Bi j l agebi j Det r eknaardes t ad,I S DN9 7 89 02 3 45 8 8 14 D/ 2 0 1 1 / 0 3 0 6 / 3 2 6 ©2 0 1 1S t adAnt wer penenDougS aunder s Gr ot eMar k t1-2 0 0 0Ant wer pen
Nawoord: Hoop en Vrees in de Stad van Buitenstaanders
2060 Antw erpen, B elgië 1. Het perspectief van de Vreem deling Als men vanuit de Antwerpse diamantbuurt tien minuten naar het noorden wandelt, verandert de geometrie en het karakter van de straten en komt men terecht in een opeengepakte enclave van drukke winkels, bloeiende cafés, dicht naast elkaar gebouwde negentiende-eeuwse rijhuizen en achterstraatjes. Voor een buitenstaander die zijn hele carrière achterstandswijken heeft bezocht, lijkt deze buurt arm, maar niet bijzonder achtergesteld. De huizen zijn mooi en geven uit op de straat, en de bewoners zien er gezond en levenslustig uit. Aan het noordelijke uiteinde van deze buurt bevindt zich een nieuw groot, druk park. In het zuidwesten is er een levendig plein met een grote Afrikaanse bevolking. In het midden, in het hart van de wijk, bevindt zich een brede winkelstraat met slagers, bakkers, vishandelaars, cafés en restaurants. Het is een typische Europese stadsboulevard ware het niet dat de voetpaden en tafels bijna uitsluitend toebehoren aan mannen met een getaande huidskleur en vrouwen met een hoofddoek. Deze plek, een cluster van wijken die in België samen gekend zijn onder de naam 2060 (“twintig zestig”), naar de postcode, is een nieuw soort buurt voor Antwerpen, een buurt die nog steeds beschouwd wordt als een uitzondering in West-Europa en Noord-Europa: de landingsplaats van immigranten. De helft van de mensen die hier wonen, werden geboren in een land buiten de Europese Gemeenschap en in het centrum van de wijk heeft een derde van de bevolking de Turkse of Marokkaanse nationaliteit. De meerderheid van deze mensen komt uit een dorp op het platteland: de Marokkanen komen voornamelijk uit het Rifgebergte, de Turken uit de dorpen in Anatolië en het zuidoosten, zelfs de Polen komen vooral uit de plattelandsdorpen in Silesië en het zuidwesten (de Afrikanen uit de landen ten zuiden van de Sahara blijken een meer stedelijke achtergrond te hebben). En inderdaad, het geld dat wordt opgestuurd door mensen uit wijken zoals deze is de belangrijkste bron van landbouwfinanciering geworden in landen zoals Marokko. De stroom mensen uit Noord-Afrika en Turkije naar deze buurt is in de laatste jaren scherp gedaald. Zij werden vervangen door een nog grotere stroom Polen en Oost-Europeanen, maar het zijn de Moslimimmigranten die deze buurt een typische identiteit en nationale reputatie geven. In vergelijking met andere “moeilijke” aankomstbuurten van immigranten in Europa en Noord-Amerika lijkt “2060 Antwerpen” vreedzaam, vriendelijk en goed georganiseerd. Hier is geen fysiek isolement of boze dreiging zoals in de buitenwijken met veel hoogbouw van Franse of Britse steden. Hier zijn geen problemen met isolement en slechte design waardoor sommige aankomststeden feitelijk getto’s werden.
1
De buurt is goed verbonden met het openbare vervoer, biedt een uitstekende toegang tot werk en tot de consumentenmarkten in het centrum van de stad. De buurt heeft het fysieke potentieel om een wijk van de middenklasse te worden. Een groot aantal bewoners heeft me inderdaad gezegd dat ze deze ambitie hebben.
Sommige enclaves met migranten worden genegeerd en verwaarloosd door hun
regering, maar 2060 wordt gekoesterd. Deze wijk is het voorwerp van tientallen belangrijke interventies en projecten, zoals de aanleg van parken, gemeenschapscentra en bibliotheken in achtergestelde hoeken maar ook een zeer indrukwekkend systeem van openbaar vervoer en een stevig onderwijsprogramma voor volwassenen. Er wordt door de stad in het park zelfs een tijdelijk slachthuis ingericht zodat Moslims in hygiënische omstandigheden een schaap kunnen slachten op de eerste dag van het Offerfeest. Toch wordt dit harmonieus beeld verstoord door regelmatige berichten over wrijving. De winkelstraat, de Handelstraat, wordt gekenmerkt door groepjes jongeren zonder goede bedoelingen, die zowel door de immigranten als door de autochtone bevolking worden gewantrouwd.
Aan de uiteinden van de
straat, rond het De Coninckplein en het metrostation Handel ziet men duidelijk dat er drugs worden verhandeld, er wordt zwaar gedronken en soms zijn er vechtpartijen tussen Afrikaanse, Arabische en Turkse jongeren. Zowel de immigranten als de autochtone bewoners van wijk 2060 vertellen me over het groeiende aantal rondhangende, niet langer inzetbare jongeren die zich meer en meer richten op zwartwerk, drugshandel of andere vormen van wangedrag. De ouders, die altijd zeggen dat zij al hun hoop hebben gevestigd in hun kinderen, spreken grimmig over hun angsten.
2. Het Belgische perspectief Op een zaterdag, tijdens één van mijn eerste bezoeken aan 2060, explodeerde het vredige tafereel in een theeshop waar ik aanwezig was.
Stoelen door de lucht vlogen, er vielen vuistslagen en een
verdachte jongeman werd door een menigte omringd en buitengesloten op verdenking van drugshandel. Er vormde zich een grote menigte en ik vroeg meer uitleg over het incident. Jamal, een teenager in een traditioneel Arabisch gewaad, benaderde me en zei: “Kijk, ik weet dat het er in jouw ogen slecht uitziet. Maar geloof me, dit is goed voor ons. Het betekent dat we onze straten opnieuw veroveren. De kerels die bezig zijn met drugs, zijn geen lid van onze gemeenschap. Dit toont aan dat we eindelijk trots zijn op onze straat en het doet goed dit te vast te stellen.” De meeste inwoners van Antwerpen hebben nog nooit een voet in 2060 gezet. Zelfs vóór de immigratie van de jaren zeventig was 2060 een zeer arme, Vlaamse arbeidersbuurt met een reputatie van drugs, drank en kleine criminaliteit, een buurt die vermeden werd door vele mensen ten zuiden van de grens van het district aan de Carnotstraat. Terwijl de voornaamste straat, de Handelsstraat, de bestemming bij uitstek is geworden voor Turkse en Arabische klanten vanuit heel België en Nederland (en een kleine
2
selectie Antwerpse fijnproevers die worden aangetrokken door de plaatselijke slagers en vishandelaars), is de straat onder Belgen nu wijd en zijd bekend voor drugshandel, haarden van religieus conservatisme en regelmatige uitbarstingen van straatgeweld die de voorpagina’s halen en het voorwerp van campagnes van rechtse partijen zijn. In 2009 waren er rassenrellen in 2060 en de omliggende wijken, blijkbaar aangewakkerd door een imam met extreme ideeën, nadat een Marokkaanse jongen werd gedood. In juni 2011 was er een voetbalrel na de match Marokko-Algerije, daarna in augustus was er een groot straatgevecht in de Handelsstraat waarbij de winkeliers vochten om drugsdealers te verjagen voor hun winkels. In november volgde een gewelddadig straatgevecht tussen Turkse en Koerdische jongeren na een voetbalmatch. Ook al zegt de politie dat de criminaliteitsproblemen tegenwoordig meer veroorzaakt worden door OostEuropese en Centraal-Europese immigranten, toch zijn het deze Marokkaanse en Turkse incidenten die het land opzwepen en campagnepunten voor rechts worden. “Als de Polen vechten, dan gaat het alleen om misdaad, drank en voetbal”, aldus een leider van de Marokkaanse gemeenschap. “Als wij vechten, is het een botsing tussen beschavingen”. Door dit beeld van Antwerpen Noord is een aantal rechtse waarnemers, met inbegrip van politici en auteurs van bestellers, tot het besluit gekomen dat de Belgische Moslimimmigranten niet kunnen worden geïntegreerd of verkiezen een “parallelle Islamitische maatschappij” te vestigen. Omgekeerd is links daardoor echter tot het besluit gekomen dat de problemen in een buurt zoals 2060 het resultaat zijn van de gettovorming ontstaan door racistische intolerantie en culturele uitsluiting. Geen van deze theorieën is aanvaardbaar. Er zijn natuurlijk haarden van religieus conservatisme en krachten van racistische intolerantie te vinden in Antwerpen. Ze hebben inderdaad allebei een ongunstig effect op het leven in 2060, maar ze zijn meer uitzondering dan regel. De opmerkingen van Jamal bevestigen dit: Het geweld in augustus was een inspanning van de gematigde meerderheid van de handelaars in de Marokkaanse Handelsstraat om hun straat te beveiligen tegen een criminele Marokkaanse minderheid die zij ook zien als vreemde buitenstaanders. De migranten hier zeggen me dat ze graag willen dat hun kinderen volledig aanvaarde Belgische burgers zouden worden. Een studie van dit jaar van de Soros Stichting bevestigde dit: een stevige meerderheid van Moslimimmigranten en hun nakomelingen in Antwerpen – bijna 70 procent – beweerde dat ze zich in de eerste plaats als Belgen zagen. Het is duidelijk dat de wil om te integreren aanwezig is in 2060, ook al weten noch de immigranten noch de stadsautoriteiten hoe het moet gebeuren.
Voor vele Belgen en een groot aantal van de meer
succesvolle immigranten is dit een hardnekkig probleem. Enkele belangrijke groepen in 2060, vooral de kinderen van Noord-Afrikaanse migranten, lijken mettertijd armer en minder geschoold te worden, ze plegen ook meer criminele feiten. Om te begrijpen wat er werkelijk gebeurt en een oplossing te vinden,
3
moet men kijken vanuit het perspectief van de belangrijkste buitenstander, nl. dat van de nieuwe migrant.
3. Het perspectief van de I m m igrant Zoals hij zelf zegt, werd Jamal Elboujddaini “geboren ergens in een uithoek”, in een afgelegen dorp in het oostelijke gedeelte van het bergachtige Rifgebied ten noorden van Marokko. Zijn familieleden waren kleine landbouwers, nauwelijks geletterd en hun leven was vaak uitzichtloos. Zijn vader ging samen met duizenden andere Marokkaanse mannen aan boord van een schip richting West-Europa om het grote tekort aan werkkrachten op het einde van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig op te lossen. Zijn vader was van plan een paar jaar te blijven, geld te sparen en terug te keren, maar in de realiteit gebeurde dit zelden. Zijn werkgevers hadden geïnvesteerd in zijn opleiding, wilden hem houden en hij was in een netwerk terechtgekomen samen met andere Arabieren die elkaar hielpen. In 1974 werd hij genaturaliseerd en bracht hij zijn familie over, met inbegrip van de pasgeboren Jamal. De buurt was in vele opzichten ideaal. De huizen zien er klein uit en staan te dichtbij elkaar voor de Antwerpse middenklasse, maar voor een Noord-Afrikaan zijn ze ruim, deftig en ze geven uit op de straat. Bovendien waren ze goedkoop genoeg zodat het mogelijk was na een paar jaar sparen eigenaar te worden. Met wat meer geld, vaak geleend van andere immigranten, kon men een winkeltje beginnen in één van de vele handelspanden in de wijk, en 2060 was dichtbevolkt genoeg en voldoende in de buurt van het centrum van Antwerpen om te zorgen voor een voortdurende stroom van klanten. Voor de vele Marokkanen en Turken die tijdens deze jaren naar hier kwamen, functioneerde de wijk als een sociale mobiliteitsmachine. Iedereen stuurde geld naar het dorp, soms bijna de helft van het inkomen, en hielp buren en verwanten om over te komen. De vader van Jamal wilde dat zijn kinderen hier volledig aanvaarde Belgen zouden worden met een respectabele baan die hij nooit zou kunnen krijgen. Maar hij had geen idee hoe dat moest worden gerealiseerd, naast een vaag gevoel dat de kinderen op een bepaald moment naar school moesten gaan.
“De mensen van mijn generatie werden aan hun lot overgelaten,” zegt Jamal vandaag.
“Marokkanen, Turken, de mensen die hier kinderen hadden, zij leefden met hun terugkeer in het achterhoofd – alles wat deden was in functie van de terugkeer naar hun dorp – zodat tijdens de belangrijkste jaren goed werk, goede huisvesting en goed onderwijs helemaal geen prioriteiten waren. Ze waren geïnteresseerd in succes en inclusie, maar niet in assimilatie.” Op school behoorde Jamal tot een kleine groep Marokkanen in een grotendeels Belgische klas. Toen hij in het laatste jaar van het secundair onderwijs zat, was hij de enige Marokkaanse jongen – de andere jongens waren van school gegaan om te gaan werken, daartoe aangemoedigd door de school. De
4
ouders begrepen zelden wat er gebeurde met hun kinderen. “Negentig procent van deze immigranten waren in hun thuisland niet naar school gegaan– zelfs niet in hun eigen taal”, zei Jamal. “Ze waren geïnteresseerd in succes, maar niet in assimilatie. opgaan.
Ze hadden geen idee hoe ze die weg moesten
Mijn vader wist niets over mijn school of mijn vrienden – en helemaal niets over wat ik
buitenshuis deed. Ik was degene die de documenten vertaalde om het huis te kopen. Het was puur geluk en toeval dat ik iets bereikt heb. De gevaren waaraan mijn broers en zussen waren blootgesteld – we zagen het allemaal”. De rolmodellen van Jamal waren Belgische kinderen en door listige trucs en volharding kon hij samen met hen naar de universiteit gaan. Hij studeerde economie en talen, behaalde zijn diploma en uiteindelijk belandde hij in de sociale sector, waar hij andere immigrantenfamilies met problemen helpt. Het is niet moeilijk om andere Turken en Marokkanen van de tweede generatie te vinden die succesvol zijn, met een kleine zaak of door onderwijs en tewerkstelling of gewoon door spaargeld en de stijgende waarde van vastgoed.
Maar naast hun eenvoudige begin is er nog iets dat ze gemeenschappelijk
hebben: ze zijn wonen niet meer in 2060. Jamal is een zeldzame uitzondering. Hij woont nog in de wijk, maar stuurt zijn kinderen naar een school in een andere, meer welvarende buurt, zodat ze niet enkel arme immigranten als klasgenoten hebben. "Ik denk dat de jonge mensen vertrekken op het moment dat ze wat geld verdienen,” zegt Karim Barhdadi, een andere Marokkaan die naar de universiteit ging en geslaagd is. “De oudere mensen, de eerste generatie, zij zullen blijven en hun huizen opknappen. Maar de meeste mensen die ik ken van de secundaire school, die zie ik hier niet meer ... Als je wil dat je kinderen vooruitgaan, moet je ze hier weghalen.” Dat is één van de belangrijkste uitdagingen om 2060 te begrijpen: De mensen die er nu wonen zijn niet de mensen die er tien jaar geleden woonden.
Zij die succes hebben, verhuizen gewoonlijk en een
nieuwe groep arme dorpelingen vervangt hen.
4. Geen plaats m aar een traject Een fout die vaak gemaakt wordt als men kijkt naar een wijk zoals 2060 is dit te beschouwen als een reeks vastgestelde statistieken en onveranderlijke inwoners. Vanuit dit statische perspectief, als een collectie van gegevens, is het een wijk die opvalt. De bevolkingsdichtheid is vijf keer groter dan het stadsgemiddelde. De bevolking is veel jonger: een derde van de inwoners van de meest dichtbevolkte buurten is jonger dan 18, in vergelijking met 20 procent voor de hele stad. De families zijn gemiddeld
5
wat groter dan de Antwerpse norm van 2,1 kinderen, maar dit verhult een gepolariseerde maatschappij, met veel ongehuwde migrantenmannen die naast grote recent geïmmigreerde Arabische families met vier of meer kinderen wonen. Het armoedepercentage van 15 tot 20 procent is 60 keer hoger dan het stadsgemiddelde.
Drie keer zoveel mensen, of 6 procent van de inwoners, leven van een sociale
uitkering. De chronische werkloosheid is heel hoog hier. Bijna de helft van de mensen tussen 18 en 64 is langdurig werkloos. De vrees bestaat dat dit aantal door de economische crisis zal stijgen naar 61 procent, net zoals in 2003. Maar we moeten ook anders kijken naar 2060: niet als een reeks punten, maar als een verzameling van trajecten. Mensen wonen niet gewoon in deze buurt, ze trekken ook weer weg. Uit een onderzoek in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië blijkt dat sommige van de meest succesvolle aankomstwijken, op het vlak van economische integratie en sociale mobiliteit, de wijken zijn waarvan de armoedepercentages blijkbaar hetzelfde blijven of erger worden. In deze wijken krijgen de kinderen degelijk onderwijs en verhuizen ze naar de betere wijken van de lagere middenklasse aan een tempo dat hoog genoeg is om hun huizen te vullen met een groter aantal arme dorpelingen die het gemiddelde naar beneden drukken. We hebben niet genoeg informatie om te weten of dit ook het geval is voor 2060, maar we weten dat een aanzienlijk aantal Belgen en financieel sterkere immigranten de buurt verlaten hebben. In het kerndistrict Stuivenberg verhuist elk jaar bijna een vierde van de bevolking. Van de mensen die in 2004 naar 2060 verhuisden, woonde meer dan de helft nog in Antwerpen in 2010. De rest verhuisde naar andere steden of keerde terug naar het thuisland. Maar van degenen die in Antwerpen bleven, verhuisde 63 procent van 2060 naar een andere postzone. Met andere woorden, bijna elke 16 jaar wordt de hele bevolking van 2060 vervangen. Of wat meer onheilspellend is, de meest succesvolle bewoners verhuizen naar betere wijken waardoor de meest succesvolle en ambitieuze individuen die zo cruciaal waren voor het succes van Jamal uit de straten en de scholen verdwijnen.
De vele arme
dorpelingen die hier belanden, komen enkel in contact met andere arme dorpelingen. “De mensen die het meest kunnen helpen in het integratieproces, de rolmodellen, zijn allemaal vertrokken naar andere wijken”, zegt hij. “Men moet zich met iemand kunnen identificeren, een pad kunnen volgen – maar dat is hier niet.” De straten van 2060 hebben soms op briljante wijze gediend als de eerste trede op de ladder van sociale mobiliteit. Voor arme immigranten hoofdzakelijk uit het platteland is de buurt een uitstekend beginpunt.
Maar voor vele nieuwe inwoners is de tweede en de derde trede gebroken of niet
beschikbaar. Ze komen met de ambitie om te slagen, maar iets blokkeert hun opgang.
6
5. De ex terne obstakels Een aantal factoren valt buiten de controle van de Antwerpse autoriteiten, en misschien zelfs van de hogere autoriteiten. De eerste factor is het immigratiebeleid: De mix van mensen die naar België komt wonen, is niet ideaal voor de groei en ontwikkeling van deze wijk. Tijdens de voorbije decennia zijn families in 2060 komen wonen via een proces dat gekend is als kettingimmigratie. Eerst komt een alleenstaand familielid hier werken voor een beperkte periode, hij blijft langer, wordt opgenomen in een netwerk van migranten uit dezelfde streek en uiteindelijk worden de andere familieleden gesponsord tot een volledige familie hier vorm krijgt, ondersteund door het netwerk. Maar dit functioneert niet meer zoals vroeger. Aan de ene kant zijn er te veel alleenstaande mannen die naar hier komen zonder de bedoeling hun familie mee te brengen. Studies hebben aangetoond dat dit een gevaarlijke situatie is: Niet-begeleide alleenstaande migranten, zonder een sterk ondersteunend netwerk van andere landgenoten, zijn gevoelig voor afhankelijkheid en criminaliteit.
Aan de andere kant maakt het
restrictieve beleid op het gebied van gezinshereniging het steeds moeilijker voor meer ambitieuze immigranten om zich hier te herenigen met hun familie, zelfs na een lange periode in België en dus vallen ook zij ten prooi aan de illegale economie.
Bovendien wonen hier veel mensen met een
dubbelzinnige immigratiestatus. Ze zijn niet genaturaliseerd maar zullen waarschijnlijk ook niet worden gerepatrieerd. Zij maken geen kans om belastingbetalers, huiseigenaars of handelaars te worden. Dit is deels te wijten aan een aantal gebreken in het vluchtelingenbeleid van de Europese Gemeenschap, waardoor duizenden mensen in het ongewisse verkeren omdat geen ander land akkoord gaat hen te aanvaarden of te repatriëren.
Asielzoekers vormen een klein deel van de totale immigratie, maar
volgens de politie hebben zij een onevenredig aandeel in de illegaliteit en de sociale problemen. Een tweede aansluitende factor is de internationale drugshandel. De politie zegt dat het voornaamste punt van binnenkomst zich meer naar het zuiden heeft verplaatst van Rotterdam, waar een belangrijke opkuisactie werd gehouden, naar Antwerpen en dat verschillende Marokkaanse families in 2060 actief betrokken zijn in deze handel. Ze vormen geen deel van de gemeenschap en worden gemeden, zoals de opstand in de Handelsstraat in augustus inderdaad heeft aangetoond. Maar naast drugs importeren ze ook jonge mannen die als drugsdealers werken en zij hebben geen binding met de bestaande Marokkaanse netwerken.
Op het De Coninckplein worden Surinamers en Afrikanen
opgenomen in een bestaande handel in soft drugs. Deze mannen houden zich dikwijls bezig met deze activiteiten omwille van een derde externe factor, macro-economie. De financiële crisis in Europa heeft België hard geraakt, met een sterke stijging van de werkloosheid en vooral in de industriële sector en de dienstensector waar de nieuwe immigranten en hun kinderen werk konden vinden. Voor hen die geen hoger onderwijs hebben gevolgd – en dat geldt
7
spijtig genoeg voor de meerderheid van de jeugd in 2060 – is er steeds minder en minder legaal werk te vinden.
6. De interne obstak els Naast deze bijna onvermijdbare krachten van buitenaf zijn er factoren binnen 2060 waardoor het steeds moeilijker wordt voor nieuwkomers en hun kinderen om de grenzen van de loutere overleving in de stad te overstijgen. Families komen naar hier met de bedoeling een succesvol traject te volgen en stellen vast dat hun weg geblokkeerd wordt. Ze geven op en worden afhankelijk van sociale uitkeringen of verlaten de school voortijdig en vinden geen werk of hun handelszaken gaan failliet of ze leren gewoon nooit hoe ze volwaardige Belgen kunnen worden. Tijdens mijn gesprekken met migranten uit 2060 werden telkens 4 factoren vermeld die de sociale vooruitgang blijkbaar blokkeren. Het eerste obstakel is de barrière voor de kleine bedrijven. Voor nieuwe immigranten is de mogelijkheid om een kleine winkel, restaurant of zaak op te starten, gewoonlijk in de wijk zelf, overal ter wereld een sleutel tot succes.
Het is een bron van basiskapitaal voor de verdere studies van de
kinderen, de ondersteuning van het dorp van herkomst en de aankoop van een woning. Het geeft de eigenaar vaak een belangrijke rol en aanzien in de gemeenschap. Maar in Antwerpen zijn er hindernissen die het moeilijk maken voor immigranten om een eigen zaak te starten of te houden. Om wettelijk in orde te zijn is in België een diploma bedrijfsbeheer vereist binnen een periode van zes maanden na de opening van de winkel.
Voor vele immigranten is dat
onbegrijpelijk. “Het is nogal moeilijk voor de mensen,” zegt Husiyan Aslan, een bedrijfsconsulent van Turkse afkomst in 2060. “Er is veel zin voor ondernemerschap — men wil echt een zaak opstarten— maar men heeft hulp nodig. Als men geen diploma heeft, krijgt men geen lening of krediet. Het is niet gemakkelijk de huur voor een nieuwe winkel te betalen in België – men kan er geen lening voor krijgen.
Vele
migranten proberen een zaak zoals een bakkerij op te starten zonder de nodige vergunningen of diploma’s en geraken in de problemen.” Bovendien vinden zij die een zaak starten het moeilijk om klanten aan te trekken van buiten 2060. Een winkelstraat zoals de Handelstraat, met kwaliteitshandelaars en levendige restaurants, kan als een magneet werken voor klanten uit heel Antwerpen, ware het niet dat er barrières zijn.
De slechte
reputatie van de wijk en de fysieke beperkingen van de straat. Het voetpad is te smal en verwarrend, de mix van voertuigen en voetgangers is bizar, de betere zaken zijn niet verfijnd genoeg voor buitenstaanders. Het is een uitdaging dat vele Arabieren en Turken uit Nederland en Duitsland hier
8
komen winkelen met de auto. Een voetgangersplan zou rekening moeten houden met hun parkeerbehoeften. Een bedrijfsvriendelijke agenda zou een groot verschil kunnen maken voor het lot van de wijk in de toekomst. Een aansluitende barrière is veiligheid. Klanten zullen de winkels vermijden zolang de drugsdealers met elkaar wedijveren en af en toe de strijd aangaan met de handelaars. En, even ernstig is het feit dat de meer succesvolle ouders hun kinderen wegtrekken uit 2060 en elders gaan wonen als ze voelen dat er een mogelijkheid bestaat dat hun kind kan terechtkomen in de onderwereld van drugs. Er zijn aanzienlijke pogingen geweest om het politietoezicht in 2060 te hervormen of verbeteren. De recentste hervorming, een systeem van wijkagenten, werd gelanceerd in 2010. Het is gebaseerd op de moderne ideeën over teams van wijkagenten. Maar, zoals de politieagenten vlug opmerken, het heeft ook een prijs.
De politieagenten in dit programma doen twee tot drie keer meer werk dan
politieagenten in een conventionele omgeving. De Belgische politie is gewoonlijk ook niet afkomstig uit dichtbevolkte stedelijke gebieden. De last lijkt niet op te wegen tegen het voordeel. Tot nu toe hebben al zeven of acht wijkagenten uit 2060 hun overplaatsing gevraagd. Volgens de politie kan dit worden opgelost
door
meer
politieagenten
in
te
schakelen
die
afkomstig
zijn
uit
de
immigrantengemeenschappen van 2060. “We hebben dat nodig – de agenten van hier weten alles,” zegt Jan Michiels, een hoofdinspecteur van het politiekantoor in de Handelsstraat. “Zij weten wie moet worden gevolgd. Zij weten hoe ze de zaken moeten interpreteren en hoe ze de situatie moeten controleren. Zo hebben we meer mensen nodig. Ik geloof dat we met 50 of 60 politiemensen uit deze buurt de hele wijk kunnen opkuisen.” De basis van dit alles is het cruciale en centrale probleem van onderwijs. Het begint, zo zeggen de verantwoordelijken, op het vroegste niveau.
Vooral Marokkaanse ouders begrijpen niet dat het
schoolsysteem begint wanneer een kind nog geen 3 jaar is. Ze schrijven hun kinderen pas in als ze 5 jaar zijn.
Vanaf dat moment hebben ze een achterstand.
Schoolverantwoordelijken zijn geneigd
migrantenleerlingen, vooral jongens, te verwijzen naar de laagste onderwijsniveau. Slechts 8 procent van de Moslims gaat naar het algemeen onderwijs (voorbereidend op universitaire studies) en 50 tot 70 procent van hen zijn meisjes. 85 procent gaat naar het technisch onderwijs. Bij minderheidsgroepen verlaat 20 tot 25 procent de school zonder diploma. Erger is het ontbreken van iedereen buiten kinderen van arme dorpelingen van het Afrikaanse continent in het schoolsysteem vandaag. Turken hebben het beter gedaan, gedeeltelijk omdat zij de middelen verzamelden om hun eigen secundaire school te vestigen in 2060. Deze school heeft een hoog aanzien
9
en creëert blijkbaar betere condities voor sociale mobiliteit. Afrikanen, en in het bijzonder Marokkanen hebben dit niet. Het is alsof iedereen ze verlaat om naar betere scholen te gaan, ze alleen laat om zichzelf op te voeden, waardoor ze hun scholen nog verder naar beneden halen. “Mijn bezorgdheid”, zegt Mariete Smeyers van School In Zicht, een groep die probeert ouders warm te maken hun kinderen opnieuw naar scholen in 2060 te sturen, “is dat er in deze buurten veel migranten zijn die naar hier komen met hoge verwachtingen – zij willen hun kinderen alle mogelijke kansen geven. En dan komen zij hier op deze plaats waar deze arme Marokkaanse families het voorbeeld zijn. Na vijf jaar verliezen ze een groot deel van hun ambities.” De beste leerkrachten blijven weg uit 2060 of vragen snel hun overplaatsing, omdat ze niet weten hoe ze met deze niet-betrokken ouders moeten omgaan. De meer betrokken ouders vertrekken, omdat ze weten dat de onderwijsnormen hier lager liggen. “Het is jammer dat we deze families niet in de wijk kunnen houden, ze zouden kunnen dienen als voorbeeld,” zegt Mariete Smeyers. “In de plaats daarvan zijn de gezinnen met 1 inkomen die afhangen van een sociale uitkering de norm geworden. De ambitie van deze groep is gewoon overleven op de armoedegrens. Dat is voldoende voor hen.” Het voornaamste probleem achter dit alles is de sociale mix. Het stille geheim van 2060 is dat het historisch een redelijk succesvolle aankomstwijk was, met vele mensen die geboren werden in diepe armoede maar in een paar generaties tijd de laagste trede van de middenklasse bereikten. Maar zodra de sociale mobiliteit een feit is, verhuizen de families en besluiten ze degenen die niet wilden of konden klimmen op de ladder achter te laten. Deze “zwarte vlucht”, gecombineerd met de “witte vlucht” van de autochtone Belgen die vertrekken naar betere wijken, heeft de lagere middenklasse van 2060 uitgehold, waardoor enkel de arme mensen achterblijven in de vele straten. Een zorgvuldig uitgewerkte secundaire school in het centrum van 2060 waarin zwaar wordt geïnvesteerd, speciaal voor dit doel gebouwd en met zeer hoog opgeleid personeel, zou een verschil kunnen maken in het aantrekken van leerlingen van buiten de wijk en de huidige bewoners overtuigen te blijven. Maar een solide instroom van Belgische en immigranten families uit de middenklasse, verspreid over de huizen van 2060, is cruciaal.
Indien een aantal goed betaalde, goed geschoolde mensen hier zou
komen wonen, zouden de voordelen enorm zijn.
Ze zouden een klantenbasis vormen voor de
immigrantenwinkels, leiden tot stijgende vastgoedprijzen voor de immigrante huiseigenaars, en rolmodellen zijn in het onderwijs.
De meest succesvolle aankomstwijken ter wereld hebben
10
nieuwkomers gecombineerd met jonge autochtone koppels, artiesten en ondernemers.
Deze mix
versnelt de sociale mobiliteit. Gelukkig lijkt dit ook te gebeuren in 2060. De aanleg van Park Spoor Noord in het noordelijke gedeelte van de wijk heeft de aantrekkelijke negentiende-eeuwse huizen naast het park tot felbegeerde eigendommen gemaakt. Dit gebied kent een heropleving nu Antwerpse inwoners en financieel sterkere immigranten een huis kopen en opknappen, winkels en cafés beginnen, en in het algemeen investeren in de buurt. Hetzelfde geldt voor de buurt rond het De Coninckplein en de zuidoostelijke wijken. Maar er is een nadeel: zij die in deze buurt willen wonen, laten hun kinderen hier niet naar school gaan. Deze meer succesvolle families weten hoe ze het onderwijssysteem kunnen manipuleren en sturen hun kinderen naar betere, verder afgelegen scholen. Elke morgen zie je de exodus van kinderen en ouders die 2060 verlaten om naar school te gaan. Deze sociale mix krijgt niet snel genoeg vaste vorm. Migranten uit 2060 kunnen geen 20 jaar wachten tot de betere straten meer aangepast zijn aan nieuwe bewoners uit een hogere klasse. De wijk zou baat hebben met meer succes bij de middenklasse in de straten van 2060. Dit zou bijvoorbeeld kunnen worden verwezenlijkt door de onaangename sociale torenblokken te vervangen door projecten voor gemengde inkomens waarbij de herontwikkeling wordt gefinancierd met koopappartementen in het midden van het nieuwe project. In combinatie met een magneetschool die de beste leerkrachten aantrekt en een elitestandaard in onderwijs handhaaft om de ochtendstroom te doen keren en leerlingen aan te trekken van buiten 2060, zou dit het begin kunnen zijn van de wederopleving van de aankomstwijk in Antwerpen en de terugkeer naar een succesvol traject voor de bewoners. Het zou helpen om 2060 om te vormen van een wijk aan de onderste trede van de ladder tot een plaats waar mensen willen blijven en genieten van hun succes, waar men bereid is toekomstige generaties te helpen hun weg te vinden.
Vertaling van het Engels naar het Nederlands via Stedelijke Tolk- en Vertaaldienst Antwerpen Permeke, De Coninckplein 25 blok C, 2060 Antwerpen Tel: 03 338 39 50 Fax: 03 338 39 49 E-mail:
[email protected]
11