Raadsvoorstel 2004/367 Onderwerp
Portefeuillehouder Datum
Voorstel tot vaststellen van de Standplaats en ventverordening en het aanpassen van de precario voor standplaatsen mr. A.Th.H. van Dijk 26 oktober 2004/29908
Raadsvergadering
Samenvatting Op 26 oktober 2004 heeft ons college de nota Ambulante Handel Haarlemmermeer vastgesteld. In de nota zijn de hoofdlijnen van het beleid met betrekking tot de ambulante handel vastgesteld. Ons college heeft tevens besloten in te stemmen met uitwerking van deze hoofdlijnen. Hiertoe behoort het intrekken van de oude- (1997) en vaststellen van de nieuwe- (2004) Standplaats- en ventverordening en het aanpassen van de precario voor standplaatsen. Deze leggen wij u hierbij ter vaststelling voor. Inleiding In de nota Ambulante Handel Haarlemmermeer is aangegeven dat er tot op heden knelpunten geconstateerd zijn met betrekking tot de ambulante handel, en in het algemeen de standplaatsen. Aan de knelpunten kan voor een groot gedeelte tegemoet worden gekomen door het aanpassen van de verordening en het differentiëren en het instellen van een marktconforme precario voor standplaatsen. Om voor de ambulante handel een eenduidig toetsingsinstrument te kunnen hanteren, verdient het aanbeveling in deze verordening tevens het verlenen van een ventvergunning te reguleren. Standplaatsen zijn onder te verdelen in: • Vaste standplaatsen: een plaats van waaruit voor een te bepalen periode goederen te koop worden aangeboden, verkocht of verstrekt met een mobiele verkoopinrichting, zoals een voertuig, een kraam en dergelijke, op of aan de openbare weg of openbaar vaarwater, • Incidentele standplaats: een plaats die voor maximaal drie maanden wordt uitgegeven voor de verkoop van seizoensgebonden producten en voor maximaal drie weken wordt uitgegeven voor de verkoop van kerstbomen; • Ideële standplaatsen: een plaats die wordt gebruikt voor maatschappelijk/sociaalculturele activiteiten1 of activiteiten op het gebied van volksgezondheid, allen met een niet commercieel karakter (verkoop van producten is uitgesloten).
1
De instellingen moet van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF; www.cbf.nl) een CBF-Keur of een verklaring van geen bezwaar hebben toegekend, of als politieke groepering inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel.
Onderwerp Volgvel
Voorstel tot vaststellen van de Standplaats en ventverordening en het aanpassen van de precario voor standplaatsen 2
Standplaats- en ventverordening In de Standplaats- en ventverordening worden alle voor de gemeente relevante zaken met betrekking tot de standplaatsen en ventvergunningen vermeld. Onderwerpen waaraan in de verordening onder andere aandacht wordt besteed zijn de vergunningsvereisten, weigeringsen intrekkingsgronden van de vergunning, het bepalen van standplaatslocaties door ons college, het toewijzingssysteem voor vergunningen, afmetingen en het gebruik van de standplaats. Precario Als de gemeente eigenaar is van het openbaar gebied, waarvoor een standplaatsvergunning is afgegeven, is de standplaatshouder precario verschuldigd2. Gebleken is dat de huidige tarieven niet marktconform zijn en sterk achterlopen bij andere gemeenten. Door de precario voor standplaatsen te differentiëren (afhankelijk van de locatie) worden standplaatsen in kleine kernen gestimuleerd. Om standplaatshouders te kunnen laten wennen aan de hogere tarieven wordt de verhoging in twee stappen doorgevoerd. In het bijbehorende raadsvoorstel zijn d tarieven voor 2005 opgenomen. Eind 2005 neemt de raad een besluit over de tariefsverhoging 2006. In verband met de uitvoerbaarheid en de beheersbaarheid van de controle is de differentiatie zo simpel mogelijk gehouden. Voor de vaste standplaatsen gelden ongeacht de omvang (maximaal 30 m2) onderstaande prijzen . 2005
2006
Categorie I
€ 25,00
€ 35,00
per dag of gedeelte van een dag
Categorie II
€ 15,00
€ 25,00
per dag of gedeelte van een dag
Categorie III
€ 10,00
€ 12,50
per dag of gedeelte van een dag
exclusief BTW.
Standplaatsen op een aantrekkelijke / potentiële locatie (lees: veel consumenten; Hoofddorp- en Nieuw Vennep- centrum) vallen onder categorie I. Standplaatsen op de minst gunstige (lees: weinig consumenten; de kleine kernen) vallen onder categorie III. Voor incidentele standplaatsen gelden onderstaande prijzen.
Incidentele standplaatsen (met uitzondering van ideële standplaatsen)
2005 € 40,00
2006 € 50,00
per dag of gedeelte van een dag
exclusief BTW
2
Indien de gemeente geen eigenaar is van de grond, dan kan de grondeigenaar zelf de vergoeding voor het gebruik van zijn grond bepalen (nb. het is mogelijk om een standplaatsvergunning af te geven voor andermans grond).
Onderwerp Volgvel
Voorstel tot vaststellen van de Standplaats en ventverordening en het aanpassen van de precario voor standplaatsen 3
Voor ideële standplaatsen met een maximale omvang van 5 m2 is melding voldoende. Boven de 5m2 is een vergunning vereist en zijn leges verschuldigd. In beide gevallen is geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik van de gemeentegrond. Deze prijzen kunnen op basis van een Raadsbesluit jaarlijks worden verhoogd. Naast de vergoeding voor het gebruik van de gemeentegrond zijn voor het afgeven van een standplaatsvergunning leges verschuldigd. Deze leges zijn vastgesteld in de legesverordening. Een exacte opgave van de precario inkomsten is niet aan te geven, dit is afhankelijk van de bezettingsgraad van de standplaatsen. Gestreefd wordt naar een opbrengst voor 2005 tussen de €55.000 en €75.000 en voor 2006 tussen de € 85.000 en € 110.000. Voorstel Op grond van het voorgaande besluit het college in zijn vergadering van 26 oktober 2004 de raad voor te stellen om: • de Standplaats en ventverordening vast te stellen • het tarief voor de precariobelasting te differentiëren en marktconform aan te passen. • Deze tariefaanpassingen vast te stellen door in te stemmen met het bijgevoegde concept-raadsbesluit met betrekking tot de “Verordening op precariobelasting 2005 en de bij deze verordening behorende tarieventabel”.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, de secretaris, de burgemeester,
dr. G.P.F. van den Boorn
Bijlage(n)
mr. A.Ph. Hertog
Raadsbesluit 2004/367-A Onderwerp
Standplaats- en ventverordening
De raad van de gemeente Haarlemmermeer; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 26 oktober 2004 nummer 2004/29908; Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet; Besluit: • de Standplaats en ventverordening vast te stellen • het tarief voor de precariobelasting te differentiëren en marktconform aan te passen. • Deze tariefaanpassingen vast te stellen door in te stemmen met het bijgevoegde concept-raadsbesluit met betrekking tot de “Verordening op precariobelasting 2005 en de bij deze verordening behorende tarieventabel”. Waar in deze verordening de mannelijke persoonsvorm wordt gebruikt, moet ook de vrouwelijke persoonsvorm worden gelezen. Artikel 1 Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder:
a. openbare weg: 1. alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen; 2. de - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten, aanlegplaatsen voor vaartuigen; 3. de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn; 4. andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-A 5
b. open water
c. standplaats
d. incidentele standplaats:
e. Ideële standplaatsen :
f. standplaatshouder:
g. verkoopinrichting:
h. venten:
i. toezichthouder:
3
de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten; alle wateren die - al dan niet met enige beperking – voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn; een plaats van waaruit voor een te bepalen periode met een mobiele verkoopinrichting op of aan de openbare weg of openbaar vaarwater, in de uitoefening van de ambulante handel, goederen te koop worden aangeboden, verkocht of verstrekt; een standplaats die voor maximaal drie maanden wordt uitgegeven voor de verkoop van seizoensgebonden producten (en voor maximaal drie weken wordt uitgegeven voor de verkoop van kerstbomen); de standplaatsen op het gebied van maatschappelijk/sociaal-culturele activiteiten3 of activiteiten op het gebied van volksgezondheid, allen met een niet commercieel karakter (verkoop van producten is uitgesloten). de natuurlijke persoon aan wie door Burgemeester en Wethouders vergunning is verleend tot het innemen van een standplaats; datgene, waarmee het de standplaatshouder is toegestaan de standplaats in te nemen, zoals een voertuig, een kraam en dergelijke; het door een natuurlijke persoon, in de uitoefening van de kleinhandel op of aan de openbare weg of aan een openbaar water, dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven. Onder venten wordt niet hegrepen: 1. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van gedrukte en geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet; 2. het aan de huizen van vaste afnemers afleveren van goederen door - of door huisgenoten of personeel van- hem die dit mede ter exploitatie van zijn winkel, bedoeld in artikel I van de Winkeltijdenwet 1996; 3. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen op een standplaats of op snuffelmarkt, braderie en dergelijke; de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaar;
De instelling moet van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF; www.cbf.nl) een CBF-Keur of een verklaring
van geen bezwaar hebben toegekend, of als politieke groepering inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel.
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-A 6
j. rayon:
de door Burgemeester en Wethouders aan te geven verdeling van het grondgebied;
Artikel 2 Vergunning 1. Het is verboden om zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een standplaats in te nemen of te venten. 2. Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een standplaats wordt ingenomen. 3. Een standplaats kan aan meer dan één belanghebbende worden vergund op niet gelijk vallende dagen of dagdelen. 4. Het eerste lid is ten aanzien van het venten niet van toepassing voor het verspreiden van drukwerk. 5. Burgemeester en Wethouders kunnen voorwaarden verbinden aan de vergunning. 6. Burgemeester en Wethouders kunnen voorwaarden wijzigen of nieuwe voorwaarden opleggen. Artikel 3 Vereisten voor het verkrijgen van een vergunning 1. Het verzoek om vergunning moet op het daartoe bestemde formulier schriftelijk worden ingediend bij Burgemeester en Wethouders. 2. Een aanvraag om standplaatsvergunning moet voor 1 november, voorafgaand aan het nieuwe kalenderjaar, worden ingediend. 3. Om voor een standplaatsvergunning in aanmerking te komen is vereist dat de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is en aantoont dat hij heeft voldaan aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie en persoonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven of de Vestigingswet Detailhandel en tevens het bewijs overlegt van registratie van het Centraal Registratiekantoor. 4. De aanvrager moet aantonen dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een standplaats krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Belanghebbende moet Burgemeester en Wethouders jaarlijks het bewijs overleggen dat de door hem ter zake verschuldigde verzekeringspremie is voldaan. 5. De aanvrager wordt geacht aan het voorgaande artikel te hebben voldaan, indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie, als bedoeld in lid 4, die voor leden een collectieve verzekering, heeft afgesloten. 6. Indien in de verkoopinrichting gebruik gemaakt wordt van gasflessen is een brandveiligheidsverklaring van de brandweer vereist die te allen tijde moet kunnen worden getoond. 7. Om voor een ventvergunning in aanmerking te komen is tenminste vereist dat de aanvrager het bewijs van registratie van het Centraal Registratiekantoor overlegt. 8. Bij een aanvraag om ventvergunning voor de verkoop van melk, melkproducten, boter, kaas, eieren, margarine, poelierswaren, vis, gebruikte en ongeregelde goederen moet tevens aan de vereisten gesteld in lid 3 worden voldaan.
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-A 7
Artikel 4 Inhoud van de vergunning In de vergunning wordt in ieder geval vermeld: a. naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, alsmede woonplaats en adres; b. een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats (met vermelding van de afmetingen van de standplaats) of rayon; c. een omschrijving van de verkoopinrichting waarmee standplaats wordt ingenomen; d. e artikelen of de groep van artikelen die door de belanghebbende op de hem toegewezen standplaats of rayon mogen worden verkocht; e. de dag of de dagen, het tijdvak en de tijden waarop de standplaats in gebruik mag worden genomen of mag worden gevent. Artikel 5 Weigeren vergunning 1. Een vergunning voor het venten moet worden geweigerd: a. als het, ingevolge artikel 10, door Burgemeester en Wethouders bepaalde maximum aantal vergunningen is verleend; b. wanneer dit vereist is in het belang van de openbare orde; c. wanneer dit vereist is in het belang van de verkeersvrijheid- en veiligheid; d. wanneer dit vereist is in het belang van het voorkomen en/of beperken van overlast; e. wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. 2. Een vergunning voor een standplaats moet worden geweigerd: a. als de aangevraagde locatie niet als zodanig is aangewezen op het in artikel 9, lid 2 bedoelde stippenplan; b. als aan een van de belangen, als bedoeld in het eerste lid, onder b. tot en met e., worden aangetast; c. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving; d. wanneer niet wordt voldaan aan redelijke eisen van welstand; Artikel 6 Intrekken vergunning 1. Een vergunning kan worden ingetrokken als: a. de in artikel 5 bedoelde belangen daartoe aanleiding geven; b. de vergunninghouder handelt in strijd met het bij of krachtens deze verordening bepaalde; c. wanneer bij herhaling is geconstateerd, door de in artikel 19 genoemde ambtenaren, dat standplaats wordt ingenomen of wordt gevent in afwijking van de door Burgemeester en Wethouders verleende vergunning. d. op verzoek van de belanghebbende; a. bij overlijden van de belanghebbende, tenzij binnen twee maanden door de rechtverkrijgende onder algemene titel is aangegeven dat de vergunning op diens naam moet worden overgeschreven en mits, voor zover van toepassing, wordt voldaan aan alle overige bepalingen inzake de Vestigingswetgeving; b. indien gedurende een periode van drie maanden, anders dan wegens overmacht, geen of nagenoeg geen daadwerkelijk gebruik is gemaakt van de vergunning; c. indien de rechthebbende niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor het gebruik van de standplaats voldoet.
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-A 8
2.
Een vergunning kan worden ingetrokken als noodzakelijke werkzaamheden aan of in de onmiddellijk aangrenzende openbare ruimte van de standplaats, waarbij de standplaats een belemmering vormt of waarbij er gevaar voor standplaatshouder en publiek kan ontstaan, moeten worden uitgevoerd.
Artikel 7 Warenmarkt / Evenement 1. Binnen een straal van 300 meter van een markt als bedoeld in artikel 151 Gemeentewet wordt voor de dag waarop de markt wordt gehouden, geen standplaats toegewezen. 2. Bij een evenement als bedoeld in artikel 26 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt in overleg met de gemeente, organisator van het evenement en de standplaatshouder naar een alternatieve locatie gezocht. Indien deze niet voorhanden is kan gedurende het evenement geen standplaats worden ingenomen. Artikel 8 Categorieën waarvoor standplaatsen en ventvergunningen kunnen worden uitgegeven Vaste standplaatsen en ventvergunningen worden toegewezen voor de verkoop van één of meer artikelen uit de volgende categorieën: a. aardappelen, groente en fruit; b. brood, koek en banket; c. bloemen en planten; d. zuivelproducten; e. horeca (patat, loempia en dergelijke); f. ijs; g. vis- en visproducten; h. textiel, stoffen, schoeisel en dergelijke; i. overige. Artikel 9 Vaststellen locaties en maximaal uit te geven standplaatsen 1. Burgemeester en Wethouders stellen locaties vast inzake het maximaal aantal uit te geven standplaatsen. 2. De locaties worden vastgelegd op een stippenplan. 3. Burgemeester en Wethouders stellen het maximum aantal te verlenen vergunningen per locatie en dag vast. 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing voor vergunningen met betrekking tot incidentele en ideële standplaatsen. Artikel 10 Vaststellen maximaal uit te geven ventvergunningen Burgemeester en Wethouders stellen het maximaal aantal te verlenen ventvergunningen vast. Artikel 11 Toewijzing standplaatsen en ventvergunningen 1. Een standplaatsvergunning wordt verleend voor maximaal een kalenderjaar. 2. Een ventvergunning wordt verleend voor maximaal èèn kalanderjaar. 3. Een standplaats- of ventvergunning wordt verleend voor een bepaalde dag, een gedeelte van een dag of voor meerdere dagen per week of gedeelten daarvan. 4 Ambulante handelaren die reeds in het bezit zijn van een standplaatsvergunning voor een bepaalde locatie of een ventvergunning komen het eerst in aanmerking voor een nieuwe vergunning voor de desbetreffende locatie;
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-A 9
a. ambulante handelaren van wie de vergunde locatie komt te vervallen, komen het eerst in aanmerking voor een alternatieve locatie. Als meerdere ontvankelijke aanvragen ontvangen worden zal door middel van loting toewijzing plaatsvinden; b. ambulante handelaren die een plaats hebben op een weekmarkt die wordt opgeheven, komen het eerst in aanmerking voor een daarvoor in de plaats komende standplaats in de desbetreffende kern/wijk; c. wanneer geen gegadigden aanwezig zijn conform lid a., b., en/of c. zal door middel van een open publicatie de mogelijkheid tot het aanvragen van een vergunning geboden worden. Als meerdere ontvankelijke aanvragen ontvangen worden zal door middel van loting een standplaats- of een ventvergunning worden verleend. Artikel 12 Afmeting verkoopinrichting 1. De maximaal toegestane afmeting van de verkoopinrichting bedraagt 30 m2, dit omvat zowel de binnenruimte als de uitstallingsruimte. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden toestaan dat van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken. Artikel 13 Verboden standplaats in te nemen 1. Het is verboden standplaats in te nemen op een andere plaats en/of tijd dan door Burgemeester en Wethouders is toegewezen. 2. Het is verboden standplaats in te nemen met een andere verkoopinrichting dan waarvoor vergunning is verleend. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen in geval van dringende redenen tijdelijk een andere locatie toewijzen en/of toestaan dat wordt afgeweken van het bepaalde in het eerste en tweede lid. Artikel 14 Innemen standplaats 1. a. Een standplaats moet door de belanghebbende persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander overdragen, in gebruik geven of uitsluitend door een werknemer in loondienst laten bezetten; b. belanghebbende mag zich op de standplaats doen bijstaan. 2. a. De belanghebbende die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats te bezetten, moet Burgemeester en Wethouders daarvan schriftelijk in kennis stellen; b. de schriftelijke mededeling moet tijdig voor de dag waarop de standplaats bezet moet worden, worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moet de sector Vergunningen en Handhaving mondeling of telefonisch worden ingelicht, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding; c. bij langdurige afwezigheid van belanghebbende wegens ziekte, moet van deze verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring worden overlegd. 3. Houders van standplaatsen die wegens vakantie de standplaats niet zullen bezetten, moeten daarvan tijdig, onder opgave van duur van de vakantie, schriftelijk mededeling doen aan Burgemeester en Wethouders. 4. In bijzondere gevallen kan door Burgemeester en Wethouders aan een standplaatshouder, op schriftelijk verzoek, tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om persoonlijk op de standplaats aanwezig te zijn. 5. Bij het innemen van de standplaats moet de standplaatsvergunning te allen tijde getoond kunnen worden aan de door Burgemeester en Wethouders daartoe aangewezen ambtenaar.
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-A 10
Artikel 15 Het gebruik van de standplaats 1. De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop mag worden begonnen. 2. De standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen een uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd. 3. Het is de standplaatshouder verboden reclame aan te brengen anders dan voor eigen nering en/of naam. 4. Het aanprijzen van artikelen is toegestaan binnen de uitstallingsruimte door middel van één bord, met een maximale afmeting van 120 centimeter bij 80 centimeter. 5. De belanghebbende is verplicht tijdens het gebruik van de hem toegewezen standplaats deze en de directe omgeving (binnen een straal van 25 meter) schoon te houden en bij het verlaten de standplaats schoon achter te laten. 6. Belanghebbende, die het is toegestaan eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, moeten tegen de voorzijde van hun verkoopinrichting twee korven of bakken van voldoende grootte aanwezig hebben voor het inwerpen van afval. 7. Belanghebbende is verplicht, gedurende de tijd dat zij goederen of waren ten verkoop aanbieden, op een duidelijke zichtbare plaats aan of in de verkoopinrichting een bord te hebben waarop duidelijk leesbaar de naam en voorletters en het telefoonnummer van de standplaatshouder zijn vermeld. Het naambord moet de goedkeuring hebben van de sector Vergunningen en Handhaving en in goede staat worden gehouden. 8. Het is belanghebbende verboden gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid. 9. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen, zo nodig onder door hen te stellen voorwaarden, ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid gestelde. 10. Wanneer bij het gebruik van de standplaats tevens sprake is van een meldingsplichtige activiteit ingevolge de Wet milieubeheer, mag de standplaats niet gebruikt worden zolang de melding ingevolge de Wet milieubeheer niet is ontvangen door de sector Vergunningen en Handhaving. Artikel 16 Het gebruik van de ventvergunning Tijdens het venten moet de ventvergunning te allen tijde getoond kunnen worden aan de daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaar. Artikel 17 Verboden artikelen Het is verboden op de standplaats of tijdens het venten andere artikelen in voorraad te houden, uit te stallen, te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren, dan waarvoor de standplaats is toegewezen, dan wel de ventvergunning is verleend. Artikel 18 Strafbepalingen 1. Degene, die in strijd handelt met de bepalingen van deze verordening of zich wangedrag of bedrog schuldig maakt, de ambtenaar in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde verstoort of in gevaar brengt, een en ander ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders kunnen gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de standplaats te verwijderen, aan welke last ogenblikkelijk gevolg moet worden gegeven. 2. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en van de voorwaarden die zijn verbonden aan de op grond van deze verordening verleende vergunningen en ontheffingen, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie, of hechtenis van ten hoogste twee maanden.
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-A 11
3. Overtreding van enige bepaling van deze verordening kan verder worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Artikel 19 Opsporingsambtenaren De opsporing van de in artikel 17 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafverordening genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan de door Burgemeester en Wethouders aangewezen toezichthouder. Artikel 20 Overgangsbepalingen 1. Vergunningen verleend krachtens de artikel 96 APV, blijven -indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken. 2. Vergunningen, bedoeld in het eerste lid, worden geacht vergunningen en ontheffingen in de zin van deze verordening te zijn. 3. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning bedoeld in het eerste lid, dat is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 20, eerste lid. 4. De vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid blijft, ongeacht het gestelde in het eerste lid, van kracht totdat onherroepelijk is beslist op een beroep- of bezwaarschrift ingevolge het derde lid. 5. Bij bestaande situaties waar zich ten gevolge van deze verordening wijzigingen voordoen zal, indien noodzakelijk, voor vergunningverlening een overgangstermijn van één jaar in acht genomen worden. Artikel 21 Slotbepaling 1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen 2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Standplaats- en Ventverordening 2005". 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005. 4. De standplaats- en ventverordening, vastgesteld (19 november 1997) wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum.
Vastgesteld in de openbare vergadering van De griffier,
De voorzitter,
dr. M.J.E.M. van Dam
mr. A.Ph. Hertog
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-A 12
Artikelsgewijze toelichting op de Standplaats- en ventverordening
Artikel 1 Ter bevordering van de duidelijkheid zijn in de artikel definities gegeven van de meest in de verordening gebruikte algemene begrippen Artikel 2 Ter voorkoming van het innemen van standplaatsen die op grond van het te voeren beleid ongewenst zijn, wordt hier het innemen van standplaatsen zowel naar plaats als tijdstip gekoppeld aan een vergunningsstelsel. Artikel 3, lid 4 Omdat ambulante handelaren moeten voldoen aan bij de wet vastgelegde vereisten, is het van belang dat uitsluitend vergunningen worden verleend aan bonafide ambulante handelaren. Artikel 4 Ter bevordering van de rechtszekerheid van de standplaatshouder en de venter en ter controle van de naleving van een aantal in de verordening opgenomen bepalingen wordt een vergunningbewijs afgegeven. Deze moet volgens artikel 2 tijdens de verkoop te allen tijde getoond kunnen worden. Artikel 5, lid 2 Indien niet voldaan wordt aan de welstandseis kan de vergunning geweigerd worden. Dit om de standplaatslocatie een verzorgd uiterlijk te geven. Artikel 8 Het onderscheid in categorieën is met name van belang voor de standplaatshouders in verband met afstandcriteria bij bakken en frituren. Bij de venters is de onderverdeling van belang omdat het maximum uit te geven vergunningen gerelateerd is aan de verschillende categorieën Artikel 9 en 10 Burgemeester en Wethouders bepalen het maximaal aantal uit te geven standplaatslocaties en ventvergunningen vaststellen. Hierbij wordt uitgegaan van een full-time bezetting of uitgifte, waarbij de mogelijkheid bestaat dat de standplaats op verschillende dagen aan verschillende standplaatshouders wordt uitgegeven. Burgemeester en Wethouders bezien tenminste iedere 5 vijf jaar of het maximaal uit te geven vergunningen aanpassing behoeft. Dit is mede afhankelijk van het inwonertal en het bestedingspatroon, alsmede van ruimtelijke ontwikkelingen. De standplaatslocaties worden inzichtelijk gemaakt op het zogenaamde Stippenplan. De genoemde standplaatsen in het derde lid vallen vanwege het incidentele karakter buiten het maximum stelsel. Vergunningaanvragen worden getoetst aan de overige criteria die in artikel 5 zijn genoemd.
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-A 13
Artikel 11, lid 1 en 2 Standplaatsvergunningen worden uitgegeven per kalenderjaar. Wanneer jaarlijks aanpassing van precario plaatsvindt kan dit op kort termijn doorvertaald worden in nieuw af te geven vergunningen. Ventvergunningen worden om praktische redenen niet per kalenderjaar afgegeven. Vanaf het moment dat de vergunning wordt aangevraagd wordt deze voor maximaal 1 jaar verleend. Artikel 12 en artikel 13, lid 2 Omdat bij de toewijzing van standplaatsen zowel ruimtelijke als schoonheidsaspecten een rol kunnen spelen, moeten zowel uitvoering als omvang van een verkoopinrichting in een vergunning worden vastgelegd. Artikel 14, lid 1 Om vervreemding van standplaatsen te voorkomen is het noodzakelijk dat het gebruik van de standplaats wordt gekoppeld aan de aanwezigheid van de standplaatshouder. Artikel 14, lid 2 Voor de noodzakelijk continuïteit in de bezetting van de standplaatsen is het van groot belang houders van standplaatsen aan een verschijningsplicht te binden. Om deze reden is het tweede en derde lid bepaald dat de standplaatshouder die zijn standplaats niet regelmatig bezet, zijn recht op deze plaats verliest. Artikel 15, lid 1 en 2 Voor het gebruik van de standplaats in de Winkeltijdenwet van toepassing.
Raadsbesluit 2004/367-B Onderwerp
Vaststellen van de Verordening op Precariobelasting 2005 en de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De raad van de gemeente Haarlemmermeer; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 26 oktober 2004, nummer 2004/29908, gelet op artikel 228 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2005. Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening en de bij deze verordening behorende tarieventabel, wordt verstaan onder: a. jaar een kalenderjaar; b. kwartaal een kalenderkwartaal; c. maand een kalendermaand; d. week een kalenderweek; e. dag een periode van 24 uur, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan; f. vergunning een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben; g. benzinepompinstallatie de pompen die met uitsluiting van verstrekking of verkoop aan derden, slechts worden gebruikt ter verstrekking van motorbrandstoffen voor interne doeleinden; h. standplaats een standplaats als bedoeld in artikel 1 van de Standplaats- en Ventverordening; i. terras een terras als bedoeld in artikel 1 van de Uitstal- en Terrasverordening; j. uitstalling een uitstalling als bedoeld in artikel 1 van de Uitstal- en Terrasverordening;
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-B 15
k.
evenement
een evenement als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening.
Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam ‘precariobelasting’ wordt een directe belasting geheven terzake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Artikel 3 Belastingplicht 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. 2. In afwijking van zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft. Artikel 4 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven terzake van het hebben van: a. voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen; b. voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde; c. voorwerpen die noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak door het Rijk, de provincie, het waterschap of het veenschap worden geplaatst of aangebracht; d. voorwerpen waarvoor reeds uit andere hoofde een vergoeding is verschuldigd; e. buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van het hemelwater; f. voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten; g. voorzieningen aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom; h. voorwerpen op de openbare weg bij het houden van een georganiseerd fietstocht of wandelmars van maximaal één dag en bij de fiets- en wandelvierdaagsen; i. wegwijzers en verkeersaanduidingen van de ANWB en soortgelijke instellingen, uitsluitend geplaatst ten behoeve van het verkeer. Artikel 5 Tarief De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-B 16
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt. 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald. 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het
4.
5.
6.
7.
product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting: a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week; b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.
Artikel 7 Belastingtijdvak 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar. 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan. Artikel 8 Wijze van heffing 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag geheven. 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt. Artikel 9 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-B 17
1.
2. 3.
4.
In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Betalingstermijnen 1. De aanslag moet worden betaald binnen een maand na de dagtekening van het
aanslagbiljet. 2.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 10 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting. Artikel 12 Overgangsbepaling en citeertitel 1. De ‘Verordening op precariobelasting 1999’ en de bij deze verordening behorende tarieventabel, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 23 november 2000, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op precariobelasting 2005’. Vastgesteld in de openbare vergadering van De griffier,
De voorzitter,
dr. M.J.E.M. van Dam
mr. A.Ph. Hertog
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-B 18
Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening op precariobelasting 2004’ HOOFDSTUK 1 1.1
De belasting bedraagt per m1, m2, m3, voorzover deze niet afzonderlijk met naam in deze tarieventabel is genoemd:
a. b. c. d.
per dag per week per maand per jaar
HOOFDSTUK 2 2.1
2.2 2.3
ALGEMEEN
€ 0,50; € 1,50; € 5,00; € 38,00.
STANDPLAATSEN EN UITSTALLING
De belasting bedraagt per dag voor een vaste standplaats gelegen op een standplaatslocatie: a. Categorie I € 25,00; b. Categorie II € 15,00; c. Categorie III € 10,00. De belasting bedraagt voor incidentele standplaatsen, dit met uitzondering van ideële standplaatsen, € 40,00 per dag. De belasting bedraagt voor een uitstalling € 35,00 per m², per jaar, per uitstallocatie.
HOOFDSTUK 3
KERMISSEN EN EVENEMENTEN
4.1 De belasting bedraagt per dag voor kramen, tenten, spellen, draaimolens, zweefmolens, of andere inrichtingen ten dienste of deel uitmakend van kermissen, € 0,50 per m² per dag. 3.2 De belasting bedraagt voor het houden van circussen en evenementen op de daartoe bij besluit van Burgemeester en Wethouders aangewezen evenemententerreinen, € 1,00 per m² per dag. 3.3 Voor evenementen als bedoeld in artikel 3.2 wordt geen belasting geheven indien er gebruik wordt gemaakt van maximaal 500 m² weg of water. 3.4 Voor kleine circussen die gehouden worden buiten de daartoe bij besluit van Burgemeester en Wethouders aangewezen evenemententerreinen wordt geen belasting geheven. 3.5 De belasting bedraagt voor het organiseren van snuffelmarkten, braderieën en soortgelijke activiteiten waar ter plaatse aanwezige goederen worden verhandeld, € 1,00 per m² per dag. 3.6 Voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3.4 wordt geen belasting geheven indien gebruik wordt gemaakt van maximaal 50 kramen..
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-B 19
HOOFDSTUK 4 4.1
4.2
4.3 4.4
De belasting bedraagt voor een benzinepompinstallatie of een dergelijke inrichting om motorrijtuigen van vloeibare brandstof te voorzien, dit met inbegrip van de daarbij behorende leidingen en opstelplaats per aftappunt, per jaar € 175,00. De belasting bedraagt voor een installatie om motorvoertuigen van water of lucht te voorzien, dit met inbegrip van de daarbij behorende leidingen, per punt, per jaar € 69,00. Voor het hebben van bedrijfspompen wordt de onder 4.1 en 4.2 bedoelde belasting met de helft verminderd. De belasting bedraagt voor een vulput, niet behorend bij een installatie als bedoeld onder 4.1, 4.2 en 4.3, per vulput, per jaar € 17,50.
HOOFDSTUK 5 5.1
BUIZEN, KABELS, GELEIDINGEN EN DERGELIJKE
De belasting bedraagt voor het hebben van buizen, kabels of geleidingen voor gas, water en elektriciteit, per m¹, per jaar € 1,00.
HOOFDSTUK 6 6.1 6.2
BENZINEPOMPINSTALLATIES EN DERGELIJKE
RAILS EN TRANSPORTBANEN
De belasting bedraagt voor het hebben van rails, per m¹, per jaar € 2,75. De belasting bedraagt voor het hebben van een transportbaan of een dergelijke inrichting, per m¹, per jaar € 4,60.
HOOFDSTUK 7
REKLAMEOBJECTEN
7.1
De belasting bedraagt voor het hebben van voor tot reclame dienende lichtbakken, lichtapparaten, uithangborden of uithangtekens, uitstalkasten, gevelborden, gevelplaten en andere tot reclamedoeleinden gebezigde objecten, vitrines en automaten, per m¹ naar de grootste afmeting, per jaar € 30,00. 7.2 De belasting bedraagt voor het hebben van aankondigingsborden boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, voor zover bevestigd aan bomen, palen, lichtmasten et cetera, alsmede voor het hebben van borden op de openbare weg, per dag, per affiche c.q. bord, € 1,00. 7.3 De belasting bedraagt in de onder 7.2 opgenomen gevallen tenminste € 10,00.
HOOFDSTUK 8 8.1
TERASSEN ET CETERA
De belasting bedraagt voor het hebben van een terras € 34,50 per m² per jaar.
HOOFDSTUK 9
SCHUTTINGEN, STEIGERS, BOUWMATERIALEN, DIRECTIEKETEN EN DERGELIJKE
Voorstelnummer Volgvel
2004/367-B 20
9.1
9.2
De belasting bedraagt voor het hebben van schuttingen, steigers of soortgelijke getimmerten, het opslaan van bouwmaterialen, alsmede voor het hebben van directieketen, directiewagens, schaftwagens, werken en dergelijke, per m2 ingenomen grond: a. per dag € 0,25; b. per week € 1,00; c. per maand € 2,75; d. per jaar € 28,00. De belasting bedraagt in de onder 9.1 genoemde gevallen ten minste € 4,60.
HOOFDSTUK 10
10.1
10.2
10.3
De belasting bedraagt voor het hebben van een automatisch verkooptoestel, niet zijnde een installatie als bedoeld in 4.1 en 4.2, per m³, per jaar € 34,50. De belasting bedraagt voor het hebben van een tijdelijke verkoopen/of kantoorruimte en andere soortgelijke opstallen op gemeentegrond per m², per week € 4,60. De belasting bedraagt in de onder 10.2 opgenomen gevallen tenminste € 9,20.
HOOFDSTUK 11 11.1
OPSTELPLAATS VOOR WINKELWAGENTJES
De belasting voor opstelplaatsen voor winkelwagentjes per 5 m2, per jaar € 52,85.
HOOFDSTUK 12 12.1 12.2
VERKOOPTOESTELLEN EN TIJDELIJKE VERKOOP- EN KANTOORRUIMTES
TELEFOONCELLEN EN BRIEVENBUSSEN
De belasting bedraagt voor telefooncellen per stuk, per jaar € 29,90 De belasting bedraagt voor brievenbussen, die als intermediair fungeren tussen verzender en ontvanger van poststukken per stuk, per jaar € 13,80.