Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010
Dit is een uitgave van de
Inspectie Verkeer en Waterstaat Postbus 90653 | 2509 lr Den Haag www.ivw.nl November 2010
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 Datum Status
6 januari 2011 definitief
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
Colofon
Uitgegeven door Informatie Telefoon Fax Uitgevoerd door Opmaak Datum Status Versienummer
IVW-Scheepvaart Informatiecentrum Inspectie Verkeer en Waterstaat 088 498 00 00 C.J. Rotteveel 6 januari 2011 definitief
Pagina 2 van 3
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
0.
MANAGEMENT SAMENVATTING Het toezicht op de naleving van de arbeidsomstandighedenwetgeving aan boord van Nederlandse zeeschepen behoort tot de taken van de Inspectie Verkeer en Waterstaat-Scheepvaart (verder: de inspectie). De arbeidsomstandighedenwetgeving is wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waarbij is overeengekomen dat het toezicht aan boord van Nederlandse zeeschepen zal worden uitgevoerd door de inspectie. Het toezicht op de naleving wordt door Vlaggenstaat uitgevoerd als onderdeel van het inspectieprogramma op Nederlandse zeeschepen. Doelstelling Doel van de thema-inspectie ‘ARBO Zeevaart 2008-2010’ is: • vaststellen of Nederlandse schepen zijn bemand conform wet- en regelgeving; • de mate van naleving van de Arbeidsomstandighedenwet aan boord van Nederlandse zeeschepen vaststellen; • een bijdrage leveren aan het voorkomen van ernstige arbeidsongevallen door doelgerichte inspecties en voorlichting aan boord. Doel van deze rapportage is: • de inspectieresultaten presenteren van de thema-inspectie ‘ARBO Zeevaart 2008/2010’ over de periode 1 mei 2008 tot 1 mei 2010. Belangrijke bevindingen Naar aanleiding van de uitgevoerde inspecties zijn de volgende bevindingen geconstateerd: • door de inspectie zijn op 453 schepen arboinspecties uitgevoerd waarbij in totaal 766 gebreken zijn geconstateerd. Aangezien op 158 schepen geen gebreken zijn geconstateerd, zijn dus alle 766 gebreken geconstateerd op de resterende 295 schepen; • de meest voorkomende gebreken betreffen organisatorische aspecten als Risicoinventarisatie en –evaluatie/Plan van Aanpak, arbeids- en rusttijden en bemanning/bemanningsdocumenten; • op 156 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek de Risicoinventarisatie en –evaluatie/Plan van Aanpak niet in orde. Dat is 34,4% van de geïnspecteerde schepen; • op 71 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek de bemanning/ bemanningsdocumenten niet in orde. Dat is 15,7% van de geïnspecteerde schepen. In totaal zijn op deze 71 schepen 96 gebreken geconstateerd; • op 54 van de 453 geïnspecteerde schepen bleken de arbeids- en rusttijden niet in orde. Dat is 11,9% van de geïnspecteerde schepen. In totaal zijn op deze 54 schepen 65 gebreken geconstateerd;
Pagina 3 van 3
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
•
•
•
•
•
•
de meest voorkomende technische gebreken betreffen de luikenwagen, legionella, emergency exit, vaste slijpmachine, elektrisch lassen en brandveiligheid; het aantal geconstateerde gebreken in de afgelopen inspectieperiode 1 mei 2008-1 mei 2010 per schip is gelijk gebleven ten opzichte van de daarvoor liggen periode 1 mei 20071 mei 2008; de ernst van de gebreken ten aanzien van arbeidsomstandigheden en arbeids- en rusttijden was van dien aard dat ze konden worden afgedaan met het schrijven van een inspectierapport ter verbetering van de aangetroffen situatie; ten aanzien van bemanning / bemanningsdocumenten zijn in de afgelopen inspectieperiode 7 Nederlandse schepen aangehouden omdat de ernst van de gebreken zo ernstig was dat gebruik is gemaakt van het zware middel aanhouding; de door afdeling Vlaggenstaat uitgevoerde inspecties zijn vooral gericht op het oplossen van geconstateerde gebreken waarbij het aanhouden van schepen als dwangmiddel om veranderingen te bewerkstelligen een lage prioriteit heeft. Zoals hierboven vermeld zijn ten aanzien van arbeidsomstandigheden geen schepen aangehouden. De inspectie geeft er de voorkeur aan om gebreken te vermelden op een inspectierapport ter verbetering van de aangetroffen situatie in plaats van een schip aan te houden; een deel van de geconstateerde gebreken kunnen een direct gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van de bemanning, met als gevolg (ernstig) letsel zoals beknelling, oogen gehoorletsel en zelfs overlijden.
Belangrijke aanbevelingen • deze eindrapportage onder de aandacht brengen van de verschillende branche organisaties zoals de KVNR, VBKO en Nautilus NL met het verzoek hun leden te informeren en te activeren. Uit de inspectieresultaten blijkt namelijk dat de naleving nog steeds laag is en niet is verbeterd ten opzichte van de daarvoor liggende periode 1 mei 2007-1 mei 2008. Per slot van rekening ligt de verantwoordelijkheid voor een veilige vaart ter zee alsmede goede arbeidsomstandigheden bij het bedrijfsleven zelf en niet bij de Overheid; • arboinspecties aan boord van Nederlandse zeeschepen moeten worden voortgezet omdat het aantal geconstateerde gebreken in de periode 1 mei 2008-1 mei 2010 ten opzichte van de daarvoor liggende periode 1 mei 2007-1 mei 2008 niet is afgenomen. Hierbij moet in acht moet worden genomen dat recent een convenant is afgesloten met een grote Nederlandse rederij en dat vergelijkbare convenanten met andere rederijen zullen volgen; • de frequentie van de arboinspecties aan boord van Nederlandse schepen is niet hoog. Voor de meest intensief geïnspecteerde regio Rotterdam/Dordrecht/Moerdijk betekent dat er een gemiddelde kans is van minder dan één keer in de 2 jaar dat een arboinspectie wordt uitgevoerd. Door het toezicht te concentreren op minder goed presterende rederijen kan de toezichtdruk worden verhoogd;
Pagina 4 van 4
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
•
deze eindrapportage gebruiken bij de ontwikkeling van het nieuwe inspectieprogramma Vlaggenstaat dat met ingang van begin januari 2011 uitgevoerd zal gaan worden.
Pagina 5 van 5
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
Inhoud
_______________________________________________________________
0.
MANAGEMENT SAMENVATTING
3
1.
INLEIDING
7
2.
DOELSTELLING
9
3.
WERKWIJZE
10
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Uitgevoerde inspecties Inspectiemethodiek Handhavingsinstrumenten Handhaving Publiciteit
10 10 11 12 12
4.
GEBREKEN
14
4.1 4.2 4.3
Vastleggen van gebreken Aantal gebreken Soort gebreken
14 14 16
5.
VERGELIJKING INSPECTIERESULTATEN
18
6.
CONCLUSIE
19
6.1 6.2 6.3
met betrekking tot naleving van de Arbowet met betrekking tot het voorkomen van arbeidsongevallen met betrekking tot bemanning / bemanningsdocumenten
19 21 21
7.
AANBEVELINGEN
22
BIJLAGE 1: BIJLAGE 2:
Overzicht gebreken Toelichting gebreken
23 27
Pagina 6 van 6
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
1.
INLEIDING De Inspectie Verkeer en Waterstaat-Scheepvaart (verder: de inspectie) is belast met het toezicht op Nederlandse zeeschepen. In de achterliggende periode (1 mei 2008 tot 1 mei 2010) omvatte het toezicht van de inspectie aan boord van Nederlandse zeeschepen de volgende deelinspecties: arbeidsomstandigheden, arbeidsen rusttijden, bemanning / bemanningsdocumenten, anti-fouling certificaat, koelinstallaties (CFK), security (ISPS), scheepsafval zoals afgewerkte olie en vuilnis (HOI) en het zwavelgehalte van brandstoffen (Annex VI). Voor u ligt de Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 van de inspectie. In deze eindrapportage zijn niet alleen de inspectieresultaten opgenomen van arbeidsomstandigheden, maar ook van arbeids- en rusttijden en van bemanning / bemanningsdocumenten. De laatste twee onderwerpen zijn in deze eindrapportage opgenomen omdat deze onderwerpen als inspectiepunten in het onderliggende Plan van Aanpak1 waren opgenomen. Feitelijk zijn arbeids- en rusttijden en bemanning / bemanningsdocumenten geen arbo inspectiepunten maar omdat zij in het Plan van Aanpak ‘ARBO Zeevaart 2009’ zijn opgenomen worden zij als arbogerelateerde inspectiepunten beschouwd. Het is de bedoeling dat het inspectieprogramma Vlaggenstaat met ingang van begin januari 2011 op een andere wijze wordt uitgevoerd. Op dit moment is de inspectie doende om het inspectieprogramma Vlaggenstaat te heroverwegen. Deze eindrapportage kan daaraan een bijdrage leveren omdat hierin de inspectieresultaten ten aanzien van arbeidsomstandigheden, arbeids- en rusttijden en bemanning / bemanningsdocumenten van 453 Nederlandse zeeschepen over een periode van 2 jaar zijn verwerkt. Op voorhand kan worden gesteld dat parallel aan het nieuwe inspectieprogramma Vlaggenstaat een thema actie luikenwagens zal worden uitgevoerd. Deze thema actie luikenwagens heeft tot doel om te onderzoeken of luikenwagens op Nederlandse zeeschepen zijn gemodificeerd zijn overeenkomstig de aanbevelingen die de Raad voor de Scheepvaart in de afgelopen jaren heeft uitgesproken. Omdat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de verantwoordelijke bewindspersoon is voor het toezicht op de naleving van de Arbowet en daarbij het handhavingsbeleid vaststelt, geeft deze eindrapportage informatie over hetgeen de inspectie aan toezicht op de arbeidsomstandighedenwetgeving aan boord van Nederlandse zeeschepen heeft uitgeoefend.
1
Plan van Aanpak ‘ARBO Zeevaart 2009’ d.d. 24 februari 2009
Pagina 7 van 7
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
Tenslotte kan deze eindrapportage een belangrijke informatiebron zijn voor verschillende partijen binnen de zeescheepvaart, zoals scheepsbeheerders, belangenorganisaties, arbodiensten en opvarenden van Nederlandse zeeschepen.
Pagina 8 van 8
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
2.
DOELSTELLING Doel van de thema-inspectie ‘ARBO Zeevaart 2008/2010’ is: •
de mate van naleving van de Arbeidsomstandighedenwet aan boord van Nederlandse zeeschepen vaststellen;
•
een bijdrage leveren aan het voorkomen van ernstige arbeidsongevallen door doelgerichte inspecties en voorlichting aan boord;
•
vaststellen of Nederlandse schepen zijn bemand conform wet- en regelgeving.
Doel van deze rapportage is: •
de inspectieresultaten presenteren van de thema-inspectie ‘ARBO Zeevaart 2008/2010’ over de periode 1 mei 2008 tot 1 mei 2010;
•
conclusies trekken en aanbevelingen doen op grond van analyse van de inspectieresultaten; conclusies en aanbevelingen kunnen een bijdrage leveren aan de voorgenomen vernieuwing van het inspectieprogramma Vlaggenstaat;
•
informatie verstrekken aan de minister van Verkeer en Waterstaat, aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (verantwoordelijke bewindspersoon t.a.v. het toezicht op de naleving van de Arbowet), aan scheepsbeheerders, belangenorganisaties, arbodiensten en opvarenden van Nederlandse zeeschepen.
Pagina 9 van 9
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
3.
WERKWIJZE
3.1
Uitgevoerde inspecties In de periode van 1 mei 2008 tot 1 mei 2010 zijn 453 arboinspecties uitgevoerd aan boord van Nederlandse zeeschepen. De arboinspecties omvatten niet alleen specifiek arbeidsomstandigheden maar ook arbeids- en rusttijden en bemanning / bemanningsdocumenten. Hierbij wordt verwezen naar het onderliggende Plan van Aanpak ‘ARBO Zeevaart 2009’ d.d. 24 februari 2009. Deze arboinspecties zijn gecombineerd met een 5-tal andere inspecties die ook door Vlaggenstaat aan boord van Nederlandse schepen worden uitgevoerd, namelijk anti-fouling certificaat, koelinstallaties (CFK), security (ISPS), scheepsafval zoals afgewerkte olie en vuilnis (HOI) en het zwavelgehalte van brandstoffen (Annex VI). Van tevoren zijn de schepen niet geïnformeerd dat een inspectie zou worden uitgevoerd. De inspecties zijn uitgevoerd in verschillende Nederlandse havens hoewel het grootste deel is uitgevoerd in de regio Rotterdam/Dordrecht/Moerdijk. De schepen zijn zoveel mogelijk geselecteerd op grond van eerdere inspectieresultaten. Dit betekent dat een vorm van expert judgement is toegepast waarbij de goede ondertoezichtstaanden werden ontzien. Daarnaast is geselecteerd op inspectiefrequentie, diversiteit van scheepstype, scheepsgrootte, soort vaart en rederij/kapitein-eigenaar. In de vorige inspectieperiode 1 mei 2007 tot 1 mei 2008 is een groot aantal arbo of arbogerelateerde inspectiepunten gecontroleerd op 182 Nederlandse zeeschepen. De inspectieresultaten over deze periode zijn vastgelegd in een tussenrapportage2. Op grond van deze tussenrapportage is besloten om vanaf 1 mei 2008 de inspecties ongewijzigd voort te zetten. Overigens is in februari 2009 een nieuw Plan van Aanpak3 verschenen waarin het reeds bestaande inspectieregiem in licht gewijzigde vorm is verwoord. In dit Plan van Aanpak stond dat gestreefd zou worden naar een 200-tal arboinspecties per jaar die elk ongeveer 2 uur zouden duren. Welnu dit aantal is ruim gehaald omdat in de afgelopen inspectieperiode van 2 jaar 453 arboinspecties zijn uitgevoerd waarbij de nacontroles van eerder geïnspecteerde schepen niet zijn meegeteld.
3.2
Inspectiemethodiek Na zijn komst aan boord heeft de inspecteur uitleg gegeven aan de kapitein over het doel van zijn inspectiebezoek, welke inspecties zullen worden uitgevoerd en hoelang het gehele inspectiebezoek ongeveer zou
2 3
Tussenrapportage ‘ARBO Zeevaart 2007/2008’ d.d. 7 oktober 2008 Plan van Aanpak ‘ARBO Zeevaart 2009’ d.d.24 februari 2009
Pagina 10 van 10
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
kunnen duren. Ten aanzien van de arboinspecties begint de inspecteur vrijwel altijd met de controle van de scheepscertificaten, arbeids- en rusturenlijsten, bemanningssamenstelling, bemanningsdocumenten, Risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E) enz. Daarna volgt een inspectieronde over het schip, met name dek, luikenwagen, scheepslaad- en losgerei, ruim en ruimtoegangen, bak, machinekamer en de accommodatie met kombuis. Analyse van eerdere inspectieresultaten heeft aangetoond dat bepaalde inspectiepunten veelvuldig niet in orde zijn. Deze inspectiepunten zijn daarom consequent geïnspecteerd. Het gaat hierbij om: • Risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E) en Plan van Aanpak; • arbeids- en rusturenlijsten en bemanningsdocumenten; • luikenwagen, vaste slijpmachine, elektrisch lassen en legionella.
3.3
Handhavingsinstrumenten Afhankelijk van de zwaarte van de overtreding kan de inspecteur kiezen uit de volgende handhavingsinstrumenten: • Voorlichting en advies De inspecteur zal over potentieel gevaarlijke situaties en zaken met betrekking tot de Arbowet adviseren hoe de kapitein deze kan oplossen; • Waarschuwing Bij de meeste overtredingen zal de inspecteur de kapitein een waarschuwing geven en een opmerking plaatsen op het inspectierapport waarbij tevens de termijn wordt vermeld waarbinnen de overtreding moet zijn opgeheven. Bij ernstige overtredingen kan de inspecteur, naast een opmerking op het inspectierapport, een waarschuwingsbrief sturen aan de kapitein of scheepsbeheerder. In deze brief wordt de overtreding vermeld en de termijn waarbinnen de overtreding moet zijn opgeheven. Indien de kapitein of scheepsbeheerder niet voldoet aan het gestelde in de waarschuwingsbrief, kan dit leiden tot stillegging van een specifieke werkzaamheid, tot een aanhouding of tot het opmaken van een boeterapport of procesverbaal; • Stillegging Bij acuut ernstig gevaar voor de veiligheid of gezondheid, bijv. acuut levensgevaar voor de bemanning, heeft de inspecteur het recht de werkzaamheden waarmee het bemanningslid bezig is direct stil te leggen en een boete aan te zeggen; • Aanhouding In geval van ernstige overtreding kan de inspecteur er voor kiezen om het schip aan te houden. Een schip in een dergelijke situatie mag niet eerder vertrekken alvorens de overtreding is verholpen; • Boeterapport Bij overtreding van bepaalde beboetbare feiten van de Arbowet kan de inspecteur een bestuurlijke boete aanzeggen. Hij maakt vervolgens een boeterapport op dat verder door het boetekantoor van de AI wordt afgehandeld.
Pagina 11 van 11
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
3.4
Handhaving Na afloop van elke inspectie is een inspectierapport aan boord achtergelaten. In dit inspectierapport staan de eventueel geconstateerde gebreken met de termijn waarbinnen de gebreken moeten zijn opgeheven. Wat betreft de gebruikte handhavingsinstrumenten is • het handhavingsinstrument ‘Voorlichting en advies’ vrijwel bij elke inspectie aan de orde geweest; • het handhavingsinstrument ‘Waarschuwing’ slechts in een beperkt aantal gevallen op het inspectierapport vermeld; • van het handhavingsinstrument ‘Stillegging’ van een specifieke werkzaamheid geen gebruik gemaakt; • van het handhavingsinstrument ‘Aanhouding’ in de afgelopen inspectieperiode van 2 jaar 22 keer gebruik gemaakt. Van deze 22 aangehouden schepen zijn 7 schepen aangehouden op gebreken op het gebied van arbeidsomstandigheden, arbeidsen rusttijden en bemanning / bemanningsdocumenten. Met andere woorden bleek bij deze 7 schepen de ernst van de gebreken van dien aard te zijn dat naast het schrijven van een inspectierapport ter verbetering van de aangetroffen situatie, óók gebruik moest worden gemaakt van het zware middel aanhouding. Redenen voor aanhouding waren het ontbreken van de juiste bemanningsdocumenten en/of een onjuiste bemanningssamenstelling. • van het handhavingsinstrument ‘Boeterapport’ geen gebruik gemaakt omdat de door afdeling Vlaggenstaat uitgevoerde inspecties in eerste instantie zijn gericht op het oplossen van de geconstateerde gebreken. Daarom geeft de inspectie er de voorkeur aan geeft om gebreken te vermelden op een inspectierapport ter verbetering van de aangetroffen situatie in plaats van het maken van een boeterapport.
3.5
Publiciteit Zoals eerder vermeld zijn de inspecteurs onaangekondigd aan boord gekomen voor het uitvoeren van de Vlaggenstaat inspecties. Ook zijn rederijen en kapitein-eigenaren van tevoren niet geïnformeerd over de voorgenomen inspectiebezoeken. Wel worden de brancheorganisaties KVNR (Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders), VBKO (Vereniging van Waterbouwers in Bagger-, Kust- en Oeverwerken) en Nautilus NL (Vakbond voor werknemers in de maritieme sector) doorlopend geïnformeerd omtrent de inspectieprogramma’s die door Vlaggenstaat (zullen) worden uitgevoerd. Deze organisaties hebben daarbij de mogelijkheid om te reageren op zowel het concept inspectieprogramma als de concept eindrapportage. Opmerkingen en aanvullingen van deze organisaties worden op prijs gesteld en zo mogelijk verwerkt. Na de definitieve vaststelling van het
Pagina 12 van 12
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
inspectieprogramma openbaar gemaakt.
of
de
eindrapportage,
wordt
het
document
Pagina 13 van 13
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
4.
GEBREKEN
4.1
Vastleggen van gebreken Na afloop van elke inspectie is een inspectierapport aan boord achtergelaten. Niet altijd zijn alle geconstateerde gebreken vermeld op het inspectierapport, omdat in een aantal gevallen de gebreken ter plaatse of tijdens het inspectiebezoek aan boord konden worden verholpen. Deze gebreken zijn dus niet op het inspectieformulier vermeld en zijn dus ook niet in de cijfers meegenomen. Omdat arbeids- en rusttijden alsmede bemanning / bemanningsdocumenten een onderdeel zijn van het arboinspectieprogramma, zijn de gebreken ten aanzien hiervan wél in de cijfers meegenomen.
4.2
Aantal gebreken Van de 453 geïnspecteerde schepen zijn op 158 schepen geen gebreken geconstateerd. Dat komt overeen met bijna 35% van de geïnspecteerde schepen. Op de overgebleven 295 schepen zijn in totaal, ten aanzien van arbeidsomstandigheden, arbeids- en rusttijden en bemanning / bemanningsdocumenten, 766 gebreken geconstateerd. In de onderstaande tabel (Tabel 1) is weergegeven hoe dat totaal aantal gebreken is verdeeld over de 453 geïnspecteerde schepen. Het is niet de bedoeling van deze eindrapportage en van onderstaande tabel om de mate van naleving van wet- en regelgeving in zijn totaliteit aan boord van Nederlandse schepen weer te geven. Deze eindrapportage beschrijft alleen de inspectieresultaten betreffende arbeidsomstandigheden, arbeids- en rusttijden en bemanning / bemanningsdocumenten. De gebreken die zijn geconstateerd betreffende andere door Vlaggenstaat uitgevoerde deelinspecties4, zijn dus niet verwerkt in deze eindrapportage. Bij de analyse van de inspectierapporten zijn de arbo en arbogerelateerde gebreken als arbeids- en rusttijden en bemanning / bemanningsdocumenten uitgefilterd. Hierbij was een bijkomend probleem dat gebreken niet altijd eenduidig onder dezelfde wet- en regelgeving in de inspectierapporten waren vermeld. Er zijn namelijk gebreken die zowel onder arbo als onder SOLAS vallen en als zodanig op het inspectierapport waren vermeld. Echter bij het samenstellen van deze eindrapportage is er voor gekozen om alle arbo en arbogerelateerde gebreken mee te tellen, ook al staan ze op het inspectierapport niet als zodanig vermeld.
4
anti-fouling certificaat, koelinstallaties (CFK), security (ISPS), scheepsafval zoals afgewerkte olie en vuilnis (HOI) en het zwavelgehalte van brandstoffen (Annex VI)
Pagina 14 van 14
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
De onderstaande ‘Tabel 1’ laat zien dat op bijna 35% van de geïnspecteerde Nederlandse schepen geen arbo of arbogerelateerde gebreken zijn geconstateerd. Op 49% van de schepen zijn 1 tot 3 gebreken geconstateerd. Op ruim 14% van de schepen zijn 4 tot 6 gebreken en op de resterende bijna 2% van de schepen zijn 7 of meer gebreken geconstateerd.
Aantal gebreken per schip
0
Aantal schepen
Percentage van de geïnspecteerde schepen
158
34,9 %
1 110 24,3 % 2 68 15,0 % 3 44 9,7 % 4 33 7,3 % 5 18 4,0 % 6 14 3,1 % 7 1 0,2 % 9 3 0,7 % 10 1 0,2 % 11 1 0,2 % 12 1 0,2 % 15 1 0,2 % ________________________________________________ Totaal:
453 schepen
100 %
Tabel 1: Arbo en arbogerelateerde gebreken per schip
Pagina 15 van 15
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
4.3
Soort gebreken
Gebreken
Pun t
1 2
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Onderwerp
Risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E) Plan van Aanpak (PvA)5 Bemanning Bemanningsdocumenten Arbeids- en rusttijden Luikenwagen6 Legionella Emergency exit7 Slijpen (vast opgestelde slijpmachine) Elektrisch lassen Brandveiligheid Pictogrammen Paint store Valgevaar Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) Hijs- en hefwerktuigen / hijsgereedschappen Vloeren Elektriciteit algemeen Borging van deuren / toegangsluiken Accommodatieladder / loodsladder Smokedetector / firedetector Knelgevaar Autogeen lassen Ruimtoegang Werkbak Chemicaliën Masten Elektrische handgereedschappen
1e Periode 1 mei 2007 tot 1 mei 2008 Aanta Percentage l van 182 Scheschepen pen 66 36,3 % 67 36,8 % Geen cijfer beschikbaa r 16 8,8 % 33 18,1 % 12 6,6 % 3 1,6 % 23 12,6 % 16 8,8 %
2e Periode 1 mei 2008 tot 1 mei 2010 Aanta Percentage l van 453 Scheschepen pen 156 34,4 % 71
15,7 %
11,9 12,4 10,6 7,1 7,7 6,8 6,4 4,9 4,0 3,1 2,9
4 2 7 5
2,2 1,1 3,8 2,7
% % % %
54 56 48 32 35 31 29 22 18 14 13
8
4,4 %
11
2,4 %
2
1,1 %
4 3
2,2 % 1,6 %
7 1
3,8 % 0,5 %
3 4 4 4
1,6 2,2 2,2 2,2
12 11 10 10 9 8 7 6 5 4 4 3
2,6 2,4 2,2 2,2 2,0 1,8 1,5 1,3 1,1 0,9 0,9 0,7
% % % %
% % % % % % % % % % %
% % % % % % % % % % % %
5
Ten aanzien van punt 1 werd in de periode 1 mei 2007-1 mei 2008 het ontbreken van zowel de RI&E als het PvA meegeteld, terwijl dat in de periode 1 mei 2008-1 mei 2010 als 1 gebrek is geteld. De reden hiervan is dat het ontbreken van de RI&E in bijna alle gevallen impliceert dat ook het PvA ontbreekt. 6 Niet alle geïnspecteerde Nederlandse zeeschepen zijn uitgerust met een luikenwagen. Aangezien er geen percentages bekend zijn van het aantal geïnspecteerde Nederlandse schepen mét of zonder luikenwagen, weerspiegelen de percentages 18,1 respectievelijk 12,4 geen trend. 7 In de periode 1 mei 2007-1 mei 2008 werd de emergency exit niet structureel geïnspecteerd terwijl dat in de periode 1 mei 2008-1 mei 2010 wel werd gedaan.
Pagina 16 van 16
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41
Laad- en losgerei Trossen Eye wash Procedures Hulpmotor uitlaatgassen Verlichting dek / ruim / ruimtoegang Werkdruk en stress Sjorren / zeevasten Klapluiken Nooddouche aan dek Hygiëne Kooi Airco Besloten ruimten In hoogte verstelbare brug
2 1
1,1 % 1,1 %
1
1,1 %
3 1
1,6 % 1,1 %
1 1
1,1 % 1,1 %
3 3 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1
0,7 0,7 0,4 0,4 0,4 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
% % % % % % % % % % % % %
Tabel 2: Soort en aantal gebreken verdeeld over 2 inspectieperioden
Pagina 17 van 17
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
5.
VERGELIJKING INSPECTIERESULTATEN periode 1 mei 2007-1 mei 2008 versus periode 1 mei 2008-1 mei 2010
In dit hoofdstuk is een vergelijking gemaakt tussen de inspectieresultaten van de afgelopen 3 jaar, namelijk de periode 1 mei 20071 mei 2008 en de periode 1 mei 2008-1 mei 2010. De inspectieresultaten over de periode 1 mei 2007-1 mei 2008 zijn op 7 oktober 2008 gepubliceerd8.
•
•
Aantal geïnspecteerde Nederlandse schepen Periode 1 mei 2007 tot 1 mei 2008 Gemiddeld per maand
182 schepen 15,2 schepen
Periode 1 mei 2008 tot 1 mei 2010 Gemiddeld per maand
453 schepen 18,9 schepen
Aantal schepen zonder gebreken Periode 1 mei 2007 tot 1 mei 2008 In procenten van de in totaal 182 geïnspecteerde schepen Periode 1 mei 2008 tot 1 mei 2010 In procenten van de in totaal 453 geïnspecteerde schepen
•
8
65
schepen
35,7 % 158
schepen
34,9 %
Aantal geconstateerde gebreken Periode 1 mei 2007 tot 1 mei 2008 Aantal geïnspecteerde schepen Gemiddeld per schip
304 gebreken 182 schepen 1,67 gebreken
Periode 1 mei 2008 tot 1 mei 2010 Aantal geïnspecteerde schepen Gemiddeld per schip
766 gebreken 453 schepen 1,69 gebreken
Tussenrapportage ‘ARBO Zeevaart 2007/2008’ d.d. 7 oktober 2008
Pagina 18 van 18
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
6.
CONCLUSIE
6.1
met betrekking tot naleving van de Arbowet a.
Aantal gebreken: De conclusie kan worden getrokken dat de afgelopen periode van 2 jaar (1 mei 2008-1 mei 2010) de naleving van de Arbowet aan boord van Nederlandse zeeschepen ongeveer gelijk is gebleven ten opzichte van de daarvoor liggende periode 1 mei 2007-1 mei 2008. In de afgelopen 2 jaar zijn op 158 van de 453 geïnspecteerde schepen geen gebreken geconstateerd, hetgeen overeenkomt met bijna 35%. In de daarvoor liggende periode was dit percentage gelijk met ruim 35%. Ook zijn in de afgelopen 2 jaar 766 arbo en arbogerelateerde gebreken (arbeidsomstandigheden, arbeids- en rusttijden en bemanning / bemanningsdocumenten) geconstateerd op 453 schepen, hetgeen overeenkomt met 1,69 gebrek per schip. In de daarvoor liggende periode was dit aantal 1,67 gebrek per schip. Uit dit inspectieresultaat blijkt dat de naleving nog steeds laag is en niet is verbeterd ten opzichte van de daarvoor liggende periode 1 mei 2007-1 mei 2008. Per slot van rekening ligt de verantwoordelijkheid voor een veilige vaart ter zee alsmede goede arbeidsomstandigheden bij het bedrijfsleven zelf en niet bij de Overheid. Hierbij wordt opgemerkt dat deze cijfers niet 1 op 1 vergelijkbaar zijn omdat: 1. gebreken ten aanzien van bemanning / bemanningsdocumenten in de periode 1 mei 2008-1 mei 2010 vielen onder het inspectieprogramma arbo. Dit in tegenstelling tot de daarvoor liggende periode 1 mei 2007-1 mei 2008 toen deze gebreken vielen onder een apart inspectieprogramma; 2. in de periode 1 mei 2008-1 mei 2010 de inspecties aan boord ten aanzien van arbo zijn verbreed. Er wordt namelijk op méér arbo inspectiepunten gecontroleerd dan is vermeld in het onderliggende Plan van Aanpak, terwijl in de daarvoor liggende periode 1 mei 2007-1 mei 2008 strikter aan het Plan van Aanpak werd vastgehouden;
b.
Soort gebreken: Gebreken kunnen worden verdeeld in organisatorische en in technische gebreken. De top 3 van gebreken betreffen in feite organisatorische gebreken zoals de Risicoinventarisatie en – evaluatie/Plan van Aanpak, arbeids- en rusttijden en bemanning/bemanningsdocumenten. De rest van de gebreken betreffen vooral gebreken van technische aard. Qua aantal is er een licht overwicht van de technische gebreken.
Pagina 19 van 19
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
c.
Ernst gebreken: De ernst van de gebreken was van dien aard dat ze konden worden afgedaan met het schrijven van een inspectierapport ter verbetering van de aangetroffen situatie. Bij deze gebreken ontbrak acuut gevaar en daarom is geen gebruik gemaakt van de handhavingsinstrumenten stillegging, aanhouding of boeterapport. Hoewel bij de geconstateerde overtredingen acuut gevaar ontbrak, zijn deze overtredingen in potentie gevaarlijk en kunnen een direct gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van de bemanning, met als gevolg (ernstig) letsel zoals beknelling, oog- en gehoorletsel en zelfs overlijden.
d.
Nalevingsmatrix Zoals hierboven vermeld is in de afgelopen periode van 2 jaar (1 mei 2008-1 mei 2010) de naleving van de Arbowet aan boord van Nederlandse zeeschepen ongeveer gelijk is gebleven ten opzichte van de daarvoor liggende periode 1 mei 2007-1 mei 2008. Op basis van het absolute aantal gebreken kan het nalevingstekort als ‘gemiddeld hoog’ worden getypeerd. Ten aanzien van de soort en de ernst van de gebreken wordt eveneens geconstateerd dat de naleving ongeveer gelijk is gebleven. Echter omdat acuut gevaar ontbrak bij de geconstateerde gebreken, kan het risico als ‘gemiddeld laag’ worden getypeerd. Doordat dat het naleeftekort als ‘gemiddeld hoog’ en het risico als ‘gemiddeld laag’ zijn ingedeeld, wordt de combinatie hiervan in het gele gebied in de nalevingsmatrix geklasseerd. Dit betekent dat het toezicht op de naleving enerzijds moet worden voortgezet maar anderzijds dat er op dit moment geen noodzaak is om het toezicht te intensiveren.
ARBO
Pagina 20 van 20
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
6.2
met betrekking tot het voorkomen van arbeidsongevallen Door het uitvoeren van doelgerichte inspecties aan boord zijn op 453 schepen in totaal 766 gebreken geconstateerd. Dit aantal betreft alle geconstateerde gebreken ten aanzien van arbeidsomstandig-heden, arbeids- en rusttijden, bemanning / bemanningsdocumenten. Een belangrijk onderdeel van deze doelgerichte inspecties betrof controle op de aanwezigheid van de Risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E) en het Plan van Aanpak (PvA). Uiteindelijk bleek op 156 van de 453 geïnspecteerde schepen de RI&E en/of het Plan van Aanpak niet in orde te zijn.
6.3
met betrekking tot bemanning / bemanningsdocumenten Ten aanzien van bemanning / bemanningsdocumenten zijn in totaal 96 gebreken geconstateerd op 71 van de 453 geïnspecteerde schepen. Deze gebreken betroffen voornamelijk het ontbreken van de juiste geldige bemanningspapieren en/of het voldoen aan de bemanningssterkte zoals vereist in het bemanningscertificaat. De ernst van de gebreken was van dien aard dat deze grotendeels konden worden afgedaan met het schrijven van een inspectierapport ter verbetering van de aangetroffen situatie. Toch zijn in de afgelopen inspectieperiode 7 Nederlandse schepen aangehouden omdat de ernst van de gebreken ten aanzien van bemanning / bemanningsdocumenten zo ernstig was dat niet alleen kon worden volstaan met het schrijven van een inspectierapport ter verbetering van de aangetroffen situatie, maar dat gebruik moest worden gemaakt van het zware middel aanhouding.
Pagina 21 van 21
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
7.
AANBEVELINGEN a.
b.
c.
d.
Uit de inspectieresultaten blijkt dat bijna de helft van de geconstateerde gebreken van organisatorische aard is, met name de Risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E) en het Plan van Aanpak (PvA), arbeids- en rusttijden, bemanning / bemanningsdocumenten. Door middel van deze rapportage wordt dit opnieuw onder de aandacht gebracht van de verschillende brancheorganisaties zoals de KVNR, VBKO en Nautilus NL met het verzoek om hun leden te informeren en te activeren op deze punten. Per slot van rekening ligt de verantwoordelijkheid voor een veilige vaart de zee alsmede goede arbeidsomstandigheden bij het bedrijfsleven zelf en niet bij de Overheid; Arboinspecties aan boord van Nederlandse zeeschepen moeten worden voortgezet omdat het aantal geconstateerde gebreken in de periode 1 mei 2008-1 mei 2010 ten opzichte van de daarvoor liggende periode 1 mei 2007-1 mei 2008 niet is afgenomen. Hierbij moet in acht moet worden genomen dat recent een convenant is afgesloten met een grote Nederlandse rederij en dat vergelijkbare convenanten met andere rederijen zullen volgen; De frequentie van de arboinspecties aan boord van Nederlandse zeeschepen niet hoog. In de periode 1 mei 2008-1 mei 2010 zijn 453 arboinspecties uitgevoerd op een totaal van ± 650 schepen van > 500 gt die in aanmerking komen voor een inspectiebezoek. Voor de meest intensief geïnspecteerde regio Rotterdam/Dordrecht/Moerdijk betekent dat er een gemiddelde kans is van minder dan één keer in de 2 jaar dat een arboinspectie wordt uitgevoerd. Door het toezicht te concentreren op minder goed presterende rederijen kan de toezichtdruk worden verhoogd; Omdat het de bedoeling is om het inspectieprogramma Vlaggenstaat met ingang van begin januari 2011 zowel operationeel als inhoudelijk op een andere wijze uit te voeren, wordt aanbevolen om de inspectieresultaten te gebruiken bij de ontwikkeling van het nieuwe inspectieprogramma;
Pagina 22 van 22
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
BIJLAGE 1
-
OVERZICHT GEBREKEN
De onderstaande ‘Tabel 2’ laat zien hoe vaak een bepaald gebrek is geconstateerd. Kolom A geeft het absolute aantal gebreken. Kolom B geeft het totaal aantal schepen waarop de gebreken zijn geconstateerd. Kolom B en C zijn hetzelfde maar in kolom C is het aantal schepen berekend in % van het totaal aantal van 453 geïnspecteerde schepen.
Gebreken Pun t 1
2
3
Onderwerp
Risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E) • RI&E niet gemaakt • RI&E niet aan boord • RI&E niet up to date • RI&E niet beschikbaar in Engelse taal Plan van Aanpak (PvA) • PvA niet gemaakt • PvA niet aan boord • PvA niet up to date • PvA niet beschikbaar in Engelse taal • PvA niet uitgevoerd overeenkomstig het tijdschema Bemanning • Bemanningsplan • Bemanningscertificaat • Bemanningssamenstelling • Licence for the employment non-EU ratings or officers Bemanningsdocumenten • Monsterboekje • Vaarbevoegdheidsbewijs • Geneeskundige verklaring • Arbeidsovereenkomst Arbeids- en rusttijden • Werklijsten • Rusttijd • Geen uitkijk tijdens donkere uren • Onbevoegde stagiaire gebruikt als uitkijk
Kolom A
Kolom B
Kolom C
Aantal gebreke n 159
Aantal schepen 156
Percentage van 453 schepen 34,4 %
96
71
15,7 %
65
54
11,9 %
Pagina 23 van 23
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
4
5
6
7
8
9
10 11
Luikenwagen • Bel ontbreekt of is defect • Zwaailicht ontbreekt of is defect • Noodstop ontbreekt of is defect • Bij bedieningshandels ontbreekt plaatje met functieaanduidingen • Onveilige toegang tot bedieningsplaats (ladder ontbreekt of is defect) • Voedingskabel ondeugdelijk • Leuningwerk ontbreekt of is ondeugdelijk • Max. hijscapaciteit ontbreekt of is onleesbaar Legionella • Geen beheersplan • Geen beheersmaatregelen genomen • UV-lamp niet in orde • Heet water temperatuur te laag • Periodieke watermonsters niet genomen Emergency exit • Verlichting defect • Deur niet zelfsluitend • Exit niet vrij van obstakels • Geen vrije exit door afsluiten aan de buitenkant • Exit wel aan de binnenkant afgesloten maar kon niet onmiddellijk worden geopend Slijpen (vast opgestelde slijpmachine) • Veiligheidsbril ontbreekt • Waarschuwingssticker ontbreekt • Plexiglas oogbescherming ontbreekt Elektrisch lassen • Voedingskabels beschadigd • Kon niet worden vastgesteld of lastrafo voldoet aan norm 60974-1 • Lastrafo voldoet niet aan norm 60974-1 Brandveiligheid • Blusdeken ontbreekt of niet op de juiste plaats • Branddeuren/waterdichte deuren in open positie geblokkeerd of sluiten slecht • Ruimtoegangen niet voorzien van brandblussers Pictogrammen • Pictogrammen ontbreken Paint store • Ondeugdelijke verlichting • Ventilatiesysteem werkt niet • Paint store niet opgeruimd • Paint niet op de juiste wijze gesjord • Paint niet op de juiste plaats gestored
63
56
12,4 %
53
48
10,6 %
38
32
7,1 %
36
35
7,7 %
31
31
6,8 %
31
29
6,4 %
22
22
4,9 %
18
18
4,0 %
Pagina 24 van 24
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
12
13
14
15
16
17 18
19
20
21
Valgevaar • Relingwerk / scepters / geleidingsdraad ontbreekt of is ondeugdelijk • Ladder ontbreekt of is ondeugdelijk • Klimkooi ontbreekt of is ondeugdelijk • Lopen op de coaming zonder valbeveiliging Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) • PBM’s niet voorhanden • PBM’s niet in goede staat • PBM’s worden niet gedragen • Toezicht op het dragen van PBM’ • PBM’s niet geschikt i.v.m. afmetingen persoon Hijs- en hefwerktuigen / hijsgereedschappen • Niet periodiek geïnspecteerd of gekeurd • Geen certificaten aanwezig • Staaldraad ondeugdelijk • Haak niet voorzien van veiligheidsklepje • Bij bedieningshandels ontbreekt plaatje met functieaanduidingen Vloeren • Open vloerdelen niet afgeschermd • Looproosters / vloerplaten ondeugdelijk • Looproosters / vloerplaten niet vastgezet Elektriciteit algemeen • Rubber matten switchboard in ER ontbreken • Lichtknop in CO2-ruimte ontbreekt of is defect • Noodstop defect of niet bereikbaar Borging van deuren / toegangsluiken • Borging in open stand ontbreekt of is defect Accommodatieladder / loodsladder • Accommodatieladder ondeugdelijk • Relingwerk / scepters / geleidingsdraad ontbreekt of is ondeugdelijk • Eindschakelaar accommodatieladder defect • Vangnet ontbreekt of niet opgehangen • Staaldraad ondeugdelijk • Loodsladder ondeugdelijk Smokedetector / firedetector • Detector defect of ondeugdelijk • Afgeschermd met plastic zak Knelgevaar • Beschermkap ontbreken bij draaiende delen of aandrijfriemen/v-snaren Autogeen lassen • Flessen ondeugdelijk vastgezet • Acetyleenfles niet voorzien van vlamdover • Laswagen niet voorzien van scheidingsschot tussen acetyleenfles en zuurstoffles
15
14
3,1 %
14
13
2,9 %
13
11
2,4 %
12
12
2,6 %
12
11
2,4 %
11
10
2,2 %
10
10
2,2 %
9
9
2,0 %
9
8
1,8 %
7
7
1,5 %
Pagina 25 van 25
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
22
23
24
25
26
27
28 29 30 31 32 33 34 35
36 37 38 39
Ruimtoegang • Niet vrij van obstakels • Niet voorzien van verlichting Werkbak • Werkbak ondeugdelijk • Hijsmiddel ondeugdelijk • Werkbak niet voorzien van opschriften Chemicaliën • Chemicaliën niet op de juiste wijze gesjord • Chemicaliën niet op de juiste plaats gestored • Veiligheidsinformatieblad (VIB) niet voorhanden Masten • Mast ondeugdelijk of beschadigd • Hydraulisch/Mechanisch systeem voor neerklappen mast ondeugdelijk • Stagen in slechte staat • Stagen voorzien van verkeerde persklem Elektrische handgereedschappen • Voedingskabels ondeugdelijk • Beschermkap slijptol ontbreekt Laad- en losgerei • Niet gecertificeerd • Niet periodiek geïnspecteerd Trossen • Trossen (plaatselijk) in slechte staat Eye wash • Eye wash ontbreekt / einddatum verlopen Procedures • Werken met tussendeksluiken Hulpmotor uitlaatgassen • Motoruitlaat lekt Verlichting dek / ruim / ruimtoegang • Verlichting ontbreekt of is defect Werkdruk en stress • Bij uitoefening van de dienst aan boord Sjorren / zeevasten • Onderdelen in de forecastle Klapluiken • Bordje betreffende de bediening noodstop ontbreekt Nooddouche aan dek • Niet aangesloten/niet operationeel Hygiëne • Hygiene in galley onvoldoende Kooi • Afmetingen kooi te klein voor opvarende Airco • Airco defect
6
6
1,3 %
5
5
1,1 %
4
4
0,9 %
4
4
0,9 %
3
3
0,7 %
3
3
0,7 %
3
3
0,7 %
2
2
0,4 %
2
2
0,4 %
2
2
0,4 %
1
1
0,2 %
1
1
0,2 %
1
1
0,2 %
1
1
0,2 %
1
1
0,2 %
1
1
0,2 %
1
1
0,2 %
1
1
0,2 %
Tabel 2: Aantal (kolom B) en percentage schepen (kolom C) waarop een gebrek is geconstateerd
Pagina 26 van 26
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
BIJLAGE 2
-
TOELICHTING GEBREKEN
Punt 1 Risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E) Om een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid te kunnen voeren, is het nodig dat de werkgever een goed inzicht heeft in de gevaren die zich kunnen voordoen in zijn bedrijf. Om deze reden is in de Arbowet opgenomen dat voor elk bedrijf of arbeidsorganisatie een inventarisatie van de risico’s moet zijn gemaakt, de zogenaamde Risicoinventarisatie en -evaluatie (RI&E). Plan van Aanpak (PvA) Het Plan van Aanpak maakt deel uit van de RI&E. In het Plan van Aanpak moet zijn aangegeven welke maatregelen zullen worden genomen in verband met de geconstateerde risico’s. Tevens moet in het Plan van Aanpak de termijn zijn aangegeven waarbinnen deze maatregelen zullen zijn uitgevoerd. Op 156 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de RI&E of het Plan van Aanpak niet in orde was. Op deze 156 schepen zijn in totaal 159 opmerkingen gemaakt betreffende de RI&E of het Plan van Aanpak. Dat betekent dat op drie schepen een dubbele opmerking is gemaakt. Als op een schip de RI&E niet aan boord was, impliceert dat (bijna) automatisch dat ook het Plan van Aanpak niet aan boord was. Dergelijke gevallen zijn als 1 gebrek meegeteld. Er zijn echter ook gevallen waarbij de RI&E wel in orde is, maar het Plan van Aanpak niet. Dergelijke gevallen zijn óók als 1 gebrek meegeteld. Punt 2
Bemanning Bemanningsplan: Het bemanningsplan vormt de basis van het bemanningscertificaat. Een afschrift van het bemanningplan behoort aan boord te liggen. Bemanningscertificaat: Een Nederlands zeeschip moet zijn voorzien van een geldig bemanningscertificaat, dat is afgegeven door de inspectie. Tevens moet het schip ten minste zijn bemand overeenkomstig het bemanningscertificaat. Bemanningsdocumenten Monsterboekje: Nederlandse bemanningsleden moeten in het bezit zijn van een Nederlands monsterboekje. Buitenlandse officieren moeten eveneens in het bezit zijn van een Nederlands monsterboekje. Voor buitenlandse gezellen is een Nederlands monsterboekje niet verplicht, maar zij moeten wel een monsterboekje hebben dat is afgegeven door het land van herkomst. Vaarbevoegdheidsbewijs: Een ieder die aan boord van een schip een functie vervult waarvoor krachtens de Zeevaartbemanningswet eisen zijn gesteld, is in het bezit van een geldig vaarbevoegdheidsbewijs. Nederlandse bemanningsleden moeten in het bezit zijn van een Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs. Buitenlandse officieren moeten in het bezit zijn van een geldig Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning. Voor buitenlandse
Pagina 27 van 27
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
gezellen is een Nederlands vaarbevoegdheidsbewijs niet verplicht, maar zij moeten wel een vaarbevoegdheidsbewijs hebben dat is afgegeven door het land van herkomst. Geneeskundige verklaring: Elk bemanningslid moet in het bezit zijn van een Nederlandse geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart. Geneeskundige verklaringen, afgegeven door andere lidstaten van de Europese Unie alsmede Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland, zijn gelijkgesteld met Nederlandse geneeskundige verklaringen. Arbeidsovereenkomst: Elk bemanningslid moet in het bezit zijn van een geldige arbeidsovereenkomst. Uit deze arbeidsovereenkomst moet de relatie blijken tussen het bemanningslid en het betreffende schip Op 71 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de bemanning of met de bemanningsdocumenten niet in orde was. Op deze 71 schepen zijn in totaal 96 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op een aanzienlijk aantal schepen dus 2 of meer gebreken zijn geconstateerd. Punt 3
Arbeids- en rusttijden Werklijst: De kapitein zorgt er voor dat zijn arbeids- en rusttijden en die van elke schepeling op een werklijst zijn geregistreerd. De volledig ingevulde werklijst wordt getekend door de kapitein en de desbetreffende schepeling. De werklijsten dienen conform het bij regeling vastgestelde model te zijn. Rusttijd: De kapitein organiseert de arbeid zodanig dat zijn rusttijd en die van de schepeling van 18 jaar of ouder ten minste 10 uren bedraagt in elke periode van 24 achtereenvolgende uren, te rekenen vanaf het begin van de rusttijd. De rusttijd kan worden verdeeld in niet meer dan twee perioden, waarvan één periode een onafgebroken rusttijd van ten minste 6 uren omvat. In dat geval wordt de periode van 24 uren, bedoeld in het eerste lid, berekend vanaf het begin van de langst genoten rusttijd. De tijd tussen twee op elkaar volgende perioden van rust mogen niet meer dan 14 uren bedragen. De kapitein organiseert de arbeid zodanig, dat zijn rusttijd en die van de schepeling van 18 jaar of ouder ten minste 77 uren bedraagt in elke periode van 7 dagen. Uitkijk: Conform de STCW code moet de navigatie worden uitgevoerd door een officier van de wacht samen met een uitkijk, dag en nacht. Dat betekent onder andere dat gedurende de donkere uren een uitkijk op de brug aanwezig dient te zijn. Alleen bij daglicht mag de wachttaak worden uitgevoerd door alleen de officier van de wacht, op voorwaarde dat hij de taken van de uitkijk overneemt. Stagiaire: Stagiaires mogen alleen de taak van uitkijk uitvoeren als zij in het bezit zijn van een geldig vaarbevoegdheidsbewijs. Op 54 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de arbeids- en rusttijden niet in orde was. Op deze 54 schepen zijn in
Pagina 28 van 28
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
totaal 65 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op een aanzienlijk aantal schepen dus 2 of meer gebreken zijn geconstateerd. Punt 4 Luikenwagen Een luikenwagen is een hefwerktuig dat is geconstrueerd om pontonluiken te heffen en in lengterichting van het schip te verplaatsen. Met de luikenwagen kan ook een graanschot worden gehesen en verplaatst. Omdat in het recente verleden meerdere ernstige ongevallen met zelfs dodelijke afloop zijn gebeurd, is het van groot belang dat luikenwagens technisch in goede staat verkeren, dat veilig met luikenwagens wordt gewerkt en dat er duidelijke procedures voorhanden zijn. Op 56 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de luikenwagen niet in orde was. Op deze 56 schepen zijn in totaal 63 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op een aanzienlijk aantal schepen dus 2 of meer gebreken zijn geconstateerd. Punt 5 Legionella Bij elk waterleidingsysteem is het risico aanwezig dat een besmetting met de legionellabacterie optreedt. De werkgever is verplicht om maatregelen te nemen die de kans op besmetting met de legionellabacterie zo klein mogelijk maakt. In eerste instantie moet het onderwerp legionella in de gewone Risicoinventarisatie en –evaluatie (RI&E) zijn behandeld. Als uit deze RI&E blijkt dat legionella aan boord een risico is, moet een legionella ‘Risicoinventarisatie en Beheersplan’ zijn opgesteld. Wanneer de beheersmaatregelen strikt worden uitgevoerd, wordt het gevaar op een legionellabesmetting verkleind. Op 48 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets t.a.v. legionella niet in orde was. Op deze 48 schepen zijn in totaal 53 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op meerdere schepen dus 2 of meer gebreken zijn geconstateerd. Punt 6 Emergency exit Vluchtwegen en nooduitgangen moeten vrij zijn van obstakels, moeten te allen tijde worden geopend en moeten op eenvoudige wijze van binnen uit naar buiten toe kunnen worden geopend. Daarnaast moeten vluchtwegen en nooduitgangen voorzien zijn van een goed werkende verlichting en van deuren die zelfsluitend zijn en goed in het slot vallen. Op 32 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de emergency exit niet in orde was. Op deze 32 schepen zijn in totaal 38 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op meerdere schepen dus 2 of meer gebreken zijn geconstateerd. Punt 7 Vaste slijpmachine Vast opgestelde slijpmachines moeten zijn voorzien van een afscherming uit plexiglas. Bij een vast opgestelde slijpmachine moet tevens een veiligheidsbril onder handbereik zijn opgehangen en moet
Pagina 29 van 29
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
een waarschuwingssticker zijn geplakt. Personen die werken met slijpmachines moeten een veiligheidsbril dragen. Op 35 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de vaste slijpmachine niet in orde was. Op deze 35 schepen zijn in totaal 36 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op 1 schip dus 2 gebreken zijn geconstateerd. Punt 8 Elektrisch lassen Elektrisch lassen aan boord van een schip kan plaatsvinden in een zogenaamde ‘omgeving met een verhoogd gevaar voor een elektrische schok’ doordat wordt gewerkt in een vochtige ruimte bij een relatief hoge omgevingstemperatuur. Indien een lastoestel is geconstrueerd overeenkomstig norm NEN-EN-IEC 60974-1, voldoet het lastoestel aan de gestelde eisen en mag aan boord worden gebruikt. Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 328/2001 betreffende elektrisch lassen is ontstaan omdat in het verleden verschillende dodelijke ongevallen zijn gebeurd aan boord van schepen. Op 31 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de lastrafo niet in orde was. In de meeste gevallen voldeed de lastrafo niet aan norm NEN-EN-IEC 60974-1 of kon niet worden vastgesteld dat de lastrafo daaraan voldeed. In een enkel geval bleek een voedingskabel beschadigd te zijn. Punt 9 Brandveiligheid Branddeuren/waterdichte deuren mogen in open positie niet geblokkeerd worden en moeten goed in het slot vallen en sluiten. Blusdekens en brandblussers moeten voorhanden zijn en op de juiste plaats zijn. Op 29 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de brandveiligheid niet in orde was. Op deze 29 schepen zijn in totaal 31 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op meerdere schepen dus 2 gebreken zijn geconstateerd. Punt 10 Pictogrammen Op 21 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat pictogrammen ontbraken. Punt 11 Paint store Verfblikken behoren in de paint store te zijn gestored en adequaat te zijn gesjord. De paint store zelf moet geventileerd kunnen worden en moet voorzien zijn van een deugdelijke verlichting. Op 18 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de paint store niet in orde was. Punt 12 Valgevaar Arbeidsplaatsen moeten zodanig zijn uitgerust dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk is
Pagina 30 van 30
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
voorkomen. Dit betekent dat elke vorm van valgevaar moet zijn uitgesloten. Valgevaar kan optreden bij werken op hoogte zoals bij kranen, masten, luikenwagen, sjorren van lading, alsmede bij werkzaamheden in ruimen, rond het luikhoofd en bij de reling en de verschansing. In het algemeen wordt gesteld dat plaatsen met valgevaar moeten zijn afgeschermd door middel van hekwerken, leuningen, draden of andere technische voorzieningen. Indien valgevaar niet kan worden afgeschermd, moet gebruik worden gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Op 14 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er valgevaar was. Op deze 14 schepen zijn in totaal 15 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op 1 schip dus 2 gebreken zijn geconstateerd. Punt 13 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) Gevaren voor de veiligheid of de gezondheid moeten zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt door het nemen van maatregelen bij de bron. Wanneer blijkt dat gevaren slechts gedeeltelijk bij de bron zijn te voorkomen, moeten andere doelmatige maatregelen worden genomen die een vergelijkbaar effect hebben. Het ter beschikking stellen van PBM’s is hierin de laatste stap. PBM’s moeten in goede staat verkeren en de afmetingen moeten geschikt zijn voor de betreffende persoon. Er moet toezicht worden gehouden op het dragen van PBM’s. Op 13 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de PBM’s niet in orde was. Op deze 13 schepen zijn in totaal 14 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op 1 schip dus 2 gebreken zijn geconstateerd. Punt 14 Hijs- en hefwerktuigen / hijsgereedschappen De meeste schepen beschikken over hijs- en hefwerktuigen, zowel benedendeks als bovendeks. Benedendeks, in de machinekamer of pompkamer, kan men kolomkranen, bovenloopkranen, elektrische lieren of heftafels aantreffen. Bovendeks worden ze gebruikt voor het verplaatsen van pontonluiken en graanschotten, het hijsen van ladingslangen op chemicaliëntankers en het overdraaien van proviand en machinekameronderdelen. Hijsgereedschappen als kettingen en stroppen worden aan boord veelvuldig gebruikt. Hijsgereedschap moet ten minste eenmaal per jaar door een deskundige onderzocht waarbij het zonodig wordt beproefd. Handtakels moeten periodiek worden onderzocht. Bewijsstukken van beproevingen of onderzoeken moeten kunnen worden getoond. Op 11 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets met de hijs- en hefwerktuigen / hijsgereedschappen niet in orde was. Op deze 11 schepen zijn in totaal 13 gebreken geconstateerd. Dat betekent dat op meerdere schepen dus 2 gebreken zijn geconstateerd.
Pagina 31 van 31
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
Punt 15 Vloeren Open vloerdelen moeten zijn afgeschermd en gemarkeerd om valgevaar te voorkomen. Looproosters en vloerplaten moeten in goede staat verkeren en deugdelijk vastgezet. Op 12 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets t.a.v. de vloeren niet in orde was. Punt 16 Elektriciteit algemeen Ten aanzien van elektriciteit zijn op 11 schepen in totaal 12 gebreken geconstateerd. Punt 17 Borging van deuren / toegangsluiken Om knelgevaar te voorkomen moeten deuren en toegangsluiken in de open stand deugdelijk geborgd kunnen worden tegen dichtslaan of dichtvallen. Ten aanzien van de borging van deuren en toegangsluiken zijn op 10 schepen in totaal 12 gebreken geconstateerd. Punt 18 Accommodatieladder / loodsladder Bemanningsleden en walpersoneel moeten op een veilige manier van en aan boord kunnen komen om hun werkzaamheden uit te voeren. De toegang tot het schip bestaat meestal uit een accommodatieladder of een loopplank welke tweezijdig is voorzien van scepters met verbindingstouwen. Bij 1 van de 182 geïnspecteerde schepen had een accommodatieladder vervangen moeten zijn, hetgeen nog niet was gebeurd. Daarnaast was bij 2 andere schepen een staaldraad van een accommodatieladder in zodanig slechte staat dat deze moest worden vervangen. Ook was op 1 schip de loodsladder in zodanig slechte staat, dat deze moest worden vervangen. Op 10 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets t.a.v. de Accommodatieladder / loodsladder niet in orde was. Punt 19 Smokedetector / firedetector Op 9 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets t.a.v. de Smokedetector / firedetector niet in orde was. Punt 20 Knelgevaar Indien bewegende delen van arbeidsmiddelen (machines) knelgevaar kunnen opleveren, moeten deze delen zodanig zijn afgeschermd dat het gevaar zoveel mogelijk wordt voorkomen. Ten aanzien van knelgevaar zijn op 8 schepen in totaal 9 gebreken geconstateerd. Punt 21 Autogeen lassen Een machinekamer kan beschikken over een autogene lasinstallatie. Als een acetyleenfles en een zuurstoffles in een laswagen zijn opgesteld, moet tussen de flessen een brandscherm zijn aangebracht. Dit brandscherm moet tussen en achter de koppen van de flessen zijn aangebracht en boven de koppen uitreiken. De acetyleenfles moet zijn voorzien van een vlamdover tussen het reduceertoestel en de brander.
Pagina 32 van 32
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
Op 7 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets t.a.v. autogeen lassen niet in orde was. Punt 22 Ruimtoegangen Ruimladders moeten vrij zijn van obstakels of lading omdat zij niet alleen toegang verschaffen tot een ruim, maar ook de functie hebben van nooduitgang in geval van een calamiteit. Ruimtoegangen moeten zijn voorzien van een deugdelijke verlichting. Op 6 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets t.a.v. ruimtoegangen niet in orde was. Punt 23 Werkbakken Sommige schepen beschikken over werkbakken van waaruit werkzaamheden worden uitgevoerd zoals het borgen van graanschotten. Het is niet toegestaan om met deze werkbakken walpersoneel of bemanningsleden te vervoeren tussen kade en schip. Aan de buitenzijde van de werkbak moet duidelijk en onuitwisbaar de toelaatbare werklast, de eigen massa en het toelaatbare aantal personen zijn aangegeven. Op 5 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets t.a.v. werkbakken niet in orde was. Punt 24 Chemicaliën Chemicaliën behoren op de juiste plaats te zijn gestored en adequaat te zijn gesjord. Van chemicaliën moeten veiligheidsinformatiebladen (VIB) voorhanden zijn zodat in geval van een calamiteit passende maatregelen genomen kunnen worden. Op 4 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets t.a.v. chemicaliën niet in orde was. Punt 25 Masten In geval van een neerklapbare mast moet het hydraulisch of mechanisch systeem deugdelijk zijn. Stagen moeten eveneens deugdelijk zijn en van de juiste persklemmen zijn voorzien. Op 4 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er iets t.a.v. masten niet in orde was. Punt 26 Elektrisch handgereedschap Elektrisch handgereedschap moet in goede staat van onderhoud verkeren en tevens droog en vetvrij zijn. Beschermkappen mogen niet ontbreken en elektrische draden en stekkers moeten onbeschadigd zijn. Op 4 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek het elektrisch handgereedschap niet in orde. Punt 27 Laad- en losgerei Laad- en losgerei wordt gebruikt voor het overdraaien van lading. Laaden losgerei moet zijn gecertificeerd door een klassebureau. De jaarlijkse inspectie mag door een deskundige worden uitgevoerd en de 5jaarlijkse certificering moet door het klassebureau worden uitgevoerd. Op 3 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek het laad- en losgerei niet in orde.
Pagina 33 van 33
Eindrapportage ARBO Zeevaart 2008/2010 | 6 januari 2011
Punt 28 Trossen Op 3 van de 453 geïnspecteerde schepen bleken de trossen (plaatselijk) in slechte staat. Punt 29 Eye wash Op 2 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek de eye wash niet in orde. Punt 30 Procedures Op 2 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek dat er geen schriftelijke procedures voorhanden waren betreffende het werken met tussendeksluiken. Punt 31 Hulpmotor uitlaatgassen Op 2 van de 453 geïnspecteerde schepen uitlaatgassenleiding lekte.
bleek
dat
een
Punt 32 Verlichting Op 1 van de 453 geïnspecteerde schepen was de verlichting niet in orde. Punt 33 Werkdruk en stress Op 1 van de 453 geïnspecteerde schepen werd aangegeven dat de werkdruk te hoog was en dat daardoor veel stress aanwezig was. Punt 34 Sjorren / zeevasten Op 1 van de 453 geïnspecteerde schepen bleken onvoldoende te zijn gesjord voor de komende zeereis.
onderdelen
Punt 35 Klapluiken Op 1 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek het bordje betreffende de bediening van de noodstop te ontbreken. Punt 36 Nooddouche aan dek Op 1 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek de nooddouche aan dek niet operationeel te zijn. Punt 37 Hygiëne Op 1 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek de hygiëne in de galley onvoldoende. Punt 38 Kooi Op 1 van de 453 geïnspecteerde schepen bleken de afmetingen van de kooi te klein te zijn voor het betreffende bemanningslid. Punt 39 Airco Op 1 van de 453 geïnspecteerde schepen bleek de airconditioning defect te zijn hetgeen vermoeidheidsproblemen veroorzaakte in de tropen.
Pagina 34 van 34
Dit is een uitgave van de
Inspectie Verkeer en Waterstaat Postbus 90653 | 2509 lr Den Haag www.ivw.nl December 2010