2013

1

2 Vereniging van Merenpoortzeilers Merenpoort Clubblad Officieel orgaan van de Belangenvereniging van Merenpoorteigenaren 36e jaargang nr. 2 Juli 2013

Adressen: Vorzitter: Piet-Jean Boegem Vlindermeent 76 1218 CW Hilversum 0031(0)35-693 19 56 [email protected]

Redactie: Birgit & Heiner Thebing Kammerkamp 46 33428 Marienfeld 0049 (0)5247-8673

Secretaris: Simon Bakker Zomertaling 18 8532 BB Lemmer 0031(0)514-569 124 [email protected]

Internet: www.merenpoortclub.nl info@ merenpoortclub.nl

Penningsmeester: Ron Leenaars Landkamp 43 6909 CG Babberich 0031(0)316-248 007 [email protected]

Betaalingen: postgiro nr. 442 0077

Bestuurlid: Sascha Bakker-Schoppen Zomertaling 18 8532 BB Lemmer 0031(0)514-569 124 [email protected]

ACHTUNG! NEUE KONTODATEN! Auch die deutschen Mitglieder können ihren Beitrag auf das niederländische Konto überweisen:

Bestuurlid: Heiner Thebing Kammerkamp 46 33428 Marienfeld 0049 (0)5247-8673 [email protected]

Uitgave 2/2013

[email protected]

Contributie leden: 23,00 € per jaar Donateurs: 13,00 € per jaar

tnv VER VAN MERENPOORTZEILERS

Babberich Beitragsüberweisungen:

tnv VER VAN MERENPOORTZEILERS

IBAN: NL83INGB0004420077 BIC: INGBNL2A Advetentietariven voor commerciele Doeleinden:

1 hele pagina: 72 € per jaar 1/2 pagina: 36 € per jaar 1/4 pagina: 18 € per jaar Leden Adverteren gratis! Mits niet voor commerciele doeleinden

KvK inschrijving nr. 40060873 2

3

4

Van de voorzitter

Van de voorzitter

Beste Merenpoortvrienden, Wij hadden het afgelopen jaar onze zeilboot, een MP 930 te koop staan. Zowel op Botentekoop.nl als op de site van onze club. Dit jaar kreeg een belangstellende via de MPC-site onze boot in het oog. Begin maart werd de koop gesloten. De boot lag toen nog op de wal onder het winterzeil. Het was de bedoeling de boot snel vaarklaar te maken en na de overdracht, begin april, samen met de nieuwe eigenaar de boot naar Heeg te varen. Zowel de Secunda als onze motorboot Sacha, werden half maart te water gelaten of zeg maar rustig Jacco liet de boten door het ijs zakken. Voor ons begon toen een drukke periode en het leek wel of de winter ook nog moest beginnen. Het ijs in de havens van Echtenerbrug en Heeg als op het Tjeukemeer werd steeds dikker. De proefvaart met de Secunda voor de controle na de winterberging ging dan ook dwars door een dunne ijslaag. Om veel reistijd te sparen, hebben we op de Sacha te overnacht. Door de kou was dit wel afzien. Slapen onder een dikke laag slaapzakken in een boot die in het ijs lag was een bijzondere ervaring. Eerst weet je niet wat je hoort. Wat maakt het schuren en breken van ijs rond de boot een herrie. Gelukkig was op 13 april het ijs uit de haven verdwenen en hebben we de boot, met een gerust hart maar ook met enige weemoed kunnen overdragen aan inmiddels een nieuw lid van de MP-club. De Hemelvaartbijeenkomst was weer oergezellig. Bij Sloten, het kleinste stadje van Nederland, waren een ongekend groot aantal Merenpoorten afgemeerd. Een verslag van de bijeenkomst vind je verderop in de Merenpraet. Birgit en Heiner bedankt voor de geslaagde organisatie. De koude hebben we nu achter ons gelaten en de zomer is eindelijk aangebroken. Het Zomerweekend van het 35ste Lustrum van onze vereniging staat al weer voor de deur. Ik kijk al uit naar 16 en 17 augustus. De evenementencommissie heeft zich weer behoorlijk ingespannen om het Weekend in dit lustrumjaar te laten slagen. Met elkaar maken we er een gezellig weekend van. Ik reken er dan ook op dat iedereen op 16 en 17 augustus naar het Merenpoortweekend komt. Met of zonder boot, ieder lid of donateur is welkom. Ik rekenen op jullie!! Piet-Jean

3

Liebe Merenportfreunde, im letzten Jahr stand unser Segelboot vom Typ MP 930 zum Verkauf. Wir hatten es sowohl in “Botentekoop.nl“ als auch auf der Website unseres Club inseriert. Über Letztere wurde ein Interessent auf die „Secunda“ aufmerksam. Anfang März haben wir den Kaufvertrag geschlossen. Das Schiff lag damals noch unter seinem Winterzelt an Land. Das Schiff musste möglichst schnell fahrklar gemacht werden. Anfang April nach der Übergabe, wollten wir gemeinsam mit dem neuen Eigner das Schiff nach Heeg überführen. Sowohl „Secunda“ als auch unser Motorboot „Sascha“ wurden Mitte März zu Wasser gelassen. Man könnte es auch so ausdrücken: Jacco ließ die Boote durchs Eis sacken. Für uns begannen arbeitsreiche Wochen. Der Winter schien gerade so richtig anzufangen. Das Eis in den Häfen von Echtenerbrug und Heeg und auf dem Tjeukemeer wurde immer dicker. Die erste Probefahrt mit der „Secunda“ nach dem Winterlager ging dann auch mitten durch eine dünne Eisschicht. Um möglichst viel Reisezeit einzusparen, haben wir auf der Secunda übernachtet. Durch die Kälte wurde das eine echte Bewährungsprobe. Das Schlafen in dicken Schlafsäcken auf dem eingefrorenem Schiff war schon eine besondere Erfahrung. Draußen hörten wir seltsame Geräusche. Das Reiben und Brechen der Eisschollen rund um das Boot machte einen unheimlichen Lärm. Glücklicherweise war der Spuk am 13. April aus dem Hafen verschwunden. Wir konnten die Secunda guten Gewissens und mit ein wenig Wehmut an den nächsten Eigner übertragen, der inzwischen neues Mitglied im Merenpoortclub geworden war. Das Himmelfahrtstreffen war wieder urgemütlich. In Sloten, der kleinsten Stadt der Niederlande, hatte eine beträchtliche Anzahl Merenpoorts angelegt. Einen Bericht über das Treffen findet ihr in dieser Merenpraet. Dank an Birgit und Heiner für die gelungene Organisation. Die kalten Zeiten haben wir hinter uns. Der Sommer ist endlich angebrochen. Das Sommertreffen, anlässlich des 35jährigen Bestehens unseres Vereins, steht vor der Tür. Ich freue mich schon auf den 16. und 17. August. Das Organisationskomitee hat

4

5

6

sich wieder ordentlich angestrengt, damit das Fest im Jubiläumsjahr etwas Besonderes wird. Gemeinsam werden wir ein schönes Wochenende erleben. Ich rechne mit euch allen. Alle Mitglieder und Donateure, mit oder ohne Boot, möchte ich zum 16. und 17. August nach Echtenerbrug einladen. Ich rechne auf euch!

Van de redactie

Piet Jean

Herzlich willkommen! Wir begrüßen neue Mitglieder: Ulla Arenz & Karl-Heinz Klein Industriestr. 56 50389 Wesseling MP 160 SECUNDA

5

Het kleine waddeneiland Schiermonnikoog is tot ver in de 20ste eeuw slechts met moeite te bereiken. Toch duiken er steeds meer vreemden op het eiland op, zogenaamde badgasten. Het zijn mensen uit Groningen en steeds meer Duitsers. Ze komen op aanraden van hun arts, die beweert dat zieke mensen weer gezond worden als ze in de Noordzee baden. Voor de lokale bevolking blijft het een ondoorgrondelijk raadsel. Hoe kunnen zwakke mensen gezonder worden, als ze in het koude zeewater kruipen en zich door de branding laten overspoelen? De inlander bibbert al, als hij zijn grote teen in het water steekt. Baden doen alleen kwajongens. Maar als de mensen het zo willen... En er vloeit geld in het laadje. De rare gasten lieten zich nergens door tegen houden, ook niet door de moeilijke overtocht met de postboot. Vanaf Leeuwarden moesten ze met de stoomtrein naar Dokkum reizen, dan gaat het naar Anjum en met de paardenkoets van Holwerda naar Oostmahorn en daar aan boord. Het schip kan Schier niet helemaal bereiken, het blijft voor het eiland op de ree, waar een roeiboot klaar ligt. De passagiers stappen over op een boeren wagen. Voor de deftige gast is er de paardenkoets van Jackele Sitsma. Zo gingen ze naar hotel “van der Werff”, dat sinds 1726 als postkantoor gebruikt werd en tevens als telegraafkantoor dienst deed. Dus wat de bijzondere zeden en gewoonten van de bezoekers aangaat, drukken de Schieren af en toe maar een oogje toe. De mannen mogen gaan zwemmen, dat doen de kwajongens tenslotte ook. Maar de vrouwen! Die werden echter met badkarren een stuk de zee in gereden, om zich aldaar ook het water in te begeven. Daarom komt het nieuwe badhotel toch nog op tijd. Het wordt op behoorlijke afstand van het dorp gebouwd. De “lichte vrouwen” hoeven dan niet meer in het dorp te logeren. Eens per jaar gebeurt iets heel bijzonders. Alle jongens rennen via de reeweg naar het Wad. De Graaf is met zijn familie aangekomen voor het jaarlijkse zomerverblijf op zijn landgoed. Op blote voeten holt de jeugd door de modder achter de paarden aan. Heel dapperen proberen zelfs op de wagen te klimmen. Daarna rennen ze allemaal terug naar het dorp om het grote nieuws te gaan vertellen: “De Graaf is aangekomen!” In de middeleuwen was Schiermonnikoog onderdeel van hat Cisterciënzerklooster Klaarkamp. De eilanders leefden rustig onder leiding van de grauwe monniken.

6

7

8

„Onder het kromstaf is good leven.“ Tot de hervorming kwam, in 1580. De bezittingen der kloosters kwamen aan de Staten van Friesland. Zo bleef het tot 1640. Toen werden der Schiermonnikogers opgeschrickt door het Bericht, dat ze waren verkwanseld aan een rijke heer, Stachouwer genaamt, woonachtig in het zuiden. Friesland was achterstallig met het betalen van zijn bijdrage in der oorlogslasten van de Verenigde Provinzies. Vanwege de acute geldnoot verkochten de Staten het dorp Westerburen alsook het hele eiland aan de adelijke familie. Vanwege de acute geldnood hadden de Staaten van Friesland het dorp Westerburen alsook het hele eiland aan de adellijke familie Stachouwer verkocht. Aan het dorp hebben ze niet veel gehad. Westerburen werd tijdens de kerstvloed van 1760 door de zee verzwolgen. Er bleef slechts een hoop stenen over. Ook de kerktoren die lange tijd stand had gehouden, stortte uiteindelijk in. De bewoners konden allen het vege lijf redden en vluchtten de weinig aanwezige duinen in. De woeste zee woelde het kerkhof om en de doodskisten dreven weg op het water. Een familie zou jammerlijk zijn verdronken als ze geen doodskist te pakken hadden gekregen. Het lukte ze om op de kist te klimmen en zo dreven ze naar de kant. Verder landinwaarts werd een nieuw dorp gesticht. Eerst heette het “Nye Dorp”, dan Oosterburen en vandaag dus Schiermonnikoog. Na de familie Stachouwer kwamen nog andere heersers. De laatste privé eigenaar van het eiland was de Duitse familie van Graven Bernstorff. Hartwig Arthur van

Terug op Schiermonnikoog!

Bernstorff-Wehningen kocht het voor 200.000 gulden. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Bechtold Eugen, die moest meemaken dat het privé eiland van de Bernstorffs in 1945 als “vijandelijk kapitaal” door het Koninkrijk der Nederlanden geconfisqueerd werd. De Graven familie liet een dennenbos aanplanten in de duinen en bouwde een enorm strandhotel. Dat wordt tijdens de storm van 1921 zwaar beschadigd en verdwijnt 2 jaar later voorgoed in zee. Al vóór 1921 lieten ze een 150 meter lange aanlegsteiger bouwen. Deze bestond uit houten palen en balken en werd jaarlijks in april opgebouwd en in september weer afgebroken, uit angst voor stormen en ijsgang. Zo kon ook de postboot bij hoogwater dus aanleggen. Het vaarplan was getijden afhankelijk. De Rijksveerdienst bracht een “bootboekje” uit met alle afvaart en aankomsttijden. In 1962 wordt de huidige veersteiger aangelegd. Sindsdien volgt de veerdienst een vast vaarplan. De oude veersteiger wordt gebruikt als aanlegplaats voor de vrijetijds schipper die de Waddenzee begint te ontdekken. In het begin was er een vaste steiger waaraan de schepen droog vielen. Dat was niet bepaald plezierig. In totaal bezochten 216 schepen in 1968 deze constructie. De gemeente liet daarom in 1969 een havenkom uitbaggeren. Zwemplateaus werden aangelegd. Er kwam plaats voor 92 schepen. In het begin gaat men er van uit dat de haven elke 5 jaar uitgebaggerd moet worden. Dat was veel te optimistisch. Het blijkt dat de baggerzuiger elk jaar moet aanrukken om 12.000 m3 zand en slik weg te werken. Zo gaat het elk jaar. In het voorjaar van 2013 gebeurt dit echter niet. Vanwege de kosten (zoals altijd) wil de gemeente minstens een jaar over slaan. Bovendien is het slikdepot kennelijk vol. De havenmeesters Jilke Visser en Ton Verheul zijn hier bepaald niet blij mee. „Als de jachthaven steeds ondieper wordt, kunnen we geen schepen met een diepgang van 1,40 mtr naast anderen leggen die minder diep steken. Bij laag water gaat het schip met de diepere kiel scheef liggen en trekt de rest mee.” Zodoende blijft ook in 2013 de tocht naar Schiermonnikoog een klein avontuur. Toen de Merenpoort “Sweltsje” op weg ging naar het eiland, was er nog geen actuele kaart van de Nederlandse Wadden. Uit het oogpunt van besparing (al weer) zou die pas in de zomer verschijnen. Maar er waren goede adviezen van een merenpoort expeditie met vier schepen onder leiding van een bekende Seebär, die daar ook werkelijk aangekomen zijn. Dus waagt ook het “Sweltsje” zoals altijd voorzichtig, zich in de onbekende vaargeul en komt bij springvloed een uur voor hoogwater veilig in de eilandhaven aan. We voelen ons als de graven, nee als koningen. Een luide fluittoon „Hierheen!” havenmeester Ton Verheul leidt vakkundig de aanleg manoeuvre en het eiland is 14 dagen van ons. Het worden twee prachtig mooie weken en we hebben er veel geleerd. Zelfs het “Sweltsje” met 1,25 mtr. diepgang lag een uur voor en na laagwater verdacht rustig.

7

8

9

10

Dan is het goed dat de kraan voor het motorkoelwater gesloten blijft, heeft Ton verteld. De havenchefs Jilke Visser en Titske van der Zaag laten ons zien hoe je Waddenoesters moet klaarmaken. We weten alles over tureluur en scholekster. Elke dag doen we nieuwe ontdekkingen. Met pijn in het hart verlaten we de haven, maar niet zonder nog een keer voor de ontvangen gastvrijheid te bedanken. Vlak voor ons vertrek komt ze eindelijk uit. De nieuwe kaart “Waddenzee Oost”. Vanwege bezuinigings redenen (nu voor het laatst) schijnt het, dat men de groene tonnen voor de nadering van Schiermonnikoog niet op de kaart heeft vermeldt. We hebben tijdens de terugvaart alle tonnen met de GPS vastgelegd en hebben zelf maar een kaart gemaakt. Kijk maar bij www.merenpoortclub.nl.

Van de redactie

Let op, Nelleke: Deze koeien die vrij in de duinen er op los leven zijn geen knuffeldieren. Ze behoren bij de jutters, de beruchte strandrovers. Als het stormt krijgt het melkvee een lantaarn omgebonden en word het strand op gestuurd. De schippers die van zee uit dat bewegende licht ontdekken, zien het aan voor een lantaarn an een scheepsmast. „Waar die varen, kunnen we ook heen!“ Zo loopt het schip op het strand en de jutter heeft zijn buit. De verdronken zeelieden worden haastig onder het zand gestopt en zweefen voor eeuwig als dwaalichtjes door de „Kobbeduinen“.

Das kleine Watteneiland Schiermonnikoog ist bis weit ins 20. Jahrhundert hinein nur mit einiger Mühe zu erreichen. Dennoch tauchen immer häufiger Fremde auf der Insel auf, sogenannte Badegäste. Es sind Menschen aus Groningen und in stets zunehmender Zahl Deutsche. Sie kommen auf Anraten ihres Doktors, der behauptet: „Kranke Menschen werden wiederhergestellt, wenn sie in der Nordsee baden.” Für die Einheimischen bleibt das ein unergründliches Rätsel. Wie können schwache Personen gesunden, wenn sie ins kalte Seewasser kriechen und sich durch die Brandung untertauchen lassen? Den Insulaner fröstelt schon, wenn er nur mit dem großen Zeh das Meerwasser berührt. Baden, das tun nur Lausebengels. Aber wenn die Leute es so wollen… Immerhin spült es Geld in die Kassen. Die eigentümlichen Gäste lassen sich durch nichts schrecken, auch nicht durch die beschwerliche Überfahrt mit dem Postschiff. Von Leeuwarden müssen sie mit dem Dampfzug nach Dokkum fahren, dann geht es in Anjum mit der Pferdedroschke von Holwerda nach Ostmaarhorn und dort an Bord des Postschiffs. Der Dampfer kann Schier nicht ganz erreichen, er bleibt vor der Insel auf Reede, wo ein Ruderboot klar liegt. Die Passagiere steigen auf Bauernwagen um. Für die Vornehmen gibt es die Pferdekutsche von Jackele Sitsma. So fährt man zum Hotel „van der Werff“, das 1726 als Poststation gebaut wurde und neuerdings auch Telegraphenamt ist. Was die seltsamen Sitten der Angereisten angeht, drücken die Schierer schon einmal ein Auge zu. Die Männer mögen schwimmen gehen, das machen die Dorfjungen schließlich auch. Aber die Frauen! Die werden doch tatsächlich mit Badekarren ein Stück in die See gefahren, um sich dort auch ins Wasser zu begeben. Da kommt das neue Badhotel gerade noch zur rechten Zeit. Es wird in geziemendem Abstand zum Dorf gebaut. Die „lichte vrouwen“ müssen dann nicht mehr im Dorf logieren. Einmal im Jahr geschieht etwas ganz Besonderes. Alle Dorfjungen rennen über den Reeweg ans Watt. Der Graf ist mit seiner Familie erschienen zu seinem jährlichen Sommerverbleib auf seiner Besitzung. Mit bloßen Füßen stapft die Jugend durch den Modder hinter den Pferden her. Ganz Kühne versuchen sogar, die Wagen zu erklimmen. Dann sausen alle ins Dorf zurück, um die Neuigkeit zu verkünden: „Der Graf ist angekommen!“

9

10

Veel plezier met de nieuwe Merenpraet wensen Birgit & Heiner Boekentip: Klaas Norel: Wantij (La Rivière & Voorhoeve, Zwolle 1968)

11

12

Im Mittelalter gehörte Schiermonnikoog zu den Besitztümern des Zisterzienserklosters Klaarkamp. Die Insulaner lebten ruhig und zufrieden unter der Leitung der grauen Mönche. „Unterm Krummstab ist gut leben.“ Bis die Reformation kam, im Jahr 1580. Die Güter der Klöster gingen an die „Staaten von Friesland“. So blieb es bis 1640. Da wurden die Schiermonnikoger durch einen Bericht aufgeschreckt: Sie sollten an einen reichen Herrn verhökert werden. Der hieß Stachouwer und wohnte im Süden. Friesland war damals in Rückstand mit dem Begleichen seiner Beiträge für die Kriegslasten der „Vereinigten Niederländischen Provinzen“. Wegen der akuten Geldnot verkauften die Staaten das Dorf Westerburen samt Bewohnern und der ganzen Insel an die adelige Familie. Die hatten an dem Ort nicht allzu lange Freude. Westerburen wurde von der Weihnachtsflut 1760 verschlungen. Übrig blieb nur ein Haufen Steine. Auch der Kirchturm, der lange Zeit Widerstand geboten hatte, stürzte in sich zusammen. Die Bewohner konnten nur das nackte Leben retten und flüchteten in die wenigen noch vorhandenen Dünen. Die wüste See wühlte den Kirchhof um und die Totenkisten trieben auf dem Wasser. Eine Familie wäre jämmerlich ertrunken, wenn sie nicht einen Sarg zu packen gekriegt hätte. Es gelang heraufzuklettern, und alle trieben ans Trockene. Weiter landeinwärts wurde ein neues Dorf errichtet. Erst hieß es „Nye Dorp“, dann Osterburen, heute schlicht Schiermonnikoog. Der Familie Stachouwer folgten andere Herren. Der letzte private Eigentümer des Eilands ist die deutsche Grafenfamilie Bernstorff. Hartwig Arthur von BernstorffWehningen hat den Kauf für 200.000 Gulden getätigt. Ihm folgt sein Sohn Bechtold Eugen, der noch miterleben wird, dass die Privatinsel der Bernstorffs 1945 als

Der Leuchtturm von Schiermonnikoog

„vijandelijk vermogen (feindliches Vermögen) vom Königreich der Niederlande konfisziert wird. Die Grafenfamilie lässt den Tannenwald in den Dünen anpflanzen und baut das großzügige Strandhotel. Es wird bei einem Sturm 1921 schwer angeschlagen und verschwindet zwei Jahre später endgültig in der See. Schon zuvor -1912- hat der Graf einen 150 Meter langen Fährsteiger errichten lassen. Der besteht aus hölzernen Pfählen nebst Balken. Im April eines jeden Jahres wird er aufgebaut und im September wieder demontiert, aus Angst vor Sturm und Eisgang. Jetzt kann das Postschiff bei Hochwasser anlegen. Der Fahrplan ist tidenabhängig. Der „Rijksveerdienst“ bringt ein „bootboekje“ heraus mit allen Abfahrtsterminen und Ankunftszeiten. Im Jahr 1962 wird an anderer Stelle die heutige „Fährpier“ angelegt. Seitdem verkehren die Fähren nach festem Fahrplan. Der alte Fährdamm wird zum Anlegeplatz für Freizeitschipper, die beginnen, die „waddenzee“ zu entdecken. Anfangs gibt es einige feste Steiger, an denen die Schiffe trockenfallen. Das ist nicht besonders gemütlich. Ganze 216 Boote besuchen im Jahr 1968 die Konstruktion. Die Gemeinde lässt daher 1969 ein Hafenbecken ausbaggern. Schwimmstege werden errichtet. Es gibt Platz für 92 Schiffe. Anfangs geht man davon aus, dass der Hafen alle fünf Jahre ausgebaggert werden muss. Das ist viel zu optimistisch. Es stellt sich heraus, der Saugbagger muss jedes Jahr anrücken, um 12.000 m3 Sand und Schlick zu entsorgen. So geht das all die Jahre. Im Frühjahr 2013 geschieht nichts Derartiges. Aus Kostengründen (wie immer) will die Gemeinde mindestens ein Jahr Pause einlegen. Außerdem ist die Schlickdeponie angeblich voll. Die Hafenmeister Jilke Visser, Tjiske van der Zaag und Ton Verheul zeigen sich wenig begeistert. „Wenn der Yachthafen immer untiefer wird, können wir keine Boote ab 1,40 m Tiefgang mehr neben andere legen, die weniger tief stecken. Bei Niedrigwasser legt sich das Schiff mit dem längeren Kiel schräg und zieht den Rest mit.” So bleibt auch im Jahr 2013 die Passage nach Schiermonnikoog ein kleines Abenteuer. Als die Merenpoort „Sweltsje“ zur Insel aufbricht, existiert noch keine aktuelle Karte für die Niederländischen Wadden. Aus haushaltstechnischen Erwägungen (schon wieder!) sollen die erst im Sommer erscheinen. Aber es gibt die guten Ratschläge einer Merenpoortexpedition, die mit vier Schiffen, unter der Führung eines bekannten Seebären, dort tatsächlich angekommen ist. Also wagt sich auch „Sweltsje“ -wie immer vorsichtig- in das unbekannte „vaargeul“ und kommt bei Springflut eine Stunde vor Hochwasser sicher im Inselhafen an. Wir fühlen uns wie die Grafen, nein- wie die Könige. Ein lauter Pfiff. „Hierher!” Hafenmeister Ton Verheul leitet sachkundig das Anlegemanöver und die Insel gehört für 14 Tage uns. Es werden wunderschöne Wochen und wir haben manches dazugelernt. Selbst Sweltsje mit ihren 1,25 m Tiefgang liegt eine Stunde vor und nach Niedrigwasser

11

12

13

14

verdächtig ruhig. Da ist es gut, wenn das Ventil der Seewasserkühlung geschlossen bleibt, hat Ton uns erklärt. Die Hafenchefs Jilke Visser und Titske van der Zaag zeigen uns den richtigen Umgang mit Waddenaustern. Wir wissen alles über Tureluur und Scholekster. Jeder Tag bringt neue Entdeckungen. Schweren Herzens trennen wir uns von dem wunderschönen Hafen, nicht ohne uns auch an dieser Stelle noch einmal für die gewährte Gastfreundschaft zu bedanken. PS. Selbst ist der (See)mann. Kurz vor unserem Aufbruch kommt sie endlich heraus: Die neue Karte „Waddenzee Oost“. Aus Sparsamkeitsgründen (ein letztes Mal) scheint man die grünen Tonnen in der Ansteuerung Schier nicht in das Blatt aufgenommen zu haben. Wir fotografieren auf der Rückfahrt alle GPS-Positionen der Tonnen und erstellen eine eigene Karte. Schaut einmal bei www.merenpoortclub.nl vorbei.

35 Jaar Merenpoortclub - een reden om dit te vieren Uitnodiging voor het zomerfeest

Viel Spaß mit dieser Merenpraet wünschen Heiner & Birgit

Der Friedhof der Kuscheltiere

Diese frei in den Dünen herumvagabundierenden Kühe sind keine Kuscheltiere. Sie gehören den Juttern, den berüchtigten Strandräubern. Bei Sturm bekommt das Milchvieh eine Laterne umgebunden und wird auf den Strand getrieben. Schipper, die auf See den sich bewegenden Schein entdecken, halten es für ein Licht an einem Schiffsmast. „Wo der fährt, können wir auch hin!“ So läuft das Boot auf den Strand und der Jutter hat seine Beute. Die ertrunkenen Seeleute werden hastig im Sand verscharrt. Ihre Seelen müssen auf ewig als Irrlichter durch die „Kobbedünen“ schweben.

13

Ja, onze club bestaat dit jaar 35 jaar. Een verjaardag met een mooi getal dat we uitbundig willen vieren. Daar heeft het organisatiecomité een paar mooie ideeën voor uitgewerkt. De vrijdag zal traditiegetrouw met een happy-hour beginnen. Voor die tijd richten we eerst de feestzaal in en versieren die. ‘s Avonds treffen we elkaar dan in de loods. De club trakteert op een „uitgebreid borrel hapje“. Net als de laatste jaren dient het oude voorzeil van de SWELTSJE als projectiescherm en daarop kunnen we foto“s, films en dergelijke bekijken. Uit betrouwbare bron weten we dat een clublid het Hemelvaarttreffen de revue zal laten passeren!! Wie ook nog iets wil vertonen wordt daartoe van harte uitgenodigd. Breng een USB stick of Cd’s mee. We willen de avond met spelen en vermaak vullen en natuurlijk is hierbij ook nog wat te winnen. De zaterdag begint traditioneel met de grote palaver op de kade van haven I. Gezamenlijk leggen we de regatta-koers vast en zoeken we een startschip. Na de wedstrijd treffen we alle deelnemers weer op de kade. Tenslotte willen ook alle

14

15

16

niet-zeilers graag horen hoe het gegaan is. Daarna starten we met de grote BBQ: vlees, vis en sauzen worden door het feestcomité verzorgd. Voor een gevarieerd saladebuffet vragen we alle Merenpoorters een salade, of iets anders mee te brengen; wie dat wil mag ons ook met bv een ‚toetje’ verrassen.

AGENDA

Hoogtepunt van de avond is de prijsuitreiking van de regatta. Als we op zondagmorgen uitgeslapen zijn, ruimen we gezamenlijk de Hal weer op en treffen we elkaar mogelijk nogmaals op de kade. We verheugen ons op heel veel deelnemers/bezoekers. Om de BBQ (hoeveelheid vlees, enz.) goed te kunnen plannen verzoeken we u deze keer, om u aan te melden voor het zomerfeest. Aanmelden kan tot 11 augustus bij: Nelleke en Ron ([email protected] of via tel. 0316/248 007) of bij Birgit & Heiner ([email protected] of via tel. 05247/8673)

Vrijdag, 16.08.2013 14:00 uur: Inrichten en versieren van de hal. 17:00 uur: Happy-Hour, de penningmeester nodigt u uit. 20:00 uur: Uitgebreid borrelhapje. Beeldpresentatie, spel en plezier.

Zaterdag 17.08.2013 11:00 uur: Grote palaver. De regatta koers wordt uitgezet. Na de wedstrijd: Samenkomst en sterke verhalen vertellen op de kade. 19:00 uur: Grote BBQ met saladebuffet (a la Merenpoortdiner). Een grote BBQ wordt besteld. Neem wel even een eigen bord en bestek mee. Na het eten Prijsuitreiking.

Zondag 18.08.2013 11:00 uur: Opruimen van de hal. Aansluitend Laatste treffen en afscheid op de kade.

De Organisatoren Nelleke & Ron, Sascha & Simon, Alice & Piet-Jean en Birgit & Heiner

15

16

17

18

35 Jahre Merenpoortclub – ein Grund zum Feiern Einladung zum Sommerfest

Ja, 35 Jahre wird unser Club in diesem Jahr alt. Ein runder Geburtstag, den wir aufwendig feiern wollen. Dazu hat sich das Organisationskomitee einiges einfallen lassen. Der Freitag soll traditionsgemäß mit der Happy-Hour beginnen. Aber vorher richten wir die Halle her und schmücken sie. Abends treffen wir uns in der Loods. Der Club lädt zu “uitgebreid borrelhapjes“ ein! Wie schon in den letzten Jahren dient das alte Vorsegel der SWELTSJE als Leinwand, und wir können Bildershows, Filme, etc. anschauen. Aus gut unterrichteten Kreisen wissen wir, dass ein Clubmitglied das Himmelfahrtstreffen Revue passieren lassen wird. Wer auch etwas vorführen möchte, ist herzlich eingeladen. Bringt USB-Sticks oder CD’s mit. Den Abend wollen wir mit Spiel & Spaß ausklingen lassen. Natürlich gibt es auch etwas zu gewinnen! Den Samstag beginnen wir traditionsgemäß mit dem großen Palaver an der Kade des Hafen I. Gemeinsam legen wir den Regattakurs fest und suchen nach einem Startschiff.

17

Nach der Regatta begrüßen wir alle Teilnehmer wieder an der Kade. Schließlich wollen auch alle Nichtsegler erfahren, wie es gelaufen ist. Dann starten wir das große BBQ. Fleisch, Fisch und Saucen besorgt das Festkomitee. Für ein üppiges Salatbuffet, bitten wir alle Merenpoortler, einen Salat oder eine andere Beilage mitzubringen. Wer möchte, darf auch mit einem “toetje“ überraschen. Höhepunkt des Abends ist die Siegerehrung der Regatta. Nachdem wir am Sonntag ausgeschlafen haben, räumen wir gemeinsam die Halle auf und treffen uns vielleicht noch einmal an der Kade. Wir freuen uns auf viele Besucher. Um das BBQ planen zu können, bitten wir in diesem Jahr um eine Anmeldung zum Sommerfest. Meldet Euch bis zum 11. August an bei: Nelleke & Ron ([email protected] oder 0316/248 007) oder Birgit & Heiner ([email protected] oder 05247/8673) Die Organisatoren Nelleke & Ron, Sascha & Simon, Alice & Piet-Jean und Birgit & Heiner

18

19

20

AGENDA

Hemelvaart treffen bij windkracht 6

Freitag, den 16.08. 14 Uhr: 17 Uhr: 20 Uhr:

Samstag, den 17.08. 11 Uhr: Nach dem Wettstreit: 19 Uhr:

nach dem Essen

Sonntag, den 18.08. 11 Uhr:

Herrichten und Schmücken der Halle. Happy-Hour, der Schatzmeister lädt ein. Viele verschiedene “borrelhapjes”. Bildershow, Spiel & Spaß.

Großes Palaver, der Regattakurs wird abgesteckt. Treffen an der Hafenkade. Großes BBQ mit Salatbufet a la Merenpoortdinner. Ein großer Grill ist bestellt! Bitte Teller und Besteck mitbringen Siegerehrung.

Aufräumen der Halle. Letztes Treffen an der Kade.

19

Het regent. Welnee, het stort! We staan met de auto bij de haven en wachten op een gelegenheid om een paar spullen naar het schip te brengen. Eindelijk, de bui wordt minder. Zelfs de zon komt even tevoorschijn. We gebruiken dat ogenblik en brengen alles aan boord. Zo nu kan ons niets meer gebeuren. Waar heen? Naar Sloten. Het is woensdag de 8ste mei. Morgen is het Hemelvaart treffen en dan willen we als organisatoren als eerste op de afgesproken plek zijn. Tijdens de vaart verbetert het weer en het wordt steeds zonniger. Sloten is een leuke stad. Al in de herfst hadden we het treffen geregeld en bij “de camping en haven De Jerden” , een aantal meters kade gereserveerd en in het museum geïnformeerd naar een mogelijke stadswandeling. Toen we ‘s avonds in Sloten aankwamen was zeker 100 meter kade afgezet, dicht bij de skûtsjes. Zo hadden we dat gevraagd. Havenmeester Seinstra begroet ons hartelijk. „Is het zo goed?” „Ja, dat is helemaal prima!” We brengen een leuke avond aan boord door en vragen ons af hoeveel er zullen komen. Donderdagmorgen: De zon schijnt, maar .... een straffe wind giert door de stagen. Een blik op de windmeter geeft windkracht 5 aan. We kijken uit naar Merenpoorten. Vroeg in de middag komen ze na elkaar binnen. Nelleke & Ron met de BALEE, Sascha & Simon met de WEL TWEE, Gaby & Peter

20

21

22

met de GRAUTVORNIX, Elke & Wolfgang met de SEEBÄR, Rosemarie & Siegfried met de POLLUX en Elisabeth & Martin met de BLUE PETER. We zijn buitengewoon verheugd als we Martina & Johan kunnen begroeten. Helaas is hun Merenpoort nog niet vaarklaar. Daarom zijn ze met de auto gekomen en hebben een tent meegenomen. Met het zomerfeest willen ze over water komen. We zullen voor ze duimen! Ook Jochem, die sinds vorig jaar donateur is, heeft de moeite genomen om naar het treffen te varen. Zijn kleine AMANDA vindt een mooi plekje tussen de “stalen stomers”. Ondanks de wind gaan we op de kant bij elkaar zitten. Ten slotte schijnt de zon vanuit de Friese hemel. Zo makkelijk laat een Merenpoorter zich niet kennen. Het is middag als Silke & Christian met de TOY 2 verschijnen, want het ZWAANTJE is verhuurd. Helaas is het langs de kade hier erg ondiep en de TOY 2, die 1,50 mtr. diep steekt, kan niet langszij komen. „Geeft niet. We gaan in de haven liggen en komen wel lopend”. Vrijdagmorgen: We worden wakker door het geruis van een aanleggende boot. Wie is er dan zo vroeg onderweg? Christa & Klaus zijn met de NJORD aangekomen. Snel klauteren we uit onze kooien om hen te begroeten. Gisteravond hadden ze de brug van Sloten net op 5 minuten na gemist en vanmorgen zijn ze met de eerste brug-opening doorgevaren. De wind giert niet alleen stevig door de verstaging, maar is nog in kracht toegenomen. 6 Bft. met uitschieters tot 7 Bft. geeft de windmeter aan. Tijdens het Merenpoort diner zullen de frikadellen beslist van je bord geblazen worden. In de herfst, toen we de plaats uitgezocht hadden, liet heer Seinstra ook een loods zien. „Voor het geval dat het weer slecht is...” We lopen naar de havenmeester en vragen of wij die vanavond kunnen gebruiken. „Ja, dat kan. Ik zal met mijn zoon de boel klaarzetten.” Fantastisch! Daar kunnen we na afloop gezellig bij elkaar blijven zitten. Ondertussen is Claus ook gekomen. Prima, nog een Merenpoorter. Het is 2 uur als Pieter Haringxma, de stadsomroeper, in historische klederdracht met zijn houten ratel de Merenpoorters bij elkaar roept. In ganzenpas gaan we naar de stad. Hij weet veel te vertellen en de tijd vliegt heen. Na de stadswandeling

nodigt de Merenpoort club ons uit om naar café “Het Bollwerk” te gaan. Eerst koffie met oranjekoek en daarna voor eigen rekening een koele blonde. Wat hebben we het goed!? Langzaam aan keren de Merenpoorters weer naar de schepen terug. De koks verdwijnen in de kombuis. De loods is gezellig ingericht en ../. winddicht!!! De hongerige Merenpoorters ontbreekt het aan niets. Van voorafjes en hoofdmaaltijden tot aan toetjes is er van alles te kiezen. Ook “kaas en worst voor bij de borrel” is er. Tot in de nacht zitten we bij elkaar en vertellen verhalen. Op zaterdagmorgen heeft de zon zich achter dikke wolken verstopt. Daarbij waait het niet meer zo hard. We nemen afscheid. We varen in de regen achter de GRAUTVORNIX aan, terug naar onze thuishaven. Voor drie zeer dappere Merenpoorters begint dit weekeind de tocht naar Schiermonnikoog. Of ze over die reis bericht zullen geven, horen we later wel. We hopen dat het een ieder is bevallen. Zowel de oude getrouwen als de nieuwe leden. Hemelvaartstreffen met windkracht 6? Nou en!

21

22

Groetjes, Birgit

23

24

Himmelfahrtstreffen bei Windstärke 6

Es regnet. Ach was, es schüttet! Wir stehen mit dem Auto im Hafen und warten eine Gelegenheit ab, unsere sieben Sachen ins Schiff zu schaffen. Endlich, der Schauer zieht ab. Sogar die Sonne blinzelt durch die Wolken. Wir nutzen den Moment und bringen alles an Bord. Dann kann es losgehen. Wohin? Nach Sloten. Es ist Mittwoch, der 8. Mai. Morgen startet das Himmelfahrtstreffen, und wir wollen als Organisatoren natürlich als Erste am Treffpunkt sein. Während der Fahrt bessert sich das Wetter, und es wird immer sonniger. Sloten ist ein hübscher Ort. Schon im Herbst hatten wir das Treffen organisiert, beim „Camping en haven de Jerden“ ein paar Meter der Kade reserviert und uns im Museum nach einer Stadtführung erkundigt. Als wir abends in Sloten ankommen, sind gut hundert Meter der Kade gesperrt, direkt bei den Skutjes. So hatten wir uns das gewünscht. Hafenmeister Seinstra begrüßt uns herzlich. „Ist es so recht?“ „Ja, alles ganz prima!“ Wir verbringen einen schönen Abend an Bord und raten, wer wohl kommen wird. Donnerstagmorgen: Die Sonne scheint, aber… ein kräftiger Wind heult in den Masten. Ein Blick auf den Windmesser zeigt, es weht mit Windstärke 5. Wir halten nach Merenpoorten Ausschau. Am Vormittag trudeln sie nacheinander ein. Nelleke & Ron mit der BALEE, Sascha & Simon mit der WEL II, Gaby & Peter mit der GRAUTVORNIX, Elke & Wolfgang mit dem SEEBÄR, Rosie & Siggi mit der

POLLUX und Elisabeth & Martin mit dem BLUE PETER. Wir freuen uns riesig, Martina & Johan zu begrüßen. Leider ist ihre Merenpoort noch nicht fahrbereit. Deshalb sind sie mit dem Auto erschienen und haben ein Zelt eingepackt. Zum Sommerfest wollen sie aber über das Wasser anreisen. Wir drücken die Daumen! Auch Jochem, seit letztem Jahr Donateur, hat es sich nicht nehmen lassen, zum Treffen zu fahren. Die kleine AMANDA findet ein gemütliches Plätzchen zwischen den „Stahldampfern“. Trotz des Windes setzen wir uns an der Kade zusammen. Schließlich scheint die Sonne vom friesischen Himmel. So leicht läßt sich ein Merenpoortler nicht verjagen. Es ist Nachmittag, als Silke & Christian mit der TOY 2 auftauchen, denn ZWAANTJE ist verchartert. Leider ist die Kade hier sehr untief und die TOY 2, die 1,50 Meter tief steckt, kann nicht längsseits gehen. „Nicht so schlimm. Wir legen uns in die Marina und kommen zu Fuß.“ Freitagmorgen: Wir werden von den Geräuschen eines anlegenden Bootes geweckt. Wer ist denn so früh unterwegs? Christa & Klaus sind mit der NJORD da. Schnell klettern wir aus den Kojen, um sie willkommen zu heißen. Gestern Abend hatten sie die Sloter Brücke um 5 Minuten verpaßt und sind heute Morgen mit der ersten Öffnung durchgefahren. Der Wind fegt nicht nur unablässig um die Boote, er hat auch noch zugenommen. 6 bft, in Böen 7 zeigt der Windmesser. Beim Merenpoortdinner werden uns bestimmt die Frikadellen vom Teller geblasen. Im Herbst, als wir uns den Platz ausgesucht hatten, zeigte Herr Seinstra auch eine Deele. „Wenn das Wetter schlecht ist…“ Wir laufen zum Hafenmeister und fragen, ob wir die heute Abend nutzen können. „Ja, die könnt ihr haben. Ich werde sie mit meinem Sohn etwas herrichten.“ Phantastisch! Da können wir nachher gemütlich beieinander sitzen. Inzwischen ist auch Claus eingetroffen. Prima, noch ein Merenpoortler. Es ist zwei Uhr, als Pieter Haringxma in historischer Tracht mit einer hölzernen Ratsche die Merenpoortler zusammenruft. Im Gänsemarsch gehen wir in die Stadt. Erstes Ziel ist das Museum. Ein Film führt uns in die Geschichte Slotens ein. Dann zeigt uns Pieter seine Stadt. Er weiß viel zu berichten und die Zeit vergeht wie im

23

24

26

25

Mijn thuishaven Met Lefkada heeft de avontuurlijke reis van de Merenpoorten MAGRATHEA en CURSA zijn eindpunt bereikt. De haven van de hoofdstad is voor Conny de (voorlopige) thuishaven geworden.

Flug. Nach der Stadtbesichtigung lädt der Merenpoortclub ins Cafe “Het Bollwerk“ ein. Erst Kaffee und Oranjekoek und dann –auf eigene Rechnung- ein kühles Blondes. Was geht’s uns gut!? Langsam trudeln die Merenpoortler wieder bei den Schiffen ein. Die Smutjes verschwinden in den Kombüsen. Die Deele ist gemütlich hergerichtet und …windstill!!! Beim üppigen Merenpoortdinner fehlt es an nichts. Von Vorspeisen und Hauptgerichten bis zum “toetje“ reicht die Palette. Auch an “kaas en worst voor bij de borrel“ mangelt es nicht. Bis spät in die Nacht sitzen wir zusammen und klönen. Am Samstagmorgen hat sich die Sonne hinter dicke Wolke verzogen. Dafür weht es nicht mehr ganz so hart. Es heißt Abschied nehmen. Wir fahren bei Regen hinter der GRAUVORNIX her in unseren Heimathafen. Für drei Merenpoorten beginnt an diesem Wochenende eine Reise nach Schiermonnikoog. Ob sie über ihre Flottillenfahrt berichten, erfahrt ihr weiter hinten. Wir hoffen, es hat allen gefallen, den alten Hasen genau so wie den neuen Mitgliedern. Himmelfahrtstreffen bei Windstärke 6? Na und! Viele Grüße Birgit

25

Van begin af aan had ik me voorgenomen hier een poosje te blijven en eerst eens te settelen. Het zeilen beperkt zich sindsdien tot kleinere tochten om de eilanden. Wie zin heeft in een kleine avontuurlijke boottocht hier in de mooie Ionische wateren, die is altijd van harte welkom. Lefkada betekent “De Witte” en is het vier na grootste van de Ionische eilanden. De noordkaap is een kleine 100 meter van het Griekse vasteland verwijderd. Een lange pier gaat over in een pontonbrug, die in de zomer elk heel uur open gaat. Daar heb ik ook mijn boten afgemeerd. Tot het staatsgebied van de Ionische eilanden behoren: Lefkada en de omringende kleine eilanden Maganisi, Kalamos, Kastos, Skorpios, Skorpidi, Madouri, Sparti, Thilia en Kythros. De bewoners voelen zich meer Lefkaders dan Grieken. Ze zijn echt heel open, met als gevolg dat de vele wisselende bezettingsmachten hier door de jaren heen hun cultuur achterlieten. Er waren Turken, Grieken, en Engelsen. Jaaah... zelfs Duitsers waren er even, maar die kwamen niet bepaald op vakantie. Zeventig procent van de streek bestaat uit bergen. De hoogste top midden op het eiland is de “Stavrota” (1182 mtr.). Toen ik daar boven wat vrienden bezocht, zijn in elk geval mijn oren gaan tuiten! Aan

26

27

28

de Westkant van Lefkada liggen vele, eindeloos lange, schilderachtige, witte stranden. Voor anker gaan kan alleen op rustige dagen. Wie langer wil blijven liggen of wil overwinteren, die kan het beste zijn toevlucht zoeken in de baai van “Nidri” of in de stad Lefkada. Voor zover ik weet, is dit de enige plaats ter wereld, waar ‘voor anker gaan’ in de haven is toegestaan. In de winter kan men, anders dan over het algemeen gebruikelijk is in de Middellandse Zee, ook langszij afmeren. Ik vind het steeds weer mooi, om vanuit de bergen naar de zee en de zeilboten tussen de vele eilanden te kijken. Dan voel je je, zo alles overziende, zo ongeveer als Zeus. Op de stranden kan je dan de andere zwakten van Zeus bewonderen. Gedurende de winter valt hier , vanwege de hoge bergen, vaak hevige regen. Het water dat zich op de hoger gelegen plateaus verzamelt voedt een waterval. Deze mengeling van vochtige gebieden en droge streken zorgt voor een interessante flora en fauna. In het midden van het eiland liggen enkele verlaten nederzettingen te vergaan, wat heel spookachtig aan doet. Ook in de bewoonde dorpen als “Karia” is zeker een derde van de gebouwen in verval. Zelfs hier in de “hoofdstad” Lefkada moet je ook wennen aan de aanblik van ruïnes in het totale stadsbeeld. Als gebouwen verwaarloosd worden, ligt dat vaak aan het gecompliceerde erfrecht. Wanneer bv.10 erfgenamen het niet eens kunnen worden over wat er met een huis moet gebeuren, eindigt dat doorgaans in het laten verloederen van het erfstuk. Uiteindelijk heeft dan iedereen een gelijk aandeel van niets! Wat hier iedereen opvalt is het grote aantal kerken, en niet alleen in de stad. Er liggen kerken over het gehele eiland verspreid. Kleine kapellen of kerkjes, gewoon zo maar ergens op de berg. Er zijn ook nog enkele kloosters. Het historische centrum van Lefkada met zijn bijzondere bebouwing en smalle steegjes, waarover de schutspatroon “Ayia Marvra” ( Santa Maura) waakt, blijft ondanks alles een typisch voorbeeld van de culturele veelzijdigheid van het eiland.

Mein Heimathafen

Ik heb hieronder, voor jullie, een paar links gezet met interessante kaarten en nog veel meer: • • • • •

http://www.tiga-yachting.com/segelreviere/griechenland/ionisches-meer/ revierinformationen/ http://www.sailingissues.com/greekislands/lefkas.html http://www.sailingissues.com/greekislands/corfu.html http://www.sailingissues.com/greekislands/kefalonia.html http://www.sailingissues.com/greekislands/zakynthos.html

Cheers Conny Dittmann

27

Mit Lefkada hat die abenteuerliche Reise der Merenpoorts MAGRATHEA und CURSA ihren Zielpunkt erreicht. Der Hafen des Hauptortes ist für Conny zum (vorläufigen) Heimathafen geworden.

Von Anfang an hatte ich beschlossen, hier eine Weile zu bleiben und erst einmal Wurzeln zu schlagen. Die Segelei beschränkt sich seitdem auf kleinere Törns um die Insel. Wer Lust auf kleinere Bootsabenteuer hier in den schönen Ionischen Gewässern hat, ist jederzeit herzlich eingeladen. Lefkada heißt „Die Weiße“ und ist die viertgrößte der Ionischen Inseln. Ihr Nordzipfel ist keine 100 Meter vom griechischen Festland entfernt. Ein langer Damm endet in eine Schwimmbrücke, die im Sommer immer zur vollen Stunde öffnet. Dort habe ich auch meine Boote festgemacht. Zum “Staatsgebiet” der Ionischen Inseln gehören: Lefkada und die umgebenden kleinen Inseln Meganisi, Kalamos, Kastos, Skorpios, Skorpidi, Madouri, Sparti, Thilia und Kythros Die Bewohner fühlen sich mehr als Lafkader denn als Griechen. Sie sind recht aufgeschlossen, wohl auch als Folge der vielen wechselnden Besatzungsmächte, die alle Teile ihrer Kultur hier ließen. Es gab Türken, Griechen und Engländer. Jooo... sogar die Deutschen waren mal kurz vor Ort, aber das weniger um Urlaub machen. Siebzig Prozent der Gegend hier besteht aus Bergen. Der höchste Gipfel im Innern der Insel ist der „Stavrota“ (1182m). Als ich Freunde oben besuchte, haben mir jedenfalls

28

29

30

ordentlich die Ohren geknackt! Auf der Westseite von Lefkada liegen viele unendlich lange, malerisch weiße Strände. Ankern ist hier nur was für ruhige Tage. Wer länger liegen oder gar überwintern will, der ist in „Nidri“ in der Bucht bestens aufgehoben oder in der Stadt Lefkada. Soweit ich weiß, ist es der einzige Ort der Welt, der Ankern im Hafen duldet. Im Winter kann man, anders als sonst im Mittelmeer üblich, auch längsseits festmachen. Ich finde es immer wieder schön, von den Bergen aufs Meer und die Segelboote zwischen den vielen Inselchen hinabzuschauen. Da kann man sich dann schon mal wie Zeus fühlen - alles überblickend. An den Stränden kann man dann die andere Schwäche von Zeus bewundern. Im Winter fällt wegen der hohen Berge oft heftiger Regen, der sich auf den hochgelegenen Ebenen sammelt und einige Wasserfälle speist. Diese Mischung von feuchten Gebieten und trockenen Gegenden sorgt auch für eine interessante Flora und Fauna. Im Herz der Insel verfallen einige verlassene Siedlungen, was schon gespenstisch wirkt. Auch in belebten Dörfern wie „Karia“ ist fast ein Drittel der Gebäude aufgegeben. Selbst hier in der “Hauptstadt” Lefkada muss das Auge sich an Ruinen im gewachsenen Stadtbild gewöhnen. Wenn Gebäude verkommen, liegt das oft am komplexen Erbrecht. Wo sich 10 Erben nicht einigen können, wie mit einem Haus verfahren werden soll, endet das meist im Verfall des Erbstücks. Am Ende haben alle gleichviel Anteil an nichts! Was hier jedem auffällt, ist die große Zahl an Kirchen und das nicht nur in der Stadt. Kirchen liegen überall auf der ganzen Insel verteilt. Kleine Kapellen ohne Gemeinde, einfach so am Berg, auch einige Klöster gibt es noch. Das historische Zentrum von Lefkada mit seine ganz besonderen Bebauung und den engen Gassen, über die das Kastell „Ayia Mavra“ (Santa Maura) wacht, bleibt trotz aller Probleme ein einzigartiges Zeugnis der kulturellen Vielfalt der Insel.

Weer een keer naar Schier

Ich habe hier ein paar Links mit interessanten Karten und vieles mehr für euch: • • • • •

http://www.tiga-yachting.com/segelreviere/griechenland/ionisches-meer/ revierinformationen/ http://www.sailingissues.com/greekislands/lefkas.html http://www.sailingissues.com/greekislands/corfu.html http://www.sailingissues.com/greekislands/kefalonia.html http://www.sailingissues.com/greekislands/zakynthos.html

Cheers Conny Dittmann

29

Havenmeester Ton en Birgit

Het besluit staat vast. We gaan weer naar Schiermonnikoog. Al vanaf het eind van de zomervakantie van vorig jaar waren we het met elkaar eens. Daar willen we nog een keer naar toe! Grote voorbereidingen voor de reis zijn niet nodig. Ik had over het thema “Waterstanden” al uitgebreid verteld en uitgelegd: “NAP, LAT en het Wad?” en die ene actuele zeekaart is aan boord - dachten we. In het voorjaar ontvingen we via internet steeds weer berichten dat de betonning naar Schier met ingang van het seizoen 2013 veranderd zal werden, en de vaargeul met rode en groene tonnen gemarkeerd zal worden. Maar tot onze afvaart op 25 mei was er nog geen officiële nieuwe hydrografische kaart te verkrijgen. „We zien wel” zegt Heiner: „Als ze de gele tonnen door rode vervangen hebben, kunnen we ook met de oude kaart werken. We varen er eerst wel naar toe”. De vaart naar het noorden verloopt gladjes. Net als vorig jaar willen we zondag door Leeuwarden en deze keer lukt dat ook. Geen oponthoud, in goed twee uur ligt de Friese hoofdstad achter ons. Op maandag al, drie dagen na het begin van onze vakantie, zijn we in Lauwersoog. „Morgen steken we over” verduidelijkt mijn Captain zijn plannen.

30

31

32

Het is zonnig als we in de ochtend door de Robbengatsluis varen. Net als vorig jaar liggen we 3 uur vóór hoogwater in de buitenhaven. Dan maken we ons klaar voor de start en we gaan op weg. Als we anderhalf uur vóór hoogwater bij de kruisington zijn, ziet de nieuwe betonning er in eerste instantie wat chaotisch uit. Niet alleen werden de gele tonnen door rode vervangen, er zijn ook nog een paar groene bij gekomen. Op de een of andere manier lijkt dat niet erg logisch. We hebben nog tijd, kunnen op ons gemak langs de tonnen-rij naar de aanlegplaats van de veerboot varen. Hier ziet de zaak er echter heel anders uit. Dus omgekeerd en terug naar de scheidingston. Eerst de twee groene tonnen voorbij, dan naar bakboord langs een rode. Recht vooruit schijnen twee tonnen aan de verkeerde kant te liggen: groen aan bakboord, rood aan stuurboord. Stop, dit klopt niet! Dus eerst de groene ton aan stuurboord laten en dan een scherpe draai naar rechts, om de volgende (rode) ton aan bakboord te houden. Dus, een actuele zeekaart - zo die er al was - zou niet verkeerd geweest zijn. We varen langzaam verder. Nu zijn er alleen nog rode tonnen en in de buurt van de haven staan staken. Net als vorig jaar horen we een markante fluittoon als we de haven binnen lopen. Ton staat al op steiger 3, daar moet het SWELTSJE aanleggen. We zijn er! „Ik had jullie al in de gaten gehouden, jullie zijn daarginds steeds heen en weer gevaren” merkt Ton op. „Ja we wilden de nieuwe betonning eerst eens bekijken voor we binnen lopen. Ze is immers anders als de gele tonnen van vorig jaar en een nieuwe kaart is ook niet te krijgen”. We kletsen nog een poosje. Content is men hier op Schier ook niet met de nieuwe situatie. Niet alleen omdat er geen nieuwe waterkaart is, ook de haven werd voor het nieuwe seizoen niet uitgebaggerd. We krijgen het advies om de koelwater inlaat van de motor te sluiten. Bij laagwater zou er anders slik in de koeling kunnen komen. Een paar dagen zijn we nu op Schier, en dan zien we bij onze buren toevallig een zeekaart van Schiermonnikoog, de toevaart is aangegeven met rode tonnen. „Die kaart heb ik op 1 juni gekocht. De hydrografische dienst heeft toch nog besloten een actuele kaart uit te geven”, zegt de buurman. „Maar hij klopt niet. De groene tonnen staan er niet op. Dat vind ik erg verwarrend.” We blijven twee heerlijke weken op Schier. De zon lacht ons vaak toe vanuit de Friese hemel en de noordenwind zorgt voor verkoeling. We lopen over het eindeloze strand of fietsen op huurfietsen over de schelpenpaden. Natuurlijk moet je op een waddeneiland een wadloop-tocht maken. Wanneer onze vrienden Ulla & Frank in het weekend aan komen, gaan we die middag het wad op. Nieuwsgierig kijken we wat zich daar allemaal bevindt en ik zie een - Oester! In een tv-reportage had ik al van de wilde “Waddenoesters” gehoord, maar die zelf hier tegen te komen is echt te gek. We kijken goed rond en ontdekken er nog meer. Of ze eetbaar zijn? We nemen er zes mee, het is eenvoudigweg te verlokkelijk. Op de voeten-wasplaats spoelen we niet alleen het slik van onze voeten, ook de oesters worden grondig geschrobd. Ik ga naar de havenmeester Jilke Visser. „Ja, ja, die zijn goed, die kan je beslist eten!”

31

En aldus werd op zaterdagavond op de Merenpoort als voorgerecht oesters geserveerd. Ik had alleen geen zwarte avondjapon bij me om voor die gelegenheid aan te trekken.... „Als we terug gaan, maak ik een foto van de ligging van de tonnen en teken ze in op mijn eigen kaart! Het kan toch niet waar zijn dat op een officiële kaart tonnen ontbreken.” Het afscheid na twee weken is hartelijk. „We komen beslist weer, we hebben het heel erg naar ons zin gehad. Bovendien hebben we voor het volgend jaar ook weer het plan om oesters te gaan eten”. „Als jullie met meerdere schepen komen, bel dan van te voren even. Dan kunnen jullie met elkaar aan een steiger liggen”, laat de havenmeesters vrouw Tjiske weten. Alles klaar om af te varen. De gps is ingeschakeld. De fotocamera stand-by. „Nee, nee, of varen of fotograferen” laat Heiner beslist weten. „Straks zitten we aan de grond, omdat je afgeleid was en zijn wij een bron van vermaak voor de havengasten.” Aldus heeft Heiner de foto’s gemaakt en ik heb ons SWELTSJE veilig door het tonnen-woud gevaren. Zoals jullie nu weten, is er maar één kaart van de toevaart naar Schiermonnikoog. Birgit

32

33

34

Aanloop Schiermonnikoog

Noch einmal nach Schier

6° 10‘

53° 28‘

Der Beschluss ist klar: Es geht wieder nach Schiermonnikoog. Schon nach dem Sommerurlaub im letzten Jahr waren wir uns einig: Hier wollen wir noch einmal hin! Große Reisevorbereitungen sind nicht notwendig. Ich hatte mich mit dem Thema Gezeitengewässer ja ausführlich für den Bericht „NAP, LAT und Wat(t)“ auseinandergesetzt, und eine aktuelle Seekarte -so dachten wir- ist an Bord. Im Frühjahr kursierten dann im Internet immer mehr Berichte, dass die Betonnung nach Schier ab der Saison 2013 geändert wird und die Rinne mit roten und grünen Tonnen markiert werden soll. Aber bis zu unserer Abfahrt am 25. Mai gab es noch keine neue offizielle Karte von Hydrografischen Dienst. „We gaan zien“ sagt Heiner. „Wenn sie die gelben Tonnen gegen rote ausgetauscht haben, kommen wir auch mit der alten Karte zurecht. Wir fahren erst einmal hin.“ Die Fahrt in den Norden geht flott. Wie im letzten Jahr wollen wir sonntags durch Leeuwarden, und diesmal klappt es auch. Keine Sperrungen, in gut zwei Stunden liegt die friesische Hauptstadt hinter uns. Schon am Montag, drei Tage nach Urlaubsbeginn, sind wir in Lauwersoog. „Morgen fahren wir rüber“ erläutert mein Käpt’n seine Pläne. Es ist ein sonniger Tag, als wir vormittags durch die Robbengatsluis fahren. Wie im

33

34

35

36

letzten Jahr legen wir uns bis 3 Stunden vor Hochwasser in den Außenhafen. Dann machen wir uns startklar und es geht los. Als wir anderthalb Stunden vor Hochwasser an der Kreuzungstonne sind, sieht die neue Betonnung doch erst etwas verwirrend aus. Es wurden nicht nur die gelben Tonnen gegen rote ausgetauscht, es sind auch noch ein paar grüne dazugekommen. Irgendwie scheint uns das nicht so richtig logisch. Wir haben noch Zeit, können in Ruhe entlang dem Tonnenstrich zum Fähranleger fahren. Hier sieht das Ganze schon anders aus. Also umgedreht und hinein ins Vergnügen. Zuerst an zwei grünen Tonnen vorbei, dann nach backbord um eine Rote herum. Voraus scheinen zwei Tonnen seitenverkehrt zu stehen: Grün an backbord, rot an steuerbord. Halt, das kann nicht sein! Also erst die grüne Tonne an Steuerbord liegenlassen und dann einen scharfen Knick nach rechts, um die nächste (rote) Tonne Backbord zu nehmen. Also eine aktuelle Seekarte –wenn es sie denn gäbe- wäre jetzt nicht schlecht. Wir fahren langsam weiter. Nun gibt es nur noch rote Tonnen und in Hafennähe Pricken. Wie im letzten Jahr empfängt uns ein markanter Pfiff, als wir in den Hafen laufen. Ton steht schon auf Steiger 3, hier soll SWELTSJE festmachen. Wir sind da! „Ich habe euch schon beobachtet, ihr seid da so hin und her gefahren“ bemerkt Ton. „Ja, wir wollten uns die neue Betonnung erst einmal anschauen, bevor wir reinkommen. Sie ist ja doch anders als die gelben Tonnen vom letzten Jahr, und eine neue Karte gibt es auch nicht.“ Wir fachsimpeln noch einige Zeit. Zufrieden ist man hier auf Schier mit der Situation auch nicht. Nicht nur, dass es keine neue Seekarte gibt, auch der Hafen wurde für diese Saison nicht ausgebaggert. Uns wird gleich geraten, das Seeventil am Motor zu schließen. Bei Niedrigwasser könnte sonst Schlick in die Kühlung gelangen. Ein paar Tage sind wir schon auf Schier, da sehen wir bei unserem Nebenlieger zufällig eine Seekarte von Schiermonnikoog, die Ansteuerung ist rot betonnt. „Die Karte habe ich am 1. Juni gekauft. Der Hydrografische Dienst hat sich doch noch entschlossen, eine aktualisierte Karte herausgegeben,“ sagt der Nachbar „aber stimmen tut sie nicht. Die grünen Tonnen fehlen. Das finde ich sehr verwirrend.“ Wir verbringen zwei herrliche Wochen auf Schier. Die Sonne lacht häufig vom friesischen Himmel und der nördliche Wind sorgt für frische Temperaturen. Wir laufen am endlosen Strand oder fietsen auf Mieträdern über die Muschelpfade. Natürlich darf auf einer Watteninsel eine entsprechende Wanderung nicht fehlen. Als uns unsere Freunde Ulla & Frank am Wochenende besuchen, gehen wir nachmittags ins Watt. Neugierig schauen wir, was sich da so alles tummelt und sehen eine –Auster! In einem Fernsehbericht hatte ich schon von den wilden “Wattenaustern“ gehört, aber sie hier selber zu finde ist eine tolle Sache. Wir schauen uns um und entdecken noch viele. Ob sie wohl genießbar sind? Sechs Stück stecken wir ein, es ist einfach zu verlockend. Am Fußwaschplatz spülen wir nicht nur den Schlick von unseren Füßen, auch die Austern werden ordentlich gebürstet. Ich laufe zum Hafenmeister Jilke Visser. „Ja, ja, die zijn goed, die kun je beslist eten!”

35

Und so wurden am Samstagabend auf der Merenpoort zur Vorspeise Austern serviert. Nur das kleine Schwarze fehlte. „Wenn wir zurückfahren, fotografiere ich die Positionen der Tonnen und fertige eine eigene Karte an! Es kann doch nicht wahr sein, dass auf einer offiziellen Karte Tonnen fehlen.“ Der Abschied nach zwei Wochen ist herzlich. „Wir kommen bestimmt wieder, es hat uns so gut gefallen. Außerdem haben wir uns für das nächste Jahr auch schon zum Austernessen verabredet.“ „Wenn ihr mit mehreren Schiffen kommt, ruft vorher an. Dann könnt ihr zusammen an einem Steiger liegen.“ verabschiedet uns Frau Hafenmeisterin Tjiske. Alles klar zum Auslaufen. Der GPS ist eingeschaltet, der Fotoapparat schussbereit. „Nee, nee, entweder fahren oder fotografieren,“ gibt mir Heiner klar zu verstehen. „Nachher sitzen wir fest weil du abgelenkt bist und sind die Lachnummer des Hafens.“ Also hat Heiner die Fotos gemacht und ich habe unser SWELTSJE sicher durch den Tonnenwald gefahren. Wie ihr seht, gibt es nun eine Karte von der Ansteuerung nach Schiermonnikoog. Viele Grüße Birgit

36

37

38

Ansteuerung Schiermonnikoog

Niet vergeten!

6°

Om de BBQ goed te kunnen plannen verzoeken we u deze keer, om u aan te melden voor het zomerfeest.

10‘

Aanmelden kan tot 11 augustus bij: Nelleke en Ron ([email protected] of via tel. 0316/248 007)

53° 28‘

Nicht vergessen! Um das BBQ planen zu können, bitten wir in diesem Jahr um eine Anmeldung zum Sommerfest.

Meldet Euch bis zum 11. August an bei: 

37

Birgit & Heiner ([email protected] oder 05247/8673) 38

39

40

Agenda 2013 Hemelvaartweekend 9 t/m 12 mei Himmelfahrtswochenende 9. –12. Mai

Zomerbijeenkomst 16 t/m 18 augustus Sommerfest 16. – 18. August

ALV 26 oktober Jahreshauptversammlung 26. Oktober

Volgende Merenpraet: 39

oktober 2013