3. aanbevelingen bij cervicale arthrosis
Conclusies van systematisch literatuuronderzoek (Dutch Cochrane Centre) • Aanbevelingen Fysio- en oefentherapie bij artrose bij perifere gewichten (niet bij de wervelkolom) • Niet alle patiënten met een Kellgren-score 2 gaan progresseren naar meer ernstige artrose • Niet iedereen met radiologisch aantoonbare artrose bezit klachten. • Er is een beperkt verband tussen de radiologische afwijkingen en klachten . Een patiënt kan perioden met minder klachten doormaken ondanks (langzame) radiologische achteruitgang. • De behandeling van de artrose is afhankelijk van de graad van artrose en het al of niet aanwezig zijn van een artritis.
Indeling cervicale degeneratie vgls ernst Graad 1 RX toont nauwelijks afwijkingen (minimaal een osteofyt op 1 niveau). KO toont geen ROMbeperking
2
4
Graad 2 RX toont lichte reactieve botwoekeringen (osteofytose op twee punten met minimale sclerose); normale gewrichtspleet; kraakbeenverandering ovv licht met mogelijk raakbeenverlies; geen misvorming wel vaak malignement ovv verlies cervicale lordose). KO toont geringe bwgbeperking vgls kapsulair patroon (KP) Graad 3 RX toont matige botwoekering (osteofytose); duidelijk vernauwde gewrichtsspleet;kraakbeenverlies; sclerosing onder beschadigd kraakbeen; beginnende misvorming van de botuiteinden ( gewrichtsdeformatie. KO: forse bewegingsbeperking vgls KP volgens kapsulair patroon.
1
3
Graad 4 RX toont grote osteofyten; sterke gewrichtspleetversmalling, kraakbeen verdwenen; ernstige verharding en verdikking van botuiteinden (sclerose); cysten; gewrichtsdeformatie. KO: forse-volledige bwgbeperking
Bij lichte vorm van artrose (1e graad en 2e graad) De kinesitherapeut moet : • een sturende en begeleidende rol spelen om de gevolgen van de aandoening te verminderen en/of verergering voorkomen • uitleg omtrent artrose (arthrose is niet hetzelfde is als rheuma) • adviezen geven m.b.t.: - verminderen lichaamsgewicht (athrose OL) - verminderen van bepaalde belastingen in ADL, sport en arbeid - activeren tot goede en gezonde lichaamsbeweging
• bewegingstherapie en huisoefeningen stimuleren : • verbeteren van de mobiliteit (bewegingsmogelijkheid); • versterken van de spieren rondom het gewricht ; • opheffen van verkortingen van spieren ; • verbeteren van de stabiliteit en coördinatie;
Bij ernstiger vorm van artrose (3e en 4e graads) Graad 3 : forse bewegingsbeperking volgens het kapsulair patroon • tgv osteofyten : niet door Kine “wegneembaar” • tgv kapselveranderingen: kine wel effectief Kine •Tracties, mobilisaties en manipulaties, mobiliserende oefeningen • Bewegingstherapie en huisoefeningen •herwinnen en optimaliseren vd mobiliteit van het gewricht waardoor betere voorwaarden worden gecreeerd om te gaan oefenen op activiteitenniveau. •verminderen de pijn door beweging (endorfines) Zodra de mobiliteit, de spierkracht en de coördinatie en stabiliteit voldoende zijn, zal er een training volgen op activiteitenniveau met een oefenschema voor thuis. Graad 4: veel pijn en (start)-stijfheid , vaak operatie
Movement System Impairment Classification (MSI) van Shirley Sahrmann
Sahrmann’s onderzoek bestaat uit primaire en secundaire bewegingstests die de weefseladaptaties en de relatieve stijfheid & flexibiliteit van gewrichten met hun geassocieerde bewegingspatronen identificeren met bijkomende aandacht voor – stoornissen in de motor control (recrutering, timing) – stoornissen in de musculaire performantie (lengte, kracht, stijfheid) – de biomechanische gevolgen van die MoCtrl & performantie-stoornissen
Uncontrolled movement and symptoms Integreert - Sahrmann’s principes qua diagnose & therapie - Stabilisatie- en Motor Control modellen - Klinische redeneringsproces
Ongecontroleerde translatie
Ongecontroleerde ROM
Lokale Stabilisatiespieren trainen
Globale Stabilisatiespieren trainen ongecontroleerde beweging (plaats en richting) Bewegingscontrole hertrainen
Articulaire restrictie
Myofasciale restrictie
Manuele Therapie
Flexibiliteit van GS en normalisering neurale sensibiliteit
dagschema Kwaliteit van zorg Classificaties Aanbevelingen
De MOT-pyramide = systematische aanpak Diagnostiek (Oefen)Therapie
Diagnostiek vóór oefentherapie !
Men ziet enkel datgene waarnaar men zoekt , men zoekt enkel naar wat men kent (Goethe)
De theorie is weten. De praktijk is kunnen. MAAR het weten komt altijd VÓÓR het kunnen. (A. Podhajsky)
Hoofdtaak (oefen)therapeut = Pt in totaliteit helpen Tijdens en na onderzoek reeds patientvoorlichting geven over “zijn/haar probleem (alle kennis van Klavertje 4) Bewustmaken (awarenesstraining) van vastgestelde stoornissen Th= leraar en coach – moet Pt motiveren ! Pt = leerling en uitvoerder Voor beiden moet oefentherapie leuk, stimulerend , efficient, effectief & rendabel zijn. Oefeningen vgls methodiek van het motorisch leerproces aanleren!
K KO in het MOT-concept
Vraagstelling Vragenlijsten Meetinstrumenten
Met aandacht voor alle Elementen Componenten én Dimensies ICF
Sahrmann’s 3 cervicale syndromen anamnese Signs & symptoms
CwPijn posterior Radiculaire SS
CwPijn
Unilaterale CwPijn
provocatie
↑ Pijn bij flexie (=DSM)
↑ Pijn bij extensie (DSM)
↑ Pijn bij Rot/ lat Flx evtl combi Ext/Flx
Inspectie
= 1e Cw ↓ lordose indicatorencluster
= 1e Cw ↑ lordose indicatorencluster
= 1e asymmetrie indicatorencluster
om probleem van Tw ↓ kyfose / vlak Pt te classificeren Sc depressie in &/of med.rotatie Flexiedysfunctie
om probleem van FHP Pt te classificeren Tw ↑ kyfose in Sc depressie &/of extensiedysfunctie
Alignement
= indikatorencluster
Ant. translatie
abductie
asymmetrie
om probleem van Pt te classificeren = indikatorencluster in voor klassificeren rotatiedysfunctiein
asymmetrie
Flexie/rotatie
Anamnese= gerichte vraagstelling over de dysfunctie voor klassificeren = indikatorencluster Door gerichte vraagstelling over de klachten weten wij : klachten: waar (lokatie), wanneer (bij welke in Flexie voor klassificeren in Of in Extensie/rotatie dysfunctie belasting, positie, welke bewegingsrichting), Flexie dysfunctie Welke klachten (pijn) , waarin(lokatie), wanneer (bij welke dysfunctie belasting, (intensiteit) , verloop en beloop positie, in hoeveel welke bewegingsrichting), hoeveel (intensiteit) ,gedrag en (vermeerderend verminderendfrekw, , in de enz) beloop (vermeerderend of of verminderend, tijdtijd ea) enz
KKO in het MOT-concept
Normale houding & alignement of afwijkend tov normen ? Indien afwijkingen: Structureel of verworven ?
Lokaal
Regionaal
Globaal
Belang van ideaal alignement Feit 1 : Als het alignement cq de starthouding al foutief is vóór de beweging start dan moet er al direct een corrrectie gebeuren om de ideale configuratie te vinden die tijdens het bewegen moet behouden blijven. Feit 2 : alle wielen moeten zowel uitgebalanceerd als uitgelijnd worden om een lange levensduur te garanderen. – Chronische stress op weefsels zal op lange termijn leiden tot structurele afwijkingen. Feit 3: een correcte houding = dé rusthouding voor gewrichten en spieren
Optimale houding = geïntegreerd proces • van optimale articulaire bewegingsmogelijkheden (artrokinematica)
voel even mee
• optimale spierbalans (lengte spanningrelaties en krachtenkoppelsrelaties ) , • en neuromusculaire efficiëntie
optimale Lichaamshouding (LH) =GLOBALE alignering Ideale alignement =ideale fysiologische houding
Bij nekklachten is globale analyse/aanpak even belangrijk als lokale analyse
Foto’s=dezelfde Cw (van normaal naar slappe houding)
optimale REGIONALE houding/alignering (RH) (1) NH TMg
(2) Schoudergordel
“Neutrale scapula” houding = rustpositie scapula op de posterieure wand van de thorax
NH scapula vgls Timmerman (2004) = mid-positie tussen elevatie en depressie + mid-positie protractie-retractie .
optimale LOKALE houding/alignering = NH
(3) NH nek
habituele hoofdpositie = door zintuigen bepaald Slechtzienden kijken & lezen anders
Recht voor zich Slechthorenden draaien zich steeds naar hun goedhorende zijde
Veelvuldig GSM gebruik
En door beroep, hobby enz …
Normale hoofdpositie
Matige lordose met lichte HCw&LCw Ext
NH Cw = hoofd bovenop de schouderlijn (Loodlijn uit oormeatus valt op acromion of loodlijn uit oorlel valt net op clavicula), aangezichtslijn ongeveer vertikaal, kin niet uitstekend
Inspectie: bevindingen 1e cluster
= 2e indicatorencluster om probleem van Pt te classificeren in flexiedysfunctie Posturale reeducatie
1e cluster
1e cluster
Oefentherapie Kyfotische /militaire nek Systematiek bij het aanleren van NH nek 1. Eerst NH instellen van “dragende” regio = de CORE a. NH lumbopelvis = fysiologische lordose= midpositie ant/Post Falla ea 2007: er is een betere recrutering van cervicale posturale spieren indien ook lumbale spieren worden gefaciliteerd b. NH thorax = fysiologische kyfose (geen TwTLw extensie) c. NH STg (scapula neutraal) 2. Dan pas de NH van de nek of nekregio (segmentaal, multisegmentaal) innemen Adviezen: • Zelfgemaakt nekkussen (opgerolde handoek) dient om passief te lordoseren • Red dots
Chicken Neck
Forward head (lean) posture FHP + Chin poke
FHP – Chin poke
Dowagers hump + Chin poke
Dowagers hump + HCw Flx
Inspectie: bevindingen 1e cluster
1e cluster
2e cluster
= 2e indicatorencluster om probleem van Pt te classificeren in extensiedysfunctie Posturale reeducatie conform HCw
1e cluster
Aanleren NH bij FHP + CP Eerst rechtop gaan zitten (NH keten) en vervolgens het hoofd en de nek in de aangeleerde neutrale houding brengen in 2 stappen 1. HCw flexie visualisatie nr 1: korte ja-knik,
Andere visualisaties
facilitaties Indien nodig: verbale en/of tactiele facilitaties (aangezichtslijn, hoofd-op-romp) .
Positionele facilitaties: Indien teveel moeite om NH nek in te stellen in functionele positie wordt eerst gestart in ruglig (zie verder)
2. “nekschuiflade”
Aanleren NH bij FHP
Eerst rechtop gaan zitten en vervolgens het hoofd via chin tuck in NH brengen, dan nek en schoudergordel via "nekschuiflade“ in NH
Inspectie: bevindingen 1e cluster
2e cluster
1e cluster
1e cluster
2e cluster
= 2e indicatorencluster om probleem van Pt te classificeren in rotatiedysfunctie Posturale reeducatie conform Fl/Ext componente
In praktijk aangeleerde posturale oefeningen incorporeren in ADL
spontane alignementen tijdens gewoonte- en/of werkhoudingen , alsook activiteiten , 15 u/dag tegen ZK
En 8 u in bed
KKO in het MOT-concept
Gebruik uw tests zoals gewoonlijk maar vul ze bij voorkeur aan met (1) bewegingstests en (2) dissociatietests die een of meerdere indikatoren aanleveren om onze patiënt in de MOT (+/Sahrmann)- klassificatie te kunnen zetten…..
1. bewegingstests - Zijn gericht op het a-specifiek bevestigen of ontkrachten van de “vermoedens” uit resultaten van anamnese (1e indicatorencluster) & inspectie (2e indicatorencluster). - De specifieke bevestiging of ontkrachting gebeurt door aanvullende dissociatietests. -
sleuteltests =bewegingstests die “beter geschikt zijn” voor het vaststellen van vermoedelijke dysfunctie(s) én “de lokatie én de richting “ van de dysfunctie
Sleuteltest cervicale Flexie Ctrl UH: In zit op tafel (geen voetensteun), met lumbopelvis, Scapulae , TMg en LCw / HCw in neutrale houding (NH)
UV: Cervicale flexie Bevel: nek buigen, kijk naar de billen. Norm: Kwaliteit: vloeiende symmetrische spinale afrolling , van craniaal HCw, over MCw, tem LCw en CTW met afvlakking (flexie) HCw & MCw Kwantiteit: kin tot op 2 vingerbreedtes van sternum
UV:Cervicale extensie Bevel: nek strekken, kijk naar plafond Norm: Indien assymmetrie (rotatie& LatFlx Kwaliteit: vloeiende bij het uitvoeren van symmetrische flexie ) worden spinale , vantests craniaal Rotatie afrolling en LateroFlx uitgevoerd. HCw, over MCw, tem LCw en CTW met Ext/anterior translatie HCw & MCw Kwantiteit: aangezicht tot 15-20° vd horizontale
Als tijdens de flexiebeweging 1 proc.spinosus meer protrudeert dan de andere (uit de curve treedt) dan is er sprake van een monosegmentale Flexie- dysfunctie . Indien dit met rotatie/lat.fl gekoppeld is er sprake van een monosegmentale Flexie- rotatiedysfunctie )
Als tijdens de extensiebeweging een excessieve anterior translatie plaatsvindt , palpeerbaar thv proC; spinosi + zichtbare huidplooi thv 1 segment dan is er een monosegmentale Ext dysfunctie. Er is een multisegmentale Ext dysfunctie als er mid- en hoogcervicaal exc.ext. plaatsvindt.
Zien we een excessieve, symmetrische flexie van aaneensluitende segmenten (niet 1 maar meer) , dan is er is er sprake van een multisegmentale Flexie dysfunctie (bv cervicothoracale Flx dysfunctie). Indien dit met rotatie/lat.fl gekoppeld is er sprake van een multisegmentale Flexie- rotatiedysfunctie.,
Past in de Klassificatie “extensie dysfunctie”
sleuteltest: bevindingen 1e cluster
1e cluster
1e cluster
2e cluster
= 3e cluster om probleem van Pt te classificeren in Flx. dysfunctie
Wat is het onderliggend pathomechanisme ? Sahrmann’s visie Relative Flexibility/stiffness Path of least resistance Kinetic Control ‘s “Dissociation”
Oorzaken van bewegingsdysfuncties Relatieve flexibiliteit versus relatieve stijfheid Bewegingen respecteren de regel “het pad van minste weerstand - Meer bwg op meest flexibele =minst stijve segment(en) - Minder bwg op minst flexibele =meest stijve segment(en)
Overzicht pathomechanismen van cervicale Flexie dysfuncties relatieve flexibiliteit 1. CTw Flx: De LCw initieert de Flx ofwel blijft bij retour het hoofd in FHP/CA positie. Dit resulteert in een Dowagers ‘s hump (CT bump) of excessief uitpuilen of “step” thv C6-C7
relatieve stijfheid (Flx) .
1. HCw &MCw Flx restrictie : de HCw&MCwlordose blijft aanwezig en vlakt niet af, of reverseert niet in eindROM.. Via MT testing of passieve tests kunnen volgende restricties getest worden Articulaire segmentale restrictie
2. HCw Flx : is zeldzaam, indien wel is dat meestal van traumatische origine (Instab testing uitvoeren !)
Myofasciale restrictie: suboccipitale extensoren, SCM, splenius capitis, , levator scpaulae, ligamentum nuchae 2. Thoracale Flx restrictie: HTw & MTw zeldzaam, makkelijk testbaar
relatieve flexibiliteit (Flx) 1. CTw Flx: De LCw initieert de Flx ofwel blijft bij retour het hoofd in FHP/CA positie. Dit resulteert in een Dowagers ‘s hump (CT bump) of excessief uitpuilen of “step” thv C6-C7
relatieve stijfheid .
1. HCw &MCw Flx restrictie : de HCw&MCwlordose blijft aanwezig en vlakt niet af, of reverseert niet in eindROM..
Via MT testing of passieve tests kunnen ook volgende restricties getest worden 2. Articulaire segmentale restrictie
2. HCw Flx : is zeldzaam, indien wel is dat meestal van traumatische origine (Instab testing uitvoeren !)
3. Myofasciale restrictie: suboccipitale extensoren, SCM, splenius capitis, , levator scpaulae, ligamentum nuchae 4. Thoracale Flx restrictie: HTw & MTw zeldzaam, makkelijk testbaar
Indien ook assymmetrie wordt opgemerkt tijdens de flexiebewegingen, dan is er sprake van een Flexie-Rotatie dysfunctie
Behandelstrategie van Kinetic Control
Comerford & Mottram voeren dissociatietests uit die meer duidelijkheid geven over de plaats en de bewegingrichting van de stoornis(sen) en over de oorzaak van de stoornissen (verminderde capaciteit van lokale stabilisatiespieren ,en/of motor control stoornissen )
Occiput nodding (DissociatieTest voor LCw flexieCtrl
UV als DissocTst
1. Instellen correct alignement NH lumbopelvis, NH Tw en Scapula , NH TMg, gehele nek in NH (NH LCw + NH MCw+ NH HCw ) (Trap2 ) 2. HCw flexie (chin drop en terug =chin lift) met behoud van NH gehele onderliggende regio
Dissociatietest niet OK, als
Evaluatie Dissociatietest OK, als 1.
behoud van NH nek onder de HCw
2.
Ctrl in conc & ecc fase, met correcte AH,
3.
Met correct performantie& inspanningsgevoel (looks easy & feels easy)
Indien OK wordt de dissociatietest als dissociatieoefening uitgevoerd (want bewegingstest was niet OK , dus er schort wel iéts , en dat ietske moet behandeld worden)
1.
Verlies van NH onder HCw tijdens HCw flexie en retour
2.
Substituties met andere bewegingen in andere richtingen
3.
AH stop, onjuist performantieinspanningsgevoel (onjuist vermoeidheid- en zwaartegevoel)
4.
Optreden van pijn
Indien niet OK, is het aangewezen (1) facilitaties, feedback of minder belastende posities of uitvoeringen posities te gebruiken ofwel (2) preactivatie van de lokale stabilisatiespieren uit te voeren. Indien nu wel OK (foutloze uitvoering) wordt dat de oefening, en later worden die facilitaties en preactivaties enz weer afgebouwd.
Lokale stabilisatiespieren (Bergmark,1989) lokale stabilisatiespieren (LS) = diepgelegen spieren dicht bij de bewegingsas, zorgen voor de precieze ctrl vd segmentale bewegingen
Als zij falen , dan zien we ongecontroleerde bewegingen met excessieve , intraarticualire translaties en ongecontroleerde ROM die pijn geven in eind ROM enz
Occiput nodding Test wordt oefening = bwg van boven LCw liggende segmenten
Met facilitaties UV als DissocOef
1.
ofwel UV als StabOef (eindpositie 10secHT,10Reps)
Instellen correct alignement NH lumbopelvis, NH Tw en Scapula , NH TMg, gehele nek in NH (NH LCw + NH MCw+ NH HCw ) (Trap2 )
2. pre-activatie posterieure stabilisatiespieren (Tr 3)
3. HCw flexie (chin drop en retour chin lift) met behoud van NH onderliggende neksegmenten
Thoracale flexie DissociatieTest en oefening (=bwg onderliggende segmenten) Ctrl
UV als DissocTst/Oef
1.
ofwel UV als StabOef (eindpositie 10secHT,10Reps)
Instellen correct alignement NH lumbopelvis, NH Tw en Scapula , NH TMg, gehele nek in NH (NH LCw + NH MCw+ NH HCw ) (Trap2 )
2. pre-activatie posterieure stabilisatiespieren (Tr 3)
3. LCw flexie (en retour) met behoud van NH HCw of MCwf = ctrl met duim op onderkaak, distaal TMg en wijsvinger clavicula
Op gelijkaardige wijze wordt ook de cervicale extensie getest
Sleuteltest cervicale Ext Ctrl UH: In zit op tafel (geen voetensteun), met lumbopelvis, Scapulae , TMg en LCw / HCw in neutrale houding (NH)
UV: Cervicale flexie
UV:Cervicale extensie
Bevel: nek buigen, kijk naar de billen. Norm: Kwaliteit: vloeiende symmetrische spinale afrolling , van craniaal HCw, Indien assymmetrie over MCw, tem LCw(rotatie& en CTW LatFlx met bij het uitvoeren ext&) MCw worden afvlakking (flexie)van HCw Rotatie en LateroFlx Kwantiteit: kin tot optests 2 uitgevoerd. vingerbreedtes van sternum
Bevel: nek strekken, kijk naar plafond Norm: Kwaliteit: vloeiende symmetrische spinale afrolling , van craniaal HCw, over MCw, tem LCw en CTW met Ext/anterior translatie HCw & MCw Kwantiteit: aangezicht tot 15-20° vd horizontale
Als tijdens de flexiebeweging 1 proc.spinosus meer protrudeert dan de andere (uit de curve treedt) dan is er een monosegmentale Flx dysfunctie. Zien we een excessieve cervicothoracale Flx, zonder monosegmentale Flx, dan is er een multisegmentale Flx dysfunctie
Als tijdens de extensiebeweging een excessieve anterior translatie plaatsvindt (palpeerbaar thv procC; spinosi + zichtbare huidplooi thv 1 segment dan is er sprake van een monosegmentale Extensiedysfunctie. Indien dit met rotatie/lat.fl gekoppeld is er sprake van een monosegmentale Extensie- rotatiedysfunctie )
Zien we een excessieve, symmetrische extensie van aaneensluitende segmenten (niet 1 maar meer) , dan is er is er sprake van een multisegmentale Extensie dysfunctie (bv mid- en hoogcervicale Extensie dysfunctie).
Dit past in de Klassificatie “flexie dysfunctie”
Deze 3e indicatorencluster confirmeert de “extensie dysfunctie”
sleuteltest: bevindingen 1e cluster 1e cluster
2e cluster
2e cluster
= 3e cluster om probleem van Pt te classificeren in Ext. Dysfunctie
1e cluster
Net zoals bij de flexiedysfunctie worden na de bewegingstests eerst dissociatietest uitgevoerd , waarbij bovenliggende en onderliggende segmenten worden bewogen , terwijl de dysfunctionele regio “stabiel= onder controle” wordt gehouden . De dissociatietests worden weer oefeningen….
Backward head lift test (Test en oefening HCw Ext Ctrl)
Selfpalpatie – UV als DissocTst/Oef
1.
palpatie Th
ofwel UV als StabOef (eindpositie 10secHT,10Reps)
Instellen correct alignement NH lumbopelvis, NH Tw en Scapula , NH TMg, gehele nek in NH (NH LCw + NH MCw+ NH HCw ) (Trap2 )
2. pre-activatie anterieure stabilisatiespieren (Tr 3)
3. Behoud van NH HCw (met palpatie C0C2) tijdens CTw, LCw & MCw extensie vanuit flexiehouding NORM= M/LCw-lijn 10° achter de vertikale
Head back hinge test (Test en oefening MCw Ext Ctrl)
palpatie Th UV als DissocTst/Oef
1.
Selfpalpatie
ofwel UV als StabOef (eindpositie 10secHT,10Reps)
Instellen correct alignement NH lumbopelvis, NH Tw en Scapula , NH TMg, NH MCw+ NH HCw ) , LCw in flexie (Trap2 )
2. pre-activatie anterieure stabilisatiespieren (Tr 3)
3. Onder behoud van NH MCw (met palpatie C3C4) een LCw/CTw extensie uitvoeren = dissociatie-vermogen hertrainen
Vermijd full ROM igv malalignement !!!(cfr HCw) indien een flexie-give LCw (“bump of nekknobbel ”) aanwezig is : uitvoering enkel van midROM – extROM midROM
Op eenzelfde systematiek worden ook rotaties en lateroflexie-syndromen aangepakt, maar wegens tijdsgebrek zullen we hier besluiten met “het vervolg op de dissociatieoefeningen”
Progressie Na herstel van de normale “segmentale” bewegingen zonder belasting wordt progressief overgaan • Naar functionele oefeningen (3D) en multidirectionele bewegingen met armbewegingen • naar hogere belastingen (weerstand) • naar explosieve uivoeringen voor sporters
Deze veilige en systematisch opbouw is perfect toepasbaar op alle stadia van degeneratieve pathologie en na Whiplash letsel omdat zij rekening houdt met alle aspecten van stabilisatie, mobilisatie, performantie, motor control …..
Ongecontroleerde translatie
Ongecontroleerde ROM
Lokale Stabilisatiespieren trainen
Globale Stabilisatiespieren trainen ongecontroleerde beweging (plaats en richting) Bewegingscontrole hertrainen
Articulaire restrictie
Myofasciale restrictie
Manuele Therapie
Flexibiliteit van GS en normalisering neurale sensibiliteit
Dank u wel voor uw aandacht
Meer info over de 8 modules van de MOT-opleiding op www.oefentherapie.be