OOM Onderwijsinformatie cijfers en trends 2009/2010
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Inhoudsopgave
Onderwijsinformatie cijfers en trends 2009/2010
3
Leeswijzer
5
Samenvatting OOM Onderwijsinformatie cijfers en trends 2009/2010
6
1 Ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo, hbo
10
1.1
11
O ntwikkelingen aantallen leerlingen in de beroepskolom
1.2 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen vmbo 1.3 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen mbo 1.4 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen hbo
2 Onderwijs ontwikkelingen in de metaalbewerking 2.1 Instroom bbl-leerlingen in de metaalbewerking 2.2 OOM bedrijven en opleiden van leerlingen 2.3 Opleidingsvariant bbl: on-the-job/off-the-job/scholingspool 2.4 Ontwikkelingen aantallen andere leerwerktrajecten, MKB route (mbo en hbo) en stages
2
13 14 20
22 22 25 26
27
3 Ontwikkelingen in bijscholing in de metaalbewerking
28
3.1 Totaal aanvragen regelingen (bedrijven en werknemers, aantal scholingsdagen) 3.2 Gevolgde cursussen naar aantallen 3.3 Gevolgde cursussen naar budget
29 30 32
33
Bijlage 1 Clustering opleidingen mbo
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Onderwijsinformatie cijfers en trends 2009/2010 In deze rapportage worden de resultaten van OOM Onderwijsinformatie cijfers en trends 2009/2010 besproken. Hierin brengt OOM de ontwikkelingen in het metaaltechnische beroepsonderwijs in beeld. De monitor bekijkt drie ontwikkelingen: Ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo en hbo. Ontwikkelingen van het onderwijs in de metaalbewerking. Ontwikkelingen in bijscholing in de metaalbewerking.
Afbakening onderzoek metaaltechnisch beroepsonderwijs Dit rapport richt zich met name op metaaltechnische opleidingen in het beroepsonderwijs. In dit onderzoek is een afbakening gemaakt van de relevante opleidingen voor de metaalbewerking in het vmbo, mbo en hbo. 1. vmbo: binnen het vmbo kunnen er twee richtingen worden onderscheiden die voor de metaalbewerking van belang zijn: Metaaltechniek en Metalektro. 2. mbo: voor het mbo zijn de metaaltechnische opleidingen in veertien clusters opgedeeld (zie bijlage 1). Een tweede toegepaste clustering binnen dit onderzoek is de indeling in niveaus: niveau 1 Assistent, niveau 2 Basisberoepsbeoefenaar, niveau 3 Vakfunctionaris, niveau 4 Middenkaderfunctionaris/Specialistenopleiding. Een derde indeling is het onderscheid in beroepsopleidende leerweg (bol) en beroepsbegeleidende leerweg (bbl). 3. hbo: in het hbo bestaan er 50 technische opleidingen. Voor de metaalbewerkingbranche zijn de volgende zes opleidingen van belang: a Aviation. b Engineering, design & innovation. c Luchtvaarttechnologie. d Technische bedrijfskunde. e Scheepsbouwkunde. f Werktuigbouwkunde/business engineering.
3
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
OOM regelingen In dit rapport wordt verwezen naar de volgende OOM regelingen: LeerWerkbijdrage. De LeerWerkBijdrage (LWB) is bedoeld als een financiële tegemoetkoming voor bedrijven ten aanzien van de kosten van het opleiden van leerlingen voor een beroepsopleiding op niveau 1 tot en met 4 (mbo) en niveau 5 (hbo bachelor en master). Met deze bijdrage wil OOM bedrijven stimuleren om leerlingen op te leiden en (toekomstige) werknemers een goede start van hun loopbaan in de branche te bieden. De LeerWerkBijdrage kent drie varianten: −− BBL on-the-job De regeling is gericht op leerlingen van alle niveaus. De leerling werkt vier dagen per week bij het leerbedrijf en gaat één dag per week naar school. −− BBL off-the-job De regeling is gericht op leerlingen van niveau 1 en 2 die speciale begeleiding nodig hebben. De leerling werkt gemiddeld twee dagen per week bij het leerbedrijf en gaat één dag per week naar school. Daarnaast volgt de leerling gemiddeld twee dagen per week een praktijkopleiding bij een regionale praktijkschool. −− BBL scholingspool Een leerling die een bbl-opleiding via de scholingspool volgt, wordt opgeleid door een samenwerkingsverband van OOM-bedrijven. De regeling is gericht op leerlingen van alle niveaus. De leerling werkt gemiddeld drie dagen per week bij het leerbedrijf en gaat één dag per week naar school. Daarnaast volgt de leerling gemiddeld één dag per week een praktijkopleiding bij een regionale praktijkschool. Persoonlijke TrainingsToelage. De Persoonlijke TrainingsToelage (PTT) is een persoonlijk leerbudget gericht op de werknemer. Het leerbudget is bedoeld voor scholing en andere ontwikkelingsactiviteiten. Een aanvraag wordt gedaan via een POP-aanvraagformulier, waarin werknemer en werkgever de gezamenlijke afspraken vastleggen. Met de PTT wil het bestuur van OOM de dialoog over leren tussen werkgever en werknemer stimuleren en de werk nemer motiveren om ook de eigen verantwoordelijkheid voor de loopbaan op te pakken. Stagevergoeding. Leerlingen van vmbo, mbo (bol) en hbo kunnen een snuffelstage, een stage of een afstudeerstage volgen bij een OOM bedrijf. De werkgevers de stageplaats aanbiedt kan hiervoor een vergoeding aanvragen.
Bronbestanden Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende bronbestanden: Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie van Kenteq. OOM subsidiebestanden 2008, 2009 en 2010 (deze gegevens zijn op 1 september 2010 vastgesteld). Bestanden van de HBO-raad. Bestanden van het CBS.
4
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Leeswijzer In het eerste hoofdstuk worden de ontwikkelingen in de beroepskolom geschetst. De ontwikkelingen in de metaaltechnische opleidingen worden afgezet tegen andere technische opleidingen. Achtereenvolgens worden de details van de metaaltechnische opleidingen (leeraantallen en gediplomeerden) in het vmbo, mbo en hbo besproken. In hoofdstuk 2 en 3 wordt op basis van de subsidiebestanden van OOM het gebruik van OOM bedrijven en werknemers van de diverse bijscholingsregelingen, leerwerkregelingen en stagevergoedingen geanalyseerd. Er is gekeken naar het gebruik van de regelingen over de periode 2007 tot 2009. Hoofdstuk 2 gaat in op het gebruik van de OOM leerwerkregelingen: bbl on-the-job, bbl off-the-job en bbl scholingspool. Het gebruik van deze regelingen wordt vergeleken met de ontwikkelingen in het metaaltechnisch beroepsonderwijs. Daarnaast wordt het gebruik van de stagevergoedingen voor vmbo, mbo en hbo leerlingen geanalyseerd. In hoofdstuk 3 worden de bijscholingsactiviteiten van bedrijven en werknemers in kaart gebracht. Geanalyseerd wordt welk deel van de bedrijven zich bezighoudt met bijscholen, hoeveel werknemers bijscholing volgen en hoeveel bijscholingsdagen hierbij worden ingezet. Tot slot wordt ook bekeken welk type cursussen wordt gevolgd en welke trends op het gebied van bijscholen eventueel zichtbaar zijn.
5
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Samenvatting OOM Onderwijsinformatie cijfers en trends 2009/2010 In opdracht van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Metaalbewerking (OOM) heeft CINOP het onderzoek Onderwijsinformatie 2009/2010 uitgevoerd. Het doel van deze rapportage is inzicht te geven in de stand van zaken en ontwikkelingen in de beroepskolom (vmbo, mbo en hbo), het onderwijs in de metaalbewerking en bijscholing van medewerkers in de metaalbewerking. Gegevens uit het rapport zijn ontleend aan het arbeidsmarktonderzoek van Kenteq, CBS, HBO-raad en OOM subsidiebestanden van bijscholing en LeerWerkBijdragen met de peildatum 1 september 2010. Aangezien nog niet alle aanvragen voor LeerWerkBijdragen van 2009 zijn ingestuurd en/of verwerkt, ligt het eindresultaat voor 2009 nog niet vast. De gegevens uit 2009 zijn onder voorbehoud. Tenslotte is de PTT, de regeling om bijscholing te stimuleren, in 2009 tijdelijk stopgezet. In 2010 is de regeling weer gestart, maar onder aangepaste condities. De aantallen cursussen, bedrijven en werknemers uit 2009 en 2010 zijn daarom niet vergelijkbaar met voorgaande jaren. Relatieve vergelijkingen met andere jaren kunnen wel worden gemaakt.
Landelijke ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo, hbo Aantal metaaltechnische vmbo- en mbo-leerlingen daalt Het aantal leerlingen in een metaaltechnische beroepsopleiding (vmbo, mbo en hbo) daalt in 2009/2010 met 5,9%. De overige technische opleidingen vertonen de laatste jaren een licht stijgende trend. De daling in de metaaltechnische beroepsopleidingen wordt veroorzaakt door zowel een daling in het metaaltechnisch vmbo-onderwijs (-9%) als in het mbo-onderwijs (-10%). Voor een deel is de daling van het metaaltechnisch vmbo-onderwijs gerelateerd aan de daling van het vmbo-onderwijs in het algemeen (-2%). Een mogelijke verklaring voor de daling in het mbo-onderwijs is de toename van de gemengde technische opleidingen. De daling in metaaltechnisch mbo-onderwijs wordt veroorzaakt door een daling bij de assistentopleiding (niveau 1) en de middenkaderopleiding (niveau 4). Beide opleidingen ‘verliezen’ leerlingen aan breed vormende technische opleidingen die leerlingen aantrekken, zoals AKA (arbeidsmarktgekwalificeerde assistent, niveau 1) en WEI (werktuigbouwkunde, elektrotechniek en installatietechniek, niveau 4). De trend naar meer brancheoverstijgende opleidingen op niveau 1 en 4 zet verder door. Communicerende vaten: bol en bbl Het totaal aantal metaaltechnische bol-leerlingen daalt met 11% en het aantal bblleerlingen daalt met 9%. Voor alle bbl-opleidingen op de vier niveaus is een daling waar te nemen. Een mogelijke verklaring voor de daling van de bbl-opleidingen is de verminderde werkgelegenheid in onder andere de sector metaalbewerking in 2009. Er lijkt sprake van een effect van communicerende vaten. De leerlingen die een bblopleiding willen volgen op niveau 2 en 3 wijken bij gebrek aan werkgelegenheid uit naar de dagopleiding (bol-opleiding) van hetzelfde niveau. De bol-opleidingen op niveau 2 en 3 vertonen in 2009/2010 een aanzienlijke stijging van respectievelijk 29% en 24%. Wanneer een deel van deze bol-leerlingen op een later moment, bij een verbeterde conjunctuur, alsnog starten met een leerwerkbaan (bbl) dan zou in potentie de bbl-instroom weer kunnen stijgen.
6
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Veranderingen binnen opleidingen voor metaalbewerking De opleiding metaalbewerker is dit jaar voor de eerste keer de grootste opleidingsrichting binnen alle metaalopleidingen. Deze opleiding bestaat sinds 2008/2009 en vervangt deels een aantal oudere opleidingen. De nieuwe opleiding is in 2009/2010 verdubbeld in omvang. Andere ‘oudere’ opleidingen gericht op de basis disciplines (lassen, constructie, plaatwerken en verspanen) van metaalbewerking dalen sterk in 2009/2010. Voor een deel is er sprake van een verschuiving van oude opleidingen in een brede nieuwe opleiding. Er is sprake van een netto daling van 8% van de opleidingen gericht op de basis disciplines van metaalbewerking. Deze daling is vergelijkbaar met de totale daling van 9% voor alle mbo-opleidingen. Er is dus geen sprake van een onevenredig grote daling van de basisopleidingen van metaalbewerking. De nieuwe opleiding is gericht op een breder vormende opleiding waarin meerdere disciplines van metaalbewerking aan bod komen. De daling voor de basis disciplines is eveneens waar te nemen in de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector. Het onderzoek Arbeidsmarktinformatie cijfers en trend 2010 van OOM laat in 2009 een aanzienlijke daling zien van de beroepen lassen, constructie, plaatwerken en verspanen onder invloed van de economische crisis. Opvallende dalende leerlingaantallen zijn waar te nemen bij opleidingen gericht op servicemonteurs (-28%) en de productie van vliegtuigen (-32%). In de sector is de werkgelegenheid voor deze beroepen de laatste jaren stabiel (vliegtuigen) en licht stijgend voor servicemonteurs.1 In de sector lijkt er derhalve voldoende werkgelegenheid voor leerlingen van deze opleidingen. De daling in aantal leerlingen is voor de continuïteit van bedrijven met behoefte aan werknemers met deze kwalificaties niet wenselijk. Opvallende stijgende leerlingaantallen zijn waar te nemen bij de opleidingen gericht op Machinebouw mechatronica (22%), Fijnmechanische techniek (29%) en Operator productietechniek (49%). De stijging van het aantal leerlingen voor opleidingen Operator productietechniek is opvallend omdat de werkgelegenheid voor deze functies tijdens de economische crisis in 2008 en 2009 in de sector sterk is afgenomen. Mogelijk zijn leerlingen ondanks de beperkte werkgelegenheid aantrekkelijk omdat het om werknemers in opleiding gaat Bij Leerlingen in opleidingen gericht op Machinebouw en Mechatronica is er meer instroom op niveau 3 en 4. Ondanks de terugval in de werkgelegenheid in de sector, hebben deze leerlingen een beter arbeidsmarktperspectief vanwege het hogere opleidingsniveau.
1 7
Arbeidsmarktinformatie cijfers en trend 2010.
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Onderwijsontwikkelingen in de metaalbewerking (peildatum november 2010)
Verwachte daling instroom leerlingen in 2009/2010 In 2009/2010 zijn er op dit moment (peildatum november 2010) 1.608 leerlingen met een bbl-opleiding bij een OOM bedrijf begonnen. Het aantal leerlingen in de jaren daarvoor was gestegen van 2.198 in 2007/2008 tot 2.331 leerlingen in 2008/2009. Dit betekende een stijging van 6%. Deze omvang wordt waarschijnlijk niet gehaald in 2009/2010. De informatie over 2009/2010 staat nog niet vast vanwege de vertraging van subsidieaanvragen voor het opleiden van leerlingen. De verwachte daling in 2009 is met name gerelateerd aan het achterblijven van de instroom op niveau 2. Voor alle overige niveaus lijkt de instroom tenminste stabiel te blijven ten opzichte van afgelopen jaren. De daling in de basis beroepsopleiding (niveau 2) heeft op termijn ook gevolgen voor instroom in de vakopleiding (niveau 3) en de specialistenopleiding (niveau 4). Verwachte daling van bedrijven met één of meerdere leerlingen in 2009/2010 In 2009/2010 zijn er op dit moment (peildatum november 2010) 1.030 bedrijven die één of meerdere leerlingen opleiden. Het aantal bedrijven met een leerling in opleiding is gestegen van 1.402 bedrijven in 2007/2008 tot 1.440 bedrijven in 2008/2009. De verwachting is dat het aantal bedrijven van 2009/2010 nog zal stijgen, maar het aantal bedrijven van 2008/2009 wordt waarschijnlijk niet gehaald. Daling off-the-job-leerlingen De scholingspool heeft in 2008/2009 een omvang van 122 leerlingen en stijgt in 2009/2010 naar 220 leerlingen. De scholingspool maakt in 2009/2010 14% uit van het totale leerlingenbestand. De grootste groep leerlingen wordt volgens de on-the-job-variant opgeleid (76%). Het aandeel on-the-job-leerlingen is ten opzichte van een jaar gelijk gebleven. 10% van de leerlingen wordt off-the-job opgeleid in 2009. Dit is een opvallend daling van de off-the-job-leerlingen, die de jaren daarvoor een constant aandeel vormden van 15% tot 17% van het totaal aantal leerlingen. Bij de off-the-job-variant werken leerlingen twee dagen bij het leerbedrijf. De overige dagen gaan ze naar school en het praktijkcentrum. Werkgevers kiezen in deze minder goede conjunctuur mogelijk voor een leerling die meer dagen inzetbaar is voor het bedrijf. Mogelijk is de scholingspool (stijgend aantal leerlingen) een aantrekkelijk alternatief. De leerlingen worden ondersteund door een praktijkcentrum, maar zijn ook drie dagen bij het bedrijf inzetbaar. Stijging aantal stagiaires vmbo en hbo In 2009/2010 is voor bijna 1900 mbo-stagiairs subsidie aangevraagd door een OOMbedrijf. Dit is 8% minder dan in 2008/2009, maar de stagecijfers van 2009/2010 voor het mbo zullen naar verwachting nog verder oplopen. Het aantal vmbo-en hbo-stagiaires is respectievelijk met 4% en 2% gestegen. De stijging van het aantal vmbo-stagiaires is opvallend omdat het aantal vmbo-leerlingen de laatste jaren daalt. Dit wil zeggen dat een groter deel van het totaal aantal metaaltechnische vmbo-leerlingen bij OOMbedrijven stage loopt. OOM-bedrijven zijn actiever bezig met stageplaatsen aanbieden. Dit is gezien de dalende trend van het metaaltechnische vmbo-leerlingen een belangrijk gegeven. Stageplaatsen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de instroom in het metaaltechnisch middelbaar beroepsonderwijs en de sector.
8
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Ontwikkelingen in bijscholing in de metaalbewerking Bijscholing in metaalbewerking gedaald onder invloed van wijzigingen PTT De stopzetting van de PTT in juni 2009 heeft een groot effect gehad op de scholings deelname. In 2009 bleek het budget voor de PTT ontoereikend om aan de vraag te voldoen. Wanneer het budget het zou toelaten dat de PTT langer zou doorlopen, is het waarschijnlijk dat de aantallen in 2009 boven het niveau van de voorgaande jaren uit zouden zijn gekomen. In 2010 is de PTT opnieuw gestart, maar de subsidievoorwaarden zijn beperkt ten opzichte van 2008 en de eerste helft van 2009. De belangstelling voor de PTT in 2010 blijft achter bij de verwachtingen. Door deze wijzingen in het PTT-stelsel zijn vergelijkingen tussen 2009/2010 en eerdere jaren niet mogelijk en/of minder relevant. Opvallende trends in 2009 en 2010 zijn: er zijn in 2010 minder werknemers per bedrijf geschoold dan in 2009. In 2009 volgde gemiddeld 6,2 werknemers per bedrijf scholing (aantal scholende werknemers/aantal scholende bedrijven). In 2010 is deze verhouding gedaald naar 3,6. In 2010 gold een bedrijfslimitering van 5 werknemers per bedrijf of 20% van de werknemers bij bedrijven met meer dan 25 werknemers. Deze beperking is waarschijnlijk een belangrijke factor in de daling van het aantal scholende werknemers per bedrijf; het aandeel van opleidingen in automatisering (van 13% naar 10%) is in 2010 aanzienlijk gezakt. Door de nieuwe condities van de PTT (maximaal € 375 subsidie per werknemer) zijn cursussen met hoge kostprijs minder aantrekkelijk om te volgen. Dit zou met name voor de opleidingen automatisering - met een relatief hoge kostprijs van gemiddeld ongeveer € 900 per deelnemer - een beperking kunnen vormen. Werkgevers ontvangen maximaal € 375 subsidie en moeten dan meer dan 50% bijbetalen; het aandeel opleidingen in logistiek (van 18% naar 12% is in 2010 eveneens gedaald. Deze daling laat zich verklaren door de relatief grote belangstelling voor E achter B bij rijopleidingen in 2009. Deze opleiding was in 2010 niet meer subsidiabel; in 2010 zijn er meer veiligheid-, milieu- en arbocursussen aangevraagd. Deze stijging was niet verwacht omdat in 2010 minder gunstige voorwaarden golden voor deze wettelijk verplichte cursussen. De bijdrage aan een wettelijke cursus was 25% van de opleidingskosten in plaats van 50% voor andere (vakgerichte) opleidingen. Deze maatregel was juist gericht om het investeren in vakgerichte opleidingen meer aantrekkelijk te maken. Dit effect is niet zichtbaar in de scholingsdeelname in 2010; tenslotte is het aandeel techniek gestegen van 11% naar 15%. Bij technische cursussen is er een toename van opleidingen voor elektrotechniek, hydrauliek en landbouwmechanisatie. Bedrijven die in 2010 in deze scholing investeren betalen zelf een substantieel deel van de opleiding van de werknemer zelf. Er zijn aanzienlijk minder bedrijven en werknemers die deelnemen aan scholing in 2010. De bedrijven die wel in scholing investeren kiezen, ondanks een relatieve hoge investering per deelnemer, vaker voor een technische opleiding.
9
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
1 Ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo, hbo Ontwikkelingen in de beroepskolom vmbo, mbo en hbo:
10
et aantal leerlingen in een metaaltechnische beroepsopleiding (vmbo, H mbo en hbo) daalt met 5,9%. Dit wordt veroorzaakt door een daling in het metaaltechnisch vmbo-onderwijs (-14%) en mbo-onderwijs (-10%). In het hbo-onderwijs stijgen de leerlingaantallen met ongeveer 3%. Voor een deel is de daling van het metaaltechnisch vmbo-onderwijs (-5,9%) gerelateerd aan de daling van het totale vmbo-onderwijs (-2%). Verder daalt het aantal vmbo-leerlingen voor technische opleidingen met 3%. Een derde mogelijke verklaring voor de daling in metaaltechnische opleidingen zou de toename van de gemengde technische opleidingen kunnen zijn. Voor metaaltechnische mbo-opleidingen (bol+bbl samen) op zowel niveau 1 als niveau 4 geldt dat de ‘oude’ branchespecifieke opleidingen worden afgebouwd en vervangen door brancheoverstijgende opleidingen. De metaaltechnische opleidingen niveau 1 en 4 hebben te maken met een terugloop van leerlingen in 2009/2010 van respectievelijk -8% en -23% (bol en bbl samen). De metaaltechnische mbo-opleidingen op niveau 2 en 3 kende de afge lopen jaren een opgaande trend. In 2009/2010 is er sprake van een daling van 6% op niveau 2 en een daling van 2% op niveau 3. Het totaal aantal metaaltechnische bol-leerlingen daalt met 11%. Dit wordt veroorzaakt door de grote daling van leerlingen op niveau 4 (-28%), deze groep vertegenwoordigt het grootste aandeel bol-leerlingen. Het aantal bbl-leerlingen daalt eveneens met 9%. Voor alle opleidingen, behalve de opleiding op niveau 4, is een daling waar te nemen. Een mogelijke verklaring voor de daling van de bbl-opleidingen is de verminderde werkgelegenheid in onder andere de sector metaal bewerking in 2009. Er lijkt sprake van een effect van communicerende vaten. De leerlingen op niveau 2 en 3 wijken bij gebrek aan werkgelegenheid uit naar de dagopleiding (bol-opleiding) van hetzelfde niveau. De bolopleidingen op niveau 2 en 3 vertonen in 2009/2010 een aanzienlijke stijging van respectievelijk 29% en 24%. Het aantal gediplomeerden in het metaaltechnisch mbo is gestegen met 13%. De stijging in de leerlingaantallen van de laatste jaren zijn een verklaring voor deze stijging. Gezien de daling van de instroom op niveau 4 is de komende jaren een terugval van het aantal gediplomeerden te verwachten. De daling van het aantal gediplomeerden op niveau 1 (-11%) laat zich verklaren door een verminderde instroom van de laatste jaren. De opleiding metaalbewerker is dit jaar voor de eerste keer de grootste opleidingsrichting. Deze opleiding bestaat sinds 2008/2009 en vervangt deels een aantal oudere opleidingen. Deze opleiding kent een verdubbeling van de leerlingaantallen in 2009/2010. Opvallend is dat het aantal gediplomeerden achterblijft. Binnen de metaaltechnische hbo-opleidingen zet de licht stijgende trend van de afgelopen jaren door. Het aantal leerlingen dat een metaaltech nische hbo-opleiding volgt stijgt met 3%. De dalende trend van het aantal gediplomeerden van metaaltechnische hbo-opleidingen van de laatste jaren is gestopt en omgezet in een stijging van 4% in 2008. De opleiding Engineering, design & innovation kent de laatste jaren een toename van het aantal leerlingen.
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
1.1
ntwikkelingen aantallen leerlingen O in de beroepskolom
In het schooljaar 2009/2010 volgen 30.809 leerlingen een metaaltechnische opleiding in het vmbo, mbo of hbo. Dit komt overeen met 2,7% van het totaal aantal leerlingen in het beroepsonderwijs. Het aandeel is gezakt ten opzichte van 2007/2008 (3,1%).
Tabel 1
Aantal leerlingen metaaltechnisch vmbo/mbo/hbo ten opzichte van het overige beroepsonderwijs 2009/2010
2009/2010
%
30.809
3%
Overige technische opleidingen
224.676
20%
Niet-technisch beroepsonderwijs
865.846
77%
1.121.331
100%
Metaaltechnische opleidingen
Beroepsonderwijs totaal
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011 en CBS.statline.nl november 2010.
Het aantal leerlingen, dat een metaaltechnische opleiding volgde, daalde het vorig jaar met ongeveer 2,6%. Dit jaar (2009/2010) is de daling 5,9%. De daling is dus groter dan de afgelopen jaren. De leerlingaantallen voor de overige technische opleidingen en de niet-technische opleidingen zijn in 2009/2010 respectievelijk met 2,5% en 2,4% gestegen. De leerlingaantallen van de metaaltechnische opleidingen vertonen een dalende trend. Dit komt niet overeen met de ontwikkeling van de overige technische opleidingen, die de laatste jaren meer leerlingen hebben getrokken.
Tabel 2
Ontwikkeling leerlingaantallen metaaltechnisch vmbo/mbo/hbo ten opzichte van het overig beroepsonderwijs 2007-2010
2007/2008
2008/2009
2009/2010
Verschil 2008/2009 2009/2010
33.961
32.893
30.809
-5,9%
Overige technische opleidingen
213.491
219.147
224.676
2,5%
Niet-technisch beroepsonderwijs
841.986
845.915
865.846
2,4%
1.097.955
1.121.331
2,1%
Metaaltechnische opleidingen
Beroepsonderwijs totaal
1.089.438
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011 en CBS.statline.nl november 2010
11
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Tabel 3
Ontwikkelingen leerlingenaantallen metaaltechnische opleidingen, overige technische opleidingen en niet-technische opleidingen 2007-2010
2007/2008
2008/2009
2009/2010
Verschil 2008/2009 2009/2010
9.031
8.220
7.080
-14%
28.326
27.805
27.344
-2%
180.103
176.188
173.064
-2%
13.180
12.651
11.372
-10%
Overige technische opleidingen
138.023
143.038
146.186
2%
Niet-technische opleidingen
358.439
358.384
366.232
2%
Metaaltechnische opleidingen
11.750
12.022
12.357
3%
Overige technische opleidingen
47.142
48.304
51.146
6%
303.444
311.343
326.550
5%
Beroepskolom
vmbo (leerjaar 3 + 4) Metaaltechnische opleidingen Overige technische opleidingen Niet-technische opleidingen mbo (bol+bbl) Metaaltechnische opleidingen
hbo
Niet-technische opleidingen
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011 en CBS.statline.nl november 2010
De daling van het aantal leerlingen in het metaaltechnisch beroepsonderwijs is een combinatie van een daling van het aantal leerlingen in het vmbo (-14%) en een daling van het aantal leerlingen in het metaaltechnisch beroepsonderwijs in het mbo ( 10%). Ook de overige technische opleidingen in het vmbo dalen (-2%). De overige technische opleidingen in het mbo daarentegen stijgen met 2%. In het hbo is zowel het aantal studenten dat een metaaltechnische opleiding gestegen met 3%. Ook binnen de overige technische opleidingen valt een stijging te noteren (6%).
12
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
1.2 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen vmbo Er zijn in het vmbo twee opleidingsrichtingen die tot het metaaltechnisch beroeps onderwijs gerekend kunnen worden. Het zijn de richtingen metaaltechniek en metalektro. Onderstaande tabel beschrijft de ontwikkelingen van de leerlingenaantallen in leerjaar 3 en 4 van deze twee opleidingen.
Tabel 4
Tabel 4 Leerlingenaantallen metaaltechnische opleidingen vmbo 2007-2010
2007/2008
2008/2009
2009/2010
Verschil 2008/2009 . 2009/2010
Metaaltechniek
5.440
4.990
4.212
-16%
Metalektro
3.591
3.230
2868
-11%
Totaal
9.031
8.220
7.080
-14%
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011
Evenals vorig jaar kampen beide opleidingen met aanzienlijke terugloop van leerling aantallen. Totaal is de terugloop van metaaltechnische leerlingen 14%. De daling is voor een deel te verklaren uit de daling van het totaal aantal leerlingen in het vmbo (-2%, zie tabel 5).
Tabel 5
Tabel 5 Ontwikkeling vmbo-leerlingen landelijk 2007-2010
2007/2008
2008/2009
2009/2010
Verschil 2008/2009 . 2009/2010
vmbo/lwoo gemengde leerweg 3/4
24.016
24.696
24.742
0%
vmbo/lwoo kaderberoepsger 3/4
59.027
58.052
56.591
-3%
vmbo/lwoo basisberoepsop 3/4
55.328
51.882
49.144
-5%
vmbo/lwoo theoretische leerweg
79.089
77.583
77.011
-1%
217.460
212.213
207.488
-2%
Totaal
Cbs.statline.nl november 2010
Verder daalt het aantal vmbo-leerlingen voor technische opleidingen met 2% (zie tabel 3). Een derde mogelijke oorzaak van de daling is de verschuiving van sectorspecifieke opleidingen naar meer sectoroverstijgende opleidingen binnen het vmbo. In het Arbeidsmarktonderzoek 2009/2010 van Kenteq wordt gesteld dat in 2006 alle leerlingen waren toe te schrijven aan de de vier traditionele sectoren (techniek, economie, zorg en landbouw). In 2008/2009 valt 6 procent van de leerlingen onder een combinatiesector. Zij zijn niet toe te delen aan een specifieke sector of aan een kenniscentrum. 13
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
1.3 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen mbo De ontwikkelingen in mbo-onderwijs zijn stabiel in 2009/2010 als het gaat om de totale leerlingaantallen. Er zijn 2% meer leerlingen mbo breed. Voor de sector techniek is er stijging van 1% op te tekenen en specifiek voor OOM relevante metaaltechnische opleidingen is de daling 10%.
Tabel 6
Ontwikkeling mbo-leerlingen 2007-2010
2007/2008
2008/2009
2009/2010
Verschil 2008/2009 2009/2010
Mbo totaal
509.642
513.925
523.790
2%
Mbo techniek
151.203
155.541
157.558
1%
13.180
12.651
11.372
-10%
Mbo metaal
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011 en CBS.statline.nl november 2010
Opleidingsniveaus metaaltechnisch mbo (bol + bbl) Er bestaan vier verschillende opleidingsniveaus in het mbo. Onderstaande tabel beschrijft de ontwikkelingen van de leerlingenaantallen binnen deze vier niveaus in het metaaltechnisch mbo. In tabel 7 worden de leerlingenaantallen van de leerwegen bol en bbl samen weergegeven.
Tabel 7
Leerlingenaantal metaaltechnisch mbo naar niveau 2007-2010 (bol en bbl samen)
2007/2008
2008/2009
2009/2010
Verschil 2008/2009 2009/2010
811
692
635
-8%
Niveau 2 Basisberoepsopleiding
5.555
6.061
5.684
-6%
Niveau 3 Vakopleiding
2.289
2.437
2.394
-2%
Niveau 4 Middenkaderopleiding/ Specialistenopleiding
4.325
3.461
2.659
-23%
12.980
12.651
11.372
-10%
Niveau 1 Assistent opleiding
Totaal
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011
14
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Alle opleidingsniveaus vertonen in schooljaar 2009/2010 een daling ten opzichte van 2008/2009 (gemiddeld -10%). De grootste dalingen zijn voor niveau 4 (- 23%) en voor niveau 1 (- 8%). Ook de opleidingen op niveau 2 (-6%) en 3 (-2%) dalen voor het eerst in drie jaar. Voor niveau 1 is dit verklaren doordat de ´oude´ branchespecifieke assistentenopleidingen worden afgebouwd en vervangen door een brancheoverstijgende opleiding op niveau 1: AKA (ArbeidsmarktgeKwalificeerde Assistent). Dezelfde trend is zichtbaar op niveau 4, de overstijgende opleidingen zijn een combinatie tussen werktuigbouwkunde, elektrotechniek en installatietechniek (wei). De leerlingen in deze brancheoverstijgende opleidingen vormen ondanks deze verbreding een potentiële doelgroep voor de metaalbewerking. Voorbeeld van uitstroomprofielen zijn Technicus middenkader WEI en Middenkader engineering.
Bol/bbl metaaltechnisch mbo De volgende tabel splitst de ontwikkeling van leerlingenaantallen uit naar niveau en leerweg (bol/bbl).
Tabel 8
Aantal leerlingen binnen metaaltechnisch mbo naar bol/bbl en niveau 2007-2010 bol
bbl
2008/2009
2009/2010
Verschil bol
2008/2009
2009/2010
Verschil bbl
Niveau 1 Assistent opleiding
164
154
-6%
528
481
-9%
Niveau 2 Basisberoepsopleiding
989
1.280
29%
5.072
4.404
-13%
Niveau 3 Vakopleiding
249
308
24%
2.188
2.086
-5%
Niveau 4 Middenkaderopleiding/ Specialistenopleiding
2.973
2.137
-28%
488
522
7%
Totaal
4.375
3.879
-11%
8.276
7.493
-9%
Opleidingsniveau
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011
Bol Het totaal aantal metaaltechnische bol-leerlingen daalt met 11%. Dit wordt veroorzaakt door de grote daling van leerlingen op niveau 4 (-28%), deze groep vertegenwoordigt het grootste aandeel bol-leerlingen. Daarnaast daalt het aantal leerlingen in de Assistent opleiding met 6%. De opleidingsniveaus 2 en 3 vertonen daarentegen een aanzienlijke stijging van respectievelijk 29% en 24%. Bbl Binnen de bbl-leerweg is voor alle opleidingen, behalve de opleiding op niveau 4, een daling waar te nemen. Voor de totale groep bbl-leerlingen is daling -9%. De Assistent opleiding daalt met 9%. Dit is te wijten aan de verhoogde instroom bij de AKA- opleidingen. De opleidingen op niveau 2 en 3 vertonen een daling ten opzichte van 2008/2009 (-13% en -5%). De middenkaderopleiding groeit met 7%. 15
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Een mogelijke verklaring voor de daling van de bbl-opleidingen is de verminderde werkgelegenheid in onder andere de metaalbewerking in 2009. Er lijkt sprake van een effect van communicerende vaten. De leerlingen op niveau 2 en 3 wijken bij gebruik aan werkgelegenheid uit naar de dagopleiding (bol opleiding) van hetzelfde niveau.
Aandeel bol en bbl naar niveau Onderstaande tabel gaat in op de verhouding van het aantal bol-leerlingen en bbl-leerlingen per niveau.
Tabel 9
Verhouding bol/bbl naar opleidingsniveau 2008-2010 Opleidingsniveau
2008/2009
2009/2010
% bol
%bbl
% bol
%bbl
1 Assistent opleiding
24%
76%
24%
76%
2 Basisberoepsopleiding
16%
84%
23%
77%
3 Vakopleiding
10%
90%
13%
87%
4 Middenkaderopleiding/ Specialistenopleiding
86%
14%
80%
20%
Totaal
35%
65%
34%
66%
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011
66% van de leerlingen volgt in 2009/2010 een bbl-opleiding. Zoals eerder beschreven is het accent voor de niveau 2 en 3 opleidingen meer naar de bol verschoven. 7% meer leerlingen van niveau 2 volgen een bol-opleiding (23% in 2009/2010 en 16% in 2008/2009). Voor de niveau 4 opleidingen is de verdeling bol/bbl juist omgekeerd verschoven. In 2008/2009 volgde 86% van de leerlingen in de middenkaderopleiding de bol variant, in 2009/2010 is dit aandeel gezakt naar 80%.
16
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Gediplomeerden mbo De onderstaande tabel toont de ontwikkeling van het aantal gediplomeerden van metaaltechnische mbo-opleidingen per niveau.
Tabel 10
Gediplomeerden metaaltechnisch mbo naar niveau 2006-2010
2006/007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/2008. 2008/2009
321
345
308
-11%
1.816
1.799
1.982
10%
723
753
892
18%
4. Middenkaderopleiding/ Specialistenopleiding
1.561
1.529
1.805
18%
Totaal
4.421
4.426
4.987
13%
1. Assistent opleiding 2. Basisberoepsopleiding 3. Vakopleiding
Bron: CBS.statline.nl november 2010
Het aantal gediplomeerden in het metaaltechnisch mbo is gestegen met 13%. De niveau 3 en 4 opleidingen kennen een stijging van het aantal gediplomeerden (+18%). Gezien de daling van de instroom op niveau 4 is de komende jaren een terugval van het aantal gediplomeerden te verwachten. Daarnaast vertaalt de stijging in de aantallen leerlingen in de vakopleiding (niveau 3) van de voorgaande jaren in meer gediplomeerden (+18%). De daling van het aantal gediplomeerden op niveau 1 (-11%) laat zich verklaren door een verminderde instroom van de laatste jaren (zie tabel 7).
Opleidingsclustering mbo Op dit moment bestaan er iets meer dan 120 metaaltechnische opleidingen in het mbo. In dit onderzoek zijn deze opleidingen geclusterd volgende veertien opleidingsrichtingen: Constructiewerker. Fijnmechanische techniek. Lassen. Machinebouw mechatronica. Middenkaderopleiding/werktuigbouwkunde. Metaalbewerker Mobiele werktuigen. Monteur service en onderhoud. Operator. Pijpenbewerker. Plaatwerken. Verspanen. Vliegtuigen. Werkvoorbereider/tekenaar.
17
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Onderstaande tabel geeft aan hoeveel leerlingen er in elke opleidingsrichting zitten in de laatste twee jaar.
Tabel 11
Leerlingenaantallen van opleidingsrichtingen van metaaltechnische mbo-opleidingen 2008-2010 2008/2009
2009/2010
Verschil 2008/2009 2009/2010
Naam cluster
Aantal
%
Aantal
%
Metaalbewerker
1.005
8%
2.095
18%
108%
Operator
400
3%
595
5%
49%
Fijnmechanische techniek
587
5%
760
7%
29%
Machinebouw mechatronica
969
8%
1.185
10%
22%
Mobiele werktuigen
858
7%
881
8%
3%
90
1%
76
1%
-16%
997
8%
751
7%
-25%
1.071
8%
776
7%
-28%
953
8%
647
6%
-32%
Middenkaderopleiding/werktuigbouwkunde
2.092
17%
1.368
12%
-35%
Lassen
2.008
16%
1.312
12%
-35%
Verspanen
866
7%
535
5%
-38%
Plaatwerken
628
5%
345
3%
-45%
16
0%
7
0%
-56%
111
1%
39
0%
-65%
12.651
100%
11.372
100%
Overig Constructiewerker Monteur service en onderhoud Vliegtuigen
Werkvoorbereider/tekenaar Pijpenbewerker Totaal
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011
In 2009/2010 zijn er grote veranderingen in de aantallen leerlingen per opleidingsrichting. Deze zijn voornamelijk te wijten aan de introductie van een nieuwe opleiding metaal bewerker. Opleiding metaalbewerker De opleiding metaalbewerker is dit jaar voor de eerste keer de grootste opleidings richting. Het gaat hier om een nieuwe opleiding Metaalbewerker (crebonummer 94300) die is gestart in 2008/2009 en bijbehorende uitstroomdifferentiaties. In de breed vormende opleiding metaalbewerker (crebonummer 94301) worden verschillende disciplines 18
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
van metaalbewerking gecombineerd zoals constructiewerken, lassen en plaatwerken. Deze opleiding op niveau 2 kent een toename van 700 in 2008/2009 naar 1.662 leerlingen in 2009/2010. Deze stijging gaat ten koste van de zogenaamde oude opleidingen (crebonummers die starten met 10xxx) en meer specifieke opleidingen zoals: Constructiebankwerker/ Lasser, Constructiewerker (Constructiewerker Staalbouw), Plaat- en Constructiewerker en Plaatwerker. In de onderstaande tabel 12 wordt een indicatie gegeven van de netto verandering van de opleidingen gericht op de basis disciplines van metaalbewerking.
Tabel 12
Netto verandering metaaltechnische opleidingen
2008/2009
2009/2010
Verschil % 2008/2009 2009/2010
Metaalbewerker
1.005
2.095
1.090
108%
Lassen
2.008
1.312
-696
-35%
Constructiewerker
997
751
-246
-25%
Plaatwerken
628
345
-283
-45%
Verspanen
866
535
-331
-38%
5.504
5.038
-466
-8%
Opleidingsrichting
Totaal
Verschil % 2008/2009 2009/2010
Bron: Kenteq, arbeidsmarktonderzoek 2010/2011
Er is sprake van een nettodaling van 8% ten opzichte van vorig schooljaar. Deze daling is vergelijkbaar met de totale daling van 9% voor alle MBO-opleidingen. Er is dus geen sprake van een grote daling van de basis disciplines van metaalbewerking. De nieuwe opleiding is gericht op een breder vormende opleiding waarin meerdere disciplines van metaalbewerking aan bod komen. Opvallende veranderingen Evenals vorig jaar is opvallend dat de middenkaderopleiding/werktuigbouwkunde te maken heeft met een terugloop van leerlingen. Dit is voornamelijk te wijten aan de terugloop in de bol niveau 4 opleidingen. Zoals echter eerder is aangegeven gaan steeds meer niveau 4 leerlingen een zogenaamde wei-opleiding volgen. Opvallende dalende leerlingaantallen zijn waar te nemen bij opleidingen gericht op servicemonteurs (-28%) en vliegtuigen (-32%). Opvallende stijgende leerlingaantallen zijn waar te nemen bij Machinebouw mechatronica (+22%), Fijnmechanische techniek (+29%) en Operator (+49%).
19
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
1.4 Aantallen leerlingen en gediplomeerden metaaltechnische opleidingen hbo Opleidingsrichtingen hbo Tabel 13 gaat in op de ontwikkelingen van het aantal studenten binnen het metaal-technisch hbo.
Tabel 13
Ontwikkeling aantallen studenten binnen metaaltechnisch hbo naar opleidingsrichting 2007-2010 Verschil # 2008/2009 2009/2010
Verschil % 2008/2009 2009/2010
2006/2007 Aantal
2007/2008 Aantal
2008/2009 Aantal
Aviation
648
722
843
121
17%
Engineering, design & innovation
386
488
632
144
30%
Luchtvaarttechnologie
431
440
435
-5
-1%
Scheepsbouwkunde
185
174
203
29
17%
Technische bedrijfskunde
4.678
4.735
4.762
27
1%
Werktuigbouwkunde/business engineering
5.422
5.463
5.482
19
0%
Totaal metaaltechnisch hbo
11.750
12.022
12.357
335
3%
Bron: HBO-raad november 2010
Het aantal studenten dat een metaaltechnische hbo-opleiding volgt is licht gestegen (+3%). Voor de twee grootste opleidingen (werktuigbouwkunde/business engineering en technische bedrijfskunde) geldt dat het aantal studenten redelijk stabiel is. Het aantal studenten bij de opleiding scheepsbouwkunde is in 2009/2010 met 17% gestegen. De opleiding Luchtvaarttechnologie is licht gedaald (-1%). Tenslotte kennen de opleidingen Aviation (+17%), maar ook Engineering, design & innovation (+30%) een stijgende lijn. Engineering, design & innovation is een brede technische opleiding waarin techniek en ontwerpen in het licht staan van maatschappelijke behoeftes. Deze brede toepassingen van techniek vormen kennelijk een aantrekkelijk perspectief voor studenten.
Gediplomeerden hbo
20
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Tabel 14 beschrijft de ontwikkeling in het aantal gediplomeerden van de metaaltechnische hbo-opleidingen.
Tabel 14
Gediplomeerden metaaltechnisch hbo naar opleidingsrichting 2006-2008 Verschil # 2007-2008
Verschil % 2007-2008
2006
2007
2008
Aviation
65
64
90
26
41%
Engineering, design & innovation
46
38
35
-3
-8%
Luchtvaarttechnologie
81
56
48
-8
-14%
Scheepsbouwkunde
23
39
28
-11
-28%
976
945
943
-2
0%
engineering
1.006
923
1.001
78
8%
Totaal
2.197
2.065
2.145
80
4%
Technische bedrijfskunde Werktuigbouwkunde/business
Bron: HBO-raad november 2010
De dalende trend van het aantal gediplomeerden van metaaltechnische hbo-opleidingen van de laatste jaren is gestopt en omgezet in een stijging van 4% in 2008. Opvallendheden zijn: De kleine opleiding Scheepsbouwkunde kent een wisselend verloop van gediplo meerden. In 2006 had de opleiding te maken met forse terugloop in gediplomeerden. In 2007 herstelde het aantal gediplomeerden echter weer. In 2008 is er wederom weer sprake van een daling (-28%). De grote opleiding Werktuigbouwkunde/business engineering kent een stijging van 8% (+78 gediplomeerden). De opleiding Engineering, design & innovation kent de laatste jaren een toename van het aantal leerlingen. Opvallend is dat het aantal gediplomeerden achterblijft.
21
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
2 Onderwijs ontwikkelingen in de metaalbewerking (peildatum november 2010)
Bbl-leerlingen bij OOM aangesloten bedrijven:
2.1
In 2009/2010 zijn er 1.608 leerlingen gestart met een bbl-opleiding bij een OOM bedrijf. De verwachting is dat het aantal van 2008/2009 niet wordt gerealiseerd. De verwachte daling in 2009/2010 is met name gerelateerd aan het achterblijven van de instroom op niveau 2. In 2008/2009 is het aantal bbl-leerlingen ten opzichte van 2007/2008 met 6% gestegen naar 2.331 instromers. In 2009/2010 zijn er op dit moment 1.030 bedrijven met een of meerdere leerlingen. De verwachting is dat het aantal bedrijven van 2009/2010 nog zal stijgen, maar het aantal bedrijven van 2008/2009 wordt waarschijnlijk niet gehaald. De scholingspool maakt in 2009/2010 14% uit van het totale leerlingen bestand. Er is een stijging van 122 leerlingen in 2008/2009 naar 220 in 2009/2010. De off-the-job-leerlingen vormden de laatste jaren een constant aandeel van 15% tot 17% van het totaal aantal leerlingen. In 2009/2010 daalt het aandeel off-the-job-leerlingen naar 10%. Waarschijnlijk blijft in 2009/2010 de instroom van deze leerlingen achter bij de afgelopen jaren. In 2009/2010 is voor bijna 1900 mbo-stagiairs subsidie aangevraagd door een OOM-bedrijf. Dit is 8% minder dan in 2008/2009, maar de stagecijfers van 2009/2010 voor het mbo zullen naar verwachting nog verder oplopen. Het aantal vmbo-en hbo-stagiaires is respectievelijk 4% en 2% gestegen.
Instroom bbl-leerlingen in de metaalbewerking
In de volgende paragrafen van dit hoofdstuk wordt ingegaan op de instroom van leerlingen bij OOM aangesloten bedrijven. Bedrijven in de branche die een bbl-leerling opleiden kunnen hiervoor een bijdrage van OOM ontvangen. Sinds 2008 biedt OOM naast de bestaande leerwerksubsidies voor de on-the-job-leerlingen en the off-the job-leerlingen een derde subsidie variant aan: de scholingspool. Zie paragraaf OOM regelingen op pagina 1 voor meer informatie. Daarnaast kunnen bedrijven een bijdrage van OOM ontvangen voor: vmbo-leerlingen uit het 3e en 4e leerjaar die een leerwerktraject volgen of bezig zijn met een snuffelstage; bol-stagiairs uit het mbo; hbo-stagiairs.
22
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal leerlingen dat de afgelopen jaren is gestart met een bbl-opleiding in de branche en waarvoor bij OOM subsidie is aangevraagd.
Tabel 15
Instroom bbl-leerlingen 2006-2010
bbl-leerlingen
2006/2007
2007/2008
1.814
2.198
2008/2009
2.331
Verschil 2007/20082008/2009
2009/2010
6%
1.608
Bron: OOM subsidiebestanden november 2010.
Het aantal instromers in 2009/2010 bedraagt 1.608 en zal naar verwachting verder oplopen. De vraag is echter of gezien de daling van het totaal aantal metaaltechnische leerlingen in 2009/2010 het aantal van 2008/2009 zal worden gehaald. In 2008/2009 zijn er 2.331 nieuwe leerlingen de branche ingestroomd. Ten opzichte van 2007/2008 zijn dit ongeveer 130 leerlingen meer (+6%). Van de instromers is 98% man. De stijging van het afgelopen jaar van het aantal vrouwen in een bbl-opleiding zet verder door van 31 in 2007/2008 naar 52 in 2008/2009. Het aantal vrouwen in 2009/2010 bedraagt op dit moment 37.
23
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Bbl-leerlingen naar opleidingsniveau Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal bbl-leerlingen dat de afgelopen jaren is ingestroomd naar opleidingsniveau.
Tabel 16
Uitgesplitst naar opleidingsniveau 2006-2010
2006/2007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/20082008/2009
145
176
157
-11%
69
1.177
1.432
1.420
-1%
990
388
410
508
24%
395
4. Middenkaderopleiding/ Specialistenopleiding
56
121
111
-8%
107
Onbekend
48
59
135
1.814
2.198
2.331
1. Assistent opleiding 2. Basisberoepsopleiding 3. Vakopleiding
Totaal
2009/2010
47 6%
Bron: OOM subsidiebestanden november 2010.
In 2008/2009 is de instroom van het aantal leerlingen 6% toegenomen. Voor niveau 3 is deze toename zeer groot (+24%). In absolute aantallen leerlingen gaat het om een stijging van 410 naar 508 leerlingen. Er is sprake van een daling van 11% voor leerlingen op niveau 1. De leerlingenaantallen op niveau 2 zijn stabiel in 2008/2009 ten opzichte van 2007/2008 (-1%). Opvallend is dat in 2009/2010 met name de instroom op niveau 2 achterblijft ten opzicht van de andere niveaus. Ondanks de normale vertraging in de aantallen leerlingen vanwege de subsidiesystematiek, is dit een tweede indicatie dat de instroom in 2009/2010 lager zal uitvallen dan voorgaande jaren.
24
1.608
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
2.2
OOM bedrijven en opleiden van leerlingen
De onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal bedrijven dat een aanvraag heeft ingediend voor bbl-leerlingen in de afgelopen vier jaar en hoe dit aantal zich verhoudt tot het aantal bedrijven in de branche.
Tabel 17
Uitgesplitst naar opleidingsniveau 2006-2010
2006/2007
2007/2008
2008/2009
Verschil 2007/20082008/2009
Bedrijven met bbl-aanvragen
1.210
1.402
1.440
3%
Aandeel van het totaal aantal bedrijven in de branche
10%
11%
11%
2009/2010
1.030 8%
Bron: OOM subsidiebestanden november 2010.
In 2009/2010 hebben 1.030 bedrijven subsidie voor bbl-leerlingen aangevraagd bij OOM. Bij ongeveer 8% van alle bedrijven in de branche is in 2009/2010 een bbl-leerling gestart met de opleiding. De verwachting is dat dit aantal nog zal stijgen, het is echter onwaarschijnlijk dat het aantal van 2008/2009 wordt gerealiseerd.
Kenmerken van bedrijven met bbl-instroom Onderstaande tabel biedt een overzicht van het aantal leerbedrijven dat een bbl-aanvraag heeft ingediend naar grootteklasse. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen grote bedrijven (>15 werknemers) en kleine bedrijven (<16 werknemers).
Tabel 18
Uitgesplitst naar bedrijfsgrootte 2007-20010 Bblaanvragen 2007/2008
Totale branche 2007
Bblaanvragen 2008/2009
Totale branche 2008
Bblaanvragen 2009/2010
Totale branche 2009
1.402
12.729
1.402
13.042
1.030
13.128
650
3.310
664
3.130
511
3.019
46%
26%
47%
24%
50%
23%
Totaal aantal bedrijven Aantal grote bedrijven (>15 werknemers) Aandeel grote bedrijven
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2009.
In 2009/2010 zijn er voor het eerst evenveel grote als kleine leerbedrijven die subsidie hebben aangevraagd voor bbl-leerlingen. Voorgaande jaren was het aandeel grote bedrijven nog lager dan 50%. In de branche is slechts een kwart van de bedrijven een groot bedrijf. Grote bedrijven starten naar verhouding dus veel vaker met het opleiden van bbl-leerlingen dan kleine bedrijven. 25
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
2.3 Opleidingsvariant bbl: on-the-job/off-the-job/scholingspool Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal on-the-job en off-the-job-trajecten sinds 2006. In de metaalbewerking wordt in 2009/2010 76% van de leerlingen on-the-job opgeleid. Dit aandeel is kleiner dan in 2008/2009 (80%). De jaren daarvoor daalde het aandeel on-the-job ook onder invloed van de toename van de scholingspool-leerlingen. De scholingspool is een nieuwe regeling die in 2007 van kracht is gegaan. De scholingspool maakt in 2009/2010 14% uit van het totale leerlingenbestand. Er is een stijging van 122 leerlingen in 2008/2009 naar 220 in 2009/2010. De off-the-job-leerlingen vormde de laatste jaren een constant aandeel van 15% tot 17%. In 2009/2010 daalt het aandeel off-the-job-leerlingen naar 10%. Waarschijnlijk blijft in 2009/2010 de instroom van deze leerlingen achter bij de afgelopen jaren.
Tabel 19
Opleidingsvorm (dit jaar aangevuld met scholingspool) 2006-2010 Opleidingsvorm
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
On-the-Job
1.500
83%
1.761
80%
1.863
80%
1.227
76%
Off-the-Job
314
17%
358
16%
346
15%
161
10%
0%
79
4%
122
5%
220
14%
100%
2.198
100%
2.331
100%
1.608
100%
Scholingspool Totaal
1.814
Bron: OOM subsidiebestanden november 2010.
26
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
2.4 Ontwikkelingen aantallen andere leerwerktrajecten, MKB route (mbo en hbo) en stages Naast de beroepspraktijkvorming van de bbl zijn er in de branche leerlingen die stage lopen of een leerwerktraject volgen. Onderstaande tabel biedt een overzicht van de mate waarin de OOM-bedrijven subsidie hebben aangevraagd voor deze verschillende opleidingsvormen.
Tabel 20
Ontwikkeling leerlingaantallen stages vmbo, mbo en hbo 2006-2010
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
Verschil % 2008/2009 2009/2010
Stage hbo
296
333
450
459
2%
Stage mbo
1.793
1.906
2.052
1.896
-8%
7
40
55
55
0%
81
418
610
633
4%
Leerwerktraject vmbo Vmbo stage
Bron: OOM subsidiebestanden november 2010.
In 2009/2010 is voor 1.896 mbo-stagiairs subsidie aangevraagd door een OOM-bedrijf. Op dit moment is er een daling van *% ten opzichte van 2008/200, maar het aantal mbo-stagiairs van 2009/2010 zullen naar verwachting nog verder oplopen. Het aantal vmbo- (+4%) en hbo-stagiaires (+2%) is in 2009/2010 gestegen. Het aantal vmbo leerwerktrajecten is in 2009/2010 vergelijkbaar met 2008/2009.
27
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
3 Ontwikkelingen in bijscholing in de metaalbewerking Bijscholing in de metaalbewerking: Absolute vergelijkingen tussen 2009/2010 en eerdere jaren zijn vanwege de aangepaste voorwaarden van de PTT niet mogelijk. Opvallend is dat in 2010 de verhouding scholende werknemers per bedrijf is gedaald ten opzichte van 2009. In 2009 volgde gemiddeld 6,2 scholende werknemers per bedrijf (aantal scholende werknemers/aantal scholende bedrijven). In 2010 is deze verhouding gedaald naar 3,6. Een mogelijk oorzaak van deze daling is het instellen van een maximaal aantal werknemers per bedrijf die gebruik kunnen maken van de regeling in 2010. In 2010 zijn er zijn meer veiligheid-, milieu- en arbocursussen aangevraagd. Deze stijging was niet verwacht omdat in 2010 beperkende voorwaarden golden voor wettelijk verplichte cursussen. De bijdrage aan een wettelijke cursus was 25% van de opleidingskosten in plaats van 50% voor andere opleidingen. Werkgevers gebruiken het scholingsbudget ondanks deze beperking relatief en absoluut gezien vaker dan in 2009. Opvallend is dat tijdens de PTT het grootste deel van het scholingsbudget niet meer veiligheid, milieu en arbo is. Met 9% van de scholingsgelden zakt deze scholingscategorie naar de derde plaats. Een verklaring hiervoor is de cofinanciering voorwaarde van 25% voor wettelijk verplichte opleidingen.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bijscholing die binnen OOM-bedrijven plaatsvindt. Bijscholing is een belangrijk instrument om de kennis en vaardigheden van het personeel in de metaalsector up-to-date te houden en te vergroten. Bijscholing is vanaf 1 januari 2008 geregeld via de PTT waarmee werknemers een aanvraag in kunnen dienen na overleg met hun werkgever. Werknemers kunnen meerdere opnames van de PTT opnemen. Het bedrag was in 2008 en 2009 € 1.500,- voor een periode van twee jaar. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op het gebruik van de PTT in 2009 en 2010. Zoals eerder vermeld is de PTT in 2009 voortijdig stopgezet vanwege uitputting van het budget. Het bedrag voor de PTT is daarom in 2010 teruggebracht naar € 375,- per jaar. De aantallen cursussen, bedrijven en werknemers zijn daarom in 2009 en 2010 niet vergelijkbaar met voorgaande jaren. Relatieve vergelijkingen zoals in paragraaf 3.2 kunnen wel worden gemaakt. De gegevens in dit hoofdstuk zijn ontleend aan de administratie van OOM. Alleen cursussen waar OOM subsidie voor heeft toegekend zijn in dit hoofdstuk opgenomen. De daadwerkelijke omvang van de bijscholing in de metaalbewerking is dus waarschijnlijk groter dan hier wordt gepresenteerd. Het hoofdstuk begint met een overzicht van de ontwikkelingen in de bijscholing bij bedrijven in de branche. Vervolgens wordt nader ingegaan op de gevolgde cursussen.
Het hoofdstuk begint met een overzicht van de ontwikkelingen in de bijscholing bijbedrijven in de branche. Vervolgens wordt nader ingegaan op de gevolgde cursussen.
28
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
3.1 Totaal aanvragen regelingen (bedrijven en werknemers, aantal scholingsdagen) Tabel 21
Bijscholingsaanvragen, bedrijven, werknemers en cursussen 2007-2010 Verschil % 2008-2009
2007
2008
2009
4.463
4.700
3.004
-36%
2.525
Aantal werknemers
28.916
29.393
18.688
-36%
9.229
Aantal cursussen
44.369
40.075
23.593
-41%
10.591
Aantal bedrijven
2010
Bron: OOM subsidiebestanden oktober 2010.
Zoals aangegeven zijn absolute vergelijkingen tussen 2009/2010 en eerdere jaren niet mogelijk. In 2009 en 2010 hebben 2.500/3.000 bedrijven een aanvraag voor bijscholingssubsidie bij OOM ingediend. Van het totaal aantal bedrijven in de branche in 2009 heeft 23% bijscholingssubsidie aangevraagd (totaal aantal bedrijven van 13.128). In 2010 is dit aandeel bedrijven verder gezakt. In 2008 waren dit 36% van de bedrijven. De PTT wordt door de stopzetting en de veranderde voorwaarden minder aantrekkelijk voor bedrijven. Opvallend is dat in 2010 de verhouding scholende werknemers per bedrijf is gedaald ten opzichte van 2009. In 2009 volgde gemiddeld 6,2 scholende werknemers per bedrijf (aantal scholende werknemers/aantal scholende bedrijven). In 2010 is deze verhouding gedaald naar 3,6. Een mogelijke verklaring voor deze daling is het instellen van een maximaal aantal werknemers per bedrijf die gebruik kunnen maken van de regeling in 2010.
29
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
3.2
Gevolgde cursussen naar aantallen
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal gevolgde cursussen per cluster.
Tabel 21
Soort bijscholing 2007/2008/2009 Soort bijscholing
2008
2009
2010
%
Aantal
Aantal
%
Aantal
%
10.338
26%
6.059
26%
3.114
29%
Logistiek
6.474
16%
4.149
18%
1.229
12%
Techniek
4.974
12%
2.585
11%
1.615
15%
Automatisering
4.824
12%
2.951
13%
1.045
10%
Managementcursussen
2.328
6%
1.418
6%
504
5%
Lassen
2.123
5%
1.001
4%
563
5%
CAD, tekenen en meten
1.964
5%
1.100
5%
522
5%
Talen
1.101
3%
681
3%
307
3%
Communicatie
780
2%
712
3%
402
4%
Verspaning
716
2%
359
2%
142
1%
Kwaliteit
629
2%
335
1%
114
1%
Montage/onderhoud/ reparatie
401
1%
236
1%
106
1%
Inkoop/verkoop
386
1%
197
1%
126
1%
Persoonlijke ontwikkeling
327
1%
131
1%
44
0%
Kunststof
269
1%
319
1%
93
1%
Plaatwerk
253
1%
120
1%
92
1%
59
0%
48
0%
22
0%
Bouw
0
0%
40
0%
13
0%
Totaal
40.075
Veiligheid, Milieu en Arbo
Verfverwerking
Bron: OOM subsidiebestanden oktober 2010.
30
23.593
10.591
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
De PTT heeft in 2008 en 2009 geen opvallende verschuivingen veroorzaakt in de aard van de gevolgde scholing. Veiligheid, milieu en arbo blijft de belangrijkste scholings categorie (26%). In 2010 zijn de veranderingen wel opvallend; er zijn relatief meer veiligheid-, milieu- en arbocursussen aangevraagd (29%). Deze stijging was niet verwacht omdat in 2010 beperkende voorwaarden golden voor wettelijk verplichte cursussen. De bijdrage aan een wettelijke cursus was 25% van de opleidingskosten in plaats van 50% voor andere opleidingen. Werkgevers gebruiken het scholingsbudget ondanks deze beperking relatief en absoluut gezien vaker dan in 2009. Het aandeel automatisering (van 13% naar 10%) is gezakt. Opleidingen voor automatisering kennen een relatief hoge kostprijs per deelnemer en zijn mogelijk door de beperking van 375 euro subsidie per deelnemer minder aantrekkelijk. Verder is het aandeel techniek gestegen van 11% naar 15%. Bij technische cursussen is er een toename van opleidingen voor elektrotechniek, hydrauliek en landbouwmecha nisatie. Bedrijven die in 2010 in deze scholing investeren betalen zelf een substantieel deel van de opleiding van de werknemer zelf. Er zijn aanzienlijk minder bedrijven en werk nemers die deelnemen aan scholing in 2010. De bedrijven die wel in scholing investeren kiezen, ondanks een relatieve hoge investering per deelnemer, vaker voor een technische opleiding. Tenslotte is er een opvallende daling van opleidingen logistiek van 18% naar 12%. Deze daling laat zich verklaren door de relatief grote belangstelling voor E achter B bij rijopleidingen in 2009. Deze opleiding was in 2010 niet meer subsidiabel.
31
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
3.3
Gevolgde cursussen naar budget
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van aandeel van het subsidiebudget van de gevolgde cursussen.
Tabel 23
Soort bijscholing 2007, 2008, 2009 en 2010 % Budget 2007
% Budget 2008
% Budget 2009
% Budget 2010
14%
15%
16%
14%
9%
11%
8%
10%
15%
12%
12%
9%
Logistiek
9%
9%
11%
7%
Managementcursussen
9%
9%
9%
7%
Elektrotechniek
4%
5%
4%
6%
CAD
4%
5%
4%
4%
Administratief/commercieel
3%
5%
5%
6%
Talen
3%
3%
5%
4%
Verspaning
4%
3%
3%
2%
Landbouwmechanisatie
3%
2%
2%
5%
Communicatie
4%
2%
4%
4%
Algemene techniek
1%
2%
2%
3%
Kwaliteit
2%
2%
2%
2%
Categorie
Automatisering Lassen Veiligheid, milieu en arbo
Bron: OOM subsidiebestanden 1 september 2010.
In deze analyse wordt gekeken in hoeverre er financiële veranderingen zijn in de verdeling van uitgaven naar scholingscategorieën. Opvallend is dat vanaf 2008 (start PTT) het grootste deel van het scholingsbudget niet meer veiligheid, milieu en arbo is. Met 9% van de scholingsgelden zakt deze scholingscategorie naar de derde plaats. Een verklaring hiervoor is de cofinancieringvoorwaarde van 25% voor wettelijk verplichte opleidingen. Qua aantallen cursisten heeft deze scholingscategorie nog wel het grootste aandeel (29% in 2010). De scholingscategorie automatisering is de nieuwe koploper op het gebied van het scholingsbudget. Verder is opvallend dat er minder geld omgaat in de scholingscategorieën logistiek en automatisering. De daling in Logistiek laat zich verklaren door een afname van het aantal deelnemers zoals in de vorige paragraaf is besproken. In tabel 22 is zichtbaar dat er sprake is van minder deelname aan opleidingen voor automatisering , maar vanwege de hoge kostprijs van de opleidingen blijft automatisering wel het grootste aandeel van de totale uitgaven aan subsidie.
32
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Bijlage 1 Clustering opleidingen mbo
33
Code
Naam kwalificatie
OOM categorie
94312
Metaalbewerken (Constructiewerker)
Constructiewerker
90992
Constructiewerker (Constructiewerker Staalbouw)
Constructiewerker
90991
Constructiewerker (Constructiewerker Gevelbouw)
Constructiewerker
90990
Constructiewerker
Constructiewerker
10114
Constructie- en Apparatenbouwer
Constructiewerker
10105
Machinebankwerker Werktuigbouw
Constructiewerker
10091
Assistent Bankwerker Montage
Constructiewerker
94360
Fijmmechanische Techniek (Research instrumentenmaker)
Fijnmechanische techniek
94350
Fijnmechanische Techniek 3
Fijnmechanische techniek
94340
Fijnmechanische Techniek (Verspaner)
Fijnmechanische techniek
91020
Fijnmechanisch technicus (Research-Instrumentmaker)
Fijnmechanische techniek
10106
Machinebankwerker Fijnmechanisch
Fijnmechanische techniek
10103
Instrumentmaker
Fijnmechanische techniek
10102
Slijper
Fijnmechanische techniek
10099
Gereedschapmaker
Fijnmechanische techniek
10096
Fijnmechanische Techniek
Fijnmechanische techniek
10095
Research-Instrumentenmaker Metaal
Fijnmechanische techniek
10094
Research-Instrumentmaker Glas
Fijnmechanische techniek
10092
Research-Instrumentmaker Optiek
Fijnmechanische techniek
10112
Opmeter/Werkvoorbereider Industriele Isolatie
Geen
10111
Scheepsbouwer
Geen
10066
Gieterijmedewerker
Geen
10065
Modelmaker Hout/Kunststof
Geen
94311
Metaalbewerken (Allround lasser)
Lassen
94302
Metaalbewerken (Basislasser)
Lassen
91070
Lasser (Lasser Allround)
Lassen
91060
Lasser (Basis Lasser)
Lassen
10749
Plaatlasser
Lassen
10127
Aspirant-Lasser
Lassen
10126
Booglassen
Lassen
10124
Assistent Constructiewerker/Lasser
Lassen
10121
Constructiebankwerker/Lasser
Lassen
94262
Machinebouw Mechatronica (Mechatronicus)
Machinebouw mechatronica
94261
Machinebouw Mechatronica (Allround machinebouwer)
Machinebouw mechatronica
94260
Machinebouw Mechatronica
Machinebouw mechatronica
91100
Machinebouwer Mechatronica (Machinebouwer allround)
Machinebouw mechatronica
91092
Machinebouwer Mechatronica (Monteur tester mechatronica)
Machinebouw mechatronica
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Code
Naam kwalificatie
OOM categorie
91091
Machinebouwer Mechatronica (Machinebouwer)
Machinebouw mechatronica
91090
Machinebouwer Mechatronica
Machinebouw mechatronica
91080
Machinebouwer Mechatronica (Monteur mechatronica) (2)
Machinebouw mechatronica
code
Naam kwalificatie
OOM categorie
10898
Monteur Mechatronica
Machinebouw mechatronica
10087
Assemblage Vakkracht
Machinebouw mechatronica
94310
Metaalbewerken 3
Metaalbewerker
94301
Metaalbewerken (Metaalbewerker)
Metaalbewerker
94300
Metaalbewerken 2
Metaalbewerker
10077
Onderhoudstechnicus Werktuigbouw
Middenkaderopleiding/ werktuigbouwkunde
10068
Kaderfunctionaris
Middenkaderopleiding/ werktuigbouwkunde
10055
Werktuigbouwkunde
Middenkaderopleiding/ werktuigbouwkunde
10054
Werktuigbouwkunde
Middenkaderopleiding/ werktuigbouwkunde
93810
Mobiele werktuigen (Technicus landbouwmechanisatie)
Mobiele werktuigen
92151
Mobiele Werktuigen (Allround monteur mobiele werktuigen (Kenteq))
Mobiele werktuigen
92141
Mobiele Werktuigen (Monteur mobiele werktuigen (Kenteq))
Mobiele werktuigen
10751
Monteur Mobiel Intern Transport
Mobiele werktuigen
10084
Landbouwmachine-Chauffeur/Monteur
Mobiele werktuigen
10083
Monteur Landbouwmechanisatietechniek
Mobiele werktuigen
10078
Eerste Monteur Landbouwmechanisatietechniek
Mobiele werktuigen
10072
Landbouwtechniek
Mobiele werktuigen
10899
Allround monteur gasturbines
Monteur service & onderhoud
91110
Monteur service en onderhoud
Monteur service & onderhoud
10089
Monteur Montage/Onderhoud
Monteur service & onderhoud
10085
Installatiemonteur Elektro en Instrumentatie
Monteur service & onderhoud
10082
Eerste Monteur Industrieel Onderhoud
Monteur service & onderhoud
10079
Onderhoudsmonteur Elektro en Instrumentatie
Monteur service & onderhoud
10075
Petroleum, Gas- en Onderhoudstechniek
Monteur service & onderhoud
10074
Onderhoudstechnicus Instrumentatie
Monteur service & onderhoud
10073
Onderhoudstechnicus Elektro en Instrumentatie
Monteur service & onderhoud
90451
Assistent operator (Assistent operator productietechniek)
Operator
90312
Operator (Operator productietechniek)
Operator
90011
Allround operator (Allround operator productietechniek)
Operator
10864
Productiemedewerker Metalen Ramen
Operator
10090
Assistent Productietechnisch Vakkracht
Operator
10086
Productietechnisch Vakkracht
Operator
34
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Code
Naam kwalificatie
OOM categorie
10080
Eerste Productietechnisch Vakkracht
Operator
10117
Pijpenbewerker
Pijpenbewerker
94313
Metaalbewerken (Allround plaatwerker)
Plaatwerken
91122
Plaatwerker (Plaatconstructiewerker)
Plaatwerken
91121
Plaatwerker (Isolatieplaatwerker)
Plaatwerken
91120
Plaatwerker
Plaatwerken
10123
Productiemedewerker Plaatwerken
Plaatwerken
10122
Plaat- en Constructiewerker
Plaatwerken
10118
Plaatwerker
Plaatwerken
10116
Isoleerder/Plaatwerker
Plaatwerken
10115
Scheepsmetaalbewerker
Plaatwerken
10113
Plaatwerker
Plaatwerken
94352
Fijnmechanische Techniek
Verspanen
code
Naam kwalificatie
OOM categorie
94351
Fijnmechanische Techniek (Allround verspaner)
Verspanen
92570
Verspanen (Allround CNC-Verspaner)
Verspanen
92563
Verspanen (Conventioneel en CNC Verspaner)
Verspanen
92562
Verspanen (Conventioneel Verspaner)
Verspanen
92561
Verspanen (CNC-Verspaner)
Verspanen
92560
Verspanen 2
Verspanen
91162
Verspaner (Verspaner)
Verspanen
91161
Verspaner (CNC-verspaner)
Verspanen
91160
Verspaner
Verspanen
10718
Draad- en Zinkvonker
Verspanen
10110
Assistent Machinaal Verspaner
Verspanen
10109
Draaier
Verspanen
10108
Frezer
Verspanen
10107
Machinaal Verspaner
Verspanen
10101
Machinaal Verspaner CNC
Verspanen
10100
Machinaal Verspaner
Verspanen
10097
Programmeur/Verspaner CNC
Verspanen
94380
Vliegtuigbouw (Plaat- en kunststofbewerker)
Vliegtuigen
94373
Vliegtuigbouw (Plaatbewerker)
Vliegtuigen
94370
Vliegtuigbouw 2
Vliegtuigen
92472
Vliegtuigonderhoudtechnicus (Mechanica)
Vliegtuigen
92471
Vliegtuigonderhoudtechnicus (Avionica)
Vliegtuigen
92461
Vliegtuigonderhoudmonteur (Part 66) (Cat-A1 Vleugelvliegtuigen Turbinemotoren)
Vliegtuigen
92460
Vliegtuigonderhoudsmonteur (Part 66)
Vliegtuigen
35
OOM Onderwijsinformatie 2009/2010
Code
Naam kwalificatie
OOM categorie
92435
Vliegtuigonderhoudtechnicus (Part 66) (CAT-B2 Avionica)
Vliegtuigen
92431
Vliegtuigonderhoudtechnicus (Part 66) (CAT.B1.1 Mechanica, Vleugelvliegtuigen en turbinemotoren)
Vliegtuigen
92430
Vliegtuigonderhoudtechnicus (Part 66)
Vliegtuigen
92290
Gasturbines (Eerste monteur)
Vliegtuigen
10868
Vliegtuigonderhoudsmonteur Modificatie en Reparatie (JAR-cat. B1)
Vliegtuigen
10867
Vliegtuigonderhoudsmonteur (JAR-cat. A)
Vliegtuigen
10866
Vliegtuigmonteur (JAR-cat. A)
Vliegtuigen
10865
Assistent Productiemedewerker Metalen Ramen
Vliegtuigen
10063
Vliegtuigbouwer Metaal
Vliegtuigen
10061
Vliegtuigonderhoudsmonteur
Vliegtuigen
10060
Vliegtuigmonteur
Vliegtuigen
10059
Vliegtuigonderhoudsmonteur Modificatie en Reparatie
Vliegtuigen
10058
Vliegtuigbouwkunde
Vliegtuigen
10057
Vliegtuigonderhoudstechnicus Mechanisch (JAR-cat. B1)
Vliegtuigen
10056
Vliegtuigonderhoudstechnicus Avionica (JAR-cat. B2)
Vliegtuigen
10071
Aankomend Werktuigbouwkundig Tekenaar
Werkvoorbereider/tekenaar
10070
Werktuigbouwkundig Tekenaar
Werkvoorbereider/tekenaar
10067
Werktuigbouwkundig Tekenaar/Constructeur
Werkvoorbereider/tekenaar
36