25 JAAR MEDISCHE NOODHULP
De strijd voor onafhankelijkheid van Tsjetsjenië leidde tot twee oorlogen in de jaren negentig. Eind 1999 kwamen duizenden mensen om het leven door grootschalige, lukrake bombardementen van het Russische leger. De bevolking vluchtte massaal het land uit. Buurrepubliek Ingoesjetië kreeg in korte tijd ruim 200.000 gevluchte Tsjetsjenen te verwerken. Artsen zonder Grenzen gaf hulp in zowel Tsjetsjenië als in Ingoesjetië. Fotograaf Eddy van Wessel bezocht tussen 1999 en 2003 meerdere malen de diverse projectlocaties. Vanuit Ingoesjetië reisden Artsen zonder Grenzen teams dagelijks naar Tsjetsjenië om ziekenhuizen en klinieken te ondersteunen die ondanks de oorlog bleven functioneren.
In 2006 maakte fotojournalist Kadir van Lohuizen een reportage in de Sudanese provincie Darfur. Hier gaf Artsen zonder Grenzen op verschillende locaties hulp aan de mensen die op de vlucht waren geslagen voor het geweld dat Darfur sinds 2003 overspoelt. Hij nam onder meer deze luchtfoto van Kamp Kalma, dat bekend is geworden als het grootste ontheemdenkamp ter wereld. Tot op 4 maart 2009, toen de Sudanese regering Artsen zonder Grenzen uitwees uit Darfur, gaven onze teams medische zorg aan 200.000 mensen.
25 jaar Artsen zonder Grenzen
6
7
25 jaar Artsen zonder Grenzen
25 jaar medische noodhulp Hulp na natuurrampen Vanaf het begin komen onze hulpverleners in actie bij vele natuurrampen: zoals aardbevingen in Mexico (1985), Armenië (1988), Iran (1990), de Filippijnen (1990), India (1993), Turkije (1995 en 1999) en China (1996), een vulkaanuitbarsting in Colombia (1985), orkanen in Nicaragua (1988) en Mexico (1997), een cycloon in Bangladesh (1994), overstromingen in Bangladesh (1995 en 1998), China (1998), Noord-Korea (1995) en Polen (1997). 1997: Tienduizenden Rwandese Hutu-vluchtelingen, op de vlucht geslagen voor de rebellengroepen van Laurent-Désiré Kabila, verbleven maanden zonder eten en medische zorg in de jungle van Biaro, DR Congo. © Sebastião Salgado
HULP IN TIJDEN VAN OORLOG
Vanwege de onveiligheid in Darfur reizen teams vaak per helikopter of per vliegtuig (2005).
© Pep Bonet
In 2009 bestaat Artsen zonder Grenzen 25 jaar. In die 25 jaar ging het altijd om hulp geven daar waar hulp het hardst nodig is: in oorlogs- en conflictsituaties, op díe plekken waar levens worden bedreigd door ondervoeding, epidemieën of natuurrampen. Jacques de Milliano is in 1983 net afgestudeerd als arts als hij door Artsen zonder Grenzen België naar Tsjaad wordt uitgezonden. Bij terugkomst ontmoet hij twee andere assistent-artsen in het Haarlemse ziekenhuis de Mariastichting: Roelf Padt en Simon Horenblas. Roelf is een halfjaar eerder teruggekomen uit vluchtelingenkampen in Thailand en de Filippijnen, waar hij voor een andere hulporganisatie werkte, Simon heeft door Afghanistan gereisd. De drie zijn onder de indruk geraakt van de noodhulporganisatie Médecins Sans Frontières. Het plan om een Nederlandse afdeling op te richten ontstaat. Vijf artsen Jacques betrekt een studiegenoot bij het initiatief: Aswin Meier, hij heeft voor Médecins Sans Frontières in Afghanistan gewerkt. Barbara Lopes Cardozo, eveneens arts, wordt attent gemaakt op de plannen in Nederland als zij Artsen zonder
Grenzen België benadert voor uitzending. Bij de vijf artsen voegt zich een juriste, Janine Osmers, de vriendin van Roelf Padt. Philippe Laurent, voorzitter van Artsen zonder Grenzen België, komt vaak langs om over de oprichting van een nieuwe club te praten. De oprichting De moeder van Barbara heeft aan de Amsterdamse Prinsengracht een souterrain over voor de hulporganisatie in wording. De vader van Aswin is notaris en helpt bij het opstellen van de statuten. Op 7 september 1984 wordt de Nederlandse Artsen zonder Grenzen formeel opgericht. Hiermee is een derde tak ontstaan na Frankrijk in 1971 en België in 1980. Eigen kantoor Met 50.000 gulden startkapitaal van de twee zusterorganisaties verhuizen de Nederlandse oprichters in september 1984 naar een eigen kantoortje op het ter-
rein van het vroegere Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Het kantoortje wordt ingericht met meubels uit een faillissement, posters en een wereldkaart. Janine Osmers zit daar als enige van de zes oprichters de hele dag. De anderen bellen tussen patiënten en röntgenfoto’s door en komen als ze even tijd hebben langs. Geïnteresseerden en ook journalisten lopen in en uit. Arts Koos Rietkerk is de eerste vrijwilliger. Hij gaat, dan nog onder de vlag van Artsen zonder Grenzen België, naar Tsjaad. Vrijwilligers Vanaf 1985 wordt Artsen zonder Grenzen gerund door een kleine groep. Jacques heeft de zekerheid van zijn baan in het ziekenhuis opgegeven om zich volop aan Artsen zonder Grenzen te wijden. Al snel wordt hij benoemd tot directeur. De taakverdeling is niet erg strikt. De groep zorgt samen voor de uitzendingen, medische en logistieke zaken, boekhouding en
de koffie. Veel administratief, maar ook huishoudelijk en onderhoudswerk wordt door vrijwilligers gedaan. Eerste eigen project Halverwege 1985 wordt het eerste zelfstandige project gestart. Een Nederlands team gaat aan het werk in de provincie Darfur, in het westen van Sudan. Door extreme droogte is de oogst van 1984 totaal mislukt en is een enorme hongersnood ontstaan. Meer dan honderdduizend mensen komen om het leven. Artsen zonder Grenzen zal zich concentreren op de behandeling van ondervoede kinderen. Een team van acht mensen wordt geformeerd, zij krijgen vier terreinwagens en twee motoren mee. Twee weken na elkaar landen zij in groepjes van vier met een Hercules transportvliegtuig op de stoffige zandvlakte bij het stadje El Fasher. Een woestijngebied half zo groot als Nederland wordt het nieuwe werkterrein.
Van links naar rechts: raadgever Philippe Laurent, Simon Horenblas, Roelf Padt, Jacques de Milliano, Janine Osmers, Aswin Meier en Barbara Lopes Cardozo. © Ronald Hoeben
Als troepen van Saddam Hoessein in 1991 een vergeldingsactie uitvoeren voor de opstand van de Koerden na de Eerste Golfoorlog, zet Artsen zonder Grenzen haar tot dan toe grootste hulpactie voor vluchtelingen ooit op. In totaal zenden we 95 mensen, 13 vliegtuigen en 250 ton hulpgoederen naar het grensgebied met Turkije. Hetzelfde jaar evacueert een team 100 zwaar gewonden uit het zwaar belegerde Vukovar, symbool van verzet voor de Kroaten in voormalig Joegoslavië. Martin Mossinkoff, coördinator voor Artsen zonder Grenzen, vertelt: ‘Veilig bereikten we Vukovar. Meer dan 100 zwaargewonden konden we in de trucks en ambulances laden. Daarna begon de ellende. Het staakt-het-vuren werd tweemaal geschonden en de granaten vlogen over het konvooi. Tussen de maïsvelden stonden we oog in oog met federale tanks en even later liep één van de trucks op een mijn. De gevolgen waren verschrikkelijk. Twee verpleegkundigen raken gewond. Zij werden direct geëvacueerd naar een ziekenhuis. Door emoties overmand en hevig geschokt vervolgden we de tocht. Vier uur lang zaten we vast in de modder. Na zestien uur werd het basiskamp bereikt en konden de gewonden worden overgedragen aan de Kroaten.’ Van Bosnië tot Congo-Brazzaville In 1992 start Artsen zonder Grenzen met het grootschalig distribueren van medicijnen in Kroatië en Bosnië, later komt daar chirurgie bij. Vanaf 1995 bieden we ook noodhulp aan vluchtelingen in zowel het moslim-Kroatische als het Servische deel van Bosnië. In 1997 zoeken 100.000 Rwandese en Burundese
vluchtelingen hun toevlucht langs de spoorlijn KisanganiUbundu, in Zaïre. Dagelijks sterven er tientallen mensen, aan malaria, ondervoeding, uitputting en uitdroging. De rebellen willen eerst geen ongehinderde toegang geven tot de vluchtelingen. Begin april lukt het een team om tienduizenden vluchtelingen te bereiken. Verminkingen Als de junta, een coalitie van leger en rebellen, in 1998 wordt verdreven uit de hoofdstad van Sierra Leone, terroriseren duizenden vertrekkende soldaten en rebellen de burgerbevolking in de rest van het land. Na soms dagen lopen door de jungle komen gruwelijk verminkte patiënten naar onze klinieken. De teams moeten herhaaldelijk evacueren vanwege dreigende aanvallen van rebellen. In het voorjaar van 2004 komt ons team terug in Darfur, waar rebellen vechten tegen Sudanese regeringstroepen. De missie in Darfur zal snel uitgroeien tot de grootste ooit van Artsen zonder Grenzen. Een van de kenmerkendste hulpprojecten is ons werk in Kamp Kalma, symbool voor de crisis in Darfur.
1991: Kamp Isikveren voor Koerdische vluchtelingen die Irak ontvluchtten na de Eerste Golfoorlog. In enkele dagen tijd verschenen er duizenden tenten in de bergen bij de Turks-Irakese grens. © Jan van Veen
In het laatste weekend van oktober 1998 laat orkaan Mitch een spoor van vernieling en leed achter in Centraal-Amerika. We starten projecten op, samen met onze zusterorganisaties, in onder meer Honduras, El Salvador, Guatemala en Nicaragua. In Atjeh, Indonesië, starten we een grote hulpactie op na de tsunami van 26 december 2004. Onze teams richten zich vooral op de afgelegen gebieden langs de westkust, die vaak alleen per helikopter bereikbaar zijn. We leveren 300 ton hulpgoederen, bieden geestelijke ondersteuning aan 4.000 patiënten en richten ons op water- en sanitaire voorzieningen. Pakistaans Kasjmir Artsen zonder Grenzen werkt al in Pakistaans Kasjmir als op 8 oktober 2005 een aardbeving van 7,6 op de schaal van Richter dorpen en steden verwoest. Teams trekken er te voet op uit om bij de inwoners van afgelegen dorpen te komen. We behandelen 27.000 mensen (waarvan 5.600 gewonden), voeren hulpgoederen aan, bieden psychosociale hulp en zorgen voor water- en sanitaire voorzieningen. In het afgelegen bergdorpje Hattian bouwen we een ziekenhuis. Birma In mei 2008 trekt Nargis een
1998: Reddingswerkers helpen de slachtoffers van orkaan Mitch in Tegucigalpa, Honduras. De orkaan eiste minstens 20.000 mensenlevens en maakte meer dan één miljoen mensen dakloos. © Artsen zonder Grenzen
spoor van vernieling door de Irrawaddy-delta, in het zuiden van Myanmar (Birma). Artsen zonder Grenzen is een van de eerste organisaties die er hulp verleent. Dankzij de toewijding van onze Birmese medewerkers kunnen we naast medische zorg ook noodhulpgoederen als voedsel en dekens aanvoeren. 450 medewerkers helpen meer dan 250.000 mensen. Na het afronden van onze noodhulpactie in november 2009 kan ons hele team zich weer opnieuw wijden aan de zorg voor 16.000 hiv/aidspatiënten.
25 jaar Artsen zonder Grenzen
8
9
25 jaar Artsen zonder Grenzen
IN ACTIE BIJ HONGERSNOOD
‘Waarom zijn we zonder pardon het land uitgezet? Wat gebeurt er met onze Sudanese collega’s die jarenlang met zoveel motivatie voor ons hebben gewerkt? Maar erger nog, wat gebeurt er met de bevolking van Darfur, wederom op de vlucht, zonder toegang tot medische zorg, water en voedsel?’
Uitspreken over onrecht
Addy Romme, arts in Darfur, 2008
GEHINDERD IN ONS WERK Wij willen díe mensen bereiken die onze hulp het hardst nodig hebben. Dit betekent dat wij vaak in instabiele regio’s werken. Het verlenen van humanitaire hulp in deze gebieden is daarmee onlosmakelijk verbonden met blootstelling aan mogelijk onveilige situaties.
2002: Els Adams van Artsen zonder Grenzen geeft jonge kinderen in een opvangkamp bij Quango, Angola, een eerste ondervoedingstest. © Ton Koene
Na het voedselprogramma in Darfur in 1985 verlenen onze medewerkers hulp in Ethiopië tijdens de hongersnood van 1987, in Roemenië na de val van Ceausescu eind 1989, in 1992 vanwege de droogte in Ethiopië en in Liberia tijdens een hongersnood in 1996. Ook in Noord-Korea wil Artsen zonder Grenzen voedselhulp geven. Maar de overheid maakt het onze hulpverleners onmogelijk onafhankelijk de situatie van de bevolking te verkennen en hulp te verlenen. Als het team in een ziekenhuis in Pyongsong een groep ernstig zieke, zwaar
‘Je kunt met weinig middelen zoveel doen voor mensen die door alles en iedereen aan hun lot zijn overgelaten.’ Esther Prinsen, verpleegkundige
ondervoede kinderen aantreft, krijgt het geen toestemming de kinderen te behandelen. In 1998 verlaat Artsen zonder Grenzen Noord-Korea. Uitgehongerd uit de jungle Na de ondertekening van een vredesakkoord in 2002 worden in Angola de tragische gevolgen van 35 jaar oorlog zichtbaar. Honderdduizenden uitgehongerde burgers komen tevoorschijn uit hun schuilplaatsen in de jungle. Voordat de internationale hulpverlening start, eist de Verenigde Naties van de regering dat zij zelf de verantwoordelijkheid voor haar bevolking
neemt. Artsen zonder Grenzen wil niet wachten met het redden van levens en start een hulpoperatie, ondanks zware kritiek van andere organisaties. Dat jaar zetten onze teams 37 voedingscentra op waar 24.000 mensen worden verpleegd. Hulp in 2008 Naast hulp bij ondervoeding geven zij ook medische zorg. Verder komen onze teams onder meer in actie bij een hongersnood in Zuid-Sudan in 1998, en geven zij hulp bij ondervoeding in Niger en Nigeria in 2005, in Ethiopië, Uganda en DR Congo in 2008.
2003: Een jong, met hiv besmet meisje wacht tot ze op consult kan bij een arts van Artsen zonder Grenzen in Bukavu, DR Congo. © Pep Bonet
BESTRIJDEN VAN ZIEKTEN EN EPIDEMIEËN Ziekten die in de westerse wereld nauwelijks voorkomen eisen vele slachtoffers in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Al in 1985 bestrijdt een team van Artsen zonder Grenzen een cholera-uitbraak in een vluchtelingenkamp in Somalië. In 1987 organiseren we een grootschalige vaccinatiecampagne als gele koorts honderden slachtoffers maakt in Nigeria: in 6 maanden worden 2,2 miljoen Nigerianen ingeënt. Later komen we onder meer in actie bij een meningitisepidemie in Ghana (1997) en Ethiopië (2002), ebola-uitbraken in Uganda (2000 en 2007), bij een grootschalige knokkelkoortsepidemie in El Salvador (2000) en een cholera-uitbraak in Uganda (1998). In 2008 wordt Zimbabwe opgeschrikt door de grootste cholera-epidemie in het land ooit. Onze teams behandelen dat jaar meer dan 56.000 patiënten. Aids In 2003 start Artsen zonder Grenzen met het behandelen van patiënten met aidsremmers in de DR Congo, Zambia, Ethiopië en de Oekraïne. Eerder waren we gestart met het geven van voorlichting en het trainen van
lokale medewerkers. Ondanks de instabiliteit en het ontbreken van infrastructuur, boekt de behandeling met aidsremmers goede resultaten. Internationaal roept Artsen zonder Grenzen ook andere partijen op om over te gaan tot het behandelen van patiënten in arme en instabiele landen. ‘Als mensen hier horen dat ze seropositief zijn, denken ze meteen dat dat het einde is, dat ze elk moment dood kunnen gaan. Dan zeg ik: aids is ook maar een ziekte, geef de hoop niet op, je kunt er iets aan doen.’ Elisabeth Mwenya Senkwe, behandeld voor hiv/aids door Artsen zonder Grenzen in Zambia. Standby Inmiddels maakt het behandelen en bestrijden van veelvoorkomende ziekten als malaria en hiv/aids onderdeel uit van veel van onze projecten. Vooral in vluchtelingenkampen zijn we er voortdurend op alert dat cholera, dat door besmet water wordt overgebracht, uitbreekt. In landen waar er altijd gevaar is dat bepaalde besmettelijke ziekten uitbreken, houden onze teams altijd een noodplan en medicijnvoorraden standby.
2007: Distributie van voedsel en hulpgoederen in Kamp Kalma, Darfur. Vaak moeten mensen de hele dag wachten voor ze aan de beurt zijn. De temperatuur kan oplopen tot 50° Celsius in de schaduw. © Voitek Asztabski/Artsen zonder Grenzen
Onderdeel van de missie die Artsen zonder Grenzen zichzelf heeft gesteld is het optreden als pleitbezorger. Tijdens het werk komt Artsen zonder Grenzen ernstige misstanden tegen. Het uitspreken hierover en getuigen van wat onze medewerkers gezien hebben vormt een rode draad in onze geschiedenis. In 1988 houdt Artsen zonder Grenzen een persconferentie over de massamoord in Halabja, een door Koerden bewoond stadje in het noorden van Irak. De wereld reageert geschokt op onze getuigenissen en videobeelden. Ze leveren een bijdrage aan het openbaar maken van de uitroeiingspolitiek van Saddam Hoessein tegen de Koerden. Als op 6 april 1994 de massaslachting in Rwanda uitbreekt, zijn medewerkers van Artsen zonder Grenzen getuige van de moordpartijen, onder meer op onze eigen Rwandese staf. De programma’s voor de Rwandezen doen een beroep op zo ongeveer alle vormen van noodhulp die we bieden. In november 1994 publiceren we het rapport ‘Breaking the Cycle’
over de situatie in Rwandese vluchtelingenkampen in Zaïre (het huidige DR Congo). Op 22 april 1995 zijn onze medewerkers in Rwanda getuige van een bloedbad waarbij het Rwandese leger het vuur opent op duizenden Hutu-vluchtelingen. Artsen zonder Grenzen getuigt in het openbaar van de massaslachting en veroordeelt de militaire actie in scherpe bewoordingen. In juli 1995 publiceren we een tweede rapport: ‘Deadlock in the Rwandan Refugee Crisis’ om de internationale gemeenschap om hernieuwde aandacht te vragen voor de situatie. Verkrachting Op Internationale Vrouwendag 2005 presenteert Artsen zonder Grenzen het rapport ‘De verwoestende gevolgen van verkrachting. Seksueel geweld in Darfur’, dat is gebaseerd op de verhalen van 500 vrouwen die de aanvallen hebben overleefd en onze klinieken hebben weten te bereiken. De Sudanese regering is ontstemd dat aan dit taboeonderwerp publiekelijk aandacht wordt besteed en zet onze coördinatoren korte tijd vast.
In augustus 2002 wordt Arjan Erkel, Nederlandse landencoördinator in de Russische republiek Dagestan van onze Zwitserse zusterorganisatie gegijzeld. Wij organiseren diverse acties, zoals een ballonnenactie op de Amsterdamse Dam, om zijn ontvoering op de politieke agenda te krijgen en te houden. Na twintig maanden gegijzeld te zijn geweest, komt Arjan Erkel op 11 april vrij. Afghanistan Op 2 juni 2004 worden vijf van onze collega’s in koelen bloede vermoord in Afghanistan. Artsen zonder Grenzen maakt kort daarna met verdriet en woede bekend dat zij haar medische programma’s in Afghanistan sluit. De aanslag en de valse aantijgingen en dreigementen van de Taliban maken het ons onmogelijk nog langer in Afghanistan hulp te bieden. Somalië Op 28 januari 2008 komen wederom collega’s om het leven bij
een aanslag. In de Somalische stad Kismaayo wordt op 28 januari de tweede auto in een konvooi van drie getroffen door een bermbom. Drie inzittenden overleven de aanslag niet. Behalve in Kismaayo gaan de projecten in Somalië door, zonder permanente aanwezigheid van internationale medewerkers. Uitzetting Vanaf 2006 neemt de onveiligheid in de Sudanese provincie Darfur toe. Hulporganisaties, waaronder Artsen zonder Grenzen, worden aangevallen en beroofd waardoor het geven van hulp soms onmogelijk wordt gemaakt. Ondanks de onveiligheid kiezen onze hulpverleners ervoor te blijven werken: de nood is immers immens hoog. Op 4 maart 2009 krijgen wij van de Sudanese overheid het bevel al onze activiteiten in Darfur te staken. Wij reageren met woede: van de een op de andere dag raken 200.000 mensen hun medische zorg kwijt.
2007: Ziekenhuis waar Artsen zonder Grenzen werkte in Kismaayo, Somalië. © Alixandra Fazzina
Eind augustus 2008 braken er opnieuw hevige gevechten uit in het oosten van de Democratische Republiek Congo, vooral in de provincie Noord-Kivu. Honderdduizenden mensen sloegen op de vlucht. Duizenden mensen zochten hun toevlucht in het reeds overvolle Kibati vluchtelingenkamp, 15 kilometer ten noorden van Goma, en in Goma zelf. Artsen zonder Grenzen werkte al in dit gebied en bood hulp aan vluchtelingen in ziekenhuizen en in gezondheidsposten. Met mobiele hulpposten gaven wij hulp achter de frontlinie. Fotograaf Sven Torfinn reisde in november 2008 door het conflictgebied en bezocht diverse projecten van Artsen zonder Grenzen, waaronder het Kibati kamp.
In 2002 raakten duizenden Ethiopiërs op drift door een tekort aan vruchtbaar land en een langdurige droogte. Veel mensen raakten ondervoed. In hun zoektocht naar een ‘vruchtbaarder’ leven strandden duizenden mensen in de streek Bale. De regering lanceerde daarop een grootschalig herhuisvestingplan. Zo’n 25.000 mensen wachtten in oude legerhangars in het kamp Shawe maandenlang op hun ‘beloofde land’. Artsen zonder Grenzen zette een voedingscentrum en een kliniek op en zorgde voor schoon drinkwater. In maart 2003, toen fotograaf Stephan Vanfleteren het project bezocht, waren er ruim 200 ernstig ondervoede kinderen onder behandeling.
25 jaar Artsen zonder Grenzen
14
15
25 jaar Artsen zonder Grenzen
Verhalen uit het veld
VANUIT HET LAND WAAR ZIJ WERKEN, SCHRIJVEN ARTSEN ZONDER GRENZEN MEDEWERKERS E-MAILBERICHTEN EN WEBLOGS OVER HUN ERVARINGEN IN HET PROJECT: SOMS CONFRONTEREND, ONTROEREND, MAAR VOORAL PERSOONLIJK.
‘Pas na zeven dagen kreeg de baby een naam’ Ondervoeding en regen
E-mailbericht van Heidi Isohanni van augustus 2006, vanuit Kamp Kalma, Darfur, waar zij als verpleegkundige werkte.
Blog van Alexa ter Horst van 29 oktober 2008, vanuit Chaman, Pakistan, waar zij als arts werkte. Deze week is ons voedselprogramma dan echt van start gegaan! Vanaf nu is er plumpy’nut in Chaman! Pindakaas, zo bleek uit onderzoek, is een van de beste middelen om alle benodigde vitaminen en voedingsstoffen in op te lossen die een kind nodig heeft om te groeien.
Een mobiel team van Artsen zonder Grenzen komt aan in Lloro, in het Quibdo-district, middenin de jungle van Colombia. Het gebied was door de burgeroorlog in het land bijna helemaal afgesneden van de buitenwereld (2007). © Francesco Zizola
De weg even kwijt…. Weblog van Maartje Hoetjes van 17 oktober 2008, vanuit Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo, waar zij als verpleegkundige werkte. Vanmorgen was ik even de weg kwijt. In de armen van de vader die aan kwam rennen lag een kindje. De vader had kilometers gerend om het ziekenhuis te bereiken. In de verte kwam ook de moeder in zicht en de rest van de familie. Dit kindje van anderhalf jaar oud had een schotwond. Hij was geraakt in zijn achterhoofd en de kogel was via zijn kin weer naar buiten gekomen. Geraakt door een afgedwaalde kogel terwijl hij op de rug zat van zijn vluchtende moeder. Met vragende hulpeloze ogen keek de familie ons aan. Maar er was niets, helemaal niets wat wij konden doen. Een half uur later stierf dit kindje in ons ziekenhuis. Hoe langer ik hier ben hoe minder ik begrijp. Elke dag probeer ik weer het positieve te zoeken, het goede te zien tussen al dit geweld. Het kleine wat wij hier kunnen doen tijdens deze tijd van zoveel onrecht. En dat kunnen wij: kinderen die aangesterkt en met een glimlach op hun gezicht ons voedingscentrum verlaten, de tientallen mensen die wij dagelijks behandelen voor malaria, alle kinderen die we inenten en beschermen tegen de soms dodelijke gevolgen van mazelen.
‘Het feit dat we met beperkte middelen toch elke keer weer levens weten te redden, geeft ontzettend veel voldoening. In elk project is er wel die ene baby die op sterven na dood het ziekenhuis binnenkomt en die dan toch weer gezond eruit gaat.’ Arjan Ottens, projectcoördinator
We hebben een kleine ruimte in het ziekenhuis tot onze beschikking gekregen. In de overdekte ruimte voor de spreekkamers zit een jonge vrouw die alle kinderen die voor de dokter komen, een sneltest op ondervoeding geeft. Daarvoor gebruiken we een speciaal gekleurd bandje waarmee we de bovenarmomtrek meten: een MUAC-tape (Middle Upperarm Circumference). De kinderen die volgens dit bandje mogelijk ondervoed zijn, worden naar binnen doorgestuurd. Daar worden ze door een verpleegkundige gemeten, gewogen en in het programma opgenomen. Dan gaan ze naar de dokter. Alle kinderen worden standaard ontwormd, behandeld voor infecties, uitdroging etc. en doorverwezen voor vaccinatie. De verpleegkundige doet de eerste hapjes plumpy’nut voor, altijd een groot succes. Na drie dagen komen ze terug en worden ze weer opgemeten, onderzocht en ga zo maar door. Daarna komen ze elke week voor controle en plumpy’nut. De eerste kinderen zijn dus al weer op tweede controle geweest waarvan de meesten al iets gegroeid zijn!
Maar soms ben ik echt even de weg kwijt en zie ik het niet meer. Voel ik me zo hulpeloos te midden van de vreselijke werkelijkheid hier. Het enige dat ik kan doen voor het kindje dat het niet gered heeft, en voor zijn familie, is zorgen dat zijn verhaal gehoord wordt. Dat de wereld buiten Congo dit hoort en dat iedereen op zijn manier misschien een stapje extra zet om samen aan een betere wereld te werken.
De tamtam in Chaman en omgeving werkt goed. Patiënten komen nu zelfs al vanaf de andere kant van de grens met Afghanistan. Ongelooflijk om die kleine, vermagerde kindertjes te zien met hun grote hoofden, diepe ogen en krakerig gehuil. Ik kijk al uit naar de dag dat we zullen zien hoe deze kinderen zijn opgeknapt, hun hoofd weer recht kunnen houden en hun gezicht weer een lach vertoont.
Maartje
Alexa
Verpleegkundige Joy Desta met een patiëntje dat is behandeld voor ondervoeding.
‘Wat gaan we doen als het water weer komt?’ De arts die dit dagboek heeft geschreven, werkt normaliter in de vaste projecten van Artsen zonder Grenzen. Hij werkte twee weken in het rampgebied in Myanmar (Birma) na de cycloon van mei 2008. Hij wil graag anoniem blijven. 4 mei Ik ben op werkbezoek in ons hiv/aidsproject in Lashio en heb net het nieuws gehoord. Ik maak me ernstig zorgen om mijn familie. Het telefoonnetwerk ligt plat en voorlopig kan er niet geland worden op het vliegveld. Dus nemen we de bus terug naar Yangon. 5 mei Vrouw, ouders en kinderen maken het gelukkig goed. Ik ga direct naar kantoor: onze medisch coördinator en een dokter zijn gisteravond al vertrokken. Ze vragen om versterking. Zoveel mogelijk, zo snel mogelijk. Een paar uur later zit ik met collega’s in de auto. Vanaf Bassein gaan we per boot verder. 6 mei We naderen Haingyi. Het wordt langzaam licht, aan de oever doemen skeletten van bomen en gebouwen op. Mensen hebben een afwezige blik in hun ogen. We vegen de modder uit een halfbeschadigd gebouw en repareren het dak met plastic zeil. Al snel komen de eerste patiënten. Onze eerste boot met voedsel, nog meer plastic zeil en andere voorraden arriveert een paar uur later. Die dag behandel ik meer dan 200 patiënten. 7 mei Een van onze logistiek medewerkers roept me. Het leger wil onze rijst uitdelen. Ik leg uit dat wij van Artsen zonder Grenzen zijn, dat we zelf onze spullen willen uitdelen. Na een lange discussie stappen we met voorraden en medicijnen op een boot naar verder gelegen dorpen. 8 mei Het meisje is zeven jaar oud. Ze heeft een grote, lelijk ontstoken hoofdwond. Ze heeft meer zorg nodig dan wij nu kunnen bieden. Ik regel een brommer en een boot die het meisje
naar een ziekenhuis in het binnenland zullen brengen. 9 mei In de voorraadtent proberen we de slaap te vatten, maar het stormt en regent hevig. Doorweekt en koud rennen we naar een dichtbijgelegen huis. Het hele gezin is klaarwakker. Op zich maken ze dit weer wel vaker mee, maar nu trilt iedereen van de angst. ‘Wat gaan we doen als het water weer komt, de paniek, de gillende mensen?’ 10 mei Er komen steeds meer teams en goederen aan. De meeste plaatsen zijn enkel over water bereikbaar dus we moeten meer boten hebben. Ik onderhandel met een man die boten verhuurt en een zoutwinningbedrijf heeft. Hij vertelt: ‘Het water steeg zo snel, wel één meter per minuut. Ik kon nog net een boomtop vastgrijpen. Met één arm hield ik me vast en wisselde van arm als ik kramp kreeg. Het water was ijskoud, mijn kleren raakte ik kwijt. Ik heb geluk gehad. Van mijn 200 medewerkers heeft bijna niemand het overleefd.’ 11 mei Ieder van ons behandelt meer dan 200 patiënten per dag. Velen zijn in shock. Verwarde mensen zoeken nog steeds naar hun familie. Kinderen hebben hun ouders verloren. Ouders zagen hun kinderen verdrinken. ‘s Avonds zitten we met zijn allen bij elkaar. Het is zwaar, voor iedereen. ’Ik krijg de geur van de lijken niet meer uit mijn neus,’ vertelt een van de dokters. Ze heeft een paar uur in een boot gezeten in een gebied waar veel lichamen en karkassen ronddrijven. De geuren, de beelden, de verhalen van mensen, ineens overweldigt het me. Ik loop naar buiten, ik kan het even niet meer aan.
© Henk Braam
Hawa Bashir Musa is een Sudanese vrouw die al een paar jaar voor ons werkt. Ze woont in een lemen hut in het vluchtelingenkamp Kalma hier in Darfur met haar man en zeven kinderen. Op 10 mei kwam ze naar onze kliniek in het kamp toe om te bevallen. Helaas lag de baby niet goed en moesten we haar met spoed naar het ziekenhuis in de stad Nyala brengen. Ze had ontzettend veel pijn, ze dacht dat ze doodging. Wij dachten dat zij het wel zou redden, maar we vreesden voor het leven van haar baby. Het moet nogal een spektakel zijn geweest achterin de ambulance: Hawa op de vloer met weeën en verloskundige Fiona op haar knieën tussen Hawa’s benen. Een vriendin hield haar hoofd vast, ik hield met één hand Hawa’s hand vast, in de andere een infuuszak. Zo stuiterden wij 45 minuten lang over een weg die nauwelijks als zodanig te bestempelen is, door de semi-woestijn. Nadat wij in het ziekenhuis aan waren gekomen, draaide het baby’s hoofdje gelukkig de goede kant op en kon Hawa normaal bevallen, ‘alhamdulillah’, dank Allah, zoals ze hier zeggen. De volgende morgen kwam ze – terwijl ze de borst gaf aan haar kleine meisje – met ons konvooi mee terug naar het kamp. Pas na zeven dagen kreeg de baby een naam. Familieleden stuurden van heinde en verre ideeën voor een naam. De 16 namen werden op stukjes papier geschreven, en voor de baby gelegd. De naam die zij oppakte, zou het worden. Het werd ‘Heidi’, het was Hawa’s idee om het meisje naar mij te vernoemen. Ik vind het echt een eer. We noemen haar ‘Kleine Heidi’, ik ben ‘Grote Heidi’, ‘Heidi Kabiira’ zoals ze dat hier zeggen. Haar moeder werkt in het kamp met kleine Heidi op haar rug en ze is het mooiste kleine meisje dat ik ooit gezien heb. Ze is supergezond en groeit razendsnel. En dan te bedenken dat we onze twijfels hadden dat dit baby’tje het zou halen. Heidi
Projectcoördinator Jan Peter Stellema slaapt onder zijn muskietennet. Uganda, 2004. © Chris de Bode
KIJK VOOR MEER VERHALEN, FOTO’S EN FILMS OP WWW.ARTSENZONDERGRENZEN.NL/UITHETVELD
25 jaar Artsen zonder Grenzen
16
17
HET WERK VAN ARTSEN ZONDER GRENZEN ZOU ONMOGELIJK ZIJN ZONDER DE DUIZENDEN INTERNATIONALE EN LOKALE MEDEWERKERS DIE ZICH ZIJ AAN ZIJ, ONDER MOEILIJKE OMSTANDIGHEDEN, DAG IN, DAG UIT, INZETTEN VOOR MENSEN IN NOOD.
25 jaar Artsen zonder Grenzen
‘De organisatie Artsen zonder Grenzen had voor mij een stoer imago, maar nu ik zelf voor deze organisatie werk, weet ik dat dat niet zo is. We zijn geen helden, maar werken gewoon hard voor mensen in nood.’ Marjolijn Doorewaard, logistiek medewerker
Teamfoto’s uit Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, China, DR Congo, India, Liberia, Pakistan, Papoea-Nieuw-Guinea, Sudan, Tsjaad en Uganda.
25 jaar Artsen zonder Grenzen
18
19
25 jaar Artsen zonder Grenzen
Wat kun jij doen?
WAAR STAAT ARTSEN ZONDER GRENZEN VOOR? Medische noodhulp Artsen zonder Grenzen geeft medische hulp aan slachtoffers van rampen, oorlogen en epidemieën. Wij behandelen gewonden en zieken, en proberen (verdere) uitbraak van ziekten te voorkomen.
Handvest Artsen zonder Grenzen Artsen zonder Grenzen is een particuliere, internationale organisatie. Hierbij zijn voornamelijk artsen, verpleegkundigen en paramedici aangesloten, alsmede die beroepsgroepen die van nut zijn voor de taak die de organisatie zich heeft gesteld. Zij onderschrijven de volgende principes: Artsen zonder Grenzen verleent hulp aan bevolkingsgroepen in nood, aan slachtoffers van natuurrampen, van rampen door de mens veroorzaakt en van oorlogen en burgeroorlogen. Zij doet dit zonder onderscheid te maken naar ras, religie, levensbeschouwing of politieke opvatting.
Direct in actie Binnen 48 uur kunnen wij ter plaatse zijn. Met mensen en met medicijnen, medische apparatuur, speciale voeding, watertanks en –pompen, dekens en ander noodhulpmateriaal. Zelf doen Onze artsen, verpleegkundigen en andere specialisten gaan zèlf naar het land. Samen met lokale medewerkers behandelen wij onze patiënten in ziekenhuizen, klinieken en mobiele hulpposten. En wij zorgen voor schoon water en sanitaire
voorzieningen. Uitspreken over misstanden In veel gebieden waar Artsen zonder Grenzen werkt, worden de mensenrechten op grote schaal geschonden. In die gevallen is noodhulp alleen niet voldoende. Artsen zonder Grenzen treedt daarom ook op als pleitbezorger. Dat doen we bijvoorbeeld door machthebbers aan te spreken - van regeringen tot internationale organisaties en door ons publiekelijk uit te spreken over de misstanden die wij in ons werk tegenkomen. Onafhankelijk en neutraal Wij laten ons niet beïnvloeden door politieke, religieuze of economische belangen. Wij staan aan de kant van de mensen die slachtoffer zijn van conflicten en geweld. Voorop staat dat we levens willen redden, dat we
díe mensen bereiken die hulp het hardst nodig hebben. Betere medicijnen In veel landen waar wij werken, zijn de nodige medicijnen niet verkrijgbaar. Daarom zetten wij ons in voor goede, betaalbare medicijnen en betere diagnostiek. Wij pleiten er voortdurend bij overheden, de farmaceutische industrie en internationale organisaties voor om de meest effectieve medicijnen en behandelingen beschikbaar te maken.
Wat is het belangrijkste dat Artsen zonder Grenzen de afgelopen 25 jaar heeft bereikt?
De medewerkers van Artsen zonder Grenzen beslissen uit eigen vrije wil of zij de gevaren en risico’s van het werk accepteren en eisen voor zichzelf of rechthebbenden geen enkele vergoeding, behalve die welke de organisatie hun kan verschaffen.
Daar zijn waar anderen niet zijn Wij willen iedereen bereiken die onze hulp nodig heeft – met name in chronische conflictgebieden. Daarom werkt Artsen zonder Grenzen veel op plaatsen waar andere (hulp)organisaties niet aanwezig zijn. © Maartje Geels
Artsen zonder Grenzen Nederland werkt samen met de zusterorganisaties in Canada, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Samen sturen wij projecten in zo’n 25 landen aan. Jaarlijks worden er honderden medewerkers uitgezonden naar de projectlanden, zij werken ter plaatse samen met duizenden lokale medewerkers. In Nederland wordt het werk van Artsen zonder Grenzen gesteund door meer dan 476.000 donateurs.
© Henk Braam
Hans van de Weerd (43), directeur Artsen zonder Grenzen ‘Allereerst heeft Artsen zonder Grenzen met de steun van haar donateurs en dankzij de moed van haar medewerkers ontelbare levens gered. Of dat nu in Sudan, Bosnië, Afghanistan of in Sri Lanka is geweest, mensen van Artsen zonder Grenzen waren in de frontlijn actief met levensreddende hulp. En verder, onze rol als vernieuwer in de medische hulpverlening; als een van de eerste medische organisaties toonden wij aan dat het mogelijk is om in een oorlogsgebied hiv/aids te behandelen. Onze inspanningen als pleitbezorger zijn ook niet onopgemerkt gebleven. Of het nu om seksueel geweld in Congo gaat, de misdaden in Darfur, de vergeten conflicten in de wereld of de lobby voor betaalbare levensreddende medicijnen.’
Internationaal netwerk Artsen zonder Grenzen maakt deel uit van het internationale netwerk Médecins Sans Frontières. Dit is een netwerk van 19 organisaties in verschillende landen: Australië, België, Canada, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Hongkong, Italië, Japan, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zweden en Zwitserland. Verschillende zusterorganisaties werken samen in de vorm van operationele centra die samen de projecten aansturen. In 2008 werkte het netwerk in totaal in meer dan 65 landen wereldwijd.
Na de aardbeving in Pakistan waren sommige bergdorpen alleen via smalle bergpaden bereikbaar. Mobiele teams van Artsen zonder Grenzen trekken erop uit om ter plaatse medische zorg te geven. De arm van Amreen (22) is op twee plaatsen gebroken. © Bruno Stevens
© Maartje Geels
NOBELPRIJS VOOR DE VREDE In 1999 wordt de Nobelprijs voor de Vrede aan Artsen zonder Grenzen toegekend, voor zowel het medische werk als het optreden als pleitbezorger voor mensen en bevolkingsgroepen in nood.
Werken voor Artsen zonder Grenzen… Wij zijn altijd op zoek naar gediplomeerd (para)medisch, logistiek, technisch en financieel administratief personeel. Meer weten? Ga dan naar www.artsenzondergrenzen.nl/werken Kom in actie Je hoeft geen veldmedewerker te zijn om mensen in nood te helpen. Ook in Nederland kun je een steentje bijdragen aan ons werk, bijvoorbeeld door een inzamelingsactie, sponsorloop of feest te organiseren. Alleen of samen met anderen, klein of groot bedrag: je hulp is van harte welkom! Meer hierover vind je op www.artsenzondergrenzen.nl/kominactie
Artsen zonder Grenzen is volstrekt neutraal en onpartijdig. Op grond van de algemeen erkende medische ethiek en het recht op humanitaire hulp eist Artsen zonder Grenzen algehele vrijheid in de uitoefening van haar taak. De medewerkers van Artsen zonder Grenzen respecteren de medische gedragscode en bewaren te allen tijde hun onafhankelijkheid ten opzichte van welke politieke, religieuze of economische macht dan ook.
Donateur worden Maak een groot verschil voor het leven van vele mensen. Voor € 5 kunnen wij bijvoorbeeld zorgen voor 50.000 liter schoon water, met € 10 kunnen wij moeder en kind een veilige bevalling bezorgen, en voor € 25 kunnen wij twee ondervoede kinderen weer op de been helpen. Vul hiervoor de antwoordkaart hieronder in, of ga naar www.artsenzondergrenzen.nl/ steunons
Jacques de Milliano (54), (mede) oprichter, voormalig directeur en voorzitter Artsen zonder Grenzen Nederland ‘Artsen zonder Grenzen heeft zich ontwikkeld tot een wereldwijde beweging rond de principes van humaniteit, medische actie, onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Wat de organisatie doet heeft een directe invloed op de levenskwaliteit van duizenden mensen in nood. Wat de organisatie zegt over crisissituaties draagt bij aan het herstel van de meest elementaire rechten van deze mensen. En we zijn onafhankelijk en compromisloos gebleven als het gaat om het geven van medische hulp aan de mens in nood en het opkomen voor zijn humanitaire rechten. Tot slot zijn wij ook immer kritisch gebleven over de negatieve bijwerkingen van hulpverlening en zijn bereid daar consequenties aan te verbinden.’
Op de hoogte blijven van Artsen zonder Grenzen Volg ons via twitter http://twitter.com/AzG_nl en blijf op de hoogte van het laatste nieuws, de nieuwste vacatures en belevenissen van onze medewerkers. Of schrijf je in voor onze maandelijkse, digitale nieuwsbrief. We melden de belangrijkste nieuwsfeiten, wijzen je op interessante foto- en videoreportages en vragen aandacht voor onze projecten en activiteiten: www.artsenzondergrenzen.nl/nieuwsbrief Ga naar www.artsenzondergrenzen.nl voor het laatste nieuws, interviews, fotoreportages, films en (medische) achtergrondinformatie.
Wil je een groot verschil maken in het leven van mensen? Word dan donateur van Artsen zonder Grenzen! Als je ons periodiek steunt ontvang je vier keer per jaar ons blad Hulppost met updates over de hulpprojecten die jij mogelijk maakt! Mijn gegevens Voorletters:…………………………............. Voornaam:....................................... Achternaam:…………………………………...…………………………………...………...... m/v Adres:……………………………………………………………………………………………............ Postcode:………………………………............ Plaats:………………………………………... Geboortedatum:………………………………. Telefoon:…………………………………..... E-mailadres:…………………………………………………………………………………............. [ ] Ik geef Artsen zonder Grenzen toestemming mij op de hoogte te houden van onze activiteiten via haar maandelijkse nieuwsbrief of andere digitale mailings. Ja, ik wil Artsen zonder Grenzen steunen met een machtiging Hierbij machtig ik Artsen zonder Grenzen tot wederopzegging het onderstaande bedrag van mijn rekening af te schrijven. Giro/bankrekeningnummer: [ ][ ][ ][ ][ ][ ][ ][ ][ ][ ] Bedrag: [ ]€5 Per: [ ] maand [ ] € 10 [ ] kwartaal [ ] € 25 [ ] halfjaar [ ] anders, € ………… [ ] jaar Handtekening: ………………………………………………….......................................... Deze bon in een gesloten envelop opsturen naar: Artsen zonder Grenzen, Antwoordnummer 11015, 1000 PB Amsterdam (postzegel niet nodig). 25JRAZG
Direct nadat op 8 oktober 2005 een aardbeving van 7,6 op de schaal van Richter dorpen en steden in Pakistaans Kasjmir verwoestte, reisde fotojournalist Bruno Stevens af naar het rampgebied. Artsen zonder Grenzen werkte al in het gebied en zette direct een hulpoperatie op. Teams gaven hulp aan de slachtoffers in en rond regiohoofdstad Muzaffarabad, waarvan het oude centrum compleet verwoest was, en trokken er met mobiele teams, vaak te voet, op uit om bij de inwoners van afgelegen dorpen te komen. De teams behandelden 27.000 mensen (waarvan 5.600 gewonden), voerden hulpgoederen aan, boden psychosociale hulp en zorgden voor water- en sanitaire voorzieningen.
Anton is seropositief en woont met zijn vader in Kabuta. Hij krijgt sinds een jaar een behandeling met aidsremmers van Artsen zonder Grenzen. Hierdoor voelt hij zich weer sterk. Sterk genoeg om zijn land te bewerken en zo de kost voor hem en zijn vader te verdienen. Pep Bonet maakte een reeks portretten van mensen die met hiv/aids leven waarbij hij het enorme effect van een behandeling met aidsremmers in beeld bracht. Een van de landen die hij bezocht was Zambia, in 2005. Hiv/aids was vooral in het district Nchelenge, in het noorden van het land, uitgegroeid tot een van de grootste bedreigingen voor de volksgezondheid. Hier voerde Artsen zonder Grenzen van 2001 – 2007 een hiv/aidsprogramma. In het jaar dat Pep Bonet het project bezocht, had Artsen zonder Grenzen 1.480 patiënten onder behandeling, waarvan 480 aidsremmers kregen.
www.artsenzondergrenzen.nl/25jaar