Filosofie project BPS project van Colette Wibaut & Milou Munsters Eckartcollege 3-VWO 2012 / 2013
1
Inhoud -
-
-
-
-
Introductie B1Z Wat voor een klas? Het verloop van de lessen Het lesgeven De Boschuil Wat voor een klas? Het verloop van de lessen Het lesgeven Feedback Angela de Wit Renske Visser Eigen ervaring Milou Colette Lesplannen B1Z De Boschuil
2
Introductie Wij zijn Colette en Milou en zitten in 3-VWO. Als eerste draaideurproject van dit jaar kozen wij filosofie. Filosofie is natuurlijk groot en breed. En alleen maar erover lezen, maakt het nog geen project. Daarom kozen wij voor een paar onderwerpen en besloten we onze opgedane kennis door te geven aan een brugklas. In een serie van 3 lessen hebben we ze door middel van tekstjes, discussies en filmpjes zoveel mogelijk bijgebracht over mens en dier. Tijdens dat we hier mee bezig waren, kregen we ook de mogelijkheid om (na de lessen in de brugklas) op basisschool De Boschuil vijf lessen te gaan geven. Het leek ons leuk om ook voor een andere groep ons verhaal te doen. Het ging nog steeds over filosofie, maar dit keer kozen we andere deelonderwerpen en gingen we er iets minder diep op in. In dit verslag willen we een beeld geven van de voorbereidingen, de lessen zelf en de ervaringen die we hebben opgedaan.
3
B1Z Wat voor een klas? De brugklas waar wij onze eerste drie lessen aan gingen geven was B1Z. B1Z is een masterclass, wat betekent dat er (bijna) alleen maar hoogbegaafde kinderen in zitten. Omdat ze een masterclass zijn hebben ze ook een speciaal rooster, waarin bijvoorbeeld bij levensbeschouwing het onderwerp filosofie aan bod komt (in tegenstelling tot normale VWOklassen, die het bij godsdiensten houden). Zo konden wij met onze lessen goed aansluiten op de lessen die hun docent, Mw. de Wit, al had gegeven. Ook zijn wij minimentor van b1z, waardoor we de kinderen en de sfeer al kenden. Dit maakte het natuurlijk ook wel makkelijker om voor de klas te staan, je hoefde niet naar namen te vragen en de kinderen waren ook niet verlegen om vragen te stellen.
Het verloop van de lessen Les 1 De eerste les van B1Z was voor de klas niet de eerste les filosofie. Met Mw. de Wit hadden ze al de hoofdlijnen besproken. Wij kwamen met nieuwe onderwerpen, om te beginnen met mens en medemens. Mensen en medemens, dat zijn we allemaal, kwamen we tot de conclusie. Maar in de geschiedenis werden mensen toch niet altijd gelijk behandeld. We vroegen de klas om voorbeelden van ongelijke behandelingen in de geschiedenis. Daar konden ze er een hoop van opnoemen. We herinnerden hen er ook aan dat tegenwoordig het nog steeds gebeurt dat mensen op een ongelijke manier behandeld worden. Om ze nog een voorbeeld te geven, lazen we ze een verhaal over de Azteken. Die werden niet herkend als medemens door de Spanjaarden, en al helemaal niet zo behandeld. Wat is eigenlijk het verschil tussen die twee? Het was voor de klas meestal niet moeilijk om onze vragen te beantwoorden. Dat was wel een verschil met de Boschuil, waar wij vaak met theorie wamen die nog nieuw was voor de leerlingen. In B1Z schoten bij een vraag als: ‘wat is het verschil tussen het herkennen en het behandelen als medemens?’ meteen tien vingers de lucht in, om het goede antwoord te geven. Op de Boschuil kwamen er wel een aantal antwoorden, maar niemand wist nou eigenlijk echt wat de evolutietheorie was. Dat hoef je natuurlijk niet van kinderen van 10 te verwachten, maar het viel wel op. Les 2 De tweede les ging over mens en dier, waarbij we vooral keken naar de verschillen tussen die twee. We begonnen met de algemene verschillen, die er natuurlijk genoeg waren. Op sommige punten kon je niet echt filosofisch ingaan natuurlijk (dieren hebben nou eenmaal meer haar). Toch waren er wel een aantal verschillen (al dan niet genoemd) waarvan we niet zeker zijn. Kunnen dieren denken, of zichzelf herkennen als ze in de spiegel kijken? Het was moeilijk om hier bij het maken van de les hun antwoorden in te schatten. We hadden dan ook vooral veel vragen opgeschreven, plus nog mogelijke antwoorden die we dan wat verder uit hadden gewerkt. Om de les ook wat leuks te geven, lieten we ook filmpjes zien. Dan merk je dat de klas even zich los kan laten, om vervolgens weer op de stof in te gaan. Er kwam nog een casus over een jongen en een hond op een brug. De brug stort in. Wie moet er afspringen? En dan werd het verhaaltje een beetje aangepast. Wat als de jongen jouw vriend was? Natuurlijk wilde de kinderen elkaar graag sparen: ‘Je gooit gewoon een 4
touw en dan pakt de jongen de hond en dan komen ze allebei weer veilig aan wal.’ Daarop volgde de vraag: zijn mensen en dieren gelijkwaardig? En als je had gezegd dat de hond in plaats van de jongen moest springen, beoordeel je ze dan wel gelijkwaardig? Hier kwamen antwoorden op als: ‘Je kunt ze niet gelijk behandelen, want ze hebben niet dezelfde eigenschappen. Met een mens kun je praten, met een dier niet.’ Helaas zijn we niet meer volledig aan deze vragen toegekomen, omdat de casus veel tijd kostte. De volgende les zijn we er echter wel op teruggekomen, omdat het de kern van het onderwerp toch wel goed samenvatte. Les 3 In les 2 werd toch wel duidelijk dat er verschillen waren tussen dieren en mensen en dat zij vaak niet gelijk behandeld worden. Maar, ook tussen mensen bestaan er verschillen in hoe ze worden behandeld. We begonnen met een klein voorbeeld waar ze zelf al mee te maken hadden gehad. Met gym werden ze namelijk anders beoordeeld, bij hetzelfde onderdeel. Is dit nou eerlijk? Het grootste deel van de klas was het daar wel mee eens. Jongens hebben een andere lichaamsbouw, en daar moeten ze gebruik van maken! Daarna gingen we een stapje verder: is het juist om iedereen gelijk te behandelen? Nee, was nu het antwoord van de meerderheid. Als je een man in een rolstoel hetzelfde behandelt als een gezond persoon, dan zou je het hem wel heel moeilijk maken. En ook tussen B1Z en de rest van de school is er een onderscheid. Als masterclass krijgen zij vakken die andere brugklassers niet krijgen en worden ze anders beoordeeld. Voor dit verschil hebben ze eigenlijk zelf gekozen, ze hadden ook naar een normale VWO-klas kunnen gaan, dus onderscheid maken is niet altijd vervelend. Er waren dus een aantal gevallen waarin je mensen beter niet gelijk kunt behandelen. Maar waar ligt de grens? Met behulp van een aantal voorbeelden van ongelijke behandelingen in de praktijk, lieten we de leerlingen aangeven wat zij acceptabel vonden. Jongens die wel naar school mogen, terwijl meisjes thuis achter het fornuis staan, dat kon niet, vonden ze.
Het lesgeven Nadat we in B1Z les hadden gegeven, merkten we dat docent best een zware baan is. Zesentwintig kinderen van twaalf jaar in een lokaal laten zitten is niet genoeg. Je moet in eerste instantie zorgen dat ze naar je luisteren, een goed verhaal hebben zodat ze ook blijven luisteren, voorbereid zijn op allerlei vragen (‘Maar, wat vinden jullie dan?’). B1Z is een leuke klas, maar in de praktijk betekent dat ook: behoorlijk druk. (En dat is zeer begrijpelijk. Zo waren wij ook in de brugklas en we hadden de tijd van ons leven.) Soms moesten we echt wel even onze stem verheffen om de klas tot orde te roepen. Gaandeweg vielen ons bepaalde dingen op. Een discussie voeren met zesentwintig kinderen tegelijk is heel moeilijk. Het is belangrijk om theorie af te wisselen met iets luchtigs (en dan is YouTube je beste vriend).
5
De Boschuil Wat voor een klas? De Boschuil is een basisschool in Eindhoven, op een kwartiertje fietsen van het Eckart. Op deze school zijn er speciale plusklassen, voor kinderen die snel door de lesstof heen zijn en wat meer uitdaging kunnen gebruiken. In de plusklas waar wij lesgaven zaten twaalf kinderen, uit groep zes en zeven. De lerares van deze klas is Renske Visser. Tijdens deze lessen was zij erbij. Af en toe kwam ze met aanvullende informatie – een plaatje, een bepaald boek – of herinnerde ze de klas aan een eerder project wat met het onderwerp te maken had. Ingrijpen omdat de klas te luidruchtig werd, was nooit nodig (in tegenstelling tot B1Z, waar het af en toe echt te druk werd).
Het verloop van de lessen Les 1 We begonnen natuurlijk met een voorstelrondje en gingen daarna aan de slag. ‘Wat is filosofie nou eigenlijk?’ luidde de eerste vraag. Wij dachten dat de kinderen dit wel zouden weten, maar dit bleek niet helemaal zo te zijn. ‘Iets met nadenken’ was een stap in de goede richting, maar uiteindelijk kwamen de termen ‘psycholoog’ en ‘psychiater’. Toen vonden we het tijd voor een uitleg. Ze snapten het allemaal heel snel. We bespraken dingen die belangrijk zijn bij filosofie: achterliggende vragen, niets is goed of fout, er zijn vragen zonder antwoord. Iedereen dacht goed mee en de stof werd snel begrepen. Vervolgens hadden we het over discussies en argumentatie, waarna we dit meteen gingen oefenen. De discussie liep soepel: iedereen luisterde naar elkaar en probeerde goed te verwoorden wat hij of zij bedoelde. Vaak ging dit goed, maar soms merkten we nog dat het de eerste keer was. ‘En waarom?’ vroegen we dan. ‘Omdat ik dat vind.’ Soms kwamen ze niet met een argument, maar met een oplossing voor het probleem. ‘Mag je een brood stelen voor een zwerver met vijf kinderen?’ ‘Nee, eigenlijk niet, maar wat als je nou aan de bakker vraagt of hij je een brood geeft?’ Creatief opgelost, maar geen antwoord op de vraag. Les 2 De tweede les begon, zoals altijd, in een kring. We praatten over geluk – wat is het, hoe kan je het krijgen? Vervolgens deden we een spel. We hadden vooraf al besloten dat we de lessen bij de Boschuil wat speelser wilden maken dan bij B1Z. De kinderen zijn natuurlijk jonger, op deze manier zou het niveau wat aangepast worden. Daarnaast was het bij B1Z minder makkelijk om een spel te doen, gezien de grote groep. Ook hadden we bij de Boschuil meer tijd en was er geen zoemer die onverbiddelijk een einde maakte aan onze les. Genoeg tijd voor een spel dus. We speelden een renspelletje in de gymzaal. ‘Worden jullie gelukkig van… vrienden? Een compliment? Muziek luisteren?’ enzovoorts. Na het spel wilden we de vraag stellen: ‘worden jullie echt gelukkig van deze dingen? Of alleen maar blij? En wat is het verschil eigenlijk?’ Echter, op de helft van dit spel kwamen de kinderen er zelf al achter. ‘Wordt jij niet gelukkig van een compliment?’ werd er naar de overkant geroepen. ‘Wel blij, maar niet gelukkig!’ We hadden niet verwacht dat ze hier zelf mee zouden komen, dus dat was leuk om te zien. We voerden nog een paar discussies, deze
6
verliepen weer goed. Ten slotte speelden we een spel waarbij je compleet afhankelijk bent van geluk: bingo! Les 3 De derde les hadden we het over zekerheid. We begonnen in een kring. ‘Wie heeft wel eens een leugen verteld?’ Het bleef stil. Wij staken zelf onze hand op. Heel voorzichtig gingen er wat vingers omhoog. ‘We zullen het niet doorvertellen hoor.’ Wat voor leugens waren dit? Waarom heb je gelogen? Het waren onschuldige dingen. (‘Omdat ik geen zin had om de afwas te doen.’) Verder met een paar korte vragen. ‘Zijn jullie er zeker van… dat de lucht blauw is?’ Iedereen keek naar buiten. Ja. ‘Dat we hier met vijftien mensen in de ruimte zijn?’ Iedereen telde. Ja. ‘Dat ik Milou heet?’ Iedereen keek. Ja. Toch? ‘Nou ja, misschien heet ze wel heel anders!’ riep iemand. ‘Nee… Dan had ze dat de eerste les al wel gezegd.’ De discussie die we tenslotte voerden ging heel goed. ‘Kan je ergens zeker van zijn?’ was de stelling. Veel mensen liepen naar de kant van ‘nee’. Tijdens de eerder gevoerde kringgesprekken was opeens alles onzeker geworden. ‘Misschien wordt dit helemaal geen discussie!’ Tijmen stak als eerste zijn vinger op. ‘Alle mensen die bij ‘nee’ zitten, spreken zichzelf tegen. Ze zeggen dat je nergens zeker van kan zijn. Maar van dat feit zijn ze wel zeker. Dus dat klopt dan toch niet?’ Dit wilden we bereiken met onze lessen: dat de kinderen verder door zouden denken dan ze gewend waren. Les 4 Mensen en dieren kwamen aan bod in de vierde les. Deze les was gebaseerd op een les die we bij B1Z ook hebben gegeven. We hadden een vragenblad gemaakt, waar de centrale vraag was: ‘Hoe zou jouw leven eruit zien als je een dier was?’ Wat eet en drink je, wat doe je op een dag, leef je in een groep of alleen? Enzovoorts. Ten slotte mochten ze de dierenversie van zichzelf tekenen. Het was grappig om te zien hoe sommigen dicht bij de realiteit bleven met een vogel of een leeuw, terwijl anderen verschillende dieren combineerden om zo hun eigen dier te creëren. Vervolgens praatten we over de verschillen tussen mens en dier. Hier kwamen de kinderen met verassende dingen, waar wij zelf in eerste instantie niet aan gedacht hadden. Een voorbeeld: een mens kan wel een huisdier hebben, maar dieren hebben nooit een huismens. We bespraken ook nog de overeenkomsten tussen mens en dier en sloten weer af met een discussie. Van Obama en zijn hond (wie is belangrijker?) gingen we naar mens en dier: zijn ze gelijk, of niet? Les 5 De vijfde en laatste les had als thema ‘Tijd’. We begonnen weer met een spelletje. Iedereen deed zijn ogen dicht en telde een minuut. De minuten van de kinderen waren natuurlijk allemaal verschillend, ondanks de ‘trucjes’ waardoor je altijd precies een minuut telt (‘Je moet ‘olifant’ zeggen tussen elk getal!’). We bespraken de manieren om tijd uit te drukken: in uren, minuten, weken enzovoorts. De kinderen kregen allemaal een tijd toegewezen en moesten in de juiste volgorde gaan staan. Dit was erg grappig om te zien. ‘Ik ben een minuut, wat ben jij?’ ‘Ja, een millennium!’ ‘Dan moet je hier helemaal niet staan!’ De kinderen overlegden goed en rustig en al heel snel stonden ze op de goede volgorde. Over naar het ‘serieuze’ deel van de les. Wat is tijd nou eigenlijk en welke invloed heeft het op jou? Hoe zou het zijn zonder tijd? Al snel kwamen de kinderen tot verschillende conclusies: als er geen tijd zou zijn, heeft dat voor- en nadelen. Aan de ene kant kom je nooit te laat, maar anderzijds kan je nooit met iemand afspreken. We voerden weer een discussie die goed 7
verliep en sloten de les af met een traktatie. Dat is wat wij ons nog herinnerden van de stagiaires op de basisschool, dus besloten wij het ook maar te doen.
Het lesgeven Nog voordat wij met de lessen begonnen, werd ons duidelijk dat het een lief groepje was. Via de mail waren wij te weten gekomen dat de plusklas bestond uit twaalf kinderen uit groep zes en zeven. We besloten van tevoren even te gaan kijken hoe het eraan toeging. Goed, was de conclusie. De sfeer in de klas was heel fijn: iedereen luisterde braaf, maar de kinderen hadden zeker ook iets te vertellen. Wanneer er een vraag gesteld werd schoten vaak twaalf vingertjes de lucht in, en iedereen kreeg een beurt. Het was ons meteen duidelijk dat op een andere manier les zouden moeten gaan geven dan bij B1Z. Dit ligt aan verschillende dingen: natuurlijk het aantal kinderen in de klas. Twaalf of zesentwintig is een groot verschil. Daarnaast misschien de leeftijd? Het feit dat het geen blije (drukke!) bruggers waren? Met lesgeven hebben we heel weinig problemen ervaren. De klas luisterde goed en dacht goed mee. Tijdens discussies moesten we soms doorvragen naar een antwoord. Het enige wat we in de gaten moesten houden, is dat er een paar stille kinderen in deze klas zaten. Deze zouden niet uit zichzelf hun vinger opsteken, dus moesten wij hen af en toe de beurt geven.
8
Feedback Tijdens ons filosofieproject zijn wij bijgestaan door de docentes van B1Z en de plusklas. Bij hen konden we terecht met vragen en zij waren ook aanwezig bij onze lessen. Mondeling en schriftelijk hebben we van hen feedback ontvangen.
Angela de Wit Na onze eerste les kregen we feedback van Angela de Wit (voor ons natuurlijk mevrouw De Wit). Zij is de levensbeschouwing - en filosofiedocente van B1Z. Ze heeft ons geholpen met het voorbereiden van de lessen (denk aan de onderwerpkeuze en het niveau) en was tijdens de lessen ook aanwezig. We kregen van haar een paar tips, bijvoorbeeld dat we de leerlingen moesten proberen te helpen om op het goede antwoord te komen. Niet te snel tevreden zijn met een antwoord, maar juist doorvragen. Extra lesstof achter de hand hebben zou ook goed zijn voor de volgende les. De eerste keer waren we er namelijk zo doorheen, en toen moesten we gaan improviseren.
Renske Visser Filosofielessen van Colette en Milou in de plusklas op BS De Boschuil: Colette en Milou hebben in het schooljaar 2012-2013 in de plusklas vijf keer een filosofieles van ruim een uur verzorgd op maandag 18/2, 25/2, 4/3, 11/3 en 25/3. De onderwerpen die ze hadden gekozen, sloten goed aan bij het niveau en de belevingswereld van de kinderen. Bij sommige leerlingen sloot het ‘filosoferen’ wat meer aan dan bij andere. Zij deden qua inbreng wat actiever mee en de anderen luisterden vooral. Maar alle leerlingen hebben in elk geval het overgrote deel van de lestijd betrokken meegedaan. Vooral bij de discussies waren alle kinderen actief betrokken. Er was een goede afwisseling tussen luisteren, samen van gedachten wisselen, discussie en af en toe een spelactiviteit. Colette en Milou hebben de lessen prima als echte ‘juffen’ begeleid! Ze kwamen altijd netjes op tijd, de voorbereiding klopte, ze hielden zich aan de afspraken en wellicht het belangrijkste: ze inspireerden de kinderen om goed en enthousiast mee te doen! Na afloop gaven ze aan in de toekomst graag nog eens een dergelijk activiteit te begeleiden… Ik verwacht dat ze bij mijn opvolgster van harte welkom zullen zijn!
9
Eigen ervaring Milou Ik heb heel veel plezier beleefd aan dit project filosofie. Ik vond het erg leuk dat we in dit project duidelijk naar iets toe werkten. Niet zomaar een onderzoek doen en daar een werkstuk over maken. Nee, we gingen echt iets doen met onze opgedane kennis: deze overbrengen op anderen. Dit zorgde er ook voor dat het project niet ‘inkakte’. We hadden namelijk een deadline: voordat de lessen gegeven zouden worden, moesten wij onze zaakjes op orde hebben! Ik denk dat het goed is geweest dat we in twee heel verschillende klassen les hebben gegeven. Op deze manier hebben we veel ervaring opgedaan op het gebied van lesgeven. We kregen te maken met drukke kinderen, rustige kinderen, grote groepen en kleine groepen en natuurlijk kinderen van verschillende leeftijden. Ik vond het geven van de lessen op de Boschuil het leukst, omdat we hier met een klein groepje waren. Dit bracht veel voordelen met zich mee: iedereen kreeg veel tijd om te zeggen wat hij wilde zeggen. Daardoor konden we behoorlijk diep op vragen ingaan. Ook hadden we meer tijd bij de Boschuil, waardoor we nooit hoefden te haasten. Beide groepen waren erg enthousiast, maar bij 28 kinderen kan dit al gauw leiden tot chaos, waarna het soms lastig was om de klas rustig te krijgen. Aan de andere kant hebben we hierdoor wel goed gemerkt hoe het is om les te geven in een ‘echte’ klas. Ik heb veel geleerd tijden dit project, niet alleen op het gebied van lesgeven, maar ook over filosofie. Zelf hebben Colette en ik natuurlijk veel filosofische vraagstukken besproken. We kwamen soms tot verassende conclusies. We probeerden ons te verplaatsen in de denkwijze van de kinderen. ‘Maar, ik denk dat zij dit zullen zeggen…’ We merkten dat onze voorspellingen vaak klopten. Soms echter ook niet, dan kwamen de kinderen met hele andere antwoorden. Daaruit bleek wel dat ze nog met een hele frisse blik naar de wereld kijken, en dat was leuk om te zien. Hoe verder we vorderden, hoe minder we dingen probeerden te voorspellen. We zouden wel kijken wat de reacties en antwoorden van de kinderen waren, en daar verder op ingaan. Ik kreeg ook de indruk dat de kinderen zelf veel plezier aan de lessen hebben beleefd. Bij B1Z kregen we dit van de kinderen te horen, en bij de Boschuil hadden ze een kaart voor ons geknutseld waar iedereen iets op had geschreven. Er waren momenten dat ik het lesgeven wat minder leuk vond, zoals wanneer de hele klas op z’n kop stond en je iedereen tot orde moest roepen. Maar toen ik die kaart in mijn handen kreeg smolt ik toch wel een beetje.
Colette Toen ik aan het begin van dit jaar voor het eerst weer het BPS-lokaal binnenstapte, had ik nog geen idee wat dit jaar mijn project zou worden. In mijn vorige jaar duurde het wel even voordat ik een onderwerp had gekozen, maar dit jaar waren Milou en ik er binnen één les uit wat we gingen doen. Omdat het een leuk onderwerp was, ging het werk dat we moesten doen heel makkelijk. Tijdens het maken van de lessen zaten we af en toe zelf in een discussie: ‘Maar waar komt 10
tijd dan vandaan?’ Nadat we dan samen een eind weg hadden gefilosofeerd zeiden we eigenlijk altijd snel: ‘Maar goed, dit gaat wel heel ver, hier gaan we die kinderen niet mee lastigvallen.’ Hierbij merkte ik ook hoe leuk filosofie was. Maar ook het lesgeven was een nieuwe ervaring, die ik heel leuk vond. Als je dan af en toe boos moest worden, hoopte je dat er nog wel wat enthousiasme in de klas zou zitten. Gelukkig werd er tijdens iedere discussie fanatiek meegedaan. Doordat er iedere week bijna een nieuwe les op de planning stond, zat het tempo er ook lekker in. We hadden een doel, en dat maakte dat we ook hard werkten. Als de les dan goed was gegaan, had je echt een goed gevoel. En omdat de leerlingen iedere keer enthousiast meededen, was het extra leuk om te doen. Toen de laatste les er op zat, was het eerste wat ik zei: ‘Volgend jaar weer!’
11
Lesplannen Voorafgaand aan elke les hebben wij ons voorbereid met het maken van een lesplan. Dit gebruikten we om op een rijtje te krijgen wat we wilden vertellen. Tijdens de lessen was het een handig geheugensteuntje. De lesplannen zijn een beetje warrig, aangezien het vaak slechts steekwoorden zijn die we hebben opgeschreven. Toch hebben we besloten ze bij te voegen, om een beeld te geven van onze manier van voorbereiding.
B1Z Les 1: Mens en Medemens 0 – 5: binnenkomen en spullen pakken 5 – 10: Wat komen we doen? –
Project buiten de klas over filosofie.
–
Drie onderwerpen, het eerste: Mens en Medemens
10 – 20: uitleg Naast jezelf wonen er nog een heleboel andere mensen op aarde. Vraag: wie weet hoeveel ongeveer? 7 miljard. Deze mensen zou je 'medemensen' kunnen noemen. Op bord: medemens: gelijke van de mens. Het woord medemens betekent 'gelijke van de mens'. Kinderen uit de klas zijn dus mijn medemens. Ik ben ook hun medemens. Je zou dus kunnen zeggen: 'Ik ben een mens en ook een medemens.' Alle mensen op de aarde zijn dus gelijk aan elkaar, en zouden ook zo behandeld moeten worden. In Nederland is er zelfs een wet die dat bepaalt. Vraag: Weet iemand welke wet ik bedoel? Grondwet. "Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan." Over het algemeen worden deze regels in ons land goed nageleefd, maar dit is niet altijd zo geweest. Vraag: kan iemand hier een voorbeeld van geven? –
Jodenvervolging: tijdens de tweede wereldoorlog werden de joden
–
Slavenhandel
20 – 25: Lezen: verhaal over Azteken In het verleden zagen bepaalde mensen andere mensen niet als hun gelijke. Een van de redenen daarvoor was dat men elkaar soms niet als soortgenoten herkende. Een bizar voorbeeld hiervan speelt aan het begin van de zestiende eeuw in Midden-Amerika. Hier heersten de Azteken. De Azteken geloofden in goden die woest, listig en wreed waren. De vreemdste van alle goden was Quetzalcoatl. Volgens oude verhalen was deze god lang geleden uit hun land verbannen. Quetzalcoatl zei dat hij in het jaar 1519 over zee uit het oosten zou terugkomen met een wit gezicht en baard en zijn rijk zou terug zou veroveren. Toevallig viel Hernán Cortés, een Spaanse veroveraar, juist in dat jaar het land binnen. Azteken uit de binnenlanden schrokken zich een ongeluk bij het zien van Cortés. Ze dachten dat deze witte gedaante de verbannen god Quetzalcoatl was. Cortés en zijn mannen bleken overigens net zo wreed als de goden. Ze gedroegen zich beestachtig en spaarden hun medemensen absoluut niet. 25 – 35: Tekst bespreken 12
De Azteken herkenden de Spanjaarden niet als medemens. Vraag: Hoe denken jullie dat dit komt? De Azteken waren afgezonderd van de rest van de wereld, en hadden dus nog nooit een blanke gezien. Laat staan hun paarden, harnassen en wapens. Omdat de Azteken de Spanjaarden niet herkenden als medemens, behandelden ze elkaar ook niet zo. Vraag: wat is eigenlijk het verschil tussen herkennen en behandelen? 35 – 40 Aantekening op het bord: Herkennen als medemens –
Snappen dat je hetzelfde bent
Behandelen als medemens –
De ander behandelen zoals je zelf ook behandeld zou willen worden
Aantekening overnemen in schrift Je zou zeggen dat als je elkaar als medemens herkent, je elkaar ook zo behandelt. In het verleden is dit lang niet altijd zo gebeurd. We hebben net voorbeelden genoemd van ongelijke behandeling in de geschiedenis. De Jodenvervolging bijvoorbeeld. Vraag: herkenden de Nazi's de joden als medemensen? Ja Vraag: Behandelden de Nazi's de Joden als medemensen? Nee. 40 – 45 Vragen van de klas beantwoorden 45 – 50 Afsluiting We hebben het in deze les dus gehad over mens en medemens en het verschil tussen herkennen en behandelen. Hier gaan we in de volgende les op verder. Les 2: Mens en dier 0 – 5 minuten binnen komen 5 – 15 mindmap + bespreken: In onze vorige twee lessen hebben we het over gelijkheid tussen groepen mensen gehad. Mensen zijn in principe allemaal gelijk. En dieren? Wat zijn de verschillen en gelijkenissen tussen mens en dier? Mindmap maken. Verschillen mens en dier + gelijkheden mens en dier. Als nog niet gezegd vragen of ze het er mee eens zijn: - Dus jullie denken dat dieren zichzelf niet kunnen herkennen (of wel)? En hoe zit dat dan met de dieren die dat wel lijken te kunnen herkennen? Wetenschappers hebben namelijk onderzocht dat dat bij dolfijnen, olifanten en vogels het lijkt alsof ze zichzelf wél kunnen herkennen. Is dat dan een foutje van de wetenschappers (of juist niet)? - Dus jullie denken dat dieren niet kunnen denken? En wat doen deze dier in dit filmpje dan? YouTube: Slimme dieren Dat lijkt toch echt op denken? Wat denken jullie? o Dus jullie denken dat dieren wel kunnen denken? Kunnen ze dan ook die moeilijke wiskunde sommen van jullie oplossen? En is dat eigenlijk wel nodig voor ze? Is het nodig voor dieren om wiskunde te leren, hebben ze er wat aan? 15 – 40 Casus 13
Ik ga jullie nu een verhaaltje vertellen. Let goed op en denk mee, want daarna hebben we een aantal vragen voor jullie. Casus: Stel, er staan een hond en een jongen midden op een brug boven een ravijn. De brug staat op instorten en als de jongen of de hond niet snel van de brug afspringt storten ze allebei neer. Eén van de twee moet van de brug af springen, wil de ander nog veilig aan de overkant komen. Nu hebben we voor jullie een aantal vragen over dit verhaal om te discussiëren. Je kan je mening geven door aan de linker of rechter kant van de klas te gaan staan. Voordat we dat gaan doen hebben nog even een paar regeltjes: - Tijdens het lopen ga je niet met elkaar overleggen, het is jouw mening! - Als je iets wilt zeggen steek je je hand op. - Iedereen luistert naar degene die de beurt heeft. - Overlopen, dus je mening veranderen, mag, maar wacht wel even tot iemand klaar is met praten. Oke, zet nu maar allemaal de tafels en stoelen aan de kant. Wie moet er springen, de jongen of de hond? Stel het is jouw hond die daar staat met de jongen, wie moet er dan springen? Stel het is jouw beste vriend die daar staat (met onbekende hond), wie moet er dan springen? Stel het zijn jouw beste vriend en jouw hond, wie moet er dan springen? Zou jij als jij er stond zelf springen, i.p.v. de hond? 40 – 45 Gelijkwaardigheid dieren Zijn mensen en dieren gelijkwaardig? (en klopt dat met de reden dat je bijvoorbeeld de hond liet springen?) Moet je ze ook het zelfde behandelen? Kan dat eigenlijk wel? Dieren kunnen niet praten, dus soms gaat gelijk behandelen moeilijk! Maar kun je ze wel gelijkwaardig vinden accepteren als gelijkwaardige en toch anders behandelen? Niet behandelen als gelijkwaardige. 45 - 50 Vragen + afsluiting Vragen? Extra’s - YouTube: YAY! Funny Animal Videos! J - Tekening maken over de brug met duidelijk je mening daarin. Les 3 0 – 5: binnenkomen en spullen pakken 5 – 10: terugkomen op vorige les: zijn mensen en dieren gelijkwaardig?
14
10 – 20: uitleg Wij hebben het in de eerste les gehad over gelijkheid en ongelijkheid tussen mensen. Door elkaar te herkennen en behandelen als medemens is er gelijkheid tussen mensen. Vraag: Wie kan nog een keer uitleggen wat het verschil is tussen herkennen en behandelen? We eindigden die eerste les met de conclusie dat het belangrijk is om mensen als gelijken te behandelen. Ieder mens is gelijkwaardig en ook in de grondwet staat dat mensen als gelijken behandeld moeten worden. We hebben gezien dat dit in het verleden niet altijd gebeurde en dat in veel landen nu nog steeds mensen worden achtergesteld. Vrouwen bijvoorbeeld, hebben in veel landen nog niet dezelfde rechten als mannen. In Nederland is het onderscheid tussen mannen en vrouwen nauwelijks merkbaar. Toch kan je er af en toe nog iets van terugzien. Een voorbeeld wat jullie allemaal wel kennen: de gymles. Vraag: Hebben jullie al een keer iets voor punt moeten doen bij gym? En is jullie bij de beoordeling iets opgevallen? Er is hier dus sprake van een kleine ongelijkheid tussen jongens en meisjes. Terwijl we in de vorige les tot de conclusie kwamen dat alle mensen gelijk zijn en ze dus ook zo behandeld moeten worden. 20 – 40: Discussie (+regels) , tafels verschuiven – Niet onderling overleggen – Hand opsteken – Luisteren naar degene die de beurt heeft – Overlopen mag, niet als iemand praat Stelling: Is het goed dat er bij de gymlessen een verschillende norm geldt voor jongens en meisjes? Eens of oneens? We gaan het iets algemener maken. Bij de gymlessen worden jongens en meisjes niet gelijk beoordeeld. De reden waarom dit gedaan wordt is omdat de bouw van jongens wat anders is. Hierdoor zijn ze in het algemeen wat beter in sport. Dit onderscheid wordt dus gemaakt omdat er een verschil is tussen jongens en meisjes. En zo zijn er verschillen tussen alle mensen op de wereld. Niemand is precies hetzelfde. Vandaar de volgende stelling: Is het juist om iedereen gelijk te behandelden? Wijzen op het woord 'individu'. Stelling: Is het eerlijk dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen hoogbegaafden en normaal begaafden? Wijzen op het feit dat er geen masterclass zou zijn zonder dit onderscheid! Tafels terugschuiven Bij sommige dingen wordt het wel acceptabel gevonden om onderscheid te maken, bij andere niet. De grens hiertussen is moeilijk te bepalen. Neem nou het onderscheid tussen mannen en vrouwen. 40 – 50: grens bepalen Ik wil graag met vingers zien wat jullie vinden. Vinden jullie dit acceptabel of niet? Probeer het feit dat je zelf een jongen of meisje bent even te vergeten. – Onderscheid bij de gymlessen: normering voor jongens is strenger – Gescheiden klassen – Bedrijfsleven: mannen aan de top – Jongens mogen naar school, meisjes niet – China: meisjes werden vermoord
15
De Boschuil Les 1: filosofie algemeen Samen: Wie zijn wij? Wat komen we doen? Waarom? Vragen aan ons? Wie zijn jullie? Milou: Vraag: Wat is filosofie? Antwoorden leerlingen. Letterlijk: wijsbegeerte. Het begeren van – of houden van – wijsheid en ook graag wijsheid willen. Colette: Vraag: hoe kan je meer wijsheid krijgen? Door na te denken over vragen. Milou: Filosofie heeft dus te maken met nadenken, maar het is niet precies hetzelfde. Er zijn verschillende manieren van nadenken. Op school doe je het iedere dag, maar in de filosofie gaat het net iets anders. Neem bijvoorbeeld de vraag: wie ik ben ik? Deze vraag kan je beantwoorden met: Ik ben Milou. Maar dat is niet genoeg in de filosofie, je moet dieper ingaan op de vraag. Bij de vraag ‘Wie ben ik?’ hoeft het niet te blijven bij je naam of je uiterlijk. Je kan ook kijken naar je karakter, je familie, je kijk op het leven. Je ziet het al, de mogelijkheden zijn eindeloos. Colette: - Achterliggende vraag. Een filosofische vraag valt dus niet zomaar te beantwoorden met ja of nee. Vaak moet je eerst goed nadenken voor je de vraag überhaupt snapt. Er wordt een vraag gesteld, maar er zit eigenlijk iets anders achter. Een soort addertje onder het gras. Kijk maar naar de vraag ‘Wie ben ik?’. Het lijkt misschien een hele normale vraag, die makkelijk te beantwoorden is. Maar de achterliggende vraag is niet zo eenvoudig. - Vragen zonder antwoord. Ik ga een vraag aan jullie stellen. (hand opsteken!) Wat is jullie lievelingskleur? Bijna iedereen kiest iets anders. Het gaat er hier om wat jij vindt. Jij vindt blauw de mooiste kleur, maar blauw is niet de mooiste kleur. Je buurman heeft namelijk groen gekozen. Dit is duidelijk een mening, voor iedereen verschillend. In de filosofie wordt ook gevraagd naar jouw mening, waardoor er dus nooit iets goed of fout is. Ieders mening is anders en daarom zijn er eindeloos veel antwoorden mogelijk. - Milou: Discussies. Jouw mening is niet de waarheid, maar je kunt wel proberen anderen te overtuigen van jouw mening. Dit noemen we een discussie. Je vertelt jouw mening, en onderbouwt die met argumenten. Argumenten zijn redenen waarom jouw mening klopt. Vragen? Vragen aan kinderen Wat is de hoofdstad van Australië? 7 x 13 x 6 x 4 Wie is de uitvinder van de evolutietheorie? Hoe schrijf je parallel? Is dit blad van mij, omdat ik er op geschreven heb? Milou: Bespreken –filosofische- laatste vraag. 16
Colette: Regels filosofie (toelichten) 1. Luisteren naar elkaar 2. Openstaan voor ideeën 3. Er is geen goed of fout Discussie (overlopen) : Milou: Wie van jullie heeft wel eens stiekem een snoepje gestolen/ stiekem opgegeten bij de Jamin of Kruidvat? (ja/nee) Is dit goed of fout? (goed/fout) Waarom? Colette: Is brood stelen goed of fout? (goed/fout) Waarom? En als je het steelt voor een dakloze? Een dakloze met kinderen? Waarom is het dan wel goed/nog steeds slecht? De vragen die jullie net hebben beantwoord gingen veel over wat mag wel, en wat mag niet. Wat is goed en wat is fout? Als je met die vraag bezig bent, heb je het over Ethiek. Ethiek is een aparte richting in de filosofie die zich bezighoudt met het goed of fout van dingen. Brugverhaal: Milou: Allemaal staan! Stel, jullie staan met z’n allen op een brug. De brug staat op instorten en als hij dat doet zullen jullie allemaal in een diep ravijn vallen. Maar als één iemand van de brug afspringt, kan de rest nog veilig aan de overkant komen. Wie moet er springen? Hoofdgedachte achter verhaal: Wat gij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet. Colette: Plichtethiek: je plicht doen. Plichtethiek achter verhaal: Wie voelt zich / is verplicht te springen? Afsluiting: Denk voor de volgende keer na over het gelukkigste moment in jullie leven. Tijd over: Mag je zelfmoord plegen? Terugkomen op ethiek.
Les 2: Geluk Namenrondje C: Vorige les hebben we jullie iets verteld over de filosofie in z’n algemeen, en daarna hebben we gepraat over goed en fout. Deze les gaan we het met jullie hebben over geluk. Waar denken jullie aan bij geluk? M: Hoe herken je geluk/wat is geluk? Een gevoel, een ding? Is het tastbaar? Gelukkigste moment van je leven C: Spel: Vies land lekker land (uitleggen, stoelen aan de kant) –
Naar school gaan? Met vrienden afspreken? 17
–
Eten?
–
Bij familie zijn?
–
Sporten?
–
Tekenen?
–
Muziek luisteren?
–
Slapen?
–
Op vakantie gaan?
–
Het goed doen op school?
–
Een compliment?
–
Een film kijken?
M: Discussie: is geluk voor iedereen hetzelfde? Denk bijvoorbeeld aan arme/rijke landen. Gelukkig van drinken, eten, onderdak. – Verschil tussen gelukkig en blij? C: Vragen: waar werd jij gelukkig van, tijdens het spel? (Vragen) Als je nog eens nadenkt, wordt je er dan gelukkig van, of blij? Wat is eigenlijk het verschil? Discussie: wat is het verschil tussen gelukkig zijn en blij zijn? Gelukkig: over een langere periode Blij: kortere periode (Bijvoorbeeld, je kan blij zijn dat je kat geen pijn meer hoeft te lijden, maar je bent niet gelukkig dat hij niet meer leeft.) – – –
Discussie: hangen geluk en ongeluk samen? Discussie: kan je zelf geluk ‘maken’? Discussie: afhankelijk van geluk?
BINGO!!!
Les 3: Zekerheid Namenrondje Milou: Herhalen vorige les Colette: Leugens: wie liegt er wel eens? Waarom? Tegen wie? Over wat? Milou: Mag ‘een leugentje voor eigen bestwil?’ Of is dat een smoesje om te liegen? Colette: Leugens vertellen (iemand vertelt een verhaal, is het waar of niet?) Colette: Verkeerde school Milou: Bekende tegenkomen in Amerika Milou: Jullie wisten niet zeker of het waar was of niet. Zijn jullie er zeker van…
18
- Dat dit groen is - Dat de stoelen van hout zijn - Dat de lucht blauw is - Dat mijn naam Milou is - Dat we hier met vijftien personen in de ruimte zijn Hoe kan het dat jullie deze dingen zeker wisten? Weten jullie het eigenlijk wel zeker? Colette: Wat is zekerheid? (Alle andere antwoorden uitsluiten)
-
Hebben we zekerheid nodig? (Mensen willen zekerheid, dat vinden ze prettig. In de filosofie krijg je nooit zekerheid. Wie kan dit uitleggen?) Milou: Wie denkt dat hij weet wat er gebeurt als we alles zeker weten? (Als we zekerheid zouden bereiken, zouden we de toekomst voorspelbaar kunnen maken.) Colette: Is zekerheid belangrijk? (zekerheid verandert met de tijd, nu geloven we de wetenschap, wat over een paar jaar?) Discussie: kan je ergens zeker van zijn? Milou: We sluiten af met een niet filosofische vraag. Stel je voor: wetenschappers hebber ontdekt dat er een andere wereld bestaat naast die van ons. Dan zou niets meer zeker zijn. Misschien leven er ook mensen in die wereld, die net als wij eten en drinken, met elkaar praten, er hetzelfde uitzien, wetenschap hebben en hun tijd op dezelfde manier indelen. Maar misschien zijn die wezens ook wel totaal anders. Hoe stellen jullie je dat voor?
Les 4: Mens en dier Beginnen aan tafels Intro, onderwerp introduceren Uitleg vragenblad: jij als dier. Ondertussen digibord klaarmaken (YouTube filmpjes, schrijfpagina) Tafels in kring Bespreken vragen (met vingers) -
Denken jullie dat dieren zichzelf kunnen herkennen? Denken jullie dat dieren kunnen denken? o Nee? Youtube: slimme dieren (bovenste filmpje) Verschil tussen mensen en dieren: digibord Verschillen o o o o o o
Cultuur kleding Kiezen momenten waarop ze eten (‘voor de gezelligheid’) Vervoer Uiterlijk Denken? 19
o Schrijven o Uitvindingen o Praten (wat is het verschil met dieren?) o Wetten Overeenkomsten - Nodig om te overleven: water, voedsel, lucht - Zintuigen - Voortplanting - Uiterlijk - Denken? - Controle over lichaam (hersenen) Waarschijnlijk meer verschillen dan overeenkomsten. Aan de andere kant stamt de mens af van de dieren. (Weten jullie nog? De evolutietheorie van Darwin? Het plaatje met de aap die in een mens verandert.) Sterker nog: de mens is eigenlijk een zoogdier. Discussie: Wie is belangrijker: Obama of zijn hond? Discussie: Stelling: zijn mensen en dieren gelijkwaardig? YouTube: Yay! Funny animal video’s! (Bovenste filmpje)
Les 5: Tijd Beginnen in kring Spel: hoe lang duurt een minuut? Iedereen doet zijn ogen dicht, wanneer je denkt dat er één minuut voorbij is steek je je hand op. Iedereen blijft stil! Jullie minuten zijn niet even lang. Echte minuten zijn overal op de wereld precies hetzelfde. Vraag: hoe komt het dat een minuut (of uur, dag etc.) overal ter wereld even lang duurt? Omdat mensen dit hebben afgesproken. Vraag: hoe kun je de tijd meten? Waarmee en hoe druk je dit uit? Millennium, eeuw ,decennia, jaren, kwartalen, maanden, weken, dagen, dagdelen, uren, minuten, seconden, milliseconden Kinderen noemen de ‘tijden’, noteren op bord. Telkens wanneer ze er één noemen krijgen ze een kaartje met wat ze genoemd hebben en gaan in de goede volgorde staan. De overgebleven ‘tijden’ worden uitgedeeld. We hebben net tijd uitgedrukt in minuten, uren, etc. Vraag: hoe zou je ‘tijd’ omschrijven? Vraag: welke invloed heeft de tijd op jou? Hoe zou het zijn zonder tijd? Voordelen: je hebt nooit haast, je bent nooit te laat Nadelen: je kan niet met elkaar afspreken, je bent nooit op tijd, je weet nooit hoe lang iets nog duurt Discussie: bestaat de tijd in werkelijkheid, of alleen in ons hoofd? Discussie: is de tijd de baas over de mens?
20
Nee: mensen hebben tijdzones ingevoerd, winter en zomertijd, mensen delen hun eigen tijd in (’s nachts slapen) Ja: mensen kunnen de tijd niet stilzetten, niet terug of vooruit in de tijd Spel: tot twintig tellen. Iedereen doet zijn ogen dicht en samen proberen we tot twintig te tellen. Wanneer twee mensen tegelijk een getal noemen begin je weer vanaf één. Trakteren
21