3.0 Groepsopdrachten (Transferopdrachten.)
3.1 Stellingen groepsopdracht ATR Coolpolitics, Nederland en Europa 1. Politici die voor het verbod op boerka´s zijn hebben oogkleppen op als het gaat om democratie en vrijheid van geloof. 2. Een hogere opkomst bij verkiezingen kan worden gerealiseerd door burgers voor het uitbrengen van hun stem met airmiles te belonen. 3. De bedoeling in de politiek om het krijgen van meer kinderen te stimuleren als maatregel tegen de vergrijzing is een voorbeeld van korte termijn politiek voeren. 4. MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen) moet volledig worden gesubsidieerd 5. In de gevangenis terug naar water en brood 6. Griekenland helpt Europa ten onder 7. Het staatshoofd moet een ceremoniële functie krijgen. 8. Wilders is een staatsbedreiging. 9. De Europese Unie is op lange termijn een bedreiging voor Nederland. 10. Nederland moet terug naar de gulden. 11. Alle bedrijven in Europa moeten gebruik maken van duurzame energie. 12. Vrijhandel is de weg. 13. Studeren wordt weer voor de rijken. 14. Zonder allochtonen komen in Nederland minder problemen. 15. Poolse gastarbeiders concureren de Nederande arbeidmarkt dood Argumenten voor stelling 1: - In Nederland geldt vrijheid van geloof, en als het geloof wat je hebt zegt dat je een boerka op moet dan zou dit gewoon mogen. Net zoals dat de kerken s’morgens voor de dienst hun klokken mogen luiden wat heel storend zou kunnen zijn. - In een democratie is vrijheid van meningsuiting en als een persoon bijvoorbeeld voor de lol met
een boerka op zou willen lopen dan moet dat kunnen net zoals sommige mannen als vrouw over straat gaan wat ook gewoon mag. Argumenten tegen stelling 1: - De mensen die een boerka dragen zijn niet te herkennen. Zo kun je niet eens zien of je met een man of vrouw te maken hebt. Aangezien we nu in een samenleving leven waar we ook te maken hebben met terroristische aanslagen is het belangrijk dat mensen zich goed kunnen identificeren en met een boerka lukt dit niet. - In dit land hebben we vrijheid van geloof maar hoever kun je gaan in je geloof? Als het zover gaat dat het andere zaken in gevaar brengt dan moet er toch iets aan gebeuren. Net zoals een feest geven dat mag maar als het geluid te hard gaat en de helft van de mensen staat midden op straat te schreeuwen, er zijn mensen die zich gaan ergeren of zich bedreigd voelen door zo’n groep op straat dan wordt er ook iets aan gedaan omdat je te ver gaat in je vrijheid die je krijgt van de wet. Argumenten voor stelling 2: - Er zullen meer mensen zijn die zullen gaan stemmen net zoals er gratis blikjes op straat worden uitgedeeld, dan wordt die kar overvallen door een grote menigte die allemaal willen proeven want het is gratis. Nu is stemmen al gratis maar er zijn veel mensen die niet weten wat ze moeten stemmen en verdiepen zich er niet in en denken dat hun stem geen zin heeft. Als je nou deze mensen allemaal beloont zullen komen stemmen want een paar airmiles erbij is altijd leuk meegenomen en ik hoef er toch alleen maar een kruisje voor te zetten bij een partij die ik goed vind. Argumenten tegen stelling 2: - Mensen belonen voor het uitbrengen heeft geen zin. Dat is hetzelfde als je hond een snoepje geven na het doen van een trucje, Als de hond geen zin heeft om het trucje te doen dan zal hij het ook echt niet doen. Mensen die niet willen stemmen uit een principekwestie zullen niet voor een paar airmiles ineens wel gaan stemmen. - Als je mensen gaat belonen voor hun stem kun je wel stemmen krijgen maar, de mensen die normaal niet stemmen zullen misschien niet serieus stemmen, ze stemmen misschien niet
omdat ze denken dat die ene stem van hun toch niks uithaalt dus stemmen ze zonder na te denken en zetten maar gewoon een kruisje, als ze die airmiles maar krijgen. Argumenten voor stelling 3: - Als deze kinderen straks groot zijn geworden zal weer hetzelfde probleem ontstaan en zullen er nog meer kinderen gemaakt moeten worden om het probleem te verhelpen zo helpt het niet en wordt het probleem alleen maar groter - Als deze kinderen ouder worden moeten ze gaan werken. Als er straks geen werk is voor al deze mensen dan heeft het geen zin gehad en gaan de kosten alleen maar meer omhoog. - Als mensen besluiten om meer kinderen te nemen werkt dat voor een korte tijd wel maar ook deze kinderen willen kinderen en die kinderen ook weer. Zo kan het probleem ontstaan van overbezetting van mensen binnen een land, geen ruimte meer om te kunnen wonen mensen zullen moeten gaan verhuizen. Argumenten tegen stelling 3: Argumenten voor stelling 4: - Bedrijven kunnen dan zonder extra kosten kiezen voor een oplossing die beter is voor ons allemaal. - Bedrijven kunnen zuiniger gaan omspringen met grondstoffen waardoor de belasting op het milieu kleiner word. - Wanneer bedrijven subsidie krijgen voor alternatieve (groene) energiebronnen krijgt de ontwikkeling van deze bronnen een enorme boost waardoor door innovatie deze bronnen rendabeler zullen worden. Argumenten tegen stelling 4: - Subsidie kost veel geld, dit geld moet ergens vandaan komen; om veel geld te verdienen moet je snel en efficiënt kunnen produceren, dit gaat het makkelijkst wanneer je geen rekening hoeft te houden met mens en milieu. - Als bedrijf wil je continuïteit, je productie mag niet afhangen van in welke mate de zon schijnt, of de mate waarmee de wind waait; groene energie is minder betrouwbaar.
- Omdat je als bedrijf minder gemakkelijk kunt produceren zullen de prijzen omhoog gaan, verder wordt subsidie uit belastingen betaald, waar komt dit geld vandaan? En wat voor gevolgen heeft dat voor de concurrentiepositie van Nederland? Argumenten voor stelling 5: - Iemand die buiten de wet handelt plaatst zichzelf buiten de wet, zijn/haar rechten zijn verspeeld. - Criminaliteit kost al veel geld (schade), waarom zou je zulk gedrag gaan belonen met luxe cellen en goed eten in een door de maatschappij betaalde luxe gevangenis? - Luxe in een gevangenis is iets wat je als gevangene moet gaan verdienen door bijvoorbeeld schoon te maken in bejaardencentra of door parkjes en wegen afvalvrij te maken, op deze manier los je je schuld aan de samenleving in en wordt je morele besef groter. - Mensen in een gevangenis hebben een hogere levensstandaard dan en moeder met kinderen in de bijstand.
Argumenten tegen stelling 5: - Zelfs een crimineel is een mens en dient ook als mens te worden behandeld. - Wanneer je criminelen niet fysiek in goede conditie houdt zullen er in gevangenissen uitbraken gaan komen van ziekten, dit gaat meer geld kosten dan het oplevert. - De dreiging van een straf moet groot genoeg zijn om als afschrikmiddel te werken, maar de straf zelf moet niet buiten proportie zijn, wanneer je een straf niet begrijpt is het psychologische effect ervan teniet gedaan.
Argumenten voor stelling 6: - De slechte positie van Griekenland maakt dat de rest van Europa financieel moet bijspringen, omdat andere landen moeten bezuinigen daalt de concurrentiepositie van die landen. Wanneer dit te ver daalt kom je in een steeds sneller neergaande spiraal terecht en komen zwakkere landen ook sneller in de problemen. - Door de onrust op de financïele markt die de crisis in Griekenland teweeg brengt vermindert de
Euro in waarde. Argumenten tegen stelling 6: - Wanneer wij als Eurolanden elkaar bijstaan geven we een sterk signaal af, alleen dit sterke signaal is al genoeg om het vertrouwen te herstellen, onze economie lijdt hier niet onder omdat de noodfondsen nooit aangesproken hoeven te worden. - Bij het ontstaan van de Euro zijn er afspraken gemaakt, in een zekere mate dient deze samenwerking als een soort verzekering voor wanneer een of meerdere landen in de problemen komen, wanneer wij als land financieel problemen zouden krijgen willen we ook graag van deze hulp gebruik kunnen maken. Argumenten voor stelling 7: - Zij verdient per jaar achthonderdduizend euro. Op het moment dat zij dus een minder verantwoordelijke functie krijgt zal zij automatisch ook minder verdienen. Argumenten tegen stelling 7: - Ondanks dat ze per jaar veel geld verdient, heeft ze ook een positie die belangrijk is in maatschappelijk belang. Zij is een vast punt, terwijl regeringen komen en gaan. Het geeft een stuk maatschappelijke rust. Argumenten voor stelling 8: - Zoals Wilders zich op stelt ten overstaan van anderen die hun geloof in praktijk brengen is niet zoals Nederland is, ruimte voor ieder, en vrijheid van meningsuiting. Argumenten tegen stelling 8: - Hij vormt helemaal geen staatsbedreiging. Het is juist dat hij Nederland beschermt tegen mensen van buitenaf Argumenten voor stelling 9: - Door alle financiële problemen in de EU kan Nederland ook in de problemen geraken, terwijl Nederland een financieel sterke staat was. Argumenten tegen stelling 9: - Juist door de krachten te bundelen moeten we sterker komen te staan in alle opzichten, ook in financieel opzicht.
Argumenten voor stelling 10: - Omdat Nederland dan minder afhankelijk is van andere landen, we zouden een sterke munt kunnen realiseren. We zijn immers niet afhankelijk van de invloeden van andere EU-landen. Waardoor de Euro in waarde kan dalen. Argumenten tegen stelling 10: - Als we terug zouden gaan naar de gulden, dan blijft Nederland (op politiek gebied) een klein land. Argumenten voor stelling 11: - Samen voor een beter milieu en een beter wereld. Argumenten tegen stelling 11: - De bedrijven zouden dan veel geld moeten steken in research. Dit geld levert pas op de lange termijn winst op. Argumenten voor stelling 12: - Op deze manier hebben starters meer kansen. - Omdat er meer gezonde concurrentie ontstaat; en het ontwikkelen gestimuleerd wordt. Argumenten tegen stelling 12: - Bedrijven kunnen om economische redenen naar een ander land vertrekken (belastingvoordeel, lage arbeidslonen). Maar op deze manier levert het weinig op in het thuisland, er is bijv. verlies van arbeidsplaatsen. Argumenten voor stelling 13: - Een keer een verkeerde keuze maken voor een studie en je betaald er gelijk de hoogste prijs voor. - Nevenactiviteiten naast je studie is niet meer van belang (hoewel dit veel voor je toekomst kan betekenen). - Veel jongeren gaan niet meer verder studeren voor hun master, zij kiezen voor het geld.
Argumenten tegen stelling 13:
- Als je er echt voor wilt gaan kan je het later altijd nog terug betalen daar zijn genoeg mogelijkheden voor. - Het geeft wel meer besef voor de studenten dat ze niet kunnen flierefluiten maar echt voor hun studie moeten gaan, het kan ook zeker motiverend werken. Argumenten voor stelling 14: - Allochtone jongeren zijn vaak betrokken bij geweldmisdrijven en andere delicten. - Sommige willen de Nederlandse taal niet leren en dat is een belemmering voor onze samenleving.
Argumenten tegen stelling 14: - Nederlandse zorgen net zo goed voor problemen als allochtonen. - Wanneer allochtonen wel goed presteren op school worden zij wel gewaardeerd in onze samenleving. - Ons beeld over allochtonen wordt gevormd door een groep allochtonen die wel het verkeerde pad opgaan. Argumenten voor stelling 15: - Het is heel moeilijk voor Nederlandse vrachtwagenchauffeurs om hun werk te behouden, omdat de Polen veel goedkoper zijn. - Nederlandse bedrijven kiezen in tijden van crisis voor de goedkoopste oplossing.
Argumenten tegen stelling 15: - Vorig jaar met het incident dat mensen met een uitkering maar moesten tomaten gaan plukken is naar voren gekomen dat ze dit werk te min vonden en dat daar de Polen voor waren oftewel hun kunnen wel onze vuile klusjes oplossen daar zijn ze wel goed genoeg voor. Ze spreken vaak de Nederlandse taal niet.3.2 MVO en Macronomics Wat betreft de jaarcijfers: De jaarcijfers laten zien dat het marktaandeel van Albert Heijn ondanks de aanhoudende crisis niet minder maar juist meer is geworden. De laatste 3 cijfers zijn streefgetallen, en dus cumulatief.
Wanneer we dit in een conjunctuurdiagram willen plaatsen zullen we de meest kenmerkende variabelen moeten gaan bestuderen. We proberen dan ook de 5 belangrijkste variabelen te pakken. Voorbeelden van voor Albert Heijn bepalende variabelen zijn: 1. productenvertrouwen Door de loop der jaren hebben ze zich ontwikkeld tot supermarkt met 3 categorieën A-merk huismerk en euroshopper. Ze zijn dus zelfde producten gaan ontwikkelen onder het huismerk. Maar ook bieden ze de goedkoopste oplossing aan en dat is euroshopper, dit heeft te maken met de strategie van het bedrijf. 2. consumentenvertrouwen Wanneer de prijzen dalen zal het consumenten vertrouwen afnemen en andersom. 3. grote aankopen Wanneer zij aan acties zoals de hamsterweken doen spreken zij een andere doelgroep aan en zullen de grote aankopen omhoog gaan. 4. productie Wanneer er meer vraag is naar producten zal de productie daarvan omhoog gaan. En andersom. 5. vacatures Wanneer er een grote vraag is naar producten en het dus druk is zullen ze ook meer personeel hebben. En in momenten van recessie natuurlijk veel minder. De jaarcijfers laten zien dat het marktaandeel stijgt, n.a.v. deze getallen kijken we naar het diagram waarin we deze indelen. MVO. Als we kijken naar het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen gaan we kijken naar de feiten. We vroegen ons wat doet dit bedrijf aan duurzaamheid? Dat kunnen we in 3 categorieën indelen. - issues m.b.t. People - issues m.b.t. Planet
- issues m.b.t. Profit In 2009 is Albert Heijn begonnen met de fairtrade bloemen te verkopen. Onder grote druk zijn ze fairtrade koffie gaan verkopen. Ze delen zakken uit voor plastic recycling. De volle zakken met plastic kunnen weer bij een inzamelpunt worden ingeleverd, en zodoende word er beter gerecycled. Dit plastic gebruiken ze ook weer voor bijv de “hemdtasjes”, en het verpakkingsmateriaal. Bijgevoegd: Presentatie ATR-MVO¯onomics-06112011.pptx