs vulden slechts de scorelijst in zonder deze met de bewoners te bespreken. Door de resultaten in groep 3 af te zetten tegen die in groep 1 en 2 kunnen we vaststellen stellen of eventuele effecten inderdaad veroorzaakt zijn door de interventies - en niet door andere factoren. Omdat het huisbezoek an sich ook al een effect kan hebben (mensen kunnen hierdoor al getriggerd worden om maatregelen maatregelen te nemen), vergelijken we deze groep nog met groep 4: woningen waar geen 0-meting 0 meting plaatsvond, maar alleen een 1-meting, 1 meting, in dezelfde periode als de andere 1-metingen. 1
14
•
•
Nameting (1--meting): tijdens de 1-meting is hetzelfde fde veiligheidsonderzoek afgenomen als in de voormeting. De 1-meting vond drie rie weken na het brandweerbezoek plaats. Bij de 1-meting 1 meting gaan we na of de brandveiligheid in de woningen is verbeterd ten opzichte van de 0-meting. 0
Schematisch ziet de onderzoeksopzet er voor beide regio’s als volgt uit: Groep 1: 80 woningen
Tijdstip 1 0-meting + interventie 1
Tijdstip 2 1-meting
0-meting + interventie 2
1-meting
0-meting
1-meting
(experimentele groep)
Groep 2: 80 woningen (experimentele groep)
Groep 3: 80 woningen (controlegroep)
Groep 4: 80 0 woningen
1-meting
(controlegroep)
Tabel 1: Huisbezoeken uisbezoeken aan 320 woningen
15
4
Resultaten van de 0-meting 0 •
Dit hoofdstuk schetst een beeld van de situatie in de bezochte huizen voorafgaand aan het uitvoeren van de interventies in zowel de regio Haaglanden als de regio Brabant-Zuidoost. Zuidoost.
•
We hebben groep 4 niet in de nulsituatie meegenomen, meegenomen omdat de meting van die groep conform de opzet later plaatsvond (namelijk op het moment van de 1-meting 1 in de andere groepen). Omdat Om we niet kunnen uitsluiten dat de brandveiligheidweken weken – die voorafgaand aan de meting in groep 4 plaatsvonden – het gedrag van bewoners hebben beïnvloed, beschouwen we de meting in groep 4 niet als nulsituatie.
4.1 Algemeen Bezochte huizen regio Haaglanden •
Tijdens de 0-meting meting zijn in de regio Haaglanden in totaal 195 huizen bezocht. In groep 1 waren dat 66 huizen, in groep 2 waren dat 68 huizen en in de controlegroep (gro oep 3) 61.2 De huizen waren op 7 na (in de controlegroep) allemaal huurwoningen. Het grootste gedeelte gedeelte daarvan waren portiekwoningen (83%).
Bezochte huizen regio Brabant-Zuidoost Brabant •
In de regio Brabant-Zuidoost Brabant zijn tijdens de 0-meting meting in totaal 236 woningbezoeken afgelegd: 78 in groep 1, 81 in groep 2 en 77 in groep 3.3 Er was een mix van huur en koopwoningen. oningen. In de groepen 1 en 2 (de experimentele groepen) was tussen de 60% en 70% van de woningen een huurwoning en 30% tot 40% van de woningen een koopwoning. In de controlegroep was dat precies andersom. De meeste bezochte huizen waren rijtjeswoningen (65%). (65%). Er waren weinig portiekwoningen (6%) bij.
Kennis over preventie: zelfgerapporteerd gedrag •
2
Er is gekozen kennis over brandpreventie te meten via zelfgerapporteerd gedrag. Dus door mensen te vragen wat ze in een bepaalde situatie doen. Door alleen te vragen of ze iets weten, wordt de kans op sociaal wenselijke antwoorden namelijk erg groot. Daarom is in veel gevallen gevraagd naar het gedrag. Deze informatie is in tegenstelling tot de overige vragen in het scoreformulier niet geconstateerd door de inspecteurs, pecteurs, maar dus verkregen via antwoorden van de bewoner.
e
In groep 4 (niet meegenomen tijdens de 0-meting) 0 werden tijdens het 2 bezoek bezo nog eens 40 huizen bezocht. Het totaal aantal bezochte huizen komt in de regio Haaglanden daarmee op 235. 3 e In groep 4 (niet meegenomen tijdens de 0-meting) 0 werden tijdens het 2 bezoek nog eens 49 4 huizen bezocht. Het totaal aantal bezochte huizen komt in de regio Brabant-Zuidoost Zuidoost daarmee op 285.
16
Echter ook zelfgerapporteerd gedrag is een onbetrouwbare manier van informatie verkrijgen. Uit onderzoek blijkt dat het geen goede indicator is voor het gedrag dat mensen vertonen. Hun zelfrapportage zelfrapportage daarover wijkt vaak af van de werkelijkheid. In overleg met de brandweer is toch voor het gebruik hiervan gekozen om enig inzicht te krijgen in de kennis en thuissituatie van mensen. Afkomst bewoners •
De afkomst van de bewoners in de wijken was divers. divers. In de regio Haaglanden was 55% van de bezochte mensen van Nederlandse komaf. In de regio BrabantBrabant Zuidoost was dat 80%. Verder zijn huisbezoeken afgelegd aan mensen uit o.a. Turkije, Marokko, Suriname, de Antillen, Antillen, Polen, Roemenië, voormalig Joegoslavië Afrika en Chili.
Knelpunten tijdens het onderzoek •
Tijdens de huisbezoeken deden zich een aantal knelpunten voor. Zo was er in sommige gevallen sprake van een taalbarrière. Inspecteurs vroegen zich af of de voorlichting die zij gaven wel (goed) werd begrepen begrepen door de bewoners. De woningen van mensen die echt geen Nederlands spraken zijn overgeslagen. Ondanks de taalbarrière werden de inspecteurs overal het algemeen positief ontvangen door de bewoners. Zij vonden het fijn advies te krijgen over de brandveiligheid gheid in hun woning. Het tweede bezoek zorgde echter geregeld voor irritatie: ‘je bent toch al geweest?’. Inspecteurs werden geregeld niet nog een keer binnengelaten.
•
Het lijkt erop dat in Den Haag door een derde partij misbruik is gemaakt van de woningbezoeken. zoeken. Bewoners gaven tijdens de eerste bezoekronde bij de inspecteurs aan dat er net ook al iemand langs geweest was, terwijl dat niet het geval was. Bewoners hebben niet naar legitimatie van de inspecteurs gevraagd. Wel vonden de inspecteurs het prettig dat in de vooraf gestuurde brieven een telefoonnummer ummer van hun contactpersoon BrandVeilig Leven stond. Een aantal bewoners heeft gebeld om het bezoek te verifiëren.
4.2 Regio Haaglanden •
De nulsituatie wordt beschreven voor de 195 huizen waar tijdens het eerste eerst meetmoment in Den Haag een 0-meting 0 heeft plaatsgevonden.
Rookmelders •
In 135 woningen (69.6%) (69.6% was een rookmelder aanwezig. In de huizen waar een rookmelder aanwezig was, was in 26 woningen (19,4%) niet de gehele vluchtroute voorzien van rookmelders. rookmelders In 38 woningen (28,4%) waren rookmelders aanwezig die niet werkten en in 9 woningen (6,7%) hingen rookmelders op onnodige plaatsen.
17
Elektriciteit •
Vrijwel alle huizen (188 ( woningen, 98,4%)) waren beveiligd met een aardlekschakelaar. In 100 woningen (51,8%) werd de meterkast als opbergkast of bergruimte gebruikt. Van de 21 bewoners die kabelhaspels gebruiken, gebruiken rollen 6 mensen (28,6%)) deze d niet helemaal af.
•
In 13 woningen (6,9% 6,9%) waren snoeren zichtnaar beschadigd. In 11 woningen (5,8%) ( liepen snoeren onder onde het tapijt door . In 15 woningen (7,8%) zaten n snoeren met kroonsteentjes aan elkaar. In 15 woningen (7,9%) was teveel wattage op een stekkerdoos aangesloten.
CV/geiser/wasdroger/a CV/geiser/wasdroger/afzuigkap •
In onderstaande tabel is de staat van cv-ketel, cv ketel, geiser, wasdroger en afzuigkap af weergegeven. Het percentage mensen dat de ruimte rondom de cv-ketel cv niet vrijhoudt is hierbij het hoogst (16,8%). Onderwerp
Mensen die ruimte rondom cv-ketel cv niet vrijhouden Gasslangen van gasfornuis in slechte conditie Niet goed afgestelde geisers Niet schoongemaakte wasdrogers Niet regelmatig gekeurde geisers
Aantal huizen waarvoor dit geldt % Aantal 16,8 18
Totaal aantal huizen 107
10,8
18
167
10,9 5,1 4,5
7 2 3
64 39 66
Tabel 2: Resultaten 0-meting meting regio Haaglanden CV/geiser/wasdroger/afzuigkap CV/geiser/wasdroger/afzuigkap.
Aansluitingen gas en elektriciteit •
In de bezochte huizen weten 62 bewoners (32,3%) ( niet waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt. In 22 woningen (11,6%) is deze hoofdafsluiter ook niet goed bereikbaar.
•
Wat de elektriciteit betreft weten w 47 bewoners (25,3%) niet waar de hoofdafsluiter hoof zich bevindt. In 15 woningen (7,9%) ( is deze hoofdafsluiter niet goed bereikbaar.
Vluchtroute en vluchtplan •
In 22 woningen (11,4% 11,4%) is de eerste vluchtroute niet vrij van obstakels. De sleutel van deze eerste erste vluchtroute ligt in 33 woningen (19,1%) niet dichtbij de deur van de vluchtroute. In 67 woningen (35,1%) ( is een tweede vluchtroute. Bij 8 (19%) van deze woningen ligt gt de sleutel niet dichtbij de deur van de vluchtroute.
•
Van de bewoners wisten 116 (64,8%) tijdens de 0-meting wat een vluchtplan is. Of bewoners onderling afspraken hebben gemaakt staat in onderstaande tabel. De 18
minste afspraken zijn gemaakt over wie de kinderen waarschuwt en waar wordt verzameld bij brand. Onderwerp
Wie de kinderen waarschuwt Waar verzamelen bij brand Wie 112 belt Wat de vaste plek voor de huissleutel is Wat de beste vluchtroute is
Aantal huizen waarvoor dit geldt % Aantal 64,4 27 64,5 49 74 57 79,2 61 84,9 62
Totaal aantal huizen 44 76 77 77 73
Tabel 3: Resultaten 0-meting meting regio Haaglanden afspraken maken vluchtplan. vluchtplan
Kennis over preventie: zelfgerapporteerd gedrag •
Het meest brandonveilige gedrag vindt plaats bij het niet uit het stopcontact trekken van elektrische apparaten bij onweer (66,8%),, het alleen afrollen afrol van de benodigde hoeveelheid verlengsnoer (54,5%),, en het verlaten van de keuken terwijl eten op het vuur staat (41,8%). Onderwerp
Trekt stekker elektrische apparaten niet uit stopcontact act bij onweer Rolt alleen hoeveelheid verlengsnoer af dat nodig is Verlaat de keuken wel eens als eten op het vuur staat Trekt stekker elektrische apparaten niet uit stopcontact bij langere afwezigheid4 Weet niet hoe vuur te doven bij vlam in de pan Gebruikt geen onbrandbare kaarsenstandaarden/kandelaar Laat kaarsen wel een branden bij verlaten kamer Bewaar lucifers en aanstekers niet buiten bereik kinderen Vervangt niet regelmatig filter afzuigkap / maakt deze niet regelmatig schoon Laat cv-ketel niet regelmatig reinigen Rookt wel eens in bed
Aantal huizen waarvoor dit geldt % Aantal 66,8 125
Totaal aantal huizen 187
54,5
84
154
41,8
77
184
36,3
65
179
31,9
60
188
25,2
26
103
25
25
100
18,6
8
43
15,4
6
39
15,1 11,8
11 12
73 102
Tabel 4: Resultaten 0-meting meting regio Haaglanden kennis over preventie. preventie
4
Veel bewoners werden emotioneel bij deze vraag, omdat ze nooit op vakantie kunnen. Hierdoor is de vraag soms als niet van toepassing aangemerkt door de huisbezoekers.
19
4.3 Regio Brabant abant-Zuidoost •
De 0-situatie situatie wordt beschreven voor de 236 huizen waar tijdens het eerste meetmoment een 0-meting heeft plaatsgevonden.
Rookmelders •
In 127 woningen (53,8%) ( was een rookmelder aanwezig. In 74 woningen (58,7%) ( met een rookmelder, rookmelder was niet de gehele vluchtroute voorzien van rookmelders. rookmelders In 55 woningen (43,3% 43,3%) waren niet werkende rookmelders aanwezig. aanwezig In 18 gevallen (14,4%) hingen rookmelders op onnodige plaatsen.
Elektriciteit •
Vrijwel alle woningen waren beveiligd met een aardlekschakelaar aar (226 ( woningen, 95,7%). In 98 van de woningen (42,1%) ( werd de meterkast als opbergkast of bergruimte gebruikt. Van de 72 mensen nsen die kabelhaspels gebruiken, gebruiken rollen 15 mensen (20,8%) deze de niet helemaal af.
•
In 11 bezochte woningen (4,7%) ( waren snoeren door or middel van kroonsteentjes met elkaar verbonden. In 4 woningen (1,7%) waren beschadigde snoeren aanwezig of liepen deze onder het tapijt door. In 14 woningen (6,1%) was teveel wattage op een en stekkerdoos aangesloten.
CV/geiser/wasdroger/a CV/geiser/wasdroger/afzuigkap •
In onderstaande erstaande tabel is de staat van cv-ketel, cv ketel, geiser, wasdroger en afzuigkap weergegeven. Het percentage mensen dat de ruimte rondom de cv-ketel cv niet vrijhoudt is daarbij het hoogst (17,4%). Onderwerp
Mensen die ruimte rondom cv-ketel cv niet vrijhouden Gasslangen van gasfornuis in slechte conditie Niet goed afgestelde geisers Niet regelmatig gekeurde geisers Niet schoongemaakte wasdrogers
Aantal huizen waarvoor dit geldt % Aantal 17,4 36
Totaal aantal huizen 207
14,7
28
191
11,1 22,2 7
1 2 10
9 9 142
Tabel 5: Resultaten 0-meting meting regio Brabant-Zuidoost Brabant CV/geiser/wasdroger/afzuigkap eiser/wasdroger/afzuigkap.
Aansluitingen gas en elektriciteit elektric •
In de bezochte huizen weten 93 bewoners (39,4%) niet waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt. In 32 woningen (13,8%) is deze ook niet goed bereikbaar.
20
•
Wat de hoofdafsluiter van de elektriciteit betreft weten 42 bewoners (17,8%) ( niet waar deze zich ich bevindt. In 17 woningen (7,2%) is de hoofdafsluiter afsluiter niet goed bereikbaar.
Vluchtroute en vluchtplan •
In 23 woningen (9,7% 9,7%) is de eerste vluchtroutes niet vrij van obstakels. De sleutel van deze vluchtroute ligt in 57 woningen (27,5%) niet dichtbij de deur van de vluchtroute. In 199 woningen (85,8%) ( is een tweede vluchtroute aanwezig. aanwezig Bij 47 woningen (26,9%)) met een tweede vluchtroute ligt de sleutel niet dichtbij de deur van de vluchtroute.
•
Van de bewoners wisten 151 (65,1%) ( wat een vluchtplan is. Of bewoners onderling afspraken hebben gemaakt staat in onderstaande tabel. De minste afspraken zijn gemaakt over waar wordt verzameld bij brand en wie de kinderen waarschuwt. Onderwerp
Waar verzamelen bij brand Wie de kinderen waarschuwt waar Wie 112 belt Wat de vaste plek voor de huissleutel is Wat de beste vluchtroute is
Aantal huizen waarvoor dit geldt % Aantal 26,6 47 28,9 28 38,5 69 61,1 107 62 111
Totaal aantal huizen 177 97 179 175 179
Tabel 6: Resultaten 0-meting meting regio Brabant-Zuidoost Brabant Zuidoost afspraken maken vluchtplan. vluchtplan
Kennis over preventie:: zelfgerapporteerd gedrag •
In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel hoeveel kennis bewoners over preventie van brand hebben. Het hoogste percentage brandonveilig gedrag vindt plaats bij het niet uit het stopcontact trekken van elektrische apparaten bij onweer (76,2%), het alleen afrollen van de benodigde hoeveelheid verlengsnoer verlengsnoe (42,6%), (42,6%) en het niet uit het stopcontact trekken van elektrische apparaten bij langere afwezigheid (39,6%). Onderwerp
Trekt stekker elektrische apparaten niet uit stopcontact bij onweer Rolt alleen hoeveelheid verlengsnoer af dat nodig is Trekt stekker elektrische apparaten niet uit stopcontact bij langere afwezigheid afwezighei Weet niet hoe vuur te doven bij vlam in de pan Verlaat de keuken wel eens als eten op het vuur staat Gebruikt geen onbrandbare
Aantal huizen waarvoor dit geldt % Aantal 76,2 179
Totaal aantal huizen 235
42,6
89
209
39,6
90
227
26,9
63
234
25,8
60
233
19,3
33
171
21
kaarsenstandaarden/kandelaar Bewaar lucifers en aanstekers niet buiten bereik kinderen Laat kaarsen wel een branden bij verlaten kamer Vervangt niet regelmatig filter afzuigkap / maakt deze niet regelmatig regelma schoon Rookt wel een in bed Laat cv-ketel niet regelmatig reinigen
18,7
17
91
14,7
25
170
8,8
19
215
8,7 2,6
13 6
150 231
Tabel 7: Resultaten 0-meting meting regio Brabant-Zuidoost Brabant kennis over preventie.
22
5
Resultaten van de huisbezoeken •
Het vorige hoofdstuk gaf een overzicht van de resultaten van de 00-meting. Dat is de stand van zaken en met betrekking tot brandveiligheid aan het begin van het onderzoek. Daaruit blijkt dat de regio’s teveel van elkaar verschillen (o.a. qua type bezochte huizen) om een betrouwbare vergelijking te kunnen maken. Daarom beschrijft dit hoofdstuk alleen de verschillen ve tussen de 0- en 1-meting meting binnen de regio’s en niet de verschillen tussen de regio’s . Ook de vier groepen binnen de regio’s bleken veel van elkaar te verschillen. De woningen in één groep bleken bijvoorbeeld net gerenoveerd te zijn, terwijl de woningen ningen in een andere groep op de sloopnominatielijst stonden waardoor er sprake was van achterstallig onderhoud. Vergelijking tussen de groepen was daardoor niet goed mogelijk. Dit hoofdstuk beperkt zich daarom tot de verschillen tussen de 0- en 1--meting binnen de groepen. Omdat een vergelijking binnen groep 4 niet mogelijk is (conform de opzet had deze groep maar 1 meetmoment) blijft deze groep buiten beschouwing.
•
De scorelijsten zijn ingevoerd en geanalyseerd in het statistische programma SPSS. Dit hoofdstuk dstuk geeft een overzicht van de belangrijkste resultaten uit de analyses.
•
In dit hoofdstuk bespreken we per regio de meest relevante significante resultaten5. Het gaat hierbij om geconstateerde verschillen tussen de 00 en de 1meting, en geconstateerde verschillen v tussen de experimentele condities (met en zonder rookmelder) en de controlegroepen.. Voor het significantieniveau wordt p < 0,05 gehanteerd, marginaal significante verschillen hebben een p--waarde tussen de 0,05 en 0,1.
•
Een groot deel van de resultaten resultaten wordt ook weergeven in een figuur. In deze figuren zijn het percentage en het aantal bezochte huizen waarvoor dit gold opgenomen.
•
Het aantal huizen dat tijdens de 0-meting meting is bezocht, komt niet overeen met dat van de 1-meting. meting. Geregeld bleken mensen mensen niet thuis of waren ze niet bereid een tweede keer mee te werken. Voor de analyses konden we echter chter alleen huizen gebruiken waar op een tweetal momenten een meting plaatsvond. Hierdoor zijn de aantallen bezochte huizen lager uitgekomen dan vooraf gepland. gepl
•
Per conditie is aangegeven voor hoeveel vragen geen verbetering meer mogelijk was: tijdens de 0-meting meting werd al een gewenste situatie aangetroffen. Verdere verbetering op de onderwerpen in kwestie is niet mogelijk, het plafond is voor die onderwerpen al bereikt.
5
‘Significant’ wil zeggen dat d de resultaten niet aan het toeval zijn toe te schrijvven
23
5.1 Effecten regio Haaglanden 5.1.1
Groep 1: plaatsen van rookmelders + voorlichting
•
In groep 1 werd eerst een 0-meting 0 gedaan. Vervolgens werd de interventie uitgevoerd: door de inspecteur werd voorlichting gegeven aan de bewoner over brandveiligheid en er werden één of meerdere rookmelders geplaatst. geplaatst Enkele weken later werd een 1-meting gedaan.
•
In groep 1 was op 12 vragen geen statistische verandering mogelijk, mogelijk omdat er al een goede score was en op 6 vragen was om dezelfde reden nauwelijks statistische statistis verandering mogelijk. Op 22 vragen konden bewoners in hun huis brandveiliger gedrag gaan vertonen. Uiteindelijk deden zij dat bij 5 van de 22 vragen, namelijk: • ‘Zijn er zichtbaar snoeren beschadigd?’ • ‘Weet u wat een vluchtplan is?’ • ‘Weet u hoe u het vuur vuur kunt doven als de vlam in de pan slaat?’ • ‘Gebruikt u onbrandbare kaarsenstandaarden/kandelaars?’ • ‘Laat u wel eens kaarsen branden als u de kamer verlaat? ‘
Rookmelders:: verbetering situatie door plaatsing brandweer •
Rookmelders zijn in deze conditie geplaatst geplaatst door de brandweer, dus bij de effectmeting waren alle huizen voorzien van werkende rookmelders. Dit op één uitzondering na, waarbij de bewoner de rookmelder zelf weer had verwijderd. verwijderd
Elektriciteit:: minder zichtbaar beschadigde snoeren •
Na het plaatsen aatsen van rookmelders en het geven van voorlichting waren minder snoeren zichtbaar beschadigd (p = 0,078, marginaal significant). Het aantal ging van drie naar nul. In de groepen en 2 (aanbevelen van rookmelders + voorlichting) voorlicht en 3 (controlegroep) waren respectievelijk één en nul zichtbaar beschadigde snoeren aanwezig,, waardoor geen statistische statistisch verbetering mogelijk was.
Vluchtplan:: meer mensen weten wat een vluchtplan is •
Het aantal bewoners in experimentele groep 1, dat na het plaatsen van rookmelders en n voorlichting wist wat een vluchtplan vluchtplan is, is gestegen van 66,7% (26 ( bewoners) naar 95,1% (39 ( bewoners) (p = 0,001, significant). In groep 2, waar rookmelders ders alleen werden aanbevolen, is dit aantal ook gestegen. In de controlegroep roep was dat niet het geval.
24
100% 90% 66,7% (26)
80% 70%
95,1% (39)
60% Groep 1 - Haaglanden vluchtplan 0-meting 0
50% 40%
Groep 1 - Haaglanden vluchtplan 1-meting 1
30% 20% 10% 0% 0-meting meting
1-meting
Groep 1 - Haaglanden vluchtplan Figuur 1: Bewoners die weten wat een vluchtplan is 0-meting 0 versus 1-meting meting regio Haaglanden interventie 1
Kennis over preventie:: zelfgerapporteerd gedrag – toename op drie aspecten •
Na de interventie is het aantal a mensen dat wist hoe ze vlam in de pan moeten moe doven gestegen van 78,6% (33 ( bewoners) naar 95% (38 bewoners) (p = 0,029, significant). 100% 90% 80%
78,6% (33)
95% (38)
70% 60% Groep 1 - Haaglanden vlam in de pan 0-meting 0
50% 40%
Groep 1 - Haaglanden vlam in de pan 1-meting 1
30% 20% 10% 0% 0-meting meting
1-meting
Groep 1 - Haaglanden - vlam in de pan Figuur 2: Bewoners die weten hoe ze vlam in de pan moeten doven 0-meting versus 1-meting 1 regio Haaglanden interventie 1
•
Na de interventie is het aantal mensen dat onbrandbare kaarsenstandaarden/ kandelaars gebruikt bruikt gestegen van 67,9% (19 bewoners) naar 96,4% (27 ( bewoners) (p = 0,005, significant). Het H aantal mensen dat zei kaarsen wel eens te laten branden als ze de kamer verlaten is gedaald van 16% (4 bewoners)) naar 0% (p = 0,028, significant).
25
96,4% (27)
100% 90% 80% 70%
67,9% (19)
60%
Groep 1 - Haaglanden kaarsen 0-meting 0
50%
Groep 1 - Haaglanden kaarsen 1-meting 1
40% 30%
16% (4)
20%
0% (0)
10% 0% kaarsenstandaarden
kaarsen branden
Figuur 3: Bewoners die onbrandbare kaarsenstandaarden gebruiken en bewoners die kaarsen laten branden als ze de kamer verlaten 0-meting versus 1-meting meting regio Haaglanden interventie 1
5.1.2
Groep 2: aanbevelen van rookmelders + het geven van voorlichting
•
In groep 2 werd gestart met een 0-meting. meting. Vervolgens werd de interventie uitgevoerd: door de inspecteur werd voorlichting gegeven aan de bewoner over brandveiligheid en het plaatsen van rookmelders werd aanbevolen. aanbevolen Enkele weken later werd een 1-meting meting gedaan.
•
In groep 2 was op 28 vragen geen statistische verandering randering mogelijk en op 3 vragen nauwelijks,, omdat al een goede score was behaald. behaa Op 9 vragen konden bewoners brandveiliger gedrag gaan vertonen. Uiteindelijk deden bewoners dat bij 5 vragen, namelijk: • ‘Weet u wat een vluchtplan is?’ • ‘Weet u hoe u het vuur kunt doven als de vlam in de pan slaat?’ • ‘Laat u wel eens kaarsen branden als a u de kamer verlaat? ‘ • ‘Verlaat u wel eens de keuken als het eten op het vuur staat?’ • ‘Trekt u de stekkers van elektrische apparaten uit het stopcontact bij onweer?’
Rookmelders:: geen toename •
Het et aanbevelen van rookmelders heeft niet tot een significante significante stijging van het aantal rookmelders in de bezochte woningen geleid.
•
Tijdens de 0-meting meting was bij 10 huizen al een rookmelder aanwezig. In deze huizen met rookmelder was verbetering op het gebied van rookmelders niet tot nauwelijks mogelijk, mogelijk in bijna allee gevallen werkten de rookmelders en was de gehele vluchtroute voorzien.
26
Vluchtplan:: meer mensen weten wat een vluchtplan is •
Het aantal mensen dat na de interventie (het het aanbevelen van rookmelders en het geven van voorlichting) voorlichting wist wat een vluchtplan is,, is gestegen van 56,2% (9 ( bewoners) naar 85,7% (12 ( bewoners)) (p = 0,079, marginaal significant). 90% 80% 70% 60%
56,2% (9)
85,7% (12)
50%
Groep 2 - Haaglanden vluchtplan 0-meting 0
40% 30%
Groep 2 - Haaglanden vluchtplan 1-meting 1
20% 10% 0% 0-meting meting
1-meting
Groep 2 - Haaglanden vluchtplan Figuur 4: Bewoners die weten wat een vluchtplan is 0-meting 0 versus 1-meting meting regio Haaglanden interventie 2
Kennis over preventie:: zelfgerapporteerd gedrag - toename op vier aspecten •
Na de interventie is het aantal bewoners dat wist hoe ze vlam in de pan moeten moe doven gestegen van 73,3% (11 ( bewoners) naar 100% (15 bewoners) bewoners (p = 0,032, significant). Alle mensen die kaarsenstandaarden/kandelaars kaarsenstandaarden/kandelaars gebruiken (6 ( bewoners), ), gebruikten gebruik al onbrandbare kaarsenstandaarden/kandelaars /kandelaars waardoor verbetering ring niet mogelijk was. 100% 100% (15)
90% 80%
73,3% (11)
70%
Groep 2 - Haaglanden vlam in de pan 0-meting meting
60%
Groep 2 - Haaglanden vlam in de pan 1-meting meting
50% 40% 0-meting meting
1-meting
Groep 2 - Haaglanden vlam in de pan Figuur 5: Bewoners die weten hoe ze vlam in de pan moeten doven 0-meting meting versus 1-meting 1 regio Haaglanden interventie 2
27
•
Het aantal mensen dat zei zei kaarsen wel eens te laten branden als ze de kamer verlaten is na de interventie nterventie gedaald van 33,3% (2 ( bewoners)) naar 0% (p = 0,063, significant). 50% 45% 40% 35%
33,3% (2)
30% 25% 20% 15% 10% 0% (0)
5% 0% 0 0-meting
1-meting
Groep 2 - Haaglanden - kaarsen laten branden Figuur 6: Bewoners die kaarsen laten branden als ze de kamer verlaten 0-meting 0 meting versus 1-meting 1 regio Haaglanden glanden interventie 2
•
Het et aantal mensen dat zei wel eens de keuken te verlaten als het eten op het vuur staat is na de interventie gedaald van 53,3% (8 bewoners) naar 20% (3 ( bewoners) (p = 0,058, marginaal significant). 60% 50%
53,3% (8)
40% 30%
20% (3)
20%
Groep 2 - Haaglanden keuken verlaten 0-meting 0 Groep 2 - Haaglanden keuken verlaten 1-meting 1
10% 0% 0-meting meting
1-meting
Groep 2 - Haaglanden keuken verlaten Figuur 7: Bewoners die wel eens de keuken verlaten als het eten op het vuur staat 0-meting versus 1-meting meting regio Haaglanden interventie 2
28
•
Na de interventie rventie is het aantal mensen dat zegt de stekkers uit het stopcontact te trekken bijj onweer gestegen, van 33,3% (5 ( bewoners) naar 66,7% (10 ( bewoners) (p = 0,068, marginaal significant). 80%
66,7% (10)
70% 60% 50% 40%
Groep 2 - Haaglanden stekkers uit stopcontact 0-meting
33,3% (5)
30%
Groep 2 - Haaglanden stekkers uit stopcontact 1-meting
20% 10% 0% 0-meting meting
1-meting
Groep 2 - Haaglanden stekkers uit stopcontact Figuur 8: Bewoners die de stekkers ste uit het stopcontact trekken bij onweer 0-meting meting versus 11 meting regio Haaglanden interventie 2
5.1.3
Groep 3: alleen controle
•
Groep 3 is een controlegroep. Er werd een 0-meting 0 en een 1-meting meting gedaan. Er vond geen interventie plaats.
•
In groep 3 was op 24 vragen geen statistische verandering randering mogelijk en op 2 vragen nauwelijks,, omdat al een goede score was behaald. Op 14 vragen konden bewoners brandveiliger gedrag gaan vertonen. Bij 6 vragen was dit uiteindelijk het geval, namelijk: • ‘Is er op onnodige plaatsen een rookmelder aanwezig? (bijvoorbeeld keuken of badkamer)’ • ‘Wordt de meterkast gebruikt als opbergkast of bergruimte?’ • ‘Is de ruimte rondom de cv-ketel cv vrij (minimaal 20cm)) van brandbare materialen zoals papier en gevaarlijke stoffen?’ • ‘Kunt u mij laten zien waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt?’ • ‘Weet u hoe u het vuur kunt doven als de vlam in de pan slaat?’ • ‘Verlaat u wel eens de keuken als het eten op het vuur staat?’
•
Er zijn twee mogelijke verklaringen voor deze verbetering op het gebied van brandveiligheid. Of de aanwezigheid van de brandweerfunctionaris tijdens het eerste bezoek heeft ervoor gezorgd dat mensen zich meer met brandveiligheid bezighielden, of de brandweerfunctionarissen hebben de bewoners toch op brandonveilige zaken gewezen waardoor verbetering is opgetreden.
29
Rookmelders:: situatie blijft gelijk •
Alleen het controleren van de brandveiligheid met behulp van het scoreformulier heeft niet tot een significante toename van het aantal rookmelders geleid. geleid Het controleren van de brandveiligheid heeft wel gezorgd voor minder rookmelders op onnodige plaatsen: tsen: 0% in plaats van 15,8% (3 ( woningen)) (p = 0,071, marginaal significant).
•
In n de huizen waar tijdens tijde de 0-meting een rookmelder aanwezig was (19 ( woningen), was in bijna alle gevallen de volledige vluchtroute voorzien van werkende rookmelders. Hierdoor was in deze huizen geen verbetering mogelijk.
Gebruik meterkast als opbergruimte neemt af •
Het controleren roleren van de brandveiligheid heeft ertoe geleid dat minder mensen hun meterkast als opbergruimte gebruiken. Het percentage daalde van 43,5% (10 ( woningen)) naar 17,4% (4 woningen)) (p = 0,055, marginaal significant). 50% 45%
43,5% (10)
40% 35% 30% 25%
17,4% (4)
20%
Groep 3 - Haaglanden gebruik meterkast 00 meting Groep 3 - Haaglanden gebruik meterkast 11 meting
15% 10% 5% 0% 0-meting meting
1-meting
Groep 3 - Haaglanden - gebruik meterkast Figuur 9: Bewoners die de meterkast als opbergkast of bergruimte gebruiken 0-meting 0 versus 1meting regio Haaglanden interventie 3
Ruimte rondom CV-ketel ketel vaker schoon •
Het alleen controleren van de brandveiligheid heeft geleid tot een stijging van mensen die de ruimte rondom de cv-ketel c vrijhouden van 66,7% (12 12 woningen), naar 94,4% (17 woningen) woningen (p = 0,035, significant).
30
100% 90% 80% 70%
66,7% (12)
94% (17)
60% Groep 3 - Haaglanden cvketel vrijhouden 0-meting 0
50% 40%
Groep 3 - Haaglanden cvketel vrijhouden 1-meting 1
30% 20% 10% 0% 0 0-meting
1-meting
Groep 3 - Haaglanden cv-ketel vrijhouden Figuur 10: Bewoners die de ruimte rond de CV-ketel CV vrijhouden 0-meting meting versus 1-meting 1 regio Haaglanden controlegroep
•
In de experimentele groepen 1 en 2 waren tijdens de 0-meting ng respectievelijk twee en nul huizen waar de ruimte rondom de cv-ketel cv ketel niet vrij was, waardoor geen statistisch significante verbetering mogelijk was.
Hoofdafsluiter gas: meer mensen weten waar deze zich bevindt •
Het controleren van de brandveiligheid brandveil heeft geleid tot een stijging ijging van het aantal mensen dat weet waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt, van 39,1% (9 ( bewoners) naar 62,5% (15 ( bewoners)) (p = 0,077, marginaal significant). 70%
62,5% (15)
60% 50% 40%
39,1% (9)
Groep 3 - Haaglanden kennis hoofdafsluiter gas 00 meting
30%
Groep 3 - Haaglanden kennis hoofdafsluiter gas 11 meting
20% 10% 0% 0-meting meting
1-meting
Groep 3 - Haaglanden kennis hoofdafsluiter gas Figuur 11:: Bewoners die weten waar de hoofdafsluiter hoofdafsluiter van het gas zich bevindt 0-meting 0 versus 1-meting meting regio Haaglanden controlegroep
31
•
In de experimentele groepen 1 en 2 wisten bewoners na voorlichting niet significant vaker waar de hoofdafsluiter hoofdaf van het gas zich bevond.
Kennis over preventie:: zelfgerapporteerd zelfger gedrag – toename op twee aspecten •
Het controleren van de brandveiligheid heeft geleid tot een stijging van het aantal mensen dat wist hoe ze vlam in de pan moest doven van 47,8% (11 11 bewoners) naar 91,3% (21 bewoners) bewoners (p = 0,001, significant). 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
91,3% (21)
47,8% (11)
Groep 3 - Haaglanden vlam in de pan 0-meting 0 Groep 3 - Haaglanden vlam in de pan 1-meting 1
0-meting meting
1-meting
Groep 3 - Haaglanden - vlam in de pan Figuur 12: Bewoners die weten hoe ze vlam in de pan moeten doven 0-meting meting versus 1-meting 1 regio Haaglanden controlegroep
•
Het controleren van de brandveiligheid heeft geleid tot een daling van het aantal mensen dat zei wel eens de keuken te verlaten als het eten op het vuur staat van 30,4% (7 bewoners) bewoners naar 0% (p = 0,005, significant). 60% 50% 40%
30,4% (7)
30% 20% 0% (0)
10% 0% 0 0-meting
1-meting
Groep 3 - Haaglanden - eten op het vuur Figuur 13: Bewoners die zeiden de keuken te verlaten als het eten op het vuur staat 0-meting 0 versus 1-meting meting regio Haaglanden controlegroep
32
5.2 Effecten regio Brabant-Zuidoost Brabant 5.2.1
Groep 1: plaatsen van rookmelders + voorlichting
•
In groep 1 werd eerst een 0-meting 0 meting gedaan. Vervolgens werd de interventie uitgevoerd: door de inspecteur werd voorlichting gegeven aan de bewoner over brandveiligheid en er werden één of meerdere rookmelders rookmelders geplaatst. Enkele weken later werd een 1-meting 1 gedaan.
•
In groep 1 was op 15 vragen geen statistische verandering randering mogelijk en op 4 vragen nauwelijks,, omdat al ene goede score was behaald. Op 21 vragen konden bewoners brandveiliger gedrag gaan vertonen. vert Zij deden dit bij 10 vragen daadwerkelijk: • ‘Is de ruimte rondom de cv-ketel cv vrij (minimaal 20 cm) van brandbare materialen zoals papier en gevaarlijke stoffen?’ • ‘Kunt u mij laten zien waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt?’ • ‘Kunt u mij laten laten zien waar de hoofdafsluiter van de elektriciteit zich bevindt?’ • ‘Weet u wat een vluchtplan is?’ • ‘Heeft u met elkaar besproken: Wie de kinderen waarschuwt? Wie 112 belt? Waar jullie verzamelen bij brand? Wat de beste vluchtroute is?’ • ‘Vervangt u regelmatig regelmatig het filter van uw afzuigkap? Maakt u regelmatig het filter van uw afzuigkap schoon?’ • ‘Weet u hoe u het vuur kunt doven als de vlam in de pan slaat?’
Rookmelders:: verbetering situatie door plaatsing brandweer •
Rookmelders zijn in deze conditie geplaatst door de brandweer, dus bij de 1-meting waren zoals verwacht alle huizen voorzien van werkende rookmelders. Dit op één uitzondering na, waarbij de bewoner de rookmelder zelf heeft weggehaald.
•
In 33,3% van de huizen was bij het tweede bezoek volgens de brandweer bran niet de gehele vluchtroute voorzien van rookmelders. Het ging hierbij steeds om de woonkamer. Waarschijnlijk is de woonkamer bij het eerste bezoek niet als onderdeel van de vluchtroute beoordeeld en bij het tweede bezoek wel.
Ruimte rondom CV-ketel ketel vaker vrij •
Na het plaatsen van rookmelders en het geven van voorlichting is het aantal bewoners dat de ruimte rondom de cv-ketel cv vrijhoudt gestegen van 89,1% (41 woningen), naar 97,8% 97,8 (45 woningen) (p = 0,091, marginaal significant). In groep 2 (het aanbevelen velen van rookmelders en het geven van voorlichting) en groep 3 (de controlegroep) is dit aantal niet gestegen.
33
Hoofdafsluiter gas en elektriciteit: elektriciteit: meer mensen weten waar deze zich bevinden •
Na de interventie is het aantal bewoners dat weet waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt gestegen van 53,1% (26 ( bewoners) naar 100% (49 49 bewoners) (p = 0,000, significant). Dit aantal is ook gestegen in groep 2 en groep 3.
•
Na de interventie is het aantal bewoners dat weet waar de hoofdafsluiter van de elektriciteit zich h bevindt gestegen van 77,6% (38 ( bewoners) naar 100% (49 ( bewoners) (p = 0,000, significant). Dit aantal is niet gestegen in groep 2 en groep 3. 100%
100% (49)
90% 80% 70% 60%
77,6% 100% (49) (38)
53,1% (26)
Groep 11 Brabant-Zuidoost kennis hoofdafsluiter 0-meting 0
50%
Groep 11 Brabant-Zuidoost kennis hoofdafsluiter 1-meting 1
40% 30% 20% 10% 0% gas
elektriciteit
Figuur 14:: Bewoners die weten waar de hoofdafsluiters van het gas en de elektriciteit zich bevinden 0-meting meting versus 1-meting 1 regio Brabant-Zuidoost interventie 1
Vluchtplan:: wordt vaker thuis besproken •
Het aantal bewoners dat na het aanbevelen van rookmelders en voorlichting wist wat een vluchtplan an is, is gestegen van 79,2% (38 ( bewoners) naar 100% (49 ( bewoners)) (p = 0,000, significant). In groep 2 is dit aantal ook gestegen, in de controlegroep niet.
•
Na de interventie is het aantal bewoners dat heeft heeft afgesproken/besproken wie de kinderen waarschuwt aarschuwt gestegen van 26,3% (5 ( bewoners) naar 81,8% (18 ( bewoners) (p = 0,000, significant). Dit aantal is niet gestegen in groep 2 en de controlegroep.
•
Na de interventie is het aantal bewoners dat heeft afgesproken/besproken wie 112 belt gestegen van 26,3% (10 ( bewoners) naar 73,7% (28 bewoners)) (p = 0,000, significant). Dit aantal is niet gestegen in groep 2 en de controlegroep.
•
Na de interventie is het aantal bewoners dat heeft afgesproken/besproken waar ze verzamelen bij brand gestegen van 28,9% (11 ( bewoners) naar 73,7% (28 ( bewoners) (p = 0,000,, significant). significan Dit aantal is niet gestegen in groep 2 en de controlegroep.
•
Na de interventie is het aantal bewoners dat heeft afgesproken/besproken wat de beste vluchtroute troute is gestegen van 76,3% (29 ( bewoners) naar 91,9% (34 ( bewoners) (p = 0,066, marginaal significant). Dit aantal is niet gestegen in groep 2 en de controlegroep.
34
100% 90% 80%
100% (49) 79,2% (38)
81,8% (18)
73,7% (28)
73,7% (28)
91,9% (34) 76,3% (29)
70% 60% Groep 1 - Brabant zuidoost vluchtplan 0-meting
50% 40% 30%
26,3% (5)
26,3% (10)
28,9% (11)
Groep 1 - Brabant zuidoost vluchtplan 1-meting
20% 10% 0% vluchtplan kinderen 112 bellen weten waarschuwen
waar beste verzamelen vluchtroute
Figuur 15:: Vluchtplan en gemaakte afspraken 0-meting 0 versus 1-meting meting regio Brabant-Zuidoost Brabant interventie 1
Kennis over preventie:: zelfgerapporteerd gedrag – toename op twee aspecten •
Na de interventie nterventie is het aantal bewoners dat regelmatig het filter van de afzuigkap vervangt/schoonmaakt hoonmaakt gestegen van 84,1% (37 ( bewoners) naar 95% (40 ( bewoners) (p = 0,091, marginaal significant). Dit aantal is niet veranderd in groep 2. 2 In de controlegroep maakte maakt slechts één van de 51 bewoners niet regelmatig het filter schoon, waardoor statistische verandering niet mogelijk was.
•
Na de interventie is het aantal bewoners dat weet hoe vlam in de pan gedoofd moet et worden gestegen van 87,5% (42 ( bewoners) naar 98% (48 bewoners) bewoners (p = 0,047, significant). In groep 2 is dit aantal ook gestegen, in de controlegroep niet. niet
35
100% 95% 90%
87,5% (42)
98,0% (48)
85% Brabant-Zuidoost Zuidoost - vlam in de pan 0-meting 0
80% 75%
Brabant-Zuidoost Zuidoost - vlam in de pan 1-meting 1
70% 65% 60% 0-meting meting
1-meting
Brabant Brabant-Zuidoost - vlam in de pan Figuur 16: Bewoners die weten hoe ze vlam in de pan moeten doven 0-meting meting versus 11 meting regio Brabant-Zuidoost Brabant interventie 1
5.2.2
Groep 2: aanbevelen van rookmelders + het geven van voorlichting
•
In groep 2 werd gestart met een 0-meting. 0 meting. Vervolgens werd de interventie uitgevoerd: door de inspecteur werd voorlichting gegeven aan de bewoner over brandveiligheid en het plaatsen van rookmelders werd aanbevolen. aanbevolen. Enkele weken later werd een 1-meting meting gedaan.
•
In deze groep was op 5 vragen geen statistische verandering andering mogelijk en op 4 vragen nauwelijks, nauwelijks omdat al een goede score was behaald. Op 31 vragen konden bewoners brandveiliger gedrag gaan vertonen. Uiteindelijk elijk hebben bewoners op 3 vragen brandveiliger andveiliger gedrag vertoond, vertoond namelijk: • ‘Kunt u mij laten zien waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt?’ • ‘Weet u wat een vluchtplan is?’ • ‘Weet u hoe u het vuur kunt doven als de vlam in de pan slaat?’
Rookmelders:: geen toename •
Het aanbevelen van rookmelders en het geven geven van voorlichting heeft niet geleid tot een toename van het aantal rookmelders. rookmelders Ook het aantal al niet werkende rookmelders is gelijk gebleven
Hoofdafsluiter:: meer mensen mensen weten waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt •
Na de interventie is het aantal bewoners dat weet waar de hoofdafsluiter van het gas zich h bevindt gestegen van 58,6% (34 ( bewoners) naar 91,4% (53 53 bewoners) (p = 0,000,, significant).
36
100% 91,4% (53)
90% 80% 70% 60%
58,6% (34)
Groep 2 - Brabant-Zuidoost kennis hoofdafsluiter gas 00 meting
50% 40%
Groep 2 - Brabant-Zuidoost kennis hoofdafsluiter gas 11 meting
30% 20% 10% 0% 0-meting meting
1-meting
Groep 2 - Brabant-Zuidoost Brabant kennis hoofdafsluiter gas Figuur 17: Bewoners woners die weten waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt 0-meting 0 versus 1-meting regio Brabant-Zuidoost Zuidoost interventie 2
Vluchtplan:: meer mensen weten wat een vluchtplan is •
Het aantal bewoners dat na het aanbevelen van rookmelders en voorlichting wist wat een vluchtplan is, is gestegen van 36,8% (21 bewoners) naar 86% 86 (49 bewoners)) (p = 0,000, significant). 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
86% (49)
36,8% (21)
Groep 2 - Brabant-Zuidoost Brabant vluchtplan 0-meting 0 Groep 2 - Brabant-Zuidoost Brabant vluchtplan 1-meting 1
0-meting meting
1-meting
Groep 2 - Brabant-Zuidoost vluchtplan Figuur 18: Bewoners die weten wat een vluchtplan is 0-meting 0 versus 1-meting meting regio BrabantBrabant Zuidoost interventie 2
Kennis over preventie:: zelfgerapporteerd z gedrag – toename op één aspect •
Na de interventie is het aantal a mensen dat wist hoe ze vlam in de pan moeten doven gestegen van 65,5% (38 ( bewoners) naar 87,7% (50 bewoners) bewoners (p = 0,010, significant).
37
87,7% (50)
100% 90% 80% 70%
65,5% (38)
60% Brabant-Zuidoost - vlam in de Brabant pan 0-meting 0
50% 40%
Brabant-Zuidoost - vlam in de Brabant pan 1-meting 1
30% 20% 10% 0% 0--meting
1-meting
Brabant Brabant-Zuidoost - vlam in de pan Figuur 19: Bewoners die weten hoe ze vlam in de pan moeten doven 0-meting meting versus 1-meting 1 regio Brabant-Zuidoost Zuidoost interventie 2
5.2.3
Groep 3: alleen controle
•
Groep 3 is een controlegroep. Er werd een 0-meting 0 en een 1-meting meting gedaan. Er vond geen interventie plaats.
•
In groep 3 was op 11 vragen geen n statistische verandering mogelijk en op 1 vraag nauwelijks,, omdat de beginscore al goed was. Op 28 vragen konden bewoners brandveiliger gedrag gaan vertonen. Zij deden n dit uiteindelijk bij 2 vragen: • ‘Is er sprake van niet-werkende niet rookmelders?’ • ‘Kunt u mijij laten zien waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt?’
Rookmelders: het aantal niet-werkende niet rookmelders neemt af •
Het alleen controleren van de brandveiligheid heeft in de bezochte huizen niet tot een verandering van het aantal aanwezige rookmelders geleid. Het heeft er wel voor gezorgd dat het aantal niet werkende rookmelders rookmelders is gedaald van 25% (8 ( woningen) naar 9,1% (3 ( woningen) (p = 0,087, marginaal significant).
Hoofdafsluiter:: meer mensen weten waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt bevin •
Na het controleren van brandveiligheid is het aantal bewoners dat weet waar de hoofdafsluiter van het gas zich zic bevindt gestegen van 61,5% (32 bewoners) naar 84,6% (44 bewoners) bewoners (p = 0,008, significant).
38
90%
84,6% (44)
80%
61,5% (32)
70% 60%
Groep 3 - BrabantBrabant Zuidoost kennis hoofdafsluiter gas 00 meting
50% 40% 30%
Groep 3 - BrabantBrabant Zuidoost kennis hoofdafsluiter gas 11 meting
20% 10% 0% 0-meting meting
1-meting
Groep 3 - Brabant-Zuidoost Brabant kennis hoofdafsluiter gas Figuur 17:: Bewoners die weten waar de hoofdafsluiter hoofdafsluiter van het gas zich bevindt 0-meting 0 versus 1-meting regio Brabant-Zuidoost Zuidoost controlegroep
5.3 Geplaatste rookmelders •
De inspecteurs hebben ook geregistreerd hoeveel rookmelders zij in groep 1 - waar de interventie werd uitgevoerd - hebben geplaatst. Onderstaande rstaande tabellen geven het aantal geplaatste rookmelders per regio weer. Haaglanden - Groep 1
Ja, 1 stuk Ja, 2 stuks Nee Totaal
Aantal 37 4 18 59
% 62,7 6,8 30,5 100
Tabel 8: Aantal geplaatste rookmelders in de regio Haaglanden
Brabant-Zuidoost - Groep 1
Ja, 1 stuk Ja, 2 stuks Nee Totaal
Aantal 27 30 21 78
% 34,6 38,5 26,9 100
Tabel 9: Aantal geplaatste rookmelders in de regio Brabant-Zuidoost
39
Bijlage I: Scoreformulier Huisbezoeken
Instructie Vul dit formulier a.u.b. volledig in. Omcirkel / kruis bij elke vraag het antwoord aan dat van toepassing is. Geef meer informatie wanneer dat gevraagd wordt.
Vul hieronder uw gegevens in Naam : Ik bezoek huizen in (kruis kruis aan wat van toepassing is): is) o
Groep 1: het plaatsen van rookmelders rookmelder
o
Groep 2: het aanbevelen van rookmelders
o
Groep 3: controlegroep met twee huisbezoeken
o
Groep 4: controlegroep met één huisbezoek
Datum: Het gaat om het o eerste bezoek o tweede bezoek
40
1. Achtergrondgegevens van bewoner Adresgegevens Straat: Huisnummer: Postcode/Woonplaats: Naam bewoner: Aantal bewoners: E-mail adres: Soort woning: o Huur o Koop o Anders, namelijk………………………………………………………. Type woning: o Rijtjeswoning o Portiekwoning o Anders, namelijk Afkomst: o Nederlands o Turks o Marokkaans o Surinaams o Anders, namelijk………………………………………………………… amelijk…………………………………………………………
41
2. Scorelijst woninginspectie Rookmelder
1. Zijn er rookmelders in huis geplaatst? a)
JA/NEE
Indien nee, nee ga verder bij vraag 5
2. Is de gehele vluchtroute voorzien van rookmelders?
JA/NEE
Indien nee,, geef dan aan in welke ruimte(s) geen ge rookmelder aanwezig is terwijl deze er wel zou moeten zijn: ○……………………………………………………… ……………………………………………………… ○……………………………………………………… ……………………………………………………… ○……………………………………………………… ………………………………………………………
3. Is er op onnodige plaatsen een rookmelder aanwezig?
JA/NEE
(bijvoorbeeld keuken of badkamer) Indien ja,, geef aan om welke ruimte(s) het gaat: ○……………………………………………………… ……………………………………………………… ○……………………………………………………… ……………………………………………………… ○……………………………………………………… ………………………………………………………
4. Is er sprake van niet werkende rookmelders?
JA/NEE
a) Indien ja,, wat is de locatie van niet werkende rookmelder(s)? ○……………………………………………………… ……………………………………………………… ○……………………………………………………… ……………………………………………………… ○……………………………………………………… ……………………………………………………… b) Indien ja,, wat is de voornaamste reden voor het niet werken van de rookmelder(s)? ○ Afgeplakt ○ Batterijen leeg ○ Anders, namelijk……………………………………..
42
Elektriciteit 5. Wordt de meterkast gebruikt als opbergkast of
JA/NEE
bergruimte? (staat er bijvoorbeeld een stofzuiger, plastic tassen, papier etc.)
6. Is de elektrische installatie beveiligd door een (of meer)
JA/NEE
aardlekschakelaars?
7. Zijn er zichtbaar snoeren beschadigd?
JA/NEE
8. Wordtt er gebruik gemaakt van kabelhaspels?
JA/NEE
a) Indien ja:: zijn deze haspels helemaal afgerold?
JA/NEE
9. Zijn er apparaten met teveel wattage op 1 stekkerdoos
JA/NEE
aangesloten?
10. Lopen er snoeren onder het tapijt door?
JA/NEE
11. Zie je snoeren die met kroonsteentjes kro aan elkaar zitten?
JA/NEE
CV/Geiser/Wasdroger/Afzuigkap 12. Is de ruimte rondom de cv-ketel cv vrij (minimaal 20 cm) van brandbare materialen zoals papier en gevaarlijke stoffen?
13. Is de gasslang van het gasfornuis in goede conditie (geen haarscheurtjes, geen knikken, niet ouder dan 15 jaar)?
JA/NEE/NVT
JA/NEE/NVT
14. Is er een geiser?
JA/NEE
a) Indien ja:: Is de geiser goed afgesteld? (géén gele vlam, geen beslagen ramen, geen gaslucht en stank)
JA/NEE
b) Indien ja:: Wordt hij regelmatig (jaarlijks of tweejaarlijks) gekeurd?
15. Is er een wasdroger aanwezig? a) Indien ja:: is de wasdroger schoongemaakt?
16. Is er een afzuigkap aanwezig? Indien ja:: Is het filter van de afzuigkap schoon (vetvrij)?
JA/NEE JA/NEE JA/NEE JA/NEE JA/NEE
43
Vluchtroute 17. Is de route oute binnenshuis tot aan de voordeur (vluchtroute) vrij van obstakels (fietsen, meubels, vuilniszakken…)?
JA/NEE
a) Indien nee:: hoe kenmerkt zich dit? ○ In ruimte ……………………………………. staat ………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………. ○ In ruimte ……………………………………. staat ………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………….. ○ In ruimte ……………………………………. staat ………………………………………………………. ………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………..
18. Ligt de sleutel van de deur van de vluchtroute dichtbij de deur?
JA/NEE
19. Is er een tweede (alternatieve) vluchtroute?
JA/NEE
a) Indien ja:: hoe loopt deze tweede vluchtroute? ○ Balkon ○ Achterdeur ○ Platdak ○ Anders, namelijk …………………………………………………… b) Indien ja:: ligt de sleutel van de deur van de tweede vluchtroute dichtbij de deur?
JA/NEE
Aansluitingen gas/licht (vraag behoeft b hoeft medewerking van bewoner) 20. Kunt u mij laten zien waar de hoofdsluiter h van het GAS/ELEKTRICITEIT zich bevindt? a) Weet bewoner waar de hoofdafsluiter van gas zich bevindt?
JA/NEE/NVT JA/NEE
b) Weet bewoner waar de hoofdafsluiter van elektriciteit zich bevindt? c)
21. Zijn de hoofdafsluiters goed bereikbaar (Is het snel snel af te sluiten?)? a) Gas:
○ JA
○ NEE, want.…
○ NVT
b) Elektriciteit:
○ JA
○ NEE, want.…
○ NVT
44
3. Vragen voor bewoner Vluchtplan
22. Weet u wat een vluchtplan is? Geeft bewoner het goede antwoord?
JA/NEE
a) Indien nee:: toelichten, voordat volgende vraag gesteld wordt 23. Heeft u met elkaar afgesproken / besproken: a) Wie de kinderen waarschuwt?
JA/NEE/NVT
b) Wie 112 belt?
JA/NEE
c) Waar jullie verzamelen bij brand?
JA/NEE
d) Wat de vaste plek is voor de huissleutel?
JA/NEE
e) Wat de beste este vluchtroute is?
JA/NEE
Wat doen en weten bewoners over het voorkomen van brand? 24. Laat u de cv-ketel ketel regelmatig (jaarlijks of tweejaarlijks)
JA/NEE/NVT
controleren en reinigen?
25. Vervangt u regelmatig het filter van uw afzuigkap/Maakt u regelmatig het filter van uw afzuigkap schoon?
26. Verlaat u wel eens de keuken als het eten op het vuur staat?
JA/NEE/NVT JA/NEE
27. Trekt u de stekkers van elektrische apparaten uit het stopcontact a) Bij onweer? b) Als u er langere tijd niet bent (bijv. bij vakantie)?
JA/NEE JA/NEE
28. Bewaart u lucifers en aanstekers buiten het bereik van kinderen?
JA/NEE/NVT
29. Als u een verlengsnoer gebruikt, rolt u dan alleen de hoeveelheid
JA/NEE
snoer af die u nodig heeft?
30. Rookt u wel eens in bed?
Bewoners roken niet / JA/NEE
31. Weet et u hoe u het vuur kan doven als de vlam in de pan slaat? Geeft bewoner het goede antwoord?
32. Gebruikt u onbrandbare kaarsenstandaarden/kandelaars? (niet
JA/NEE JA/NEE/NVT
van kunststof)
33. Laat u wel eens kaarsen branden als u de kamer verlaat?
NVT/JA/NEE
45
Bijlage II: Schematisch overzicht resultaten onderzoek per regio per conditie
Elektriciteit ‘Wordt de meterkast gebruikt als bergruimte of opbergkast?’ ‘Is de elektrische installatie beveiligd door één (of meer) aardlekschakelaars?’ Zijn er zichtbaar snoeren beschadigd?' ‘Indien er gebruik gemaakt wordt van kabelhaspels, worden deze helemaal afgerold?’ ‘Zijn er apparaten met teveel wattage op één stekkerdoos aangesloten?’ ‘Lopen er snoeren onder het tapijt?’ ‘Zie je snoeren met kroonsteentjes aan elkaar zitten?’
Haaglanden-1
CV/Geiser/Wasdroger/Afzuigkap ‘Is de ruimte rondom de cv-ketel ketel vrij (minimaal 20 cm) van brand brandbare materialen zoals papier en gevaarlijke stoffen?' ‘Is de gasslang van het fornuis in goede conditie?’ ‘Is er een geiser en zo ja, is deze goed afgesteld?’ ‘Als Als er een geiser is, wordt deze regelmatig gekeurd?' ‘Is er een wasdroger en zo ja, is deze schoongemaakt?’ ‘Is er een afzuigkap aanwezig en zo ja, is het filter schoon?’
46
Haaglanden landen-2
BrabantZuidoost-1
BrabantZuidoost-2
Vluchtroute ‘Is de vluchtroute vrij van obstakels?’ ‘Ligt de sleutel van de deur van de vluchtroute uchtroute dichtbij de deur?’ ‘Is er een tweede vluchtroute en zo ja, ligt de sleutel dichtbij de deur?’
Aansluiting gas/elektriciteit ‘Weet Weet de bewoner waar de hoofdafsluiter van het gas zich bevindt?' ‘Weet de bewoner waar de hoofdafsluiter van de elektriciteit zich bevindt?' ‘Is de hoofdafsluiter van het gas goed bereikbaar?’ ‘Is de hoofdafsluiter van de elektriciteit goed bereikbaar?’
Vluchtplan ‘Weet de bewoner wat een vluchtplan is?' Heeft de bewoner besproken: ‘Wie de kinderen waarschuwt?' ‘Wie 112 belt?' ‘Waar ze verzamelen bij brand?' ‘Wat de vaste plek is voor de huissleutel?' ‘Wat de beste vluchtroute is?'
47
Wat weten bewoners over het voorkomen van brand? ‘Laat u de cv-ketel ketel regelmatig (jaarlijks of tweejaarlijks) controleren en reinigen?’ ‘Vervangt Vervangt u regelmatig het filter van de afzuigkap?' ‘Verlaat u de keuken wel eens als het eten op het vuur staat? ‘Trekt Trekt u de stekker van elektrische apparaten uit het stopcontact bij onweer?' ‘Bewaart u lucifers en aanstekers buiten het bereik van kinderen?’ ‘Als u een verlengsnoer gebruikt, ikt, rolt u dan alleen de hoeveelheid snoer af die u nodig heeft?’ ‘Rookt u wel eens in bed?’ ‘Weet Weet u hoe u het vuur kan doven als de vlam in de pan slaat?' ‘Gebruikt Gebruikt u onbrandbare kaarsenstandaarden/kandelaars? kaarsenstandaarden/kandelaars?’ ‘Laat u wel eens kaarsen branden als u de kamer verlaat?'
wel significante verandering geen significante verandering plafond (beginsituatie was al goed) te lage N (te weinig bewoners waarop de vraag van toepassing was om veranderingen verand te kunnen vinden)
48