2.2 LEERLINGENSTATUUT __________________________________________________________________________________ Algemene bepalingen Definitie Het leerlingenstatuut legt de rechten en plichten van de leerlingen vast en bevat tevens daaruit voortvloeiende plichten van andere personen, geledingen en organen binnen de school. 2 Begrippen In dit statuut wordt bedoeld met: • de school: het Gomarus College met vestigingen te Groningen, Assen, Drachten, Leeuwarden en Zuidhorn • leerlingen: allen die als leerling van de school staan ingeschreven. • ouders: ouders, voogden, feitelijke verzorgers. • docenten: personeel met lesgevende taak. • schoolleiding: de directeuren c.q. hun vervangers. • directie: de directeur/bestuurder • leerlingenraad: het vertegenwoordigend orgaan van alle leerlingen van de school. • medezeggenschapsraad: het vertegenwoordigend orgaan van de gehele school. • mentor: docent, aangewezen om een leerling of een groep leerlingen gedurende een schooljaar of gedurende de gehele schoolperiode (sociaal) te begeleiden. • decaan docent met ook een niet-lesgevende taak ten behoeve van voorlichting over studie- en beroepskeuze. • rapportenvergadering: de vergadering van de docenten die cijfers hebben geleverd voor het meest recente rapport van de betrokken leerling(en) of klas(sen) 3 Procedure Het leerlingenstatuut wordt vastgesteld door de directie. De directie gaat niet tot vaststelling over voordat de medezeggenschapsraad en de leerlingenraad zich over het leerlingenstatuut hebben kunnen uitspreken. 4 Geldigheidsduur Het leerlingenstatuut treedt in werking per 01/04/1995 voor een periode van 2 jaar. Indien een maand voordat de termijn van 2 jaar afloopt geen voorstel tot wijziging door de directie is ontvangen, zal het leerlingenstatuut voor een volgende periode van 2 jaar geldig zijn. 5 Wijziging Het leerlingenstatuut kan tussentijds worden gewijzigd op voorstel van de directie, de schoolleiding, de medezeggenschapsraad of de leerlingenraad. De directie beslist over wijzigingen.
6 Geldigheid Het leerlingenstatuut geldt voor alle aan de school ingeschreven leerlingen. Het schept indirect verplichtingen voor alle aan de school verbonden organen, personeelsleden, vrijwilligers en stagiairs. Het geldt in de schoolgebouwen en op de schoolterreinen. 7 Publicatie Het leerlingenstatuut ligt op elke locatie ter inzage op een voor de leerlingen toegankelijke plaats. Alle nieuw aangemelde leerlingen ontvangen een exemplaar bij het informatiepakket. Regels over het onderwijs 8 Het geven van onderwijs De leerlingen hebben er recht op dat de docenten onderwijs geven overeenkomstig grondslag en doelstelling van de school. De leerlingen hebben er recht op dat de docenten deugdelijk onderwijs geven, vooral in de volgende zaken: • Goede verdeling van de leerstof over de lessen • Goede presentatie en duidelijke uitleg van de leerstof • Keuze van geschikte schoolboeken en andere leermiddelen • Goede aansluiting tussen opgegeven huiswerk en behandelde leerstof 9 Het ontvangen van onderwijs Van de leerlingen wordt verwacht dat zij de hun door God gegeven taak volbrengen en zich gedragen zoals bij het gereformeerd karakter van de school past. Daartoe behoren zij zich te (laten) bekwamen tot het dienen van God in al hun bezigheden en de docenten, die hun onderwijs geven in opdracht van hun ouders, te gehoorzamen. De leerlingen zijn verplicht het hunne bij te dragen aan een goed verloop van het onderwijs, dat gericht is op ordelijke overdracht van kennis en vaardigheden. Een leerling die een goede voortgang van de les verstoort of verhindert, kan door de docent verplicht worden de les te verlaten. 10 Toetsing Toetsing van kennis en vaardigheden kan op vele manieren gebeuren. Enige veel voorkomende zijn proefwerken, werkstukken en tussentijdse overhoringen. Het cijfer voor een toets is een getal van 1 t/m 10, eventueel met een onderverdeling op één decimaal. Van een toetsing moet van tevoren duidelijk zijn hoe het cijfer gewogen wordt bij het vaststellen van een rapportcijfer. Een tussentijdse overhoring gaat over opgegeven leerstof en kan zonder vooraankondiging plaatsvinden. Een proefwerk wordt tenminste vijf schooldagen tevoren opgegeven. In overleg tussen klas en docent kan hiervan worden afgeweken. Een leerling krijgt slechts één proefwerk per schooldag, en na overleg met de leerlingen, maximaal twee. Tijdens lesarme toetsweken evenals bij herkansing mag van deze regel worden afgeweken. Naast het opgegeven proefwerk mogen er op één dag twee opgegeven schriftelijke overhoringen gegeven worden. Een proefwerk mag alleen gaan over de leerstof waarvan de behandeling is voltooid. Er behoort een redelijke verhouding te bestaan tussen de leerstof en het proefwerk. Als het cijfer voor een werkstuk, van wat voor soort ook, meegewogen wordt bij het vaststellen van het rapportcijfer, dan dient van tevoren duidelijk te zijn wanneer het werkstuk klaar moet zijn, en aan welke normen het moet voldoen en wat er gebeurt bij niet of te laat inleveren. Als er met toetsweken wordt gewerkt gelden deze beperkingen niet. 10 Toetsing (vervolg)
De leerlingen hebben recht op teruggave van het gemaakte werk binnen elf schooldagen, tenzij examenwerk voorrang verdient, het werk naar zijn aard veel tijd vergt (zoals werkstukken), sprake is van ziekte of een andere bijzondere omstandigheid van de docent. Een proefwerk wordt als regel nabesproken (in de les), in ieder geval als de leerlingen dit wensen. Een leerling en diens ouders hebben recht op inzage van een gemaakte toetsing. De normen bij de beoordeling van een toetsing worden door de docent meegedeeld en zo nodig toegelicht. Wie het niet eens is met de beoordeling van een toetsing, tekent eerst bezwaar aan bij de docent. Is de reactie van de docent niet bevredigend, dan kan de beoordeling aan de schoolleiding of aan de directie als het een beoordeling van een lid van de schoolleiding betreft, worden voorgelegd. De leerling die om een voor docent of schoolleiding aanvaardbare reden niet heeft deelgenomen aan een aangekondigde toetsing, heeft recht op een vervangende toetsing. Werkstukken moeten worden ingehaald, behalve in geval van overmacht. Voor de examenklassen en het VMBO geldt een herkansingsregeling die opgenomen is in het Programma van Toetsing en Afsluiting en in het examenreglement. In geval van fraude bij een toetsing kan een docent de volgende maatregelen nemen: • de toetsing ongeldig verklaren en een nieuwe toets afspreken • het cijfer één geven; hij stelt de schoolleiding ervan in kennis. De schoolleiding beslist over handhaving ervan; • andere, minder vergaande maatregelen treffen. Voor de examenklassen geldt voor de laatste twee alinea’s een bijzondere regeling die in het PTA en in het (school)examenreglement is opgenomen. 11 Rapporten Een rapport geeft de leerling en zijn ouders een overzicht van zijn prestaties in alle vakken over een bepaalde periode op basis van het voortschrijdend gemiddelde. De vaststelling van de rapportcijfers gebeurt volgend het schoolwerkplan. Een rapportcijfer wordt als regel vastgesteld op grond van meerdere toetsingen. Het minimale aantal toetsingen voor een rapportcijfer is afhankelijk van het aantal lesuren in het desbetreffende vak. 12 Overgang In het schoolwerkplan is aangegeven aan welke normen een leerling moet voldoen om toegelaten te worden tot een hoger leerjaar. Deze normen staan elders op deze website. 13 Beoordeling op grond van leerprestatie Het is niet toegestaan een leerling op grond van onvoldoende leerprestaties van school te verwijderen, tenzij wettelijke regelingen zich tegen een langer verblijf verzetten. De schoolleiding kan aan een leerling wel een advies geven zich in/aan een andere afdeling of een andere school in te schrijven. Een leerling mag een leerjaar niet twee maal overdoen, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeling van de rapportenvergadering. Tegen de beslissing van de rapportenvergadering kan de leerling of kunnen diens ouders in beroep gaan bij de schoolleiding. Dit beroep moet schriftelijk, uiterlijk 48 uren na de bekendmaking, worden ingediend bij de schoolleiding. 14 Huiswerk De leerling is verplicht het opgegeven huiswerk te verrichten. De gezamenlijke docenten van een klas of groep streven ernaar het huiswerk zodanig op te geven en te spreiden dat van een evenwichtige en een reële belasting sprake is. Bij geschillen beslist de schoolleiding. De leerling die het opgegeven huiswerk niet heeft gemaakt, meldt dit door middel van een briefje, waarin de reden of oorzaak van de verhindering is aangegeven, ondertekend door de ouder(s) van de leerling.
De meerderjarige leerling die het opgegeven huiswerk niet heeft gemaakt meldt dit door middel van een zelf ondertekend briefje, waarin de reden of oorzaak is aangegeven, of mondeling, voor zover de gegeven toelichting. De school als organisatie en gebouw 15 Leerlingenregistratie en privacybescherming De Wet op de Registratie Persoonsgegevens is van toepassing op alle gegevens in schoolbestanden. Van alle leerlingen zijn door de school gegevens geregistreerd. Deze gegevens dienen correct te zijn. De leerling mag de eigen gegevens inzien en zo nodig vragen ze te wijzigen of te verbeteren. Van minderjarigen hebben ook de ouders dat recht. De gegevens van leerlingen voor zover relevant voor de uitvoering van de taak binnen de school, zijn alleen toegankelijk voor hen die hiervoor van het bevoegd gezag toestemming hebben gekregen, zoals de directie, de schoolleiding, de decanen, de mentoren, de docenten van de betrokken leerling en de leden van de administratie. De verkregen informatie moet geheim blijven, ook als de leerling van school is. Aan andere dan in de hierboven bedoelde personen worden de gegevens alleen verstrekt: indien daartoe een wettelijke verplichting bestaat, of indien het onderwijs aan de betrokken leerling ermee gediend is, of om een andere reden uitsluitend na verkregen toestemming van de betrokken leerling of, indien deze minderjarig is, van de ouders. 16 Orde De directie stelt op voorstel van de schoolleiding schoolregels vast, die in de schoolgids en op de website vermeld worden. Leidraad bij het opstellen van deze schoolregels zijn: grondslag van de school, redelijkheid en rechtszekerheid. Iedereen in de school is verplicht de schoolregels na te leven. Overtreding van de schoolregels kan door een ieder aan de schoolleiding worden gemeld. Deze schoolregels maken na vaststelling door de directie deel uit van het leerlingenstatuut. 17 Ongewenste intimiteiten Op elke vestiging zijn één of meer interne vertrouwenspersonen aangesteld als aanspreekpunt voor leerlingen. Bij klachten over ongewenste omgangsvormen op school zoals: seksuele intimidatie, discriminatie, racisme, pesten, agressie en geweld kan op deze personen een beroep gedaan worden. De namen en adressen van de vertrouwenspersonen staan vermeld in de informatiegids bij de locatie waarop ze hun functie uitoefenen. Ook is een externe vertrouwenspersonen aangesteld om hulp te bieden bij ernstiger zaken. Leerlingen kunnen zich tot hem richten. Deze professionele vertrouwenspersoon staat los van de schoolorganisatie en neemt daardoor een onafhankelijke positie in. De externe vertrouwenspersoon voor seksuele intimidatie en algemene klachten is dhr. J. Wibbens, verdere contactgegevens staan op de binnenzijde van de achterflap van de schoolgids. 18 Aanwezigheid Leerlingen zijn verplicht de lessen volgens het voor hen geldende rooster te volgen, tenzij er een andere regeling is getroffen. Leerlingen kunnen bij de schoolleiding wijzigingen in het rooster voorstellen. 19 Strafbevoegdheden De bevoegdheid een straf aan een leerling op te leggen komt toe aan de schoolleiding, docenten en overige daartoe aangewezen personen.
Tegen een opgelegde straf kan een leerling rechtstreeks in beroep gaan bij de schoolleiding. De tenuitvoerlegging van de straf kan hangende het beroep worden opgeschort. 20 Straffen Lijfstraffen zijn verboden. Bij het opleggen van de straf dient er een redelijke verhouding te bestaan tussen de ernst van de overtreding en de strafmaat, en zo mogelijk ook tussen de aard van de overtreding en de aard van de straf. Het moet voor de betrokken leerling duidelijk zijn voor welke overtreding de straf gegeven wordt. Handhaving van het leerlingenstatuut 21 Klachten Bij vermeende onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut kan een ieder bezwaar aantekenen bij degene die zodanig heeft gehandeld, met het verzoek de handelwijze in overeenstemming te brengen met het leerlingenstatuut. Indien de klager geen bevredigende reactie heeft ontvangen van degene tegen wie de klacht is gericht, kan hij de desbetreffende mentor op de hoogte stellen. De mentor heeft de gelegenheid om een bemiddelende rol te vervullen. Indien er geen oplossing gevonden wordt, kan de klacht naar de schoolleiding gaan. De laatste stap is behandeling door de directie. 22 Beroep bij de directie De directie kan elke klacht inzake vermeende onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut in behandeling nemen. Een klacht wordt schriftelijk ingediend bij de directie, hetzij individueel, hetzij collectief. De directie stelt de klager in de gelegenheid de klacht mondeling toe te lichten en hoort degene tegen wie de klacht is ingediend. De klager en degene tegen wie de klacht is ingediend, kunnen zich bij de behandeling van de klacht door de directie laten bijstaan door een ander. Door de directie en betrokkenen kunnen getuigen worden opgeroepen. De zitting van de directie is openbaar, tenzij één van de betrokkenen verzoekt de zitting besloten te verklaren. De uitspraak van de directie wordt gemotiveerd kenbaar gemaakt aan de direct betrokkenen en wordt openbaar gemaakt. De behandeling van een klacht door de directie geschiedt binnen vier schoolweken na indiening van de klacht. De directie kan een klacht gegrond, ongegrond of gedeeltelijk ongegrond verklaren. De uitspraak van de directie is bindend voor de betrokken partijen. De schoolleiding draagt zorg voor uitvoering van de uitspraak van de directie. Indien de klacht de schoolleiding betreft draagt de directie zorg voor de uitvoering van de uitspraak van de directie.