Welvaart
Socialisme
Gepensioneerden Bruggepensioneerden Internationaal
Jongeren
Militantisme
Acties
Vooruitgang
Leden
België
Dienstverlening
Europa Kaderleden
BBTK SETCa
RESOLUTIES & MOTIES STATUTAIR CONGRES 2010
Vrouwen
Definitieve versies zoals gestemd op 22/10/2010
Vakbondsalternatieven Intersectoraal
Interprofessioneel
Diensten Wallonië
Brussel
Visie
Vlaanderen
Logistiek
Verdediging van bedienden Solidariteit ANPCB
Infocom
Eenheid Financiën
Handel
Industrie
Social-Profit
INHOUD
STATUUT ARBEIDER-BEDIENDE Overweging Externe resolutie 1. Een onderhandeld globaal akkoord 1 2. De opzegtermijn 1 3. De proeftijd 2 4. Tijdelijke werkloosheid 2 5. Vakantiegeld 3 6. Uitbetaling van het loon 4 7. Gewaarborgd loon en carensdag 4 8. Kaderleden 4 9. Collectieve aspecten 4 Interne resolutie 1.1 2. Opzegtermijnen 1 3. Tijdelijke werkloosheid 2 4. Financiering van meeruitgaven werkloosheid omwille van uitbreiding tijdelijke werkloosheid voor bedienden 3 5. Maandelijkse betaling van het loon 3 6. Vakantiegeld 3 7. Gewaarborgd loon 4 8. Carensdag 4 9. Proefperiode4
SOCIALE ZEKERHEID 1. De sociale zekerheid moet een solidaire, federale verzekering tussen generaties blijven 2. Het tekort van de sociale zekerheid opvangen: de financiering waarborgen via een alternatieve financiering en de uitbreiding van de financieringsgrondslag 3. De bijdrageverlagingen koppelen aan het scheppen van daadwerkelijke banen 4. Het pensioendebat: geen Generatiepact bis! 5. Prioriteit aan een sterke verbetering van het wettelijk pensioen (repartitiestelsel) 6. Het hoofd bieden aan de vergrijzing : herfinanciering van het Zilverfonds via regelmatige bijdragen 7. Herstellen van verzekeringsprincipe : inhaaloperatie en verhoging van berekeningsplafonds en welvaartsvaste uitkeringen 8. Een kwaliteitsvolle federale gezondheidszorg 9. Voldoende kwalitatieve en professionele opvang voorzien voor kinderen en zorgbehoevende bejaarden 10. De sociale zekerheid van zelfstandigen en werknemers harmoniseren 11. Programmatie van individualisering van rechten 12. Antwoorden zoeken voor deeltijds werkenden 13. Een Europees sociaal model ontwikkelen en uitbouwen
1 2 2 3 3 4 4 5 6 7 7 8 8
INHOUD
KWALITEIT IN WERK EN LOOPBAAN 1. Arbeidsduur1 2. Loopbaan2 3. Deeltijds werk 6 4. Tijdelijk werk 7 5. Uitzendarbeid7 6. Dienstencheques8 7. A anwervingsplannen (Activa, Win-winplannen, …) 9 8. Collectieve omkadering voor een betere combinatie van privé- en beroepsleven 9 9. Diversiteit en bestrijding van alle vormen van discriminatie 11 10. Telewerk13 11. Veiligheid en welzijn op het werk 13
SOCIAaL EUROPA 1. Voor een sterk sociaal Europa 2. Voor slagkrachtige en democratisch werkende Europese instellingen 3. Publieke diensten van algemeen belang 4. Duurzaam uit de crisis geraken met een alternatief dat de financiën reguleert 5. Voor een strategie 2020 die het economische, sociale en ecologische op gelijke voet plaatst 6. Versterken van de sociale dialoog en internationale en Europese CAO’s 7. Goed werkende Europese ondernemingsraden 8. Gedragsregels voor bestuurders in de Europese vennootschap 9. Arbeidtijdsrichtlijn 10. Voor een Europa dat echt ecologisch is 11. Voor een slagkrachtiger EVV en Europese sectorfederaties 12. Internationale solidariteit
1 2 3 3 5 5 6 7 7 8 8 9
SYNDICALE VRIJHEDEN EN SOCIAAL – ECONOMISCHE DEMOCRATIE 1. Syndicale vrijheden 2. Economische en sociale democratie
1 3
moties Motie voor een links alternatief Motie over de interprofessionele onderhandelingen Motie over de toekomst van het abvv Motie solidariteit met alle werknemers in strijd voor behoud van en meer tewerkstelling Motie Jongeren Motie de Social Profit ondersteunen binnen een federale en solidaire sociale zekerheid Motie wet van de solidariteit of wet van de sterkste? Motie solidariteit met de strijd van de Fransen tegen de pensioenhervormingen
Resoluties Statuut Arbeider-Bediende
ALS BBTK HEBBEN WIJ STEEDS VOORRANG GEGEVEN AAN EEN STERKE CONSENSUS BINNEN HET ABVV OVER HET DOSSIER ARBEIDERS/BEDIENDEN. In juni jl. hebben wij met het ganse ABVV een resolutie goedgekeurd over de afschaffing van de discriminaties. Als BBTK, de enige centrale bevoegd voor de bedienden, technici en kaderleden, moeten wij echter opnieuw een sterk signaal geven dat wij niet aanvaarden dat de grondslagen van het bediendestatuut worden geofferd op het altaar van de afschaffing van de discriminaties. Het beste van beide statuten nemen, de discriminaties afschaffen : ja Snoeien in het bediendestatuut : neen ! Het is in deze context dat het congres zowel het standpunt van het ABVV dat noodzakelijk is voor de toekomstige onderhandeling van de afschaffing van de discriminaties goedkeurt, maar ook onze interne resolutie consolideert die al in maart 2009 door het Federaal Uitvoerend Comité van de BBTK was goedgekeurd.
BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Statuut arbeider / bediende
EXTERNE RESOLUTIE STATUUT ARBEIDER-BEDIENDE Overname van de congresresolutie van het federaal ABVV van 2-3-4/6/2010. Het ABVV wil discriminaties wegwerken.
1. Een onderhandeld globaal akkoord Het ABVV is en blijft voorstander van een onderhandeld globaal akkoord dat de verschillen tussen het arbeiders -en bediendenstatuut wegwerkt. Wij willen dan ook niet dat de politieke wereld dit dossier naar zich toe trekt. De doelstelling van de onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers moet het wegwerken van de bestaande verschillen zijn en dus het wegwerken van de discriminaties. We willen een “verbeterd statuut voor allen zonder discriminaties” binnen een redelijke termijn, die door de onderhandelaars bepaald wordt. Binnen dit kader zal een betekenisvolle verbetering al gerealiseerd moeten worden in het kader van het volgend interprofessioneel akkoord.
2. De opzegtermijn 2.1. Wij willen dat het wegwerken van de verschillen in opzegtermijnen van arbeiders en bedienden gebeuren via een programmatie voor de arbeiders van een minimale opzeggingstermijn van drie maanden per begonnen schijf van vijf jaar dienst. Voor alle werknemers dient boven een bepaalde loondrempel de mogelijkheid te bestaan om een hogere opzegtermijn te bedingen ofwel bij collectieve arbeidsovereenkomst, ofwel bij individuele overeenkomst tussen werkgever en werknemer, ofwel door de rechtbank.
2.2. De opzeg gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de opzegging wordt betekend. In geval van brugpensioen bij herstructurering en pensioen moet een kortere termijn van toepassing zijn.
2.3. De regelgeving inzake tegenopzegging (bediendenstatuut) en willekeurig ontslag moet van toepassing zijn voor alle werknemers.
2.4. Elke werknemer moet het recht hebben om gedurende 1 dag of 2 halve dagen per week afwezig te blijven om een andere baan te zoeken.
1 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Externe resolutie: statuut arbeider / bediende
2.5. Tot slot, in geval van lange opzegtermijnen, moet de werknemer de mogelijkheid hebben om het geheel of een gedeelte ervan om te zetten in een verbrekingsvergoeding.
3. De proeftijd 3.1. De werkgevers doen steeds meer beroep op tijdelijke werknemers. Daartegenover herhalen wij dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur de regel moet blijven. De proeftijd laat werkgever en werknemer toe uit te maken of zij het contract al dan niet voortzetten.
3.2. Wij stellen dat de proeftijd niet korter dan 1 week en niet langer dan 6 maanden mag zijn. Bovendien moet voor de vaststelling van de proeftijd rekening worden gehouden met voorafgaande prestaties bij dezelfde werkgever (contract van bepaalde duur, uitzendcontract, vervangingscontract, ...). De reeds gepresteerde perioden in het kader van dergelijke contracten moeten bij omzetting in contract van onbepaalde duur, in mindering gebracht worden van de te presteren proefperiode. In geval van schorsing van de proeftijd, kan die met niet meer dan 7 dagen worden verlengd.
3.3. Tijdens de proeftijd stellen we een opzegtermijn van 7 dagen voorop en de eerste 7 dagen is een eenzijdige stopzetting van de overeenkomst niet mogelijk.
4. Tijdelijke werkloosheid 4.1. Een uitbreiding van het systeem van tijdelijke werkloosheid naar alle werknemers is mogelijk, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
4.2. Tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer, overmacht of technische stoornis dient gekaderd te worden binnen de huidige reglementering ter zake voor de arbeiders en beperkt tot die bedienden die in gelijkaardige omstandigheden als de betrokken arbeiders geconfronteerd worden met de omstandigheden ter zake.
2 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Externe resolutie: statuut arbeider / bediende
4.3. Om misbruiken door de werkgever te vermijden is er, voor tijdelijke werkloosheid om economische redenen, nood aan een aantal procedures en voorwaarden.
4.4. Op interprofessioneel vlak wordt een kaderakkoord opgesteld met de algemene minimumvoorwaarden om in aanmerking te komen voor een systeem van tijdelijke werkloosheid om economische redenen.
4.5. Toepassing van tijdelijke werkloosheid kan pas na sociale omkadering op sectoraal vlak via CAO waarin volgende punten dienen gepreciseerd:
Op welke functies/categorieën kan de maatregel van toepassing zijn
Registratie van de arbeidstijd en controle op overuren
Clausule voor stabiele tewerkstelling/werkzekerheid.
4.6. Tijdens de periodes van tijdelijke werkloosheid moet de werknemer 100% van zijn netto-inkomen behouden. Alle periodes van tijdelijke werkloosheid moeten gelijkgesteld worden voor de rechten van de werknemer inzake sociale zekerheid en arbeidsovereenkomst: het vakantiegeld, eindejaarspremie, ziekte, pensioen, brugpensioen, 2de pijler, opzeggingstermijn, opzeggingsvergoeding, …
4.7. Tot slot wensen wij de afschaffing van de discriminerende regeling voor arbeiders inzake gewaarborgd loon bij schorsing van de arbeidsovereenkomst in geval van ziekte (tijdens een periode van tijdelijke werkloosheid vallen de arbeiders nu terug op de ziekteverzekering).
5. Vakantiegeld 5.1. We stellen de veralgemening van het arbeiderstelsel voor, met name de betaling van het enkelvoudig en dubbel vakantiegeld door een vakantiefonds. Het vakantiegeld moet trouwens worden berekend op het volledige jaarloon (dus inclusief premies, overuren,…).
5.2. Dit systeem garandeert de uitbetaling van het vakantiegeld, ook in het geval van wanbeheer of faillissement van de werkgever.
3 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Externe resolutie: statuut arbeider / bediende
6. Uitbetaling van het loon We zijn voor de maandelijkse uitbetaling van het loon met een uurloon als berekeningsbasis, met de mogelijkheid om een voorschot te betalen na 15 dagen. Dit systeem veronderstelt de registratie van de reële werktijd.
7. Gewaarborgd loon en carensdag Inzake het gewaarborgd loon vragen we de invoering van één enkele regelgeving voor alle werknemers. Het gewaarborgd loon is volledig ten laste van de werkgever. Daarnaast eisen wij eveneens de afschaffing van de carensdag.
8. Kaderleden Sociale wetgeving en CAO's moeten van toepassing zijn op alle werknemers met een arbeidsovereenkomst dus ook op kaderleden. Alleen de categorie van leidinggevenden zoals gedefinieerd in de wetgeving sociale verkiezingen zouden hier buiten kunnen vallen.
9. Collectieve aspecten 9.1. In functie van de timing van het globaal akkoord dienen voor de collectieve aspecten (bijv. de paritaire comités, sociale verkiezingen, syndicale delegaties, de samenstelling van de arbeidsrechtbanken,…) ook een timing en de nodige afspraken voorzien te worden.
9.2. In functie van een globaal akkoord dient uiteraard verder rekening gehouden te worden met enkele bijzondere statuten waaronder deze van de havenarbeiders, zeelieden, seizoenarbeiders waarvoor afzonderlijke wettelijke statuten bestaan. Het zal natuurlijk ook mogelijk zijn de wet te verbeteren via paritaire CAO’s (bijv. Horeca). Hetzelfde zal moeten gebeuren in het Comité A voor de contractuelen in de openbare sector.
4 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Externe resolutie: statuut arbeider / bediende
INTERNE RESOLUTIE DOSSIER HARMONISERING ARBEIDERS- / BEDIENDESTATUUT 1. Wij wensen nogmaals uitdrukkelijk te stellen dat wij niet wensen te werken aan een eenheidsstatuut of een werknemersstatuut of nog een gemeenschappelijk statuut. Wij zijn de mening toegedaan dat de harmonisering naar boven het verder blijven bestaan van 2 statuten niet in het gedrang kan/moet brengen. Daarom hebben wij al in de resoluties van ons statutair congres van mei 2006 gesproken over een evenwaardig statuut. De in deze nota geformuleerde standpunten drukken eens te meer onze bereidheid uit om dit dossier in de handen te houden van de sociale gesprekspartners. Dit betekent ook dat er een engagement moet zijn van de regering zich te houden aan het tussen de sociale gesprekspartners tot stand gekomen akkoord. Wij wensen het debat over de economische werkloosheid voor bedienden te kaderen binnen de globale discussie over de harmonisering van de statuten. Er kan dus geen sprake meer zijn van een verlenging van de crisismaatregel met betrekking tot de tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst van bedienden na eind dit jaar. Wij wensen ook duidelijke afspraken over een mogelijk gebruik van economische werkloosheid voor bedienden op basis van de hierna geformuleerde voorwaarden. Het moet ook duidelijk zijn dat voor ons niet kan onderhandeld worden over een definitieve regeling voor tijdelijke werkloosheid voor bedienden indien niet tezelfdertijd ook garanties worden gegeven voor het vrijwaren/ behoud van de huidige ontslagregeling, en dus opzegtermijnen voor de bedienden. Dit impliceert dus een onderhandeling over een optrekken van de opzegtermijnen van de arbeiders.
2. Opzegtermijnen Een kaderakkoord moet de verbintenis omvatten van de werkgevers voor het behoud van de huidige ontslagregels en dus van de huidige opzeggingstermijnen van bedienden. Dit veronderstelt dus dat de gedetailleerde invulling van- en onderhandeling van het wegwerken van de verschillen in opzegtermijnen van arbeiders en bedienden zich moet situeren in het kader van een opwaartse harmonisering van de opzeggingstermijnen van arbeiders. Een wettelijke motivatieplicht lijkt ons niet aangewezen. Daar waar die bestaat in andere landen, leidt dit niet noodzakelijkerwijze tot minder ontslagen en wordt, indien de motivatie niet erkend wordt door rechtbank of administratieve overheid, toch meestal een financiële regeling getroffen.
1 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Interne resolutie : arbeiders- / bediendestatuut
3. Tijdelijke werkloosheid
De tijdelijke werkloosheid kan op dit ogenblik voor arbeiders in het kader van gebrek aan werk (economische werkloosheid), slecht weer en technische stoornis. Voor arbeiders en bedienden kan het in het kader van overmacht, staking/lock-out en collectieve sluiting.
Een uitbreiding van de tijdelijke werkloosheid voor bedienden naar de specifieke omstandigheden waarin het nu al voor de arbeiders kan, is mogelijk mits aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan.
Uitbreiding van tijdelijke werkloosheid bij slecht weer of in geval van technische stoornis naar bedienden dient gesitueerd te worden binnen de huidige reglementering ter zake voor de arbeiders en beperkt tot die bedienden die in gelijkaardige omstandigheden als de betrokken arbeiders geconfronteerd worden met de omstandigheden ter zake.
Tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen. Niet alle sectoren zijn op eenzelfde wijze onderhevig aan conjuncturele- of structurele economische veranderingen. Wij wensen misbruiken door werkgevers tegen te gaan. Verzoeken tot gebruik van tijdelijke werkloosheid om economische redenen moeten daarom worden behandeld op sectoraal vlak, en dus op basis van akkoorden in de paritaire comités. Enkel in geval van sector- en bedrijfsakkoord zou een dergelijk verzoek kunnen worden ingewilligd door de RVA (dubbele sleutel: bedrijfsakkoord + sectorakkoord). De paritaire comités zouden ten andere een inventaris moeten maken van de bedrijven die een beroep wensen te doen op tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen.
In dit opzicht zouden de paritaire comités de modaliteiten van de erkenningsprocedure (welke objectieve economische indicatoren moeten vervuld zijn om het gebruik van tijdelijke werkloosheid aan te vragen) alsook de sociale omkadering moeten kunnen vastleggen. Ook de duurtijd, binnen de wettelijke grenzen, gedurende dewelke tijdelijke werkloosheid kan gehanteerd worden, moet op sectoraal vlak worden omkaderd. Deze erkenningsprocedure zou moeten gelden voor zowel de bedrijven met als die zonder syndicale afvaardiging, opdat de vakorganisaties hun regulerende rol ten volle zouden kunnen spelen.
De sociale omkadering op sectoraal vlak moet worden voorzien in alle gevallen waarin tijdelijke werkloosheid gebruikt wordt en moet volgende punten omvatten: • aangezien niet alle bediendefuncties/-categorieën op eenzelfde manier de weerslag van een economische terugval ondergaan of onderhevig zijn aan de gevolgen van andere ingeroepen oorzaken voor de tijdelijke werkloosheid (slecht weer, technische stoornis, overmacht) moet vastgelegd worden op wie de maatregel van toepassing kan zijn •
inkomensgarantie via bijpassing sectorale fondsen voor bestaanszekerheid
•
registratie van de arbeidstijd en controle op overuren
• gelijkstelling van periodes van tijdelijke werkloosheid voor de rechten van de bediende inzake de arbeidsovereenkomst (eindejaarspremie, extralegale vakantie, 2de pijler, ...) •
clausule voor stabiele tewerkstelling/werkzekerheid
2 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Interne resolutie : arbeiders- / bediendestatuut
•
sancties in geval niet respect van procedures en/of akkoorden
Het mechanisme van tijdelijke werkloosheid voor bedienden zou van toepassing moeten zijn op alle werknemers met een bediendecontract, dus óók de “kaderleden”, hetgeen veronderstelt dat de af te sluiten CAO’s alle bediendecategorieën moeten omvatten.
Gelijkstelling van periodes van tijdelijke werkloosheid inzake sociale zekerheid dient wettelijk te worden geregeld.
4. Financiering van meeruitgaven werkloosheid omwille uitbreiding tijdelijke werkloosheid voor bedienden
van
Naast het inkomensverlies voor de bedienden bij tijdelijke werkloosheid, die moet opgevangen met een compensatie (zie supra) zal uitbreiding van tijdelijke werkloosheid (voor arbeiders en bedienden) ook belangrijke financiële gevolgen hebben voor de sociale zekerheid. Extra uitgaven in het kader van de werkloosheidsuitkeringen dienen te worden verzekerd via een alternatieve financiering. Wij denken hier aan hetzij een verhoging van de werkgeversbijdragen sociale zekerheid (solidarisering in hoofde van de werkgevers), hetzij een kapitaalsheffing (cfr alternatieve financiering waarvan sprake in Uitzonderlijk IPA – nota Tollet).
5. Maandelijkse betaling van het loon Conform het reeds in de NAR-commissie gedane vakbondsvoorstel, menen wij dat elke werknemer per maand betaald moet worden aan de hand van een éénvormig uurloon. De arbeiderscentrales zijn hier aan zet voor het concreet invullen hiervan. Dit mag generleiwijze leiden tot enig loonverlies. Verplichte registratie van arbeidstijd is hierbij ook essentieel. Op die manier kan ook het misbruik van overwerk worden aangepakt. De regel (meer bij arbeiders) om een loonvoorschot toe te kennen moet kunnen behouden worden.
6. Vakantiegeld In het vakantiegeld voor de arbeiders, uitbetaald door de vakantiekas, zit zowel enkel- als dubbel vakantiegeld, berekend op het volledige loon (inclusief eindejaarspremie en andere jaarpremies) van het vakantiedienstjaar. Het vakantiegeld (enkel en dubbel) van de bedienden wordt door de werkgever betaald. Het dubbel wordt berekend op basis van het loon van de maand waarin men de hoofdvakantie neemt. BBTK stelt voor dat het enkel vakantiegeld voor alle werknemers door de werkgever zou betaald worden (conform de maandelijkse uitbetaling van het loon), het dubbel vakantiegeld via de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie berekend op het volledige loon tijdens het vakantiedienstjaar (inclusief premies en variabele loonbestanddelen).
3 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Interne resolutie : arbeiders- / bediendestatuut
7. Gewaarborgd loon Wat betreft het inkomen is er al een feitelijke gelijkheid. Voor de bedienden wordt de volledige eerste maand ten laste van de werkgever genomen. Voor de arbeiders, na de eerste 7 dagen, grotendeels door de RIZIV met bijpassingen door de werkgever. Er moet hier gestreefd worden naar een éénvormige betalingswijze van het gewaarborgd maandloon, hetgeen inhoudt dat arbeiders in het regime van de bedienden komen.
8. Carensdag Werkgevers verwijzen nog altijd naar het beteugelen van misbruiken door werknemers voor het in stand houden van de carensdag, en dus het tegengaan van absenteïsme. Wij menen dat er andere mogelijkheden zijn om hier werk van te maken (medische controle). De carensdag zou dan ook moeten afgeschaft worden.
9. Proefperiode Werkgevers maken meer en meer gebruik van tijdelijke contracten of interim-contracten bij aanwerving. De in contracten van onbepaalde duur te bepalen proefperiode maakt het nochtans mogelijk nieuw aangeworven werknemers “uit te testen”. Contracten van onbepaalde duur moeten de regel zijn. In dat kader moet gekomen worden tot een proefperiode voor alle werknemers met een maximum van 6 maand, wat ook de aard van het contract of het aantal contracten weze. Gedurende deze proefperiode bedraagt de opzegtermijn 7 dagen. Het is duidelijk dat die langer is dan deze die nu van toepassing is op de arbeiders. Aangezien gebruik van tijdelijke contracten bij de arbeiders nog meer van toepassing is, kan dit een correct evenwicht zijn in het kader van de afbouw van gebruik van tijdelijke contracten bij aanwerving. Het gebruik van een proefperiode-clausule na tijdelijke- of interimcontracten moet uiteraard bestreden worden: de proefperiode moet verminderd worden met de reeds gepresteerde periode in het kader van contract bepaalde duur of interim, en dit vanaf het tweede contract.
4 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Interne resolutie : arbeiders- / bediendestatuut
Sociale zekerheid : Een sterke en federale solidaire verzekering
RESOLUTIE SOCIALE ZEKERHEID 1. De sociale zekerheid moet een verzekering tussen generaties blijven
solidaire,
federale
De BBTK zegt neen tegen de splitsing van de sociale zekerheid. Voor de BBTK moet de sociale zekerheid federaal blijven. Een federale sociale zekerheid is de beste garantie voor het behoud van solidariteit, zowel tussen personen als regio’s. Solidariteit met werknemers die niet lang genoeg konden werken of van wie het loon te laag was, solidariteit tussen jong en oud, tussen gezonden en zieken, tussen hoge en lage lonen.
De sociale zekerheidsbijdragen, dat is ons loon a. De sociale-zekerheidsbijdragen zijn ons loon: De sociale partners moeten een hoofdrol blijven spelen in het beheer van de sociale zekerheid b. Nettoloon: We mogen de verhoging van de koopkracht van de mensen niet langer uitsluitend bekijken vanuit het standpunt van de kost van de arbeid en het nettoloon. De logica van het nettoloon is bedrieglijk. Het is uiteraard belangrijk dat het nettoloon van de werknemers, dus de koopkracht, toeneemt. Halfslachtige oplossingen, zoals de verhoging van de aftrekbare forfaitaire kosten, lossen het probleem slechts voor een klein deel op. Denken dat het debat over de verhoging van de koopkracht beperkt kan blijven tot de verhoging van het nettoloon is een illusie. Dit is slechts een gedeeltelijke oplossing voor de problemen van de werkloosheidsvallen, het probleem van de arbeidskosten en het voortbestaan van de sociale zekerheid als de solidaire verzekering die wij kennen. Arbeid aantrekkelijk maken gebeurt niet via bijdrageverlagingen of fiscale maatregelen die de netto-koopkracht verhogen. Het feit de sociale-zekerheidsbijdragen eigenlijk een uitgesteld loon vormen, moet voortdurend opnieuw worden benadrukt. Het is van wezenlijk belang dat elke verhoging van het nettoloon gebeurt via een verhoging van het brutoloon dat dienst doet als berekeningsbasis voor de sociale uitkeringen. Dit principe is nog meer van toepassing als het om de verhoging van het bruto gemiddeld gewaarborgd minimumloon gaat.
1 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Sociale zekerheid
2. Het tekort van de sociale zekerheid opvangen: de financiering waarborgen via een alternatieve financiering en de uitbreiding van de financieringsgrondslag 2.1. De overheid zal daartoe vooral op zoek moeten gaan naar extra inkomsten, door onder meer:
De omzetting van de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid naar een algemene sociale bijdrage, zodat iedereen, ongeacht het type inkomen, bijdraagt naar draagkracht en vermogen;
Een geloofwaardige strijd tegen belastingfraude en -ontduiking, gebaseerd op een correcte inschatting van de werkelijke inkomens en vermogens;
De opheffing van het bankgeheim en de invoering van een vermogenskadaster;
Heffing van belasting op grote vermogens en waardevermeerderingen en een verhoging van de belasting op inkomsten uit kapitaal;
Afschaffing van het systeem van notionele interesten;
De herinvoering van de hoogste belastingschalen, die bij belastinghervormingen werden opgeofferd voor de zeer hoge inkomens.
de
laatste
2.2. Tegelijk kunnen maatregelen worden genomen m.b.t. een aantal stijgende uitgavenposten, zonder dat de sociaal gerechtigden zelf worden geraakt:
Een selectievere invulling van de RSZ-verminderingen voor werkgevers, in het bijzonder de vermindering voor hoge lonen, afschaffing van bijdragenverminderingen die niets hebben te maken met de sociale zekerheid (politiehervorming, universiteiten, voetballers en beroepssporters…);
Een grotere inbreng van werkgevers die vandaag niet bijdragen voor de RVA, maar wel mee verantwoordelijk zijn voor de stijgende uitgaven inzake loopbaanonderbreking
3. De bijdrageverlagingen koppelen aan het scheppen van daadwerkelijke banen 3.1. Momenteel is er geen evaluatie van de effecten van de bijdrageverlagingen op de werkgelegenheid. Het is eveneens niet bewezen dat bijkomende bijdrageverlagingen bijkomende inkomsten genereren. Er is dus geen structurele verbetering van de globale financiering van de sociale zekerheid.
3.2. Het is belangrijk dat de overheidshulp wordt gekoppeld aan werkgelegenheidsverbintenissen. De overheidssteun aan bedrijven (notionele interest, verlaging patronale sociale bijdragen, fiscale stimuli o.a. in het kader van overuren enz.) dienen vervangen te worden door andere instrumenten en enkel
2 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Sociale zekerheid
toegekend te worden aan bedrijven als die conventioneel de garantie geven de tewerkstelling te behouden of op te drijven en te consolideren. In alle bedrijven dient de koppeling van de toegestane overheidssteun met tewerkstelling te worden geconcretiseerd in collectieve arbeidsovereenkomsten. Deze CAO’s moeten wettelijke sancties kunnen voorzien in geval van niet respecteren van de tewerkstellingsengagementen. Elke overheidssteun moet dus gekoppeld worden aan een resultaatsverbintenis tussen de actoren op het terrein. De overheidssteun moet (als sanctie) door de betrokken overheid worden teruggevorderd indien de aan deze steun verbonden resultaten niet worden bereikt, indien de verkregen steun oneigenlijk wordt gebruikt of indien deze steun wordt gebruikt voor andere dan de vooropgestelde doelstellingen. De BBTK eist ook de invoering van een wet Inbev-Cartomills (die afdankingen en herstructureringen in winstgevende ondernemingen verbiedt of de betrokken ondernemingen sanctioneert door het opleggen van de terugbetaling van genoten fiscale en parafiscale voordelen.
3.3. Het is onontbeerlijk dat de aanwervingsplannen zo veel mogelijk gerationaliseerd en zelfs gestandaardiseerd worden om een betere controle toe te laten en de samenhang te waarborgen. Het aanwervingsplan, ongeacht zijn vorm, moet onderhevig zijn aan de voorwaarde van gewaarborgde tewerkstelling in de tijd (overgang naar contract van onbepaalde duur).
4. Het pensioendebat: geen Generatiepact bis! 4.1. Voor de BBTK zijn de verhoging van de pensioenleeftijd, een verlenging van de loopbaanjaren voor de berekening van het (brug)pensioen of een aantasting van de gelijkgestelde periodes voor de pensioenberekening onbespreekbaar. Er kan geen sprake zijn van een Generatiepact bis.
4.2. De BBTK wil een verbetering van de toegang tot het pensioen voor de werknemers die een zwaar en lastig beroep uitoefenen. De definitie van dit begrip moet worden herzien.
5. Prioriteit aan een sterke verbetering van het wettelijk pensioen (repartitiestelsel) 5.1. De eerste pijler blijft onze prioriteit. De BBTK pleit voor een sterke verbetering van het wettelijk pensioen. De tweejaarlijkse welvaartsaanpassing moet daarbij zorgen voor een verbetering van het pensioen en een verhoging van het berekeningsplafond.
3 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Sociale zekerheid
5.2. We willen:
Een pensioen dat minstens 75% bedraagt van het begrensd loon voor alle werknemers; Zoals hierboven aangegeven moet het berekeningsplafond worden verhoogd.
Een minimumpensioen minimuminkomen;
Een verhoging van de eigen rechten (75% voor allen) en geen uitbreiding van de afgeleide rechten;
Een verbeterd inkomen voor de jonge weduwen en weduwnaars, het verzekeren van de keuzemogelijkheid bij overlijden van de partner tussen het eigen pensioen of een overlevingspensioen;
Een verbetering van de minimumpensioenen en gelijkgestelde periodes voor deeltijdsen;
Een betere financiering door meer kwaliteitsvolle jobs, verhoging van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid waarna een verhoging van deze van de werknemers kan bekeken worden en een gelijkaardige inspanning van de overheid: een algemene sociale bijdrage, een restrictievere toepassing van de fiscale aftrek in de derde pijler (het zogenaamde pensioensparen), die slechts een vorm van sparen is en die volledig afgeschaft wordt tegelijkertijd met de verbetering van het wettelijk pensioen.
6.
Het hoofd bieden aan de vergrijzing : herfinanciering van het Zilverfonds via regelmatige bijdragen
minstens
gelijk
aan
het
maandelijks
gewaarborgd
6.1. De vergrijzing van de bevolking brengt een verhoging van de uitgaven inzake pensioenen en gezondheidszorgen met zich mee.
6.2. Om het hoofd te bieden aan de toename van het aantal gepensioneerden tijdens de afgelopen jaren moet de overheid een Fonds aanleggen dat structureel gespijsd wordt.
7. Herstellen van verzekeringsprincipe : inhaaloperatie en verhoging van berekeningsplafonds en welvaartsvaste uitkeringen 7.1. Het principe van de verzekering houdt in dat de sociale zekerheid, voor de verhoging van de plafonds, eveneens rekening houdt met de individueel te vervangen lonen. Dit betekent dat zowel de maximale uitkeringen als het berekeningsplafond moeten worden verhoogd. Een inhaalbeweging is noodzakelijk. Bovendien moeten de uitkeringen eveneens welvaartsvast worden. De privéstelsels zullen dan ook worden afgeremd.
4 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Sociale zekerheid
7.2. De BBTK wil streven naar een regelmatig systeem waardoor de pensioenen, de uitkeringen voor invaliditeit, werkloosheid, arbeidsongevallen en beroepsziekten elke twee jaar aangepast worden aan de reële lonen en welvaartsvast zijn.
7.3. De BBTK wil dat daarbij aandacht gaat naar het:
Versterken van het verzekeringsprincipe (individualisering);
Wegwerken van discriminaties voor mensen in nepstatuten;
Aandacht besteden aan het geheel van de sociale uitkeringen : • het pensioen verhogen zonder daarom echter te raken aan de inkomensgrens voor het WIGW/OMNIO-statuut • de inkomensgrens voor de invalide of werkloze partner en tevens gezinshoofd aanpassen
De inkomensgrenzen en belastingaftrek moeten gelijktijdig worden aangepast zodat de verhoging van het nettoloon effectief blijft.
7.4. De BBTK wil bovendien dat de discussies hierover ontkoppeld worden van het Interprofessioneel Akkoord.
8. Een kwaliteitsvolle federale gezondheidszorg 8.1. Onze gezondheidszorg behoort tot de beste ter wereld. De BBTK wil dit stelsel behouden door:
De uitgavengroei te beheersen via structurele maatregelen voor de bestrijding van misbruiken (farmaceutische sector, specialisten,…) om te vermijden dat de belangen van de patiënten en de personeelsleden van de sector geschaad worden.
De financiering van een deel van de uitgavengroei uit te breiden door een grotere alternatieve financiering. De uitgavengroei moet gedragen worden door alle inkomens.
De toegankelijkheid van een kwaliteitsvolle gezondheidszorg voor iedereen, zonder geneeskunde met twee snelheden, blijft voor ons de belangrijkste eis. Stelsels zoals het kiwimodel (= invoering van openbare aanbestedingen voor terugbetaalde geneesmiddelen en medisch materiaal) en de wijkgezondheidscentra kunnen als nuttige basis dienen voor de onontbeerlijke hervormingen in die domeinen. Al deze maatregelen mogen niet tot gevolg hebben dat de patiënten en het personeel bestraft worden.
5 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Sociale zekerheid
8.2. Zowel tijdens hun actieve loopbaan als daarna moeten de werknemers toegang hebben tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Daarom stelt de BBTK voor dat het debat over de uitbreiding van de alternatieve financiering van de sociale zekerheid ditmaal uitmondt in effectieve beleidsmaatregelen zoals de invoering van de algemene sociale bijdrage.
8.3. Private hospitalisatieverzekeringen zijn een bron van toenemende ongelijkheid omdat niet iedereen hier toegang toe heeft. Anderzijds hebben deze privéverzekeringen een hoge kost voor bejaarden terwijl de kans op een eventuele hospitalisatie voor die laatsten hoger is. Wij eisen een verbod op honorariatoeslagen in kamers met twee bedden of meer en een beperking tot maximum 100% van de toeslagen in individuele kamers.
9. Voldoende kwalitatieve en professionele opvang voorzien voor kinderen en zorgbehoevende bejaarden 9.1. Kinderopvang 9.1.1. De financiering van kinderopvang en buitenschoolse opvang moet ook op federaal vlak worden tegemoetgekomen. Het debat over de verhoging van de activiteitsgraad van vrouwen en over de sociale zekerheid (individualisering van de rechten/meerekenen van een atypische loopbaan) moet gekoppeld worden aan de eis tot verhoging van de federale middelen bestemd voor kinderopvang via collectieve voorzieningen. 9.1.2. Via de sociale zekerheidsbijdragen afgedragen aan het fonds voor uitrustingen en collectieve diensten moeten de groeiende behoeften aan kinderopvang en buitenschoolse opvang worden ingevuld. De openbare diensten moeten middelen ter beschikking krijgen om deze structuren te organiseren die voor iedereen toegankelijk moeten zijn, ongeacht de middelen waarover het gezin beschikt. 9.1.3. Bovendien vinden wij dat de werkgevers, die vragende partij zijn voor flexibiliteit, verder moeten blijven bijdragen aan de financiering van deze structuren via een verhoging van de sociale-zekerheidsbijdrage die momenteel 0,05% bedraagt. En wij willen geen oplossingen zoals de dienstencheques! De BBTK neemt een standpunt in voor de professionalisering van de sector: functieclassificatie, baremisering, aangepaste en voortgezette vorming, enz…
6 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Sociale zekerheid
9.2. Zorgbehoevende bejaarden De vergrijzing van de bevolking heeft nieuwe behoeften aan het licht gebracht : de invoering van een zelfredzaamheidsverzekering met een verbeterde zorguitkering voor bejaarden. De invoering van een zelfredzaamheidsverzekering op federaal vlak – op basis van een socialezekerheidsbijdrage – met, in een eerste fase, de stapsgewijze verbetering van het stelsel voor bijstand aan bejaarden is een noodzaak gelet op de vergrijzing van de bevolking en de zorgbehoefte van sommige bejaarden, om het dagelijks leven aan te kunnen.
10. De sociale zekerheid van zelfstandigen en werknemers harmoniseren 10.1. De harmonisering van de aanvullende inkomens (gezondheidszorg, kinderbijslag) tussen het stelsel van werknemers en dat van zelfstandigen, mag niet gebeuren ten koste van het stelsel van de werknemers. De BBTK wil niet weten van een hybride statuut... dat minder goed is dan het huidige statuut van de werknemers.
10.2. Opdat gelijke plichten zouden overeenstemmen met gelijke rechten, moet aan volgende voorwaarden worden voldaan :
De tussenkomsten van de Staat in het stelsel van de werknemers zouden verhoogd moeten worden om eenzelfde uitgavenpercentage in de verschillende stelsels te bereiken. Elk stelsel – d.w.z. “werknemers”, “openbare diensten” en “zelfstandigen” – zou een identieke som per actieve moeten storten voor de toegang tot de gezondheidszorgen en de kinderbijslag.
Dit betekent dat het stelsel van de zelfstandigen zijn bijdragen fors zou moeten verhogen. Dit zou, voor de zelfstandigen, gepaard moeten gaan met een versterking van de interne solidariteit (afschaffing van de inkomensplafonds waarboven de bijdrage van de zelfstandigen verminderd wordt, en vervolgens wordt afgeschaft) en de bestrijding van fraude en ontduiking van de personenbelasting, alsook de afschaffing van de belastingheffing op basis van forfaitaire inkomens.
De bijdrage van de zelfstandigen aan de sociale zekerheid moet geënt worden op die van de werknemers.
11. Programmatie van individualisering van rechten 11.1. Zowel op fiscaal vlak als in de sociale zekerheid was het model tot voor enkele jaren nog gebaseerd op het model van een echtpaar, waar enkel de man werkte en dus instond voor het inkomen en de sociale bescherming van het gezin.
7 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Sociale zekerheid
11.2. Op fiscaal vlak – als gevolg van de ontwikkeling van de vrouwenarbeid en de wil om de levenskeuzes niet te bestraffen – is het fiscaal model geëvolueerd naar de individualisering van de rechten. In de sociale zekerheid daarentegen blijft de logica van bestaanszekerheid op gezinsniveau de regel, zowel voor de prestaties als voor de uitkeringen. In een logica van herstel van het verzekeringsprincipe en niet-bestraffing van vrouwenarbeid, moeten stappen voorzien en gegarandeerd worden om een overgang - zonder verarming – te verzekeren om de individualisering van de rechten te verwezenlijken d.w.z. aan elkeen rechten toekennen, naargelang van de periodes van loontrekkende arbeid of periodes gelijkgesteld met loontrekkende arbeid, ongeacht de gezinstoestand.
12. Antwoorden zoeken voor deeltijds werkenden 12.1. Vrouwen werken het vaakst deeltijds, hoewel het fenomeen ook bij mannen uitbreiding neemt. Dat heeft een invloed op hun loopbaan (korter dan voltijdse werkneemsters), hun lonen (lager) en hun sociale-zekerheidsrechten. Vrouwen bouwen wel rechten op, maar deze zijn ontoereikend door de beperkte prestaties die zij geleverd hebben gedurende hun loopbaan.
12.2. De BBTK pleit voor een ander beleid:
Een werkloosheidsuitkering die identiek is aan deze die al bestond voor onvrijwillig deeltijdse werknemers;
Dat het principe van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen tot uiting zou komen in de pensioenrechten, door rekening te houden met het onvrijwillig deeltijds werk dat aan veel vrouwen wordt opgelegd, d.w.z. via de mogelijkheid om de deeltijds gewerkte jaren voor het pensioen gelijk te stellen met een voltijdse baan;
Een aanzienlijke verhoging van de laagste pensioenen;
Een verbetering van de gelijkstellingsperiodes voor de toegang tot het brugpensioen;
Werken aan betaalbare en kwaliteitsvolle opvangstructuren;
Scheppen van meer voltijdse banen met een contract van onbepaalde duur in een aantal sectoren (b.v. de handel, de Social Profit enz.,…).
13. Een Europees sociaal model ontwikkelen en uitbouwen 13.1. De concurrentie tussen de Europese lidstaten uit zich in het niveau van de lonen, de kost van de sociale zekerheid en de fiscaliteit. In feite gaat het om concurrentie tussen een aantal sociale modellen waarbij elke staat er niet voor terugschrikt om het bestaan van zijn sociale beschermingsstelsel gedeeltelijk te verloochenen om binnen het financiële Europa de eerste plaats weg te kapen.
8 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Sociale zekerheid
13.2. De liberale wind die door Europa waait, rekent op het feit dat de verschillende sociale stelsels niet eeuwig in stand kunnen worden gehouden. Het gebrek aan beheer op Europees vlak en de opgedrongen voorwaarden van de globalisering werken deze tendens nog in de hand.
13.3. Het is van primordiaal belang dat Europa en diens lidstaten als hecht blok de naleving van de in de verschillende landen geldende verworvenheden opleggen. Het zijn niet de minimalistische sociale beschermingsstelsels die de overhand moeten krijgen.
13.4. De BBTK zegt neen aan een Europa waar de sociale bescherming en vooral de sociale zekerheid zou neerkomen op een sociale bescherming als resultaat van de kleinste gemene deler van de verschillende landen.
9 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Sociale zekerheid
Kwaliteit in werk en loopbaan
RESOLUTIE KWALITEIT IN WERK EN LOOPBAAN 1. Arbeidsduur 1.1. De BBTK zal de door de werkgevers opgelegde arbeidstijd en flexibiliteit blijven counteren met een offensieve syndicale aanpak gebaseerd op onderhandelde vormen van collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen. In dat kader moeten we streven naar een beperking van het totale aantal dagen die wekelijks, maandelijks, trimestrieel of jaarlijks worden gepresteerd en rekening houdend met de specifieke situatie in de sectoren en bedrijven.
1.2. De BBTK blijft fundamenteel gekant tegen overuren, die een belemmering vormen voor de creatie van nieuwe werkgelegenheid en bijgevolg een rem zetten op de solidariteit met werkloze werknemers. De wetgeving of interprofessionele CAO’s moeten nauwkeuriger en beter omkaderde informatie en controle voorzien teneinde de paritaire organen meer “wapens” te verschaffen om misbruiken en uitwassen te vermijden, met als belangrijkste doelstelling het scheppen van structureel stabiele tewerkstelling. 1.2.1. Als werknemers in bepaalde situaties genoodzaakt zijn om overuren te presteren, moeten die tot het strikt noodzakelijke beperkt blijven en mogen ze niet voortvloeien uit een personeelstekort. De middelen ter controle van de normen dienen te worden uitgebreid. 1.2.2. Alvorens er overuren gepresteerd kunnen worden, moet in elk geval de arbeidsduur voor alle werknemerscategorieën gemeten kunnen worden, zelfs van diegenen die ontsnappen aan de wet op de arbeidsduur. Sectorale raamakkoorden, CAO’s of reglementen moeten hiervan de praktische modaliteiten vastleggen. In principe blijven wij gekant tegen de optrekking van het plafond van 65 tot 130 uur. Als we in uitzonderlijke gevallen genoodzaakt zijn om in de paritaire comités dergelijke akkoorden te onderhandelen en/of goed te keuren, dan kan dat alleen mits waarborgen inzake registratie van de overuren en met een evaluatie van de impact op de werkgelegenheid. 1.2.3. De BBTK blijft voorstander van de recuperatie van de overuren. 1.2.4. De verhoging van het plafond van de overuren (van 65 uur tot 130 uur) in combinatie met de keuze voor uitbetaling komt erop neer dat de arbeidsduur wordt verlengd met een bijkomende looncompensatie
1 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
gelet op het fiscale voordeel dat voor de 130 overuren wordt toegekend. Deze toestand staat haaks op onze eis voor een collectieve arbeidsduurvermindering. 1.2.5. De optrekking van het plafond van de overuren kan enkel in het kader van een buitengewone vermeerdering van het werk of van werken ingegeven door een onvoorziene noodzaak. In beide gevallen beschikt de vakbondsafvaardiging over een informatie- en controlerecht. In het eerste geval moet de vakbondsafvaardiging vooraf haar akkoord geven over het verzoek om overuren te presteren. In het tweede geval moet de vakbondsafvaardiging in ieder geval geïnformeerd worden. Onze vakbondsafgevaardigden moeten hun rol volledig kunnen spelen en nagaan of er geen alternatieven zijn voor het inzetten van overuren (aanwerving, méér uren voor deeltijdse werknemers, enz.). We moeten ijveren voor de uitbreiding van de contractuele uren voor de deeltijdse werknemers en voor de uitbreiding van de contracten van onbepaalde duur.
1.3. De wetgeving betreffende de arbeidsduur en de CAO’s (met inbegrip van de CAO’s betreffende de arbeidsvoorwaarden en het statuut van de syndicale afvaardiging) moeten van toepassing zijn op alle werknemers met een arbeidsovereenkomst en dus ook op de kaderleden. Enkel de categorie van het leidinggevend personeel zoals omschreven in de wetgeving op de sociale verkiezingen zou buiten dit toepassingsgebied kunnen vallen.
1.4. Studentenarbeid (onder studentencontract) mag niet tot gevolg hebben dat er extra flexibiliteit wordt gecreëerd en dat de tewerkstelling van de gewone werknemers (niet-studenten) onzeker wordt.
2. Loopbaan 2.1
Tijdskrediet
2.1.1. De diverse vormen van tijdskrediet moeten worden verbeterd via een conventionele omkadering op sector- en bedrijfsvlak. Geen enkele werknemerscategorie die geniet van het recht op tijdskrediet mag in de CAO’s worden uitgesloten (niet-uitvoerend personeel, kaderleden, …). Tijdskrediet mag niet de plaats innemen van collectieve arbeidsduurvermindering. De vervanging van de werknemers in tijdskrediet is (nog) geen feit. Wij moeten dan ook blijven ijveren voor de daadwerkelijke vervanging van de uren die vrijkomen doordat werknemers in tijdskrediet gaan. Daartoe zijn verschillende formules mogelijk: nieuwe effectieve aanwervingen met contracten van onbepaalde duur, de omzetting van contracten van bepaalde duur in contracten van onbepaalde duur, de definitieve verhoging van de contracten van deeltijdse werknemers, enz.
2 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
2.1.2. De beperking van het betaald voltijds tijdskrediet tot één jaar (zonder motief) vormt voor sommige werknemers een belemmering. Die maatregel moet dus zo snel mogelijk via wettelijke weg worden afgeschaft. 2.1.3. De verbrekingsvergoeding moet worden berekend op basis van de voltijdse prestaties en niet op basis van de prestaties tijdens het tijdskrediet. Het is niet aan de gemeenschap om een deel van de opzeggingen te bekostigen. 2.1.4. Elke periode opgenomen in het kader van tijdskrediet of van thematisch verlof moet op dezelfde manier worden gelijkgesteld voor het brugpensioen en het pensioen op basis van de arbeidsregeling vóór de vermindering van prestaties.
2.2.
Eindeloopbaan
2.2.1. Alle wettelijke en conventionele brugpensioenregelingen moeten behouden blijven en in een sectorale CAO worden opgenomen. De werkgevers moeten voldoende opleidingen in en promotiemogelijkheden naar de knelpuntberoepen voorzien, zodat de noodzakelijke vervanging van de werknemers die ervan genieten mogelijk blijft. In het kader van het volgend interprofessioneel akkoord dienen de brugpensioenregelingen voor de werknemers van 56 jaar met 20 jaar nachtarbeid en voor de werknemers van 56 jaar met 40 jaar loopbaan te worden verlengd. Voor de toekenning van het brugpensioen moeten de gelijkstellingsperiodes worden verbeterd. Daartoe moet rekening worden gehouden met het aantal werkjaren zonder onderscheid tussen de voltijdse en de onvrijwillig deeltijdse prestaties. 2.2.2. De regelgeving betreffende de herstructureringen vormt een enorme uitdaging voor de werknemers, maar ook voor de militanten en de vakbondssecretarissen. Naast het feit dat ze het vervroegd brugpensioen moeilijker maakt, worden de bedienden en het bediendecontract onder druk gezet aangezien de herinschakelingsvergoeding, voor de verplichte deelname aan de tewerkstellingscel, wordt gelijkgesteld met de verbrekingsvergoeding. Wij moeten alles in het werk stellen om de sancties (schorsing of uitsluiting van het recht op werkloosheidsuitkeringen) te vermijden. De werknemers mogen geen tweede keer bestraft worden. Aangezien de werknemers langer moeten werken, moeten wij extra aandacht besteden aan het welzijn van oudere werknemers. De BBTK verwacht eveneens een inspanning vanwege de werkgevers om oudere werknemers aangepast werk zonder loonverlies te verschaffen. In tegenstelling tot andere punten uit het Generatiepact kreeg het punt ‘overstap naar lichter werk’ niet veel bijval van de werkgevers. De BBTK eist dat hieromtrent een CAO wordt gesloten.
3 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
De toekenning van een financiële tegemoetkoming aan werkende 50-plussers die ervoor kiezen om over te stappen naar lichter werk, en dat onder bepaalde voorwaarden (minstens 5 jaar lang bij dezelfde werkgever zwaar werk verrichten, …), werd voorzien in de wetgeving. De maatregelen zijn verre van bevredigend: de werknemers moeten zelf aan de werkgever vragen om lichter werk aangeboden te krijgen, het is geen automatisch recht. Bovendien is de financiële tegemoetkoming slechts tijdelijk. In de sectoren moeten wij de formules van 4/5de en halftijds tijdskrediet vanaf 50 jaar blijven aanmoedigen. Daartoe moet de drempel van 5% worden afgeschaft en moet er een universeel recht worden van gemaakt. Zodoende zullen oudere werknemers aan het werk kunnen blijven en tegelijk ook jongeren in de arbeidsmarkt worden geïntegreerd via de verplichte vervanging. De BBTK eist eveneens de herinvoering van de verhoogde uitkering tussen 50 en 51 jaar. Ook al blijft het recht op 1/5de of halftijds tijdskrediet tot aan het pensioen (met volledige gelijkstelling voor de werkloosheid en het pensioen) bestaan, toch dreigt de verlaging van de uitkeringen voor sommige werknemers problemen op te leveren. Het halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar kan beter blijken dan het halftijds tijdskrediet. De werkgever heeft verplichtingen zoals de vervanging, de betaling van het loon aan 100% bij het ontslag. De eindeloopbaanmaatregelen die in de federale sector van de gezondheidszorg op een aantal functies worden toegepast, moeten in alle sectoren worden uitgebouwd. Eveneens van belang is dat enerzijds de overheid en de werkgevers op absolute wijze aan de begunstigden garanderen dat het systeem zal blijven bestaan tot wanneer ze op pensioen of brugpensioen gaan en dat anderzijds de werkgevers overgaan tot compenserende aanwervingen om te waarborgen dat die systemen zich niet vertalen in een stijging van de werklast voor zij die die maatregelen niet genieten.
2.3.
Opleiding en betaald educatief verlof
2.3.1. Via sectorale onderhandelingen moet (meer) aandacht worden besteed aan het individuele recht van elke bediende, ongeacht de leeftijd, op een vast te leggen aantal opleidingsdagen per jaar tijdens de werkuren. Over de inhoud en de planning van de opleiding moet binnen het bedrijf overleg worden gepleegd, hetgeen moet uitmonden in bedrijfsopleidingsplannen. Er moet duidelijk worden vastgelegd welk type opleiding wij wensen te verkrijgen: bijvoorbeeld de informatievergaderingen voor de werknemers over de manier waarop de dag, de week wordt georganiseerd… of het jaarlijks actieplan dat niet als opleiding mag worden beschouwd. Wij vragen ook een aantal dagen opleiding bestemd voor persoonlijke vorming, d.w.z. een opleiding die niets te maken heeft met het beroep of de in het bedrijf uitgeoefende functie. Het welslagen of mislukken van een opleiding mag niet leiden tot een sanctie ten aanzien van de werknemers. 2.3.2. Naast de opleidingsinitiatieven voor de werknemers moeten de sectoren eveneens denken aan specifieke initiatieven bestemd voor werkzoekenden. In het kader van het sectoraal opleidingsbeleid moet eveneens rekening worden gehouden met de regionale en subregionale benaderingen.
4 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
2.3.3. Werkgevers die hun plichten betreffende opleiding niet nakomen moeten worden gesanctioneerd. Daartoe moeten controlemechanismen worden ingevoerd. 2.3.4. Betaald educatief verlof is eveneens een belangrijk instrument voor de professionele en individuele ontplooiing van de werknemer. Daartoe eist de BBTK prioritair dat het systeem naar alle deeltijdse werknemers en atypische contracten wordt uitgebreid en dat de uren waarop de werknemer per schooljaar recht heeft nogmaals worden verhoogd, alsook dat de loongrens voor betaald educatief verlof wordt opgeheven.
2.4.
Werkzekerheid
2.4.1. Het contract van onbepaalde duur moet de regel zijn bij de aanwerving. Dat soort contract en de daaraan verbonden opzeggingstermijnen zijn voor de bedienden het belangrijkste element voor stabiliteit van tewerkstelling en voor bescherming tegen ontslag. 2.4.2. De clausules voor individuele werkzekerheid vervat in sectorale of bedrijfs-CAO’s, met de bijhorende procedures en sancties, kunnen bijdragen tot een verbetering van de werkzekerheid, zowel wat de bescherming tegen individueel ontslag betreft als om mutaties, die neerkomen op achteruitgang in de functie, te vermijden. De werkzekerheidsclausules vervat in sectorale en bedrijfs-CAO’s bieden niet altijd voldoende en onfeilbare zekerheid. Een verbetering is noodzakelijk, onder meer via een financiële sanctie voor de werkgevers en een inkomenswaarborg voor de werknemers. 2.4.3. Meervoudige ontslagen vallen niet noodzakelijk onder de toepassing van de regelgeving betreffende collectief ontslag. Ook hier moeten wij onze syndicale rol kunnen spelen. Aangezien de wetgeving over collectief ontslag niet van toepassing is, moeten in de sectoren aangepaste procedures worden onderhandeld. Die procedures moeten ertoe bijdragen dat ontslagen zoveel mogelijk worden vermeden en/of dat correcte outplacementmogelijkheden worden voorzien. 2.4.4. Teneinde juridische zekerheid te scheppen, moet CAO 32 bis worden aangepast opdat de arbeids- en loonvoorwaarden kunnen worden behouden wanneer bepaalde contracten of licenties van de ene werkgever naar de andere overgaan zonder overdracht van activa. CAO 32 bis moet overigens worden geactualiseerd voor wat de extralegale voordelen betreft. Ze moet eveneens gelden voor alle werknemerscategorieën, ongeacht de overdracht van activiteiten (van de privé-sector naar de openbare sector of omgekeerd). In geval van herstructurering, uitbesteding en outsourcing (zonder collectief ontslag) moet dezelfde informatie- en raadplegingsprocedure worden voorzien als in het kader van collectief ontslag.
5 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
2.4.5. De BBTK wil zich verzetten tegen de negatieve gevolgen van outsourcing, delokalisering, filialisering en ondernaanneming, meer bepaald via de volgende regels en voorwaarden:
Behoud van de syndicale afvaardiging in geval van uitbesteding of outsourcing. De overdrachtsmechanismen die voor de OR en het CPBW bestaan, moeten automatisch gelden voor de syndicale afvaardiging. De BBTK (alsook het ABVV en de andere centrales) moet inspanningen leveren voor de uitbouw van het netwerksyndicalisme zodat de afgevaardigden van een bedrijf onderling kunnen optreden voor de verdediging van alle werknemers en efficiënt samenwerken met andere afgevaardigden. Evenwel moet aandacht worden besteed aan de eventuele interferenties met de syndicale afvaardiging van de externe onderaannemers die op de site actief zijn. In dat verband is een grotere aandacht voor de uitwerking van projecten omtrent het netwerksyndicalisme van cruciaal belang.
“PC-shopping” verbieden; De sociale gesprekspartners moeten veel strengere regels maken voor het indelen van de bedrijven in PC’s. Onduidelijkheden moeten systematisch weggewerkt worden. De omschrijving van de PC’s moet stelselmatig aangepast worden aan de economische realiteit.
We willen ook een aangepaste wetgeving (wet van 1968) die de notie van ondernemingsgroep (economische realiteit) erkent conform het Europese recht en het vennootschapswetboek dat daaruit voortvloeit. De wet van 1968 moet eveneens de criteria verduidelijken die in aanmerking moeten worden genomen om het bevoegdheidsgebied van de paritaire comités vast te leggen.
Bestrijden van (a)sociale engineering bedoeld om de wetgeving ter bescherming van de werknemers te omzeilen (bijv.: collectieve ontslagen).
Bevorderen van samenwerking tussen de verschillende vakbondsgeledingen die aanwezig zijn binnen de nieuwe eenheid.
3. Deeltijds werk 3.1. Elke werknemer moet de mogelijkheid hebben om voltijds te werken of om méér uren te presteren met een dienovereenkomstige definitieve contractaanpassing. De arbeidsduur voor deeltijdse werknemers moet op vraag van de werknemer worden verhoogd tot minstens de helft van de voltijdse arbeidsduur.
3.2. De variabiliteit van het uurrooster en de arbeidsduur van de deeltijdse werknemers moeten collectief worden omkaderd. Ze moeten hun arbeidsduur en hun te presteren uurrooster ruim op tijd kennen. In dat kader moet de periode van uithanging van de uurroosters worden verlengd. Bovendien moet de variabiliteit worden omkaderd, gecompenseerd en gepaard gaan met een opwaardering van de deeltijdse contracten.
6 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
3.3. Deeltijdse werknemers met een variabel uurrooster moeten worden erkend in het kader van de zware beroepen voor de toegang tot het brugpensioen. De deeltijds gewerkte jaren in het kader van een gedeeltelijke onderbreking van de loopbaan vanaf 50 jaar moeten erkend worden als voltijds gewerkte jaren voor de berekening van de loopbaan voor wat de toegang, tot het brugpensioen en het pensioen betreft. Deeltijds werk maakt de combinatie van werk en de uitoefening van een syndicaal mandaat moeilijker. Deeltijdse werknemers moeten evenveel tijd en faciliteiten als voltijdse werknemers krijgen voor de uitoefening van hun syndicaal mandaat. Ze moeten beslist dezelfde faciliteiten krijgen voor de syndicale vormingen (tijdens de werkuren, gelijkgesteld met werkuren).
3.4. De praktijk van de opeenvolgende bijvoegsels bij het contract moet worden afgeschaft. Werkgevers maken gebruik van die techniek om het structureel presteren van bijkomende uren niet te moeten omzetten in een verhoging van het arbeidsvolume van onbepaalde duur. Op die manier proberen ze ook te ontsnappen aan de uitbetaling van loontoeslagen. In de praktijk moet elk bijvoegsel worden gelijkgesteld met een bijkomend uur, zowel voor de opwaardering van het contract als voor de uitbetaling van de loontoeslag.
4. Tijdelijk werk 4.1. Het gebruik van tijdelijke contracten (contracten van bepaalde duur, uitzendkrachten, aanwervingsplannen) in het kader van het aanwervingsbeleid moet zoveel mogelijk worden beperkt in aantal en in de tijd, waar mogelijk met akkoord van de syndicale afvaardiging. Daartoe moeten wij onze invloed aanwenden tijdens de sector- en bedrijfsonderhandelingen. Het contract van onbepaalde duur moet de regel blijven bij aanwervingen.
4.2. Bij de omzetting van tijdelijke contracten in contracten van onbepaalde duur moet de periode gepresteerd in het kader van het tijdelijk contract in aanmerking worden genomen voor de vastlegging van het loon en van de anciënniteit.
5. Uitzendarbeid 5.1. Het inzetten van uitzendkrachten kan alleen binnen het kader van de huidige wettelijke voorwaarden (vervanging, tijdelijke vermeerdering van werk en uitzonderlijke werken).
7 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
5.2. De syndicale controle moet worden versterkt via een ruimere informatie.
5.3 Dagcontracten moeten worden afgeschaft.
5.4 De BBTK zal met aandacht het debat in de Nationale Arbeidsraad betreffende de omzetting van de Europese richtlijn uitzendarbeid in het Belgisch recht volgen.
5.5. Het verbod op uitzendarbeid voor bedrijven in staking moet behouden blijven en moet gekoppeld worden aan versterkte controles en sancties.
6. Dienstencheques 6.1. We kunnen niet ontkennen dat het mechanisme van de dienstencheques heel wat banen heeft gecreëerd.
6.2. Het is nu tijd om deze maatregel te evalueren, zowel in termen van banen, van wedertewerkstelling en opleiding van laaggeschoolde werknemers, van kostprijs voor de sociale zekerheid en voor de gebruiker, van minder inkomsten via de fiscaliteit, van eventuele nieuwe vormen van huisarbeid (oneigenlijk gebruik van dienstencheques) als van rijkelijke winsten voor bepaalde dienstencheque-operatoren.
6.3. In de sector van de dienstencheques moeten we streven naar een betere en transparantere werking. Deze gesubsidieerde vorm van tewerkstelling mag niet ontsnappen aan een goede opvolging door de overheid. Daartoe moeten de controlemechanismen verbeterd worden. De RVA-diensten dienen nauwgezet de werking op te volgen, dit om alle fraude te vermijden. Met het oog op een betere en solide dienstverlening voor en naar de klant, moet het systeem van dienstencheques verder geoptimaliseerd worden. Digitale betaalsystemen kunnen bijdragen tot een betere controle. Dit moet er voor zorgen dat enerzijds de werknemers een meer “kwaliteitsvolle” baan, een beter contract en betere arbeidsvoorwaarden kunnen hebben en dat anderzijds, gezien de kost voor de sociale zekerheid, vermeden wordt dat er zeer winstgevende commerciële ondernemingen opduiken die van dat stelsel “profiteren” om winsten binnen te rijven zonder die bedragen opnieuw in tewerkstelling te investeren.
8 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
6.4. Dienstencheques mogen er niet toe leiden dat sociale voorwaarden worden ingeperkt of dat de reeds bestaande functies in de sector (gezinshulp, huishoudhulp,…) ontmanteld worden.
7. Aanwervingsplannen (Activa, Win-winplannen, …) 7.1. Het is van wezenlijk belang dat het werkgelegenheidsbeleid niet beperkt wordt tot een beleid van activering van werknemers en/of werkzoekenden.
7.2. De BBTK is tegen zo’n werkgelegenheidsbeleid dat werknemers inzet onder de vorm van “Activa”, “Winwin” en dat enkel en alleen opdat de werkgevers zouden kunnen genieten van verminderingen van sociale-zekerheidsbijdragen.
7.3. Al die maatregelen voor inschakeling op de arbeidsmarkt moeten uitmonden in kwaliteitsvolle banen (met name arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur).
8. Collectieve omkadering voor een betere combinatie van privé- en beroepsleven 8.1.
Kinderopvang
8.1.1. Kwaliteitsvolle kinderopvang vereist voldoende, structurele en bestendige financiering en geschoold, opgeleid personeel. 8.1.2. De Gemeenschappen die bevoegd zijn om de kinderopvang te organiseren en de kwaliteit ervan te controleren moeten toereikende budgetten voorzien om voldoende opvangplaatsen aan te bieden die voor iedereen toegankelijk zijn, met gekwalificeerd personeel, onder meer dankzij een voortgezette opleiding. 8.1.3. Naast de Gemeenschappen moeten ook de Gewesten financieel bijdragen in het kader van hun bevoegdheden inzake werkgelegenheid en infrastructuren.
9 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
8.1.4. Samenwerkingsakkoorden tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten naargelang hun respectieve bevoegdheden, moeten via een stabiele en aangepaste financiering een efficiënt en blijvend antwoord bieden op die uitdagingen voor de maatschappij, hetgeen tegelijk bijdraagt tot de economische ontwikkeling (verhoging van de FCUD-bijdrage 0,05%). 8.1.5. De BBTK blijft prioritair voorrang geven aan kinderopvang in collectieve structuren (openbare dienst of vzw). Aangezien er evenwel structuren van “onthaalouders” bestaan, moeten deze “omkaderd” worden binnen een dienst en eisen wij voor het personeel, de onthaalouders, een volwaardig bediendecontract en geen minderwaardig statuut.
8.2.
Opvang van bejaarden en zorgbehoevenden
8.2.1. Om de begeleiding en opvang van bejaarden te waarborgen, dient een stelsel van “zorg-/ zelfredzaamheidsverzekering” op federaal vlak te worden ingevoerd. Kwaliteitsvolle opvang van bejaarden en zorgbehoevenden vereist voldoende, structurele en bestendige financiering en geschoold, opgeleid personeel. Dit stelsel zal het mogelijk maken om thuiszorgdiensten alsook uiteenlopende opvangstructuren aangepast aan de behoeften van de bejaarden aan te bieden. In dat kader wordt ernaar gestreefd om de bejaarde bij voorkeur in zijn thuismilieu te behouden. 8.2.2. Om die redenen en om de toegankelijkheid voor iedereen te waarborgen, spreekt de BBTK zich duidelijk uit tegen elke vorm van privatisering en commercialisering en eist de bond dat deze sector voor bejaardenopvang uitsluitend aan de openbare sector of aan vzw’s wordt toevertrouwd. 8.2.3. De BBTK eist eveneens dat hier voldoende kwaliteitsvolle tewerkstelling wordt uitgebouwd, onontbeerlijke voorwaarden voor een kwaliteitsvolle dienstverlening.
10 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
9. Diversiteit en bestrijding van alle vormen van discriminatie 9.1. We moeten alle vormen van discriminatie bestrijden: we zijn voorstander van een herkomstneutrale aanwervingspolitiek met een evenredige weerspiegeling van de multiculturele leefomgeving in de samenstelling van de actieve bevolking van een bedrijf of een instelling. De positieve actieplannen om dit doel te bereiken, moeten zoveel mogelijk door de militanten worden gesteund. BBTK-militanten moeten zich er eveneens toe verbinden om elk discrimenerend gedrag tussen collega’s te voorkomen en indien nodig te onderdukken. Er moeten overeenkomsten voor gelijke behandeling en gelijke participatie afgesloten worden. De weerspiegeling van de reële toestand in het veld moet eveneens zichtbaar zijn in onze structuren.
9.2.
Gender
De BBTK verzet zich tegen elke discriminatie bij aanwerving, alsook tegen elke gendergebonden loonkloof. In België bestaat er een loonkloof van 25% tussen mannen en vrouwen. Eén van de meest waarschijnlijke discriminaties wordt toegeschreven aan de manier waarop de functies worden gewaardeerd en verloond. Om hieraan te verhelpen, moet de BBTK blijven ijveren voor de invoering van analytische en genderneutrale functiewaarderingsmethodes. De BBTK zal de politieke voorstellen voor een vermindering van die loonkloof actief ondersteunen.
9.3.
Allochtonen – autochtonen
9.3.1. Er moet een geïntegreerd kader voor participatie van allochtone werknemers aan de arbeidsmarkt uitgewerkt worden, zowel op federaal als op sectoraal vlak. Dit kader moet voorzien in de uitwerking van diversiteitsplannen in de bedrijven. 9.3.2. De BBTK wil eveneens elke discriminatie van allochtone werknemers bestrijden, zowel bij de aanwerving als in de dagelijkse werkomgeving en inzake promotiemogelijkheden.
11 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
9.4.
Psychosociale lasten
Werknemers en werkzoekenden worden steeds vaker aan allerhande druk blootgesteld met grote gevolgen voor ieders mentale gezondheid. De toename van het aantal gevallen van geestesziekten in onze samenleving is één van de gevolgen hiervan. Stress, burnout, depressie, enz. worden helaas niet erkend met de nodige aandacht en opvolging. In dit jaar 2010, het jaar van de geestelijke gezondheid, vragen wij dat rekening wordt gehouden met deze depressieziekten als dusdanig, dat hun gevolgen voor de werknemers die hieraan lijden worden aangepakt en dat meer aandacht wordt besteed aan de arbeidsvoorwaarden.
9.5.
Personen met een beperking
9.5.1. Als syndicalisten moeten wij mensen met een beperking helpen om in het beroepsleven te stappen, en ze steunen om elke discriminatie tegenover hen te voorkomen. BBTK vraagt de wettelijke bepalingen van de publieke sector in deze te optimaliseren en ze uit te breiden naar de private sector. 9.5.2. Wij moeten hun tewerkstellingsgraad controleren. Hiertoe beschikken wij over voldoende instrumenten. We moeten efficiënter gebruik maken van de middelen die tot onze beschikking worden gesteld om de tewerkstelling van werknemers met een beperking te controleren (CAO 38, ...). Dergelijke coherente middelen moeten gecombineerd worden met dwingender maatregelen voor werkgevers om werknemers met een beperking aan te werven en/of aan het werk te houden. We stellen immers vast dat de tewerkstellingsgraad van werknemers met een beperking in de gewone arbeidsmarkt beter is in de landen waar dergelijke maatregelen bestaan (Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg, Italië). Een grotere “responsabilisering” van de openbare en private werkgevers moet op dit vlak beoogd worden. De sociale balans is het instrument in de OR of de syndicale afvaardiging dat ons moet toelaten om hun tewerkstellingsgraad te controleren. Met het oog op die controle zijn ook CAO 38, die bepaalt dat de werkgever geen kandidaten mag discrimineren bij aanwerving, en de trimestriële of jaarlijkse informatie over werkgelegenheid en de economische en financiële informatie een hefboom voor onze militanten. De sociale balans moet uitgebreid worden met informatie over de tewerkstelling van mannen/ vrouwen, allochtonen en werknemers met een beperking. 9.5.3 De controle op de toegankelijkheid is één van de taken van onze militanten, zodat elke persoon met een beperking gelijkwaardig en autonoom toegang heeft tot de lokalen, ruimtes, gebouwen, producten en openbare diensten. De BBTK wenst dat alles in het werk wordt gesteld opdat een werknemer die tijdens zijn loopbaan een beperking oploopt, een aanpassing van zijn werkpost of, indien dit niet kan, aangepast werk krijgt.
12 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
9.5.4. De BBTK zal eveneens blijven meewerken aan het voorstellen en uitwerken van plannen voor de integratie van personen met een beperking in het gewone werkmilieu. De BBTK vraagt onder meer aan de afgevaardigden in de ondernemingsraden om alle initiatieven in die zin te nemen in het kader van hun opdracht tot vastlegging van de aanwervingscriteria. 9.5.5 In de sector van de beschutte werkplaatsen kadert de managementwijze steeds meer in een bedrijfslogica waar aan de wetten van de markt moet worden voldaan. Het begrip “winst” tast op die manier het sociaal oogmerk aan dat aan de grondslag ligt van dat soort instelling. De BBTK vraagt dat het sociale oogmerk van de beschutte werkplaatsen opnieuw op de voorgrond wordt geplaatst via een rechtvaardige subsidiëring van de sector, die de (duurzame) tewerkstelling van werknemers met een beperking waarborgt alsook het financieel evenwicht van de betrokken bedrijven.
10. Telewerk 10.1. Telewerk is steeds meer een gegeven en een realiteit in onze samenleving. Door de technologische vooruitgang zien bedienden telewerk ook als een kwaliteitsverbetering (o.a. mobiliteit). De CAO 85 geeft reeds een kader aan.
10.2. Telewerk moet beperkt kunnen in samenspraak met de werknemer. Hierover moet overleg zijn met de syndicale afvaardiging. Een sectoraal raamakkoord kan hieromtrent afgesloten worden en er moet ook een bedrijfs-CAO afgesloten worden waarin alle afspraken opgenomen worden.
11. Veiligheid en welzijn op het werk 11.1. De BBTK wil de arbeidsomstandigheden in de KMO’s verbeteren door:
te voorzien in een syndicale vertegenwoordiging;
uitbreiding van de rol van de inspectiediensten, die over de nodige sanctiemogelijkheden en middelen moeten beschikken;
te voorzien in de verplichting van een onafhankelijke preventieadviseur in de ondernemingen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen. Die preventieadviseur kan bijv. op niveau van een KMO-zone opereren voor meerdere kleine bedrijven.
13 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
11.2. Bovendien wil de BBTK :
meer welzijn voor uitzendkrachten en werknemers van onderaannemers,
dat het preventielandschap, meer specifiek voor wat de werking van de Externe Diensten voor Preventie en Bescherming op het werk betreft hervormd wordt;
dat de werkgevers die hun werknemers aan gevaarlijke stoffen blootstellen, moeten instaan voor het voortgezet gezondheidsonderzoek, zolang deze werknemers aanwezig zijn in de onderneming en nadat ze het bedrijf verlaten hebben;
een multidisciplinaire preventie (gericht op het voorkomen van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk en musculoskeletale aandoeningen);
dat de hiaten in het dossier asbest worden opgespoord en opgevuld;
de oprichting in de schoot van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het Werk van een vast observatorium betreffende alle mogelijke implicaties van de REACHregelgeving.
11.3. De BBTK zal niet aanvaarden dat de voorstellen om de administratieve last van risicoanalyses vooral voor KMO’s te versoepelen (voorstellen van de Groep STOIBER), afbreuk doen aan de ambitieuze doelstellingen van Europa om het aantal arbeidsongevallen in alle lidstaten met 25% te verminderen. We eisen ook een aanpassing van CAO 90 ten einde de mogelijkheid te schrappen om het voordeel te koppelen aan een daling van het aantal arbeidsongevallen of van het aantal afwezigheidsdagen n.a.v. een arbeidsongeval of elk ander motief van absenteïsme van gemeenrecht.
11.4. De BBTK vraagt een grotere responsabilisering van de werkgevers (bijv. een striktere omkadering van aangepast werk; het bevorderen van de integratie van personen met een beperking, een uitkering van 100% van het niet-geplafonneerd loon voor zwangere vrouwen, die preventief van de werkplaats verwijderd worden, en een betere dekking voor werkneemsters die tijdelijk of als uitzendkracht werken, …).
11.5. We vragen dat er inzake beroepskankers een kankeratlas wordt opgesteld met een analyse van het aantal en de soorten kankers per regio.
14 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Kwaliteit in werk en loopbaan
Voor een sociaal Europa in het teken van solidariteit
RESOLUTIE EEN SOCIAAL EUROPA 1. Voor een sterk sociaal Europa 1.1. De liberale idee dat concurrentie tussen lidstaten moet aangemoedigd worden via goedkope lonen, oncontroleerbare arbeidsmobiliteit, slordige milieuvoorschriften en niet afdwingbare sociale rechten is de slechtste basis om een toekomstig Europa op te bouwen.
1.2. Een nieuw Europa kan alleen een “sociaal Europa” zijn waarmee het blinde geloof in de markteconomie wordt afgezworen. Een sociaal Europa moet gebaseerd zijn op een volledige sociale bescherming, een sterk sociaal- en intersectoraal overleg, met syndicale rechten voor de werknemers en een ruime en solidaire overheidssector. Voor een socialistische vakbeweging die leeft en werkt in een gemondialiseerde economie is hieraan meewerken, hier invloed op krijgen, erg belangrijk.
1.3. In dit verband vraagt de BBTK meer beschermende minimumstandaarden op Europees vlak, betreffende de lonen, arbeidsduur, recht op opleiding enz. onverminderd de gunstiger voorwaarden die binnen de lidstaten bestaan.
1.4. Een sociaal Europa moet gericht zijn op samenwerking tussen lidstaten veeleer dan op onderlinge concurrentie. Er moet een betere bestrijding komen van het misbruik dat werkgevers maken van de Europese ruimte: geen sociale dumping en garanties tegen misbruik op lonen en arbeidsvoorwaarden. Dat Europa moet een actieve rol spelen in de wereld en in het bijzonder in de internationale organisaties.
1.5 De BBTK gaat voor een sociaal Europa dat een antwoord biedt op de globalisering en tegelijk een lichtbaken voor andere zones in de wereld biedt!
1 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Een Sociaal Europa
2. Voor slagkrachtige en democratisch werkende Europese instellingen De BBTK pleit voor slagkrachtige en democratische werkende Europese instellingen via :
Een aangepast monetair beleid, dat de strijd tegen de werkloosheid niet laat verlammen door de strijd tegen de inflatie;
Een heroriëntering van het economisch en werkgelegenheidsbeleid, met meer aandacht voor onder meer het economische overheidsinitiatief (uitbouw Europese infrastructuur en investeringen in innovatie), voor de rol van de social profit en de sociale economie, voor het werkgelegenheidspotentieel van de duurzame ontwikkeling en voor de kwaliteit van jobs;
Een bestrijding van alle commerciële private monopolies, gekoppeld aan een bescherming van de gebruikers tegen deze monopolies, in het bijzonder de allerzwaksten;
Een Europees sociaal beleid dat meer is dan vrijblijvende coördinatie, maar ook moet leiden tot Europese, afdwingbare minimumnormen op een hoog niveau, met een actief Europees handhavingsbeleid (onder meer sociale Europol);
Beperkingen aan kapitaalvlucht binnen Europa via een Europese vermogensfiscaliteit en meer Europese samenwerking in de strijd tegen fiscale fraude met volledige afschaffing van het bankgeheim; met belasting op vermogens worden grote vermogens geviseerd en niet de gewone spaarrekeningen of eigen woningen. De grote vermogens zelf en de inkomsten hieruit moeten worden belast;
Een harmonisering van het fiscale beleid uitgaande van volgende doelstellingen: • realisatie van algemene belastingsinkomsten die de overheid genoeg middelen geeft om te zorgen voor kwaliteitsvolle openbare dienstverlening, ende fundamentele rechten van de burgers te waarborgen (zie ook pt. 3); • rechtvaardige personenbelastingen die geheven worden in functie van de financiële draagkracht (progressief systeem); als zodanig vormen ze ook een instrument voor herverdeling en solidariteit; • realiseren van een maatschappelijk verantwoord aandeel van vennootschapsbelastingen, gekoppeld aan het stoppen/vermijden fiscale concurrentie van tussen lidstaten (fiscale dumping).
2 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Een Sociaal Europa
3. Publieke diensten van algemeen belang 3.1. De vrije markt kan en mag niet alleen alle diensten leveren, zonder omkadering en regulatie, en zeker niet die diensten die mee op solidariteit gebaseerd zijn. We denken dat het beter is te ijveren voor een algemeen Europees kader waarbinnen kwaliteitsvolle publieke diensten de fundamentele rechten van de burgers waarborgen. Bvb. het recht op toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, recht op gratis stedelijk vervoer.
3.2. De BBTK ondersteunt daarom de eis van de EPSU (European Federation of Public Service Unions), overgenomen door het EVV, om een Europese richtlijn op te stellen voor een positieve benadering van de publieke diensten van algemeen belang in de Europese Unie.
3.3. De BBTK zal tegelijkertijd op Europees vlak moeten zien of de Europese Commissie en andere landen vrede nemen met de Belgische omzetting van de dienstenrichtlijn. Maar ook hoe verder zal worden gewerkt naar allerlei diensten die uitgesloten bleven van de dienstenrichtlijn.
3.4. De BBTK zal er over waken dat zij wel degelijk gevrijwaard blijven van de deregulerings- en commercialiseringsdrift.
4. Duurzaam uit de crisis geraken met een alternatief dat de financiën reguleert 4.1. Om uit de crisis te geraken moet Europa een echt duurzaam herstelplan voorstellen dat veel meer is dan de optelsom van nationale plannen. Er is een echt Europees plan nodig dat inwerkt én op de consumptie én op de investeringen. Zo zou Europa grote infrastructuurwerken en collectieve voorzieningen (ook in de groene economie, bijv. isolatiewerken) kunnen financieren via openbare leningen.
4.2. De BBTK vindt dat de Europese Unie de kapitaalbewegingen moet beperken en controleren en een belasting moet instellen op alle financiële transacties. We geven specifieke aandacht aan de Tobin taks en de Robin Hoodtax.
3 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Een Sociaal Europa
De Europese Unie en de lidstaten moeten alle financiële transferten stopzetten naar belastingsparadijzen. De strijd tegen witwaspraktijken in de Europese Unie en daarbuiten moet worden opgevoerd, zodat alle spelers op de markt hun belastingplicht nakomen in de landen waar ze actief zijn. Met het oog op ons objectief om fiscale dumping tussen Europese Lidstaten tegen te gaan, moet het stelsel van notionele intrestaftrek in België worden afgeschaft.
4.3. Voortbouwend op de besprekingen, die op EU niveau en mondiaal niveau hebben plaatsgevonden, moeten de financiële markten worden hervormd.
4.4. De BBTK meent dat nieuwe maatstaven nodig zijn in het kader van transparantie en openbaarheid en er moeten grenzen worden gesteld aan te hoge en niet deugdelijke leningen, zodat het aangaan van onverantwoorde risico’s en schulden kan worden voorkomen. Daarnaast moet paal en perk worden gesteld aan excessieve hoge salarissen en bonussen van managers en directieleden.
4.5 De BBTK wil samen met al onze internationale partners werken aan de hervorming van de wereldwijde financiële architectuur om een volgende financiële crisis te voorkomen en de macht van de financiële instellingen onder democratisch toezicht te plaatsen.
4.6. Concreet vindt de BBTK dat:
er een Europese dwingende regelgeving moet worden ontwikkeld en een onafhankelijk en publiek rating bureau dient uitgebouwd;
de banksector terug een gemengde sector moet worden, waarin ook een openbare Belgische en/of Europese bank terug haar plaats kan vinden;
het onverantwoord is dat bankaandelen genoteerd staan op de beurs (= casino, spel, speculatie, korte termijn gewin...);
hij aandacht moet besteden aan de regels voor ‘ethisch’ bankieren;
hij samen met het ABVV een echte duurzame ontwikkeling en investeringen in reële economie (overheidsinvesteringen in infrastructuur en mobiliteit, milieubesparende maatregelen, altenatieve energie, openbare dienstverlening met de nadruk op de gezondheids- en zorgsector, en het onderwijs, ...) moet eisen.
4 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Een Sociaal Europa
5. Voor een strategie 2020 die het economische, sociale en ecologische op gelijke voet plaatst 5.1. De Lissabon-agenda faalde. De 3 % jaarlijkse groei is nooit gehaald zodat de effecten op tewerkstelling, sociaal beleid en milieubeleid nooit gerealiseerd werden. Individuele regeringen putten uit de Verklaring van Lissabon nationale recepten om zich te weren in de mondialisering: langer werken, privatiseringen, deregulering arbeidsmarkt, dienstenvrijmaking, employability, flexicurity, activering werklozen, commercialisering van gemeenschaps- en overheidstaken. Dit is niet de weg die moet bewandeld worden. Deze leidt tot sociale dumping.
5.2. De BBTK vindt dat het plan 2020 moet opgenomen worden in een strategie ter vervanging van het Lissabon-programma. Economische, sociale en ecologische strategische doelstellingen moeten op een voet van gelijkheid worden geplaatst. Voor elke pijler moeten er echte kwalitatieve en becijferde doelstellingen vooropgesteld worden.
5.3. De BBTK vindt bovendien dat in het vooruitzicht van een opwaartse convergentie van deze strategie zowel op nationaal als op het vlak van de EU een strikte opvolging en governance moet opgezet worden. Bovendien moet deze strategie ook met concrete financiële middelen ondersteund worden.
6. Versterken van de sociale dialoog en internationale en Europese CAO’s 6.1. De BBTK wil een versterking van de sociale dialoog. Het wil het cao-overleg internationaliseren, in het verlengde van de huidige internationale kaderakkoorden met multinationale ondernemingen.
6.2. Maar dan ook met een beter statuut voor deze akkoorden, door een kader voor Europese cao’s en een IAO-kader voor internationale akkoorden. Met ook bijzondere voorzieningen voor de handhaving ervan. De vakbonden moeten het recht afdwingen om internationaal te onderhandelen en collectieve akkoorden te sluiten die gelden voor een volledige transnationale onderneming, zonder afbreuk te doen aan de nationale verworvenheden uiteraard.
5 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Een Sociaal Europa
Dit om te vermijden dat werknemers van verschillende landen en verschillende vestigingen tegen elkaar uitgespeeld worden. Hiertoe moeten we onze internationale vakbondsorganisatie versterken om impact te krijgen op fundamentele beslissingen van Multinationale Ondernemingen en te komen tot internationaal onderhandelde akkoorden.
7. Goed werkende Europese ondernemingsraden 7.1. Uit een onderzoek blijkt dat van de 2.264 multinationals die onder de richtlijn Europese Ondernemingsraad vallen, slechts 938 een EOR hebben. Ook blijkt dat de mate waarin de militanten op de hoogte worden gebracht en het soort informatie dat ze krijgen, beperkt is.
7.2. De Europese Ondernemingsraad blijft een hefboom om de directie te bewegen tot verbeteringen van o.a. goede afspraken rond herstructureringen, veiligheid en gezondheid, vormingsbeleid en gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
7.3. De BBTK blijft dan ook aandacht besteden aan de verbetering van de werking van EOR en nieuwe oprichtingen en aan de verdere uitbouw van het Europese ondernemingssyndicalisme op basis van de in herziening gestelde Europese richtlijn op de Europese ondernemingsraden. In het bijzonder ook door een sterkere aanwezigheid van BBTK-militanten in de Europese ondernemingsraden, goed ondersteund vanuit de BBTK. De BBTK zal ijveren voor een verdere verbetering van de Europese richtlijn zodat oprichting van EOR’n vergemakkelijkt wordt en dat de bevoegdheden verbeterd worden. De BBTK zal binnen haar structuur het initiatief nemen tot het uitbouwen van een dienst/werking die haar leden van de EOR’en zal ondersteunen en begeleiden in de werking van de EOR’en en de uitbouw van Internationale Syndicale Aktie, dit zowel op vlak van logistiek, kennis als vanuit een op te bouwen netwerk.
7.4 De BBTK zal ook actief meewerken met UNI-Europa met het oog op een strategie hieromtrent met bijbehorende actieplannen.
6 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Een Sociaal Europa
8. Gedragsregels vennootschap
voor
bestuurders
in
de
Europese
8.1. De BBTK stemt in met het principe om vertegenwoordigers in de beslissingsorganen van de Europese vennootschappen, die over een medezeggenschapsregeling beschikken, te benoemen.
8.2. De BBTK meent dat een financiële tussenkomst moet beperkt blijven tot terugbetaling van gemaakte kosten. In elk geval nemen we het engagement om af te zien van mandaten in de Raden van Toezicht van Europese Vennootschappen, als die geen bijkomende mogelijkheden zouden bieden voor informatie en consultatie.
8.3. De BBTK zal samen met het ABVV de gewenste gedragsregels uitwerken i.v.m. het sociale en fiscale statuut, de middelen, de nodige steun en syndicale omkadering, de vergoedingen... Deze gedragsregels zouden moeten kaderen in het promoten en actualiseren van onze praktijk van arbeiderscontrole.
9. Arbeidtijdsrichtlijn De BBTK zal zich samen met het ABVV en andere vakbonden blijven verzetten tegen de versoepeling van de arbeidstijdsrichtlijn. Wanneer de discussie weer op de agenda komt moet Europa de arbeidstijdrichtlijn integendeel verbeteren ten einde:
Komaf te maken met de individuele opt-out (afwijking) die de mogelijkheid opent om een werknemer tot 60 à 65 uur per week te laten werken
De werknemers een passende bescherming te waarborgen tegen lange en onregelmatige werkuren
De rol van het collectief overleg over de organisatie van de arbeidstijd te vrijwaren
Alle werknemers het recht te geven om beroeps- en privéleven beter op elkaar af te stemmen.
De BBTK zal samen met het ABVV initiatieven nemen om overal elders in Europa de wettelijke 38 uren week van toepassing te laten worden.
7 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Een Sociaal Europa
10. Voor een Europa dat echt ecologisch is 10.1. Om een ecologisch leefbare zone te worden, moet Europa een daadkrachtige en dwingende politiek voeren van beperking van de gassen die het broeikast effect veroorzaken en voorrang verlenen aan hernieuwbare energie.
10.2 Het versterken van een gezamenlijk energiebeleid dat gericht is op voorzieningszekerheid, doelmatigheid en duurzaamheid (en dus ook een effectief antwoord kan geven op de klimaatproblematiek. Voor de BBTK mag de kredietcrisis geen reden zijn om de inzet van Europa voor een wereldwijd effectief klimaatbeleid op een lager pitje te zetten.
10.3 Het doel is te komen tot vooruitgang en concrete resultaten te boeken tijdens de bijeenkomst te Cancún in november 2010. De internationale gemeenschap moet zich ambitieuze doelstellingen stellen voor een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en moet concrete verbintenissen aangaan voor de ontwikkelingslanden.
10.4 De Europese Unie moet volop wegen op deze debatten en er de drijvende kracht van blijven.
11. Voor een slagkrachtiger EVV en Europese sectorfederaties 11.1. De BBTK wenst een pro actiever beleid van het EVV, samen met de aangesloten federaties. Samen dienen we de uitdagingen en gevaren duidelijk te maken (ook in onze syndicale vorming). Met andere Europese vakbonden en het EVV moet er dringend een gezamenlijk concept van een sociaal Europa ontwikkeld worden waarrond kan worden gemobiliseerd.
11.2. BBTK zal actief netwerken ontwikkelen en ondersteunen om de Europese politiek in sociale zin te beïnvloeden. Tegelijkertijd moet de BBTK en het ABVV samen met de internationale sectorfederaties en het Europees Vakverbond meer inspanningen leveren om bij Europese instanties te lobbyen en invloed uit te oefenen.
8 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Een Sociaal Europa
12. Internationale solidariteit 12.1. Via het IVV moet het ABVV via de samenwerking met de centrales, waaronder ook de BBTK, verder de internationale samenwerkingsprojecten uitbouwen.
12.2. De twee federale BBTK-ABVV projecten, in de Indische handelsector en het Aids sensibilisatie- en preventieprogramma met de Zuid-Afrikaanse vakbonden worden verder uitgebouwd. De internationale werking van de BBTK moet via een syndicale sensibilisering in België bijdragen tot een meer evenwichtige benadering van de internationale kijk. En zo andere syndicale benaderingen laten ontstaan. Het is nodig een tegenmacht op te bouwen op internationaal niveau. Daarom engageren we ons om de slagkracht van de internationale vakbeweging te versterken.
9 BBTK – SETCa, CONGRES 2010
Een Sociaal Europa
Syndicale vrijheden en sociaal – economische democratie
RESOLUTIE SYNDICALE VRIJHEDEN EN SOCIAAL – ECONOMISCHE DEMOCRATIE 1. Syndicale vrijheden 1.1.
Analyse
De sociale conflicten stoten meer en meer op drie grote uitdagingen :
groeiende inmenging van de rechtbanken en veralgemening van dwangsommen;
lacunes in de bescherming van de afgevaardigden waardoor werkgevers een afgevaardigde ontslaan, zelfs al moeten ze daarvoor een hoge financiële beschermingsvergoeding betalen, waardoor de bescherming de facto wordt afgekocht;
Pogingen tot politieke inmenging in sociale conflicten, hetzij door duidelijke antisyndicale acties, zoals die van het extreemrechtse Vlaams Belang, of door andere initiatieven om het stakingsrecht in vraag te stellen, bijv. door de invoering van het principe van de minimumdienst.
Bovendien wordt de invloed van het Europese en internationale niveau steeds groter bij de ontwikkeling van de rechtspraak.
1.2.
BBTK visie
Enkel vrije, onafhankelijke en representatieve vakbonden zijn in staat de belangen van de werknemers effectief te verdedigen. Om deze verdediging te waarborgen geeft de BBTK prioriteit aan het sociaal overleg. Tegelijk eisen we een absolute vrijwaring van het stakingsrecht. De vakbondsactie kan pas doelmatig zijn als ze vrij en zonder hinderpalen gevoerd kan worden. Wij dulden geen inmenging van eender welke rechtbank. De vakbondsvrijheid, het recht om te staken en actie te voeren, en de bescherming van de werknemersvertegenwoordigers zijn noodzakelijk om de ongelijkheid in de sociale verhoudingen tussen werkgevers en werknemers te compenseren.
1 BBTK-SETCa, CONGRES 2010
Syndicale vrijheden
1.3.
Actiepunten
De BBTK voert in samenwerking met het ABVV, al jaren een gecoördineerde strategie om de vakbondsvrijheid te versterken en de talrijke uitdagingen te beantwoorden en ijvert voor de afschaffing van de eenzijdige verzoekschriften en dwangsommen. Zo heeft het ABVV zijn syndicale en juridische middelen versterkt en zal het in de toekomst op die weg voortgaan:
meldpunt syndicale vrijheden;
gegevensuitwisseling binnen het ABVV en tussen vakbonden;
versterking van en meer communicatie over de door de studiediensten verzorgde omkadering;
contacten met de academische en politieke wereld.
De BBTK zal in samenwerking met het ABVV die strategie voortzetten :
om de inmenging van rechtbanken in individuele en collectieve conflicten te bestrijden door juridische en syndicale actie;
door voorstellen over minimumdienstverlening, zowel in de openbare als de privé-sector, aan te klagen en te bestrijden;
door gebruik te maken van de Europese en internationale organisaties om reeds eerder genomen initiatieven verder te zetten, o.m. bij de Raad Van Europa, bij de IAO, bij het IVV en het EVV;
door gebruik te maken van de nationale rechtsprocedures om de politieke wereld te overtuigen van de noodzaak van een betere bescherming van de werknemers bij vakbondsacties;
om te zorgen voor een heel snelle ondersteuning van beroepssecretarissen en gewestelijke diensten arbeidsrecht in geval van nood (bijv. lijst met advocaten).
De BBTK wil de bescherming van de werknemersvertegenwoordigers en de vakbondsafgevaardigden verbeteren door de mogelijkheden te onderzoeken om de wet van 19 maart 1991 te wijzigen en de modaliteiten van CAO nr. 5 aan te passen, zodat de syndicaal afgevaardigden dezelfde bescherming genieten op basis van de wet van 1991. Syndicaal afgevaardigden worden ook gediscrimineerd in de arbeidsrelaties (recht op promotie, opleiding enz.). De anti-discriminatiewet voorziet uitdrukkelijk “syndicale motivatie” als mogelijk discriminerend criterium. De BBTK zal werk maken van de toepassing hiervan op de werkvloer met alle mogelijke middelen. Syndicaal afgevaardigden moeten hun syndicaal werk kunnen doen met toegang tot de nodige tijd en faciliteiten. Voor de BBTK moet bij de procedure van dringend ontslag van een beschermde werknemer, deze laatste - indien hij in het gelijk gesteld wordt - zelf kunnen kiezen tussen de schadevergoeding of een effectieve reïntegratie. We zullen onze argumentatie mbt. al deze punten en rond aanvallen op het stakingsrecht en tegen de uitbreiding van de minimumdienst, voorbereiden.
2 BBTK-SETCa, CONGRES 2010
Syndicale vrijheden
We willen werken aan een maatschappelijk draagvlak voor onze voorstellen, door sensibilisering van de leden en de publieke opinie. Hierbij dienen de werkgevers onder druk te worden gezet om het “gentlemen‟s agreement” (Herenakkoord) te respecteren. Dit noodzaakt de ontwikkeling van een communciatiestrategie die ons vakbondsimago ten goede zal komen en
positieve media- aandacht genereert;
gebruikt maakt van directe eenvoudige taal, om de brede publieke opinie aan te spreken;
acties voert die ook specifiek gericht zijn op jongeren
2. Economische en sociale democratie 2.1.
Analyse
De mondialisering gaat gepaard met een steeds meer flexibele arbeidsorganisatie. Het streven naar korte termijnwinsten krijgt vaak voorrang onder druk van aandeelhouders of van bedrijfsleiders, waarvan de dividenden en de premies aan korte termijnwinsten gekoppeld zijn. Ondernemingen werken steeds meer in netwerken. Zij ontwikkelen en decentraliseren bepaalde activiteiten door middel van filialisering, franchising of onderaanneming. Bovendien was er een golf van fusies van ondernemingen en multinationals die soms tot herstructureringen aanleiding gaven. De nationale bedrijfsleiders van die ondernemingen hebben steeds minder speelruimte ten opzichte van de buitenlandse directies. Ook Europa heeft het ondernemingslandschap en de overlegorganen danig hertekend. Zo werden tal van ondernemingsvormen ingevoerd - zoals de Europese vennootschap of de Europese coöperatieve vennootschap - en voor andere, zoals de Europese besloten vennootschap, zijn de besprekingen nog aan de gang. Europa hervormt de regels m.b.t. grensoverschrijdende fusies of de mobiliteit van de zetels met telkens aanzienlijke gevolgen voor de in ons land geldende regels. Al deze ontwikkelingen, samen met een toegenomen arbeidsflexibiliteit arbeidsorganisatievormen, zorgen voor grote onzekerheid bij de werknemers.
en
nieuwe
De fiscale en boekhoudkundige spitstechnologie alsook de financiële transfers binnen bedrijfsgroepen (wij bedoelen m.n. de leningen tussen bedrijven van eenzelfde groep) beletten een duidelijke kijk op de rentabiliteit en de financiële stabiliteit van de ondernemingen.
3 BBTK-SETCa, CONGRES 2010
Syndicale vrijheden
2.2.
BBTK-Visie
De BBTK blijft samen met het ABVV ijveren voor:
syndicale aanwezigheid in en toegang tot alle ondernemingen. We moeten de evaluatie van het akkoord van de Groep van 10, die tegen eind 2010 voorzien is, aangrijpen om het debat opnieuw te openen om de discriminaties van de werknemers in de kleine ondernemingen weg te werken;
meer rechten op informatie en consultatie van de werknemers en voor een betere kwaliteit van de economische en financiële inlichtingen.
een meer preventief gericht beleid (zeker in het kader van herstructureringen, collectieve ontslagen en delocalisaties);
een versterking van de Europese en internationale instrumenten.
2.3.
Actiepunten
De BBTK blijft voorstander van een verlaging van de drempels. Het zal in elk geval tegen eind 2010 een nauwgezette evaluatie van het akkoord m.b.t. de KMO's maken om na te gaan of:
de CPBW's goed werken met hun nieuwe bevoegdheden;
de vakbondsafvaardigingen goed functioneren met hun nieuwe bevoegdheden en de drempels hebben kunnen verlagen;
de werkgevers hun verbintenissen nagekomen zijn t.a.v. de sectoren en werkbare formules voor informatie en consultatie voorzien hebben;
in ondernemingen vanaf 20 werknemers met een syndicale vertegenwoordiging de mogelijkheid tot vorming en opvolging van financiële informatie voorzien moet worden, zonder hinderlijke procedures vanuit werkgeverskant. Vastleggen van een verplichte (minimale) basisinformatie die moet verstrekt worden.
De BBTK zal blijven ijveren om de vakbondsstructuur beter aan te passen aan de noden van de werknemers in de KMO's. Er moeten tijd, financiële en menselijke middelen in gestoken worden. Netwerksyndicalisme is één van de middelen om de versnippering van de bedrijven op het terrein tegen te gaan. Hierbij wordt gestreefd naar samenwerking in bedrijven, sectoren en op bedrijfsterreinen tussen syndicalisten van verschillende bedrijven en centrales. De BBTK en het ABVV zullen verder gaan met het opsporen van ondernemingen waar de vakbond niet vertegenwoordigd is, met het oog op de sociale verkiezingen van 2012 (inkleuren blinde vlekken). Het wenst overal waar mogelijk sociale verkiezingen te organiseren. De koppeling van de ledenbestanden aan de kruispuntbank van de RSZ is hierbij een belangrijk instrument. De BBTK vraagt dat het ABVV hier dringend werk van maakt. De BBTK vraagt het ABVV dringend het intern debat op te starten over het nut van de “jongerenmandaten” en een analyse wijden aan de kwaliteit van de stemming per briefwisseling. De BBTK zal blijven ijveren voor een correcte toepassing van de regelgeving die de bevoegdheden van de werknemersvertegenwoordigers bepalen (CAO nr.5, CAO nr.9 en KB mei‟ 99).
4 BBTK-SETCa, CONGRES 2010
Syndicale vrijheden
De bevoegdheden van de vakbondsafvaardiging moeten uitgebreid worden tot alle werknemers van éénzelfde site, wat ook hun statuut is (vaste werknemers, tijdelijke werknemers, uitzendkrachten, werknemers in onderaanneming…). Daarom moet het voltallige ABVV (interprofessioneel en centrales) inspanningen doen om het netwerksyndicalisme uit te bouwen, zodat bedrijfsafgevaardigden kunnen opkomen voor alle werknemers en efficiënt kunnen samenwerken met andere afgevaardigden. Er moet evenwel aandacht zijn voor mogelijke interferenties met de syndicale afvaardiging van externe onderaannemers, werkzaam op de site. Meer aandacht voor het opzetten van projecten rond netwerksyndicalisme is hierbij van cruciaal belang. De werknemersvertegenwoordigers in de OR moeten voldoende middelen en rechten hebben om stroomopwaarts een actieve preventierol te spelen voordat de beslissingen genomen worden:
het recht om zo snel mogelijk een uitgebreide stand van zaken te krijgen van zodra zij vinden dat de knipperlichten van de economische en financiële toestand van de onderneming onrustwekkend beginnen te knipperen;
het recht om, als zij het nodig achten, een beroep te doen op deskundigen die desgevallend door de werkgever betaald worden (cfr. situatie in Frankrijk, Duitsland en Spanje, en ook voorzien bij de wet van 1948);
de werknemersvertegenwoordigers in de OR van een bedrijf dat tot een grote internationale groep behoort – vooral als deze geen Europese ondernemingsraad heeft – moeten sneller over informatie kunnen beschikken over wat er op een hoger niveau gebeurt. Deze informatie wordt steeds van vitaler belang en wordt in de praktijk slechts eenmaal per jaar verstrekt (behalve uiteraard in geval van herstructurering) aan de OR en heeft vooral een financieel karakter (geconsolideerde rekening). Er moet iets gedaan worden aan deze vertraging.
Het werk van de revisoren doet problemen rijzen. Uit een enquête van het ABVV in 2006, over hoe onze afgevaardigden in de OR de rol van de revisoren zien, was al gebleken dat er grote problemen maar ook grote verwachtingen bestonden. Sindsdien heeft het ABVV in samenwerking met de centrales een dialoog opgezet met het Instituut van de Bedrijfsrevisoren om de situatie te verbeteren. De onafhankelijkheid van de revisoren moet gewaarborgd zijn. Volgens de BBTK en het ABVV moet er gekozen worden voor een onafhankelijk publiek statuut voor de bedrijfsrevisoren. In dit kader moeten de revisoren ook verantwoording afleggen tegenover de fiscus. Vakbonden moeten ook beroep kunnen doen op experten van hun keuze, waarvan de kosten ten laste worden genomen door de overheid. Daarom willen we een expertiserecht zoals dat ook geldt in de ondernemingsraden in de ons omringende landen (Frankrijk, Duitsland, Nederland) en zoals dat ook voorzien is op Europees niveau in de nieuwe richtlijn Europese Ondernemingsraden. De kwaliteit van de economische en financiële informatie maakt het niet steeds mogelijk om de rentabiliteit en de financiële draagkracht van de ondernemingen te achterhalen. De informatie over de tewerkstelling wordt ook niet altijd verstrekt en bevat onvoldoende gegevens over het globaal aantal werknemers (onzekere contracten, onderaannemers, …). Deze situatie verhindert een kwaliteitsvolle syndicale controle. Daarom zal het ABVV met haar centrales een intern debat organiseren alvorens de discussie aan te gaan over de herziening van de informatie, die afgevaardigden ter beschikking moeten krijgen. In de Europese dossiers zal de BBTK en het ABVV:
van de omzetting van de nieuwe richtlijn op de Europese ondernemingsraden en de actie op het terrein, gebruik maken om de werking te optimaliseren door meer middelen voor de inschakeling van deskundigen en de bevoegdheid om invloed uit te oefenen op de beslissingen, ook al hebben zij betrekking op slechts één lidstaat. Het zal ook de
5 BBTK-SETCa, CONGRES 2010
Syndicale vrijheden
initiatieven inzake EOR-vormingen (talen, uitwisseling van ervaringen…) van centrales en Europese vakbonden ondersteunen;
het EVV en UNI aansporen een actieplan goed te keuren om de transnationale ondernemingsakkoorden syndicaal en juridisch te omkaderen;
eisen dat het sociale, fiscale en reglementaire luik de nodige aandacht van het EVV krijgt, in dossiers die betrekking hebben op de organisatie van de ondernemingen (Europese vennootschap, Europese besloten vennootschap, vermindering administratieve lasten), naast de vrijwaring van medezeggenschapsregelingen in de landen waar die bestaan;
het EVV en UNI vragen de werking van de gedragsregels die voor de syndicale bestuurders in bepaalde Europese vennootschappen ingevoerd werden, nauwgezet te controleren, onder meer wat betreft de informatiedoorstroming. De BBTK en het ABVV hebben ingestemd met het principe om vertegenwoordigers in de beslissingsorganen van de Europese vennootschappen, die over een medezeggenschapsregeling beschikken, te benoemen.
Het ABVV moet wel nog in samenwerking met de centrales de gedragsregels – die inhouden dat er niet aan medebeheer kan gedaan worden, voor zijn toekomstige bestuurders vastleggen. Financiële tussenkomst moet beperkt blijven tot terugbetaling van gemaakte kosten. In elk geval nemen we het engagement om af te zien van mandaten in de Raden van Toezicht van Europese Vennootschappen, als die geen bijkomende mogelijkheden zouden bieden voor informatie en consultatie. De werkgroep Europese Vennootschap, opgericht in de schoot van het ABVV, zal de gewenste gedragsregels uitwerken i.v.m. het sociale en fiscale statuut, de middelen, de nodige steun en syndicale omkadering, de vergoedingen… deze zullen ter goedkeuring worden voorgelegd aan de instanties van de BBTK en het ABVV. Deze gedragsregels zouden moeten kaderen in het promoten en actualiseren van onze praktijk van arbeiderscontrole. Op internationaal vlak wil de BBTK samen met het ABVV:
de richtsnoeren van de OESO voor multinationale ondernemingen verplicht maken. Het wenst tevens de werking en de nationale contactpunten die belast zijn met de controle erop, te verbeteren;
de oprichting bevorderen van mondiale ondernemingsraden of de ondertekening van transnationale kaderakkoorden op basis van een nieuw internationaal juridisch kader (IAO).
De BBTK nam deel aan het debat over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en over corporate governance. Zonder naïef te zijn over de bedoelingen van een aantal spelers over het gebruik van deze concepten, in het kader van een zuivere marketingoperatie of om het sociaal recht te verzwakken, vindt de BBTK dat MVO en “corporate governance” ook een belangrijk actieterrein van de vakbeweging zijn. Volgens de BBTK moeten deze concepten echter op een bepaald ogenblik vertaald worden in een regelgevend kader dat opgenomen wordt in het sociaal recht. MVO doet overigens fundamentele vragen rijzen naar transparantie en controle: welke methode voor de verslaggeving, wie verstrekt de informatie, welke informatie wordt verstrekt, hoe, aan wie, door wie wordt ze gecertificeerd, welke rol en welke omkadering voor de openbare autoriteit? Dat is ook de hele inzet van de duurzame verslaggeving die sommige Europese landen aan bepaalde ondernemingen opgelegd hebben en die andere landen aan het invoeren zijn. Zo kan ook “corporate governance” ertoe leiden dat in de OR belangrijke punten behandeld moeten worden. Sommigen zijn immers van mening dat de OR betrokken moet worden bij de benoeming van de onafhankelijke bestuurders. Overigens kan de OR ertoe gebracht worden informatie die in het verslag over “corporate governance” vervat is, zoals de vergoeding van de bedrijfsleiders, te bespreken.
6 BBTK-SETCa, CONGRES 2010
Syndicale vrijheden
Moties
MOTIE VOOR EEN LINKS ALTERNATIEF De financiële crisis van 2008 had snel zijn weerslag op de reële economie die vanaf 2009 in een diepe crisis, zelfs in een recessie, terecht kwam met alle sociale gevolgen vandien: extreem hoge werkloosheidscijfers, nog meer onzekere contracten, toenemende ongelijkheden en verarming. Op dit ogenblik kampen alle Europese landen met een begrotingscrisis. De reddingsoperaties van de banken hebben immers pakken geld gekost waarvoor leningen zijn aangegaan en overheidspapier uitgegeven. Daarbovenop kwam de weerslag van de sociale- en economische crisis op het overheidsbudget. Extreme begrotingstekorten van landen als Griekenland, Portugal, Ierland en Spanje brachten al gauw speculanten aan het werk die deze landen nog meer in de problemen bracht. “Soberheidsbeleid” – besparingen op de kop van en inleveringen door de bevolking, en in de eerste plaats de werknemers, de afbraak van de openbare diensten – wordt dan meteen naar voor geschoven om de toenemende begrotingstekorten weg te werken. In alle Europese landen wordt de werkende bevolking geconfronteerd met dit ideologisch eenheidsdenken van besparingen en inleveringen. De Europese betoging van 29 september heeft duidelijk gemaakt dat wij dit niet pikken. Minder overheidsuitgaven zal de economische heropleving in de kiem smoren. Nieuwe overheidinkomens op de rug van elkeen onder ons, zal de consumptie afremmen en dus ook nefast zijn voor de economie. Wij eisen heel duidelijk: het geld halen waar het zit : belasting op de grote vermogens en inkomsten eruit, crisisbelasting op de banken, aanpak fiscale fraude via afschaffing bankgeheim, rechtvaardige en progressieve belastingen op alle inkomens, ook die uit meerwaarden, een tax op financiële transacties en – last but not least – de afschaffing van de notionele interesten. Deze politieke keuze moet de echte politieke agenda worden de komende maanden en jaren. Er kunnen op die manier ook geldmiddelen worden vrijgemaakt voor investering in duurzame economie met kwalitatieve jobs. Een economie die gericht is op echte sociale behoeften en niet op het maken van snelle winst. BBTK houdt aan de fundamentele federale waarden die ons eigen zijn: het federaal karakter van de sociale zekerheid, van het individueel- en collectief arbeidsrecht en van de fiscaliteit, of het nu gaat om de personendan wel de vennootschapsbelasting. Elke staatshervorming zullen wij hieraan toetsen. Wat op tafel ligt in de nota van De Wever, doorstaat deze toetsing niet: het overhevelen van de kinderbijslagen naar de gemeenschappen, het brengen van delen van de gezondheidszorgen naar de gemeenschappen zijn eerste, belangrijke stappen naar een regionalisering van de sociale zekerheid. Het volledige arbeidsmarktbeleid (inclusief dus de bijdragevermindering aan RSZ voor de doelgroepen) doorverwijzen naar de regio’s zal onvermijdelijk zijn weerslag hebben op het tewerkstellingsbeleid in elk van de regio’s maar ook op de loonkost en dus de loonvorming en dus het sociaal overleg. Regionalisering van de collectieve arbeidsovereenkomsten komt dichterbij om nog niet te spreken van een eventuele regionalisering van de werkloosheidsuitkeringen in een volgende fase. Responsabilisering staat voor overheveling van een groot deel van personen- en of vennootschapsbelasting naar de regio’s. Ook dit kan de toetsing met onze fundamentele waarden niet doorstaan. De gewesten zouden vrijstellingen en aftrekken kunnen toepassen in de vennootschapsbelasting. Dit zal leiden tot fiscale dumping die delocalisaties tussen de Belgische regio’s in de hand zal werken. Bijna de helft van de personenbelasting zou naar de gewesten gaan waardoor naast de federale belastingsvoeten er hogere of lagere op regio niveau kunnen worden voorzien. Dit zal de loonkost differentiëren naargelang de regio waar men woont of werkt en dat ook in landelijke bedrijven die overal in
het land inplantingen hebben. Gedaan met federale akkoorden over loonvorming. Gedaan met de solidariteit tussen Vlaamse, Waalse en Brusselse werknemers! Velen zeggen dat het niet anders kan! Een grote staatshervorming is nodig voor dit land! Dit ideologisch eenheidsdenken dat heerst sinds 13 juni moet doorbroken worden. Als er één organisatie is die dat moet en kan doen, dan zijn wij dat. Wij moeten tegen de stroom van dit eenheidsdenken ingaan. Omdat de werknemers er niet beter zullen van worden. Want wat is de echte agenda van de nationalisten? Een agenda die zelfs niet verborgen is. Ze staat open en bloot in het programma van de NVA en de Vlaamse werkgeversorganisaties VOKA en UNIZO. In het programma van de NVA, een nationalistische partij van ultra-liberale signatuur, kunnen wij volgende lezen:
Afbouw brugpensioen en andere vormen van vervroegde uittreding Aanpassing pensioenberekening waarbij gelijkgestelde periodes worden herbekeken; dit zal leiden tot verhoging pensioenleeftijd in de feitelijkheid.
Arbeidsduur op jaarbasis
Loonvorming op basis van prestaties, gedaan met collectieve arbeidsovereenkomsten
Loonmatiging
Beperking werkloosheidsuitkeringen
Eenheidsstatuut arbeiders/bedienden binnen 3 jaar
Fiscaliteit en sociale zekerheid basisinkomenverzekering
Verlaging vennootschapsbelasting met behoud notionele interest
Lagere personenbelasting
naar
regio’s
;
sociale
zekerheid
wordt
een
Wat zal het resultaat zijn van een dergelijk programma? Aandeelhouders van de bedrijven die meer winst gaan maken. Sociale bescherming wordt een minimum vangnet. De happy few die genoeg verdienen zullen zich privé kunnen verzekeren tegen ziekte en inkomensverlies. Een andere politiek moet kunnen, zelfs in de politieke krachtsverhoudingen in dit land. De PS is samen met de SPa de grootste politieke familie in dit land. Zij moeten resoluut samen gaan voor een links-socialistisch alternatief. Met de groene partijen wordt het links blok nog groter en misschien zijn er wel progressieven binnen de christendemocratie die ook mee willen gaan. Dit moet de echte inhoud van het politieke debat zijn. BBTK zal zich daarom volledig inschrijven in de communicatiecampagne van het ABVV die aan de werknemers op de werkvloer moet duidelijk maken voor welke keuzen we staan. De echte keuze is die tussen links en rechts!
MOTIE OVER DE INTERPROFESSIONELE ONDERHANDELINGEN Gegeven:
de verklaringen van verscheidene werkgeversfederaties, die pleiten voor loonmatiging, en zelfs een pure blokkering van de lonen, met inbegrip van de niet‐toepassing van de indexering ;
dat de BBTK, net als vele anderen, ten andere van mening is dat de loonmatiging de interne consumptie zal afremmen en op die manier ook de economische ontwikkeling ;
de druk op de brugpensioenen vanwege sommige politieke partijen en werkgeversfederaties ;
de pleidooien van de werkgevers voor een verlenging van de arbeidsduur, hetzij op weekbasis, jaarbasis of gespreid over de hele loopbaan.
En met de wil van het congres van de BBTK om, in overeenstemming met de congresresolutie van het ABVV, vooruitgang te boeken in de opwaartse harmonisatie van het arbeidersstatuut met dat van de bedienden: pleit het BBTK‐congres voor een offensieve interprofessionele eisenbundel met volgende hoofdlijnen :
de koppeling aan andere dossiers: de koppeling aan het dossier van de welvaartvastheid van de sociale uitkeringen zal door de werkgevers op tafel worden gelegd. Wij weigeren dat hiervoor een prijs wordt betaald ten koste van de andere punten van een eventueel interprofessioneel akkoord. De onderhandeling over de welzijnsenveloppe moet gescheiden van de interprofessionele onderhandelingen gebeuren.
de ontkoppeling geldt eveneens voor de onderhandelingen in de Social Profit. De werkgevers hebben immers, bij monde van het VBO, laten weten dat ze die onderhandelingen in de Social Profit wilden koppelen aan de interprofessionele onderhandelingen.
wat het dossier arbeiders/bedienden betreft: een kader vastleggen om de discriminaties weg te werken met een significante stap in het kader van dit interprofessioneel akkoord 2011‐2012.
het is uitgesloten dat de crisismaatregel betreffende de tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst voor bedienden nog wordt verlengd na 2010.
werkgelegenheid: investeringen inzake onderzoek en ontwikkeling, individueel recht op opleiding voor alle werknemers, geen nieuwe cadeaus voor de werkgevers en koppeling van toekenning van bestaande overheidshulp aan garanties van tewerkstelling, en geen nieuwe vormen van flexibiliteit
lonen : optrekken van het minimumloon geen sprake dat geraakt wordt aan de indexering, de baremieke verhogingen, geen all‐ ins, noch op interprofessioneel noch op sectorvlak, voldoende marge om verhogingen van het brutoloon in de sectoren en bedrijven te kunnen onderhandelen, evaluatie van de netto‐ enveloppe van € 250 en eventuele omzetting in verhoging van het brutoloon.
Afschaffing van de degressieve loonschalen voor jongeren in CAO 43 en 50
Volledige terugbetaling van de vervoerkosten openbaar vervoer
Brugpensioen: verlengen van alle stelsels die moeten gebeuren via het interprofessioneel akkoord.
1 BBTK ‐ SETCa, CONGRES 2010
Motie – Interprofessionele onderhandelingen
MOTIE OVER DE TOEKOMST VAN HET ABVV Het BBTK-congres herinnert aan de congresresoluties van 2006 die het volgende hebben vastgelegd :
Er moet een juist evenwicht met de andere centrales worden bereikt. De synergiën en/of samenwerkingsverbanden die tussen de centrales tot stand moeten komen, zullen uiteraard een rol spelen op dit vlak. De BBTK blijft de referentiecentrale voor de wereld van Bedienden, Technici en Kaderleden
Gezien de bovenstaande vaststellingen moet een diepgaande discussie en raadpleging plaatsvinden binnen de federale instanties van de BBTK. Elke structurele wijziging aan de grenzen van de BBTK, zowel op het vlak van de afdelingen als op federaal niveau, moet in elk geval onderwerp zijn van een voorafgaandelijke beslissing binnen de federale instanties van de centrale (congres, federaal comité, federaal uitvoerend comité).
Wij moeten verder blijven werken aan een steeds sterker en solidair federaal ABVV. In de praktijk moet dit onder meer vorm krijgen in een sterk institutioneel kader, namelijk:
Centrales die op federaal vlak georganiseerd zijn met een aanwezigheid in iedere gewestelijke ABVV-afdeling, met een politieke autonomie, met een syndicale werking en basisdiensten.
Naleving van de taalpariteit in alle instanties (centrales + interprofessionele organisaties)
Respect voor alle gevoeligheden en bijzondere eigenschappen van de centrales en de verschillende gewesten die binnen het ABVV zijn vertegenwoordigd.
Het BBTK-congres herbevestigt deze standpunten. Voor de concrete uitwerking stelt de BBTK aan de andere centrales van het ABVV alsook aan het Federaal Secretariaat van het ABVV volgende concrete pistes voor :
Samenwerking met de andere centrales op het niveau van de sectorblokken, waarbij gemeenschappelijke vergaderingen van de federale secretariaten per sectorblok worden voorzien, met alle representatieve centrales in elk betrokken blok. Doel van deze vergaderingen is om informatie, ervaringen en sectoranalyses uit te wisselen, zowel op economisch als op sociaal vlak en een inventaris te maken van de paritaire comités met de vertegenwoordiging van de verschillende centrales. Deze vergaderingen op het niveau van de federale secretariaten zouden moeten worden gevolgd door gemeenschappelijke vergaderingen van de federale en/of beroepscomités per sectorblok.
Vastlegging van een taakverdeling tussen centrales, op basis van de hierboven omschreven werkzaamheden, met respect voor de grenzen van de centrales en op basis van te sluiten protocollen over de wijze van samenwerking.
Een samenwerking in de paritaire comités : opvolging van de opstelling van de eisenbundels 2011-2012 en het onderhandelingsproces door de sectoraal betrokken centrales. Deze samenwerking zou overwogen kunnen worden op het niveau van een schriftelijke communicatie, alsook via gemeenschappelijke vergaderingen tussen de betrokken centrales.
1 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Motie – Toekomst ABVV
MOTIE SOLIDARITEIT MET ALLE WERKNEMERS IN STRIJD VOOR BEHOUD VAN EN MEER TEWERKSTELLING
GM liet begin dit jaar weten dat ze af wilden van de fabriek in Antwerpen.
Een kaakslag voor de duizenden hard werkende arbeiders, bedienden en kaders van Opel, en in de vele onderaannemingsbedrijven!
Maandag 4 oktober jl. liet de Europese topman van GM weten dat de deuren van de Antwerpse vestiging definitief dicht gaat op 31/12/2010.
Het congres steunt “het waakzaamheidscomité Opel blijft open” van het ABVV Metaal, en steunt de Europese vakbondsacties in alle Opel-vestigingen.
Spijtig genoeg is dit geen alleenstaand dossier.
De laatste maanden verloren duizenden werknemers hun job in honderden bedrijven, ook in bedrijven die miljoenen overheidshulp ontvingen en waarbij precaire contracten het meest geviseerd zijn.
Het congres is solidair met alle werknemers die strijden voor het behoud van jobs of die strijden voor het afdwingen van een job.
MOTIE JONGEREN Jongeren worden geconfronteerd met huisvestingsproblemen, met een extreem hoge werkloosheidsgraad, met uitzendwerk en contracten van bepaalde duur bij gebrek aan alternatieven en met onder gekwalificeerde banen die minimale arbeidsvoorwaarden opleveren. De BBTK Federaal hecht veel belang aan de solidariteit tussen de generaties en aan de toekomst van onze jonge bedienden. De BBTK Federaal wil dan ook iets doen om hun penibele situatie te verhelpen en wil hen zelf betrekken in die syndicale strijd.
1. Jongeren en werkzekerheid De BBTK Federaal:
dringt er bij de werkgevers op aan opdat ze hun beloften van maatregelen voor de werkgelegenheid verwezenlijken;
ondersteunt de invoering van diversiteitsplannen, met bijzondere aandacht voor de bestrijding van discriminatie bij aanwerving.
2. Jongeren motiveren voor de vakbond De BBTK bevestigt het belang van de betrokkenheid van jongeren bij het syndicaal werk. De vakbond zal initiatieven nemen om jonge werknemers te sensibiliseren voor de syndicale activiteiten en hen te motiveren om een actieve rol te spelen als vertegenwoordigers van de werknemers of als individuele leden.
3. Informeren De BBTK wil een vakbond zijn
die jongeren aanspreekt: De wereld van jongeren bezit specifieke kenmerken waarmee de BBTK rekening zal houden en waarbij alle mogelijke inspanningen zullen worden gedaan om de eigen informatie toegankelijk te maken voor jongeren;
toegankelijk: de BBTK zorgt ervoor om zo bereikbaar mogelijk te zijn via diverse kanalen (telefoon, website, Facebook, enz.) opdat jongeren zich snel en gemakkelijk kunnen terugvinden in de (voor hen) soms ingewikkelde structuren van de vakbond;
in dat kader zal de BBTK een specifieke wervingscampagne uitwerken en een wervingsbrochure ter beschikking stellen.
4. Vertegenwoordigen We moeten vaststellen dat jongeren ondervertegenwoordigd zijn in de instanties van de BBTK. We moeten hen evenwel de mogelijkheid geven om een generatie te vertegenwoordigen die opgroeit in een gans andere context dan de voorgaande generaties. Daartoe zal de BBTK voldoende rekening houden met het aspect « leeftijd » bij de toewijzing van de mandaten, en zal er gestreefd worden naar een goede vertegenwoordiging van jongeren door jongeren.
1 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Motie – Jongeren
Rekening houdend met de onzekerheid van de banen van jongeren en met het feit dat ze steeds later tot de arbeidsmarkt toetreden, is het kiescollege ‘jongeren’ – zoals het nu in de wetgeving staat- geen efficiënt instrument. De BBTK vraagt dat het zou worden afgeschaft. De BBTK verbindt zich ertoe om alternatieve pistes uit te werken die borg staan voor een échte vertegenwoordiging van jongeren in de bedrijven en instellingen en zal de nodige initiatieven nemen om de vertegenwoordiging van jongeren te stimuleren.
2 BBTK - SETCa, CONGRES 2010
Motie – Jongeren
MOTIE DE SOCIAL PROFIT ONDERSTEUNEN BINNEN EEN FEDERALE EN SOLIDAIRE SOCIALE ZEKERHEID “In ruwe tijden is een kompas echt nodig”. Met die themazin uit zijn congres van 1994 wil de BBTK eraan herinneren dat het de sectoren van de Social Profit zijn die, zeker in deze periode van politieke onrust en institutionele onzekerheid, met hun werking georganiseerd vanuit ons gevestigd stelsel van federale sociale zekerheid concreet vorm geven aan de solidariteit tussen mensen én tussen regio’s. Uitgaande van zijn doel van “openbare dienstverlening” biedt de Social Profit een optimaal antwoord op de noden van de burgers in het licht van sociale rechtvaardigheid en gelijkheid. Elke verzwakking van de sociale zekerheid kan niet anders dan dit stichtende principe van universele toegang tot de sociale diensten aantasten. Elke verzwakking zorgt voor alsmaar méér commercialisering en een ongelijke evolutie in de tenlasteneming van de maatschappelijke behoeften. De BBTK benadrukt dat de Social-Profitsectoren veeleer een meerwaarde dan een last voor de collectiviteit vormen. Ze reiken een concreet antwoord aan voor basis- en zelfs levensbehoeften op maatschappelijk, opvoedkundig en gezondheidsvlak. Ze vormen de eerstelijnsopvang voor de begeleiding van de vergeten slachtoffers van de crisis die we doormaken. Ze dragen vandaag ook een groot potentieel aan banen in zich. Ze hebben overduidelijk hun aandeel in de economische groei. Het is dus van het allergrootste belang dat de aantrekkelijkheid van de Social-Profitsectoren wordt ondersteund, zowel inzake kwaliteit van werk en arbeidsvoorwaarden als door het aanbieden van correcte loonvoorwaarden aan de 450.000 werknemers die er actief zijn. Daartoe moeten de regeringen de Social-Profitsectoren centraal plaatsen binnen hun prioritaire beleidslijnen en de gepaste middelen vrijmaken. Met het oog hierop biedt de BBTK zijn volledige steun aan de werknemers van de Social Profit in het kader van hun onderhandelingen met de federale overheid en de deelstaten voor een nieuw sociaal meerjarenakkoord.
MOTIE WET VAN DE SOLIDARITEIT OF WET VAN DE STERKSTE? Bij de vaststelling dat 15% van de inwoners van België onder de armoedegrens leeft, leidt dit nauwelijks tot protest, zelfs niet in het jaar van de armoede. De solidariteit, op het eerste zicht een makkelijke evidente keuze? Toch is ze voor veel mensen niet evident. Door met begrippen als eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid te schermen wordt het zicht vertroebeld. Armoede, afbraak van onderwijskansen, dikwijls te duur en niet aangepast. Verminderde toegang tot de medische- en welzijnszorg. Verminderde kansen op de arbeidsmarkt door een combinatie van de vorige twee factoren leidden mensen naar deprimerende levensomstandigheden, die leiden tot een keuze voor extreme politieke partijen die er een tegenovergestelde visie op na houden wat betreft hun noden en aspiraties. Met deze rechtse partijen zal het begrotingstekort volledig door de werknemers, werklozen, zieken en personen met een beperking gedragen moeten worden. Dit is absoluut onaanvaardbaar. BBTK blijft ten zeerste gehecht aan solidariteit op federaal niveau. BBTK zal er bijgevolg alles aan doen om de afbraak van het solidariteitsprincipe te consolideren zowel intern via onze Sociale Zekerheid als extern in de Noord-Zuid problematiek (en pleit daarom ook voor een substantiële optrekking van het budget van ontwikkelingshulp). De toegang tot onderwijs, medische en andere zorgen en de toegang tot de arbeidsmarkt dienen fundamenteel versterkt. Een sterke federale solidaire sociale zekerheid is essentieel. Zodanig dat werklozen, zieken en gepensioneerden alle kansen behouden en niet direct gemarginaliseerd worden. Voor een sociale zekerheid die een echte solidaire verzekering is en niet een bijstand!
MOTIE SOLIDARITEIT MET DE STRIJD VAN DE FRANSEN TEGEN DE PENSIOENHERVORMINGEN Het spook van besparingen waart door Europa. Na het redden van de banken met belastinggeld, nadat speculanten uit diezelfde financiële sector landen als Griekenland en Portugal schaamteloos de bodem in speculeerden, nadat de bonussen voor de toplui opnieuw het pre-crisis niveau bereikten… heeft ook de regering Fillon, op aangeven van Frans President Sarkozy, besloten dat het de gewone man en vrouw is die zullen moeten opdraaien voor de rekening. Concreet:
Optrekken pensioenleeftijd met 2 jaar tegen 2018, van 60 tot 62 jaar
Verlengen berekeningsbasis tot 41,5 jaar tegen 2020
Verhogen pensioenleeftijd waarop automatisch een volledig pensioen kan worden verkregen tot 67 (!) jaar
De Fransen tonen zich strijdvaardig: deze week trokken nog 3,5 miljoen Fransen de straat op om op een zesde actiedag te protesteren tegen de bezuinigingen. Ook de jonge generatie sluit zich bij het verzet aan, goed wetende dat sociale achteruitgang ook hen aanbelangt. Sarkozy zet het leger en politie in om het verzet te breken. Voor de BBTK is het duidelijk: de strijd van de Fransen moet ook de onze zijn. Net zoals elders in Europa probeert het kapitaal de schade te laten betalen door de loontrekkenden! Frankrijk, Nederland, Engeland, Griekenland… België, overal staat hetzelfde op het spel. Het verzet van de Fransen krijgt de volledige steun van de BBTK en moet als inspiratie dienen voor anderen. Want net zoals geld geen grenzen kent, mag ook solidariteit onder werknemers geen grenzen kennen!