2.8. 2.8.1.
Prenten en tekeningen, portretten, afbeeldingen van planten
Prenten en tekeningen
Beknopte geschiedenis van de domein collectie De collectie prenten en tekeningen heeft haar oorsprong in het legaat van de Haagse verzamelaar J.Th. Royer dat in 1815 aan de universiteit toeviel en ongeveer 22.000 prenten en 800 tekeningen bevatte. Dit legaat leidde tot de instelling van het Prentenkabinet, een instituut dat ten behoeve van het onderwijs aan de studenten, zich toelegde op het verzamelen en bestuderen van prenten en tekeningen. Het Prentenkabinet was daarmee een van de eerste openbare instellingen in het land met dit verzamelgebied, dat overigens vanaf het begin ook openstond voor een geïnteresseerd publiek van buiten de universiteit. Uit het Prentenkabinet kwam in 1907 de eerste leerstoel in de kunstgeschiedenis voort en daarmee de oprichting van een Instituut voor Kunstgeschiedenis (nu Opleiding Kunstgeschiedenis). In 2002 werd het Prentenkabinet ondergebracht bij de Universiteitsbibliotheek. Het legaat van J.Th. Royer werd in de negentiende eeuw geleidelijk uitgebreid door aankopen en schenkingen. Vermeldenswaardig zijn de schenkingen van N.C. de Gijselaar, die de prentencollectie aanzienlijk vermeerderde, en de aankoop door de staat ten behoeve van het Prentenkabinet van de portretverzameling van J.T. Bodel Nijenhuis. In de twintigste eeuw werd dit beleid voortgezet, waarbij vooral de tekeningencollectie groeide, vooral door de aankopen van de collecties Welcker (1957) en Staring (1969). Vanaf het begin hebben de collecties een functie gehad in het onderwijs, eerst ten behoeve van de algemene ontwikkeling van geïnteresseerde studenten, later, na de instelling van een leerstoel, voor het onderwijs in de Kunstgeschiedenis. Door de groei van het Instituut voor Kunstgeschiedenis nam het onderwijs toe, evenals het aantal conservatoren, die het onderwijs verzorgden. De instelling van een bijzondere leerstoel Geschiedenis van de prent- en tekenkunst in 1991 en de oprichting van een Faculteit der Kunsten in 2001, beide unica in de Nederlandse universitaire wereld, vormden een nieuwe stimulans voor het onderwijs met gebruikmaking van de collecties. Het onderwijs betreft zowel algemene introductiecursussen als gespecialiseerde werk- en projectgroepen. Op een bescheiden schaal worden de collecties gebruikt bij het onderwijs van andere opleidingen. Vaak gaat het hier om eenmalige presentaties aan geïnteresseerden uit bijvoorbeeld de opleidingen Geschiedenis of Boekwetenschap. De collecties zoals die er nu zijn bieden een overzicht van de Nederlandse prent- en tekenkunst vanaf ongeveer 1500 tot de huidige dag. Grafiek uit andere landen is beperkter van omvang: Italië, Frankrijk, Duitsland en Engeland zijn met representatieve groepen aanwezig. Naast deze zogenaamde graveurscollectie, die ongeveer 60.000 prenten telt, kunnen als deelcollecties worden aangemerkt: • Portretcollectie (circa 30.000 portretten van personen van faam, vanaf de zestiende eeuw tot en met het begin van de twinstigste eeuw, inclusief een bijzondere collectie Oranjeportretten) • Historieprenten (3000 stuks) • Ex libris (2000 stuks) • Kinderprenten (200 stuks) • Theatrum Biblicum, een verzameling bijbelprenten • Technische collectie Tot de collecties behoren ook enkele bruiklenen:
Tekeningen van kunstenaarsgebootschap Ars Aemula Naturae Werk van Alexander Ver Huell (Studentenvereniging Minerva) • Prenten uit de Bibliotheca Thysiana • Werk van D.P.G. Humbert de Superville (KNAW). De collectie tekeningen is vrijwel geheel Nederlands van samenstelling en bedraagt ongeveer 12.000 stuks, met kleine groepjes Italiaanse en Duitse tekeningen. Afgezien van de genoemde bruiklenen valt er binnen de tekeningen slechts één deelcollectie te identificeren: • Anatomische tekeningen (2000 stuks), in 2004 overgebracht vanuit het Anatomisch Museum • •
Actuele omvang De collectie telt nu in het totaal ongeveer 14.500 tekeningen en 100.000 prenten.
Afbakening gebied en raakvlakken met andere domeincollecties Binnen de universiteit bestaat een aantal (kleinere) groepen prenten en/of tekeningen die onder andere domeincollecties vallen. Zo worden bij de Westerse handschriften de oudere anatomische tekeningen beheerd, evenals de portretcollectie van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en die van de Bibliothèque Wallonne. De domeincollectie Kaarten & Atlassen beheert een omvangrijke groep topografische tekeningen en prenten. De Zuidoost Aziatische collecties bevatten een kleine hoeveelheid tekeningen. Buiten de Universiteitsbibliotheek bevindt zich een kleine groep portretten, vooral prenten, in de verzameling van het Academisch Historisch Museum (als bruikleen van de UB) en een grote groep tekeningen van planten in het Nationaal Herbarium Nederland (Leiden). Naar verwachting bevinden zich nog andere, mij nu onbekende, groepen prenten bij enkele van de bèta-faculteiten of -opleidingen, bijvoorbeeld het Instituut Biologie.
Relaties tot externe bibliotheken / collecties Er is in Nederland geen bibliotheek, laat staan een universiteit, met een vergelijkbare collectie als die van de prenten en tekeningen, oftewel een kunstcollectie. Dergelijke collecties zijn wel te vinden in musea. De vier voornaamste prentenkabinetten in Nederland zijn: het Rijksprentenkabinet in Amsterdam, Teylers Museum in Haarlem, Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en Leiden. Hoewel er weinig betrouwbare getallen beschikbaar zijn, staat Leiden in omvang op de tweede plaats en in kwaliteit van de collecties op de vierde. Er bestaan geen afspraken met de andere instellingen over het verzamelbeleid maar het beleid in Leiden onderscheidt zich van dat elders. De meeste overeenkomst is er met Teylers Museum dat moderne Nederlandse tekenkunst verzamelt. Wat betreft de portretten is de belangrijkste vergelijkbare instelling het Iconografisch Bureau in Den Haag; dit verzamelt evenwel alleen reproducties en geen originelen.
Algemene relatie met onderwijs en onderzoek De meest directe banden zijn er met de Opleiding Kunstgeschiedenis en de Faculteit der Kunsten. Vooral de Opleiding Kunstgeschiedenis verzorgt onderwijs met gebruikmaking van de collecties. Incidenteel vindt onderwijs plaats vanuit andere opleidingen. Nergens anders in Nederland hebben studenten de beschikking over een zo omvangrijke en bijzondere verzameling prenten en tekeningen die te allen tijde tot hun beschikking staat.
Doelgroepen buiten UL en (inter)nationaal belang Het belang van de collectie prenten en tekeningen voor onderzoek ook buiten Leiden blijkt onder meer uit het grote aantal bruiklenen aan tentoonstellingen, vooral in Nederland maar
ook in het buitenland. Kunsthistorisch onderzoek vindt immers voor een belangrijk deel plaats in het kader van en ten behoeve van tentoonstellingen. Daarnaast worden de Leidse collecties juist vanwege de breedte van de verzameling of vanwege de uitzonderlijke kwaliteit van enkele onderdelen geregeld door onderzoekers geraadpleegd. Van iets minder urgentie, maar wel een constante factor in het gebruik, is de functie van de collectie prenten en tekeningen als een soort beeldbank: er verschijnt vrijwel geen geïllustreerde historische studie die niet gebruik maakt van prenten uit de collectie van de UB. Particuliere onderzoekers vinden de weg naar Leiden onder andere vanwege de omvangrijke portretcollectie.
Zwaartepunten De grote kracht van de collecties prenten en tekeningen is dat zij de studenten een nagenoeg compleet overzicht kunnen bieden van de ontwikkeling van de Nederlandse prent- en tekenkunst, niet alleen door de tijd heen maar ook doordat de collecties uitzonderlijk breed zijn: vrijwel elke kunstenaar, elke techniek en elk genre is in Leiden te bestuderen. Dit maakt de collecties uniek in Nederland. Toch zijn ook enkele zwaartepunten aan te wijzen: • De collectie zestiende-eeuwse tekeningen behoort tot de belangrijkste op dit gebied in de wereld. • De achttiende-eeuwse tekeningen zijn bijzonder fraai, met name door de aankoop van de collectie Staring. • De verzameling Franse (zeventiende-eeuwse) prenten is uitzonderlijk voor Nederlandse collecties • De portretcollectie is van nationaal belang • Het oeuvre van D.P.G. Humbert de Superville, ten dele een bruikleen van de KNAW, is uniek.
Ontsluiting De tekeningen, ca. 12.500 stuks, zijn vrijwel alle ontsloten via Bijzondere Collecties Digitaal, waarvan ca. 10.000 inclusief beeld. De anatomische tekeningen zijn in een aparte database beschreven en dienen nog te worden ingelezen. Van de prenten is een derde deel ontsloten via de website, onder andere de Nederlandse graveurscollectie, maars slechts 3% is ook voorzien van een digitale afbeelding. Het is in principe de bedoeling alle prenten en tekeningen in de collecties te digitaliseren. Prioriteit in digitalisering wordt gesteld door de eisen van het onderwijs. De schenking Cleveringa is in 2004 in een catalogus beschreven. Van de zestiende-eeuwse tekeningen zal een bestandscatalogus verschijnen in 2008. Van afzonderlijk te identificeren collecties zijn collectiebeschrijvingen gemaakt die via de website ontsloten zijn.
Collectievorming Actuele relaties met onderwijs en onderzoek
De meeste gebruikers van de collecties prenten en tekeningen zijn medewerkers en studenten van de Opleiding Kunstgeschiedenis. Daarna komen studenten uit de Faculteit der Kunsten, medewerkers van het Onderzoeksinstituut Pallas en studenten / medewerkers van andere opleidingen van de Leidse Favulteit der Letteren. Incidenteel speelt de collectie een rol in het onderwijs van andere instellingen. Zo komen elk jaar twee groepen van de Reinwardt Academie in Amsterdam voor een demonstratiecollege naar Leiden. De belangrijkste docenten voor het collegejaar 2007/2008, alle van de Opleiding Kunstgeschiedenis, zijn: • mw. drs. N.L. Bartelings (introductiecursus, jaarlijkse projectgroep)
mw. prof.dr. C.A. van Eck (project) mw. dr. M.H. Groot (demonstratiecollege) • drs. G.J. Nauta (projectgroep) • T.M. Richardson MA (projectgroep) • dr. J.L.L. Tilanus (introductiecursus) De conservator speelt een rol in de demonstratiecolleges, verzorgt instructies aan studenten, en treedt op als tweede begeleider bij scripties op het gebied van de teken- of prentkunst. • •
Aankoop- en methodiek
De meeste aankopen worden rechtstreeks bij de kunstenaar gedaan, anders via galeries of veilinghuizen. Selectiecriteria
Het aankoopbeleid van de collectie prenten en tekeningen is enkele malen onderwerp van gesprek geweest tijdens het overleg tussen de domeinbeheerder (‘de conservator’) en een aantal van de belangrijkste gebruikers van de collecties, docenten / onderzoekers van de Opleiding Kunstgeschiedenis en de Faculteit der Kunsten. Uit deze bijeenkomsten is naar voren gekomen dat het aankoopbeleid gericht dient te worden op prenten en tekeningen van Nederlandse kunstenaars of in Nederland gemaakt uit de laatste 25 jaar. Bij gelegenheid kunnen prenten of tekeningen verworven worden omdat ze van belang zijn voor de geschiedenis van de collecties of van de Leidse universiteit. Dit beleid zal ook de komende jaren onderwerp van gesprek blijven. Beschikbare middelen
Het aankoopbudget in 2007 was € 11.000. Aanwas anders dan door koop: schenkingen, bruiklenen
Hoewel de collectie Prenten en tekeningen momenteel over een aantal bruiklenen beschikt wordt hier een terughoudend beleid gevoerd. Het bruikleen van de KNAW is te rechtvaardigen vanwege het grote belang van de handschriften en tekeningen van Humbert de Superville, de eerste directeur van het Prentenkabinet, die het bevat. De tekeningen en prenten van Alexander Ver Huell, in bruikleen van studentenvereniging Minerva, zijn in de Universiteitsbibliotheek onder betere omstandigheden opgeborgen dan in een studentensociëteit. Bruiklenen en schenkingen volgen de criteria voor aanschaf. Deselectie
De enige categorie materiaal die voor deselectie in aanmerking zou kunnen komen, is de groep Ex libris. Omdat deze groep prenten (circa 2000 stuks) grote belangstellling geniet vanuit de studie Boekwetenschap lijkt deselectie vooralsnog niet verstandig. 2.8.2. Portretten (Icones) Dit collectieprofiel heeft alleen betrekking op de collectie die traditioneel wordt aangeduid als Icones en houdt geen rekening met een eventuele herschikking van collecties naar materiaalsoort. Zo spelen de portretten van bijvoorbeeld de Bibliothèque Wallonne geen rol in dit profiel.
Beknopte geschiedenis van de domeincollectie De portretcollectie is een historisch gegroeide, heterogene verzameling van vooral portretschilderijen die nauw verbonden is met de geschiedenis van de Leidse Universiteit en de Universiteitsbibliotheek in het bijzonder. De oudste schilderijen bevinden zich sinds de
stichting van de universiteit in de collectie. In de loop der eeuwen is zij aangevuld met portretten van hoogleraren en bestuurders, meestal door schenking.
Actuele omvang De portretcollectie telt nu zo’n 85 werken, in de meerderheid schilderijen op doek of paneel. De overige werken zijn tekeningen en wassculpturen, een pastel en een reliëf.
Afbakening gebied en raakvlakken met andere domeincollecties UL De portretcollectie van de Universiteitsbibliotheek maakt historisch deel uit van de portretcollectie van de gehele universiteit, doorgaans aangeduid als Icones Leidenses, naar de catalogus die in 1973 van de collectie werd gemaakt. Het merendeel van deze Icones wordt beheerd door het Academisch Historisch Museum en is opgehangen in het Academiegebouw (o.a. de Senaatskamer) en enkele bestuursgebouwen. Ook beschikken sommige faculteiten over portretten van voormalige hoogleraren en bestuurders.
Relaties tot externe bibliotheken / collecties Door de herkomst van een aantal zeventiende-eeuwse schilderijen uit de collectie Van Papenbroeck is er een historische verwevenheid met de portretcollectie van de Universiteit van Amsterdam. Portretcollecties komen verder bij elke Nedelrandse universiteit voor.
Algemene relatie met onderwijs en onderzoek De collectie portretten heeft een historische, decoratieve en / of representatieve functie. Zij behoort tot het erfgoed van de universiteit maar heeft slechts een geringe waarde voor onderwijs en onderzoek. De portretten kunnen beschouwd worden als bronnenmateriaal voor de geschiedenis van de universiteit, vergelijkbaar met universitaire archieven, maar spelen slechts een marginale rol in onderzoek.
Fysieke staat De fysieke staat van de portretcollectie is over het algemeen goed te noemen. Hoewel de klimatologische omstandigheden uitsluitend in de kluizen optimaal zijn voor het bewaren van schilderijen, bevinden de meeste objecten zich in goede staat. Ongeveer drie kwart van de portretten is opgeborgen in de magazijnen, een kwart is verspreid door het gebouw van de Universiteitsbibliotheek opgehangen. In de jaren ’90 van de vorige eeuw zijn de meeste schilderijen, en veelal ook de lijsten, meer of minder uitgebreid gerestaureerd.
Gebruik Het gebruik van de collectie portretten is in de eerste plaats representatief: de portretten vormen een tastbaar bewijs van de geschiedenis van de universiteit. Geregeld worden de portretten gebruikt als historisch illustratiemateriaal in wetenschappelijke publicaties.
Ontsluiting De portretten zijn ontsloten in de eerder genoemde catalogus uit 1973, Icones Leidenses, en via Bijzondere Collecties Digitaal.
Collectievormingsprofiel De collectie kan als afgesloten worden gezien en beschikt dan ook niet over een collectievormingsprofiel. Dit wil niet zeggen dat de collectie nooit zal uitbreiden. Te voorzien is dat van tijd tot tijd stukken aan de collectie zullen worden toegevoegd door schenking of, in
zeer bijzondere gevallen, door aankoop. Dit laatste is allen mogelijk door het werven van externe financiering. Dergelijke aanvullingen zullen altijd incidenteel van karakter zijn. 2.8.3.
Bijzondere afbeeldingen Nationaal Herbarium Nederland – Leiden
Het NHN Leiden (zie Deel II § 1.10.3) beschikt naast, algemene collecties ook enkele bijzondere collecties. Hier gaat het daarbij met name om tekeningen en waterverf afbeeldingen van planten vanaf de 16de eeuw, Iconen genaamd, verkregen door schenkingen en aankoop. Daarnaast beschikt het NHN Leiden ook over een collectie van ruim 2000 oude boeken, die zijn ondergebracht in twee afzonderlijke, beveiligde ruimtes: Folio room (1032 werken van groot formaat) en Archives 1800 (1125 werken van klein formaat).
Actuele omvang De Iconen-collectie bestaat uit ca. 70000 afbeeldingen van planten (niet alles uitgezocht en gecatalogiseerd), waarvan het oudste deel (1656 werken) recent is gerestaureerd.
Relaties tot externe bibliotheken/collecties Enkele bibliotheken hebben overlappend, verwant en/of aanvullend materiaal: The Library of Komarov Botanical Garden St. Petersburg, The Library of the Royal Botanic Gardens Kew, The Missouri Botanical Garden Library. Er zijn geen specifieke afspraken met deze instellingen, behalve verschaffen van benodigde informatie en beelden (kopie/scan) bij historisch onderzoek Algemene relatie onderwijs en onderzoek Plantensystematiek, Plantengeschiedenis
Zwaartepunten Boeken over en catalogi van Leidse Hortus Botanicus, botanische collectie van A.J.C. Geerts, Iconen uit de collecties Adriaan van Royen, David van Royen en Carl Ludwig Blume.
Fysieke staat Enkele boeken en Iconen moeten gerestaureerd worden; de collectie is verder in goede staat.
Gebruik Boekencollectie is ter inzage, Iconencollectie alleen ter inzage op aanvraag.
Ontsluiting Alle publicaties zijn gecatalogiseerd in online catalogus (GGC/Aleph) en op kaarten. Iconencollectie wordt ingevoerd in BRAHMS-systeem. Wens tot digitaliseren van collecties is groot.
Collectievormingsprofiel Selectieriteria
Ontbrekende oude, kostbare botanische werken uit Nederland en uit de wereld. Beschikbare middelen
Er is geen budget voor bijzondere collecties.
Aanwas anders dan door koop: schenkingen, bruiklenen
Incidentele schenkingen. Deselectie
De collectie staat in nauw verband met de herbarium collectie.