Handleiding
2
Inhoud 1. Inleiding .................................................................................................................................. 4 2. Durametric installeren/update .............................................................................................. 4 2.1 Eerste installatie van Durametric op een PC .................................................................... 5 2.2 Update van Durametric .................................................................................................... 9 3. Durametric aansluiten op het voertuig ................................................................................ 10 3.1 Voertuigen tot modeljaar 1995 ...................................................................................... 10 3.2 Voertuigen vanaf modeljaar 1995 .................................................................................. 11 4. Communicatie opbouwen met het voertuig ........................................................................ 12 4.1 Automatische voertuigselectie ....................................................................................... 12 4.2 Manuele voertuigselectie ............................................................................................... 13 5. Communiceren met het voertuig ......................................................................................... 16 5.1 Identificatie ..................................................................................................................... 16 5.2 Informatie ....................................................................................................................... 17 5.3 Foutcodes lezen .............................................................................................................. 18 5.4 Foutcodes wissen............................................................................................................ 19 5.5 Parameters lezen ............................................................................................................ 20 5.6 Actuatoren testen ........................................................................................................... 22 5.7 Aanpassingen of service functies ................................................................................... 25 5.8 Ingangssignalen .............................................................................................................. 26 5.9 Ready Status ................................................................................................................... 26 5.10 Coderen van regelapparaten ........................................................................................ 27 5.10.1 Back-up/Herstel codering ...................................................................................... 27 5.10.2 Wijzigen codering................................................................................................... 28 5.11 Systeemtest .................................................................................................................. 29 6. Diagnose op Porsche Cayenne ............................................................................................. 30 6.1 Parameters lezen ............................................................................................................ 30 6.2 Actuatoren testen ........................................................................................................... 30 6.3 Basis afstellingen ............................................................................................................ 30 6.4 Codering.......................................................................................................................... 30 6. Speciale functies ................................................................................................................... 31 6.1 Werkbalk boven .............................................................................................................. 31
3 6.2 Werkplaatsgegevens programmeren ............................................................................. 32 6.3 Durametric interface toolinformatie .............................................................................. 32 6.4 Helpfunctie ..................................................................................................................... 33 6.5 Toevoegen klanteninformatie ........................................................................................ 34 6.6 Taal veranderen .............................................................................................................. 34 6.7 Analyse van een tweedehands voertuig ......................................................................... 35
4
1. Inleiding Naar aanleiding voor de installatie en het gebruik werd er ook een handleiding geschreven, later zullen er opleidingen gegeven worden door STECO bvba om het toestel te leren gebruiken. Deze handleiding mag louter informatief gebruikt worden en het vervangt in geen geval de werkplaatshandboeken van Porsche. Met Durametric hebt u alle diagnose- en codeermogelijkheden die de Porsche dealer bezit. Om deze functies correct uit te voeren moet u hun werkplaatshandboeken raadplegen. Deze handleiding bevat vooral onze eigen ervaring met Durametric. De handleiding maakt gebruik van de huidige versie van Durametric (versie 6), het is dan ook de bedoeling dat deze handleiding in de toekomst verder ontwikkeld wordt.
2. Durametric installeren/update Vanwege de zeer uitgebreide elektronica op Porsche voertuigen is het noodzakelijk dat de diagnosesoftware enorm snel evolueert. De installatie en verdere updates van het programma gebeuren daarom enkel via het Internet, via de website : http://www.durametric.com/downloadv6.aspx Met de aanschaf van Durametric betaalde u een levenslange licentie op de voordurend wijzigende software. Dit betekent dat u nooit een factuur zal ontvangen voor verdere updates.
Figuur 1: De Durametric website (Bron: www.durametric.com)
5
2.1 Eerste installatie van Durametric op een PC In uw Durametric-koffer vindt u een document met daarop de snelle instructies om de software te installeren. Vindt u dit document niet terug dan kunt u het altijd via “Quick Start Guide” terug van deze Internetpagina downloaden. De firma Durametric Software, Inc. raadt gebruikers aan om recente Windows XP/Vista/Windows 7 computers te gebruiken om de snelheid van het programma volledig tot zijn recht te laten komen. Verdere technische aanbevelingen zijn :
1GB RAM geheugen
1,8 GHz processor of sneller
Internet Explorer 6.0 of hoger
1GB vrije plaats op de harde schijf
Een vrije USB poort (USB 2.0)
Acrobat Reader
Microsoft Network 2.0
Scherm resoluties 800 x 600 of groter
Eventueel een Internet verbinding om te werken op de voertuigen.
Opmerking : Het gebruiken van een andere webbrowser zoals Mozilla Firefox kan problemen veroorzaken voor het downloaden. Download in dit geval eerst compleet de software van het internet en installeer het dan later op uw computer.
Figuur 2: De download pagina op de Durametric website (Bron: www.durametric.com)
6 Indien u Microsoft Internet Explorer wenst te gebruiken kan u dat downloaden onderaan de pagina bij software. Het complete Durametric programma draait rond Microsoft .NET framework. Het framework laat toe dat alle nodige software in eenvoudige .CAR files die in XML geschreven worden, de link maken tussen de software, de interface en het voertuig. Alle CAR-bestanden zijn verbonden met Porsche chassis types / modellen / uitrusting. Deze manier van werken laat toe om de software eenvoudig te programmeren en te laten gebruiken zoals een Windows verkenner van uw computer. Aangezien de meeste mensen vertrouwd zijn met het zoeken van gegevens op hun computer leert men snel werken met Durametric. Eerst zullen we deze .NET framework installeren.
Figuur 3: .NET Framework (Bron: www.durametric.com)
Na het klikken op “Microsoft® .NET framework” wordt u doorverwezen naar de site van microsoft waar de software gedownload kan worden.
Figuur 4: Downloaden van de dotnetfx.exe file (Bron: www.durametric.com)
Na het selecteren van de juiste taal (Nederlands = Dutch) wordt u doorverwezen naar een pagina in het Nederlands. Klik op “Downloaden” om de dotnetfx.exe te downloaden. Installeer na het downloaden deze software, door te dubbelklikken op het gedownloade bestand en volg de instructies op het scherm. Dit duurt enkele minuten. Ga daarna terug naar de website www.durametric.com voor het verdere verloop van de installatie.
7 USB driver installeren : Vooraleer u de hardware aansluit op uw computer moet eerst de USB driver geïnstalleerd worden. Zo wordt de hardware van de interface onmiddellijk herkend wanneer u hem voor de eerste maal in uw PC plugt. Kies op de downloadpagina voor : “Durametric cable drivers”. Klik daarna op het eerstvolgende scherm op “Click here to download the USB cable driver”.
Figuur 5: Downloaden en installeren van de USB driver (Bron: durametric)
Kies in het volgende scherm voor “uitvoeren” of “run”.
Figuur 6: Installatie van de USB driver (Bron: Microsoft)
Als laatste stap moet u het nieuwe programma installeren.
8 Installatie Bavarian Technic programma : Kies op de downloadpagina voor : “Durametric software program”.
Figuur 7: Downloaden van Durametric (Bron: www.durametric.com)
Klik in het volgende schem op “Download” en klik vervolgens op installeren (“Run” of “Uitvoeren”).
Figuur 8: Installatie van Durametric (Bron: Microsoft)
Afhankelijk van de snelheid van uw Internetverbinding kan dit meerdere minuten in beslag nemen. Na de download wordt het programma automatisch gestart als uw diagnoseinterface reeds op uw USB poort is aangesloten. Notrmaal wordt het ‘Durametric 6’ icoon automatisch aangemaakt op het bureaublad zodat u makkelijk het programma kan opstarten. Indien dit niet het geval is kan u de snelkoppeling manueel aanmaken. Ga hiervoor naar “START/Alle Programma’s / Durametric (Porsche)” en met de rechtermuistoets maak je een snelkoppeling via “Kopieren naar/ Bureaublad (Snelkoppeling maken)”.
9
2.2 Update van Durametric Alle updates worden eveneens vanop de server van Durametric Software, Inc. gedownload via het Internet. Zorg er dus eerst voor dat uw computer verbinding heeft met het Internet. Om een update uit te voeren van het programma zijn er 2 manieren :
U herhaalt gewoon de laatste stap “Durametric software program” zoals beschreven op de vorige bladzijde.
U voert een update uit via het programma zelf.
Figuur 9: Update uitvoeren via het programma zelf (Bron: Durametric)
Klik in de bovenste werkbalk op “Tools” en daarna op “Zoek naar nieuwe versie” om een update te starten. Wanneer geen nieuwe versie beschikbaar is wordt dit onmiddellijk op het scherm weergegeven. Een andere manier om te weten of er een nieuwe versie beschikbaar is, is de beschikbare versie op het internet vergelijken met de versie die geïnstalleerd is op uw pc.
Figuur 10: De beschikbare versie op de site van Durametric (Bron: Durametric)
Figuur 11: De huidige geïnstalleerde versie (Bron: Durametric)
Om een update uit te voeren download u de nieuwe versie op de site van Durametric http://www.durametric.com/download.aspx waarna u de gedownloade versie installeert.
10
3. Durametric aansluiten op het voertuig Sinds 1989 is Porsche begonnen met diagnose te stellen via diagnosetesters op hun LHJetronic in de 928. De 20-polige OBD1 stekker werd toen al gebruikt en is tot 1995 onveranderd gebleven. Om de Durametric aan te sluiten op deze voertuigen moet de 20polige naar OBD2 verloopadapter gebruikt worden om de communicatie op te bouwen. Alle OBD2 conforme voertuigen gebruiken steeds de OBD2/ EOBD 16-polige stekker waar de Durametric rechtstreeks op aangesloten kan worden.
3.1 Voertuigen tot modeljaar 1995 Bij Europese voertuigen tot modeljaar 1995 bevindt zich de 20-polige diagnosestekker steeds aan de rechterkant van de voetruimte van de passagier. Verwijder het deksel om de verloopadapter aan te kunnen sluiten.
Figuur 12: De 20-polige diagnosestekker bij Porsche voertuigen tot modeljaar 1995 (Bron: STECO)
Figuur 13: De verloopstekker (Bron: BT)
Onderstaande voertuigen vereisen de verloopstekker: -
1989 – 1995 Porsche 928 1990 – 1994 Porsche 944S2 / 968 1990 – 1994 Porsche 964 1994 – 1995 Porsche 993
11
3.2 Voertuigen vanaf modeljaar 1995 Europese voertuigen vanaf modeljaar 1995 hebben steeds de 16-polige EOBD diagnosestekker in de buurt van de bestuurderstoel zoals voorgeschreven in de wetgeving. De stekker bevindt zich steeds onder het stuur ter hoogte van het koppelingspedaal.
Figuur 14: Porsche 911 GT3 (997) (Bron: STECO)
Figuur 15: Porsche Boxter (987) (Bron: STECO)
Onderstaande voertuigen kunnen uitgelezen worden met de 16-polige EOBD stekker: -
1996 – 1998 Porsche 993 1997 – 2004 Porsche Boxter (986) 2005 – 2008 Porsche Boxter (987) 1999 – 2004 Porsche 911 (996) 2005 – 2010 Porsche 911 (997) 2003 – 2010 Porsche Cayenne (955 & 957) 2006 – 2010 Porsche Cayman (987)
12
4. Communicatie opbouwen met het voertuig Zet het contact aan om de communicatie op te bouwen en start dan het Durametric programma op. Er zijn 2 methodes om communicatie te hebben met het juiste voertuig.
Automatische voertuigselectie
Manuele voertuigselectie
4.1 Automatische voertuigselectie Bij de automatische selectie (recente modellen vanaf 2004) worden al de mogelijke stuurapparaten automatisch geladen voor het aangesloten voertuig. Om hiervan gebruik te kunnen maken sluit je eerst de interface aan op het voertuig en zet het contact op ‘aan’. Eenmaal aangesloten kan het softwareprogramma ‘Durametric’ opgestart worden. Het programma start vanzelf op en er wordt direct een automatische selectie uitgevoerd, u wordt dus direct naar een scherm gebracht waar alle mogelijke modules voor het aangesloten model ter beschikking zijn.
Figuur 16: Automatische voertuigselectie (Bron: Durametric)
Op bovenstaande figuur ziet u de automatische selectie van een Boxter 987, bovenaan in de werkbalk wordt weergegeven welk voertuig automatisch geselecteerd werd. De interface haalt de juiste informatie van de wagen uit de gateway en laat u enkel de in het voertuig aanwezige systemen zien.
13
4.2 Manuele voertuigselectie De manuele voertuigselectie maakt het mogelijk om naast het merk, model en modeljaar ook nog een aantal opties te selecteren. Om manueel een voertuig te selecteren klikt u op ‘start opnieuw’ waarna u onderstaand scherm ziet.
Aanvinken ‘logsessie’ Figuur 17: Het selecteren van het juiste type voertuig (Bron: Durametric)
Om ons in staat te stellen om de eventuele fouten uit het programma zo snel mogelijk te wijzigen raden wij u aan om telkens een “logsessie” van de communicatie met het voertuig aan te maken. Vink hiervoor rechtsonder deze mogelijkheid aan.
14 Selecteer het juiste model / modeljaar en kies daarna de gebruikte motor. Eventueel wordt dan de keuze verder uitgebreid met transmissie, ABS/DSC en airbag.
Figuur 18: De keuzemenu's (Bron: Durametric)
Worden de opties niet geselecteerd dan zal het Durametric programma niet op de hoogte zijn van de uitrusting van de auto (type motor, versnellingsbak, type stabiliteitscontrole) en bijgevolg geen motorcommunicatie kunnen opbouwen ofwel regelapparaten proberen te bereiken die niet aanwezig zijn in het voertuig.
Het geselecteerde voertuig wordt daarna bovenaan in de werkbalk geplaatst en onder “Engine verschijnt de geselecteerde motor”.
Figuur 19: Durametric startscherm (Bron: Durametric)
15 De regelapparaten moeten geselecteerd worden zoals we navigeren in “Windows Verkenner”. Dit betekent dat door op een map te klikken we automatisch te zien krijgen welke communicatiemiddelen Durametric bezit voor dit regelapparaat. De diagnose van een regelapparaat laat volgende mogelijkheden toe :
Identificatie van het regelapparaat
Extra informatie over het regelapparaat
Lezen van foutcodes
Wissen van foutcodes
Het opvolgen van actuele waarden of meetwaarden
Het volgen van de status van enkele ingangssignalen
Het opvolgen van de ‘Ready status’ van regelapparaten
Coding of een regelapparaat coderen
Het testen van actuatoren
Aanpassingen of service functies uitvoeren
Het uitvoeren van een systeemtest
16
5. Communiceren met het voertuig 5.1 Identificatie De communicatie met een regelapparaat wordt steeds gestart via de identificatie. Hierbij verschijnen de gegevens van het regelapparaat zoals deze in de fabriek werden geprogrammeerd.
Figuur 20: Identificatie (Bron: Durametric)
Meestal betreft het een lijst met nummers zoals het onderdeelnummer en het bestelnummer.
Figuur 21: Communication error (Bron: Durametric)
Wanneer de identificatie faalt en er een foutcode verschijnt op het scherm kan dit tengevolge zijn van :
Het gekozen regelapparaat bevindt zich niet in het voertuig
Het gekozen regelapparaat antwoordt niet omdat de voedingspanning onderbroken is. (zekeringen controleren! + Contact op!)
Het gekozen regelapparaat is defect en kan niet meer antwoorden.
17
5.2 Informatie Met deze functie kunnen er enkele belangrijke gegevens worden weergegeven i.v.m. het geselecteerde regelapparaat. Deze informatie bevat o.a. het VIN nummer geprogrammeerd in de geselecteerde ECU, de bestelcode enz… Overige informatie die te vinden is met deze functie zal later in deze handleiding behandeld worden.
Figuur 22: Informatie (Bron: Durametric)
18
5.3 Foutcodes lezen Bij het uitlezen van het foutgeheugen met een diagnosetoestel krijg je informatie over de storingen die optreden in de systemen, zoals de aandrijfgroep, het koetswerk, het rijdende gedeelte of de comfortvoorzieningen. De opgeslagen storing kan via een code of een tekstbericht kenbaar gemaakt worden. Als je de foutcodes van de verschillende eenheden uitleest, worden alle storingen na elkaar vermeld: bv. de koelvloeistoftemperatuursensor of de motortoerentalsensor leveren geen signaal of een niet-plausibel signaal. Je moet de storingen, waarvoor codes zijn opgeslagen, controleren en herstellen. Daarbij vormen de melding van de oorzaak en een beschrijving van de gevolgen van de storing een handig hulpmiddel. Ook zijn soms “freeze frame data” opgeslagen die weergeven in welke omstandigheden en bij welke kilometerstand de fout opslagen werd.
Figuur 23: Foutcodes uitlezen (Bron: Durametric)
Indien de tekst bij de foutcode niet voldoende duidelijk is of de foutcode onbekend is, kan u dit automatisch melden indien u beschik over een internetverbinding. U ontvangt daarna een email met de nodige uitleg over de foutcode. Een andere manier om meer informatie te verkrijgen over een bepaalde foutcode is de technische documentatie van Porsche. De werkplaatshandboeken van Porsche kunt U op Internet raadplegen op deze link: https://techinfo2.porsche.com/techinfo/index.jsp
19
5.4 Foutcodes wissen De Durametric geeft weer of de fout momenteel al of niet aanwezig is. Een permanente fout komt onmiddellijk terug of zal terugkomen wanneer de bedrijfsomstandigheden terug de fout veroorzaken. Nadat je een herstelling hebt uitgevoerd moet je de foutcode wissen. Durametric vraagt u hierbij of u zeker bent om de fouten te wissen. U kunt eventueel eerst de foutcodes eens afdrukken of opslaan vooraleer u ze wist, zo onthoudt u welke codes werden weergegeven.
Figuur 24: Foutcodes wissen (Bron: Durametric)
Indien ze gewist kunnen worden is de herstelling meestal ook OK, maar vergeet niet dat sommige problemen alleen maar bij bepaalde omstandigheden voorkomen. Enkel een testrit met een simulatie van de omstandigheden kan uitsluitsel brengen of de fout al of niet terugkomt. Je mag dus geen nieuwe codes aantreffen.
20
5.5 Parameters lezen Bij probleemgevallen kan men naast het lezen en wissen van fouten best de toestand van het systeem bekijken via de parameters (Meetwaarden). De Durametric geeft alle parameters weer die in het regelapparaat aanwezig zijn. Hierbij kunnen alle ingaande en uitgaande signalen gecontroleerd worden en kunnen we van heel wat regelkringen de gewenste waarden en de actuele waarden met elkaar vergelijken. Omdat deze digitale waarden zeer snel kunnen wijzigen en wij niet altijd de mogelijkheid hebben om dit visueel te volgen laat het programma toe deze data te “loggen” of grafisch voor te stellen. Vink in de lijst de parameters aan die je wenst te controleren.
Figuur 25: Parameters uitlezen (Bron: Durametric)
Je kan 1 of meerdere parameters tegelijkertijd selecteren. Deze waarden worden meteen grafisch in een grafiek voorgesteld onderaan het scherm.
21 Via het achterliggend scherm “Opties” kunnen we de instellingen van deze grafieken wijzigen.
1
2
3
4
Figuur 26: Parameter opties (Bron: Durametric)
1. Weergavetype Via weergavetype kunnen we selecteren of we enkel de parameters digitaal of enkel grafisch wensen voor te stellen. 2. Verversingsfrequentie Via verversingsfrequentie bepalen we hoe snel de gegevens uit het regelapparaat gelezen worden. Dit wordt ook wel eens bemonstering genoemd. De keuze varieert van snel tot traag. 3. Exporteer gegevens Hiermee kunnen we alle geselecteerde parameters opslaan naar een excel of CSV bestand. Dit kan achteraf gebruikt worden om grafieken en tabellen aan te maken. 4. Andere Hiermee kunnen we het meten van de parameters stopzetten of starten. Met “wis waarden” beginnen we een nieuw scherm. Met “Opslaan” kunnen we alle instellingen van deze pagina opslaan voor alle regelapparaten. Ofwel kunnen we ze terugzetten met “Terugroep instellingen”. Na het veranderen van een van deze opties moet er op ‘toepassen’ worden geklikt om van de veranderingen gebruik te kunnen maken. De schaal van de grafiek wordt automatisch door het programma gekozen of manueel geselecteerd. Wanneer de waarde van een parameter nauwelijks wijzigt, dan gebruikt het programma optimaal zijn grafiek om de kleinste wijzigingen te kunnen waarnemen. Verandert de parameter plots enorm zoals in dit geval het motortoerental, dan past de schaal van de grafiek zich automatisch aan om ook de maximale waarde weer te kunnen geven.
22
5.6 Actuatoren testen Een test van de actuatoren maakt het mogelijk om te controleren of de module die actuatoren nog aanstuurt en/of de actuatoren zelf correct reageren. Dit kan een interessante proef zijn want sommige actuatoren treden slechts in werking in bepaalde omstandigheden die maar moeilijk na te bootsen zijn. De test lijkt eenvoudig : het volstaat te controleren of elke actuator normaal werkt, volgens een bepaalde sequens. En toch dient deze proef niet alleen om te controleren of een bepaalde actuator elektrisch correct werkt, maar kan je ook nagaan of hij mechanisch juist functioneert. Een vacuümspoel kan tijdens de proef normaal klikken terwijl de klep die ze aanstuurt defect is. Anders gezegd : tijdens dit soort van proeven mag je niet passief blijven; je moet daarentegen van de aansturing van de actuatoren gebruik maken om na te gaan of ze volledig werken.
Figuur 27: Actuatoren testen (Bron: Durametric)
Bepaalde “Actuatortests” zijn enkel mogelijk wanneer de motor draait, andere zijn dan weer enkel mogelijk wanneer de motor niet draait.
23 Om een efficiënte diagnose uit te voeren is het soms nodig om de actuatoren aan te kunnen sturen en om onmiddellijk de uitwerking van de test te zien via de parameters. Deze functie is mogelijk via “Actuatoren Testen” met Durametric.
Figuur 28: Actuatoren aansturen via Meetwaarden (Bron: Durametric)
Duid eerst de parameters aan die u wenst te zien en klik daarna op “Actuatoren Testen” op het achterliggend blad om de actuator te testen. Bij sommige actuatortesten staan ook waarschuwingen. Deze waarschuwingen verduidelijken de test of de testomstandigheden.
Figuur 29: De gele driehoeken geven belangrijke informatie weer (Bron: Durametric)
Door op de gele gevarendriehoek te klikken krijgen we de belangrijke informatie te zien.
24 Op figuur 29 is te zien hoe we via Durametric het remsysteem kunnen ontluchten. Door naar ‘Actuatoren testen’ te gaan in de ‘Stability Management’ module kunnen we de pomp laten werken om wiel per wiel te ontluchten. Let wel op, u mag de pomp in een periode van 5 minuten niet langer dan 30 seconden activeren. De pomp draait tot het ontluchten compleet is, volg de ‘status’ bar voor meer informatie. Als u met de muis over een van de vraagtekentjes beweegt kan u nog meer informatie zien wat er precies moet gebeuren om de test goed uit te voeren. Draai eerst de ontluchtingsschroef los vooraleer we op ‘start’ klikken.
Ontluchten van het remsysteem
Figuur 30: Ontluchten van de remmen via actuatoren testen (Bron: Durametric)
25
5.7 Aanpassingen of service functies Om je er na de montage van te vergewissen dat nieuwe componenten correct werken, zoals een lambdasonde, roetfilter, regensensor, ruithefmotoren, ruitenwissermotoren, een stuurhoeksensor, een gasklepeenheid enz., moet je een basisafstelling van het systeem uitvoeren. Bij de gasklep komt dat erop neer dat je met een diagnosetoestel het nulpunt van de gasklep nauwkeurig moet programmeren, nadat je deze gereinigd of vervangen hebt. Maar bij de ruithefmotoren moet je de gesloten positie opnieuw initialiseren opdat de aansturing van de sluiting zou werken. Deze service gerelateerde functies vinden we terug onder “Aanpassingen”. Let op : bij het vervangen van sensoren moet steeds vaker een nulstelling uitgevoerd worden. Onder “Aanpassingen” vinden we ook een functie om de service reminder te resetten. Dit is nodig wanneer een klant bij u op onderhoud geweest is met zijn voertuig en de melding op het dashboard gereset moet worden. Deze functie vindt u onder “Aanpassingen” in de module van het instrumentenpaneel (Instrument Cluster).
Figuur 31: Aanpassingen of service functies (Bron: Durametric)
26
5.8 Ingangssignalen Met deze functie kunt u nagaan of de module zijn ingangssignalen nog goed ontvangt. Zo kunt u bijvoorbeeld nagaan bij een defect aan het remlicht of de oorzaak licht bij de schakelaar of niet, als de regelmodule het signaal nog goed ontvangt wanneer er op het rempedaal wordt gedrukt dan is deze mogelijkheid al uitgesloten. Andere voorbeelden zijn dan de schakelaar in het koppelingspedaal, de bediening van de airco, etc.
Figuur 32: Ingangsignalen (Bron: Durametric)
5.9 Ready Status De “Ready Status” of Readynesscode is een code die weergeeft indien de motor zijn permanente of cyclische testen volgens de Europese on-board diagnose (EOBD) al getest heeft of niet. De efficiëntie van de katalysator kan de ECU enkel controleren indien de motor draait en warm is of na een testrit. Indien alle testen werden uitgevoerd ‘PASS’ en geen enkele fout werd opgeslagen dan is u motor in orde.
Figuur 33: Ready Status (Bron: Durametric)
27
5.10 Coderen van regelapparaten De elektronische codering van de regeleenheden via een diagnosetoestel heeft de codeerlijn verdrongen, waarmee regeleenheden tot voor enkele jaren uitgerust waren. Bij de codering activeer je bijvoorbeeld functies naargelang het uitrustingsniveau van het voertuig of vervang je opgeslagen kenvelden in het geheugen van de regeleenheid om bijvoorbeeld de stuurbekrachtiging aan te passen. De codering van de variant is voornamelijk van toepassing voor aandrijfsystemen en comfortvoorzieningen. Via de codering leer je de stuureenheid in kwestie hoe haar toekomstige werkomgeving eruit ziet. De codering omvat onder meer de varianten qua motor, versnellingsbak en koetswerk, plus sommige uitrustingsdetails. Net zoals de basisafstellingen zal het aantal coderingen binnenkort sterk toenemen aangezien het elektronische beheer van de toestellen vereist wordt door de verbinding via databussen. Anders zal het nieuwe component dienst weigeren en bovendien leiden tot een nutteloze foutcode in het foutgeheugen van andere regeleenheden in het netwerk. Er onderscheiden zich 2 manieren om een regelapparaat te coderen :
Een codering overnemen van het defecte regelapparaat en overzetten naar het nieuwe regelapparaat Een codering wijzigen om een accessoire toe te voegen of om een instelling van een systeem te wijzigen.
5.10.1 Back-up/Herstel codering Bij de “Back-up/Herstel” codering nemen we de exacte codering over van het ene regelapparaat en plaatsen we deze in het andere regelapparaat. Dit kunnen we vergelijken met kopiëren en plakken van een tekst in een document.
Figuur 34: Backup/Restore coding (Bron: Durametric)
Door op “Back-up Coding” te drukken wordt de codering van het defecte regelapparaat naar uw harddisk van uw PC gekopieerd. Onderaan links zien we de bevestiging dat deze stap van het coderen succesvol is verlopen. Plaats nu het nieuwe regelapparaat en klik op “Herstel codering”, kies daarbij het document dat u hebt opgeslagen. Zet het contact minimaal 10 seconden uit en lees daarna het foutgeheugen van het regelapparaat uit.
28 5.10.2 Wijzigen codering Bij het wijzigen van de codering veranderen we de variant of uitrusting van de auto of wijzigen we de instellingen. Het plaatsen van een originele trekhaak hoort bijvoorbeeld thuis bij het wijzigen van de uitrusting terwijl de instellingen van de boordcomputer bijvoorbeeld thuishoren bij wijzigen van instellingen. Op onderstaand voorbeeld kunnen we het regelapparaat van de motor laten weten of het voertuig beschikt over cruise control of niet. Ook bij het plaatsten van een nieuw of tweedehands stuurapparaat kan hier het VIN chassisnummer terug in de ecu gecodeerd worden.
Figuur 35: Wijzigen van de coderingen (Bron: Durametric)
Andere voorbeelden zijn het uitcoderen van een spoiler bij montage van een GT3 spoiler, het veranderen van de ‘Daytime Driving Lights’ functie, etc.
Figuur 36: Aanpassen Daytime Driving Lights (Bron: Durametric)
29
5.11 Systeemtest Met deze functie is het mogelijk om een snelle systeemtest uit te voeren op de geselecteerde module. Deze functie is helaas niet beschikbaar op elk regelapparaat. Op onderstaand voorbeeld ziet u de systeemtest van de motor regelmodule. Via deze test worden alle cyclische controles van de OBD gereset en worden de testen opnieuw uitgevoerd. Zo kunt u op een snelle en efficiënte manier testen of het regelapparaat nog goed functioneert.
Figuur 37: Systeemtest (Bron: Durametric)
30
6. Diagnose op Porsche Cayenne Alle Cayenne voertuigen zijn Porsche voertuigen die een sterkere band hebben met voertuigen van de Volkswagen groep. Het voertuig werd namelijk afgeleid van de VW Touareg. Zo is bijvoorbeeld de nieuwe Cayenne Hybrid 100% identiek aan de VW Toureg Hybrid. Om diagnose te stellen op deze voertuigen moet u dan ook rekening houden dat de manier van werken serieus verschilt met deze van de andere Porsche modellen en dicht aanleunt bij de manier dat Volkswagen hanteert. Enkel de V8 benzinemotoren en de systemen waar de VW Touareg niet over beschikt werken op de Porsche manier.
6.1 Parameters lezen 6.2 Actuatoren testen 6.3 Basis afstellingen 6.4 Codering
31
6. Speciale functies 6.1 Werkbalk boven 1
2
1. Korte test van alle modules : Met deze functie wordt er met iedere mogelijke module gecommuniceerd, zo wordt er gecontroleerd of de module al dan niet aanwezig is. Met deze test kunt u dus zien welke modules er precies aanwezig zijn in het voertuig. Na deze controle worden bij elk regelapparaat de fouten uitgelezen. Hierna verschijnt dan een overzicht met de aanwezige modules en hun fouten.
Figuur 37: Uitslag van de korte test (Bron: Durametric)
Opmerking: De airbag of POSIP module wordt niet automatisch meegenomen tijdens deze test. Dit regelapparaat moet manueel worden uitgelezen. 2. Wissen van alle foutcodes : Via deze functie wissen we in één keer de fouten uit alle regelapparaten. De permanente fouten die niet kunnen gewist worden, worden eveneens weergegeven.
32
6.2 Werkplaatsgegevens programmeren Via deze functie kan de garagehouder zijn eigen werkplaatsgegevens invullen en zelf kiezen wanneer deze informatie op het scherm of afdruk verschijnt.
Figuur 38: Werkplaatsgegevens invoeren (Bron: Durametric)
6.3 Durametric interface toolinformatie Via toolinformatie kunnen we de interface testen of zoeken naar nieuwe drivers voor de interface wanneer de computer online is. Indien nieuwe firmware aanwezig is wordt deze meteen op de laatste stand gezet.
Figuur 39: Tool information (Bron: Durametric)
33
6.4 Helpfunctie Via help kunnen we de “Durametric Technic WIKI” website raadplegen waar bijkomende technische hulp voorradig is en die gekoppeld is met een diagnoseforum.
Figuur 38: Durametric Help functie (Bron: Durametric)
Figuur 39: Durametric WIKI (Bron: Durametric)
34
6.5 Toevoegen klanteninformatie Met deze functie kan je gegevens toevoegen van de klant, voertuig, etc. Er kan ook nog wat commentaar bijgegeven worden bijvoorbeeld met de symptomen van de klacht, eventuele aanpassingen, etc. Deze informatie wordt toegevoegd bij het afdrukken van bijvoorbeeld de korte test.
Figuur 40: Toevoegen klanteninformatie (Bron: Durametric)
6.6 Taal veranderen Met onderstaande functie kan je de taal van het programma veranderen. Wanneer u de taal veranderd hebt, start dan het programma opnieuw op om de gewijzigde instellingen toe te passen.
Figuur 41: Wijzigen taalinstellingen (Bron: Durametric)
35
6.7 Analyse van een tweedehands voertuig Voordat je een tweedehands Porsche koopt, wees zeker dat de motor niet ‘mishandeld’ geweest is en dat de kilometerstand klopt met de werkelijkheid. De garantie van de wagen kan natuurlijk afhangen van het aantal keer de motor over zijn toeren is gegaan en misbruikt geweest is, met Durametric hebt u de mogelijkheid om dit te controleren. De Durametric interface maakt het mogelijk om te controleren of de kilometerstand nauwkeurig is en om in het motorregelapparaat te gaan kijken naar het gebruik van de toerentalbegrenzer en het aantal draaiuren van de motor. Let wel, deze informatie is enkel beschikbaar op Boxter, 996, 997 en Cayman. Er is geen gelijkaardige informatie beschikbaar op Cayenne, 993 en 964. We nemen een Boxter 987 (MY 2007) met 48.000 km als voorbeeld.
Figuur 42: Misbruik informatie Boxter 987 (Bron: Durametric)
Op bovenstaande figuur zien we dat deze motor al 1109,4 uur in bedrijf geweest is. Als we kilometerstand delen door deze bedrijfsuren bekomen we de gemiddelde snelheid dat er tot nu toe met dit voertuig is gereden. Gemiddelde snelheid = 48000/1109,4 = 43,3 km/h
36 De gemiddelde snelheid van een voertuig ligt normaal tussen de 30 en 60 km/h. Indien het voertuig ook af en toe op de snelweg reed zal de gemiddelde snelheid in de buurt van 60 km/h liggen. In ons geval hebben we dus een realistische waarde. Bekomen we een gemiddelde snelheid dat veel lager ligt dan 30 km/h (bijvoorbeeld 12 km/h) dan weten we dat er geknoeid is met de kilometerstand. Dit kan voorkomen wanneer er bijvoorbeeld een ander instrumentenpaneel gemonteerd is om de kilometerstand te veranderen. Andere belangrijke informatie zien we bovenaan, nl. de ‘Ignition Range’. Deze informatie geeft weer hoeveel maal een bepaald toerental gebruikt is. We zien in ons geval dat de motor slechts 16 keer ontstoken heeft tussen de 7300 en 7500 tr/min en de laatste keer was bij het 322ste bedrijfsuur het is dus al een tijdje geleden en de periode in dit toerentalgebied was zeer kort. De overige ‘Number of Ignitions Range’ tonen de volgende waarden aan: Range Range 1 Range 2 Range 3 Range 4 Range 5 Range 6
Toerentalgebied 7300 – 7500 tr/min 7500 – 7700 tr/min 7700 – 7900 tr/min 7900 – 8400 tr/min 8400 – 9500 tr/min 9500 – 11000 tr/min
Met deze informatie kan je dus zien of de motor veel in toeren gejaagd is of niet. Onderstaand voorbeeld toont er eentje die wel veel in het hoge toerentalgebied heeft gezeten. Bij Boxter (986) en 911 (996) zijn er slechts 2 begrenzingstoerentallen ter beschikking. Het eerste toerental komt overeen met de ontstekingsingreep bij het bereiken van de begrenzing, het tweede toerental is wanneer de begrenzer overschreden is met 1000 tr/min.
37 Bij 986/996 modellen zijn er slechts 2 toerentalgebieden weergegeven. Hierbij is ‘Range 2’ 1000 tr/min boven het begrenzingstoerental. Opmerking: Het toerental waar de ‘Range 1’ ingrijpt is afhankelijk van het type motor.
Figuur 43: Ingition Range (Bron: Durametric)
Overige informatie die te vinden is in het regelapparaat van de motor is bijvoorbeeld het motortype, kleur van de wagen, landcode, etc.
Figuur 44: Dashboard 997 Turbo