21 - 23/04/2014 3-daagse reis met verblijf in Sedan
Bezoek aan
Orval Sedan Verdun Champagnestreek Caverne du Dragon.
Leo Jo Estercam
Reisoverzicht
Dag 1. Maandag 21 april vertrek autocar 08u00 (198 km)
Sint-Agatha-Berchem Orval
10u00 geleid bezoek aan De site van Orval. (http://www.orval.be/nl/ ) Deze vindt zijn oorsprong in de 11de eeuw, toen Benedictijnen er een nederzetting oprichtten en de omgeving ontgonnen. In 1131 werd er een Cisterciënzerabdij opgericht. Een brand verwoestte de gebouwen grondig in 1252. In 1637 zijn het de Franse troepen die de gebouwen in de as leggen. Pas vanaf 1759 wordt aan de heropbouw van de abdij begonnen, naast de oude ruïnes. Helaas hebben de Cisterciënzers de tijdsgeest tegen als enkele jaren later de Franse Revolutie uitbreekt en hun eigendommen verbeurd worden verklaard en geplunderd. Opnieuw wordt Orval verlaten. Pas na de Eerste Wereldoorlog wordt er weer aan heropbouw gedacht. In 1948 wordt de abdijkerk gebouwd, in een stijl die voor die tijd redelijk revolutionair is. Aan de ingang bevindt zich een 17 meter hoog Mariabeeld. Orval is een mooie combinatie van de romantische ruïnes en de ‘nieuwe' abdijgebouwen in gele steen die het geheel zo prachtig maakt. Voeg daarbij nog de vervaardiging van ambachtelijke producten (kaas en bier) en meteen ook is de populariteit voor een bezoek aan de site verklaard. De abdijruïnes met museum, kruidentuin en oude apotheek zijn dagelijks te bezoeken voor enkele euro's. Aan de bron van Mathilde kan je je watervoorraad bijvullen. Aan deze bron, die al van in de Merovingische periode het middelpunt van de site vormt, is een legende verbonden. Toen Mathilde van Toscane in het dal haar trouwring verloor riep zij door gebed de hulp van God in. Spontaan sprong er aan de bron een forel uit het water met de bewuste gouden ring in zijn bek. Mathilde riep verrukt uit dat deze plaats voorwaar een gouden dal is (Val d'Or), vanwaar de naam Orval ontsproot. De forel is het logo van het abdijbier. Lunch: ‘Quiche maison au fromage d'Orval' in l'Ange Gardien.
Doorreis naar Sedan: 40 km. 15u00 Bezoek kasteel van Sedan ( Château fort de Sedan ) gelegen in het departement Ardennes, regio Champagnes-Ardennes. Na de nederlaag van keizer Napoleon III in de Frans-Pruisische oorlog van 1870 werden de meeste verdedigingswerken vernietigd, behalve het kasteel. Het is een van de grootste middeleeuwse kastelen van Europa met een oppervlakte van 35.000 m 2 op 7 niveaus. De bouw startte in 1424 en werd gedurende de eeuwen daarna uitgebreid. Everhard van der Marck bouwde zijn kasteel op een heuvel van 200 meter. Het kasteel was de verblijfplaats van de heren, later prinsen van Sedan die ook hertog van Bouillon waren.
Wij worden er opgewacht voor een geleid bezoek aan het Fort.
In de 15de eeuw is Sedan slechts een dorpje. In 1424 koopt Evrard de la Marck, opperbevelhebber van de troepen van de Prins-Bisschop van Luik, het dorp. Sedan maakt zijn intrede in de geschiedenis. Evrard de la Marck bouwt zijn kasteel op een voorgebergte van bijna 200 meter en het zal één van de grootste forten worden dat ooit gebouwd is. Het vorstendom Sedan is ontstaan. De bekering tot het protestantisme van Henri-Robert de la Marck, in de 16de eeuw, doet de Calvinisten toestromen die in Frankrijk vervolgd worden. Sedan wordt een toevluchtsoord van verdraagzaamheid, een middelpunt van intellectuele uitstraling. In 1642 wordt Sedan onder direct bestuur van Frankrijk gebracht en verliest zijn onafhankelijkheid. Toch zal Sedan een vesting blijven die nog jarenlang versterkt zal worden door de bouw van nieuwe bolwerken. De
verdedigingssystemen worden in 1870 afgekeurd en met de grond gelijkgemaakt, behalve het kasteel en enkele bolwerken. Ook deze stad heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. de 30-jarige oorlog (Spanje) de burgeroorlog de Frans-Duitse oorlog (1870) : standbeeld Monument des Défenseurs, waar Napoleon III de strijd verloren heeft (100.000 gevangenen) in 1914 bezet door de Duitsers in 1940 totaal vernietigd Sedan werd het middelpunt van het protestantisme, waardoor ze het Genève van het Noorden werd genoemd. De stad Sedan werd door de eeuwen heen steeds rijker, dankzij haar textieltraditie. In de tapijtfabriek "Point de Sedan" worden nog steeds weefgetouwen gebruikt uit 1878. Dit bedrijf kent wereldberoemde klanten, zoals Paus Pius XII, Generaal De Gaulle, President Kennedy, de hertogin van Windsor en vele anderen. De stad telt momenteel 30.000 inwoners en ligt aan een bocht van de Maas, op een hoogte van 150 - 400 meter. Het oude stadscentrum staat nu vol met moderne gebouwen, en dit komt omdat de stad in 1940 totaal werd verwoest. Sedan is vooral bekend omwille van zijn burcht, de grootste van Europa, die nog volledig intakt is. Ze werd gebouwd in de 15e eeuw en meet 35000 m2 en telt zeven verdiepingen. Je kan er kilometers lang dwalen door een doolhof van smalle trappen en lage plafonds. Tot 1962 werd dit gebouw alleen gebruikt voormilitaire doeleinden en kon 4000 soldaten huisvesten. Sedert de 19e eeuw heeft de burcht geen enkele rol meer gespeeld tijdens de belangrijke conflicten, zoals die er waren in 1870, 1914 en 1940. Andere bezienswaardigheden en weetjes L'histoire du tapis Point de Sedan
Le Point de Sedan est à l’origine le nom d’un point de dentelles. En effet, c’est aux XVIème et XVIIème siècles que l’on a produit entre autres à Sedan un point de dentelle, dénommé Point de Sedan. Seuls quelques exemplaires de cette dentelle subsistent aujourd’hui dont un au musée de Sedan. Un autre exemplaire a été acheté en 1992 par des Japonais lors d'une vente aux enchères. C’est en souvenir de cette dentelle que la manufacture du Point de Sedan porte aujourd’hui ce nom. A la fin du XIXème siècle, un industriel parisien M. Adrien DUQUESNE fasciné par les tapis noués à la main dans les pays de l’Islam eu l’idée d’essayer de reproduire ce type de fabrication mécaniquement. Le système fut d’abord adapté à un métier à bras tissant 90 centimètres de large. Il a été décrit en 1886 dans un rapport détaillé présenté à la société d’encouragement pour l’industrie nationale et y a obtenu une médaille de platine reconnaissant ainsi la valeur du procédé de fabrication et les qualités du produit obtenu.
Après l’Exposition Universelle de Paris en 1889 où il reçoit une médaille d’argent, Adrien DUQUESNE s’associe alors avec un ingénieur sedanais, M. Henri GROSSELIN, pour réaliser une mécanique complexe qui permit une double fixation du point de laine en forme de 8 sur une chaîne et une trame, formant un canevas de lin. Ce rapprochement n’est sans doute pas étranger au fait que M. GROSSELIN est lui aussi un ancien lauréat de la société d’encouragement pour l’industrie nationale. Cette association, créée en 1801 et reconnue d’utilité publique dès 1823, a probablement joué un rôle décisif dans le rapprochement des 2 industriels. Le mécanisme fut intégré, après nombres de difficultés, dans des métiers de bois de type Jacquard, que l’on remplaça quelques années plus tard par d’impressionnants bâtis de fonte de plus de 5 m de haut et 4 m de large dont les organes (volants, couronnes dentées, engrenages de transmissions…) évoquent irrésistiblement les débuts de l’ère industrielle. La production fut ainsi mécanisée vers 1892-1893. Ce mécanisme obtint cette fois la médaille d’or de la société d’encouragement pour l’industrie nationale en 1895. S’ouvre alors une période faste pour les Tapis Parisiens de l’entreprise DUQUESNE, elle va durer jusqu’à la première guerre mondiale (1914). Ce sont essentiellement des modèles de tapis orientaux qui sont produits. La société Duquesne exporte alors dans le monde entier, les plus grands magasins parisiens sont ses clients (Au Bon Marché, Le Printemps,…). La société Duquesne et Cie est présente dans de nombreuses expositions (Paris 1889 et 1900, Saint-Louis 1904, Bruxelles 1910, Londres 1912) et reçoit plusieurs prix, en particulier une médaille d’argent à l’exposition universelle de Paris en 1889 et deux médailles d’or lors de l’exposition de 1900 (une pour le métier et une pour la qualité des tapis produits). L'entreprise reçoit aussi un diplôme d'honneur en 1910 à Bruxelles. En 1900, 24 métiers mécaniques, pouvant tisser depuis 70 centimètres jusqu’à 2m 50 de large, s’activent dans la fabrique de Sedan. La production de 1899 est alors évaluée à 32.000 mètres carrés ! La guerre et l’occupation pendant la première guerre mondiale provoquent de très importantes destructions. La production doit être stoppée. Le personnel (environ 180 personnes), souvent très qualifié, se trouve dispersé.
C’est au prix de grandes difficultés que la production repart en 1919. L’inventeur et l’industriel se séparent. C’est alors le fils de Henry GROSSELIN, Maurice, qui reprend seul la fabrication sous le nom Point de Sedan.
La reprise d’activité n’est pas facile après la guerre, les chemins de fer n’ont pas un fonctionnement correct, les fournisseurs sont eux aussi affectés. Pendant une dizaine d’années, l’activité est prospère mais ensuite, le métier à couteau pris l’avantage sur le métier à verges. Sans enfants ou successeur désigné, Maurice GROSSELIN n’effectue pas les gros investissements nécessaires. La seconde guerre mondiale interrompt à nouveau la production. Seuls 12 métiers sur 32 échappent à la destruction. Par bonheur, les cartons ou modèles de dessins sont restés utilisables en grande partie. Cependant, M. GROSSELIN abandonne. 2 industriels sedanais, Paul et Louis HENRION, pour éviter qu’une telle production ne disparaisse, remettent dès la fin de 1943, l’usine en marche avec les quelques métiers restant. Il semble que ce soit à cette époque que l’entreprise est transférée dans les bâtiments actuels. Une collaboration très étroite avec un grand décorateur parisien très renommé, M. JANSEN, oriente la fabrication surtout vers les tapis d’art. L’entreprise comptera environ 60 salariés dans les années 1960. En 1976, Jacques ROUSSEAU reprend l’entreprise, puis M. et Mme Claude MEURICE lui succèdent à partir du 1er juin 1984. M. LAURANT succède à M. MEURICE le 1er novembre 1991. M. Robert GUILLAUME reprend l’entreprise en grande difficulté en 1997. L’association de sauvegarde est créée en février 2005. M. Kévin SIFFREIN devient gérant de l’entreprise en février 2006. La fabrication des tapis Point de Sedan A l’origine de l’étonnant et unique procédé de fabrication du Tapis Point de Sedan, se trouve la rencontre d’un industriel ardennais à l’imagination grandie par ses voyages au Moyen-Orient, et d’un ingénieur parisien, qui lui donnera les moyens techniques de réaliser ce que son imagination avait entrevu. Monsieur Grosselin - notre ardennais voyageur, mit au point une nouvelle technique de production de tapis, permettant d’obtenir tout à la fois une robustesse et un velours inégalés, liant la douceur de la laine à la solidité du lin, les deux formant un double liage (le point de laine étant fixé à la trame du tapis par le lin)... Connaitre toute l'histoire
Ainsi, ce ne sont pas moins de 75000 points par mètre carré qui garantissent au tapis ce velours exceptionnel. Les matières premières utilisées sont choisies avec soin, votre tapis étant fabriqué uniquement de laine et de lin. Mais pas n’importe lesquels ! Le lin est originaire exclusivement du département du Nord, là où sa solidité est sans pareille. La laine, quant à elle, provient de Nouvelle-Zélande, là où, nous disent ces perfectionnistes
artisans, les moutons produisent une laine contenant presque deux fois plus de fibres que la laine des moutons français...
Le dessin peut être existant, ou une création ; tout est possible. Il sera transféré sur une carte perforée qui sera la « tête pensante » du métier Jacquard, l’impressionnante machine à tisser bâtie de fonte et ne mesurant pas moins de 5 mètres de haut sur 4 de large. Enfin, le tapis est tondu, cardé, raccommodé à la main, bordé.
La pièce finale, unique, possèdera une robustesse, une beauté et un velours qui traverseront les ans sans rien perdre de leur qualité. Les matières premières utilisées vous permettront de nettoyer le tapis sans problème, et en cas de brûlure, un point pourra toujours être refait à la main. C’est d’ailleurs ainsi que les tapis de la Manufacture Artisanale du Tapis Point de Sedan sont finis, depuis déjà plus d’un siècle.
Dijonval De oude koninklijke vlaggenfabriek van Dijonval werd ontworpen vanaf 1646 volgens een enorm project om het paleis en de fabriek te verenigen, door Nicolas Cadeau. Het weelderige centrale gebouw dateert uit 1755 en de vleugels uit 1778. De rijkdom van het decor concentreert zich op de vensters en het spel van curven en tegencurven van de muurankers. Vandaag is dit weelderige gebouw omgevormd tot een hoogwaardige overnachtingplaats.
De botanische tuin Ontworpen in 1830 door René Richer, de landschapsarchitect van de stad, is de botanische tuin geïnspireerd op de Art Nouveau. Een standbeeld van Paul en Virginie, werk van de beeldhouder Visseau, heeft het bassin van de tuin versierd sinds 1905, toen het door een cycloon vernietigd werd. Boomachtig metselwerk uitgevoerd door de cementwerker Eugène Bourdet versiert het kleine kiosk, de leuning van de brug en de transformator.
Place Alsace-Lorraine In 1875 staat het neerslaan van het Bourbon bastion de creatie van de place Alsace-Lorraine toe, het nieuwe stadscentrum. In het midden van het plein bevindt zich het monument voor de doden van 1870, werk van de beeldhouder Aristide Croisy uit de Ardennes.
Place Nassau De place Nassau dankt zijn naam aan het bastion dat hier tot de 19de eeuw stond. Op het plein werd het monument voor de doden gebouwd, gewijd aan 667 inwoners van Sedan die het slachtoffer werden van de Grote Oorlog, de Tweede Wereldoorlog en de onafhankelijkheidsoorlogen van Indochina en Algerije.
Torcy-Cités Wijk opgericht in 1950 als collectieve woonplaats met redelijke huurprijzen. Torcy-Cités werd compleet opnieuw ontworpen op basis van Programma van Stedelijke Renovatie dat sinds 2006 op de wijk wordt toegepast. Een wijk met menselijke touch, herwerkte stedelijke ruimtes, een wijkhuis met design-architectuur... dit alles is in de plaats gekomen van de grote woonblokken, de betonnen omgeving, ...
Esplanade van het meer De wijk Quartier du Lac, die eveneens onder het Stedelijke Renovatieplan valt, beschikt over een groot aantal sport- en vrijetijdsuitrustingen: aquacenter, badplaats van het meer, atletiekstadion, boulodroom, tennis... evenals scholen, een kinderopvang of een lyceum.
Cultureel centrum Op weinige stappen van het stadscentrum biedt de cultuurwijk een prachtig nieuw cultureel centrum waar de activiteiten van de MJC Calonne plaatsvinden en waar de gemeentelijke culturele dienst gevestigd is, en verder is er een spektakelzaal, een danscenter en een repetitiestudio voor actuele muziek. De gemeentelijke mediatheek en het amfitheater Pierre Mendès-France vullen het culturele en kunstaanbod van de stad aan, waardoor deze zone de culturele wijk van de stad wordt.
Wij verblijven 2 nachten in half-pension in Hotel le Château Fort de Sedan.
MENU GOURMET Beignet de camembert de Normandie et bohémienne de jambon d'Ardennes Dos de lieu noir nacré, fine fondue de poireaux crème d'aneth tomates cerises confites Coupelle de nougatine minestrone de fruits frais, glace spéculos coulis de fruits des bois Inclusief dranken: 1/2 water, 1/4 wijn, koffie
Dag 2. Dinsdag 22 april Verdun.
Sedan Verdun : 81.3 km & retour. De Slag van Verdun (1916)…. een continue strijd van 300 dagen en 300 nachten waarin 300.000 mannen gedood werden of vermist raakten en 400.000 Franse en Duitse soldaten werden verwond in één van de meest bloedige veldslagen uit de geschiedenis. Deze uitputtingsstrijd, gekenmerkt door ongekend zware artillerieaanvallen, symboliseert de oorlog en vat deze in z'n geheel samen. De verwoede strijd van 1916 heeft diepe sporen achtergelaten in dit uitgestrekte gebied. Deze zogenaamde rode zone is voorgedragen voor de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Om 10u00 maken wij er een gegidste rondrit langs het slagveld van Verdun, toneel van een felle strijd tussen de Franse en Duitse soldaten van februari tot november 1916 en bezoeken ‘Fort Douaumont', (http://www.tourismeverdun.fr/fort-de-douaumont.php )het grootste versterkte en zwaar bewapende fort dat door de Duitsers van bij het begin van de oorlog werd ingenomen; het ‘Ossuarium van Douaumont', waar de resten van 130.000 ongeïdentificeerde soldaten verzameld werden (klooster en de
kapel) alsook het vernietigde dorp ‘Fleury devant Douaumont' dat in 2 maanden tijd, tot 16 maal toe heroverd werd door de Franse en Duitse soldaten. Dit is een van de dorpen die volledig verwoest werden in ‘Zone Rouge de Verdun. (Filmpje : http://www.verdun-tourisme.com/fiche-presentation_musee-1428-FR-V-FLEURY-VISITER_SEJOURNER.html )
Fleury devant Douaumont
Fort Douaumont
In de namiddag verkennen wij Verdun, na Parijs de meest bekende Franse stad ter wereld; zij wordt gezien als de hoofdingang naar de slagvelden van de Maas. De bisschoppelijke stad werd na de oorlog opnieuw opgebouwd. Naast de talloze ‘Venetiaanse' grachten die de stad telt, wordt deze ook doorkruist door de Maas. Verdun is tegenwoordig een gezellige stad met gerenoveerde en sierlijke architectuur. De herinnering aan de Eerste Wereldoorlog blijft aanwezig, voornamelijk door het Overwinningsmonument en de ondergrondse Citadel.
MONUMENT A LA VICTOIRE Construit au centre-ville, ce monument fut inauguré en 1929 par le Président Gaston Doumergue. Il offre une vue imprenable sur la ville. Les 73 marches de l'escalier conduisent à une crypte qui abrite les répertoires des noms des soldats titulaires de la médaille de Verdun. Une cérémonie a lieu chaque année le 1er novembre pour accueillir la Flamme sacrée qui brûle sous l'Arc de Triomphe à Paris. Cette cérémonie s'inscrit dans le cadre des commémorations de l'Armistice et du Choix du Soldat Inconnu.
CITADELLE SOUTERRAINE Entre 1886 et 1893, des galeries souterraines furent creusées sous la citadelle de Verdun. Organisées pour pouvoir abriter 2 000 hommes et les faire vivre, ces galeries se composaient de 6 magasins à poudre, 7 magasins de munitions, une boulangerie, un moulin, un central téléphonique et télégraphique, des machines élévatrices d’eau pour la ville et les forts, des cuisines et de vastes magasins. A l’abri des bombardements incessants, cette ville souterraine a joué un rôle majeur pendant la bataille de 1916. Ses fours à pain produisaient jusqu’à 28 000 rations par jour. Le 13 septembre 1916, une cérémonie fut organisée dans l’une de ces galeries afin de remettre à la cité ses premières décorations. Puis, le 10 novembre 1920, y fut désigné le soldat inconnu reposant sous l’Arc de Triomphe à Paris. Aujourd'hui, vous pouvez visiter une partie de ses galeries souterraines en "wagonnet". Tout au long d’un parcours reconstitution, des scènes réalistes vous feront découvrir la vie quotidienne des soldats dans ces galeries pendant la bataille de Verdun. En fin de visite, vous assisterez à la reconstitution de la cérémonie du choix du soldat inconnu.
MENU GOURMET Croustade de Scampis déglacés et son tartare de légumes du soleil Pièce de rumsteck aux aromates Moelleux au caramel et brisure de framboises, quenelle extra légère de crème satin. Inclusief dranken: 1/2 water, 1/4 wijn, koffie
Dag 3. Woensdag 23 april - Champagnestreek & Caverne du dragon. Om 09u00 verlaten wij het hotel en rijden door de Champagnestreek. 138 km
11:00 tot 14:30 uur. Bezoek aan het Champagnehuis de l'Argentaine, in Vandières. (http://www.champagnedelargentaine.fr/)
Wij brengen er een bezoek aan de kelders met dégustation ludique.
Vervolgens genieten wij van de lunch: Menu Tradition Salade Champenoise Emincé de volaille sauce au Champagne Duo de fromages Glace au marc de Champagne et son accompagnement Champagne De L'Argentaine Vin rouge Café
74.2 km Op de terugweg bezoeken wij de Caverne du Dragon, een vroegere steengroeve waar door de Duitse troepen een bijzondere ondergrondse kazerne werd gemaakt, inclusief schietplaatsen, eerste hulpposten en slaapzalen. Dit prachtig museum geeft een indringend beeld van het dagelijkse leven van de soldaten in dit ongewone oord. Deze is gelegen aan de ‘Chemin des Dames'. Twee dochters van de Franse koning Lodewijk XV, Adélaïde en Victoire, gebruikten de weg in de achttiende eeuw om vanuit Parijs hun gouvernante in het kasteel de la Bove bij Vauclair te bezoeken. Om de tocht per koninklijk rijtuig te vergemakkelijken werd de weg van een steenlaag voorzien. Later zou hij naar de Dames de France worden vernoemd. Website: http://www.caverne-du-dragon.com/fr/default.aspx
Eerste Wereldoorlog Vanaf september 1914 bezetten de Duitse troepen de heuvelrug. Tot in 1917 was het front hier tamelijk stabiel. De Duitse legereenheden profiteren van deze lange periode om de Chemin des Dames in een onneembare vesting te veranderen. Ze groeven zich in in de gewelven van een kalksteengroeve die ze zelf Drachenhöhle noemden, naar de rookwolken die ontsnapten uit de gangopeningen en die van veraf waren te zien. Deze naam werd later door de Fransen overgenomen: Caverne du Dragon. De Franse generaal Nivelle wilde een eind maken aan deze stellingenoorlog en op 16 april 1917 lanceerde hij een groots opgezet offensief. Ondanks de deelname van de eerste Franse tanks (type Schneider) en intensieve artilleriebombardementen liep dit offensief uit op een grote ramp. Nivelle hield koppig vol en ten koste van heel veel mensenlevens wist hij in mei 1917 Craonne en het plateau de Californie slechts voor even in bezit te krijgen. Deze opzienbarende nederlaag ondermijnde het moreel van de Franse troepen en leidde tot een muiterij die werd bezongen in het chanson de Craonne. Nivelle werd aan de kant gezet en generaal Pétain nam het bevel over. Na het moreel van de troepen te hebben hersteld begon hij een beperkt, maar goed voorbereid gevecht wat er in resulteerde dat de heuvelrug in november 1917 in Franse handen kwam. Een verpletterend offensief van Duits kant korte tijd later dreef de geallieerde legers zuidwaarts over de Marne. Een nieuw Frans offensief in juli 1918 leidde tot doorbreking van de vijandelijke linies. Op 10 oktober 1918 verlieten de Duitse troepen definitief de heuvelrug. Op de 13e werd Laon bevrijd.
Terugrit : 245 km
Omstreeks 18:30 uur verlaten wij de site en bereiken Brussel bij vlot verkeer +/21:00 uur.
Pshbojtbujf!;!! http://www.info-zomaar.com/Index.htm Wie zijn wij?
Wat beogen wij?
F.V.K.-B.H.G. v.z.w. is een pluralistische koepel, waarbij zowel socio-culturele verenigingen als sportclubs kunnen aansluiten, die zich tot eenieder richten zonder onderscheid van geslacht, leeftijd, strekking, ras of nationaliteit. De bestuurs- en voertaal is het Nederlands. Anderstaligen zijn evenzeer welkom, het biedt hen trouwens een unieke gelegenheid om in een vriendschappelijke en open sfeer het Nederlands te hanteren.