Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Examenreglement 2012/2013 De examencommissie voor de bacheloropleiding Bouwkunde, en/of de bacheloropleiding Bouwkunde nieuwe stijl volgens het Bachelor College en/of de masteropleiding Architecture, Building and Planning (ABP) van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e
gelet op artikel 7.12, 7.12a, 7.12b, 7.12c, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)
besluit vast te stellen
het Examenreglement Examencommissie van:
de bacheloropleiding Bouwkunde
de masteropleiding Architecture, Building and Planning (ABP)
luidende als volgt: Nb. Waar ‘hij’ voor komt in de tekst kan ook ‘zij ‘bedoeld zijn evenals ‘zijn’en ‘haar’.
Hoofdstuk 1 Artikel 1.1
Algemene bepalingen Begripsbepalingen
1. In deze regeling wordt verstaan onder: a) wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b) OER: de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding; c) student: hij of zij die als student of als extraneus is ingeschreven aan de opleiding: De bachelor opleiding Bouwkunde De master opleiding Architecture, Building and Planning (ABP) d) STU: het Onderwijs en Studenten Service Centrum van de TU/e; e) praktische oefening: een onderwijsactiviteit in een van de volgende vormen: het portfolio of een andere onderwijsactiviteit gericht op het praktisch verwerven van bepaalde inzichten of vaardigheden
Artikel 1.2
Samenstelling Examencommissie
1. Het faculteitsbestuur heeft de examencommissies op 23 mei 2012 ingesteld en heeft de volgende leden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de onderhavige opleiding of groep van opleidingen benoemd: -als voorzitter: prof. dr. ir. J.J.N. Lichtenberg -als leden: dr. ir. E.E.M. van Berkum, dr. ir. G.I. Curulli, ir. H.J.M. Janssen (vice voorzitter), dr.A.F.H.J. Den Otter, arch AvB, ir R.A. Rutgers en dr. ir. A.W.M. van Schijndel. -als ambtelijk secretaris: mevr. G.L.C. Bruinewoud- Klaessen -als studieadviseurs en adviseurs van de examencommissie: drs. W.J.Buurke en mevr. J.H. Steetskamp, Bth. 1
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
2. De benoeming is voor de duur van 4 jaar. Herbenoeming is mogelijk. De benoeming van de voorzitter is voor de duur van 4 jaar met de mogelijkheid van eenmalige verlenging van nog een termijn van 4 jaar. 3. De examencommissie bestaat uit de volgende commissies: - dagelijkse werkzaamheden (DB=dagelijks bestuur, bestaande uit voorzitter en vicevoorzitter - inschaling onderwijsprogramma’s Artikel 1.3
Examinatoren
1. Voor het afnemen van tentamens/eindtoetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie (externe) examinatoren aan. 2. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.
Artikel 1.4
Werkwijze van de examencommissie
1. De examencommissie bestaat uit tenminste zeven leden met stemrecht: - een voorzitter, zijnde een hoogleraar of UHD van de faculteit; uit het midden van de leden wordt een vicevoorzitter benoemd. - de leden van de commissie zijn afkomstig uit het wetenschappelijk corps van de faculteit dat belast is met het onderwijs . Er wordt een spreiding nagestreefd naar capaciteitsgroepen/units. - tenminste een lid, zijnde een examenbevoegde vertegenwoordiger afkomstig van de faculteit Wiskunde & Informatica. - in haar oordeelsvorming kan de examencommissie zich laten bijstaan door ter zake relevante adviseurs, zoals onder andere studieadviseur(s) en opleidingsdirecteur. Adviseurs hebben geen stemrecht. - als ambtelijk secretaris fungeert een afgevaardigde van het opleidingsinstituut. - de examencommissie kan bepaalde zaken mandateren. - de secretaris is belast met de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. - de vergaderingen van de examencommissie zijn niet openbaar. - van elke vergadering wordt een verslag gemaakt door de secretaris. De verslagen zijn ook niet openbaar. - indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient, waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. 2. De examencommissie kan uit haar midden commissies van tenminste twee leden aanwijzen ten behoeve van de ‘dagelijkse” werkzaamheden (dagelijks bestuur DB) en/of specifieke taken. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter en de vice voorzitter, aangevuld met de ambtelijk secretaris en een studieadviseur. De vice-voorzitter heeft zitting voor ten hoogste vier jaar. Daarna rouleert deze functie onder de leden.
3. Besluiten van de examencommissie worden: 2
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
a. bij gewone meerderheid van stemmen genomen. Bij stemmenstaking heeft de voorzitter een doorslaggevende stem. b. besluiten van de examencommissie hebben geen precedentwerking. c. schriftelijk vastgelegd in de notulen van de vergadering waarin het besluit genomen is; de stukken zijn in te zien in het archief waarvoor de leden van de examencommissie zijn geautoriseerd. d. schriftelijk aan de student medegedeeld, als het besluit een reactie betreft op een door de student ingediend verzoekschrift. 4. Vergaderfrequentie en zittingsduur - De examencommissie komt 11 keer per jaar bij elkaar, de laatste dinsdag in de maand. - Het DB (dagelijks bestuur) komt met eenzelfde frequentie tussentijds bij elkaar.
Artikel 1.5 Taken van de examencommissie De examencommissie heeft de volgende taken: a. Het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (artikel 7.12b, onder a, van de wet). b. Het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling om de uitslag van tentamens, eindtoetsen en examens te beoordelen en vast te stellen (artikel 7.12b, onder b, van de wet). c. Het verlenen van goedkeuring om een vrij onderwijsprogramma te volgen (artikel 7.12b, eerste lid, onder c, van de wet). d. Het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens (artikel 7.12b, eerste lid, onder d, van de wet). e. Het verlenen van toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen, voordat hij het propedeutisch examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd (artikel 7.30, derde lid, van de wet). f. Het verlenen van goedkeuring voor het volgen van keuzevakken. g. Het uitreiken van getuigschriften (zie onderwijs- en examenregeling). h. Het uitvoeren van het bindend studieadvies. i. Het uitvoeren van de ‘harde knip’ . j. Het goedkeuren van afstudeerprojecten. k. Het verlenen van toestemming om maximaal drie onderwijseenheden te vervangen, zoals bedoeld in artikel 1.4.4. van de OER van de bacheloropleiding. l. Het uitoefenen van overige bevoegdheden waar in de OER naar verwezen wordt.
3
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Hoofdstuk 2 Nadere regels Artikel 2.1
In verband met de borging van kwaliteit van de tentamens en examens
1. In de vakomschrijving, opgenomen in de digitale vakkengids , is vastgelegd of de eindbeoordeling van het vak schriftelijk, mondeling dan wel op andere wijze plaatsvindt. 2. Voor elk schriftelijk tentamen/eindtoets is naast de eerst verantwoordelijke docent ten minste één andere docent betrokken bij het opstellen van het tentamen/de eindtoets. Hetzelfde geldt voor het nakijken in twijfelgevallen en een ‘vijf’ als eindbeoordeling. 3. Studenten hebben recht op inzage van het tentamen en kunnen wanneer ze het niet eens zijn met de beoordeling een tweede beoordeling aanvragen bij de examencommissie. Na deze tweede beoordeling bepaalt de examencommissie de definitieve beoordeling. 4. De examencommissie onderzoekt op reguliere basis door middel van onderwijseenheid - en tentamenevaluaties de kwaliteit van de tentamens/eindtoetsen. Dit reguliere onderzoek wordt steekproefsgewijs en op grond van eventuele overige informatie (bijvoorbeeld specifieke klachten) aangevuld met nader onderzoek. Zo nodig verzoekt de examencommissie de opleidingsdirecteur adequate actie te ondernemen. Hierover rapporteert de examencommissie in het jaarverslag. 5. De examencommissie kan een kwaliteitsmedewerker inschakelen voor het proces rondom de onderwijseenheid - en tentamenevaluaties. 6. Bij mondelinge tentamens/eindtoetsen heeft de student recht op de aanwezigheid van een tweede examinator. 7. Slagingspercentages die extreem hoog dan wel extreem laag zijn voor de examencommissie in ieder geval aanleiding voor nader onderzoek. 8. Overschrijding van de nakijktermijn kan voor de examencommissie aanleiding zijn de opleidingsdirecteur te verzoeken adequate actie te ondernemen. Examinatoren dienen overschrijdingen van de nakijktermijn te allen tijde te melden aan de examencommissie met vermelding van de redenen.
Artikel 2.2 Richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen. 1. De wijze van beoordeling van een tentamen is zodanig dat de student kan nagaan hoe de eindbeoordeling van zijn/haar tentamen tot stand is gekomen. 2. De beoordeling van een schriftelijk tentamen vindt plaats aan de hand van vooraf opgestelde normen voor de verschillende (delen van) opgaven van het tentamen. 3. De beoordeling van een mondeling tentamen vindt beargumenteerd plaats, uiterlijk één werkdag na afloop van het tentamen. 4. Richtlijnen met betrekking tot de beoordeling van de tentamens en de praktische oefeningen van de bacheloropleiding en de masteropleiding zijn conform de betreffende OER van de bachelor, artikelen 1.2.6 t/m 1.2.9. en conform de betreffende OER van de master, artikelen 2.6 t/m 2.9. 5. Richtlijnen met betrekking tot de beoordeling van de examens zijn conform de betreffende OER van de bachelor, artikel 1.3.3 en de betreffende OER van de master, artikel 3.3.
Artikel 2.3
Regels in verband met vrij programma
Er wordt de student ook de mogelijkheid geboden om in overleg met de examencommissie en de beoogde afstudeerbegeleider(s) een ‘eigen’ afstudeerprogramma van 2 jaar in te kunnen richten (het ‘vrije’ of ‘individueel gerichte masterprogramma’). De uiteindelijke goedkeuring van een vrij programma vindt plaats door de examencommissie.
4
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Het verzoek kan alleen behandeld worden als een speciaal voor dit doel ontwikkeld formulier wordt afgehaald bij het Opleidingsinstituut en daar compleet ingevuld en ondertekend wordt ingeleverd, waarbij voldaan wordt aan de indieningstermijnen die in artikel 4.3, lid 1 van de Onderwijs- en Examenregeling worden genoemd;
In alle gevallen dient de beoogde afstudeerhoogleraar of – universitair hoofddocent van de faculteit Bouwkunde TU/e de aanvraag te ondersteunen. Er dient tevens inhoudelijke ondersteuning te zijn vanuit de andere faculteit/universiteit;
Het individuele programma dient voor voor minimaal 20 en maximaal 40 studiepunten gevuld te worden met onderdelen van een WO masteropleiding van buiten de faculteit Bouwkunde van de TU/e;
De student studeert af onder de volle verantwoordelijkheid van de faculteit Bouwkunde TU/e die tevens het diploma afgeeft. Dit impliceert dat de student zich dient te houden aan de regelingen terzake van het afstuderen aan de faculteit Bouwkunde TU/e.
Artikel 2.4
Regels in verband met het verlenen van vrijstelling
1. Studenten kunnen vrijstellingen krijgen van vakken en projecten, maar geen vrijstelling krijgen van het afsluitend project van de bachelor opleiding of de master opleidingen 2. Vrijstellingen worden doorgaans verleend op advies van examenbevoegde docenten. 3. Vrijstellingen worden ook verleend op advies van de inschalingscommissie, een subcommissie van de examencommissie Artikel 2.5 Het verlenen van toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen, voordat hij het propedeutisch examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd
1. Vastgelegd door middel van een studiecontract dat afgesloten wordt met eerstejaars studenten die in het kader van het bindend studieadvies tussen 30 en 40 studiepunten hebben behaald in het eerste studiejaar. 2. Eerstejaars studenten die 40 of meer studiepunten hebben behaald, hebben automatisch toestemming om postpropedeuse onderdelen te behalen 3. In individuele gevallen nader te regelen op verzoek van de student.
Artikel 2.6.
Keuzevakken
1. Het goedkeuren van de samenstelling van de minor keuzevakkenpakketten in het bachelorprogramma is gedelegeerd aan de richtingaanwijzers. 2. Het goedkeuren van de samenstelling van de keuzevakkenpakketten in de masteropleidingen is gedelegeerd aan de portfoliomentoren. 3. Het aantal ‘fancy’ keuzevakken zoals studiereizen, vreemde talen, Bestuur en Organisatie, studentenwerktentoonstelling, CHEOPS-activiteiten, 24-uursproject etc. ect. dat meetelt in de bepaling van de 120 studiepunten voor de master wordt beperkt tot 2 vakken met een maximum van 6 studiepunten. Studenten mogen meer van dergelijke vakken afronden in de master, maar ze mogen niet meegeteld worden in het wettelijk minimum aantal van 120 studiepunten voor de masteropleiding. 5
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Hoofdstuk 3 Gang van zaken tijdens de tentamens Artikel 3.1
Orde tijdens tentamens (zie bijlage 1)
1. De examencommissie wijst voor elk tentamen/eindtoets ten minste één examinator en zo nodig surveillanten aan. 2. De student is verplicht zich voorafgaand aan of tijdens het tentamen op verzoek van de examinatoren dan wel surveillanten te legitimeren met het voor dat studiejaar geldig bewijs van inschrijving en zijn collegekaart. Bij gebreke van een collegekaart kan een student zich ook identificeren met een geldig legitimatiebewijs. 3. De student is verplicht voorafgaand aan, tijdens of direct na het tentamen de aanwijzingen van de aanwezige examinatoren dan wel surveillanten op te volgen. Onder die aanwijzingen zijn in elk geval begrepen de aanwijzingen zoals opgenomen in bijlage 1. 4. Een student die niet voldoet aan het bepaalde in het tweede en derde lid wordt door de examinator terstond uitgesloten van verdere deelname aan het tentamen. 5. Uitsluiting zoals bedoeld in het vierde lid betekent dat voor de student geen uitslag van het desbetreffende tentamen wordt vastgesteld en het tentamen, voor de toepassing van het derde lid van artikel 1.2.4 van de OER van de bacheloropleiding en/of artikel 2.4, vierde lid, van onderdeel B van de OER van de bacheloropleiding en/of artikel 2.4 van de OER van de masteropleiding, als door hem niet met goed gevolg afgelegd wordt beschouwd. 6. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder tentamen tevens begrepen de tot de opleiding behorende praktische oefeningen. Artikel 3.2
Fraude en fraudemaatregelen
1. Onder fraude wordt in ieder geval verstaan ieder handelen of nalaten door of vanwege een student, waardoor het vormen van een juist oordeel van diens kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk voor de examinator onmogelijk wordt gemaakt. 2. Er is onder meer sprake van fraude als de student: - werk ter beoordeling inlevert onder eigen naam, dat geheel of gedeeltelijk van anderen is overgenomen of door anderen is gemaakt: hieronder wordt mede begrepen het woordelijk overnemen of parafraseren van passages uit werk van anderen, zonder daarbij aan te geven dat het andermans woorden zijn of dat de gedachtegang door iemand anders is bedacht; - actief meewerkt aan het verstrekken van eigen werk aan anderen dat door die anderen ter beoordeling zou kunnen worden ingeleverd als eigen werk. 3. Indien, voorafgaand aan, tijdens of na het tentamen, door een examinator of surveillant fraude wordt geconstateerd of vermoed die het tentamen betreft, legt de examinator dit zo spoedig mogelijk in een schriftelijk verslag vast. De student dient op verzoek eventuele bewijsstukken beschikbaar te stellen. Van een weigering daartoe wordt in het verslag melding gemaakt. 4. De desbetreffende student wordt in de gelegenheid gesteld zijn schriftelijk commentaar bij het verslag van de examinator te voegen. 5. Het verslag wordt tezamen met het eventuele schriftelijke commentaar van de student zo spoedig mogelijk aan de examencommissie gezonden. 6. De examencommissie neemt die maatregelen die zij in het onderhavige geval passend acht. 7. De examencommissie kan de student het recht ontnemen een of meer tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. 8. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de student definitief beëindigen (zie artikel 7.12b, van de wet). 9. Voordat de examencommissie een beslissing op grond van het zevende of achtste neemt stelt zij de student in de gelegenheid ter zake te worden gehoord. 10. Voor de toepassing van dit artikel worden onder tentamens tevens begrepen de tot de opleiding behorende praktische oefeningen.
Hoofdstuk 4 Tentamens, richtlijnen en aanwijzingen, voorwaarden 6
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Artikel 4.1.
Vragen en opgaven
1. De vragen en opgaven van het tentamen gaan het studiemateriaal waarop het tentamen betrekking heeft niet te buiten. Dit studiemateriaal wordt in hoofdzaak bij de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op het tentamen bekend gemaakt. Uiterlijk één maand voor het tentamen/eindtoets is de precieze inhoud van de tentamenstof bekend, alsmede welke hulpmiddelen de student bij het tentamen mag gebruiken en in hoeverre hij daarvoor zelf zorg dient te dragen. 2. De vragen en opgaven van het tentamen gaan de vooraf geëxpliciteerde leerdoelen niet te buiten en zijn zo evenwichtig mogelijk over deze leerdoelen verspreid. De tijdsduur van het tentamen is naar redelijkheid voldoende om de gestelde vragen en opgaven te kunnen beantwoorden. 3. De vragen en opgaven van het tentamen zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en zijn zodanig opgesteld of bevatten zodanige aanwijzingen dat de student in redelijkheid kan vaststellen hoe uitvoerig of gedetailleerd de antwoorden moeten zijn. 4. De tentamenvragen en -opgaven kunnen door de student na afloop van het tentamen worden meegenomen, tenzij de examinator daartegen gemotiveerde bezwaren heeft, dan wel de aard van de tentamenvragen en -opgaven zich daartegen verzet.
Artikel 4.2
Compensatieregeling en/of bonusregeling
Ten aanzien van het propedeutisch examen van het bachelor college geldt met ingang van het studiejaar 2012-2013 dat tussen de onderwijseenheden binnen samenhangende clusters compensatoir wordt getoetst. De compensatieregelingen voor het propedeutisch examen(generaties 2011/2012 en eerder), de afsluitende examens van bachelor en masteropleidingen en het HBO-schakelprogramma luiden als volgt: Het propedeutisch examen van de bacheloropleiding Bouwkunde (voor de studentengeneraties 2011/2012 en eerder): Bij de vakken ‘calculus’ mag als laagste beoordeling 1 keer het cijfer ‘5’ voorkomen, bij de vakken‘mechanica’ mag 1 keer het cijfer ‘5’ voorkomen. Bij de vakken van de ‘Bouwkundige instrumentatie’ mag hoogstens 2 keer het cijfer ‘5’voorkomen. Zie de desbetreffende tabel in de programma informatie wat betreft de opsomming van de vakken die tot ‘Bouwkundige instrumentatie’ worden gerekend. Het afsluitend examen van de bacheloropleiding Bouwkunde: In de gemeenschappelijke verplichte vakken in het tweede en derde studiejaar zijn tot maximaal 6 studiepunten cijfers ‘5’toegestaan met een maximum van 2 vakken. In de verplichte profielvakken in het tweede studiejaar zijn maximaal 3 studiepunten het cijfer ‘5’ toegestaan. Voor HBO-gediplomeerden die het schakelprogramma volgen voorafgaand aan de master Architecture, Building and Planning geldt dat er 1 cijfer ‘5’ mag voorkomen in het schakelprogramma met een maximum van 3 studiepunten. Het afsluitend examen van de masteropleiding Architecture, Building and Planning: Alle onderwijseenheden die deel uit maken van de master opleiding dienen met voldoende resultaat te worden afgerond.
7
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Artikel 4.3
Voorwaarden examen
De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg hoeft te zijn afgelegd om vast te kunnen stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. Artikel 4.4
Afstudeerregeling
Bij de afronding van het afsluitend project van de master opleiding is de afstudeerregeling van toepassing zoals opgevoerd in bijlage 2 bij dit reglement.
Hoofdstuk 5 Artikel 5.1
Slotbepalingen Beveiliging
De examencommissie draagt zorg voor een zodanige verwerking van schriftelijke en, voor zover van toepassing, op andere wijze afgenomen tentamens dat deze tentamens voldoende worden beveiligd tegen verlies, diefstal of onrechtmatig handelen.
Artikel 5.2
Beroep CBE
Tegen een besluit van de examencommissie dan wel van examinatoren op grond van dit examenreglement kan de belanghebbende binnen zes weken nadat het besluit aan hem of haar bekend is gemaakt, beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens bedoeld in artikel 7.60, van de wet. Het beroepschrift dient te worden ingediend bij de faciliteit via de website van STU.
Artikel 5.3
Klacht over een examinator
Een student kan over een examinator een klacht indienen via de website van STU, zoals bedoeld in het vorige artikel. Klachten worden niet in behandeling genomen wanneer reeds eenzelfde klacht is ingediend en afgehandeld, dan wel de mogelijkheid van bezwaar of beroep heeft opengestaan. Algemene klachten over beleid en/of onderwijs of beleids- of onderwijsuitvoering worden niet in behandeling genomen. Ook wanneer de klacht onderdeel is van een strafrechtelijk traject, wordt de klacht niet in behandeling genomen. Wanneer het belang van betrokkene dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is, hoeft de klacht niet behandeld te worden.
Artikel 5.4
Wijziging reglement
Wijzigingen van dit examenreglement kunnen slechts gedurende het lopende studiejaar van kracht worden voor zover de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad.
Artikel 5.5.
Jaarverslag
De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden, welk verslag zij aan het faculteitsbestuur dan wel het college van bestuur verstrekt.
8
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Artikel 5.6.
Overgangsregeling/bepaling
De judicia zoals opgenomen in de OER geldt voor de studentengeneratie die op of na 1 september 2007 zijn begonnen met het eerste jaar van een bacheloropleiding dan wel het eerste jaar van een masteropleiding. Voor studentengeneraties van daarvoor gelden voor de judicia het examenreglement van het jaar waarin zij met een opleiding zijn begonnen.
Artikel 5.7
Inwerkingtreding
Dit examenreglement vervangt alle vorige versies en treedt in werking op 1 september 2012 Aldus vastgesteld door de examencommissie voor de bacheloropleiding Bouwkunde, en/of de bacheloropleiding Bouwkunde nieuwe stijl volgens het Bachelor College en/of de masteropleiding Architecture, Building and Planning (ABP) van de Technische Universiteit Eindhoven, TU/e op 26 juni 2012.
9
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Bijlage 1 bij artikel 3.1 van het Examenreglement
Aanwijzingen bij schriftelijke tentamens/eindtoetsen 1. Gedurende 15 minuten na aanvang van de zitting kunnen nog studenten worden toegelaten. Aan deze studenten wordt geen extra tijd ter beschikking gesteld. 2. De student kan niet eerder dan na 15 minuten na aanvang van de zitting de zaal verlaten. 3. De student mag 15 minuten (of minder) vóór het einde van de zitting de zaal niet meer verlaten. 4. De student vult bij aanvang van het schriftelijk tentamen/eindtoets op de uitgereikte presentiekaart zijn identiteitsnummer, zijn opleiding en zijn volledige naam en adres in. Ter controle door de examinator of surveillant legt de student de ingevulde presentiekaart met zijn collegekaart en zijn bewijs van inschrijving zichtbaar op tafel. Wanneer blijkt dat de student zich niet heeft aangemeld voor het tentamen/eindtoets dan wel wanneer hij zich niet kan legitimeren door middel van zijn collegekaart dan wel een ander geldig legitimatiebewijs, wordt hij niet toegelaten tot de tentamen ruimte (zie artikel 1.2.4, derde lid, van de OER bacheloropleiding en artikel 2.4, derde lid OER van de masteropleiding) dan wel wordt hij uit de tentamenruimte verwijderd. Wanneer de student zich niet kan legitimeren, kan hij zich wenden tot STU voor een duplicaat van zijn inschrijvingsbewijs. De termijn, zoals bedoeld in punt 1, wordt hierdoor niet verlengd. (zie artikel 1.2.4, derde lid, van de OER bacheloropleiding en artikel 2.4, derde lid OER van de masteropleiding). 5. De student vult op elk door hem in te leveren vel papier de bovenaan gevraagde gegevens duidelijk, met blokletters en volledig in. Bij de naam dienen alle voorletters te worden vermeld. De vellen papier worden doorlopend genummerd. 6. De TU/e verstrekt alle benodigde papier; de student draagt zelf zorg voor schrijf- en tekenmateriaal. Gebruik van liniaal, passer en driehoek, met hoeken van 30 en 45 graden, bij het maken van tekeningen is toegestaan. 7. Het is de student niet toegestaan andere dan de ter plaatse uitgereikte papieren, boeken, rekenapparaten etc. te gebruiken of te raadplegen, tenzij zulks nadrukkelijk op het uitgereikte tentamenformulier is vermeld. 8. Het is de student niet toegestaan een mobiele telefoon of andere elektronisch apparatuur ter plaatse te gebruiken tenzij een en ander uitdrukkelijk door of vanwege de examencommissie is toegestaan. 9. De student dient bij het einde van de zitting te wachten totdat al het schriftelijk werk door de surveillanten is ingenomen, voor hij zijn zitplaats mag verlaten of onderlinge gesprekken mag voeren. 10. De student zorgt er voor dat hij al het schriftelijk werk samen met de presentiekaart persoonlijk inlevert bij de surveillanten. Niemand mag de ruimte verlaten, zonder dat het schriftelijk werk, inclusief de presentiekaart, is ingeleverd. De surveillant tekent de presentiekaart in aanwezigheid van de student af. Wanneer tentamens/eindtoetsen digitaal worden getoetst, geldt aanvullend: 11. De student neemt zijn eigen notebook (met OS) en oplaadkabel mee. De student zorgt ervoor dat zijn notebook is opgeladen. 12. De student is verantwoordelijk voor het op zijn notebook aanwezig zijn van de benodigde programma’s om het tentamen/eindtoets te kunnen maken.
10
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Bijlage 2 bij artikel 4.4, van het Examenreglement
Afstudeerregeling master opleiding ABP Voorafgaand aan het afstudeerproject vindt het schrijven van een afstudeerplan plaats. Het doel van het afstuderen is het bereiken van de eindtermen van de masteropleiding. De student dient zich te laten registreren als afstudeerder door middel van de daartoe strekkende formulieren die verkrijgbaar zijn aan de balie van het Opleidingsinstituut (VRT 2.11). Studenten mogen aan hun afstudeerproject beginnen als zij het overige masterprojectwerk, het afstudeerplan en alle verplichte vakken hebben behaald. Gedurende het afstudeerproject houdt de student openbare colloquia: -
het is denkbaar dat er gedurende het afstudeertraject meerdere keren evaluatieve momenten plaatsvinden. Deze worden vastgelegd in het afstudeerplan.
- de student houdt ìn ieder geval het eindcolloquium: ter afronding van het afstudeerproject worden de behaalde resultaten gepresenteerd. Eindcolloquia dienen vooraf aangekondigd te worden en openbaar te zijn. De afstudeerbegeleidingscommissie De student dient bij aanvang van het afstudeerproject een afstudeerbegeleidingscommissie in te stellen die bestaat uit minimaal drie examenbevoegde leden, waarvan tenminste twee leden van het wetenschappelijk personeel van de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Minimaal 1 lid van de afstudeerbegeleidingscommissie is hoogleraar of universitair hoofddocent. Minimaal 1 lid van de afstudeerbegeleidingscommissie is afkomstig van de leerstoel waar de student afstudeert. De hoogleraar of universitair hoofddocent is voorzitter van de afstudeerbegeleidingscommissie. De voorzitter ziet in samenspraak met het ander lid toe op de samenstelling van de begeleidingscommissie. De uiteindelijke goedkeuring van de begeleidingscommissie ligt bij de examencommissie. Eén extern deskundige kan lid zijn van de afstudeerbegeleidingscommissie. De extern deskundige is ter zake deskundig en werkt niet bij de faculteit Bouwkunde van de TU/e. Normaliter heeft de extern deskundige een universitaire opleiding voltooid. Echter, in bijzondere gevallen is een Hogere Beroeps-Opleiding ook mogelijk indien de extern deskundige over een aantoonbaar hoge mate van deskundigheid beschikt. De voorzitter van de afstudeerbegeleidingscommissie ziet erop toe dat de extern deskundige aan deze kwalificaties voldoet. Hij dient een verzoek in bij de examencommissie door middel van een daartoe strekkend formulier. De leden van de afstudeerbegeleidingscommissie beoordelen het afstudeerproject. Personen die eventueel bij het afstuderen zijn betrokken, zijn adviseur. Zij hebben formeel geen invloed op de beoordeling.
11
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
Bij afstudeerprojecten van de master opleidingen Building Services en Construction Management and Engineering kan één van de leden van het wetenschappelijk personeel van de faculteit Bouwkunde vervangen worden door een lid van het wetenschappelijk personeel van één van de andere relevante faculteiten van de Technische Universiteit Eindhoven.
Verzoeken om van het bovenstaande af te wijken dienen gemotiveerd en met goedkeuring van de voorzitter van de afstudeerbegeleidingscommissie ingediend te worden bij de Examencommissie van de faculteit Bouwkunde TU/e Bij de beoordeling van het afstudeerproject worden de volgende aspecten in beschouwing genomen: - het product: de inhoudelijke kwaliteit van het project, - het proces: de (planmatige) opzet en uitvoering van het project, - de presentatie: de wijze van presentatie en rapportage. Als er ten aanzien van deze aspecten weegfactoren worden gehanteerd zullen deze van te voren kenbaar worden gemaakt en worden vastgelegd in het afstudeerplan. Als dat niet gebeurd is, is er geen sprake van weegfactoren bij de beoordeling van genoemde aspecten. Elk lid van de afstudeerbegeleidingscommissie heeft eenzelfde gewicht in de beoordeling. De afstudeerder wordt op de hoogte gesteld van de argumenten die aan de beoordeling ten grondslag hebben gelegen. Eisen m.b.t. de behandeling in de vergadering van de examencommissie: - de student dient zich uiterlijk 4 weken voor de examenvergadering aan te melden via OASE: http://onderwijs.tue.nl/ ; zie de sluitingsdata die hier vermeld zijn voor de aanmelding voor het examen, - alle beoordelingen van vakken, projectwerk (inclusief het afstudeerproject) en portfolio-onderdelen moeten bij het opleidingsinstituut uiterlijk 2 weken voor de examenvergadering ingeleverd zijn, - aan alle eisen van het afstudeerproject dient te zijn voldaan, d.w.z. er dient een beoordeeld eindverslag te zijn en een eindcolloquium te zijn gehouden, - het voor akkoord getekende afstudeerverslag alsmede het artikel moet bij het opleidingsinstituut uiterlijk 2 weken voor de examenvergadering ingeleverd zijn. Volgens de Onderwijs- en Examenregeling is er tenminste 3 keer per jaar gelegenheid voor het afleggen van het examen. De examencommissie belegt in principe op één van de laatste vijf werkdagen van elke maand, de academische vakanties niet meegeteld, een vergadering waarop zij de uitslag vaststelt van het afsluitend examen van de studenten die zich daartoe volgens de regels hebben aangemeld. De data van deze vergaderingen worden namens de examencommissie voor aanvang van het studiejaar centraal bekend gemaakt. Alleen als de student zich heeft aangemeld en de examencommissie zich heeft uitgesproken dat de student is geslaagd, verkrijgt de student het afsluitend getuigschrift (Nederlands- en Engelstalig). Richtlijnen m.b.t. het afstudeerverslag Van het afstudeerproject wordt verslag gedaan door middel van een schriftelijk afstudeerverslag, eventueel aangevuld met tekeningen of andere media.
12
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
De afstudeerverslagen moeten behalve als ‘hard copy’ (op papier) ook digitaal worden ingeleverd in de vorm van een PDF bestand op een CD of DVD. De student dient een samenvatting te maken van het verslag en deze te stellen in de Engelse taal.
Aan het afstudeerverslag worden de volgende eisen gesteld. 1. Titelpagina Het afstudeerverslag dient voorzien te zijn van: - een titel (de (onder)titel moet nauwkeurig aangeven waarover het verslag gaat; via trefwoorden die aan de titel ontleend worden, wordt het verslag toegankelijk voor andere geïnteresseerden), - naam en voorletters van de student en het studentnummer, - datum van afstuderen, - namen van de leden van de afstudeerbegeleidingscommissie, - naam van de opleiding en de universiteit.
2. Samenvatting De samenvatting moet de hoofdzaken uit het verslag in het kort weergeven. De samenvatting dient onafhankelijk van het rapport gelezen te kunnen worden. Deze dient gesteld te worden in de Engelse taal. 3. Inhoudsopgave De inhoudsopgave geeft de structuur van het verslag weer, ingedeeld naar hoofdstukken en paragrafen. Ook bijlagen, tekeningen, schema’s e.d. dienen in de inhoudsopgave vermeld te worden. 4. Inleiding In de inleiding wordt weergegeven: - wat de probleemstelling/doelstelling van het afstudeerrapport is, - wat het praktisch/maatschappelijk en/of theoretisch/wetenschappelijk belang is van het afstudeerrapport, - de opbouw van het afstudeerverslag.
5. Aanpak In het afstudeerverslag wordt een beschrijving gegeven van de gehanteerde werkwijze. Welke theorie(ën)/methoden/technieken zijn gebruikt om het doel van het onderzoek en/of ontwerp te bereiken en hoe deze theorie(ën)/methoden/technieken zijn toegepast tijdens het afstudeerproject. 6. Werkzaamheden De werkzaamheden die tot het uiteindelijke resultaat geleid hebben, worden besproken. 7. Resultaten De behaalde resultaten worden ordelijk in het afstudeerrapport weergegeven. 8. Conclusies, aanbevelingen en/of discussie/reflectie In geval het afstudeerproject zich hiertoe leent, dienen de belangrijkste conclusies naar aanleiding van het project weergegeven te worden en dienen aanbevelingen voor mogelijke vervolgprojecten gegeven te worden. In ieder geval dient het project kritisch geëvalueerd te worden (is de doelstelling gehaald, wat had beter gekund, enz.)
13
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
9. Literatuur Het verslag bevat een overzicht van de gebruikte literatuur en andere geraadpleegde bronnen (zie ook de regels voor citeren en refereren). Regels voor citeren en refereren Het gebruik van andermans werk is toegestaan, mits de bronnen duidelijk vermeld worden. Indien een student de geraadpleegde bronnen niet vermeld, maakt hij zich schuldig aan plagiaat. De volgende regels gelden bij citeren en refereren. 1. Overnemen van een mondeling uitgesproken tekst In geval van een ‘quote’ kan de aangehaalde tekst cursief worden weergegeven, geplaatst tussen aanhalingstekens, met vermelding van de naam van de geciteerde en indien bekend het jaar waarin de desbetreffende uitspraak is gedaan. 2. Overnemen van een schriftelijke tekst In dit geval wordt de tekst (eventueel cursief weergegeven) aangehaald onder vermelding van de volgende gegevens (afhankelijk van de bron): - naam auteur(s), voorletter(s), titel van het boek, jaar van uitgave (tussen haakjes), uitgever (naam + plaats) en betreffende pagina’s (pp ..-..), - naam auteur(s), voorletter(s), titel van het artikel, naam van het tijdschrift, nummer en jaargang en betreffende pagina’s (pp..-..), - naam auteur(s), voorletter(s), titel van het rapport of verslag, jaartal (tussen haakjes), uitgever (naam + plaats) en betreffende pagina’s (pp ..-..), - naam auteur(s), voorletter(s), titel van het artikel, naam van de krant, datum en betreffende pagina, - titel van brochure/documentatie, jaar van uitgave, naam van uitgever (fabrikant, leverancier, organisatie e.d.), - internet-website: http-adres en datum, auteur(s), voorletter(s), titel van de site, naam van bedrijf of instelling (voor zover bekend). Voor de vermelding van bronnen in de tekst zijn de volgende twee methoden het meest gangbaar: nummers tussen vierkante haken die verwijzen naar de literatuurlijst aan het eind van het werkstuk, naam/namen van auteur(s) en jaartal tussen ronde haken (naam, jaartal) die verwijzen naar de literatuurlijst aan het einde van het werkstuk. 3. Overnemen van tekening of foto In dit geval dient direct onder de overgenomen tekening of foto de naam van de tekenaar, c.q. fotograaf vermeld te worden. Bij publicatie van het werkstuk dienen rechten te worden vergoed aan deze derden. Dit geldt dus ook voor afbeeldingen die gekopieerd worden van internet als er copyright op rust. Deze regels zijn ontleend aan: Herwijnen, F. van, (2003) Plagiaat= fraude, Bouwpers, nummer 10, jaargang 19, pp 9-10 Het inleveren van het afstudeerverslag Elk afstudeerverslag dient voorzien te zijn van een handtekening van de voorzitter van de afstudeerbegeleidingscommissie. Bij elk afstudeerrapport dient een samenvattend artikel als aparte bijlage gevoegd te worden (2 bladzijden A4), waarin een kort overzicht wordt gegeven van: 14
Examenreglement voor de bachelor Bouwkunde en master ABP 2012-2013 vastgesteld 26 juni 2012
- het doel van de afstudeeropdracht, - de methoden/middelen die gehanteerd zijn om dit doel te bereiken, - de resultaten/conclusies in relatie tot de oorspronkelijk gestelde doelen.
Het afstudeerplan (7..41)
Alvorens aan het afstuderen te beginnen, dient de student (in overleg met de beoogde afstudeerhoogleraar/UHD) een afstudeerplan op te stellen. In dit afstudeerplan dient aan de orde te komen: -
eventuele weegfactoren
-
het onderwerp en motivatie voor de keuze van dit onderwerp, een globale doel- en probleemstelling, het maatschappelijke en/of wetenschappelijke belang van het project, een globale opzet van het project (welke activiteiten dienen verricht te worden?), een globale tijdsplanning, een voorstel voor de samenstelling van de afstudeerbegeleidingscommissie, afspraken over de evaluatiemomenten tijdens het afstudeertraject
Het afstudeerplan dient goedgekeurd te worden door de afstudeerhoogleraar/UHD.
15