1 2.1 Tips - instellingen 1 : Instellingen te doen in het menu tools options : o edge display : orthographic view = aanzicht pictorial view = ISO zich...
2.1 Tips - instellingen 1 : Instellingen te doen in het menu tools – options : o edge display : orthographic view = aanzicht pictorial view = ISO zicht
o helpers : vul als volgt in : Text on buttons : de knoppen worden van (het begin van) functienaam voorzien. Opm : de schermresolutie moet minstens 1280x1024 zijn anders kan het gebeuren dat een aantal iconen niet zichtbaar zijn (schermresolutie !). Vink dan text on buttons af, je ziet toch de omschrijving via de tool tips
Show tool tips : er verschijnt steeds een gele tekstballon met functienaam en ev. iets meer tekst wanneer de cursor langs de functieknoppen wordt bewogen. Opm : indien dit niet lukt, kan een instelling in windows kan dit toelaten : Ga naar start – uitvoeren – tik : regedit. Ga naar : HKEY_CURRENT_USER\Software\Microsoft\Windows\CurrentVersion\Exp lorer\Advanced\EnableBalloonTips' Klik hierop en zet het op “1”.
With enhanced text : de tekstballon toont net iets meer tekst dan alleen de functienaam. Large Buttons : de knoppen worden vergroot op het beeldscherm geplaatst.
indien je de punt van het nummeriek toetsenbord wil gebruiken voor een komma (vb. ingave maten), dan doe je dit in windows : start – configuratiescherm – landinstellingen – aanpassen – decimaalteken : “.” Indrukken van numeriek klavier.
3.2 Speciale tekens : •
•
Het gemakkelijkst is het om de windows tekenset te gebruiken met zijn sneltoetsen. Zie hiervoor windows-start-alle programma’s-Bureau accesoires-systeemwerkset-speciale tekens ALT-0128 € ALT-0177 ± ALT-0216 Ø Het diameterteken is overal in bepaalde zones (bv.: in de titelhoek) in te voeren door zijn code in te geven: %DI.
3.3 Instellingen voor het schetsen In de Main toolbar bevinden zich 3 knoppen die ingesteld moeten worden :
Part Edge Locate
Silhouette Edge Locate
Auto Dimension
Part Edge Locate en Silhouette Edge Locate moeten AAN staan. Deze knoppen zorgen ervoor, dat lijnen tijdens het tekenen kunnen aanhaken op zaken in de omgeving (andere schetsen/randen) of maar ook op de lijnen van het assenkruis ! Autodimension UIT, zodat bij het tekenen van een lijnstuk niet automatisch (ongevraagd) een maat wordt gezet.
Sketch Relationships Colors In het pull-down menu Inspect bevindt zich de keuzeregel Sketch Relationships Colors. Normaal worden schetselementen tijdens het tekenen in de kleur blauw weergegeven. Als schetsen (of delen daarvan) volkomen vastgelegd zijn door relaties en bemating dan zullen ze zwart worden weergegeven als de keuzeregel Sketch Relationships Colors AAN gevinkt is. Hiermee heeft de gebruiker dus een mogelijkheid om te zien of een schets inderdaad meetkundig volkomen vastgelegd is.
3.4 Relaties gemakkelijk gebruiken Relaties tussen lijnen kunnen op twee manieren 2 worden aangebracht : ● Automatisch tijdens het tekenen van lijnen. ● Na het tekenen van lijnen met behulp van de relatiefuncties. Voor het tonen van de relatiesymbolen is het wel nodig dat de knop Relation Handels op AAN staat in het menu Tools. In hetzelfde pull-down menu Tools bevinden zich nog twee belangrijke keuzeregels. Dit zijn : Maintain Relationships Deze knop bepaalt of er wel of niet automatisch relaties tussen lijnen worden aangebracht tijdens het tekenen van de lijnen. Deze regel moet absoluut AAN gevinkt worden, omdat de getekende lijnen van schetsen anders geen enkel verband met elkaar hebben ! Alignment Indicator Met deze keuzeregel AAN gevinkt is het mogelijk om tijdens het tekenen keypoints van elementen horizontaal en/of vertikaal uit te lijnen. Dit is te zien aan tijdelijke horizontale of vertikale streepjeslijnen die getoond worden nadat met de muis even over een keypoint van een ander element bewogen is als er bv. een nieuwe lijn getekend wordt. NB. de Alignment Indicator is handig bij het plaatsen van op elkaar uitgelijnde lijnen en/of punten. Er wordt echter niet altijd een echte horizontal/vertical relatie mee aangebracht.
Tijdens het schetsen worden snijpunten van lijnen eenvoudiger gevonden dankzij Intersection Point Snapping with QuickPick. Deze functies zijn te gebruiken bij het aanbrengen van constraints en maatvoering. Sneltoetsen : C voor centerpoint; M voor midpoint.
4 : Toolbars Een toolbar is een rij knoppen van functies die tot eenzelfde categorie behoren. Elke werkomgeving van Solid Edge heeft zijn eigen set aan beschikbare toolbars. Daarnaast is er nog een speciale toolbar : de zg. Edgebar. De normale toolbars zijn binnen elke werkomgeving aan en uit te zetten via het pulldown menu View, keuzeregel Toolbars.
De Edgebar kan alleen maar worden aan- en uitgezet via het pull-down menu Tools, keuzeregel Edgebar (aan/uitvinken)
5 : Bemating In de schetsmodus kunnen tekeningelementen van maten worden voorzien met de functies Smart Dimension en Distance Between. Als deze functies actief zijn, dan toont de Smart Step Ribbonbar van deze functies o.a. de knop Driving. Deze knop moet absoluut AAN staan. Als deze knop AAN staat worden er zg. sturende maten geplaatst. Als deze knop UIT staat worden er zg. gestuurde maten geplaatst. Een sturende maat is altijd zwart gekleurd. Een gestuurde maat is altijd blauw gekleurd. Bij een sturende maat past de schets zich aan de maat aan. Bij een gestuurde maat past de maat zich aan de schets aan. Soms zal Solid Edge een gestuurde, dus blauwe maat, plaatsen i.p.v. een zwarte, sturende maat. Dit betekent dat de maat dan niet meer als vrije, onafhankelijke maat geplaatst kon worden, omdat deze al meetkundig bepaald was door andere maten en/of relaties. In het onderstaande voorbeeld is de maat 40 als gestuurde maat geplaatst, omdat deze al gedwongen vast ligt door de maten 60 en 20. ( rekensom : 60 - 20 = 40)
6 : Sneltoetsen (Shortcuts) File New CTRL+N Open CTRL+O Close CTRL+F4 Save CTRL+S Print CTRL+P Exit ALT+F4 Edit Cut CTRL+X Copy CTRL+C Paste CTRL+V Delete DELETE Undo ALT + BACKSPACE Redo CTRL + Y View Zoom In CTRL+UP ARROW Zoom Out CTRL+DOWN ARROW Refresh F5 Previous View ALT+F5 Next View CTRL+F6 Clipping On/Off CTRL+D Bottom View CTRL+B Front View CTRL+F Isometric View CTRL+I or F8 Dimetric View CTRL+J or F7 Trimetric View CTRL+M Left View CTRL+L Right View CTRL+R Back View CTRL+K Top View CTRL+T Pan Up CTRL+SHIFT+8 Pan Down CTRL+SHIFT+2 Pan Left CTRL+SHIFT+4 Pan Right CTRL+SHIFT+6 Rotate Y RIGHT ARROW Rotate Y Negative LEFT ARROW Rotate X UP ARROW Rotate X Negative DOWN ARROW Rotate Z SHIFT+LEFT ARROW Rotate Z Negative SHIFT+RIGHT ARROW Assembly Tools Update Relationships CTRL+U Update All Links ALT+U Help Context Help SHIFT+F1 Solid Edge Help F1
7 : Eenheden File – File properties – Units – Advanced Units : Zet de eenheden voor spanning (stress), kracht (force) en snelheid (linear velocity) naar standard eenheden. Merk op : 1 N/mm² = 1 MegaPa