op een doorsnee dag...
4 041 VERHUIZEN
MENSEN
433
MENSEN VERHUIZEN UIT HET BUITENLAND NAAR NEDERLAND
Het CBS heeft als taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die inspeelt op de behoefte van de samenleving. Voor de meest actuele CBS-informatie kunt u de website www.cbs.nl raadplegen. Het CBS verspreidt zijn informatie ook via de sociale media YouTube (www.youtube.com/statistiekcbs) en Twitter (www.twitter.com/statistiekcbs). Verder kunt u gratis de iPhone-app CBS-StatLine downloaden. Het centrale informatiepunt voor algemene vragen over het CBS en zijn producten is te bereiken via telefoon (088) 570 70 70 of
[email protected]
2 374 MENSEN VERHUIZEN BINNEN HUN EIGEN GEMEENTE
Interview met hoogleraar
Afshin Ellian in dit nummer: In gesprek met Sophie in ‘tmet VeldRosita In gesprek Steenbeek CBS viert 10 jaar Centrum voor Internet als databron Beleidsstatistiek biedt veel kansen voor het CBS Een beter publiek debat op basis Verknocht aan de van feitenrekeningen nationale
Het relatiemagazine Het relatiemagazine van het Centraal Bureau van het voor de Centraal StatistiekBureau voor de Statistiek
herfst 2013 lente 2013
xx
03 13
herfst
OPBRENGST TOERISTENBELASTING IN VIJF JAAR FORS TOEGENOMEN In 2013 verwachten de Nederlandse gemeenten 162 miljoen euro op te halen aan toeristenbelasting. Dit is 36 procent meer dan in 2008. De opbrengsten van de toeristenbelasting stijgen hiermee het sterkst van alle belangrijke gemeentelijke heffingen. De opbrengst uit toeristenbelasting stijgt vooral door tariefverhogingen. Daarnaast is het aandeel gemeenten dat toeristenbelasting heft de laatste vijf jaar gegroeid. Hieraan is ongeveer een tiende van de opbrengststijging van 43 miljoen euro in de jaren 2008–2013 toe te schrijven. Ook de toename van het aantal hotelovernachtingen in deze periode speelt een rol bij de stijging.
37
BIJNA MILJOEN EURO TOERISTENBELASTING VOOR AMSTERDAM Van alle gemeenten begroot Amsterdam veruit de hoogste opbrengst, bijna 37 miljoen euro in 2013. Dit is ruim een vijfde van de totale opbrengst uit toeristenbelasting in Nederland. De gemeente Haarlemmermeer, waaronder ook alle hotels op en rondom Schiphol vallen, staat met een opbrengst van bijna 8 miljoen euro op de tweede plaats. (Bron: CBS)
2 cbs 03/13
recente publicaties
'Frankrijk is nog steeds vakantieland nummer één'
VAKANTIES VAN NEDERLANDERS 2012 In het vakantiejaar 2012 trokken 12,8 miljoen Nederlanders er op uit voor een korte of lange vakantie. Samen waren zij goed voor 36,8 miljoen vakanties. Bij bijna de helft van deze vakanties bleef men in eigen land. In Nederland zijn met name de Noordzeebadplaatsen en Groningse, Friese en Drentse
zandgronden populaire bestemmingen. Voor buitenlandse vakanties is Frankrijk nog steeds vakantieland nummer één. De laatste jaren wordt ongeveer 15 tot 17 procent van alle lange buitenlandse vakanties in Frankrijk doorgebracht. Voor een korte buitenlandse vakantie gaan Nederlanders steeds meer naar Duitsland. In 2012 werd één op
de drie korte buitenlandse vakanties in Duitsland gehouden. Kengetal: G-72 ISBN: 978-90-357-1700-8 ISSN: 1382-5917 Deze publicatie is als pdf gratis te downloaden via www.cbs.nl.
herfst 2013 59
voorwoord
Naast al het sombere nieuws over economische malaise zijn er gelukkig ook nog veel succesverhalen te vertellen
Succesvol Een man die zijn geboorteland moest ontvluchten en later buitengewoon succesvol werd in ons land, twee succesvolle Nederlanders die hun geboorteland voor Italië respectievelijk Frankrijk verruilden en twee succesvolle projecten op het gebied van vernieuwing van de statistiek. Naast al het sombere nieuws over crises en economische malaise van de laatste tijd zijn er gelukkig ook nog veel succesverhalen te vertellen. Wetenschapper, schrijver, dichter en multiculturalist Afshin Ellian vertelt over zijn vlucht uit Iran, de veranderingen in Nederland sinds hij hier in 1989 arriveerde, de ontwikkelingen in Syrië en Egypte en over zijn vak sociale cohesie. Hij benadrukt het belang van cijfers: cijfers kunnen iets bevestigen of iets weerleggen, maar in beide gevallen boek je vooruitgang. De internationaal succesvolle schrijfster Rosita Steenbeek voelt zich bevoorrecht omdat ze de ernstige tegenslagen die ze in haar leven ondervond in haar beroep kan omzetten in iets positiefs. Zij vertelt over haar leven, wat haar beweegt en motiveert en over de huidige crisis in Italië. Het CBS-onderzoeksprogramma Impact ICT werd deze zomer feestelijk afgesloten met een symposium. Programmamanager Nico Heerschap, projectleiders en bezoekers van het symposium geven hun mening over het gebruik van internetrobots, apps op mobiele telefoons, big data en over de nieuwe methoden en manieren van denken die daarbij nodig zijn. Om beter zicht te krijgen op het zorggebruik in Nederland ontwikkelden het ministerie van VWS en het CBS samen de ‘Monitor Langdurige Zorg’. Niet alleen deze monitor, ook de overige statistieken over gezondheid en zorg staan in de belangstelling en zijn volop in ontwikkeling. Projectmanager Anton Peeters, onderzoeker Onno van Hilten en relatiebeheerder Ineke Bottelberghs vertellen er over. Hoofd Nationale Rekeningen van de OECD, Peter van de Ven, verhuisde twee jaar geleden van Den Haag naar Parijs. Zijn passie, de nationale rekeningen, bleef dezelfde. Hij is een groot voorstander van internationale samenwerking. En, zo stelt hij, om te bepalen hoe goed een economie het doet zijn naast economische groei ook duurzaamheid en welzijn van de samenleving van belang. Gosse van der Veen, Directeur-Generaal van de Statistiek herfst 2013 3
colofon 03/13 is het relatiemagazine van het CBS dat als doelstelling heeft de externe relaties van het statistiekbureau te informeren over het CBS en met het CBS verwante relevante maatschappelijke ontwikkelingen. Het relatiemagazine verschijnt 4 keer per jaar. Uitgave: Centraal Bureau voor de Statistiek Hoofdredactie: Miriam van der Sangen Medewerkers: Annemieke Bos, Cor Kooijman, Masja de Ree, Jaap van Sandijk, Miriam van der Sangen, Anita Toet en Rosenbaum Selekt Cover: Afshin Ellian is hoogleraar, dichter en columnist Fotografie: ANP Photo, Hollandse Hoogte, Sjoerd van der Hucht en Wim van der Spiegel Illustraties: Deborah van der Schaaf Oplage: 6 500 exemplaren Vormgeving: Edenspiekermann Opmaak: Centraal Bureau voor de Statistiek, Grafimedia Druk: Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam Reacties op het blad zijn welkom via e-mail:
[email protected]
4 cbs 03/13
Aan dit nummer werkten mee... Miriam van der Sangen (1958) studeerde rechten aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde zij diverse opleidingen op het gebied van management en journalistiek. Begin jaren tachtig trad zij in dienst bij het CBS, waar zij verschil lende functies vervulde. De afgelopen 18 jaar werkte zij bij de sector Communicatie. Annemieke Bos (1966) volgde de opleiding Voorlichtingskunde aan de Haagse Hogeschool. Zij werkte 5 jaar als voorlichter bij de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf en daarnaast als freelance journaliste bij diverse kranten. Sinds 1995 is ze actief als freelance tekstschrijver/redacteur.
10 ‘De strijd om de waarheid wordt heel belangrijk’ Hij ontvluchtte zijn geboorteland Iran en kwam via Pakistan en Afghanistan in 1989 in Nederland terecht. Hier heeft Afshin Ellian inmiddels naam gemaakt als hoogleraar aan de Universiteit van Leiden, dichter en columnist.
Masja de Ree (1973) studeerde Nederlandse taalen letterkunde aan de uni versiteit van Amsterdam. Ze was docent Nederlands en alfabetisering en werkt sinds 2003 als zelfstandig bedrijfsjournalist en eind redacteur voor diverse op drachtgevers bij de overheid en in de gezondheidszorg. Jaap van Sandijk (1960) studeerde aan de Pedago gische Academie, maar koos na de afronding daarvan voor de journalistiek. Na ervaring te hebben opgedaan bij de regionale radio en krant vestigde hij zich als freelance journalist. Hij schrijft voor diverse vakbladen, waar onder Adformatie, Sales management en Twinkle.
20 ‘Een diepe crisis geeft liefde extra kansen’ Rosita Steenbeek studeerde Nederlandse taal- en letterkunde. Ze vertrok in 1986 naar Rome en speelde in diverse film- en tv-producties. Ze schreef voor ‘Vrij Nederland’ en vertaalde boeken uit het Italiaans. In 1994 debuteerde ze met haar autobiografische roman.
inhoud
en verder...
30 Internet als databron biedt veel kansen voor het CBS Internet, mobiele telefoons, meetpunten van Rijkswaterstaat, kasgegevens van supermarkten. Welke mogelijkheden bieden deze databronnen de statistiek? Dat is onderzocht in het programma Impact ICT dat in juni van dit jaar bij het CBS feestelijk werd afgesloten met een symposium. Internet als databron biedt het CBS en andere organisaties veel kansen.
38 Scherpe blik op gezondheid en zorg Of het nu gaat om het aantal ziekenhuisopnames, doodsoorzaken of zorgkosten, door de cijfers van het CBS weten we hoe het gesteld is met de zorg in ons land. Omdat deze cijfers steeds gedetailleerder worden, groeit de kennis over de zorgsector.
6 Kort: gezond 8 CBS ontwikkelt nieuwe technieken voor regionale gegevens 16 Kort: economie 18 Samenwerking met andere Europese lidstaten essentieel 26 Kort: vrije tijd en cultuur 28 Veel belangstelling voor CBS-cursussen tijdens Summer School 36 Kort: criminaliteit 42 Kort: diversen 50 Kort: culinair 52 Samenwerking CBS en KING werpt vruchten af 56 Recente publicaties 60 Op een doorsnee dag…
44 Verknocht aan de nationale rekeningen Peter van de Ven maakte twee jaar geleden vanuit het CBS de overstap naar de functie van hoofd Nationale Rekeningen bij de OECD in Parijs. Daar geeft hij leiding aan een internationaal team van 25 jonge, universitair geschoolde mensen.
herfst 2013 5
38 miljoen
tandartsbezoeken Ruim 75 procent van de bevolking gaat minstens één keer per jaar naar de tandarts. Tandartsen zijn in 2012 in totaal ruim 38 miljoen keer geconsulteerd. Bij bijna twee derde van deze bezoeken ging het om een periodieke controle van het gebit. Bij de andere tandartsbezoeken ging het om uitgebreidere behandelingen, zoals het verwijderen van tandsteen, het vullen of trekken van tanden of kiezen of het maken van een kroon of brug. Overigens blijken iets meer vrouwen dan mannen naar de tandarts te gaan, vooral in de leeftijd van 30 tot 50 jaar. (Bron: CBS)
6 cbs 03/13
a 220 A 79,1 a A kort: gezondheid
LEVENSVERWACHTING VAN MANNEN
DUIZEND MANTELZORGERS ZWAAR BELAST
JAAR
In 2012 was de levensverwachting bij geboorte van mannen 79,1 jaar. Bij vrouwen was dat 82,8 jaar. Daarmee zijn de levensverwachtingen in 2012 voor zowel mannen als vrouwen nagenoeg gelijk gebleven aan die in 2011. Naar verwachting zal de levensverwachting de komende jaren echter weer verder stijgen. Volgens de meest recente bevolkingsprognose ligt de levensverwachting bij geboorte in 2050 op 85,7 jaar voor mannen en op 88,5 jaar voor vrouwen. (Bron: CBS)
15 RUIM
%
In Nederland zijn ruim 1,5 miljoen mensen actief als mantelzorger. Het aantal uren mantelzorg dat per week gegeven wordt, neemt vanaf de pensioenleeftijd toe: tot 65 jaar geven mantelzorgers tussen de 8 en 11 uur per week zorg. Voor 65tot 75-jarigen is het gemiddeld 14 uur en voor de 85-plussers is dit zelfs 24 uur. 220 duizend mantelzorgers voelen zich tamelijk zwaar tot zwaar belast door deze zorg. Mantelzorgers die zich zwaar belast voelen geven gemiddeld meer uren zorg: 23 uur ten opzichte van gemiddeld 9 uur door mantelzorgers die zich niet zwaar belast voelen. (Bron: CBS, RIVM, GGD)
b B
VAN DE JONGEREN HEEFT OVERGEWICHT
In de afgelopen drie jaar was er bij ongeveer 15 procent van de 2- tot 25-jarigen sprake van overgewicht. Drie procent van hen had zelfs ernstig overgewicht. Naarmate het inkomen in het huishouden lager is, neemt het aandeel met overgewicht toe. Zo heeft 19 procent van de jongeren in een huishouden in de laagste inkomensgroep
overgewicht, tegenover 11 procent van de 2- tot 25-jarigen in de hoogste inkomensgroep. Ernstig overgewicht komt onder jongeren in de laagste inkomensklasse drie keer zo vaak voor als onder leeftijdsgenoten in de hoogste inkomensklasse. (Bron: CBS)
herfst 2013 7
Elke Moons
‘Andere Europese landen zijn erg geïnteresseerd in onze ervaringen’
8 cbs 03/13
aan het woord…
CBS ontwikkelt nieuwe technieken voor regionale cijfers Dat het CBS betrouwbare cijfers publiceert over tal van onderwerpen op landelijk niveau is bij velen bekend. Wat veel mensen echter niet weten, is dat het CBS ook een grote hoeveelheid gegevens op regionaal en lokaal niveau heeft. Dat is handig, bijvoorbeeld voor provincies en gemeenten die er hun beleid op willen baseren of willen benchmarken. Ook ministeries zijn er bij gebaat. Auteur: Annemieke Bos Fotografie: Sjoerd van der Hucht
‘Er is veel vraag onder rijks- en regionale overheden naar regionale cijfers’, vertelt Elke Moons. Zij is projectleider van het Speerpunt Regionalisering Enquêtedata. Binnen dit speerpunt werkt een team van tien CBS’ers aan het ontwikkelen en implementeren van technieken om statistische data naar regionaal niveau te vertalen. ‘We hebben een speciale methode ontwikkeld waarmee we met de data uit de landelijke enquêtes nu statistieken per regio beschikbaar kunnen stellen. Daarvoor verrijken we de landelijke enquêtegegevens met extra regionale informatie uit externe bronnen. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan informatie over delicten van de politie en aan registergegevens van gemeenten. Gebruikmakend van de samenhang tussen de informatie uit de enquêtes en registers kunnen we betere schattingen maken op een laag regionaal niveau.’ Deze aanpak blijkt goed te werken. Meer gedetailleerde cijfers over de Nederlandse beroepsbevolking en over de veiligheid van Nederlanders zullen op lager regionaal niveau beschikbaar komen. Nu wordt nog gewerkt aan het thema gezondheid. Moons: ‘We kunnen straks bijvoorbeeld op regionaal niveau slachtofferschap van delicten en het gevoel van onveiligheid bij de bevolking bepalen. Dat kan helpen bij het formuleren van beleid. Ook kunnen gemeenten deze gegevens gebruiken om vergelijkingen te maken met andere gemeenten binnen hun provincie.’ Moons ziet zeker uitbreidingsmogelijkheden voor het regionaliseren van enquêtedata. ‘We zouden dit ook kunnen doen met het budget-
onderzoek, het wegvervoer of de productiestatistieken. Het zou daarnaast ook mooi zijn als we in de uitsplitsing van data nog een verdiepingsslag kunnen maken, bijvoorbeeld naar wijk- en buurtniveau.’ Het werken op het grensvlak van methodologische vernieuwing en de toepassing daarvan op de sociale statistieken boeit Moons. ‘Het is een interessante combinatie voor een statisticus zoals ik. Het levert boeiende gesprekken op met zowel nationale als internationale belanghebbenden. Wat ook interessant is: het CBS vervult een voortrekkersrol op dit gebied in Europa. Het is één van de eerste statistiekbureaus die met deze techniek werken. Daar mogen we best trots op zijn. Andere Europese landen zijn erg geïnteresseerd in onze ervaringen. In maart heb ik er tijdens een internationale conferentie over verteld. Zonder de degelijkheid en betrouwbaarheid uit het oog te verliezen, ontwikkelt het CBS nieuwe technieken en past ze toe. Die open houding voor vernieuwing spreekt mij aan.’
Curriculum Vitae Elke Moons (35) studeerde toegepaste wiskunde en biostatistiek aan de Katholieke Universiteit Leuven en aan de Universiteit Hasselt. Vervolgens was ze ruim negen jaar docent aan deze laatst genoemde universiteit. Een periode waarin ze ook promoveerde. Sinds drieënhalf jaar werkt ze bij het CBS als statistisch onderzoeker. Ze is projectleider van het Speerpunt Regionalisering Enquêtedata.
herfst 2013 9
Hoogleraar, dichter en columnist Afshin Ellian
‘De strijd om de waarheid wordt heel belangrijk’ Hij ontvluchtte zijn geboorteland Iran en kwam via Pakistan en Afghanistan in 1989 in Nederland terecht. Hier heeft Afshin Ellian inmiddels naam gemaakt als hoogleraar, dichter en columnist. Een gesprek met de vluchteling van toen over de wereld van nu. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht
10 cbs 03/13
relaties
Afshin Ellian, hoogleraar
‘Ik vind dat politici cijfers niet moeten gebruiken als schild’ herfst 2013 11
Curriculum Vitae van Afshin Ellian Prof. mr. dr. Afshin Ellian (Teheran, 1966) vluchtte voor de tirannie van Ayatollah Khomeini en arriveerde in 1989 in Nederland. Hier studeerde hij van 1990 tot 1996 aan de Universiteit van Tilburg (toen nog KUB). Hij rondde drie studies af: strafrecht, volkenrecht en filosofie. In 2003 promoveerde hij op een onderzoek naar de politieke transitie van Zuid-Afrika. Ellian is sinds 2003 universitair hoofddocent encyclopedie van de rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden. In 2005 werd hij aan deze universiteit hoogleraar Sociale cohesie, burgerschap en multiculturaliteit. Sinds 2012 is hij wetenschappelijk directeur van het Instituut Metajuridica aan de rechtenfaculteit Leiden . Ellian schreef de dichtbundels Allah weet het niet beter en Brieven van een Pers. Hij schreef colums voor NRC Handelsblad en schrijft momenteel voor elsevier.nl.
L
eiden, op een mooie maandagmiddag. Afshin Ellian is op zijn werkplek, in het Kamerlingh Onnes Gebouw, tegenover het groene Van der Werffpark. Het gebouw, dat wordt gebruikt door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden, is genoemd naar de natuurkundige Heike Kamerlingh Onnes (1853–1927) die op deze plek zijn experimenten uitvoerde. Slagzin van het laboratorium was ‘Door meten tot weten’. Over meten – en met name over statistiek en het CBS – komen we later te spreken. Eerst diept de hoogleraar Sociale cohesie, burgerschap en multiculturaliteit op verzoek herinneringen op aan zijn jeugd. Hij vertelt dat hij op zijn vijftiende jaar een journalistieke opleiding volgde en kort daarna als freelance journalist al artikelen schreef in verschillende kranten. Na de neergang van de sjah, in 1979, kreeg Iran een andere geestelijke dictatuur, gebaseerd op de sharia. In het begin van de jaren tachtig – hij was zo’n zestien, zeventien jaar oud – besloot Ellian, tegenstander van het regime, onder te duiken. Zijn eerste vlucht was die naar Pakistan, samen met een aantal intellectuelen. ‘Gevaarlijk, want de toenmalige junta had goede contacten met Iran, waardoor we het risico liepen te worden uitgeleverd. We bleven daar twee maanden.’ Het moment waarop Ellian zijn land achter zich liet, heeft hij nog scherp op zijn netvlies. ‘Dat was dramatisch. Je bent in je eigen land en toch ben je vluchteling. We hielden Iranese aarde in onze handen vast en hebben flink gehuild.’
12 cbs 03/13
GEVAARLIJKER Op een kameel reisde de vluchteling door het noorden van Pakistan. ‘Ik had zo’n dier tot dan alleen nog maar in een dierentuin gezien. Vreselijke beesten, want hoe je er ook op zit, je krijgt altijd pijn in je benen. Daarom liep ik dan ook af en toe naast de kameel. Maar niet te lang, want patrouilles horen een mens beter lopen dan een kameel – dat zijn geruisloze dieren. Ook handig: ze beschikken over een natuurlijk ingebouwd navigatiesysteem.’ Na honderden kilometers bereikte Ellian de grens met Afghanistan, waar smokkelaars hem in een auto verder landinwaarts brachten. In dit land verbleef hij vijfenhalf jaar. In die periode studeerde hij medicijnen en leerde hij gedichten schrijven van de bekende Iranese dichter Siavash Kasraie. ‘Maar in Afghanistan werd het steeds gevaarlijker. Het conflict werd er steeds breder en er werden aan alle kanten raketten afgevuurd. Met burgers hadden ze geen genade.’
HARD GETROFFEN MIDDENKLASSE In 1989 kwam Ellian aan in Nederland. ‘Op Schiphol werd ik welkom geheten door een vertegenwoordiger van de overheid. Dat was voor mij een ongelooflijke ervaring. Voor het eerst voelde ik me ergens welkom.’ Aan de Universiteit van Tilburg (toen nog Katholieke Universiteit Brabant) rondde hij drie studies af: strafrecht, volkenrecht en filosofie. Sinds 2003 is Ellian verbonden aan de
relaties
‘Iran is naast Noord-Korea het enige land in de wereld waar praten met westerse media een strafbaar feit is’
Universiteit van Leiden. Nog steeds heeft hij regelmatig contact met familie en vrienden in Iran, onder meer via Skype. ‘Natuurlijk moeten zij dan oppassen met wat ze zeggen. Iran is naast Noord-Korea het enige land in de wereld waar het praten met westerse media een strafbaar feit is.’ Wat is het beeld dat zijn vrienden en familie van zijn vaderland schetsen? ‘Economisch gaat het heel slecht. De armen worden gesubsidieerd, de rijken blijven rijk, maar de middenklasse wordt keihard getroffen. Er is een tekort aan medicijnen, benzine en andere goederen. Huizenprijzen schieten omhoog.’ Van de nieuwe president Hassan Rohani, die verzoening met het Westen wil, heeft Ellian geen hoge verwachtingen. ‘Rohani richt zich op de hard getroffen middenklasse. Die heeft hij nodig en daarom wil hij dat het Westen de sancties opheft. Het is een overlevingstactiek. Misschien zal er wat softer worden omgegaan met de hoofddoek en laat men een klein beetje meer persoonlijke vrijheid toe. Dat zal tijdelijk zijn, want uiteindelijk verandert de ideologie van het regime niet.’
MORELE DISCUSSIES Ellian staat bekend om zijn kritiek op de islam. In 2000 ontving hij zijn eerste doodsbedreiging, nadat hij kritiek had geuit op onder meer de opdrachten van de profeet Mohammed om kritische dichters in Medina te doden. Hij heeft een periode onder 24-uurs politiebescherming gestaan en heeft gewerkt achter elektronisch vergrendel-
bare deuren. Hoe voelt hij zich in Nederland anno 2013 – 24 jaar nadat hij er warm werd verwelkomd? ‘Nederland is en blijft mijn land. Ik ben er gastvrij ontvangen en ik denk en droom in de Nederlandse taal. Tegelijkertijd ben ik betrokken bij de wereld van het Midden-Oosten, bij de Perzische taal. Ik voel me niet meer verscheurd tussen twee werelden, maar meer betrokken erbij. De één leeft in intolerantie, de ander strijdt om het voortbestaan van vrijheid en tolerantie.’ In de afgelopen 24 jaar dat Ellian in Nederland woont, is het land veel veranderd. Zo legden coalitiepartners PvdA en VVD in het regeerakkoord vast dat illegaliteit strafbaar gesteld moet worden. Volgens Ellian halen de partijen op dit vlak doel en middelen door elkaar. ‘Ik ben er voor om dit soort vraagstukken uit de morele sfeer en uit de sfeer van emotie te halen’, zegt de voormalige vluchteling. ‘Kijk eerst naar de uitgangspunten: wat willen we voor elkaar krijgen? Dat mensen hier niet massaal naar toe komen. Dat weerloze mensen niet in illegale arbeid terecht komen. Dat criminaliteit voortkomend uit illegaliteit moet worden voorkomen. Allemaal mee eens! De kernvraag is: levert strafbaarstelling een bijdrage aan het realiseren van die uitgangspunten? Dat denk ik niet. Het levert weinig op, behalve morele discussies. Ik zie liever dat er meer geld wordt gestoken in grensbewaking. Iemand die wil vluchten naar Nederland laat zich niet afschrikken door de strafbaarstelling. Die komt toch wel.’ herfst 2013 13
SYRIË EN EGYPTE Weer even naar het buitenland. Hoe kijkt Ellian aan tegen brandhaarden als Syrië en Egypte? ‘Syrië is een drama. Ik zie daar geen goede uitkomst. Als de rebellen het overnemen wordt het land opgedeeld in drie tot vier gebieden, waaronder Al Qaida-gebieden. President Assad heeft daar ook niet veel toekomst, al zal het zonder hem nog erger worden. De Amerikanen weten ook niet wat ze met Syrië aan moeten. Voor Egypte zie ik meer kansen, maar dan moet wel met man en macht een burgeroorlog worden voorkomen. Ik vind dat alle Westerse landen het Egyptische leger moeten steunen en tegelijkertijd moeten zeggen: doe het wel kalm aan. Als die steun voor het leger wegvalt, veroorzaak je een gevaarlijke situatie, want wie moet dan de samenleving ordenen en de veiligheid waarborgen?’ En daarmee komen we op de leerstoel van Ellian: sociale cohesie. Volgens de hoogleraar ‘een overkoepelend begrip dat betrekking heeft op de moderne elementen van de samenleving.’ In traditionele samenlevingen als Nederland is deze cohesie gebaseerd op gedeelde geschiedenis, gedeelde taal en gedeelde normen en waarden. ‘Maar’, doceert Ellian, ‘cohesie en burgerschap is ook grensoverschrijdend. Cohesie ontstaat waar iets gemeenschappelijks bestaat. Je ziet dat op internet steeds nieuwe vormen van cohesie worden gegenereerd. Het kosmopolitisch denken in de wereld neemt steeds meer toe.’ Die toename van groepen op internet zal 14 cbs 03/13
flinke gevolgen hebben, voorspelt Ellian. ‘In een gemeenschap waar geen regels en uitgangspunten zijn, ontstaan conflicten. Het enige wat mensen op internet bindt is de techniek. Het is daar heel gemakkelijk om te manipuleren met halve waarheden. Je neemt een stukje van een artikel of een uitspraak en dat verspreid je op het web. Neem de cartoonrellen in 2008. Daarbij ging het verhaal dat beledigende varkenskoppen waren gebruikt. Dat was helemaal niet zo, maar het verhaal – en de gevolgen ervan – was al lang de wereld over gegaan. Aan de andere kant: een regime kan, door op de deleteknop te drukken, zo’n hele gemeenschap op internet ook in één keer wegvagen. We staan aan de vooravond van grote internationale veranderingen door internet. We zullen internationaal een zware strijd moeten voeren voor het woord waarheid. Die strijd om de waarheid wordt heel belangrijk.’
CIJFERS ZEGGEN NIET WAT JE MOET DOEN Hoe belangrijk zijn dan, nu hij het toch over waarheid heeft, de cijfers van een nationaal statistiekbureau als het CBS? ‘Statistieken zijn héél belangrijk’, zegt Ellian, ‘maar je moet ze wel bekijken naast andere factoren. Als het gaat om de kracht van een samenleving, heb je meer kennis nodig om deze aan te tonen. Zo houden bijvoorbeeld ook historische elementen een land bij elkaar.’ Voor politici en beleidsmakers zijn de cijfers van het CBS cruciaal, aldus de wetenschapper: ‘Hoe moet je
relaties
‘Door met cijfers aan te tonen dat je ongelijk hebt, boek je vooruitgang’
anders beleid maken? Ik vind alleen dat politici cijfers niet moeten gebruiken als een schild. Ze moeten hun morele verantwoordelijkheid niet naar cijfers toeschuiven. Politici verwijzen regelmatig naar de CBScijfers bij het maken van keuzes. Alsof ze willen zeggen: dit zijn de cijfers, ik kan niet anders. Terwijl ze juist ideologische keuzes moeten maken. Cijfers zeggen niet wat je moet doen.’ Volgens Ellian rust het CBS op drie belangrijke pijlers. ‘Onafhankelijkheid, onpartijdigheid en ambachtelijkheid.’ Hij en zijn collega’s maken regelmatig gebruik van CBS-cijfers. ‘Cijfers over onder meer migratie, scheiding van kerk en staat en godsdienstvrijheid zijn voor ons van enorm belang. En als ik een model wil ontwikkelen maak ik ook gebruik van de statistieken van het CBS. Stel dat ik wil weten hoe de rechtsstaat zich zal ontwikkelen op het gebied van advocatuur en rechtshulp op basis van de beschikbare middelen. Dan wil ik weten hoeveel AOW’ers, vrouwen en andere bevolkingsgroepen er zijn in ons land. Zonder die gegevens kunnen we geen modellen ontwikkelen.’ Waar het CBS sterk is in het produceren van betrouwbare cijfers, is de wetenschap er voor de duiding van die cijfers, vervolgt Ellian. ‘Het CBS vind ik daarmee belangrijker dan een organisatie als de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Die doet hetzelfde als wij, de wetenschap: namelijk het interpreteren van cijfers. Maar wat het CBS doet is echt
cruciaal en van onderscheidend belang. Niemand kan het ze nadoen. Wij in elk geval niet.’ Volgens Ellian zijn statistieken fantastisch voor de wetenschap. ‘Cijfers kunnen iets bevestigen of iets weerleggen: dat maakt in principe niet uit, want je hebt dankzij die cijfers altijd vooruitgang geboekt. Neem de Vogelaarwijken. Cijfers tonen aan dat deze wijken zich de afgelopen jaren niet gunstiger hebben ontwikkeld ten opzichte van andere wijken met dezelfde problemen. Iets dat ik overigens had voorspeld, maar dat is niet waar het om gaat. Wetenschappers denken vaak: als ik maar gelijk krijg. Maar door met cijfers aan te tonen dat je ongelijk hebt, boek je ook vooruitgang.’
‘We staan aan de vooravond van grote internationale ontwikkelingen door internet’ herfst 2013 15
8 op de 10 internetgebruikers winkelt online
In 2012 had 80 procent van de 12,3 miljoen internetgebruikers wel eens online gewinkeld. Dat komt neer op 9,8 miljoen personen. Zeven jaar geleden telde ons land nog 5,9 miljoen mensen die online winkelden. Niet alleen wordt er vaker op internet gewinkeld, er wordt ook daadwerkelijk meer gekocht via internet. Het aantal frequente e-shoppers steeg van 3,9 miljoen in 2005 naar 7,1 miljoen in 2012. Frequente e-shoppers zijn consumenten die in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek een online aankoop hebben gedaan. (Bron: CBS)
16 cbs 03/13
a A d D 14 1
kort: economie
%
MEER FAILLISSEMENTEN
MILJARD MINDER AAN DIVIDEND
In de eerste helft van 2013 zijn 4 983 bedrijven en instellingen failliet verklaard. Dat is 14 procent meer dan in dezelfde periode van 2012. De cijfers uit 2013 vormen een triest record: nog nooit eerder gingen sinds het begin van de meting (in 1981) zoveel bedrijven in een half jaar op de fles. De meeste faillissementen werden uitgesproken in ZuidHolland, Noord-Holland en Noord-Brabant. Dit zijn ook de provincies met het grootste aantal bedrijven. De grootste klappen vallen onverminderd in de handel en de bouw. (Bron: CBS)
Na vier jaar van steeds hogere dividendbedragen kregen de aandeelhouders in de eerste helft van 2013 een lager dividend uitgekeerd. Beursgenoteerde Nederlandse bedrijven betaalden in de eerste helft van 2013 ruim 7,5 miljard euro dividend uit. Dit is ruim 1 miljard euro minder dan in de eerste helft van 2012. Dit hangt samen met de daling van de bedrijfswinsten in 2012. Ter vergelijking: in de eerste helft van 2008, voor de economische crisis, werd nog een bedrag van ruim 11 miljard uitgekeerd aan dividend. (Bron: CBS)
VERSCHIL IN WELVAART BINNEN EUROPA KLEINER SINDS
1995 In de Europese Unie (EU) is Nederland in 2011 het op 1 na welvarendste land. Luxemburg is het meest welvarend, Bulgarije en Roemenië het minst. De verschillen in welvaart tussen de EU-landen zijn in vergelijking met 1995 minder geworden. Vooral het verschil in welvaart tussen de Oost-Europese landen en de rest van Europa is kleiner geworden. Nederland is in korte tijd flink geklommen op de ladder. In 1995
a A nam ons land nog de zevende plaats in, maar door een bovengemiddelde groei van het bruto binnenlands product in de periode 1995–2011 (bij een relatief minder harde stijging van het prijsniveau) steeg Nederland 5 plaatsen. Per hoofd van de bevolking zijn Nederlanders ruim 30 procent welvarender dan de gemiddelde inwoner van de EU. (Bron: Eurostat)
herfst 2013 17
Daan von Berg (50) werkt ruim 32 jaar bij het CBS, waarvan de laatste dertien jaar als beleidsadviseur Internationale Zaken. Gedurende zijn loopbaan specialiseerde hij zich in Europees recht. Naast zijn werk voor de Europese wet- en regelgeving is hij ook actief in internationale samenwerkingsprojecten van het CBS, onder andere met China en Vietnam.
Daan von Berg
‘Rekening houden met de belangen van de Nederlandse departementen en de statistische experts’ 18 cbs 03/13
aan het woord…
‘Samenwerking met andere Europese lidstaten essentieel’ Daan von Berg is al 32 jaar CBS’er. Maar als hij in Brussel aan het werk is, verandert zijn rol. Dan vertegenwoordigt hij namelijk niet het CBS, maar de Nederlandse regering in de Raadswerkgroep statistiek van de Europese Unie. Auteur: Annemieke Bos Fotografie: Sjoerd van der Hucht
Zodra de Europese Commissie voorstellen indient voor nieuwe wet- of regelgeving over statistische onderwerpen, komt Von Berg in actie om namens Nederland daarover te onderhandelen. ‘Dat kan over allerlei onderwerpen gaan. Van monetaire tot bedrijfsstatistieken, van arbeidsmarkt tot energie en transport.’ Hij spreekt in deze functie niet namens het CBS, maar vertegenwoordigt Nederland. ‘Ik ben penvoerder van het zogeheten BNC-fiche. Dat is een document van de Nederlandse regering waarin zij een eerste oordeel geeft over het voorstel van de Europese Commissie. Dat document dient om het Nederlandse standpunt te bepalen en vormt de inzet voor de onderhandelingen in Brussel. Bij de beoordeling van een voorstel bekijkt de regering onder andere of het echt nodig is dat een maatregel op Europees niveau wordt ingevoerd, ook wel subsidiariteitsbeginsel genoemd. Daarnaast geldt dat het optreden van de unie niet verder mag gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Europese Verdragen te bereiken, bekend als het evenredigheidsbeginsel. En uiteraard wordt bekeken of Nederland het inhoudelijk eens is met een voorstel.’ Wanneer het Nederlandse standpunt is bepaald, gaat Von Berg in Brussel aan de slag om coalities te vormen met andere lidstaten. ‘Die samenwerking is essentieel. Anders kom je er niet. Deze fase is arbeidsintensief en vraagt veel voorbereiding. Je moet van tevoren het standpunt van
andere lidstaten zien te achterhalen en inschatten waar je maximale winst kunt behalen. Ook moet je weten waar je ‘wisselgeld’ nodig hebt om anderen mee te krijgen. Dat kan per dossier en zelfs ook nog per wetsartikel verschillen.’ Een dossier waaraan Von Berg werkt is de wijziging van de Europese Statistiekwet. De doorlooptijd van een dossier kan oplopen tot twee jaar. ‘Het is een zaak van lange adem en vrijwel altijd is het eindresultaat een compromis. Je moet geven en nemen, dat is onvermijdelijk. Het kan ook voorkomen dat je uiteindelijk ‘nee’ tegen een voorstel moet zeggen. Ik moet rekening houden met de belangen van de Nederlandse departementen en de statistische experts. De voorstellen mogen niet leiden tot extra administratieve lasten voor ondernemers. Het doel is uiteindelijk dat we hoogwaardige statistieken maken die in de Europese Unie onderling te vergelijken zijn.’ Von Berg werkt nu 13 jaar in deze functie en merkt dat Nederland c.q. het CBS wordt gezien als een belangrijke partij. ‘Er zijn van die momenten dat we met onze voorstellen in Europa worden gezien als bruggenbouwer. We worden vaak geraadpleegd als sparing partner. Samenwerken is heel belangrijk en daarvoor is de Europese Unie een goed instrument. Veel vraagstukken zijn in de huidige wereld niet op nationaal niveau te behappen. Bovendien zorgt samenwerken op het gebied van vrede en veiligheid ook voor stabiliteit.’ herfst 2013 19
Succesvol internationaal schrijfster Rosita Steenbeek
‘Een diepe crisis geeft liefde extra kansen’ 20 cbs 03/13
in gesprek met…
Rosita Steenbeek (1959) studeerde theologie in Utrecht, maar stapte over naar Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Ze vertrok in 1986 naar Rome om actrice te worden en speelde in diverse film- en tv-producties. Ze schreef voor ‘Vrij Nederland’ en vertaalde boeken uit het Italiaans, onder andere van Alberto Moravia. In 1994 debuteerde ze met haar autobiografische roman ‘De laatste vrouw’. Ze bleef in Rome wonen en wijdde zich geheel aan het schrijven. Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Sjoerd van der Hucht
herfst 2013 21
Nederlanders steeds zwaarder In de loop van de jaren is het aantal mensen met overgewicht fors gegroeid. In 2011 was 54 procent van de volwassen mannen en 43 procent van de vrouwen te zwaar. Dat zijn er aanzienlijk meer dan 20 jaar geleden, toen deze aandelen nog 39 respectievelijk 31 procent bedroegen. Inmiddels kampen 6,0 miljoen volwassenen met overgewicht, van wie er 1,4 miljoen ernstig overgewicht hebben. Bij een BMI (Body Mass Index) van 30 of hoger is sprake van ernstig overgewicht. (Bron: CBS)
Welke personen hebben de meeste invloed op uw leven gehad en waarom? Mijn ouders. Omdat zij zo'n gelukkig huwelijk hadden, heb ik het gevoel dat ik een heel sterk fundament heb. Daardoor kan ik veel aan. Mijn vader was mijn grote inspirator op het gebied van de letteren. Hij was docent Nederlandse letterkunde aan de universiteit en historicus. Maar hij las ook Russisch, Sanskriet, Grieks en Latijn. Hij heeft een sterke stempel op mij gedrukt. Daarnaast was er de invloed van de oude Italiaanse kunstenaars, die op mijn pad kwamen toen ik zelf met schrijven begon. Ik denk aan de schrijver Moravia en aan zijn uitspraak: ‘Het leven moet licht worden geleefd.’ Hij bedoelde: het leven is vaak zó moeilijk, je moet het daarom met een zekere lichtheid nemen. Ook moet ik nog vaak denken aan zijn discipline. Hij begon meteen met schrijven, nadat hij ‘s ochtends was opgestaan. Dan staan de poorten naar het onderbewuste nog open, zei hij. De filmregisseur Fellini kwam ik ook tegen toen ik met schrijven begon. Hij zei: wees niet bang om je eigen ervaringen te gebruiken. Het diepst persoonlijke is het meest universele. Omdat ik toen net met mijn eerste boek bezig was, was het heel bijzonder dat ik deze kunstenaars aan het eind van hun leven en carrière tegen kwam. Zij hebben altijd de openheid, nieuwsgierigheid en ontroerbaarheid van de jeugd bewaard. Daarom voelde ik mij zo goed bij hen. Nu ben ik al tien jaar samen met mijn Armeense vriend. Die 22 cbs 03/13
heeft weer iets totaal nieuws in mijn leven gebracht: fietsen naar het Griekse Delphi. Heeft het feit dat u op dertienjarige leeftijd een hersenbloeding kreeg en later in 2002 een ernstig ongeluk uw kijk op het leven veranderd? Ja, dat heeft wel invloed gehad. Mijn vader had altijd een heel sterk bewustzijn van de vergankelijkheid en strooide daar gedichten over rond. Tegelijkertijd leefde hij ons voor dat het leven geleefd moest worden. Natuurlijk is dat besef bij mij heel erg versterkt toen ik op mijn dertiende ineens in dat ziekenhuis lag, bijna een half jaar in een verduisterd kamertje. Toen ik terugkwam op school – ik mocht een half jaar overslaan – keek ik wel anders naar de wereld en mijn klasgenoten. Ik dacht: voor hen is het vanzelfsprekend dat zij elke dag naar school gaan. Je weet dat de dood bestaat, maar die is zo ver weg! Voor mij was hij ineens heel dichtbij. Het heeft mij met nog meer verwondering naar het leven laten kijken. En ik denk dat het mij ook wel heeft aangezet om het leven te leven. Dat hele idee van ‘we moeten alles onder controle houden en voorzichtig leven en de toekomst organiseren’ heb ik niet. Ik denk dat dat komt door het gevoel van ‘het kan zó afgelopen zijn’. Het is een verrijking, ik besef dat wij onze tijd niet moeten verdoen. Daarom ben ik ook naar Rome gegaan. Ik ben er gebleven, omdat ik het daar zo fijn vond. De dingen waar je van droomt, moet je niet uitstellen!
in gesprek met…
‘Die maanden in het ziekenhuis besefte ik dat je het lijden niet kunt uitbannen. Je moet het accepteren als iets wat bij het leven hoort’
U hebt veel over zingeving nagedacht in uw leven. Wat is volgens u de zin van het leven en welke rol speelt uw christelijk geloof daarbij? Ik denk dat het belangrijk is dat een mens tot bloei komt. Dat je ontdekt wat je talenten zijn en dat je die tot ontwikkeling brengt. Daar word je het gelukkigst van. Geen dingen doen waarvoor je niet in de wieg bent gelegd. Verder: de liefde, in elke zin van het woord. Vriendschap is ook een vorm van liefde. Er zijn voor de ander: medeschepselen, mens, dier, milieu. Goed doen. Ik ben op een heel plezierige manier met het geloof opgegroeid. Mijn twee grootvaders waren dominee, wij gingen heel vanzelfsprekend naar de kerk. Er kwamen ook allerlei gezindten bij ons over de vloer. Er werd gebeden en gedankt en er konden grappen over het geloof worden gemaakt. Wij baden voor mensen die het moeilijk hadden, momenten van reflectie en stilstaan bij de dingen. En niet alleen ‘heb uw naasten lief’, maar ook ‘heb uw vijanden lief’. Proberen je in de ander te verplaatsen en de ander te begrijpen. Vergeving vind ik ook heel belangrijk. Honderdduizenden mensen in Nederland zijn depressief, ziek of worden bestolen. Mensen worden gepest of raken hun baan kwijt. Tienduizend mensen verlaten jaarlijks hun partner. Toch blijkt, althans volgens CBS-onderzoek, bijna iedereen gelukkig te zijn. Weet u hoe dat komt?
Geluk hangt misschien niet zozeer daarvan af. Het zit juist in kleine dingen. Ik heb dat zelf ervaren toen ik in 2002 na een ernstig auto-ongeluk – waarbij mijn neef opslag dood was, mijn moeder haar nek brak en ik mijn rug – maanden met mijn moeder in het ziekenhuis lag. Ik realiseerde me dat de band met de mensen die er nog zijn des te sterker is. Je beseft wat een ander voor je betekent. Ik was zó blij toen ik mijn zusjes, broer, vrienden zag binnenstappen. Je kunt ook afstompen als het allemaal van een leien dakje gaat. Geluk zit dus in kleine dingen: een mooi uitzicht, een lekker warm huisje, een meeslepend boek, naar de film, eten met vrienden. Ik heb een aantal maanden op mijn rug gelegen aan allerlei slangen in het ziekenhuis. Ik voelde mij heel erg verbonden met de andere mensen die daar lagen. De band met mijn moeder is nóg sterker geworden. Ik besefte dat je het lijden niet kunt uitbannen. Je moet het accepteren als iets dat bij het leven hoort. Zo’n diepe crisis geeft liefde extra kansen. Je gaat de mooie dingen nog meer op waarde schatten. Het CBS produceert dagelijks heel veel cijfers. Wat is uw affiniteit met cijfers? Ik vind statistieken heel interessant! Getallen maken het duidelijk, geven helderheid. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over ‘die Italiaanse macho's’. Als je dan naar de statistieken kijkt van het CBS, dan zie je dat Nederlandse vrouwen voor hetzelfde werk 15 procent herfst 2013 23
minder betaald krijgen dan mannen. Italiaanse vrouwen verdienen 2 procent meer dan de Italiaanse mannen! Dan ben je dus uitgepraat, want de cijfers maken dingen duidelijk. Ze schudden je wakker. Heel actueel: obesitas. Aan de cijfers zie je hoe hard die ziekte groeit, evenals suikerziekte. Ik denk dan: als dit zo doorgaat, moet er ingegrepen worden. Ik heb mij veel in de Oudheid verdiept, dat vind ik boeiend. Iets meer dan tweeduizend jaar geleden stond er op de plek waar ik in Rome woon een groot theater. Die tijdsdimensie geeft mij een heel bijzonder gevoel. Op mijn fietstocht naar Delphi waren getallen ook heel belangrijk. Dat je in Amsterdam op de fiets stapt en weet: ik ga 3 000 kilometer fietsen. En iedere dag weer: hoeveel kilometer hebben we gehaald? Dat wordt ook een spel. U bent Nederlandse en woont al meer dan 25 jaar in Rome. Italië is een prachtig land en Rome een hele mooie stad. Toch hebben veel Nederlanders bepaalde associaties bij Italië: Berlusconi, corruptie, maffia, chaos, etc. Wat hebt u daarvan in uw dagelijkse leven gemerkt? Ik hoor ongelooflijk veel geklaag van Italianen. Zij schamen zich voor Berlusconi en bijvoorbeeld de verplatting op de televisie. Er is een echte televisiecultuur gekomen. Een ander voorbeeld zijn die ‘barbusjes’ op de Piazza Navone en andere bezienswaardigheden van Rome. Die busjes worden gerund door één grote 24 cbs 03/13
maffiafamilie. Mijn buurvrouw is voorzitter van de vereniging van bewoners van het centrum van Rome. Zij windt zich daar heel erg over op. Overal dat fast food, die vieze, voorgebakken pizza's. Zij zegt dat er heel weinig tegen te doen is, omdat het een grote maffiose familie is die onder één hoedje speelt met mensen van het stadsbestuur. En wat de chaos betreft: Italianen kunnen niet heel lang van te voren plannen, maar het zijn geweldige improvisators! Als er bijvoorbeeld een paus overlijdt en er zijn ineens zo'n twee miljoen mensen extra in de stad, dan loopt het toch op rolletjes. Italië heeft grote financiële problemen sinds het uitbreken van de crisis. Volgens Eurostat, het Europese Bureau van de Statistiek, heeft van alle landen in de eurozone alleen Griekenland een grotere staatsschuld. Hoe zichtbaar is de crisis in het dagelijkse leven in Italië? Je ziet dat er meer daklozen zijn. Je kunt soms ook zien dat mensen nog maar kort geleden dakloos zijn geworden. Dan hebben ze bijvoorbeeld nog mooie schoenen en nette kleren aan, maar dragen ze een paar tassen bij zich. Dat is wel schrijnend. Mijn buurvrouw, die in een mooi appartement woont, vertelt mij dat ze met vriendinnen regelmatig kledingruilavonden organiseert. Zij hebben nu geen extra’s meer om nieuwe kleren te kopen. Ook doen ze hun boodschappen tegenwoordig bij die grote supermarkten aan de rand van de stad, waar ze enorme kortingen krijgen. Voorheen
in gesprek met… Meer mensen met diabetes Gezonde voeding en een gezond gewicht dragen bij aan een goede gezondheid. Een ziekte waarbij overgewicht een grote rol speelt, is diabetes, ook wel suikerziekte genoemd. In 2011 had 4,7 procent van de bevolking diabetes, bijna twee keer zoveel als in 2001 toen het aandeel nog 2,8 procent was. Deze toename hangt niet alleen samen met het groeiende aandeel te zware mensen, maar ook met het steeds ouder worden van de bevolking. Een hogere leeftijd en een hoger gewicht vergroten de kans op diabetes. In 2011 had 15,5 procent van de 65- tot 75-jarigen diabetes. Van de 75-plussers had 16,1 procent deze ziekte. Tien jaar geleden was dat nog 10,6 en 12,7 procent. (Bron: ‘Smakelijk weten’, trends in voeding en gezondheid, CBS)
deden zij hun boodschappen bij de winkeltjes om de hoek. Alles is ook duurder geworden, de crisis is heel voelbaar. Sinds uw eerste boek bent u een internationaal bekende schrijfster met een succesvolle carrière. Zo’n carrière is niet mogelijk door alleen maar de wind in de rug te hebben. Kunt u dat onderschrijven? Ik denk dat het sommige mensen wel overkomt dat het allemaal van een leien dakje gaat. Maar ook als je schrijver bent, is het soms juist heel bijzonder materiaal als er iets dramatisch gebeurt. Zoals mijn boek ‘Intensive care’ over dat ernstige auto-ongeluk in 2002. Ik voel mij er wel een beetje bevoorrecht door dat ik in mijn beroep de ellende kan vormgeven, er iets van kan maken. Als het ware iets negatiefs omzetten in iets positief, want heel veel mensen hebben zich erin herkend en werden er door getroost. Dat is een heel mooi compliment. Toen er veel mensen in mijn omgeving stierven - mijn oude vrienden Moravia en Fellini, mijn beste vriendin die nog maar 36 was - heb ik het boek ‘Schimmenrijk’ geschreven. Daar heb ik heel veel reacties op gekregen. Als het een tijdje wat minder goed gaat, word je gedwongen om de balans op te maken. Hoe komt dat? Moeten de zeilen wat worden bijgezet, moeten we de koers wat veranderen? Het houdt je ook scherp. Als het allemaal vanzelf gaat, kan het vervlakken. Werkt u momenteel aan een nieuw boek? Ja, het is het levensverhaal van mijn grootmoeder Rose. Een Joodse Duitse, die in 1929 mijn grootvader
tegenkwam, dominee in Ransdorp. Ik schrijf haar levensverhaal tegen de achtergrond van twee wereldoorlogen. Het is een persoonlijk verhaal uit die zeer bewogen periode. Al een tijd verdiep ik mij in de geschiedenis: het interbellum, de Tweede Wereldoorlog. Ik realiseer mij dat ik ook nu nog verhalen kan horen van mensen die herinneringen hebben aan die tijd en aan die oorlog. Mijn moeder bijvoorbeeld, een geweldige bron van informatie. Nu blijkt pas dat mijn grootmoeder over heel veel moeilijke dingen niets heeft verteld, bijvoorbeeld over wat er met de familie is gebeurd in de oorlog. Ik heb daarvoor allerlei reizen gemaakt en familieleden gesproken, maar ook bronnenmateriaal en archieven bestudeerd. Nu ben ik haar brieven aan het lezen. Het is een enorme speurtocht, met ook weer heel veel cijfers. Hoe was de situatie in Duitsland en Nederland toen mijn grootouders elkaar tegenkwamen, hoe was het toen zij trouwden? Dat soort gegevens. Jaartallen naast elkaar leggen. Wat zijn uw toekomstplannen? Hard werken aan dit nieuwe boek. Ook heb ik al wat ideeën over andere nieuwe boeken en zou ik graag terug naar Griekenland willen. De toekomst zie ik open, rustig en nieuwsgierig tegemoet. Ik kan mij laten meeslepen door dingen en op onverwachte paden terecht komen, maar daarin ken ik ook wel degelijk discipline. Het leven kan onverwachte wendingen nemen; het zou mij beklemmen als ik het helemaal uitgestippeld voor me zag. herfst 2013 25
16 MILJARD EURO NAAR VAKANTIES Nederlanders gaven in 2012 bijna 16 miljard euro uit aan vakanties, waarvan 12,9 miljard werd gespendeerd aan vakanties in het buitenland. Bijna 9 op de 10 van deze buitenlandse vakanties vindt plaats binnen Europa. Frankrijk, Duitsland en Spanje vormen de top 3 van Europese bestemmingen. Buiten Europa waren de Verenigde Staten de meest populaire vakantiebestemming. Het aantal korte vakanties in eigen land groeit. Deze stegen in 2012 met 1,2 miljoen tot 10 miljoen. Het aantal lange vakanties in Nederland daalde daarentegen met 500 duizend tot 8 miljoen. (Bron: CBS)
26 cbs 03/13
kort: cultuur
e g E 6,3 56 %
HEEFT MOBIEL INTERNET
MILJOEN DIGITALE TV-ABONNEMENTEN
Met een percentage van 94 procent van de bevolking heeft Nederland, samen met Zweden, het hoogste percentage internetters van de Europese Unie. Ook op het gebied van mobiel internet scoort Nederland bovengemiddeld. Met mobiel internetgebruik komt ons land met een aandeel van 56 procent ruim boven het EU-gemiddelde van 35 procent uit. Zweden, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk overtroeven Nederland echter op dit gebied. In deze landen liggen de percentages van mobiel internetgebruik boven de zestig procent. Opvallend: in Duitsland maakt slechts 31 procent gebruik van mobiel internet. (Bron: CBS)
Ook in 2012 is het aantal digitale tv-abonnementen in Nederland wederom gestegen. In totaal telde ons land vorig jaar 6,3 miljoen van deze abonnementen. Dat is 3 procent meer dan in 2011. De kabel heeft met 3,6 miljoen abonnees veruit de meeste digitale kijkers. Dit komt neer op een marktaandeel van 57 procent. IPTV (waarbij het signaal van de tv via internet verloopt) bezet met ruim 1,2 miljoen abonnementen de tweede plaats, gevolgd door digitale tv via de satelliet en de ether. Deze vormen van ontvangst telden in 2012 elk 750 duizend abonnees. (Bron: CBS)
g 28 G %
VAN DE KERKELIJKE NEDERLANDERS IS KATHOLIEK
55 procent van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder rekent zich tot een kerkelijke gezindte of een levensbeschouwelijke groepering. Katholieken vormen de grootste groep: 28 procent hangt dit geloof aan. Verder rekent 8 procent zichzelf tot de Nederlandse Hervormde Kerk, is 4 procent
gereformeerd en geeft 6 procent aan tot de Protestantse Kerk in Nederland te behoren. 4 procent is islamiet. Tot een andere kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering – waaronder bijna 1 procent hindoes en een half procent boeddhisten – rekent zich 6 procent. (Bron: CBS)
herfst 2013 27
‘Met de Summer School wil het CBS bijdragen aan het vergroten en verbeteren van de statistische kennis in de academische wereld’
28 cbs 03/13
aan het woord…
Veel belangstelling voor CBScursussen tijdens Summer School Hoe maak je als onderzoeker een vragenlijst en een steekproefontwerp? Wat doe je met non-response en hoe analyseer je data van complexe steekproeven? Ruim 45 deelnemers uit meer dan twintig landen bogen zich in augustus over deze vragen. Zij namen deel aan de Summer School die het CBS samen met de Universiteit van Utrecht organiseerde. Auteur: Annemieke Bos Fotografie: ANP Photo
De Summer School van de Universiteit Utrecht bestaat al sinds 1987. Studenten en onderzoekers uit de hele wereld kunnen gedurende de zomermaanden deelnemen aan inmiddels meer dan honderdvijftig academische cursussen op bachelor-, master- en PhD-niveau. In dit brede programma, dat bijna alle terreinen van de wetenschap bestrijkt, verzorgde het CBS dit jaar voor het eerst twee cursussen: ‘Foundations of Survey Research’ en ‘Advanced Issues in Survey Design and Analysis’. Dat gebeurde samen met de afdeling ‘Methoden en Statistiek’ van de Universiteit van Utrecht. Hiermee zet het CBS een nieuwe stap in de samenwerking met universiteiten. ‘Vorig jaar heeft het CBS de intentie uitgesproken om over de hele linie meer samen te werken met universiteiten’, vertelt Rob van de Laar. Hij is methodoloog en mede-organisator van de CBS-cursussen. ‘Eén van de redenen om deze cursussen aan te bieden tijdens de Summer School van de Universiteit van Utrecht is om meer van onze kennis in te brengen in promotie-onderzoeken van studenten. Zo willen we bijdragen aan het vergroten en verbeteren van de statistische kennis in de academische wereld. Daarnaast vormt dit initiatief een mogelijkheid om docenten en studenten te interesseren voor de onderwerpen waar het CBS mee bezig is. Wie weet vormen deze contacten wel onze samenwerkingspartners – nationaal en internationaal - van de toekomst. Ook mooi is dat we op deze manier in contact komen met kandidaten die mogelijk geïnteresseerd zijn in een loopbaan bij het CBS.’
De belangstelling voor de cursussen van het CBS bleek groot. Al snel meldden zich deelnemers aan vanuit de hele wereld. ‘Zelfs vanuit Kazachstan en Japan waren er deelnemers’, vertelt Van de Laar. ‘Een zeer internationaal gezelschap met uiteenlopende achtergronden. Er waren studenten bij van universiteiten en hogescholen, maar ook medewerkers van onderzoeksinstituten en journalisten.’ Het CBS presenteerde in de cursussen de meest relevante onderwerpen op het gebied van waarneming, analyse en publicatie. ‘We hebben heel veel materiaal beschikbaar en moesten oppassen dat het niet te veel werd. Het gaat erom dat de deelnemer de leerstof kan toepassen in zijn eigen onderzoek. Naast theorie hebben we dan ook veel aandacht besteed aan de toepassing van de methoden en technieken.’ Wat Van de Laar betreft is het zeker voor herhaling vatbaar. ‘Er komt veel bij kijken, vooral ook omdat we het voor het eerst organiseerden. Het moet natuurlijk wel in één keer goed zijn.’
‘Het was een zeer internationaal gezelschap’ herfst 2013 29
Symposium over mogelijkheden van internet
Internet als databron biedt veel kansen voor het CBS Internet, mobiele telefoons, meetpunten van Rijkswaterstaat, kasgegevens van supermarkten. Welke mogelijkheden bieden deze databronnen de statistiek? Dat is onderzocht in het programma Impact ICT dat op 6 juni jl. bij het CBS feestelijk werd afgesloten met een symposium. Internet als databron biedt het CBS en andere organisaties veel kansen. Auteur: Masja de Ree Fotografie: Sjoerd van der Hucht
30 cbs 03/13
cbs-project
Nico Heerschap
‘Met het oog op de toekomst is het belangrijk dat internetdata en big data een rol krijgen in het statistisch proces’
herfst 2013 31
NIEUWE BRONNEN EN NIEUWE MANIEREN VAN WAARNEMEN Er worden dagelijks enorme hoeveelheden gegevens elektronisch vastgelegd. Daarmee komen op steeds meer terreinen (al dan niet gestructureerd) zeer grote datasets beschikbaar. Voorbeelden daarvan zijn internetgegevens, gegevens over betalingsverkeer en data over verkeersintensiteit (‘verkeerslusdata’). Deze datasets zijn kansrijke bronnen voor nieuwe statistieken. Zo kunnen gegevens over betalingstransacties helpen om relaties in de economie te beschrijven, kringlopen te volgen en economische ketens te analyseren. Ook kunnen deze databronnen er voor zorgen dat informatie voor bestaande statistieken sneller, eenvoudiger en met minder administratieve lasten te verkrijgen is, zoals bij statistieken over transport en logistiek. Er liggen hier dus kansen voor het CBS. Het CBS zal onderzoeken welke statistische mogelijkheden Big Data bieden en welke
Het programma Impact ICT, dat begin 2011 is gestart met financiële ondersteuning van het ministerie van Economische Zaken, heeft vooral een aanjagende functie gehad. De komende tijd is nog veel onderzoek nodig. CBS-Programmamanager Nico Heerschap: ‘Bijna alle projecten binnen het programma hebben een positieve proof of concept opgeleverd. In de praktijk is echter gebleken dat het niet altijd eenvoudig is om vervolgens van de internet- of smartphonedata structureel CBSwaardige statistieken te maken. Methodologische kwesties spelen daarbij vooral nog een rol, maar ook privacyaspecten en kosten voor data en logistiek.’ In de komende jaren moet blijken hoe groot de mogelijkheden van internet als databron in werkelijkheid zijn. ‘Maar met het oog op de toekomst is het belangrijk dat internetdata en big data een rol krijgen in het statistisch proces.’
INTERNETROBOTS Een belangrijk hulpmiddel bij het gebruik van internetdata is de internetrobot. Olav ten Bosch ontwikkelde voor het CBS internetrobots voor de woningmarkt en de prijzen. ‘We willen internetdata graag inzetten naast bestaande bronnen, omdat we dan minder hoeven te enquêteren en wellicht sneller over meer en betere data kunnen beschikken.’ Het CBS heeft de afgelopen twee jaar onder meer gekeken naar sites over de woningmarkt. Onderzocht is in hoeverre de informatie op die sites kan bijdragen aan de statistiek. 32 cbs 03/13
oplossingen er zijn voor een aantal uitdagingen, zoals representativiteit en de mate van gestructureerdheid. Vanzelfsprekend is voor het CBS de privacy en de vertrouwelijkheid van gevoelige informatie essentieel. Met grote regelmaat worden nieuwe manieren bedacht om met elkaar te communiceren of informatie uit te wisselen. Het internet is daardoor een bijna onuitputtelijke bron van gegevens geworden. Innovatie van waarneemmethoden is nodig om optimaal gebruik te kunnen maken van die nieuwe bronnen. Daarom investeert het CBS daar in. Bijvoorbeeld door gebruik van smartphones bij persoonsenquêtes naar bestedingen en verplaatsingen, door inzet van internetrobots bij de beschrijving van de huizenmarkt en door gebruik van kwalitatief hoogwaardige webpanels voor algemeen onderzoek. Gebruik van andere waarneemmethoden zal de komende periode verder toenemen.
Om de sites te doorzoeken werden internetrobots ingezet. Enkele robots zijn extern ontwikkeld. ‘Wij hebben onder meer de prestaties van deze verschillende robots vergeleken’, vertelt Ten Bosch. ‘Ook is onderzocht of de waarnemingen van de robots overeenkomen met de eigen waarnemingen van het CBS. Onze conclusie is dat internetrobots kunnen bijdragen aan verlaging van de lastendruk én een vernieuwing in de statistiekproductie.’ De vraag is wel of je zomaar een internetrobot op iemands site mag ‘loslaten’. Ten Bosch: ‘Niet overal zijn wetten voor. Maar als een site aangeeft niet benaderd te willen worden door een robot, dan houden we ons daar aan. Ik denk wel dat ook daar grenzen aan zitten: de prijs van een bepaald product is immers gewoon openbaar. Belangrijk is dat we als CBS transparant blijven opereren en ons altijd kenbaar maken als ‘CBS-robot’ als we een website raadplegen.’
GEBRUIK VAN SMARTPHONES De TU Delft was partner bij één van de projecten binnen het programma Impact ICT. In 2011 en 2012 hebben zij samen met het CBS twee succesvolle pilots uitgevoerd voor het gebruik van smartphones bij het maken van statistieken. Wat kunnen apps op mobiele telefoons aan informatie over het gedrag van mensen opleveren? Welke apps worden daadwerkelijk gebruikt? Welke rol speelt de beschikbaarheid van wifi? Welke groep mensen gebruikt welke applicaties? Dat zijn vragen
cbs-project
Kunnen we conjunctuurgegevens van het CBS terugvinden in de data van Marktplaats?
waar het onderzoek van Harry Bouwman van de TU zich op richt. De informatie die apps op mobiele telefoons oplevert, is rijk en divers en gaat bijvoorbeeld over sms-gebruik: waar iemand is, hoe iemand over internet surft of over iemands belgedrag. Dit soort big data biedt oneindig veel onderzoeksmogelijkheden. Het is daarom nodig gebruikers van die data, onder wie het CBS, hun onderzoeksvragen duidelijk te laten formuleren, stelt Bouwman. ‘Software-based dataverzameling, waaronder ook sensortechnologie, heeft de toekomst. Ook als het gaat om statistiek. Het CBS moet een actieve rol blijven spelen bij de ontwikkeling ervan.’
MARKTPLAATS Als onderdeel van het programma Impact ICT mocht het CBS een dataset van Marktplaats gebruiken voor onderzoek. ‘We vroegen ons af of we daarmee een schatting konden maken van de omzet van de tweedehandshandel (customer to customer, redactie) in Nederland’, legt Andries Kuipers uit. ‘Een andere vraag was: kunnen we conjunctuurgegevens van het CBS terugvinden in de data van Marktplaats?’ Voor het CBS was dit onderzoek vooral een vingeroefening. Het lukte uiteindelijk niet een betrouwbare schatting te maken van de omzet tussen particulieren, onder meer omdat de uiteindelijke verkoopprijs van een product vaak niet bekend is. ‘Het advertentieaanbod volgde wel vrij goed de conjunctuurindicator van het CBS
en het consumentenvertrouwen. Naast inzicht in de tweedehandsmarkt op internet, biedt dat interessante aanknopingspunten.’
BIG DATA Bij big data gaat het om véél gegevens, vaak met een complex karakter – bijvoorbeeld omdat niet bekend is van welke populatie ze precies afkomstig zijn – die ook nog eens heel snel beschikbaar zijn. CBS-methodoloog Piet Daas geeft een aantal voorbeelden van de inzet van big data bij het CBS. ‘Verkeerslussen en camera’s op de weg tellen bijvoorbeeld het aantal passerende auto’s. Deze data zijn heel interessant voor de verkeersstatistieken en we kunnen ze gebruiken zonder dat privacykwesties een rol spelen.’ Hij laat zien dat het gebruik van deze data mooie dynamische plaatjes en grafieken oplevert. ‘Een nadeel is dat het veel werk is om deze grote hoeveelheden data te verwerken.’ Andere voorbeelden van big data waaraan het CBS werkt, zijn data van telefoonproviders en informatie afkomstig van Twitter-berichten. Voordat CBS-programmadirecteur Kennis en Innovatie Marleen Verbruggen het symposium afsluit, ontspint zich een discussie over de vraag in hoeverre we bij de inzet van internet en big data moeten vasthouden aan ‘traditionele’ begrippen als representativiteit. Misschien is het bij databronnen van deze omvang noodzakelijk om buiten de kaders te denken en nieuwe regels op te stellen. herfst 2013 33
Symposium over big data Het CBS verricht sinds 2009 onderzoek naar mogelijkheden om nieuwe databronnen zoals internet, smartphonemeetingen en grote en complexe bestanden (zogenaamde big data) te ontsluiten voor het maken van statistiek. Ook is er een initiatief om te kijken naar de eventuele voordelen van het opzetten van een eigen webpanel voor het CBS. Op 6 juni van dit jaar werd daarover bij het CBS een symposium gehouden, waar deze onderwerpen uitgebreid aan de orde kwamen.
OUDE METHODEN HEBBEN OOK GEBREKEN
NIEUWE MANIER VAN DENKEN
Na afloop van het symposium vroegen we een aantal deelnemers om een reactie. Mildo van Staden, werkzaam bij het ministerie van Binnenlandse Zaken: ‘De sprekers op het symposium hebben mooie voorbeelden gegeven van hoe je internet als databron kunt inzetten en van bedrijven die over mooie databronnen beschikken. Ik zie nog weinig innovatieve of verrassende combinaties van data die ook weer tot verrassende inzichten leiden, maar het was het CBS natuurlijk vooral te doen om de methode te valideren. Nieuwe methoden, zoals in dit geval het gebruik van internet als databron, worden vaak met scepsis ontvangen. Is het wel representatief? Maar we vergeten wel eens dat oude methoden ook gebreken hebben. Met die gebreken hebben we in de loop van de jaren leren leven. Ik vind dat het onderzoek naar tijdsbesteding van de TU Delft, en in zekere mate ook het Marktplaatsonderzoek, duidelijk maakt dat internet als databron een verbetering kan zijn ten opzichte van traditionele methoden. Het bedrijfsleven en mensen zelf beschikken over een schat aan informatie, die misschien wel interessanter is dan de data van de overheid. En er komen steeds meer bedrijven die handige analyses kunnen maken. Hoe de overheid daarop kan aansluiten, is nog een spannende vraag. Het symposium maakte in elk geval duidelijk dat het analyseren van internetdata en big data een hele kunst is en dat de technische randvoorwaarden niet gering zijn.’
Henk Fernee werkt bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Hij vindt dat het symposium goed heeft laten zien dat het CBS bezig is met innovatie op het gebied van databronnen en dat het ook kijkt naar de bruikbaarheid van die bronnen. ‘Dat was interessant, ook voor mijn eigen werk bij het SCP. Bij het tijdsbestedingsonderzoek dat het SCP samen met het CBS uitvoert, maken we bijvoorbeeld gebruik van papieren dagboekjes. Nu zijn we via het LISS-panel aan het experimenteren met smartphones. De presentaties van Harry Bouwman en van Piet Daas raken aan dit thema. Respondenten van het tijdbestedingsonderzoek houden een dagboek bij in een app op de smartphone, maar extra informatie verkrijgen we ook door bijvoorbeeld gegevens uit de smartphone te loggen. Over deze methoden van onderzoek hebben we al eerder gesproken met onder meer het CBS en de TU Delft. Ook vanuit dat oogpunt was de conferentie interessant. De gegevens van bijvoorbeeld Twitter zijn niet representatief voor de hele Nederlandse bevolking. Het vergt een nieuwe manier van denken om daarmee om te gaan in onderzoek. Dat leidt ertoe dat we wel veel spreken over het gebruik van bijvoorbeeld big data, maar dat we nog niet helemaal goed weten hoe we het moeten toepassen.’ Bij TNO is Karin Swets werkzaam. Ook zij nam deel aan het symposium en vond het heel interessant. ’Het liet zien waar het CBS staat op het gebied van methode, maar ook in het proces. Het CBS toont maatschappelijke
34 cbs 03/13
cbs-project
Er is onderzocht of de waarnemingen van de robots overeenkomen met de eigen waarnemingen van het CBS
verantwoordelijkheid en is open naar de buitenwereld. Het is goed om te horen dat het CBS privacy onderkent als een belangrijke randvoorwaarde voor het gebruik van big data. Minder aan de orde kwam het semantisch web, het framewerk waarmee data gedeeld kunnen worden. Ook dat is een randvoorwaarde waarvan ik me afvraag hoe het CBS daarmee om zal gaan. Een belangrijke ontwikkeling bij het huidige internet is de opkomst van open data: er komen meer databronnen beschikbaar en die bevatten niet alleen statische, maar ook steeds meer dynamische data. Het CBS heeft zelf al een aantal heel intrigerende voorbeelden uitgewerkt, maar die mogelijkheden zijn nog lang niet uitgeput. Bij het internet zoals we denken dat het zich zal ontwikkelen, wordt het internet of things 1) heel belangrijk. Over de mogelijkheden en de risico’s ervan, is
iedereen nu hard aan het nadenken. Voor het CBS ligt hier een kans omdat ook bedrijven hun bedrijfsproces op dit principe zullen baseren. Het is denkbaar dat bedrijven die gegevens onder voorwaarden aan het CBS ter beschikking stellen.’
1)
Het principe dat dingen (apparaten, voertuigen) met behulp van sensoren zelfstandig informatie verzamelen (en die eventueel via internet communiceren), waardoor computers beter en sneller ‘beslissingen’ kunnen nemen. Voorbeelden zijn de koelkast van de toekomst die zelf melk bestelt en de ziekenhuisbedden die met sensoren het aantal ligdagen van het ziekenhuis in kaart brengen.
herfst 2013 35
2 KEER VAKER SLACHTOFFER VAN
GEWELDSDELICTEN In 2012 rapporteerden 3 op de 10 homoseksuelen en 2 op de 10 heteroseksuelen een vorm van slachtofferschap. Vandalisme kwam bij homoseksuelen anderhalf keer vaker voor. Homo’s en lesbiennes werden tot 2 keer vaker slachtoffer van geweldsdelicten, in het bijzonder bedreiging. (Bron: CBS)
30 VAN DE LESBIENNES VOELT ZICH WEL EENS ONVEILIG %
Homoseksuelen voelen zich vaker onveilig dan heteroseksuelen. In hun eigen buurt voelt 30 procent van de lesbiennes zich wel eens onveilig, tegen 22 procent van de heteroseksuele vrouwen. Bij mannen voelt 22 procent van de homo’s zich wel eens onveilig in de eigen buurt, tegen 13 procent bij hetero’s. Deze gevoelens worden bevestigd door de cijfers, want homoseksuelen zijn vaker dan heteroseksuelen slachtoffer van veel voorkomende criminaliteit. Daarnaast ervaren ze meer respectloos gedrag.
36 cbs 03/13
26
g G
%
JONGEREN SLACHTOFFER VAN CRIMINALITEIT
Iets meer dan 26 procent van de jongeren van 15 tot 25 jaar was in 2012 slachtoffer van criminaliteit. Daarmee zijn jongeren vaker slachtoffer van criminaliteit dan 25–45-jarigen. Het merendeel van de delicten betreft vermogensdelicten, zoals fietsdiefstal en zakkenrollerij. Op het gebied van vandalisme zijn de rollen omgekeerd: hiervan zijn 25-plussers juist vaker slachtoffer dan jongeren. (Bron: CBS)
262
kort: criminaliteit
5
%
d D
MINDER MISDRIJVEN IN 2012
In 2012 registreerde de politie 5 procent minder misdrijven dan in 2011. Na een stabilisatie in 2011 wordt hiermee een dalende trend voortgezet. In totaal werden 1,14 miljoen misdrijven in 2012 geregistreerd. Vooral het aantal diefstallen nam af in 2012. Enige stijgers op het gebied van diefstaldelicten zijn zakkenrollerij en woninginbraak. In 2012 lag het aantal woninginbraken 32 procent hoger dan in 2005. Het aantal gevallen van zakkenrollerij steeg in de periode van 2005 tot 2012 met 23 procent. (Bron: CBS)
c C
DUIZEND
PERSONEN VERDACHTE VAN EEN MISDRIJF
In 2011 registreerde de politie 262 duizend personen één of meer keer als verdachte van een misdrijf. Dat waren er 20 procent minder dan in 2007. Er werden vooral minder jongeren en autochtonen verdacht. In 2011 werden 27 per 1000 personen in de leeftijdsgroep van 12- tot 18-jarigen door de politie als verdachte geregistreerd. In 2007 waren dat er nog 43.
Bij autochtone 12- tot 18-jarige jongeren was de daling ten opzichte van 2007 met 41 procent het sterkst, gevolgd door die bij westerse allochtonen. In de Marokkaanse herkomstgroep daalde het aandeel verdachten met 23 procent het minst. Met 38 per 1 000 is het aandeel verdachten onder 18- tot 25-jarigen het hoogst. (Bron: CBS)
herfst 2013 37
Ineke Bottelberghs, Onno van Hilten en Antoon Peeters
‘We zijn er als landelijk statistiekbureau voor iedereen’
38 cbs 03/13
CBS-project CBS bundelt groot aantal bronnen over zorg
Scherpe blik op gezondheid en zorg Of het nu gaat om het aantal ziekenhuisopnames, doodsoorzaken of zorgkosten, door de cijfers van het CBS weten we hoe het is gesteld met de zorg in ons land. Omdat deze cijfers steeds gedetailleerder worden, groeit de kennis over de zorgsector. Dat blijkt onder meer uit de ‘Monitor Langdurige Zorg’ (MLZ) en de publicatie ‘Gezondheid en zorg in cijfers 2013’. Auteur: Jaap van Sandijk Fotografie: Sjoerd van der Hucht
H
et ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) maakt voor de onderbouwing van haar beleid gebruik van verschillende bronnen. Zo gebruikt het informatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), het CAK
(uitvoeringsorganisatie in de zorg- en welzijnssector), het College van Zorgverzekeraars (CvZ) en van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA). Omdat het ministerie op een meer toegankelijke manier gebruik wilde maken van deze aparte bronnen, werd het CBS gevraagd om een oplossing. Dit resulteerde in de ‘Monitor Langdurige Zorg’, waarin alle genoemde bronnen zijn gebundeld. En omdat aan deze bestaande bronnen nog een vijfde is toegevoegd – de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) – is dankzij de Monitor het beeld op de zorg niet alleen eenduidiger, maar ook specifieker geworden, vertelt projectmanager Anton Peeters van het CBS. ‘Je ziet hoe het gebruik van de verschillende soorten zorg zich ontwikkelt en je ziet bijvoorbeeld ook het gebruik van zorg per leeftijdsgroep, geslacht of regio.’
SPANNEND Peeters gaf, samen met een collega-projectleider van VWS, leiding aan een team van VWS- en CBSmedewerkers dat de monitor realiseerde. ‘Met deze Monitor bouwen we voort op zeven tabellen over indicatie en gebruik van zorg die wij als CBS al maakten’, legt hij uit. ‘Met de informatie van de toegevoegde externe bronnen zijn dat nu in totaal 30 tabellen geworden.’ Na een geslaagde pilot in maart 2012 ging de projectgroep begin dit jaar van start met de bouw van de Monitor. Zo’n traject is erg spannend. ‘Je maakt gebruik van administratieve gegevens die niet herfst 2013 39
De ‘Monitor Langdurige Zorg’ wordt elk kwartaal geactualiseerd
zijn gemaakt voor statistische doeleinden’, aldus de projectmanager. ‘Je weet vooraf dat je tegenstrijdigheden in de data tegenkomt. Maar hoe groot de omvang van die tegenstrijdigheden is, daar kom je gaandeweg het traject pas achter.’ Mede dankzij de goede onderlinge samenwerking verliep het project voortvarend en werd in september 2012 de ‘Monitor Langdurige Zorg’ gelanceerd.
ONAFHANKELIJK De Monitor wordt elk kwartaal geactualiseerd. Ook hiermee wordt een belangrijke verbetering doorgevoerd. ‘VWS heeft behoefte aan informatie die snel beschikbaar en actueel is’, licht Peeters toe. ‘Tot nu toe werd de CBS-informatie jaarlijks ververst.’ Dat het ministerie juist het CBS heeft gevraagd om een oplossing voor het toegankelijker gebruik maken van de informatiebronnen, is niet verwonderlijk. Het maken van statistieken is de specialiteit van het CBS. Bovendien is het statistiekbureau onafhankelijk. Maar als nationaal statistiekbureau is het CBS er óók voor iedereen. Hoe wordt daarmee omgegaan als wordt gewerkt in opdracht van een ministerie, zoals VWS in dit geval? ‘De beleidsmakers vormen onze hoofddoelgroep’, zegt de projectmanager. ‘Voor hen maken we deze Monitor. Maar naast die relatief kleine groep dient het CBS inderdaad ook een grote doelgroep: we zijn er als landelijk statistiekbureau voor iedereen. Daarom bevat de website van de ‘Monitor Langdurige Zorg’ een aantal overzichtstabellen, gericht op een 40 cbs 03/13
breder publiek. Iedere geïnteresseerde kan daarin naar hartenlust grasduinen.’ En als belangstellenden er écht geen genoeg van kunnen krijgen, kunnen ze doorklikken naar de gespecialiseerde databank voor de beleidsmakers. Daar kan informatie worden uitgesplitst naar zorgsoort, aandoening, met of zonder verblijf en vele andere onderwerpen. De site is te vinden op www. monitorlangdurigezorg.nl.
DAG VAN DE GEZONDHEIDSSTATISTIEKEN Op 12 september organiseerde het CBS de Dag van de Gezondheidsstatistieken. Op dit symposium werd uitvoerig ingegaan op de beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van microdata en werd teruggekeken op de ontwikkeling van nieuwe gezondheidsstatistieken in de afgelopen tien jaar. Daarnaast werd op die dag de publicatie ‘Gezondheid en zorg in cijfers 2013’ gepresenteerd. Statistisch onderzoeker Onno van Hilten van het CBS vertelt wat de belangrijkste ontwikkelingen van het afgelopen decennium zijn geweest. ‘Niet alleen zijn er meer gezondheidsstatistieken bijgekomen – de onderliggende registraties zijn ook beschikbaar gekomen voor onderzoek. Dat maakt het mogelijk om de diepte in te gaan. De kracht van microdata is dat er op persoonsniveau verbanden gelegd kunnen worden en dat het zorggebruik van patiënten in de tijd gevolgd kan worden. Dat levert nieuwe inzichten op.’
CBS-project Curriculum Vitae Ineke Bottelberghs (1978) studeerde eind 2002 af als ontwikkelingspsycholoog aan de Universiteit Utrecht. Daarna werkte zij onder andere bij de Universiteit Utrecht als werkgroepdocent statistiek en bij kinderpsychiatrische instellingen was zij groepsleider. Sinds 2006 heeft zij een aanstelling bij het CBS, waar zij momenteel werkzaam is als relatiebeheerder bij de Microdataservices van het Centrum voor Beleidsstatistiek. Deze functie heeft zij een aantal jaren gecombineerd met het verrichten van statistisch onderzoek in opdracht van derden. Anton Peeters (1963) studeerde in 1986 af in de wiskunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. Hij werkte tot 2001 bij KPN als projectleider op het grensvlak van IT en Telecommunicatie. Na zijn overstap naar het CBS heeft hij zes jaren gewerkt bij de afdeling voor de consumentenprijsindex en het maandelijkse inflatiecijfer. Daarna leidde hij diverse projecten bij het CBS, zoals een verbetertraject voor de Conjunctuurenquête, de Nationale Rekeningen en nu de ‘Monitor Langdurige Zorg’ voor de afdeling gezondheid, welzijn en zorg. Onno van Hilten (1962) studeerde in 1986 af in de wiskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 1990 promoveerde hij aan de Universiteit van Maastricht op een onderwerp uit de wiskundige economie. Van 1990 tot 2001 was hij werkzaam bij de afdeling Beleidsstudies van het Energieonderzoek Centrum Nederland in Petten. Sinds 2001 is hij werkzaam bij het CBS en houdt hij zich bezig met de ontwikkeling van nieuwe statistieken over gezondheid, welzijn en zorg.
WAARDE VAN MICRODATA De microdata worden onder bepaalde voorwaarden ook ter beschikking gesteld aan externe onderzoeksinstellingen. Dat gebeurt via het Centrum voor Beleidsstatistiek van het CBS. Relatiebeheerder Ineke Bottelberghs van dit Centrum licht toe: ’In totaal maken ongeveer dertig instellingen gebruik van de bestanden over gezondheid en zorg via de Microdataservices. Afnemers zijn onder meer het RIVM, UMC’s, NIVEL – Nederlands instituut voor onderzoek in de gezondheidszorg – en het SCP. Dat microdata heel belangrijk zijn voor onderzoek op het gebied van gezondheid, blijkt wel uit het aantal onderzoekers. De helft van alle microdata-onderzoekers – ongeveer 250 op de 500 – werkt met de gezondheidsdata.’ Van Hilten over de waarde van microdata-onderzoek: ‘Je kunt bijvoorbeeld gezondheidsdata koppelen aan data over werk en inkomen. Dat levert interessante informatie op voor de discussie over pensionering.’ Ook promovendi weten de weg naar het Centrum voor Beleidsstatistiek goed te vinden. Voor een aantal van hen zijn de microbestanden van het CBS de belangrijkste bron van informatie.
ZORGKOSTEN OP PERSOONSNIVEAU In de publicatie ‘Gezondheid en zorg in cijfers’ worden de nieuwste statistieken gepresenteerd. Dankzij samenwerking tussen CBS en Vektis – dat gegevens over de kosten en de kwaliteit van de gezondheidszorg in
Nederland verzamelt en analyseert – kunnen de kosten van zorg tot op persoonsniveau in beeld worden gebracht. Van Hilten: ‘Van oudsher beschikten we over het grote beeld van deze kosten: hoeveel miljard wordt besteed aan medicijnen en aan ziekenhuiszorg bijvoorbeeld. Inmiddels is het echter mogelijk geworden om te zien bij wie de zorg terecht komt. We kunnen de gemiddelde zorgkosten per bevolkingsgroep vaststellen – bijvoorbeeld van jongeren en allochtonen – maar we kunnen deze ook per inkomensgroep bekijken. Zo krijgen we de dus veel meer inzicht in het waarom van de groei van de zorgkosten. Een gunstige ontwikkeling voor beleidsmakers.’ Ook intensievere samenwerking met andere informatiebronnen leidt tot gedetailleerdere kennis. In 2012 is voor het eerst intensief samengewerkt tussen de GGD’s en het CBS. ‘De steekproef van onze eigen Gezondheidsenquête, tienduizend respondenten, was te klein om naar regio uit te splitsen. Door onze landelijke enquête en de regionale onderzoeken van de GGD’s op elkaar af te stemmen, worden dat 400 duizend respondenten. Daarbij is de vraagstelling van beide onderzoeken geharmoniseerd. Hierdoor kunnen regio’s onderling nu veel beter met elkaar worden vergeleken’, aldus Van Hilten. De publicatie ‘Gezondheid en zorg in cijfers 2013’ is te downloaden op de website van het CBS. herfst 2013 41
6 400 MINDER GEBOORTEN
Tussen juni 2012 en mei 2013 is het aantal geboorten in Nederland opnieuw gedaald. In die periode waren er 172 duizend geboorten. Dat is 6 400 minder dan een jaar eerder in diezelfde periode. Daarmee is het aantal geboorten bijna net zo laag als in de eerste helft van de jaren tachtig. (Bron: CBS, Eurostat)
42 cbs 03/13
e E 1 10 OP DE
JONGEREN GEPEST OP INTERNET In 2012 werd ruim 10 procent van de jongeren van 15 tot 18 jaar wel eens gepest op internet. Laster, roddel en achterklap komen het meest voor, gevolgd door stalken, bedreiging en chantage. De meeste slachtoffers melden dit niet bij politie of andere instanties. De cijfers maken duidelijk dat jongeren veel meer worden geconfronteerd met cyberpesten dan ouderen. Van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder wordt 3 procent weleens gepest via internet. (Bron: CBS)
kort: diversen
VLINDERSTAND OP LAAGSTE NIVEAU VAN LAATSTE
20
JAAR
Het aantal vlinders in Nederland is in 2012 sterk afgenomen. De vlinderstand heeft het laagste niveau sinds 1992 bereikt. De belangrijkste oorzaak van de achteruitgang is het verdwijnen van geschikt leefgebied. Ook de kwaliteit van het resterende leefgebied vermindert, onder meer door versnippering, intensivering van de landbouw, verdroging en vermesting. Met zeldzame soorten vlinders als het spiegeldikkopje en de kleine heivlinder gaat het zelfs zeer slecht. (Bron: NEM/ de Vlinderstichting)
478
b B
DUIZEND WERKNEMERS MET ARBEIDSONGEVAL
In 2012 liepen 478 duizend werknemers lichamelijk letsel of geestelijke schade op door een ongeval tijdens het werk. Het betrof 7 procent van alle werknemers. Dit aandeel is sinds 2005 onveranderd. In de horeca en de bouw gebeuren de meeste ongelukken. Respectievelijk 11 en 9 procent van de werknemers in deze bedrijfstakken waren in 2012
betrokken bij een ongeluk op het werk. In de horeca leidde het merendeel van de ongevallen echter niet tot ziekteverzuim of duurde het verzuim korter dan één dag. In de bouw daarentegen was het aandeel ongevallen met één dag of langer verzuim het hoogst. (Bron: CBS)
herfst 2013 43
Peter van de Ven
‘Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de economische ontwikkeling ten goede komt aan een zo breed mogelijk deel van de samenleving?’
44 cbs 03/13
internationaal
Peter van de Ven, hoofd Nationale Rekeningen OECD:
‘Ik ben verknocht aan de nationale rekeningen’ Peter van de Ven, voorheen bijna 3 decennia werkzaam bij het CBS op het gebied van de nationale rekeningen, maakte 2 jaar geleden de overstap naar de functie van hoofd Nationale Rekeningen bij de OECD (Organisation for Economic Cooperation and Development) in Parijs. In die functie is hij ook verantwoordelijk voor de OECD-statistieken over prijzen, koopkrachtpariteiten en composite leading indicators. Hij geeft leiding aan een internationaal team van 25 jonge, universitair geschoolde mensen, vaak met een promotie op zak. Het interview vindt plaats op zijn werkplek op de zevende etage van het moderne filiaal van de OECD, met uitzicht op de Seine en de Boulevard Périphérique, de ringweg rond Parijs. Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Wim van der Spiegel
herfst 2013 45
Curriculum vitae Peter van de Ven (1958) studeerde cum laude af als macro-econoom aan de universiteit van Tilburg. Na een jaar bedrijfseconomie te hebben gedoceerd, maakte hij in 1984 de overstap naar het CBS. Daar hield hij zich bijna 3 decennia in verschillende (management)functies bezig met allerlei aspecten van de nationale rekeningen en statistieken over de overheid en financiële instellingen. Van 2003 tot medio 2011 was hij hoofd Nationale Rekeningen bij het CBS. Ook was hij lid en voorzitter van diverse internationale werkgroepen en comités, zoals het EU Committee on Monetary, Financial and Balance of Payments Statistics (CMFB) en de International Association for Research on Income and Wealth (IARIW). Momenteel is Van de Ven hoofd van de divisie Nationale Rekeningen bij de OECD in Parijs.
Van de Ven vertelt dat de overstap naar de functie van hoofd Nationale Rekeningen bij de OECD een goede zet is geweest. ‘Het bevalt hier prima, precies wat ik had verwacht. Bij het CBS was ik al meer dan acht jaar hoofd Nationale Rekeningen. Het werd tijd voor iets nieuws. Ik ben verknocht aan de nationale rekeningen en in deze baan kon ik dat voortzetten.’ Ook het wonen in de Franse hoofdstad, vlakbij de Eiffeltoren en met de metro 20 minuten verwijderd van zijn werk, bevalt hem heel goed.
OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN De OECD is een samenwerkingsverband van 34 merendeels welvarende landen om sociaal en economisch beleid te bespreken, bestuderen en coördineren. De aangesloten landen proberen gezamenlijke problemen op te lossen en internationaal beleid af te stemmen. De organisatie zelf is volgens Van de Ven weinig bureaucratisch, sterk resultaatgericht en vooral inhoudelijk georiënteerd. Waar ziet Van de Ven overeenkomsten en verschillen met het CBS? ‘Qua inhoud heb ik hier ook heel veel te maken met het verwerken van officiële statistieken over nationale rekeningen en prijzen en zie ik de resultaten van de nationale statistische bureaus voorbij komen. Om drie redenen is het echter anders dan werken bij het CBS. Ten eerste: wij maken zelf geen statistieken – wij verwerken de statistieken van de landen van de OECD-lidstaten en 46 cbs 03/13
publiceren die op onze website, zodat iedereen die landen kan vergelijken. Ten tweede zijn wij veel directer bij het beleid betrokken. Een derde verschil is dat wij meer ruimte hebben om experimentele gegevens te maken over een bepaald onderwerp dan Eurostat of een nationaal statistisch bureau. Bij hen ligt de focus heel sterk op het maken en publiceren van officiële statistieken.’
ROL OECD Europa kampt sinds 2008 met een kredietcrisis, die naderhand overging in een economische en schuldencrisis. Het einde is voorlopig nog niet in zicht. Wat is de rol van de OECD hierbij en hoe cruciaal is de divisie Nationale Rekeningen? ‘De primaire rol van de OECD is sterk gericht op het geven van advies over structurele verbeteringen in de economie. Voor elk land worden er rapporten gemaakt over hoe de OECD denkt dat het structurele economische beleid verbeterd kan worden. Dat kan op allerlei gebied liggen, bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, de woningmarkt of de pensioenen. De divisie Nationale Rekeningen van de OECD heeft als belangrijkste taak er voor te zorgen dat de macroeconomische gegevens voor alle lidstaten beschikbaar zijn. Die gegevens worden vervolgens gebruikt door bijvoorbeeld het directoraat dat verantwoordelijk is voor adviezen op het vlak van economisch beleid’, legt Van de Ven uit. ‘Een andere rol is dat wij ook sterk betrokken zijn
internationaal
‘Het wordt door de globalisering steeds moeilijker om de nationale economie af te bakenen’
bij de ontwikkeling van beleid in brede zin. It's all about people was de slogan van het laatste ministeriële overleg van de OECD, het gaat om green and inclusive growth. Hoe kunnen we economische groei combineren met duurzaamheid, hoe kunnen we er voor zorgen dat de economische ontwikkeling ten goede komt aan een zo breed mogelijk deel van de samenleving? Met name gaat het er om dat mensen aan de onderkant van de samenleving daar niet buiten vallen. Daarvoor kijken we vooral naar gegevens over de verdeling van inkomen, consumptie en vermogen. Hoe kunnen wij deze gegevens verzamelen en verbeteren? Zelf was ik direct betrokken bij een expertgroep, waarin we probeerden om microgegevens over inkomen, consumptie en vermogen te koppelen aan nationale rekeningengegevens.’
VERANDERING VAN FOCUS Van de Ven ziet dat internationaal de focus steeds meer naar green and inclusive growth gaat. ‘Het Statistics Directorate is leidend binnen de OECD ten aanzien van hoe wij de focus op de economische groei kunnen verleggen naar de huishoudens. We moeten ook kijken naar andere indicatoren als we willen weten hoe goed een economie of samenleving het doet.’ Van de Ven illustreert dat aan de hand van het meest actuele kwartaalmagazine van de OECD, waarin twee pagina’s worden besteed aan de better life index. ‘Die is op onze website te bekijken. Je kunt daar heel interactief
aangeven hoe belangrijk bepaalde indicatoren zijn voor jouw welzijn. Ook worden de scores voor verschillende landen weergegeven. Men bekijkt dat heel breed. Zo kijkt men naar gezondheid, onderwijs en naar allerlei andere aspecten die met het welzijn van de samenleving te maken hebben. Het is één van de populairste onderdelen van onze website en te vinden via de volgende link: www.oecdbetterlifeindex.org’.
VERSNELDE ONTWIKKELING VAN DE NATIONALE REKENINGEN Terug naar de nationale rekeningen. We vragen ons af in hoeverre de economische en financiële crisis voor een versnelde ontwikkeling van de statistiek van de nationale rekeningen op Europees en mondiaal niveau zorgt. ‘Dan zou ik vooral het G20 Data Gaps Initiative willen noemen. Een initiatief van het IMF, waarbij bekeken is welke economische gegevens we nog missen. Zij hebben een paar jaar geleden 20 aanbevelingen gedaan. Met de G20landen wordt overlegd om de gaten in dat soort statistische informatie op te vullen. Het IMF heeft hierover samenwerking gezocht met zes andere organisaties, waaronder de OECD, de G20-landen en landen die daar dicht tegenaan zitten. Men heeft regelmatig overleg om te kijken hoe de aanbevelingen ingevuld kunnen worden. Dan gaat het vooral over gegevens die de verwevenheid tussen economische sectoren weergeven. Als er bijvoorbeeld een herfst 2013 47
Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD) De Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD) is een samenwerkingsverband van 34 landen om sociaal en economisch beleid te bespreken, bestuderen en coördineren. De aangesloten landen proberen gezamenlijke problemen op te lossen en internationaal beleid af te stemmen. De organisatie ging in 1947 van start om te helpen bij het Marshall Plan voor de wederopbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog. In 1961 werd de organisatie hervormd naar de huidige en toen konden ook niet-Europese landen lid worden. De lidstaten zijn overwegend welvarende landen, zoals Australië, Canada, Duitsland, Japan, Nederland, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
onroerendgoedcrisis in Amerika is, komen de banken daar in de problemen en dat leidt via een cascade-effect ook tot problemen in Europa. Kijkend naar de Nederlandse economie: hoeveel vorderingen hebben die nu op de Amerikaanse bedrijven en instellingen? Hoe zit die verwevenheid in elkaar? Belangrijk onderdeel is dat men betere gegevens wil hebben over wat binnen de nationale rekeningen de sectorrekeningen wordt genoemd, overzichten van inkomsten en uitgaven, beleggingen en schulden voor de overheid, huishoudens, financiële en niet-financiële bedrijven. Als je balansen hebt voor elk van die genoemde sectoren en je weet van wie ze vorderingen of schulden hebben, kun je die onderlinge verwevenheid beter laten zien.’ Volgens Van de Ven is er statistisch al heel wat in gang gezet op het gebied van de nationale rekeningen. Zijn bezoek aan Washington laatst toont dat ook aan. ‘Ik was bij een conferentie over dit Data Gaps Initiative. Europa heeft al kwartaalgegevens voor die sectorrekeningen, maar een hoop andere landen hebben dat nog niet. Nu is in gang gezet dat zij veel meer van dat soort gegevens gaan samenstellen. Bij zo’n onderdeel zijn wij als OECD sterk betrokken, vooral bij de sectorrekeningen en gegevens over overheidsschuld. Wij hebben er ook voor gezorgd dat er gegevens over de G20 als totaal worden gemaakt. Dat betreft economische groei en binnenkort willen we gegevens publiceren over de prijsontwikkeling van de G20 als totaal.’ 48 cbs 03/13
INKOMENSVERDELING Economen verschillen wereldwijd nogal van mening over hoe Europa de economie weer aan het groeien kan krijgen. Wat is Van de Ven‘s visie daarop als hoofd nationale rekeningen van de OECD? ‘Het is een lastig onderwerp. Ik denk dat we in vergelijking met andere economieën wel een aantal structurele zaken moeten aanpakken. We hebben weleens tabellen gemaakt, waarbij we naar economische groei en beschikbaar inkomen van huishoudens keken. Bij de crisis zag je in Amerika de economische groei dalen, maar vrijwel even sterk daalde het beschikbare inkomen van huishoudens. In Europa zag je dat het in het begin nog niet eens zo slecht ging met het beschikbare inkomen van huishoudens. Pas later kreeg je de aanpassingen. Het aanpassingsvermogen van Europese economieën aan gewijzigde omstandigheden is minder sterk dan in andere landen. Ik vind overigens wel dat je ook moet kijken naar de effecten van economische ontwikkelingen voor de mensen aan de onderkant van de samenleving. Dan blijkt dat de inkomensverdeling in Europa veel minder scheef is dan in Mexico of in de Verenigde Staten. De zorg voor de onderkant van de samenleving is hier veel beter geregeld. En dat is ook van belang voor de sociale cohesie in een samenleving.’
SAMENWERKING Al eerder in het gesprek gaf Van de Ven aan dat er de laatste jaren veel is geïnvesteerd in duurzaamheid,
internationaal
‘Ik ben een groot voorstander van een betere samenwerking tussen internationale instellingen als het om gegevensverzameling gaat’
groene groei, etcetera. Nu zijn er heel veel verschillende stromingen, ook binnen organisaties die zich met deze onderwerpen bezig houden. Het lijkt wel of elke organisatie en elk instituut zijn eigen aanpak heeft. Hoe komen zij volgens hem meer op één lijn? ‘Ik ben een
‘De internationale focus gaat steeds meer naar green and inclusive growth’ grote voorstander van een betere samenwerking tussen internationale instellingen als het om gegevensverzameling gaat. Laten we naar de nationale rekeningen kijken: wij verzamelen gegevens, maar Eurostat, het IMF en de Verenigde Naties doen dat ook. In dit kader is het belangrijk dat je afspraken maakt over de standaarden die je toepast. Gelukkig hebben we die bij de nationale rekeningen. Daarna zou je tussen de internationale
instellingen overeenstemming moeten bereiken welke gegevens je precies gaat verzamelen. Ten derde: als je die gegevens verzamelt, moet je met elkaar afspreken wie het voortouw neemt bij het checken van de data en het verwerken ervan.’ Van de Ven is er trots op dat de OECD kort geleden met het Europese statistiekbureau Eurostat een samenwerkingsprotocol heeft ondertekend, waarin is vastgelegd dat zijn instantie voor alle gegevens van Europese OECD-lidstaten de gegevens van Eurostat gebruikt. ‘Dat was best een heel proces, want je wilt dan wél dat Eurostat goede en tijdige checks uitvoert. We hebben hierover goede afspraken kunnen maken. Andersom gaat Eurostat onze gegevens gebruiken voor bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Japan. Zij willen graag vergelijkingen maken tussen Europa en die landen. Je voorkomt zo dubbel werk bij internationale instellingen en je voorkomt ook dat verschillende gegevens worden gepubliceerd. Dat is voor de gebruikers natuurlijk veel beter. Zelfs als je kijkt naar een gegeven als het bruto binnenlands product, een kernindicator, zie je dat er door de OECD, Eurostat, de VN, de Wereldbank, het IMF en de ECB soms verschillende gegevens worden gepubliceerd. Met de andere instellingen zijn wij nu ook bezig om dit te stroomlijnen. Het is een lastig proces, maar je ziet dat er wel ontwikkeling in zit. Men ziet gelukkig steeds vaker de noodzaak ervan in.’ herfst 2013 49
Inwoners Kerkrade wonen op 0,3 kilometer afstand van een café Even een vers getapt pilsje drinken in het café? Daar kan bij de één een flinke wandeling voor nodig zijn, terwijl de ander in een paar stappen op zijn horecabestemming is. Uit gegevens van het CBS blijkt dat inwoners van de gemeenten Brunssum en Kerkrade gemiddeld het dichtst bij een café wonen. In Brunssum is de gemiddelde afstand tot het café 0,4 kilometer en in Kerkrade is dat slechts 0,3 kilometer. Voor onze hoofdstad Amsterdam geldt een gemiddelde afstand van 0,5 kilometer. (Bron: CBS)
50 cbs 03/13
b B
VOEDINGSMIDDELEN
AANTAL BIOLOGISCH GEHOUDEN KIPPEN GROEIT MET
20
10 TOT 15 GOEDKOPER DAN IN BUURLANDEN
%
1
OMZETGROEI VOOR RESTAURANTS
Het zijn nog steeds geen goede tijden voor de horeca. In het vierde kwartaal van 2012 behaalde de horeca nog 0,6 procent meer omzet dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder, maar de cijfers van het eerste kwartaal van 2013 laten een ander beeld zien. In dat kwartaal hebben horecabedrijven 1,7 procent minder omzet behaald dan een jaar eerder. De hardste klappen krijgen de cafés. Hun omzet was in het eerste kwartaal van dit jaar ruim
%
ec
In Nederland zijn voedingsmiddelen iets goedkoper dan gemiddeld in de Europese Unie. In vergelijking met de nabijgelegen landen België, Duitsland en Frankrijk bijvoorbeeld waren in 2012 voedingsmiddelen in Nederland 10 tot 15 procent voordeliger. Het gaat hier overigens om voedingsmiddelen die in winkels worden verkocht en niet in de horeca. In het goedkoopste land, Polen, lagen de prijzen voor voeding bijna 40 procent onder het EU-gemiddelde. In Denemarken, het duurste land, ruim 40 procent daarboven. (Bron: CBS, Eurostat)
Biologisch eten en drinken is in opkomst. Dat is terug te zien in de veeteelt. In 2012 was er ten opzichte van 2011 sprake van groei van biologische veeteelt. Vooral het aantal biologisch gehouden kippen in Nederland is met 20 procent flink gegroeid. Bij de geiten (vooral melkgeiten), runderen (vooral melkvee) en de varkens bedroeg deze toename tussen 1 april 2011 en 1 april 2012 per diersoort 4 tot 5 procent. (Bron: CBS)
%
kort: culinair
b bB e
6 procent lager dan een jaar eerder. Binnen de horeca was de prijsstijging bij cafés het grootst. Mede door belastingverhogende maatregelen werden consumpties daar gemiddeld 3,8 procent duurder. Een klein lichtpuntje: in tegenstelling tot hotels, cafés en cafetaria’s boekten restaurants in het eerste kwartaal van 2013 wel omzetgroei. Hun omzet was 1 procent hoger dan een jaar eerder. (Bron: CBS)
herfst 2013 51
Hidde Boonstra
'De site werkt als een soort katalysator om zaken bespreekbaar te maken binnen de gemeenteraad, onder journalisten en burgers'
52 cbs 03/13
CBS-project Platform voor gemeenten om ervaringen en ideeën uit te wisselen
Samenwerking CBS en KING werpt vruchten af Het CBS en KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) werken sinds 2009 intensief en goed samen. Voor de toekomst is de verwachting dat deze samenwerking verder uitgebreid gaat worden. Duncan Beeckman (CBS) en Hidde Boonstra (KING) vertellen er enthousiast meer over. Auteur: Miriam van der Sangen Fotografie: Sjoerd van der Hucht en Wim van der Spiegel
Boonstra, expert gemeentelijk onderzoek en benchmarking, vertelt dat KING ruim drie jaar geleden werd opgericht door de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) met twee doelen: de kwalitatieve ondersteuning van de gemeenten op het gebied van hun elektronische diensten en de versterking van het lokale bestuur van de gemeenten. ‘Nu definitief besloten is jeugd, werk en zorg te decentraliseren van de Rijksoverheid en provincies naar de gemeenten komt er een enorme uitbreiding van taken en verantwoordelijkheden op hen af. Die uitbreiding van taken gaat gepaard
Curriculum Vitae Duncan Beeckman (1972) studeerde ruimtelijke economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Na enkele jaren als beleidsonderzoeker werkzaam te zijn geweest bij een onderzoeksbureau, werkt hij sinds
met aanzienlijke bezuinigingen: met minder geld moet méér worden gerealiseerd. Dit betekent dat de gemeenten de huidige werkwijze zullen moeten aanpassen en verbeteren. Door bijvoorbeeld meer efficiëntie in de bedrijfsvoering aan te brengen, kan met minder middelen toch meer worden bereikt.’ KING heeft een strategie ontwikkeld waarmee in de komende jaren sterk wordt ingezet op de decentralisatiebeweging. ‘Wij helpen gemeenten onder andere om op die gebieden de bedrijfsvoering zo efficiënt mogelijk in te richten en brengen op het gebied van jeugd, werk en zorg in kaart hoe groot de opgaven zijn. Samen met gemeenten bedenken we hoe op een meer integrale manier naar maatschappelijke problemen kan worden gekeken. Hierdoor kan de gemeente betere keuzes maken en effectiever optreden. Maar ook voor burgers moet het overzichtelijker en eenvoudiger worden. Door de dienstverlening te verbeteren, kan de gemeente haar betrokkenheid vergroten’, aldus Boonstra.
1999 bij het CBS. Daar houdt hij zich onder andere bezig met de coördinatie en publicatie van regionale
KATALYSATOR
statistieken en indelingen. Verder is hij actief in
Om de gemeenten goed van dienst te kunnen zijn, beschikt KING ook over een website: Waarstaatjegemeente.nl. Boonstra: ‘De site bevat veel gegevens en cijfers over gemeenten. Gemeenten kunnen
internationale werkgroepen en Europees stedenonderzoek. Sinds vorig jaar is hij relatiebeheerder voor gemeenten en provincies bij het CBS.
herfst 2013 53
Duncan Beeckman
‘We streven naar meer snelheid en actualiteit’
hun eigen cijfers vergelijken met die van andere gemeenten en ten opzichte van de afgelopen periode. Ze zien snel en duidelijk waar zij nog zaken kunnen verbeteren en van welke gemeenten zij kunnen leren. De site werkt als een soort katalysator om zaken bespreekbaar te maken, bijvoorbeeld binnen de gemeenteraad, onder journalisten en burgers.’ Om de cijfers op lokaal niveau te krijgen heeft Boonstra een rondgang langs verschillende organisaties gemaakt. Eén daarvan was het CBS. ‘Het CBS was een logische stap. Vanaf het begin liep de samenwerking goed. We plukken veel informatie van de CBS-database StatLine af, maar hebben ook behoefte aan maatwerk. Bijvoorbeeld als het gaat om cijfers over criminaliteit.’ Volgens Boonstra is 60 procent van de ‘harde’ informatie op de site afkomstig van het CBS, de resterende gegevens zijn van de Kamer van Koophandel, het Verweij-Jonkerinstituut en stichting LISA. ‘We hebben echter niet alleen ‘harde’ cijfers, maar bijvoorbeeld ook gegevens over hoe tevreden burgers zijn over de gemeentelijke dienstverlening, wonen en werken’.
horizontale verantwoording van gemeenten versterkt kan worden. Daarvoor zetten we een systeem op, waarin de wettelijke taken van de gemeenten zijn opgenomen. Aan de hand van een aantal indicatoren wordt bekeken in hoeverre de gemeenten die taken voldoende hebben uitgevoerd. In het kader van de transparantie naar de samenleving, maar ook naar het rijk en de provincies is dat belangrijk. Op dit moment bekijk ik met Duncan Beeckman in hoeverre het CBS die nieuwe extra informatie kan leveren, bijvoorbeeld op het gebied van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, redactie), waarbij een snellere vergunningverlening en een betere dienstverlening door de overheid op het terrein van bouwen, ruimte en milieu voorop staat.’ De verdere ontwikkeling van Waarstaatjegemeente.nl is een voortdurend aandachtspunt volgens Boonstra. Daarbij is zowel informatie van het CBS als KING belangrijk. ‘Deels overlappen de CBS- en KING-informatie elkaar, meestal plaatsen beide organisaties de cijfers in een andere context’.
TRANSPARANTIE
Duncan Beeckman is werkzaam bij het CBS als relatiebeheerder voor de gemeenten en provincies. In die functie steekt hij regelmatig zijn ‘voelhorens’ uit om te weten waar decentrale overheden behoefte aan hebben op het gebied van regionale cijfers. Hij was ook één van de initiatiefnemers van het regionale portal op
Ondanks dat de website van KING veel informatie bevat, heeft Boonstra voor de toekomst nog wel wensen. ‘Op dit moment zijn de cijfers nog te veel op hoofdlijnen om een verdiepingsslag te kunnen maken. Waar wij naar toe willen is een website met informatie waarmee de 54 cbs 03/13
WIJK- EN BUURTNIVEAU
CBS-project KING (Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten) is in 2009 opgericht en vormt een onderdeel van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten). KING adviseert, begeleidt en ondersteunt gemeenten bij kwaliteitsvraagstukken op het gebied van bedrijfsvoering, dienstverlening, samenwerking en bestuurskracht. De organisatie heeft 120 mensen in dienst, waarvan ongeveer de helft op inhuurbasis. Waar de VNG zich richt op beleidsvraagstukken, richt KING zich op de uitvoering van dit beleid. Beide organisaties werken nauw met elkaar samen om beleid en uitvoering goed op elkaar af te stemmen en om dubbele werkzaamheden te voorkomen.
de CBS-website dat eind 2011 werd gelanceerd en waardoor regionale informatie voor gemeenten en provincies beter toegankelijk werd. ‘Het CBS heeft veel gegevens op gemeenteniveau, zeker zo’n 4 000 indicatoren. Bij onze gebruikers bestaat echter steeds meer behoefte aan informatie op wijk- en buurtniveau. Op dat niveau hebben wij ongeveer 150 indicatoren. Met behulp van het Sociaal Statistisch Bestand willen we dat aantal gaan verhogen. Meer informatie over wijken en
'Het CBS heeft veel gegevens op gemeenteniveau, zo'n 40 000 indicatoren' buurten is dan ook een speerpunt in het meerjarenprogramma van het CBS voor de periode 2014–2018. Hierover hebben wij overleg met de VNG en KING.’ Beeckman vertelt dat KING niet alleen behoefte heeft aan meer gegevens op wijk- en buurtniveau, maar ook dat ze willen dat de gegevens sneller beschikbaar komen. ‘Het CBS streeft naar meer snelheid en actualiteit. Door
slimmer om te gaan met de gevolgen van gemeentelijke herindelingen is ons doel de gegevens een half jaar sneller te publiceren dan nu. Verder ontwikkelen we op dit moment een nieuwsbrief, waarin we de voor gemeenten meest actuele en relevante statistieken willen uitlichten.’ Beeckman is positief over de contacten die hij in de afgelopen drie jaar opbouwde met KING. Samen met hen, de VNG, VSO (Vereniging voor Statistiek en Onderzoek) en IPO (Inter Provinciaal Overleg) is er regelmatig overleg en nemen ze deel aan elkaars platforms. ‘Het CBS is de afgelopen jaren steeds meer op regionaal niveau gaan publiceren en probeert tegelijkertijd zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de nieuwe wensen van gebruikers. We merken dat dat gewaardeerd wordt.’ Naar aanleiding van een vraag van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werkt het CBS, samen met Platform31 en 31 grote gemeenten (die allemaal over een eigen statistiekbureau beschikken) nu aan een gezamenlijke monitor. ‘We gaan de samenloop van verschillende regelingen en voorzieningen binnen huishoudens in beeld brengen. Dat is nieuw, omdat daarvoor verschillende bronnen van verschillende organisaties met elkaar worden gecombineerd. Inmiddels heeft KING belangstelling getoond in verbreding van deze monitor naar alle gemeenten.’ herfst 2013 55
'Het belang van de ICTsector voor de economie neemt toe'
ICT, KENNIS EN ECONOMIE 2013 Steeds meer Nederlanders gebruiken mobiel internet. Een groeiend aantal bedrijven laat het personeel telewerken. Het belang van de ICT-sector voor de economie neemt toe. Het is duidelijk dat de rol van ICT in de maatschappij nog altijd sterk groeit. Om deze ontwikkelingen goed in kaart te brengen, is gedegen statistisch
56 cbs 03/13
materiaal onmisbaar. ICT, kennis en economie 2013 beschrijft uitgebreid hoe personen en bedrijven ICT gebruiken. Ook andere aspecten van de kenniseconomie, zoals onderwijs en onderzoek, komen uitvoerig aan bod. Historische trends en vergelijkingen met andere landen zorgen voor een scherpe duiding van de cijfers. De vele grafieken
en tabellen maken de publicatie tot een toegankelijk en volledig naslagwerk. Kengetal: I-78 ISBN: 978-90-357-1610-0 ISSN: 2211-8764 Prijs: € 40,70 (exclusief verzendkosten)
recente publicaties
'In deze publicatie staan nieuwe cijfers over banen, arbeidsduur en lonen in de zorg'
GEZONDHEID EN ZORG IN CIJFERS 2013 In deze publicatie presenteert het CBS nieuwe cijfers en interessante ontwikkelingen in de statistieken over gezondheid en zorg. Aan de hand van kerncijfers worden de belangrijkste ontwikkelingen besproken. Daarnaast is er in themahoofdstukken aandacht
voor verschillen in het vóórkomen van langdurige aandoeningen naar GGD-regio, voor diagnoses die in de geestelijke gezondheidszorg worden gesteld en voor de gemiddelde kosten per persoon voor zorg uit de basisverzekering. Ook zijn er nieuwe cijfers over banen, arbeidsduur en lonen in de zorg.
Deze publicatie is gratis als pdf te downloaden via www.cbs.nl
herfst 2013 57
'Hoe staat de Nederlandse economie er voor?'
DE NEDERLANDSE ECONOMIE Hoe staat de Nederlandse economie ervoor? In de reeks De Nederlandse economie beschrijft en analyseert het Centraal Bureau voor de Statistiek jaarlijks de ontwikkelingen bij ondernemingen, huishoudens en de overheid, op de arbeidsmarkt en het milieu. Verder wordt in themaartikelen stil gestaan bij actuele
58 cbs 03/13
economische onderwerpen. Zo wordt de huidige crisis met die van de jaren tachtig vergeleken en worden de ontwikkelingen op de woningmarkt geduid aan de hand van kenmerken van de verhuizende partijen. Ook wordt de uitvoer nader geanalyseerd. Dat we veel exporteren naar Duitsland was al bekend, maar in welke mate gaat het hierbij om
halffabricaten die via de Duitse industrie uiteindelijk in China terechtkomen? Kengetal: P-19 ISBN: 978-90-357-2033-6 ISSN: 1386-1042 Prijs: € 42,– (exclusief verzendkosten)