Datum van inontvangstneming
:
25/01/2013
Vertaling
C-565/12 - 1 Zaak C-565/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing
Datum van indiening: 6 december 2012 Verwijzende rechter: Tribunal d'instance d'Orléans (Frankrijk) Datum van de verwijzingsbeslissing: 30 november 2012 Verzoekende partij: LCL Le Crédit Lyonnais, SA Verwerende partij: Fesih Kalhan
TRIBUNAL D'INSTANCE D'ORLÉANS VONNIS VAN 30 NOVEMBER 2012 [OMISSIS] VERZOEKSTER [OMISSIS] SA L.C.L. LE CREDIT LYONNAIS, [gevestigd te Lyon] [OMISSIS] VERWEERDER [OMISSIS] De heer KALHAN Fesih, [wonende te Orléans] [OMISSIS] [OMISSIS] UITEENZETTING VAN HET GEDING
NL
VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 30. 11. 2012 – ZAAK C-565/12
1
Bij onderhandse akte van 4 mei 2011 heeft Fesih KALHAN bij de onderneming Le Crédit Lyonnais een persoonlijke lening afgesloten voor een bedrag van 38 000 EUR, terugbetaalbaar in 60 maandelijkse afbetalingen van 730,46 EUR tegen een jaarlijkse vaste debetrentevoet van 5,60 % en een vastgesteld jaarlijks kostenpercentage van 5,918 %. Vanaf 12 januari 2012 werden de aflossingen gestaakt en de kredietgever heeft zich beroepen op de onmiddellijke invorderbaarheid van de geleende bedragen.
2
Per gerechtsdeurwaardersexploot van 18 oktober 2012 heeft de onderneming Le Crédit Lyonnais Fesih KALHAN voor het tribunal d'instance d'Orléans gedagvaard met het oog op: de veroordeling van Fesih KALHAN tot de betaling aan Le Crédit Lyonnais van het bedrag van 37.611,23 EUR met interesten tegen een rentevoet van 5,918 % per jaar vanaf 17 april 2012, -
de jaarlijkse kapitalisatie van de interesten in het kader van het anatocisme,
-
de voorlopige tenuitvoerlegging van het vonnis,
[OMISSIS] 3
Ter terechtzitting van 6 november 2012 heeft het Tribunal op basis van artikel L.141-4 van de Code de la consommation (consumentenwetboek) ambtshalve de rechtsgrond opgeworpen ontleend aan het eventuele verval van het recht op rente van de kredietgever wegens het niet raadplegen van het bestand van de terugbetalingsincidenten inzake kredieten aan particulieren in het kader van de door artikel L.311-9 van het consumentenwetboek vereiste beoordeling van de kredietwaardigheid.
4
De onderneming Le Crédit Lyonnais heeft erop gewezen dat het voor haar onmogelijk is om de raadpleging van dit gegevensbestand op het moment van de beoordeling van de kredietwaardigheid van de consument te bewijzen.
5
[OMISSIS] [verstek van de verweerder]
6
[OMISSIS][nationale procedure]
7
Dit geschil heeft betrekking op een krediet dat is onderworpen aan de bepalingen van wet nr. 2010-737 van 1 juli 2010 [OMISSIS], tot omzetting van richtlijn 2008/48, zodat de artikelen van het consumentenwetboek zullen worden toegepast volgens hun nummering en opstelling van na 1 mei 2011, datum van inwerkingtreding van deze wet.
8
In onderhavige zaak erkent de kredietgever dat hij de naleving van de verplichting tot raadpleging van het bestand van de betalingsincidenten inzake kredieten aan particulieren in het kader van de beoordeling van de kredietwaardigheid van de 2
LCL LE CRÉDIT LYONNAIS
consument niet kan bewijzen. De niet-naleving van deze verplichting staat dus vast zodat de sanctie van het verval van het recht op rente waarin het Franse recht voorziet, wordt opgelegd. Evenwel is de werking van deze sanctie mogelijkerwijs niet in overeenstemming met de bepalingen van richtlijn 2008/48/EG zodat hierover een vraag moet worden gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. I- Prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie 9
[OMISSIS] [aanhaling van artikel 267 VWEU] A- Toepasselijke bepalingen 1-
Relevant gemeenschapsrecht
10
Kredietovereenkomsten voor consumenten worden in de Europese Unie geregeld door richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad.
11
Overweging 47 van de richtlijn vermeldt: „De lidstaten moeten vaststellen welke sancties gelden voor overtredingen van ingevolge deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en erop toezien dat deze worden toegepast. Hoewel de keuze van de sancties bij de lidstaten blijft berusten, moeten de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.”
12
Artikel 23 van de richtlijn heeft betrekking op de sancties: „De lidstaten stellen de regels vast inzake de sancties die gelden voor inbreuken op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen, en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.” 2-
Relevante nationale bepalingen
13
Richtlijn 2008/48/EG is in het Franse recht omgezet bij wet nr. 2010-737 van 1 juli 2010 die deze bepalingen in de artikelen L.311-1 en volgende van het consumentenwetboek heeft ingevoegd.
14
De in artikel L.311-9 van het consumentenwetboek neergelegde verplichting om de kredietwaardigheid te beoordelen omvat een verplichte raadpleging van de bestand van de betalingsincidenten inzake kredieten aan particulieren: 3
VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 30. 11. 2012 – ZAAK C-565/12
„Voor het sluiten van de kredietovereenkomst beoordeelt de kredietgever de kredietwaardigheid van de kredietnemer op basis van toereikende informatie, daaronder begrepen informatie die de kredietnemer heeft verstrekt op vraag van de kredietgever. De kredietgever raadpleegt het in artikel L.333-4 bedoelde bestand onder de voorwaarden van het in artikel L.333-5 vermelde decreet.” Het in artikel L.333-5 bedoelde decreet van 26 oktober 2010 bepaalt met name de modaliteiten volgens welke de kredietgevers de bewijzen moeten bewaren van de raadpleging van het gegevensbestand teneinde deze te kunnen overleggen ingeval van een geschil of een audit. 15
De Franse wetgever heeft ervoor gekozen om de niet-nakomingen door de kredietgever voor de burgerlijke rechtbanken te doen bestraffen met de van rechtswege vervallenverklaring van het recht op rente in de in artikel L.311-48 van het consumentenwetboek bepaalde gevallen, waaronder het nalaten om de kredietwaardigheid van de kredietnemer te beoordelen door het bestand van de betalingsincidenten inzake kredieten aan particulieren te raadplegen. In bepaalde gevallen wordt de kredietgever „geheel of in de door de rechter vastgestelde mate ontzet uit zijn recht op rente” ingeval van niet-naleving van zijn verplichtingen, met name met betrekking tot de informatieplicht en de verplichting om kredietwaardigheid van de kredietnemer te controleren. De rechter kan in deze gevallen de sanctie van het verval van het recht op rente aanpassen naargelang van de ernst van de niet-naleving van de verplichtingen door de kredietgever.
16
Wanneer de kredietgever wordt ontzet uit zijn recht op rente, „is de kredietnemer slechts verplicht tot terugbetaling van het kapitaal volgens het afgesproken plan alsook, in voorkomend geval, tot betaling van de rente waaruit de kredietgever niet is ontzet” (artikel L.311-48 van het consumentenwetboek).
17
De sanctie van het verval van het recht op rente was reeds neergelegd in het Franse recht voor de inwerkingtreding van wet nr. 2010-737 van 1 juli 2010. De Cour de cassation heeft zich over de werking van deze sanctie kunnen uitspreken en was, op basis van artikel 1153 van de Code civil (burgerlijk wetboek), van mening dat deze sanctie enkel betrekking heeft op de conventionele en niet op de wettelijke rente: „Indien het ontbreken van een voorafgaand aanbod een verval van het recht op rente ten gevolge heeft voor de kredietgever, blijft de kredietnemer niettemin verplicht om de wettelijke rente te betalen vanaf de ingebrekestelling” (Cass. Civ, Eerste kamer, 26 november 2002, nr. 00-17.119, Bull. 2002,1, nr. 288). „Het hof van beroep heeft op goede gronden beslist dat de Caisse mutuelle, hoewel zij in toepassing van de regel van artikel L. 311-33 van het consumentenwetboek uit haar recht op conventionele rente is ontzet, op basis van artikel 1153 van het burgerlijk wetboek gegronde reden had om de wettelijke rente te vorderen op het bedrag in kapitaal dat haar verschuldigd bleef vanaf 23 oktober 4
LCL LE CRÉDIT LYONNAIS
1995, datum waarop zij X en Y heeft aangemaand om het haar te betalen” (Cass. Civ, Eerste kamer, 27 mei 2003, nr. 01-10.635, Bull. 2003, I, nr. 131). 18
Artikel 1153 van het burgerlijk wetboek, dat bijgevolg van toepassing is ongeacht de sanctie van het verval van het recht op rente, bepaalt: „Inzake verbintenissen die alleen betrekking hebben op het betalen van een bepaalde geldsom, bestaat de schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering nooit in iets anders dan de veroordeling tot de wettelijke rente, behoudens de regels die eigen zijn aan de handel en de borgstelling. Die schadevergoeding is verschuldigd zonder dat de schuldeiser enig verlies hoeft te bewijzen. Zij is verschuldigd te rekenen van de dag van de aanmaning tot betaling of een andere, vergelijkbare akte, zoals een schriftelijke mededeling, indien daaruit een afdoende aanmaning blijkt, behalve ingeval ze krachtens de wet van rechtswege verschuldigd is [...].” Zoals de Cour de cassation heeft geoordeeld, is de in artikel 1153 van het burgerlijk wetboek bedoelde wettelijke rente van rechtswege van toepassing zelfs indien zij niet werd gevorderd of de rechterlijke beslissing er niet in voorziet: „de wettelijke rente is van rechtswege verschuldigd, zelfs indien het vonnis dit niet preciseert en zij niet werd gevorderd in een bijzonder middel van de conclusies, vanaf de dag van de dagvaarding of elke andere akte die geldt als aanmaning” (Cass. Civ., Derde kamer, 13 december 2011, nr. 10-16.853). „Volgens artikel 1153 van het burgerlijk wetboek is de vertragingsrente op gevorderde bedragen verschuldigd vanaf het instellen van de rechtsvordering, zelfs indien zij niet werd gevorderd in een bijzonder middel van de conclusies; de vermelding in het bestreden vonnis (Bordeaux, 14 oktober 2004) dat de werknemer geen wettelijke rente vordert, doet geen afbreuk aan deze regel” (Cass. Soc., 26 september 2006, nr. 04-47.795).
19
Artikel L. 313-2 van de Code monétaire et financier (monetair en financieel wetboek) bepaalt: „De wettelijke rentevoet wordt, voor elke materie, per decreet vastgelegd voor het burgerlijk jaar. Hij is voor het desbetreffende jaar gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de twaalf laatste maandelijkse gemiddelden van de actuariële rentevoet van de veilingen van schatkistpapier tegen vaste rente op dertien weken.”
5
VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 30. 11. 2012 – ZAAK C-565/12
20
Wanneer de wettelijke rente loopt ten gevolge van een uitvoerbare rechterlijke beslissing voorziet artikel L.313-3 van het monetair en financieel wetboek in een verhoging van rechtswege: „Ingeval van een veroordeling bij rechterlijke beslissing tot een geldsom wordt de wettelijke rentevoet bij het verstrijken van een termijn van twee maanden vanaf de dag waarop de rechterlijke beslissing, al dan niet voorlopig, uitvoerbaar is geworden, verhoogd met vijf punten [...] De executierechter kan evenwel, op vraag van de schuldenaar of de schuldeiser, en rekening houdend met de situatie van de schuldenaar, laatstgenoemde van deze verhoging ontheffen of het bedrag ervan verminderen.” De Cour de cassation heeft in herinnering gebracht dat „de verhoging die is bepaald in [...], thans artikel L.313-3 van het monetair en financieel wetboek, inderdaad een automatisch gevolg [is] van de wet” (Cass. Civ., Eerste kamer, 7 juni 2006, nr. 03-21.036), zodat zij zelfs zonder vordering van de schuldeiser moet worden toegepast. Rechterlijke beslissingen zijn uitvoerbaar wanneer de rechter zijn beslissing voorlopig uitvoerbaar verklaart of wanneer de beslissing niet meer vatbaar is voor een opschortend hoger beroep. Zij kunnen volgens artikel L.1 11-4 van de code des procédures civiles d'exécution (wetboek inzake burgerlijke tenuitvoerleggingsprocedures) gedurende tien jaar ten uitvoer worden gelegd, behoudens wanneer de verjaringstermijn wordt onderbroken.
21
De wettelijke rentevoet schommelt dus elk jaar. De tabel hieronder illustreert de schommeling van deze rentevoet en van de verhoging van rechtswege gedurende het laatste decennium: Jaar
Wettelijke rentevoet
Verhoogde rentevoet
2002
4,26 %
9,26 %
2003
3,29 %
8,29 %
2004
2,27 %
7,27 %
2005
2,05 %
7,05 %
2006
2,11 %
7,11 %
2007
2,95 %
7,95 %
2008
3,99 %
8,99 %
6
LCL LE CRÉDIT LYONNAIS
2009
3,79 %
8,79 %
2010
0,65 %
5,65 %
2011
0,38 %
5,38 %
2012
0,71 %
5,71 %
22
De rechtspraak van de Cour de cassation die de kredietgever wiens recht op rente is ontnomen toestaat om aanspraak te maken op de betaling van de rente aan de verhoogde wettelijke rentevoet op het nog verschuldigde kapitaal, zelfs indien deze rechtspraak werd gegeven onder het voor wet nr. 2010-737 van 1 juli 2010 op kredietovereenkomsten voor consumenten van toepassing zijnde regime, zou moeten worden gehandhaafd nu geen enkele bepaling van de nieuwe wet erop is gericht om de vastgestelde oplossing te wijzigen.
23
Volgens artikel 1254 van het burgerlijk wetboek worden betalingen door de schuldenaar eerst toegerekend op de rente, tenzij anders overeengekomen met de schuldeiser: „De schuldenaar van een schuld die rente geeft of rentetermijnen opbrengt, kan, zonder toestemming van de schuldeiser, zijn betaling niet toerekenen op het kapitaal eerder dan op de rentetermijnen of de rente; de betaling die op het kapitaal en de rente wordt gedaan, maar waarmee de gehele schuld niet is gekweten, wordt in de eerste plaats op de rente toegerekend.”
24
De schuldeiser verzoekt tevens om toepassing van het in artikel 1154 van het burgerlijk wetboek bedoelde anatocisme dat de kapitalisatie van de vervallen rente toestaat: „Vervallen rente op kapitaal kan rente opbrengen, ofwel ten gevolge van een gerechtelijk verzoek ofwel ten gevolge van een bijzondere overeenkomst, mits het gerechtelijke verzoek of de overeenkomst betrekking heeft op rente die ten minste voor een geheel jaar verschuldigd is.” B- Noodzaak van prejudiciële vraag ter beslechting van het geschil
25
De in richtlijn 2008/48/EG en de nationale omzettingswet neergelegde verplichtingen van de kredietgevers kunnen enkel worden verzekerd en nageleefd indien er, zoals artikel 23 van de richtlijn het vereist, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties bestaan ingeval van niet-naleving. Het Franse nationale recht voorziet in een burgerlijke sanctie van vervallenverklaring van het recht op rente indien de kredietgever zijn verplichtingen schendt. 7
VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 30. 11. 2012 – ZAAK C-565/12
1- Doeltreffendheid van de sancties 26
De sanctie van het verval van het recht op rente heeft volgens de Cour de cassation enkel betrekking op de contractuele rente zodat de wettelijke rente verschuldigd blijft. Deze rentevoet wordt twee maanden nadat de rechterlijke beslissing uitvoerbare kracht heeft gekregen met twee punten verhoogd. De toepassing van rente aan de wettelijke rentevoet is automatisch, zelfs bij het ontbreken van een vordering of een precisering van het vonnis (zie randnummer 17). Door het bestaan van de wettelijke rente die toepassing vindt vanaf een ingebrekestelling en die wordt verhoogd vanaf de uitspraak van het vonnis wordt de sanctie van het verval van het recht op rente aldus ondergewaardeerd of zelfs tenietgedaan.
27
In onderhavige zaak is de in het contract bepaalde debetrentevoet gelijk aan 5,60 % per jaar. Evenwel zal de kredietgever, na de vervallenverklaring van het recht op rente, aanspraak kunnen maken op een verhoogde wettelijke interestvoet van 5,71 % per jaar in 2012, twee maanden nadat het vonnis uitvoerbaar is geworden. De toepasselijke sanctie kan de kredietgever dus een voordeel verschaffen. De wettelijke rentevoet zal in 2013 bovendien hoger zijn. Daaruit volgt dat het verval van het recht op rente van de onderneming Le Crédit Lyonnais ondoeltreffend zal zijn om de vastgestelde niet-naleving te bestraffen van haar verplichting om de databank te raadplegen teneinde de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen.
28
Wanneer de contractuele rentevoet gelijk aan of lager is dan de verhoogde wettelijke rentevoet wordt de consument ontraden om de niet-naleving van de verplichtingen door de kredietgever te doen bestraffen. De rechter, die dergelijke niet-naleving van rechtswege kan opwerpen, wordt eveneens ontraden om richtlijn 2008/48/EG en de nationale omzettingswet toe te passen nu de uitgesproken sanctie ondoeltreffend zal zijn. Wanneer de rentevoet hoger is dan de wettelijke rentevoet kan de kredietgever de vervallen verklaarde contractuele rente terugkrijgen door de nodige tijd te laten verlopen alvorens de rechterlijke beslissing uit te voeren, terwijl hij profiteert van de rente tegen de verhoogde wettelijke rentevoet na de uitspraak van de sanctie, waarbij in herinnering moet worden gebracht dat hij over een termijn van tien jaar beschikt om de rechterlijke beslissing te doen uitvoeren.
29
De sanctie van het verval van het recht op rente zou doeltreffend kunnen zijn indien de consument de verschuldigd gebleven bedragen betaalt binnen de twee maanden nadat de rechterlijke beslissing uitvoerbaar is geworden. Wanneer de kredietgever ertoe genoodzaakt werd om in rechte op te treden toont dit evenwel meestal aan dat de situatie van de kredietnemer hem niet meer in staat stelde om zijn verplichtingen na te komen. Wanneer de kredietnemer de maandelijkse afbetalingen van het krediet niet meer kon betalen, is het illusoir dat hij het geheel van de opeisbaar geworden verschuldigde bedragen kan betalen binnen de twee maanden nadat het vonnis uitvoerbaar is geworden. Het beroep op een uitstel van 8
LCL LE CRÉDIT LYONNAIS
betaling zorgt er niet voor dat de opeisbaarheid van de wettelijke rente wordt afgeschaft. Bovendien kan de rechter geen termijn van meer dan 24 maanden toekennen, hetgeen resulteert in maandelijkse afbetalingen die hoger zijn dan die van de lening voor de hoge bedragen zoals die in het onderhavige geval, terwijl de niet-naleving door de kredietgever van zijn verplichting om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen, kan hebben bijgedragen tot diens bovenmatige schuldenlast. 30
Hoewel artikel L.313-3 van het monetair en financieel wetboek voorziet in de mogelijkheid voor de schuldenaar om de executierechter te verzoeken om hem vrij te stellen van de verhoging van de wettelijke rente of om het bedrag ervan te verminderen, blijft de wettelijke rente wel lopen. Bovendien worden schuldenaars niet in kennis gesteld van dit recht waarvan de uitoefening overigens wordt bemoeilijkt wegens de noodzaak om de schuldeiser te dagvaarden teneinde de zaak aanhangig te maken bij de executierechter. De eventuele opheffing van de verhoging van de wettelijke rente kan niet worden beslist ten aanzien van de ernst van de niet-nakomingen van de kredietgever, maar enkel in het licht van de financiële situatie van de veroordeelde kredietnemer. Feitelijk gezien zijn de gevallen waarin een consument een vrijstelling of een vermindering van de verhoging van de wettelijke rente heeft kunnen genieten na de vervallenverklaring van het recht op rente extreem zeldzaam.
31
Opgemerkt dient te worden dat de vraag van de doeltreffendheid van de sanctie van het verval van het recht op rente prangender is voor de huurkoop en de leasing met koopoptie, die volgens artikel L.311-2 van het consumentenwetboek worden gelijkgesteld met krediettransacties. Dergelijke contracten bevatten immers geen beding inzake rente die de verhuurder kan worden ontnomen ingeval van nietnakoming van zijn verplichtingen. De sanctie van het verval van het recht op rente, tevens vastgesteld voor die contracten, zou dus enkel nuttig zijn voor het verlies van wettelijke rente op de bedragen die verschuldigd blijven. Aangezien de rechtspraak van de Cour de cassation de toepassing van het verval van het recht op rente uitsluit voor wat betreft de wettelijke rente, volgt daaruit dat de kredietgever nooit daadwerkelijk kan worden bestraft voor niet-nakomingen van zijn precontractuele en contractuele verplichtingen wanneer hij voor een burgerlijke rechtbank betaling vordert. Er bestaat dus geen doeltreffende sanctie voor de huurkoop en de leasing met koopoptie. 2- Evenredigheid van de sancties
32
Ook de evenredigheid van de sanctie die de rechter uitspreekt wordt verminderd of tenietgedaan door de systematische toepassing van de wettelijke rente na de sanctie. De Franse wetgever heeft de rechter immers de mogelijkheid gelaten om de sanctie van het verval van het recht op rente aan te passen ingeval van schending van bepaalde verplichtingen zoals de taak om de kredietwaardigheid van de kredietnemer te beoordelen en de toelichtingsplicht. Bij de uitspraak van 9
VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 30. 11. 2012 – ZAAK C-565/12
de sanctie bepaalt de rechter de omvang waarmee de kredietgever zijn recht op rente verliest ten aanzien van de ernst van de vastgestelde nalatigheid. Ondanks de beoordeling door de rechter van de omvang van de sanctie zal de kredietgever hoe dan ook de wettelijke rente op de verschuldigde bedragen genieten. Hoewel de rechter rekening kan houden met de wettelijke rentevoet van het lopende jaar om de omvang van de sanctie te bepalen, kent hij de toekomstige evolutie van deze rentevoet niet die jaarlijks wordt vastgesteld. 33
Bij de uitspraak van de sanctie kan de rechter ook niet de datum bepalen waarop de schuld integraal door de consument zal worden terugbetaald en dus het totale bedrag aan wettelijke rente waarop de bestrafte kredietgever aanspraak kan maken. De opeisbaarheid van de rente tegen de verhoogde wettelijke rentevoet heeft bovendien een versterkend effect op de rente die aan de kredietgever is verschuldigd en vertraagt de terugbetaling van de schuld. Overeenkomstig artikel 1254 van het burgerlijk wetboek (zie randnummer 22) worden de betalingen van de schuldenaar immers in de eerste plaats toegerekend op de rente en pas daarna op het kapitaal, tenzij de schuldeiser anders besluit of indien de rechter beslist om een uitstel van betaling toe te kennen. Ondanks de uitspraak van de sanctie van het verval van het recht op rente zal de consument de wettelijke rente verschuldigd zijn, hetgeen de terugbetaling van het kapitaal zal vertragen zodat nieuwe rente tegen de wettelijke rentevoet opeisbaar zal worden, wat ertoe zal leiden dat het effect van de sanctie nog meer wordt verminderd. De wettelijke rente die de kredietgever kan genieten, zal tevens hoger zijn ten gevolge van het effect van de door de kredietgever overeenkomstig artikel 1154 van het burgerlijk wetboek (zie randnummer 23) gevorderde kapitalisatie van de interesten.
34
De rechter die de sanctie van het verval van het recht op rente uitspreekt kan niet beslissen om de consument vrij te stellen van de betaling van de rente tegen de wettelijke rentevoet vanaf de ingebrekestelling noch van de verhoging van de rentevoet tot de wettelijke rentevoet. De verhoging vindt immers van rechtswege toepassing zonder beoordeling door de rechter (zie randnummer 19). Om vermindering van de verhoging of de opheffing ervan te verkrijgen dient de aan gedwongen tenuitvoerleggingsmaatregelen onderworpen consument de schuldeiser te dagvaarden om te verschijnen voor de executierechter die op de enkele basis van de financiële situatie van de schuldenaar uitspraak zal doen, zonder dat hij rekening mag houden met de schendingen van het gemeenschapsrecht door de kredietgever. De rechter die een evenredige sanctie moet uitspreken kan geenszins weten of de consument een dergelijke vordering tot vrijstelling of tot vermindering van de verhoging van de wettelijke rente zal indienen, noch of aan deze vordering gevolg zal worden gegeven. 3- Afschrikkend karakter van de sancties
35
Het vooruitlopen op de toekomst door de kredietgevers is essentieel voor wat betreft hun verantwoordelijkheidsgevoel bij de keuze van hun gedragingen. De 10
LCL LE CRÉDIT LYONNAIS
naleving van de door richtlijn 2008/48/EG en de nationale omzettingswet opgelegde regels is afhankelijk van de zekerheid en de doeltreffendheid van de sancties die kunnen worden uitgesproken ingeval van verzuim. 36
In Frankrijk worden kredietgevers, die op basis van vaststaande en constante rechtspraak kunnen rekenen op de invorderbaarheid van verhoogde wettelijke rente zelfs indien de sanctie van het verval van hun recht op rente wordt uitgesproken, er nauwelijks toe aangezet om hun praktijken aan te passen in de zin van een strikte toepassing van de hun door richtlijn 2008/48/EG en de nationale omzettingswet opgelegde verplichtingen. Het is immers de veroordeelde consument die de verhoging van de wettelijke rente moet betwisten en hij kan in de huidige stand van zaken nooit worden vrijgesteld van de betaling van wettelijke rente, ondanks het feit dat de kredietgever het recht op rente is ontnomen.
37
Betreffende de huurkoop en de leasing met koopoptie kan, zoals gesteld, de sanctie van het verval van het recht op rente niet worden toegepast. Bij gebrek aan mogelijke sancties wordt het kredietgevers geenszins ontraden om de bepalingen van richtlijn 2008/48/EG en de nationale omzettingswet te schenden voor de contracten van huurkoop en leasing met koopoptie.
38
Gelet op een en ander kan de automatische toepassing van wettelijke rente tegen een van rechtswege verhoogde wettelijke rentevoet op de bedragen die verschuldigd blijven na de uitspraak van de sanctie van het verval van het recht op rente van de kredietgever die zijn verplichtingen niet is nagekomen het in artikel 23 van richtlijn 2008/48/EG bedoelde vereiste van doeltreffende, evenredige en ontradende sancties schenden. Bijgevolg blijkt het noodzakelijk dat het Hof van Justitie van de Europese Unie het toepasselijke recht uitlegt teneinde te bepalen of de in het Franse recht neergelegde sanctie van het verval van het recht op rente van de kredietgever uitsluit dat de kredietgever het recht kan genieten om rente te innen aan de wettelijke rentevoet die kan worden verhoogd, hetgeen de Franse rechter hem niet kan ontnemen wanneer hij de sanctie uitspreekt. BESLISSING [OMISSIS] Het tribunal d'instance d'Orléans stelt het Hof van Justitie van de Europese Unie de volgende prejudiciële vraag: Verzet het in artikel 23 van richtlijn 2008/48/EG van het Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten neergelegde vereiste van doeltreffende, evenredige en ontradende sancties, in geval van nietnakoming door de kredietgevers van de door deze richtlijn bepaalde verplichtingen, zich tegen het bestaan van regels die het de kredietgever, die zoals bepaald door de Franse wetgeving is bestraft met het verval van zijn recht op rente, toestaan om, na de uitspraak van de sanctie, op de bedragen die door de 11
VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 30. 11. 2012 – ZAAK C-565/12
consument verschuldigd blijven rente te genieten die van rechtswege invorderbaar is tegen de wettelijke rentevoet die twee maanden na een uitvoerbare rechterlijke beslissing met vijf punten wordt verhoogd? [OMISSIS]
12