Geneeskunde VUmc compas Studiegids 2008/2009
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.4.6 1.4.7 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4
9 9 9 10 10 11 12 12 13 13 14 14 14 15 15 16 16 16 17 17 17 17
1.5.5 1.5.6
Opleiding geneeskunde VUmc-compas Inleiding Doel van de opleiding Kenmerken van de opleiding De rollen van het VUmc-compas en hun competenties De plaats van de wetenschappelijke vorming in de opleiding De organisatie Instituut voor onderwijs en opleiden (IOO) Commissies Klachtenregeling Studentenorganisaties Faculteitsvereniging MFVU Facultair studentenoverleg (FSO) Studentenraad Jaarvertegenwoordiging (JVC) Co-raad VUmc Stichting medisch interfacultair congres (MIC) IFMSA/VU Onderzoeksinstituten Algemeen Institute for clinical and experimental neurosciences (ICEN) Institute MOVE Institute for Cardiovasculair Research at the VU university medicalcenter (IcaRVU) Institute for Research in Extramural Medicine (EMGO Institute) Cancer Center Amsterdam/ Institute for Cancer and Immunology (CCA/V-ICI)
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
De opbouw van de bachelor opleiding De opbouw van de bacheloropleiding Onderwijsvormen in de basisweek van de bacheloropleiding Praktijkstages De toetsing Kernboekenlijst en studiematerialen Kwaliteitszorg College- en practicumrooster Honours Programma geneeskunde (HP) Honourssymposium
21 21 21 23 24 25 32 32 33 33
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.3.1
Inhoud van de bacheloropleiding Het eerste studiejaar Het eerste semester Tweede semester Het tweede studiejaar Het eerste semester Het tweede semester Het derde studiejaar Het eerste semester
35 35 35 36 37 38 39 40 41
Inhoudsopgave
18 18 19
5
3.3.2 3.4
Het tweede semester Examenonderdelen
41 41
4
Inhoud van de vakken
43
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4
65 65 66 66 66 67
5.2.5 5.3 5.3.1 5.3.2 5.4 5.5 5.6 5.7
De opbouw, inhoud en organisatie van de masteropleiding Opbouw, inhoud en organisatie van de masteropleiding Opbouw en inhoud van masterjaar 1 Onderwijsvormen in masterjaar 1 Werkvormen in groepjes Werkvormen individueel of in duo's, zonder begeleiding Werkvormen in het c-KTC in groepen van 12 of 24 studenten, onder begeleiding van KTC-docenten De toetsing in masterjaar1 Opbouw en inhoud masterjaar 2 Onderwijsvormen in masterjaar 2 Toetsing in masterjaar 2 Opbouw, inhoud, onderwijsvormen en toetsing van masterjaar 3 Kernboekenlijst Kwaliteitszorg Inschrijfprocedures en roosters
67 67 69 69 69 69 70 70 71
6
Inhoud van de stages
73
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Praktische regels betreffende de opleiding Advies en begeleiding Vaccinatie Hepatitis B Studie in het buitenland Studievoortgangscontrole Onderwijs en examenregeling / regels en richtlijnen
77 77 77 77 78 78
8 8.1 8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.2 8.2.1 8.2.2 8.2.3 8.2.4 8.2.5 8.2.6 8.2.7 8.2.8 8.2.9 8.2.10 8.2.11 8.2.12
Voorzieningen De universiteitsbibliotheek Digitale bibliotheek Bibliotheek medische wetenschappen Medical Library Computerfaciliteiten Algemeen Blackboard Laptops Portal Printen/scannen Regels Sta-werkplekken Studenten internet en planning STIP Surfspot TOP VU-net-id VU-notebook
79 79 79 79 80 81 81 81 81 81 82 82 82 82 82 82 83 83
8.2.13 8.3 8.4 8.5 8.5.1 8.5.2 8.5.3 8.5.4 8.5.5 8.5.6 8.5.7 8.5.8 8.5.9 8.5.10 8.5.11 8.5.12 8.5.13 8.5.14
Webmail Onderwijsruimten MFVU-winkel Informatievoorziening Ad Valvas Service centrum geneeskunde Digidesk Draadloos netwerk Invuus & Co MEDchannel Rooster Semesterklapper Stageklapper Subsidie Synaps TIS (tentamen informatiesysteem) Tracer UBVU (e-journals, e-resources & MetaLib)
Inhoudsopgave
83 83 84 85 85 85 85 85 85 85 86 86 86 86 86 86 87 87
7
8
Geneeskunde VUmc compas
1
1.1
Opleiding geneeskunde VUmc-compas
Inleiding Welkom bij de opleiding geneeskunde aan VU medisch centrum (VUmc). Dit is het vierde jaar dat het vernieuwde onderwijsprogramma - VUmc-compas - van start gaat. Het is een goed programma en ik ben ervan overtuigd dat je wordt opgeleid tot een uitstekende dokter. Studenten hebben actief meegedacht en meegewerkt aan de ontwikkeling van het VUmc-compas. Het is een competentiegericht programma en leidt artsen op die hun werk met compassie uitvoeren. Het motto van het onderwijsprogramma is daarom: competent met compassie. VUmc-compas sluit goed aan bij jouw vooropleiding en is gebaseerd op actuele onderwijskundige inzichten. Vanaf dag één van jouw studie kom je in contact met patiënten. Daarbij leer je niet alleen alles over het afnemen van een anamnese en het stellen van een diagnose, maar je leert ook hoe je het beste kunt communiceren met een patiënt. Je leert samenwerken en je leert kritisch beoordelen. Uiteraard is er in de opleiding aandacht voor het functioneren als arts in een multiculturele samenleving. Ik wens jou veel succes en plezier met de opleiding en ik ben benieuwd naar je ervaringen! Margreeth van der Meijde, MBA Directeur instituut voor onderwijs en opleiden a.i. In deze studiegids vind je informatie over de inhoud en de opbouw van de opleiding, de onderwijsorganisatie en de voorzieningen. Het onderwijs van de opleiding geneeskunde wordt verzorgd door VUmc. Als student ben je ingeschreven bij de Vrije Universiteit. De opleiding tot arts duurt zes jaar en is opgebouwd uit een bacheloropleiding van drie jaar en een masteropleiding van drie jaar. Voor aanvullende informatie over de onderdelen in deze studiegids zie onze website en Blackboard. http://bb.vu.nl
1.2
Doel van de opleiding Het doel van de opleiding is jou in de gelegenheid te stellen de competenties (kennis, vaardigheden en gedrag) te verwerven, die nodig zijn voor een verantwoorde beroepsuitoefening. De basis voor de competenties is een gedegen kennis van het normale functioneren van de mens en van de ziektebeelden die het gevolg zijn van het ontsporen van de normale functies. Daarnaast is er aandacht voor de maatschappelijke aspecten van de gezondheidszorg en van medisch-ethische principes, waarmee een arts dagelijks te maken heeft bij het maken van keuzes. Verder moet een arts beschikken over de juiste vaardigheden, zoals medisch-technische vaardigheden en communicatieve vaardigheden. Tenslotte moeten kennis en vaardigheden geïntegreerd worden toegepast in de patiëntenzorg. Het onderwijsprogramma is zo ingericht dat al deze aspecten op evenwichtige wijze aan bod komen.
Opleiding geneeskunde VUmc-compas
9
1.2.1
Kenmerken van de opleiding Kenmerken van de artsopleiding van VU medisch centrum zijn: • integratie van kennis, vaardigheden en gedrag in competenties • leren in context. Het onderwijs wordt zoveel mogelijk aangeboden in een setting, die lijkt op de latere praktijk. Dit betekent dat je vanaf dag één met patiënten in contact komt • het onderwijs is gestructureerd rond studieopdrachten, oefentaken en praktijktaken • in de opleiding krijg je te maken met heel verschillende onderwijsvormen. Zo zijn er vanaf de eerste dag colleges met patiëntendemonstraties, leergroepen waarin je met medestudenten patiëntenproblemen analyseert en studieopdrachten bespreekt, die je vervolgens tijdens de zelfstudie uitwerkt. Er zijn practica waarin je vaardigheden oefent en praktijkstages waarin je deze vaardigheden leert toepassen in de patiëntenzorg. De zelfstudie staat binnen de opleiding centraal. In het eerste deel van de opleiding ligt de nadruk op het verwerven van kennis en inzicht, oefenen in een laboratoriumomgeving en toepassen in de praktijk. Geleidelijk neemt de praktijk een grotere plaats in. De mate van complexiteit van de praktijksetting neemt in de loop van de jaren toe. In de masteropleiding is er daarnaast ook een groei in zelfstandigheid. In de leerstages in het eerste masterjaar bereid je je, in het klinisch trainingscentrum (zie 1.3) in een simulatiesetting, gericht voor op de praktijk en voer je gestructureerde opdrachten uit in de praktijk. In het tweede masterjaar leer je gestructureerd in de praktijk en werk je als co-assistent onder supervisie. In het laatste jaar van de master werk je in de semi-artsstage weliswaar onder supervisie, maar in een ruime mate van zelfstandigheid. Je past dan geïntegreerd alle competenties van een arts in de praktijk toe.
1.2.2
10
De rollen van het VUmc-compas en hun competenties De opleiding is ingericht op acht rollen die een arts moet kunnen vervullen om een goede arts te zijn. Zeven van deze rollen zijn door patiënten geformuleerd en worden internationaal steeds meer gebruikt. De rol van de reflector is er door VU medisch centrum aan toegevoegd. De VUmc-arts is een medisch expert. Hij/zij beschikt over de meest actuele medische kennis en bezit de vaardigheden deze toe te passen. Hij/zij kan gegevens verzamelen en interpreteren, een probleemanalyse maken, de juiste klinische beslissingen nemen en uitvoeren. Hij/zij doet dit ethisch onderbouwd, communicatief vaardig en kosteneffectief. Als academicus levert hij/zij een wetenschappelijke bijdrage aan de gezondheidszorg. Hij/zij bevordert het onderricht aan studenten, patiënten en anderen. Hij/zij erkent het belang van levenslange scholing en vervult daarin een rolmodel. De communicator kan een effectieve relatie aangaan en onderhouden met patiënten, collega’s en andere zorgverleners. Zijn/haar vermogen om helder te communiceren is van essentieel belang om hoog gekwalificeerde zorg te kunnen bieden. Hij/zij kan als reflector naar zijn/haar persoonlijke en professionele functioneren kijken en weet waar zijn/haar mogelijkheden en grenzen liggen. Hij/zij is in staat zijn/haar scholing en loopbaanontwikkeling hierop af te stemmen. De arts als samenwerker is in staat doeltreffend samen te werken met collega’s, andere zorgverleners, met patiënten en patiëntengroepen. Hij/zij kan informatie overbrengen, onderhandelen, leidinggeven, consulteren en feedback geven. Elke dag neemt de arts als organisator besluiten over het te voeren beleid. Hij/zij kan prioriteiten stellen, deze uitvoeren en evalueren. Als
Geneeskunde VUmc compas
gezondheidsbevorderaar erkent en bepleit hij/zij het belang van preventieve gezondheidszorg voor de individuele patiënt, patiëntgroepen en de maatschappij. De beroepsbeoefenaar beoefent de patiëntenzorg volgens de hoogst geldende medische en ethische standaarden en spant zich voortdurend in om deze volledig te beheersen. In alle rollen zit een opbouw gedurende de opleiding. 1.2.3
De plaats van de wetenschappelijke vorming in de opleiding Goed functioneren als arts vraagt om een goede wetenschappelijke basis voor geneeskundig handelen. De wetenschappelijke vorming is in het profiel van de VUmc-arts opgenomen met de rol van academicus. Het programma bevat onderdelen die speciaal gericht zijn op de vorming tot academicus. Leeronderzoek 1 1e jaar bacheloropleiding Aan het einde van het eerste semester voer je een leeronderzoek uit. Je formuleert na een literatuurstudie vraagstellingen in het brede gebied van leefstijl en gezondheid. Tijdens practica in het eerste semester verzamel je data van jezelf en anderen. De daaruit resulterende dataset wordt gebruikt om de vraagstellingen te beantwoorden. Het leeronderzoek wordt afgesloten met mondelinge presentaties en posters. Daarnaast worden schriftelijke vragen gesteld over de cursus in de 2 voor 12 toets. Leeronderzoek 2 2e jaar bacheloropleiding Het leeronderzoek in het tweede jaar is een verdieping en een uitbreiding van het leeronderzoek in het eerste jaar. De database bevat meer gegevens met een grotere diversiteit. Je kunt kiezen uit drie soorten onderzoek: kwantitatief onderzoek, kwalitatief onderzoek en fundamenteel biomedisch onderzoek. Net als in het eerste jaar wordt het leeronderzoek afgesloten met presentaties en een toets. Wetenschappelijk focusonderwijs 3e jaar bacheloropleiding Het wetenschappelijk focusonderwijs is de afsluiting van de wetenschappelijke vorming in de bacheloropleiding. Je formuleert binnen een gegeven probleemveld zelf een onderzoeksvraagstelling voor een wetenschappelijk onderzoek. Voor dat doel voer je een literatuuronderzoek uit en werkt op basis daarvan een onderzoeksprotocol uit. Dit protocol presenteer je met een poster en een mondelinge toelichting. Wetenschappelijke stage 1e of 3e jaar masteropleiding Je hebt de bacheloropleiding afgesloten met het schrijven van een onderzoeksprotocol; in deze stage voer je het onderzoek daadwerkelijk uit. Je sluit de stage af met een onderzoeksverslag dat je publiekelijk presenteert en verdedigt. De wetenschappelijke stage van 14 weken in het eerste of het derde jaar van de masteropleiding is te beschouwen als de ‘proeve van bekwaamheid’ op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Keuzeonderwijs In het kader van de persoonlijke profilering zijn 10 weken van de masteropleiding bestemd als vrije keuze. Studenten met een affiniteit voor onderzoek kunnen deze periode toevoegen aan de wetenschappelijke stage, zodat een periode van 24 weken ontstaat voor het doen van onderzoek.
Opleiding geneeskunde VUmc-compas
11
1.3 1.3.1
De organisatie Instituut voor onderwijs en opleiden (IOO) De organisatie van de opleiding geneeskunde is in zijn geheel ondergebracht in het instituut voor onderwijs en opleiden (IOO). Het instituut voor onderwijs en opleiden is verantwoordelijk voor de inhoud, de onderwijskundige vormgeving, de uitvoering en de organisatie van o.a. de opleiding geneeskunde. Het hoofd opleiding geneeskunde is onder verantwoordelijkheid van de directeur van het instituut voor onderwijs en opleiden belast met de dagelijkse leiding van de opleiding geneeskunde. Hoofd opleiding geneeskunde. Adres: Opleiding geneeskunde VU medisch centrum Secretariaat instituut voor onderwijs en opleiden, BS-7, kamer A-114 Postbus 7057 1007 MB AMSTERDAM Bezoekadres: Van der Boechorststraat 7, kamer A 114 Telefoon: 00 31 20 444 8010 Fax: 00 31 20 444 8427 Raad van bestuur VU medisch centrum De raad van bestuur is belast met de leiding van het VUmc. Binnen de raad van bestuur is de decaan verantwoordelijk voor onderwijs en onderzoek. De decaan legt voor deze taken verantwoording af aan het college van bestuur van de vrije Universiteit. De ondersteunende secties van de opleiding geneeskunde zijn: • Sectie onderwijs- en studentzaken (O&S). De sectie onderwijs- en studentzaken zorgt voor de organisatie en de coördinatie van het onderwijs, de onderwijsadministratie, de secretariële/administratieve ondersteuning van de onderwijsgroepen, de onderwijs- en examencommissie en kwaliteitszorg. Ook internationalisering en studieadvisering maken deel uit van de sectie onderwijsen studentzaken. Onderwijs- en studentzaken verzorgt ook de informatievoorziening aan studenten en docenten. Daarnaast verzorgt het de organisatie en administratie van de tentamens en examens, de roostering van het onderwijs en de planning van onderwijsruimten. Voor advies en informatie kunnen studenten terecht bij de balie van het service centrum geneeskunde. De openingstijden van het service centrum geneeskunde zijn van maandag t/m vrijdag van 10:30 tot 14:00 uur en van 16:00 tot 16:30 uur. Tijdens de vakanties wijzigen de openingstijden (zie Blackboard). • Sectie ontwikkeling en kwaliteit (O&K). Voor het realiseren van excellente onderwijsprogramma’s zijn kwaliteit en kwaliteitszorg, onderwijsinnovatie en docentprofessionalisering belangrijke thema´s. De sectie ontwikkeling en kwaliteit levert input en ondersteuning op deze terreinen aan het instituut voor onderwijs en opleiding. In de sectie zijn onderwijskundigen en beleidsmedewerkers werkzaam. Zij geven advies en leveren ondersteuning op het gebied van: curriculumontwikkeling, onderwijsmethoden, toetsing, kwaliteitszorg, professionalisering van docenten, projectmanagement, beleidsontwikkeling. • Sectie organisatie: In de sectie organisatie werken financiële deskundigen, ICTers, communicatie en voorlichtingsdeskundigen en beleidsmedewerkers. De sectie is verantwoordelijkheid voor personeel en organisatie, huisvesting, ICT en
12
Geneeskunde VUmc compas
•
•
1.3.2
procesbeheer, communicatie en voorlichting, financiën en managementinformatie en –verantwoording. PAOG cursus- en congresorganisatie. De organisatie van het postacademisch onderwijs wordt verzorgd vanuit PAOG cursus- en congresorganisatie. PAOG cursus- en congresorganisatie biedt ondersteuning bij de organisatie van cursussen, symposia en (internationale) congressen. Voor meer informatie zie: www.vumc.nl/paog. ALCO/ KTC. Het ALCO verzorgt het vaardigheidsonderwijs en het ALCOonderwijs van curriculum’91. Deze sectie gaat het nieuw op te leveren klinisch trainingscentrum (KTC) beheren en het vaardigheidsonderwijs in dit centrum inrichten en deels verzorgen. In het klinisch trainingscentrum wordt gestructureerd onderwijs van de masteropleiding verzorgd. Binnen het KTC is er een studielandschap voor masterstudenten met o.a collegezalen, werkgroepruimten, oefenruimten en zelfstudiezalen aanwezig. Het beheer van het KTC valt onder de opleiding geneeskunde (IOO).
Commissies De onderwijscommissie (OC) is de commissie die de kwaliteit van de opleiding geneeskunde bewaakt. Het is een wettelijk vastgestelde commissie, die bij VUmc bestaat uit een onafhankelijk voorzitter, 6 docentleden en 6 studentleden. De OC wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. De taken van de commissie zijn: • het jaarlijks advies uitbrengen over de vaststelling en wijziging van de onderwijsen examenregeling (de OER); • het jaarlijks beoordelen en evalueren van de onderwijs- en examenregeling o.a. aan de hand van de uitkomsten van de rapportage van de evaluaties en door de docenten opgestelde verbeterplannen. De commissie is dan ook nauw betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het (nieuwe) kwaliteitszorgsysteem; • het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de onderwijsdirecteur en de decaan resp. raad van bestuur over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs. De examencommissie (EC) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de tentamens en de examens van de opleiding. De examencommissie wijst de examinatoren aan en stelt regels op voor de toetsing. De examencommissie stelt ieder jaar de Regels en Richtlijnen van de opleiding vast. De studieadviseur adviseert de examencommissie geneeskunde met betrekking tot beslissingen rond individuele studenten. Verzoeken, bijvoorbeeld om vrijstelling, aan de examencommissie dienen schriftelijk te worden ingediend bij de secretaris van de examencommissie, IOO VUmc, kamer A114, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam. De toetscommissie is verantwoordelijk voor de inhoudelijke en toetstechnische advisering van de examinatoren en voor de meta-evaluatie van de toetsing als geheel. Voor de samenstelling van de commissies zie http://bb.vu.nl/
1.3.3
Klachtenregeling De klachtenregeling is bedoeld voor klachten van uiteenlopende aard en is een aanvulling op de bestaande bezwaar- en beroepsmogelijkheden. Dat betekent dat van de klachtregeling geen gebruik kan worden gemaakt indien er al een andere regeling van toepassing is, zoals bijvoorbeeld bij inschrijvingskwesties, bij klachten die
Opleiding geneeskunde VUmc-compas
13
betrekking op seksuele intimidatie/discriminatie, de beoordelingen van tentamens, etc. Meer informatie vind je op http://bb.vu.nl/
1.4 1.4.1
Studentenorganisaties Faculteitsvereniging MFVU De medische faculteitsvereniging aan VUmc (MFVU) is de studievereniging voor alle geneeskundestudenten aan VU medisch centrum. De MFVU is met ruim 1800 leden een van de grootste studieverenigingen van de VU. De vereniging zorgt voor plezier en ontspanning buiten het studeren. Er zijn namelijk tal van commissies die feesten, borrels, het gala, toneel, reizen, filmavonden en sportactiviteiten organiseren. Als studievereniging houdt de MFVU zich natuurlijk ook actief bezig met het onderwijs. Zo zijn er diverse onderwijsgerelateerde activiteiten, zoals ieder jaar een symposium met een wisselend thema, een ouderdag, een carrièreavond, en wordt samen met de co-raad het blad Invuus & Co uitgegeven. Het bestuur probeert daarnaast elke maand een educatieve workshop te realiseren voor de leden. Bovendien onderhoudt de MFVU nauwe contacten met de verschillende organisaties die de belangen van de studenten vertegenwoordigen en behartigen. Leden van de MFVU kunnen studieboeken en medische instrumenten tegen een gereduceerd tarief kopen in de MFVU-winkel. De MFVU is altijd op zoek naar studenten die actief willen meedoen in een van de vele commissies. adres
openingstijden telefoon fax e-mail homepage 1.4.2
MFVU-kamer D-014 MFVU-winkel BK-38 (kelder medische faculteit) Van der Boechorststraat 7, 1081 BT A'dam Dagelijks is er iemand aanwezig van 11.00 tot 13.30 uur Boekwinkel is dagelijks geopend van 12.00 tot 13.15 uur (020) 444 8353 (020) 444 8398
[email protected] http://www.mfvu.nl
Facultair studentenoverleg (FSO) In het facultair studentenoverleg zijn alle studentenorganisaties verenigd. Het FSO vergadert eens in de zes weken onder leiding van de studentassessor. De studentenraad, de MFVU, de IFMSA, de JVC, de co-raad en de studenten die in andere commissies deelnemen brengen elkaar op de hoogte van hun activiteiten en kijken waar ze, zo nodig, hun krachten kunnen bundelen of samen kunnen werken. Studentassessor De studentassessor is de voorzitter van het facultair studenten overleg (FSO) en ook lid van het managementteam van de opleiding geneeskunde. Hierdoor is een goede communicatie mogelijk tussen het management enerzijds en de studenten anderzijds. Mocht je meer over de functie willen weten, of weet je niet waar je met jouw vragen terecht kunt, neem dan contact op met: Tineke Stolk,
[email protected] tel. 06-48119830
14
Geneeskunde VUmc compas
1.4.3
Studentenraad De studentenraad van VUmc is het medezeggenschapsorgaan voor studenten. De studentenraad bestaat uit negen studenten. Zij worden jaarlijks in mei gekozen via faculteitsbrede verkiezingen tezamen met de universiteitsbrede verkiezingen. De studentenraad is de officiële belangenbehartiger van alle medische studenten en voert zodanig overleg met de decaan en de onderwijsdirecteur over onderwijs en studentenbelangen. De studentenraad werkt samen met andere studentenorganisaties en probeert ook op die manier alle studentenbelangen zo goed mogelijk te behartigen. De studentenraad heeft een dagelijks bestuur van drie leden: voorzitter, de vicevoorzitter en secretaris en heeft zes algemene leden die vaak lid zijn van een van de andere studentenorganisaties. De studentenraad komt op voor de belangen van de studenten van de opleiding geneeskunde van VUmc. Dit betekent dat de studentenraad de faciliteiten, voorzieningen en reglementen beoordelen op de belangen voor de studenten. Hierbij onderhoudt de studentenraad regelmatig contact met de decaan en onderwijsdirecteur die het beleid uitstippelen voor de faculteit en haar voorzieningen. Dit directe contact stelt de studentenraad in staat invloed uit te oefenen op allerlei zaken die de studenten aangaan. Enkele voorbeelden zijn beslissingen rond VUmc-compas en de reglementen omtrent het onderwijs. Heb je problemen met de faciliteiten en/of het onderwijs, of heb je suggesties en/of vragen, neem dan contact op met de studentenraad. De studentenraad vergadert iedere week en is via e-mail en Blackboard goed te bereiken. adres telefoon e-mail en website
1.4.4
FSO-kamer, BK-44 (tegenover de computerzaal in de kelder) (020) 444 8402
[email protected] www.vumc.nl/studentenraad
Jaarvertegenwoordiging (JVC) De jaarvertegenwoordiging bestaat uit studenten uit de verschillende jaren die hun jaar vertegenwoordigen bij VUmc. Voor elk jaar zijn de jaarvertegenwoordigers verenigd in de jaar-vertegenwoordigings-commissie (JVC). Bij ieder onderwijsblok zijn er twee studenten die het gehele jaar vertegenwoordigen. De JVC-ers vormen het centrale aanspreekpunt voor alle problemen van de studenten betreffende het onderwijs van dat blok. De JVC-ers inventariseren de problemen en gaan hiermee naar de betreffende docent(en) en proberen tot een oplossing te komen. De JVC-ers hebben de volgende taken: • evalueren van tentamens; • evalueren van het onderwijs van de blokken; • verzorgen van het tentamennieuws en overig nieuws; • het oplossen van 'ad hoc' problemen (met boeken of rooster e.d.); • verzorgen van bloemen voor patiënten. De JVC heeft een mailinglijst waar studenten zich voor kunnen aanmelden om op de hoogte te blijven van onderwijsnieuws. Meld je aan door een blanco mail te sturen naar
[email protected]. Om je aan te melden bij de JVC Blackboard site ga je naar www.bb.vu.nl. Log in en klik dan op het tabblad courses. Vervolgens klikken op faculteit der geneeskunde dat onder het kopje course catalog staat. Klik vervolgens op enroll bij de course JVC.
Opleiding geneeskunde VUmc-compas
15
Adres Telefoon e-mail en website 1.4.5
Co-raad VUmc De co-raad is een belangenvereniging opgericht door en voor alle co-assistenten van VU medisch centrum. De co-raad bestaat uit een dagelijks bestuur en een aantal actieve co-assistenten. De co-raad houdt zich vooral bezig met de kwaliteit van het onderwijs, evaluatie van de co-schappen en initieert nieuwe projecten gerelateerd aan de co-schappen. Tevens organiseert de co-raad cursussen, borrels, symposia en de uitreiking van de Jan Heijlmanprijs.
Postadres
Bezoekadres e-mail homepage
16
FSO-kamer, BK-44 020-444 8402
[email protected] http://bb.vu.nl
Co-raad VUmc, kamer BK-44 Postbus 7057 1007 MB Amsterdam Van der Boechorststraat 7
[email protected] http://www.co-raad.nl
1.4.6
Stichting medisch interfacultair congres (MIC) De stichting MIC is een interfacultaire studentenorganisatie die elk jaar een landelijk congres organiseert voor studenten geneeskunde, co-assistenten en andere belangstellenden. Elk jaar opnieuw komt een onderwerp aan de orde dat actueel is, in de belangstelling staat van geneeskundestudenten en waarin het geneeskunde curriculum minder aandacht aan wordt besteed. Het negen leden tellende bestuur van de stichting wordt gevormd uit afgevaardigden van alle acht medische faculteiten in Nederland. Elk bestuurslid neemt een deel van de organisatie voor zijn/haar rekening. Te denken valt aan functies als voorzitter, secretariaat, penningmeester, gaststad, dagindeling, pr (2 bestuursleden), sponsoring en subsidie. Elk bestuurslid heeft ter ondersteuning een commissie in de stad waar hij of zij geneeskunde studeert. Kijk voor meer informatie op: www.stichtingmic.nl.
1.4.7
IFMSA/VU IFMSA the Netherlands (IFMSA-NL) is een vereniging van medische studenten die zich inzet om Global Health –ofwel de wereldwijde gezondheid en alles wat daar invloed op heeft - onder de aandacht te brengen bij zowel medestudenten als andere groepen van de samenleving. We zijn van mening dat het voor iedereen, maar vooral voor toekomstige artsen een waardevolle toevoeging is om meer te weten over de gezondheidssituatie wereldwijd. Als arts zul je, waar je ook werkt, vast en zeker te maken krijgen met mensen (en ziekten) uit allerlei landen, culturen en (welzijn)situaties. Toenemende globalisatie is een feit: tegenwoordig is de andere kant van de wereld slechts een dagje vliegen hier vandaan; studeren, stagelopen en zelfs werken in het buitenland wordt steeds populairder. Tegelijkertijd worden veel mensen gedwongen hun eigen land te verlaten door slechte en/of onveilige omstandigheden. Met de mensen verspreiden ook gezondheidsproblemen zich over de wereld. Bedenk je eens hoe de gezondheid van de mens beïnvloed wordt door zaken
Geneeskunde VUmc compas
als armoede, (gebrek aan) onderwijs en oorlog. Maar ook zaken als overgewicht, roken en wisselende seksuele contacten veroorzaken in veel landen enorme problemen en behoren ook tot wat genoemd wordt “Global Health”. IFMSA (the International Federation of Medical Students’ Associations) is een vereniging met leden over de hele wereld. IFMSA-VUmc maakt als een van de acht Nederlandse medische faculteiten deel uit van IFMSA-Nederland. Wie lid wordt van IFMSA-VUmc, kan meehelpen met het organiseren van een van de vele projecten, workshops, symposia, en stages. Ook als je zelf graag stage wilt lopen in het buitenland kun je bij IFMSA-VUmc terecht. IFMSA-VUmc heeft haar bestuurskamer in de kelder van de medische faculteit, tegenover de computerzaal (kamer BK-46). Als je meer wilt weten kun je daar langskomen of een mail sturen naar
[email protected].
1.5
Onderzoeksinstituten
1.5.1
Algemeen VU medisch centrum kent vijf onderzoeksinstituten. De onderzoeksinstituten van VUmc hebben de organisatie van een deel van het onderwijs in wetenschappelijke vorming in handen. Binnen de onderzoeksinstituten is het onderzoek rond een thema samengebracht.
1.5.2
Institute for clinical and experimental neurosciences (ICEN) Het neurowetenschappelijk programma van ICEN richt zich voornamelijk op onderzoek naar neurodegeneratieve aandoeningen van grijze en witte stof en naar gedragsstoornissen. directeur: Prof.dr. P. Heutink contactpersoon: Mw. B. Hansen adres: p/a afdeling medische genoomanalyse / Department of Clinical Genetics, kamer A-359, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam tel.: 020 – 5983854 fax: 020 – 5983596 e-mail:
[email protected] focusdr. P. Voorn coördinator: tel. : 020-444 8051 e-mail:
[email protected]
1.5.3
Institute MOVE directeur: lid DB vanuit het VUmc: contactpersoon: adres:
prof. dr. A. de Haan (FBW) prof. dr. G. J. Lankhorst dr. K.E. Bijker Instituut MOVE, faculteit bewegingswetenschappen, kamer A 638, 1081 BT Amsterdam
Opleiding geneeskunde VUmc-compas
17
tel.: e-mail: focuscoördinator adres: Tel: Email:
020-5988486
[email protected] dr. E. E. H. van Wegen VUmc, afdeling revalidatiegeneeskunde VUmc, Kamer -1 Y 160.3, polikliniekgebouw 020-4440461
[email protected]
Onderzoek bij aandoeningen aan het bewegingsapparaat kan globaal onderverdeeld worden in twee hoofdgroepen, nl. klinisch-epidemiologisch onderzoek en translationeel onderzoek. Het klinisch-epidemiologisch onderzoek vindt plaats in het EMGO Instituut en valt onder het programma Musculoskeletal disorders. Het translationeel onderzoek vindt plaats in het recent opgerichte instituut MOVE. Dat is een interfacultair onderzoeksinstituut waarin onderzoekers van het academisch centrum tandheelkunde Amsterdam (ACTA), de faculteit der bewegingswetenschappen (FBW) en VUmc participeren. 1.5.4
Institute for Cardiovasculair Research at the VU university medicalcenter (IcaRVU) directeur: prof.dr. V.W.M. van Hinsbergh directieadviseur dr. I. Vergroesen contactpersoon J. de Zeeuw adres: p/a afdeling fysiologie, kamer A-126, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam tel.: 020 – 444 8111 fax: 020 - 444 8255 e-mail:
[email protected] focusdr. I.Vergroesen coördinator: tel.: 020 - 444 5290 e-mail:
[email protected]
1.5.5
Institute for Research in Extramural Medicine (EMGO Institute) Directeur secretariaat adres
fax tel e-mail
18
Prof.dr.ir. J. Brug mw. F. Siemons MF, kamer D-450, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam 020 - 444 81 81 020 - 444 81 80
[email protected]
Geneeskunde VUmc compas
1.5.6
Cancer Center Amsterdam/ Institute for Cancer and Immunology (CCA/V-ICI) Cancer Center Amsterdam/ Institute for Cancer and Immunology (CCA/V-ICI) De missie van CCA/V-ICI is het coördineren, stimuleren en faciliteren van fundamenteel, translationeel en patiënt-gerelateerd onderzoek op topniveau in immunologie en kanker Directeur Contactpersoon secretariaat adres tel fax e-mail website focuscoördinator oncologie tel e-mail focuscoördinator immunologie tel e-mail
prof.dr. P.C. Huijgens dr. E. Ruhé-Hoogervorst Y.M. Duiker V-ICI, kamer CCA 3.36 De Boelelaan 1117 1081 HV Amsterdam 020-444 4054/3113 020-444 2601
[email protected] www.v-ici.org dr. E. Ruhé-Hoogervorst
020 - 444 4054
[email protected] dr. G. Kuipers
020 - 444 4054
[email protected]
Opleiding geneeskunde VUmc-compas
19
20
Geneeskunde VUmc compas
2
2.1
De opbouw van de bachelor opleiding
De opbouw van de bacheloropleiding Binnen de drie jaren van de bacheloropleiding komen de volgende thema's aan bod: • jaar 1: de volwassen mens • jaar 2: ontwikkeling van de mens: man en vrouw • jaar 3: mechanismen van ziekten De semesters van de eerste twee studiejaren bestaan elk uit vier cursussen, een praktijkstage en een toetsperiode. De vierde cursus van elk semester wordt gebruikt voor integratie van kennis en vaardigheden uit de voorgaande cursussen. In het tweede jaar kun je een keus maken uit verschillende integratiecursussen. In het derde studiejaar zijn er drie cursussen per semester. De laatste cursus van het tweede semester is een keuzevak. De basiseenheid van onderwijs in de bacheloropleiding is de week. Het programma van de week vormt inhoudelijk een geheel en gaat uit van patiëntenproblemen. Een voorbeeld van een basisweek zie je in onderstaand schema. Dag 1 Openingscollege Leergroep 1
Dag 2
Dag 3
Dag 4
Dag 5
Practicum 2
Leergroep 2
Practicum 1
Slotconferentie
Per week is één practicum gewijd aan het aanleren van vaardigheden op het gebied van de rollen van het VUmc-compas. Het andere practicum is gericht op de kennisdoelen van de cursus.
2.2
Onderwijsvormen in de basisweek van de bacheloropleiding Het onderwijs wordt verzorgd in verschillende onderwijsvormen. Colleges In het openingscollege wordt een patiënt gepresenteerd die past bij het weekthema. Doel van deze patiëntpresentatie is het leren begrijpen van de klacht van de patiënt tegen de achtergrond van zijn persoonlijke situatie. Het verhaal van de patiënt wordt vervolgens gebruikt als casus in de leergroep. Leergroepen De leergroep bestaat uit 12 studenten en in de leergroep analyseer je een patiëntprobleem op methodische wijze. Je leert onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken en verband leggen met relevante literatuur of opvattingen van de meest betrokken vakgebieden. Hulpbronnen hierbij zijn literatuur en de sturing van de tutor (begeleider). Na de bespreking van de studieopdracht worden leerdoelen
De opbouw van de bachelor opleiding
21
geformuleerd. Deze leerdoelen worden in trio's uitgewerkt. Tijdens de zelfstudie probeer je met behulp van de literatuur de leerdoelen te beantwoorden. In de tweede bijeenkomst van de leergroep presenteer je volgens een vast stramien je resultaten van de zelfstudie. De overige studenten en de tutor stellen kritische vragen. Meerdere studenten houden per leergroep presentaties. Tijdens de eerste cursus van de studie wordt extra aandacht besteed aan het leren in de leergroep. In het derde jaar worden leergroepen minder intensief begeleid, maar wel door inhoudsdeskundige docenten. Er wordt dan een groter beroep gedaan op het zelfstandig in de leergroep uitwerken van casuïstiek. Practica Practica kunnen verschillende doelen hebben: • illustratie van de aangeboden leerstof; • verdieping van de leerstof; • voorbereiding op bepaalde praktijktaken. De practica zijn kleinschalig waardoor een intensieve begeleiding mogelijk is. In de meeste gevallen moet je de practica voorbereiden. Practica vinden meestal plaats in laboratoriumruimten of ruimten die geschikt zijn voor het oefenen van klinische vaardigheden. Slotcollege Het slotcollege is een interactief college. Hierin wordt verband gelegd tussen de patiënt, de studieopdrachten en de leerstof. De docenten gaan in op binnengekomen vragen. Bovendien geven zij aan welke ontwikkelingen er gaande zijn in het wetenschappelijk onderzoek, de geneeskunde en in de maatschappij in relatie tot het weekthema en welke betekenis die hebben voor het toekomstig functioneren als arts. Werkcolleges In het derde jaar staat het ‘klinisch redeneren’ centraal. Het gaat om een lijn door de vijf themacursussen heen, waarin een aantal patiëntenproblemen wordt behandeld. De gekozen patiëntenproblemen passen bij het thema van de cursus waarin de werkcolleges vallen. Dit wordt in werkcolleges met circa 60 studenten verzorgd. Het aanleren van professioneel gedrag Wetenschappelijke studies laten zien dat problemen rond professioneel gedrag bij een arts reeds aanwezig zijn tijdens de eerste studiejaren. Daarom streeft VUmc ernaar dit gedrag vroegtijdig in de bachelorfase te signaleren en waar nodig via feedback te corrigeren. Hierbij is het van belang dat een student meerdere malen per jaar door eenzelfde beoordelaar wordt gezien en bijgestuurd, daar waar nodig. Professioneel gedrag bij studenten en artsen wordt onderscheiden in drie situaties, te weten omgaan met taken/werk (op tijd zijn, je aan afspraken houden e.d.), omgaan met anderen (communicatie, samenwerking e.d.) en omgaan met jezelf (kritisch naar jezelf kunnen kijken, reflecteren). Studenten leren professioneel gedrag door • feedback tijdens leergroepen (tutor, peergroup) en practica (docent); • het omgaan met rolmodellen (tutor, mentor, stage-begeleiders, universitair docenten); • toetsing (in de leergroep, tijdens stages).
22
Geneeskunde VUmc compas
De contactpersoon voor professioneel gedrag is Mw.drs. N.M.M. Asselbergs-Brüll oogarts/examinator professioneel gedrag VU medisch centrum Afdeling oogheelkunde, kamer 1F043 Postbus 7057 1007 MB Amsterdam tel: 020-4444729 werkdagen: maandag/dinsdag/donderdag e-mail:
[email protected].
2.3
Praktijkstages In de bacheloropleiding is een reeks praktijkstages gepland, waarin je kennismaakt met de feitelijke praktijk van de gezondheidszorg en je onder begeleiding vaardigheden in de praktijk kunt toepassen. Reflecteren op je eigen functioneren neemt een belangrijke plaats in bij deze onderwijsvorm. De stages bieden je bij uitstek de mogelijkheid om competenties te verwerven. Praktijkstage zorg jaar 1 Ter voorbereiding van deze praktijkstage wordt er een inleidend college gegeven. In dit college maak je kennis met de organisatie van de zorginstellingen. Het college is voorbereid in samenwerking met de faculteit bedrijfskunde van VU en zal worden gegeven door Meindert Flikkema ( 2x docent van het jaar). Centraal staat de arts als organisator. Waar hebben we het over als we spreken over organisaties? Je leert over de vier verschillende manieren waarop je naar organisaties kunt kijken. Een inzicht dat je vervolgens gaat toepassen, niet alleen tijdens de stage, maar ook in het verdere verloop van de studie. De informatie van dit college is essentieel om tijdens je stage de praktijktaak van de organisator te maken. De zorgstage heeft aan het eind van jaar plaats. Je doet de stage in duo’s gedurende vier weken in zorginstellingen (ziekenhuizen, verpleeghuizen, revalidatiecentra en psychiatrische ziekenhuizen). Je voert praktijktaken uit zoals analyseren van patiëntenproblemen, je observeert professioneel gedrag en je werkt mee op de afdeling als verpleeghulp. Je maakt kennis met zorg, oefent in communicatie, krijgt inzicht in de problemen van patiënten (niet de ziektes, maar de problemen die daaruit voortkomen), leert professioneel om te gaan met patiënten, collega’s, taken en jezelf. De stage wordt verder voorbereid tijdens competentiegebonden practica, zoals medische communicatie, leren reflecteren en leren tillen. Praktijkstage huisartsgeneeskunde jaar 2 Tijdens de praktijkstage huisartsgeneeskunde voer je gedurende meerdere dagen, verspreid over het gehele jaar, praktijktaken uit binnen een huisartsenpraktijk onder directe supervisie van een huisarts. De praktijktaken sluiten inhoudelijk aan bij de cursus, waarin de betreffende praktijkdag is gepland. Je bereidt de praktijktaken voor tijdens de practica in voorafgaande cursussen. Je voert de praktijktaken alleen of samen met een medestudent uit. Indien je met een medestudent geplaatst bent, voer je de praktijktaak samen uit. De een voert uit en de andere student observeert en omgekeerd. De huisarts/docent beoordeelt de uitvoering van de taak en geeft feedback. De opbouw van de bachelor opleiding
23
Praktijkstage gezondheidszorg jaar 2 Als laatste onderdeel van het eerste semester richt je je met name op het geven van informatie aan derden over gezondheid. In het semester zijn enkele voorbereidende practica en trainingen opgenomen.
2.4
De toetsing Tijdens je studie ontvang je regelmatig feedback op je voortgang. Er zijn verschillende vormen van toetsen ontwikkeld. Hieronder vind je de toetsen waar je mee te maken krijgt: • Parate kennis toets (PAK) De parate kennistoets toetst essentiële kennis uit de lopende cursus en de voorafgaande cursussen binnen het semester. Essentiële kennis is de kennis die nodig is om doelmatig met een collega van een ander medisch specialisme of andere discipline te communiceren en de algemene vakliteratuur te kunnen begrijpen. Verder gaat het om kennis over problemen en aandoeningen die véél voorkomen óf levensbedreigend zijn en waar iedere arts mee in aanraking kan komen. De parate kennis toets wordt afgenomen direct na elke cursus. •
Cursusafhankelijke toets (CAT) De cursusafhankelijke toets test naast parate kennis ook inzicht en toepassing over de leerstof van de cursus. De cursusafhankelijke toets wordt afgenomen na elke cursus. • Twee voor twaalftoets (2V12) Deze toets meet vooral inzicht en toepassen van kennis bij het beantwoorden van meer complexe vraagstukken en relevante situaties uit de medische praktijk. Het gaat om analyseren en het leggen van verbanden en veel minder om memoriseren. Je mag bij deze toets informatie opzoeken. Deze toets gaat over de leerstof van het hele semester en wordt afgenomen in de toetsweken. • Voortgangstoetsing (VGT) De voortgangstoets is een landelijke, interfacultaire toets die vanaf het derde studiejaar van de opleiding wordt afgenomen. De toets meet de voortgang in kennisontwikkeling gedurende de studie. Je krijgt feedback over waar je staat ten opzichte van jaargenoten, de verschillende kennisdomeinen en het programma. • Presentie en inspanningsverplichting (PREP) Practica bieden de mogelijkheid essentieel geachte ervaringen op te doen in het kader van de vorming tot arts. Deze toets beoordeelt de aanwezigheid tijdens de practica. • Beoordeling voordracht en discussie (BVD) De toets beoordeelt of je in staat bent om een presentatie te verzorgen over een vraagstelling, die is verwoord in een studieopdracht over de leerstof van het semester. Naast de beoordeling van communicatieve vaardigheden worden indirect ook de vaardigheden van samenwerker en organisator beoordeeld, omdat je de prestatie moet leveren binnen het kader van het weekprogramma, gebruikmakend van de setting van de leergroep.
24
Geneeskunde VUmc compas
• Professioneel gedrag in de leergroep (PGL) In de leergroep wordt jouw inzet en kwaliteit getoetst van je verschillende taken gedurende het gehele semester. Beoordelingsaspecten zijn: - functioneren in de rollen en taken van de leergroep (voorzitter, notulist, presentator en feedbackgever); - bijdrage aan analyse van taken en formuleren van leerdoelen; - nakomen van gemaakte afspraken; - deelnemen aan procesevaluaties van de leergroepbijeenkomsten; - bijdragen aan het bevorderen van de samenwerking in de leergroep. •
Stationsexamen (STAT) Het tentamen bestaat uit een reeks stations, waarin je opdrachten en handelingen dient uit te voeren. De vaardigheid wordt zoveel mogelijk direct geobserveerd. Een complete toets bestaat uit een circuit van 4-6 stations. Het gaat om vaardigheden zoals lichamelijk onderzoek, medisch technische vaardigheden, meer complexe sociale en affectieve vaardigheden (allerlei aspecten van gespreksvoering), cognitieve vaardigheden (integreren van anamnestische en diagnostische gegevens in een verslag). Hulpmiddelen zoals medische apparatuur, fantomen, simulatiepatiënten en proefpersonen worden hierbij gebruikt. Het stationsexamen wordt afgenomen in de toetsweken aan het eind van het studiejaar. •
Portfolio (PTF) Het portfolio is het instrument om je competentieontwikkeling gedurende de studie te begeleiden en te beoordelen. Het is zo ingericht, dat je kunt reflecteren op je vorderingen met het bereiken van de competenties van het beroep van arts. Je leert je daardoor voor te bereiden op levenslang leren in de toekomstige beroepsuitoefening. Het portfolio is ontwikkelingsgericht. Het bevat een overzicht van je studieresultaten. Daarnaast schrijf je regelmatig een reflectieverslag over je ervaringen in de studie, in het licht van je ontwikkeling tot arts. •
Stagebeoordeling (STB) In de diverse stages word je beoordeeld op inzet en professioneel gedrag voor zover dat op dat niveau van je studie van je gevraagd kan worden. Ook hoort het schrijven van een verslag tot een van de mogelijke onderdelen van je stagebeoordeling. In de loop van de studie wordt de stagebeoordeling gevarieerder en steeds meer gericht op het beoordelen van de competenties die je als arts moet bezitten.
2.5
Kernboekenlijst en studiematerialen In de kernboekenlijst zijn de boeken opgenomen die gebruikt worden in het VUmc-compas. De vetgedrukte kruisjes geven aan in welk jaar een boek aangeschaft wordt, cursieve kruisjes geven aan dat het betreffende boek in het bezit is van studenten van dat cohort.
De opbouw van de bachelor opleiding
25
Kernboekenlijst Bachelor jaar 1-3 en Master jaar 1 Begonnen met geneeskundestudie in: 2008 2007 2006 2005 2009 2008 2007 2006 Jaar in 2008-2009 Ba 1 Ba 2 Ba 3 Ma 1 Keuze uit een van de volgende anatomieatlassen: X X X X - Agur AMR, Grant’s Atlas of Anatomy. Philadelphia: Lippincott Williams & Wilkins; 2005. (11e druk, ISBN: 07 817 42552)* - Netter FH, Atlas of human anatomy. Teterboro, New Jersey: ICON Learning Systems; 2004.(3e druk, derde oplage. ISBN: 1929007116)* *NB Een andere anatomieatlas kan gebruikt worden na overleg met de docent Alberts B, e.a., Essential Cell Biology. New York: X X X X Garland Science Publishing; 2004. (ISBN: 0815334818) Bangma CH & Schroder FH, Urologie. Houten: X X Bohn Stafleu van Loghum; 2002 (ISBN 9031336068 / 9789031336067) Baynes JW & Dominiczak MH, Medical X X X X Biochemistry Elsevier Health Sciences; 2005 (2e druk, ISBN 0 7234 33410) Beers, MH. The Merck Manual 18th Edition. Merck; X 2006 (ISBN-10: 0911910182 / ISBN-13: 9780911910186). Te raadplegen via internet. N.B. Dit boek mag alleen in jaar 1 gebruikt worden! Bickley LS & Szilagyi PG, Bates’ guide to physical X examination & history taking, Lippincott Williams & Wilkins / Wolters Kluwer health, 2007 (9e druk, ISBN 9780781785198) Bijlsma E., e.a. Leerboek Medische genetica. X X X Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2005. (7e druk ISBN 9035227700) Brande, van den, JL, Kindergeneeskunde Maarssen: X X X Elsevier Gezondheidszorg; 2002 (3e geheel herziene druk, ISBN 9063485018) Donkelaar, ten, HJ, e.a. Klinische anatomie en X X e embryologie I en II. Elsevier; 2007 (3 druk, ISBN 9789035229013) Doreleijers, Th. Leerboek psychiatrie kinderen en X X X adolescenten. De Tijdstroom: 2006 (ISBN 9789058980908) Drake, R.L., Vogl W, Mitchell AWM, Gray's X X Anatomy for Students. New York: Elsevier; 2005 (ISBN 0443066124) (inclusief toegang tot de elektronische versie op het web). Engberts, DP & Kalkman-Bogerd LE, X X X Gezondheidsrecht. Bohn Stafleu van Loghum; 2006 (ISBN 9031346144) 26
Geneeskunde VUmc compas
Esch, van SCM, Kreeke, van de, JJS, Vries de , H, Batelaan, MA, Ploeg, van der, HM, Recepten voor een goed gesprek Deel 1. Amsterdam: SMPVU; 2005 (3e druk, ISBN-10: 90 77 18905x, ISBN-13: 9789077189054) Esch, van SCM, Vries, de, H, Kreeke, van de, JJS, Recepten voor een goed gesprek Deel 1. Amsterdam: SMPVU; 2007 (4e druk, ISBN 978-9077189-09-2) Esch, van SCM, Kreeke, van de, JJS, Recepten voor een goed gesprek Deel 2. Amsterdam: SMPVU; 2006 (2e druk, ISBN-10: 90-77189-08-4 ISBN-13: 978-90-77189-08-5) Esch, van SCM, Kreeke, van de, JJS, Recepten voor een goed gesprek Deel 2. Amsterdam: SMPVU; 2008 (3e druk) ISBN nog niet bekend Gijs L, Gianotten W, Vanwesenbeeck, I, Seksuologie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2004 (1e druk, ISBN: 9031339601) Gooszen, HG et al. Leerboek Chirurgie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2006 (ISBN 9031344648) Graeff, de A., Hesselman GM, ea., Palliatieve zorg, richtlijnen voor de praktijk, Utrecht: uitgave van De Vereniging Van integrale Kanker Centra (VIKC); 2006 (ISBN 90-72175-37-9) Grundmeijer, HGLM, Reenders, K, Rutten, GEHM, redactie. Het geneeskundig proces, klinisch redeneren van klacht naar therapie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2004. (2e herziene druk, ISBN 90 352 2687 9) Have, ten, HAMJ, Leeuwen, van, E, Meulen, ter, RHJ, Medische ethiek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2003 (2e druk, ISBN 9031340294) Heineman MJ, Bleker OP, Evers JLH, Heintz APM. Obstetrie en Gynaecologie, de voorplanting van de mens. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg; 2004. (5de druk ISBN 90 352 2394) Heineman MJ, Bleker OP, Evers JLH, Heintz APM. Obstetrie en Gynaecologie, de voorplanting van de mens. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg; 2007. (6e druk, ISBN 9035229088 / 9789035229082) Hengeveld, MW, Balkom, van, AJLM, Leerboek psychiatrie Uitgeverij De Tijdstroom; 2005 (ISBN 90 5898 0766) Hengeveld, MW, Balkom, van, AJLM, Probleemgeoriënteerd denken in de psychiatrie. Uitgeverij De Tijdstroom; 2005 (ISBN 90 5898 0774)
De opbouw van de bachelor opleiding
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
27
Huizing EH, Snow GB, Leerboek keel-, neus- en oorheelkunde. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2003 (ISBN 9789031334735) Jongh, de, TOH,Vries, de, H, Grundmeijer, HGLM, Diagnostiek van alledaagse klachten. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2005 (2e druk ISBN: 9031344079) Kaandorp CJE, Klinische probleemstellingen, Prelum; 2007 (1e druk, ISBN 9085620422 / 9789085620426) Kaptein , AA e.a. Medische psychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2006 (ISBN 9789031344628) Kirkwood BR, Sterne JAC. Essentials of Medical Statistics. Oxford: Blackwell Science; 2003. (2e druk, ISBN 0865428719) Kuks JBM, Snoek JW, Fock JM. Praktische neurologie. Van Symptoom naar diagnose. Houten: Bohn Staleu van Loghem; 2004 (ISBN 903134265 3) Kumar V, Abbas A, Fausto N, Robbins and Cotran, Pathologic basis of disease. Philadelphia: Elsevier Saunders; 2005 (7e druk, ISBN 07216 01871) Kumar P & Clark M, Clinical medicine: a textbook for medical students and doctors. London: Baillière Tindall. 2005 (6e druk ISBN 0702027634) of Elsevier Saunders, 2005 (6e druk ISBN 9780702027635) Landefeld CS, Palmer R, Johnson MA, Bree C, Lyons JW, Current Geriatric Diagnosis and Treatment. McGraw-Hill Medical, 2004 (ISBN: 0071399240) Leerdam van, FJM & HiraSing RA, Basisboek Jeugdgezondheidszorg, Maarssen: Elsevier gezondheidszorg, 2006 Lisdonk, van de, EH, Bosch, van den, WJHM, Lagro-Janssen, ALM, Ziekten in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg, 2003 (4e druk, ISBN 90 352 2584 8) Lisdonk, van de, EH, Bosch, van den, WJHM, Lagro-Janssen, ALM, Ziekten in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg, 2008 (nieuwste druk) Mackenbach JP, Maas, van der PJ, Volksgezondheid en gezondheidszorg. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2004 (3e geheel herziene druk ISBN: 90 3522702 6)
28
Geneeskunde VUmc compas
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Mackenbach JP & Maas, van der PJ, Volksgezondheid en gezondheidszorg, Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2008 (4e druk, ISBN 9035229525 / 9789035229525) Meer, van der J & Laar, van het, A. Anamnese en lichamelijk onderzoek; Elsevier; 2004 (3e druk ISBN: 90 352 2716 6) Meer, van der J & Laar, van het, A. Anamnese en lichamelijk onderzoek; Elsevier; 2008 (nieuwste druk) Meer, van der J & Stehouwer CDA, Interne Geneeskunde, Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2005 (13e druk, ISBN 9031341789 / 9789031341788) Mims C et al. Medical microbiology London: Mosby; 2005 (3e druk, ISBN 0323035752) Moore KL & Persaud TVN, Before we are born: essentials of embryology and birth defects. Elsevier Saunders (6e druk, ISBN 072169408X) Oranje Kruis Boekje. Utrecht/Zutphen: Thieme Meulenhoff; 2003. (24ste druk, vijfde oplage ISBN 900692015 0). Oranje Kruis Boekje. Utrecht/Zutphen: Thieme Meulenhoff; 2006. (25ste druk, vijfde oplage ISBN 9006920827). (zie ook www.reanimatieraad.nl voor nieuwste richtlijnen) Pane et al. Fast Facts Ophthalmology, 2006 ( ISBN 1-903734-64-9) Parham, P., Immune system. Taylor & Francis Inc; 2005 (2e druk, ISBN 0815340931) Patka P, Hem, van der-Stokroos HH, Haarman HJThM, Onderzoek van het bewegingsapparaat. Amsterdam: VU Uitgeverij; 1997 Peakman M, Basic and Clinical Immunology. Edinburgh: Churchill Livingstone; 1997 (ISBN 0443046727) Roord JJ, Diemen, van - Steenvoorde JAAM, Probleemgeoriënteerd denken in de kindergeneeskunde, Tijdstroom; 2003 (1e druk, ISBN10: 9058980243 / ISBN13: 9789058980243) Sillevis Smit e.a., Dermatovenereologie voor de eerste lijn, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2003 (ISBN 9031339954 / 9789031339952) Sitsen JMA, Smits JFM, Smits P, Cohen AF, Van Bortel LM (redactie), Farmacologie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2004 (3e druk, ISBN 90 352 26720) Stevens J & Lowe A. Human Histology. Philadelphia: Elsevier Mosby; 2005.(3e druk, ISBN 0 3230 36635) De opbouw van de bachelor opleiding
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
29
Turnpenny P & Ellard S. Emery's Elements of Medical Genetics: With Student CONSULT Online Access. Saunders; 2007 (13e druk, ISBN 9780702029172 / 9780702029172) Verbogt S, Hoofdstukken over gezondheidsrecht. Wolters-Noordhoff; 2005 (ISBN 9068905872) Verhaar JAN, Mourik, van, JBA, Orthopedie, Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008 (2e druk, ISBN 9031348619 / 9789031348619 ) Vries, de ThPCGM & Henning RH, Farmacotherapie op maat. Elsevier; 2006 (ISBN 9035228650 / 9789035228658) Weggeman MCDP, Bruijn, de, JHB, Beek, van, CC, Basics management voor medici. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2000 (1e druk ISBN: 9031327794) Weir J, Abrahams PH, Imaging atlas of human anatomy. Edinburgh: Mosby; 2003. (3e druk, ISBN 0723432112) Widmaier EP, Raff H, Strang KT, Vander, Sherman, & Luciano's Human Physiology: The mechanisms of body function, Boston: Mc Graw – Hill; 2004 (10e druk, ISBN 0071116788) Widmaier EP, Raff H, Strang KT, Vander, Sherman, & Luciano's Human Physiology: The mechanisms of body function. Boston: Mc Graw – Hill; 2007 (11e druk ISBN, 978-0-07-128366-3). Wolffers I & Kwaak, van der, A, Gezondheidszorg en cultuur, Amsterdam: VU Uitgeverij; 2004 (ISBN 90-5383-796-5) Wolters EC & Groenewegen HJ, Neurologie. Structuur, functie en dysfunctie van het zenuwstelsel. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2004 (3e druk, ISBN: 9031343560). Wolters ECh & Hazenberg GJ, Leidraad neurologie, Bohn Stafleu Van Loghum; 2003 (ISBN 13: 9789031341375) Zielhuis GA, Heydendael PHJM, Maltha JC en Van Riel PLCM. Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; 2002 (4e herziene druk, ISBN 90 352 2535x).
30
Geneeskunde VUmc compas
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Farmacotherapeutisch Kompas Abonnement Medisch Contact (gratis voor studenten) Aanbevolen boeken (N.B. hier wordt geen leerstof uit opgegeven): Geneeskundig woordenboek van bijvoorbeeld Pinkhof, Coelho Creasy& Resnik, Maternal-fetal medicine. Principles and practice. Saunders. (5e druk) Strauss & Barbieri, Yen & Jaffe’s reproductive endocrinology. ElsevierSaunders. (5e druk) Meer, van der, J & Stehouwer, CBA, Interne geneeskunde. 2005. 13e druk Schünke M, Schulte E, Schumacher U. Anatomische atlas Prometheus deel 1; Algemene anatomie en bewegingsapparaat. Bohn Stafleu van Loghum; 2007 (1e druk ISBN: 9789031343850) € 87.50 Schünke M, Schulte E, Schumacher U. Anatomische atlas Prometheus deel 2; Hals en inwendige organen. Bohn Stafleu van Loghum; 2007 (1e druk ISBN: 9789031343867) € 64.50 Schünke M, Schulte E, Schumacher U. Anatomische atlas Prometheus deel 3; Hoofd en neuroanatomie. Bohn Stafleu van Loghum; 2007 (1e druk ISBN: 9789031343874) € 69.50 Kuijpers RWAM, Vingerling JR. Zakboek Oogheelkunde, Maarssen: Elsevier/Reed Business Information; (3e druk, ISBN 90-352-2670-4 (2004) Lemmens A, Aries M Praktische Radiologie Bohn Stafleu van Lohum Morgan GE, Mikhail MS, Murray MJ. Clinical Anesthesiology Hoffbrand V, Moss P, Pettit J. Essential Haematology. Blackwell. (ISBN: 9781-4051-3649-5) Kasper, D & T.R Harrisson Harrison's Principles of Internal Medicine. McGraw-Hill Professional Publishing (16e druk, ISBN-13 9780071391405) Te gebruiken als naslagwerken (N.B. hier wordt geen leerstof uit opgegeven): Nederlandse versie van Human Histology Hoedemaeker, Bosman, Mejier, Van der Valk, Leerboek Pathologie, Elsevier, 2003, 5e druk Skillslab van Geneeskunde Universiteit Maastricht, VIG; Vaardigheden in de geneeskunde, reeks van 13 boekjes, uitgever MEDIVIEW Eddleston M, Davidson R, Wilkinson R, Pierini S. Oxford Handbook of Tropical Medicine, 2nd edition, 2005; Oxford University Press; ISBN 0-19852509-5 Kooter AJ, Hofstee HMA, Thijs, Leidraad interne geneeskunde, (ISBN 9789031345762) Electronisch naslagwerk: up to date Barnes MP & Ward AB, Oxford handbook of rehabilitation medicine, Oxford Medical Publications, Oxford, 2005. (ISBN13: 9780198528968, ISBN10: 0198528965)
De opbouw van de bachelor opleiding
31
De overige studiebenodigdheden voor het eerste jaar zijn: • witte jas, • stethoscoop, • snijset, • reflexhamer, • ooglamp, • semesterklapper Je kunt de boeken en overige benodigdheden vanaf het begin van het studiejaar kopen bij de MFVU-winkel.
2.6
Kwaliteitszorg Aan het einde van iedere cursus/stage- en semester vindt naast de schriftelijke studentenevaluaties een mondelinge evaluatie plaats. Bij de evaluatiebespreking van de cursus/stage-evaluatieresultaten zijn de cursus/stage- en de semestercoördinator aanwezig. Bij de evaluatiebespreking van de semesterresultaten zijn de semestercoördinator en de programmaleider aanwezig. Namens de studenten zijn de vertegenwoordigers van de jaargroep aanwezig. Bij alle evaluatiebesprekingen wordt de profielcoördinator uitgenodigd. Bij dit evaluatiegesprek wordt doorgaans gebruik gemaakt van de resultaten van een schriftelijke vragenlijst, die bij de studenten direct na het schriftelijk tentamen is afgenomen en een studentverslag dat volgens bepaalde richtlijnen door de jaarvertegenwoordigers is gemaakt. Naast de evaluatie van het onderwijsprogramma is er de evaluatie van de docenten. Hierbij worden de individuele docenten geëvalueerd door studenten. Daarnaast wordt aan docenten ook een vragenlijst voorgelegd, waarin naast vragen over het onderwijsprogramma en de faciliteiten tevens zelfreflectievragen opgenomen zijn. De docent bespreekt de individuele evaluatieresultaten met de leidinggevende. De evaluatieresultaten van de hele groep docenten (uitgesplitst naar docentrol) wordt besproken met de docenten die de betreffende rol vervullen. Alle evaluatieresultaten worden besproken in de opleidingsraad en voor advies voorgelegd aan de onderwijscommissie. Op grond van de evaluatieresultaten worden maatregelen genomen ter verbetering van het onderwijs. De kwaliteitszorg van de opleiding bachelor VUmc-compas is vastgelegd in het kwalititeitszorgplan bachelor VUmc-compas. In het evaluatieplan bachelor VUmccompas 2008-2009 is vastgesteld, welke onderwerpen, wanneer en volgens welke procedure in het collegejaar 2008-2009 geëvalueerd worden.
2.7
College- en practicumrooster Het college- en practicumrooster 2008/2009 voor de bacheloropleiding is vanaf 15 augustus 2008 verkrijgbaar bij de portier van de medische faculteit. De practicumgroepsindeling is 31 augustus 2008 bekend. Zie ook Blackboard.
32
Geneeskunde VUmc compas
2.8
Honours Programma geneeskunde (HP) Het honoursprogramma wordt aangeboden door VUmc en de VU. Het programma geeft getalenteerde en gemotiveerde studenten de kans om naast de studie medisch wetenschappelijk onderzoek te doen. Het programma start in jaar twee van de bachelor en loopt door tot het begin van het tweede jaar in de master. Voor de gevolgde cursussen uit het VU-brede aanbod krijg je 5 EC’s en bij afronding van het programma heb je 30 extra EC’s op je diploma. Daarnaast ontvang je het H P certificaat. De opbouw van het programma is als volgt : In het tweede studiejaar maak je kennis met vier van de tien terreinen van het wetenschappelijk focusonderwijs door snuffelstages te lopen. In je derde studiejaar nadat je een keus gemaakt hebt voor één van de onderzoeksgebieden, schrijf je een onderzoeksprotocol. Dit protocol presenteer je op een minisymposium en je begint met de uitvoering van je onderzoek. Hiermee ben je gemiddeld één dagdeel in de week bezig. In het tweede en derde jaar volg je ook de faculteitoverstijgende vakken. Aan het begin van masterjaar 1 loop je de wetenschappelijke stage. Door verplicht de keuzestage wetenschappelijk in te vullen ontstaat een aaneengesloten periode van in totaal 24 weken. In de periode daarna werk je aan de verslaglegging. Het einddoel is een manuscript met jou als eerste auteur of twee manuscripten met jou als tweede auteur, goedgekeurd om aan te bieden aan een peer-reviewed Engelstalig tijdschrift. Ook presenteer je je onderzoeksresultaten op het eindsymposium. Het onderzoek kan dienen als basis voor een voorstel voor promotieonderzoek. Bij de selectie voor dit programma gelden de volgende eisen: • goede prestaties in het eerste jaar van de bachelor. • interesse in klinisch wetenschappelijk onderzoek, en motivatie om aan het programma deel te nemen, blijkend uit sollicitatiebrief en/of sollicitatiegesprek. Blijvende deelname aan dit programma is alleen mogelijk bij: • goede afsluiting van het leeronderzoek 2e jaar • voortgaande goede studieresultaten in het reguliere curriculum; • goede prestaties in de stages; • voortgaande motivatie.
2.9
Honourssymposium Als afsluiting van het honourstraject houden de studenten een presentatie over het door hen verrichte werk. Studenten die in 2005 zijn begonnen aan het HP geneeskunde presenteren hun onderzoek op het eindsymposium van 3 november 2008. Een bezoek aan dit symposium is een goede mogelijkheid om nader kennis te maken met het HP geneeskunde. Meer informatie is te vinden in de brochure ‘Heb jij toptalent ?’ op www.vu.nl of www.vumc.nl. Je vragen kun je sturen naar :
[email protected].
De opbouw van de bachelor opleiding
33
34
Geneeskunde VUmc compas
3
3.1
Inhoud van de bacheloropleiding
Het eerste studiejaar Het eerste studiejaar richt zich op overeenkomsten en verschillen bij de volwassen mens. Het eerste semester gaat vooral over de bouw van het lichaam, van 'buiten naar binnen' en van 'klein naar groot'. Het tweede semester geeft een verdieping daarvan met een concentratie op 'hoofd en hart'. Elk semester staat onder leiding van een semestercoördinator. Semester 1.1: Prof.dr. R.H.J. Beelen (
[email protected]) Semester 1.2: Prof.dr. A.Oderwald (
[email protected]) Een semester bestaat uit cursussen die worden gecoördineerd door een cursuscoördinator. In het hoofdstuk ´Inhoud van de vakken´ wordt elke cursus afzonderlijk beschreven. Daarbij worden de gegevens van de cursuscoördinator vermeld. Alle cursuscoördinatoren van semester 1.1 zijn te bereiken via e-mail:
[email protected]. De cursuscoördinatoren van semester 1.2 zijn te bereiken via
[email protected]. Per cursus wordt er een klapper uitgegeven waarin alle details over de cursus worden vermeld, inclusief alle verplichte leerstof.
3.1.1
Het eerste semester Semester 1.1 Elke week bestaat uit een openingscollege met patiëntendemonstratie, leergroepen, practica, zelfstudie en een afsluitende slotconferentie. Details over deze onderwijsvormen staan vermeld in hoofdstuk 2 "Opbouw van de opleiding" in deze studiegids. Informatie over de toetsing vind je in hoofdstuk 2.1.2. In het eerste semester gaan de cursussen vooral over de opbouw van het lichaam. De huid vormt het uitgangspunt. Van daaruit wordt de opbouw van cellen en weefsels behandeld. Vervolgens komen de bouw en functie van andere organen aan bod. De ontwikkeling van de acht competenties die in het VUmc-compas centraal staan loopt als een rode draad door het semester heen. Met studieopdrachten en practica leer je vaardigheden aan op het gebied van medisch expert, academicus, samenwerker, organisator, reflector, communicator, gezondheidsbevorderaar en beroepsbeoefenaar. In de eerste cursus van het semester ‘huid en afweer’ (duur 3.5 weken), worden in het openingscollege patiënten met huidafwijkingen gepresenteerd. Deze afwijkingen worden gerelateerd aan genetische, cellulaire, fysiologische en immunologische veranderingen, en vergeleken met de normale situatie. Daarnaast wordt in de verlengde eerste week m.n. ook geoefend met het werken in de leergroep. In de tweede cursus ‘bouw en bewegen’ worden m.n. anatomische, histologische en fysiologische veranderingen in vergelijking met de normale situatie behandeld. De functie van normale zenuwgeleiding, de normale opbouw van botten, gewrichten en spieren gekoppeld aan hun functie worden besproken. In de derde cursus van het semester ‘metabole systemen’ worden de ademhalingsroute en de spijsverteringsroute gerelateerd aan typische ziektebeelden.
Inhoud van de bacheloropleiding
35
Bouw en functie van longen, neus-keelholte, mond (als start van het spijsverteringssysteem), maag en darmen worden behandeld. Ook de rol van de alvleesklier en de lever bij de normale regulatie komen aan de orde. De vierde cursus gaat over ziektegedrag. Deze cursus heeft als thema's pijn, spanning en preventie en illustreert dit o.m. aan de hand van onderwerpen uit de voorgaande cursussen. In de cursus ligt daarbij de nadruk op de beleving van een ziekteproces. Het semester wordt afgesloten met het leeronderzoek. Allerlei gegevens, die in de tweede en derde cursus van het semester zijn verzameld in practica gewijd aan de competentielijn academicus, worden dan verder uitgewerkt. Vakcode 3000021 3000022 3000023 3000024 300008 3.1.2
36
Vaknaam Huid en afweer Bouw en bewegen Metabole systemen Ziektegedrag Leeronderzoek 1
Stp. 2 3 3 2 2
Periode week 35 t/m 38 week 39 t/m 43 week 44 t/m 48 week 49 t/m 51 week 2 en week 3
Tweede semester Semester 1.2 Het tweede semester van het eerste jaar bouwt voort op het thema 'volwassen mensen, overeenkomsten en verschillen'. Evenals in semester 1.1 wordt iedere week geopend met een patiëntdemonstratie, gerelateerd aan het thema van de week, en afgerond met een slotconferentie. In de drie eerste cursussen van dit semester, die kortweg gezegd met 'hoofd en hart' te maken hebben, wordt aandacht besteed aan de integratieve functies van het lichaam en de wijze waarop de mens als individu met de buitenwereld in contact staat. Voor het verloop en de afstemming van verschillende lichaamsfuncties en het instellen van de juiste balans zijn de autonome en endocriene systemen van levensbelang; verstoringen van deze systemen kunnen tot levensbedreigende situaties leiden. In de eerste cursus van semester 1.2 'homeostase; autonome en endocriene systemen' worden dan ook het begrip homeostase en de rol van autonome en endocriene systemen in het handhaven van de homeostase aan de orde gesteld. Eén van de aspecten van homeostase is de volumeregulatie waarin hart en nieren een sleutelrol spelen. De tweede cursus 'circulatie en volumeregulatie' gaat in op de anatomische en fysiologische aspecten van het hart, het bloedvaatstelsel en de nieren. De onderwerpen in deze cursus gaan van de pompfunctie van het hart, de microfiltratie in de nier en het handhaven van het zuur-base evenwicht, tot de preventie van hart- en vaatziekten. Gedrag komt ook aan de orde in de derde cursus 'hersenen en zintuigen'. In deze cursus wordt eerst ingegaan op de zintuigorganen en de vraag hoe informatie vanuit de buitenwereld ons zenuwstelsel kan bereiken en hoe deze informatie wordt verwerkt. Voorts wordt nagegaan hoe de motoriek en het gedrag tot stand komen en welke invloed emoties daarop hebben. Het zenuwstelsel speelt een essentiële rol in interacties van de mens in zijn omgeving, zijn individuele en sociale gedrag. Tot slot wordt ingegaan op de vraag wat bewustzijn is en welke niveaus van bewustzijn er zijn. In de vierde cursus van semester 1.2 wordt met 'het verhaal van de patiënt' teruggegrepen op ziektebeelden die in de eerdere cursussen aan de orde zijn gekomen
Geneeskunde VUmc compas
en gaat het in belangrijke mate om de beleving van ziekte vanuit het gezichtspunt van de patiënt. Welke betekenis heeft het verhaal van de patiënt, welke invloed heeft de culturele achtergrond van de patiënt op zijn/haar verhaal en hoe spelen opvattingen over 'lichaam en geest' een rol bij ziektebeleving. Net als in semester 1.1 loopt als rode draad door het semester de aandacht voor het ontwikkelen van de verschillende competenties van het VUmc-compas. Deels staat de ontwikkeling van deze competenties ten dienste van de praktijkstage zorg (cursus 1.2.5) die je aan het einde van het semester wordt aangeboden. In de praktijkstage zorg heb je de eerste stage in een medische praktijksituatie. Een belangrijk doel van de zorgstage is de eerste ervaring, althans voor de meeste studenten, van het werken in een zorginstelling en het directe contact met de patiënt. Bovendien voer je tijdens de stage een aantal praktijktaken uit, waarvoor de basis is gelegd tijdens de competentiepractica. Zo leer je de eerste beginselen van het afnemen van een biografische anamnese, hoe je met slechtziende of hardhorende patiënten moet omgaan, en waar je op moet letten bij het tillen van een patiënt. De reflectie op je ervaringen in de praktijkstage zorg leg je vast in het portfolio, dat in de eerste cursus van jaar 2 wordt besproken. Vakcode 3000101 3000102 3000103 3000104 3000105
3.2
Vaknaam Homeostase: autonome en endocriene systemen Circulatie en volumeregulatie Hersenen en zintuigen Het verhaal van de patiënt Praktijkstage zorg
Stp. 2
Periode week 05 t/m 07
3 3 2 4
week 08 t/m 12 week 13 t/m 18 week 18 t/m 20 week 23 t/m 31
Het tweede studiejaar Het tweede studiejaar richt zich op de ontwikkeling van de mens/mechanismen van ziekten. Elk semester staat onder leiding van een semestercoördinator. Semester 2.1: Prof.dr. R.Gemke (
[email protected]). Semester 2.2: Prof.dr. W.J. Mooi (
[email protected]). Een semester bestaat uit cursussen, die worden gecoördineerd door een cursuscoördinator. In het hoofdstuk ´inhoud van de vakken´ wordt elke cursus afzonderlijk beschreven. Daarbij worden de gegevens van de cursuscoördinator vermeld. Alle cursuscoördinatoren van semester 2.1 zijn te bereiken via e-mail:
[email protected]. De cursuscoördinatoren van semester 2.2 zijn te bereiken via
[email protected]. Per semester wordt er een klapper uitgegeven waarin alle details over de cursussen worden vermeld, inclusief alle verplichte leerstof.
Inhoud van de bacheloropleiding
37
3.2.1
Het eerste semester Semester 2.1 Het eerste semester van het tweede jaar heeft als thema ‘de start van het mensenleven en de ontwikkeling van baby tot jong volwassene’. Ook in dit semester wordt het basisstramien van de bachelorfase gevolgd, waarin de week start met een patiëntdemonstratie ter inleiding van het thema van de betreffende cursusweek en aan het eind van deze cursusweek een slotconferentie. De eerste cursus van dit semester is getiteld "ontwikkeling en ziekteleer". Daarin wordt een overzicht gegeven van het verschil tussen ziekte en gezondheid, van basale processen op cel- en weefselniveau en van de klinische context waarin deze plaatsvinden. De begrippen ziekte en gezondheid en het diagnostische traject worden ingeleid. De duur van deze cursus is 3 weken. Cursus 2.1.2. is getiteld ‘start van een mensenleven’. In deze 5 weken durende cursus zal de vroege ontwikkeling van het leven vanaf de gametogenese tot aan de eerste levensmaand van het jonge kind worden doorgenomen. Basale celbiologische en genetische maar ook meer epidemiologische aspecten zoals screening en preventie, alsmede meer klinische aspecten vanuit verloskundig, huisartsgeneeskundig en kindergeneeskundig perspectief zullen hierbij aan de orde komen. Cursus 2.1.3. is getiteld ‘van kind tot jong volwassene’ en beslaat eveneens 5 weken. Hierin wordt o.a. uitgebreid aandacht besteed aan het immuunsysteem en de ontwikkeling ervan. Het cursorisch deel van semester 2.1. wordt besloten met de cursus 2.1.4 getiteld ´gen, ontwikkeling en omgeving´, een blok van 3 weken. Hierin leert de student verbanden leggen tussen uiteenlopende invalshoeken van waaruit naar zieken en ziekten kan worden gekeken. Deze eerste week wordt ingeleid met een uitgewerkt patiëntenverhaal rondom cystic fibrosis. In de eerste week zal onder de titel "eenheid in verscheidenheid" een inleiding worden gegeven in drie thema's van waaruit op een integrerende wijze naar zieken en ziekten kan worden gekeken. Dit betreft "nature or nurture", "genetica" en "cure or care". In de tweede week kunnen studenten zich nader verdiepen in een van de drie hiervoor genoemde thema's. Deze week zal leiden tot een in het derde (slot) week te presenteren synthese. Als laatste cursus van het eerste semester van het tweede jaar vindt plaats de praktijkcursus ‘organisatie en functioneren van de gezondheidszorg’. Hierin krijgen de studenten inzicht in de organisatie en het functioneren van de gezondheidszorg en met name de plaats van de patiënt en diens gang door het systeem. Aan de hand van enkele chronische ziektebeelden, leefstijlthema's en gezondheidszorgthema's zal deze cursus worden vormgegeven. Daarbij vinden ook bezoeken plaats aan relevante organisaties binnen het zorgstelsel. Door het hele semester heen loopt de praktijkstage huisartsgeneeskunde. Studenten lopen om de week een dag mee in een huisartspraktijk, aan de hand van een aantal concrete praktijktaken.
38
Vakcode 3002011
Vaknaam Ontwikkeling en ziekteleer
Stp. 2
3002012 3002013 3002014
Start van een mensenleven Van baby tot jongvolwassene Gen, ontwikkeling en omgeving
3 3 2
Geneeskunde VUmc compas
Periode week 36 t/m 38 week 39 t/m 43 week 44 t/m 48 week 49 t/m 51
300206
300216
3.2.2
Praktijkcursus organisatie en functioneren van de gezondheidszorg Praktijkstage huisartsgeneeskunde
2
week 02 t/m 03
4
gedurende het hele studiejaar
Het tweede semester Semester 2.2 Het tweede semester van het tweede jaar bouwt voort op het thema van de gezonde mens: 'van jong volwassen tot de dood'. De weeksystematiek is vergelijkbaar met die van jaar 1 en semester 2.1. De week wordt geopend met een patiëntdemonstratie en een dubbelcollege over het weekthema en afgerond met een slotconferentie in collegevorm, waarin kennis en inzicht worden verdiept. In drie cursussen passeren vele aspecten van het normale mensenleven de revue en wordt ingegaan op afwijkingen van het normale patroon. Cursus 2.2.1 heeft als thema ‘sekse, seksualiteit en relaties’. Vele aspecten van normale seksualiteit, zoals anatomie, hormonale beïnvloeding, de seksuele responscyclus, seksuele relaties en het bespreken daarvan komen aan de orde. Ook afwijkende gedragspatronen en de consequenties daarvan, seksuele grensoverschrijdingen in de hulpverleningsrelatie tussen dokter en patiënt worden besproken. Kennis van de anatomie en fysiologie van de geslachtsorganen wordt uitgediept. Tenslotte beoogt de cursus ook een eerste kennismaking met de seksuologische diagnostiek en behandeling te realiseren. In cursus 2.2.2 wordt ingegaan op ‘arbeid, leefstijl en gezondheid’. Hoe kan arbeid leiden tot gezondheidsklachten en hoe wordt dat door dokters begeleid? Welke wetgeving is hierbij van belang? Wat zijn de gevolgen van lichamelijke veranderingen, zoals zwangerschap en ouder worden, op de (on)mogelijkheden om arbeid te verrichten? Wat voor consequenties heeft leefstijl op gezondheid, en wat voor effect heeft ziekte op leefstijl? Hoe is de relatie tussen gezondheid en sportbeoefening? Welke consequenties hebben geslachtsverschillen voor leefstijl en arbeid? Cursus 2.2.3, ‘ouder worden´, gaat over het fysiologische verouderingsproces en over ziekten, die vooral optreden bij ouderen. Door afname van anatomische en fysiologische reservecapaciteit als gevolg van de fysiologische veroudering nemen lichamelijke vermogens af en lopen veelal ook de geestelijke prestaties terug. Veel bejaarden worden geconfronteerd met verstoorde geestelijke vermogens, terwijl het lichamelijk nog redelijk gaat. Tenslotte breekt voor veel mensen een periode aan, waarin veel steun en zorg van anderen nodig is. Hoe zitten deze zorgprocessen in elkaar en wat is de rol van de arts daarin? Uiteindelijk breekt het stadium aan van het stervensproces. Hoe daarmee om te gaan als arts wordt besproken. In de eerste week van de drieweekse cursus 2.2.4, ‘capita selecta’, wordt aandacht besteed aan ziekten, veroorzaakt door dysfunctie van het immuunsysteem: hypersensitiviteitsreacties, autoimmuniteit en verlaagde afweer. Hierna is er onderwijs over farmacokinetiek en de verschillen daarin tijdens de fasen van een mensenleven: welke reacties hebben medicamenteuze interventies op andere interventies, welke mechanismen spelen daarbij een rol? In de laatste week komt een aantal aspecten van medische ethiek aan de orde.
Inhoud van de bacheloropleiding
39
Semester 2.2 wordt afgesloten met het leeronderzoek 2, waarover meer informatie in deze studiegids te vinden is. Meer gedetailleerde informatie over de cursussen zal worden vermeld op Blackboard. Het semester wordt ondersteund met practica, waarin tal van aspecten van het gezonde en zieke lichaam aan de orde komen. Praktische vaardigheden worden aangeleerd en aandacht wordt geschonken aan uw eigen rol, houding en beleving tijdens de verschillende trainingen. Tijdens de huisartsenstage komt veel hiervan aan de orde en kunt u zelf zien hoe de huisarts in de dagelijkse praktijk zijn werk doet bij zieke en gezonde mensen. Vakcode 3002081 3002082 3002083 3002084 300213
3.3
Vaknaam Sekse, seksualiteit en relaties Arbeid, leefstijl en gezondheid Ouder worden Capita selecta Leeronderzoek 2
Stp. 2 3 3 2 2
Periode Week 06 t/m 08 Week 09 t/m 13 Week 16 t/m 20 Week 22 t/m 24 Week 14 t/m 15
Het derde studiejaar In het derde jaar staan zieke mensen en klinisch redeneren centraal, gebaseerd op de kennis van pre-klinische vakken. Elk semester staat onder leiding van een semestercoördinator. Semester 3.1: Drs. A. Thijs (
[email protected]). Semester 3.2: Dr. L. Perquin (
[email protected]). De overgang van het tweede naar het derde studiejaar zou je kunnen beschrijven als de overgang van 'gezond' naar 'ziek'. Waar in de eerste twee jaar van de opleiding vooral de gezondheidszorg en de gezonde mens centraal stonden gaat het in jaar drie meer over de zieke mens, pathobiologische (ziekmakende) mechanismen en mogelijkheden van diagnostiek en therapie. De coördinatoren van semester 3.1 en 3.2 proberen goed met elkaar af te stemmen en zo mogelijk dwarsverbanden tussen de beide semesters te laten zien, omdat ze er beiden van overtuigd zijn dat de scheiding tussen de beide onderwijseenheden een zeer artificiële is die de geneeskunde soms kwade diensten bewijst. De opbouw van het weekprogramma is iets anders dan je tot nu toe gewend bent: de week bestaat uit twee zo interactief mogelijke collegeblokken waarin een of meerdere patiëntendemonstraties zijn opgenomen, en waarin gestart wordt met het uitwerken van de gepresenteerde problematiek. Daarnaast zijn er werkgroepen, waarin door middel van brainstormen en zoeken, antwoorden op gestelde vragen worden gevonden. Gedurende een gedeelte van zo’n werkgroepsbijeenkomst zal een deskundige aanwezig zijn die met de praktijk die in de casus aangestipt wordt vertrouwd is. Verder zijn gemiddeld per week twee practicumbijeenkomsten waarin competenties en cursusgebonden vaardigheden (zoveel mogelijk geïntegreerd) aan de orde komen. Mogelijkheid tot het stellen van vragen is er gedurende alle onderwijsmomenten. Een andere relatief nieuwe onderwijsvorm naast de werkgroep is het werkcollege. De werkcolleges (die voor een deel van de jaargroep worden
40
Geneeskunde VUmc compas
gehouden) hebben, meer nog dan de colleges aan het begin en eind van de week een interactief Vakcode 300301 300302 300303 300307 300308 300309 karakter.
Vaknaam Oncologie, hematologie, infecties Vaten en luchtwegen Voeding en metabolisme
Stp. 5 5 5
Zenuwstelsel en bewegingsapparaat Psychisch functioneren Wetenschappelijk focusonderwijs
5 5 4
Periode 4/9-10/10 2008 16/10-24/11 2008 27/11 2008 - 16/1 2009 5/2-16/3 2009 19/3-27/4 2009 6 weken
Een toetsvorm die in het derde jaar geïntroduceerd wordt is de voortgangstoets. Dit is een interfacultaire toets die simultaan wordt afgenomen onder studenten van diverse faculteiten in Nederland. Met ingang van het jaar 2007-2008 doen wij aan deze landelijke toets mee. Meer informatie over deze (en ook andere, bij jullie reeds bekende toetsvormen) vind je op Blackboard.
3.3.1
Het eerste semester Semester 3.1 Het eerste semester richt zich voornamelijk op ziekten van inwendige organen. Zowel de pathobiologie als ook de diagnostiek en behandelingsmogelijkheden zullen vanuit diverse gezichtspunten aan de orde komen (bijvoorbeeld fysiologie, pathologie, klinische chemie, medische genetica, klinische microbiologie, heelkunde, interne geneeskunde). Dit semester is ingedeeld in 3 cursussen: hematologie, oncologie en infecties, vaten en luchtwegen, spijsvertering en stofwisseling. De toetsvormen vind je op Blackboard.
3.3.2
Het tweede semester Semester 3.2 Het tweede semester gaat over afwijkingen in het functioneren van het zenuwstelsel, zich uitend in stoornissen in de neurologische functies (bijvoorbeeld bewustzijnsstoornissen, verlammingen en stoornissen in de coördinatie) en in de psychische functies (bijv. hallucinaties en wanen, stemmings- en gedragsstoornissen). Daarnaast zal er ook aandacht zijn voor de basisvakken, neurofysiologie, neuranatomie en farmacotherapie. De leerstof sluit aan op de cursussen 1.1.2, 1.2.3 en 2.2.3. Dit semester wordt afgesloten met het Wetenschappelijk Focus Onderwijs. De opbouw van het weekprogramma is vergelijkbaar met die in semester 3.1.
3.4
Examenonderdelen PAK, CAT, PREP, STAT, VTG
Inhoud van de bacheloropleiding
41
42
Geneeskunde VUmc compas
4
Inhoud van de vakken Vakcode 3000021 3000022 3000023 3000024 300008 3000101 3000102 3000103 3000104 300015 3002011 3002012 3002013 3002014 300206 3002081 3002082 3002083 3002084 3002131 300216 300301 300302 300303 300307 300308 300309
Vaknaam Huid en afweer Bouw en bewegen Metabole systemen Ziektegedrag Leeronderzoek Homeostase: autonome en endocriene systemen Circulatie en volumeregulatie Hersenen en zintuigen Het verhaal van de patient Praktijkstage zorg Ontwikkeling en ziekteleer Start van een mensenleven Van baby tot jong volwassene Gen, ontwikkeling en omgeving Praktijkcursus organisatie en functioneren van de gezondheidszorg Sekse, seksualiteit en relaties Arbeid, leefstijl en gezondheid Ouder worden Capita selecta Leeronderzoek 2 Praktijkstage huisartsgeneeskunde Hematologie, oncologie en infectieziekten Vaten en luchtwegen Spijsvertering en stofwisseling Zenuwstelsel en bewegingsapparaat Psychisch functioneren CAT Wetenschappelijk focusonderwijs
Stp. 2 3 3 2 2 2
Periode 29-08-2008 tot 19-09-2008 23-09-2008 tot 24-10-2008 28-10-2008 tot 28-11-2008 02-12-2008 tot 19-12-2008 05-01-2009 tot 16-01-2009 27-01-2009 tot 13-2-2009
3 3 2 4 2 3 3 2 2
17-02-2009 tot 20-03-2009 24-03-2009 tot 24-04-2009 28-04-2009 tot 15-05-2009 1e groep: week 23 t/m 26 2e groep: week 27 t/m 30 03-09-2008 tot 19-09-2008 24-09-2008 tot 23-10-2008 29-10-2008 tot 28-11-2008 03-12-2008 tot 19-12-2008 07-01-2009 tot 15-01-2009
2 3 3 2 0 4 5 5 5 5 5 4
04-02-2009 tot 20-02-2009 25-02-2009 tot 27-03-2009 17-04-2009 tot 19-05-2009 27-05-2009 tot 12-06-2009 01-04-2009 tot 16-04-2009 Semester 2.1 en 2.2. 04-09-2008 t/m 10-10-2008 16-10-2008 t/m 24-11-2008 27-11-2008 t/m 16-1-2009 5-2-2009 t/ m 16-3-2009 19-3-2009 t/m 27-4-2009 6 weken
naam Huid en afweer code 3000021 coördinatoren prof.dr. R.H.J. Beelen (Afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie telnr.secr.: (020)-444 8080); dr. M. Wintzen (vice-coördinator Afdeling dermatologie) studiepunten 2 periode 29-08-2008 tot 19-09-2008 inhoud In deze cursus wordt aandacht besteed aan de opbouw van de huid en de functie die de huid en de cellen in de huid uitoefenen. Je krijgt een overzicht van de opbouw van het weefsel, de opbouw van een cel en de overdracht van informatie die vastligt in het DNA naar functie/fenotype. Tevens komt het ondewijsproces van het hele semester aan de orde en het werken in leergroepen. De volgende vragen worden behandeld: Hoe complex is de cellulaire opbouw van de huid? Hoe is de cel opgebouwd Hoe vindt overdracht van informatie van het DNA naar functie en fenotype van de cel plaats Hoe reageren cellen en weefsels op invloeden van buitenaf (bv. zonlicht,
Inhoud van de vakken
43
toxische stoffen, micro organismen)? Hoe herken je (patho)fysiologische veranderingen in de huid? Hoe werken cellen samen? Tevens wordt er elke week aandacht besteed aan een verstoring van de homeostase en de fysiologie: In de eerste twee dagen en week 1 komen de huid en huidreactie aan de orde evenals het leerproces; in week 2 huidletsel en herstel. Tot slot worden in de derde week enkele specifieke huidafwijkingen die deels genetisch bepaald zijn behandeld. Naast de fysiologie van de huid leer je werken in de leergroepen volgens de rolomschrijvingen en maak je kennis met de onderdelen van het geneeskundig proces. Je leert hoe je de huid moet inspecteren en een relatie legt naar het historische beeld. Tot slot leer je wat de geheimhoudingsplicht van de arts inhoudt. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Bouw en bewegen code 3000022 coördinatoren prof.dr. P.V.J.M. Hoogland (Afd. anatomie secretariaat: 020-444 8040); prof.dr. G.J. Lankhorst (vice-coördinator,
[email protected]) studiepunten 3 periode 23-09-2008 tot 24-10-2008 inhoud De cursus geeft inzicht in de bouw en functie van het bewegingsapparaat. Aan de hand van klinische beelden word je geconfronteerd met de bouw en functie van het bewegingsapparaat. In de eerste week van de cursus wordt aandacht besteed aan rugklachten. Aan de hand van een aantal studietaken en practica verdiep je je in de bouw en functie van de rug en de beste zit- en sta-houding. Aan het einde van de week moet je een gefundeerd advies kunnen geven ten aanzien van houding en beweging bij mensen met rugklachten. In de tweede week van de cursus wordt aandacht besteed aan de globale opbouw van het perifere zenuwstelsel. Je leert in deze week onder andere hoe de zenuwen zijn opgebouwd, hoe signaaloverdracht plaats vindt, hoe de geleidingssnelheid is te meten en welke neurologische verschijnselen horen bij beknelde zenuwen. In de derde week staat het synoviale gewricht centraal. Je leert onder andere hoe een synoviaal gewricht is opgebouwd en je kunt aan het einde van de week aangeven hoe bouw en functie met elkaar verbonden zijn. Je kunt dan tevens de verschillende synoviale gewrichten van het menselijk lichaam herkennen op radiologische afbeeldingen. In week vier staan de botten centraal. Na deze week ken je de botstukken van het lichaam bij naam, weet hoe het bot opgebouwd is en kun je de botstukken op röntgenfoto's, CT scans en MRI platen herkennen. Bovendien kun je dan uitleggen hoe het herstel van een gebroken bot verloopt. Tot slot komen in week vijf de spieren aan bod. Je leert de verschillende spiergroepen en hun functies in het normale dagelijkse leven. Omdat de zenuwen al eerder behandeld zijn, wordt van je verwacht dat je ook de innervatie van de spiergroepen kent. Op het einde van de week heb je een
44
Geneeskunde VUmc compas
globaal overzicht over hoe de revalidatiegeneeskunde te werk gaat. Naast de bovengenoemde basiskennis, leer je in deze cursus de beginselen van het afnemen van een anamnese en het doen van lichamelijk onderzoek bij rugklachten. Tevens maak je kennis met studievaardigheden, leer je feedback te geven en te ontvangen en te reflecteren op jezelf. De ervaringen op de snijzaal worden nabesproken. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper en op Blackboard. naam Metabole systemen code 3000023 coördinatoren prof.dr. G. Kraal (Afdeling moleculaire celbiologie en immunologie telnr. secr.: (020) - 444 8080); dr. W.J. van der Laarse (vice-coördinator afdeling fysiologie) studiepunten 3 periode 28-10-2008 tot 28-11-2008 inhoud De cursus geeft een overzicht van de bouw en functie van het gaswisselend apparaat en de bouw en functie van maag, darm, lever en pancreas. In week één en twee staat de ademhaling centraal. Aan het einde van de eerste week wordt de structuur en functie van de longen, de fysica van de ademhaling en de relatie tussen ademhaling en circulatie behandeld. Daarnaast komen ook de bouw en functie van de luchtwegen en de relatie tot slikken, spraakvorming en de barrières tussen milieu exterieur en interieur aan de orde. In week drie, vier en vijf staat de stofwisseling centraal. Bouw en functie van de darmen, het metabolisme van voedingsstoffen (koolhydraten, vetten, eiwitten) en de rol van voeding en de effecten van vasten worden behandeld.. Daarnaast staan de regulatiemechanismen van de spijsvertering en de functie van de betrokken organen op het programma. Naast de fysiologie van de luchtwegen en de spijsvertering wordt geleerd hoe een anamnese voor hoesten en een lichamelijk onderzoek op de longen uitgevoerd moeten worden. Tot slot wordt kennis gemaakt met modellen van de gezondheidsvoorlichting, basisvaardigheden in het communiceren en het opzetten van een onderzoek. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper en op Blackboard. naam Ziektegedrag code 3000024 coördinatoren dr. M. Klein (Afdeling medische psychologie telnr.secr.: (020)-444 8432); dr. E.H. Collette (vice-coördinator afdeling medische psychologie) studiepunten 2 periode 02-12-2008 tot 19-12-2008 inhoud In deze cursus wordt een aantal belangrijke aspecten van ziektegedrag behandeld. In de eerste week worden aan de hand van onder meer patiëntendemonstraties de fysieke en psychologische aspecten van pijn behandeld, evenals het ziektebegrip, het meten van pijn en de validiteit en
Inhoud van de vakken
45
betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de structuur van de Nederlandse gezondheidszorg. In de tweede week worden de begrippen spanning en overspanning behandeld. U maakt kennis met verschillende stress-coping modellen en leert verschillende stresssituaties, stressbronnen en stressoren onderscheiden. U gaat met een zelfgemaakt instrument uw eigen stressbestendigheid meten en die vergelijken met een standaardmeetinstrument. Tot slot wordt in week drie aandacht besteed aan de toenemend belangrijke rol die preventie speelt in de geneeskunde. Het gaat hierbij niet alleen om preventie van fysieke aandoeningen als alcoholisme, seksueel overdraagbare aandoeningen, obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten, infectieziekten en kanker, maar ook om de preventie van psychische stoornissen. Vanuit de psychologie zijn specifieke modellen ontwikkeld om mensen met een (erfelijk) gezondheidsrisico te stimuleren zich gezond te gedragen. U leert in de rol van de arts als gezondheidsbevorderaar een concreet zorgplan op te stellen voor iemand met obesitas en maakt daarbij kennis met de ethische aspecten die hierbij een rol spelen. De communicatievaardigheden die de arts in zijn relatie tot de patiënt gebruikt worden in deze cursus in een aantal practica geoefend. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Leeronderzoek code 300008 coördinator drs F. van der Linden (vice-coördinator afd. klinische epidemiologie en biostatistiek (tel.: 020 - 444 3819), e-mail:
[email protected]) studiepunten 2 periode 05-01-2009 tot 16-01-2009 inhoud In het Leeronderzoek maak je kennis met het opzetten en uitvoeren van medisch wetenschappelijk onderzoek. Tijdens eerdere practica in het 1e semester heb je verschillende soorten data verzameld bij jezelf of bij medestudenten rondom het thema leefstijl en gezondheid. Met behulp van deze data formuleer je onderzoeksvragen, maak je een analyseplan, voer je de analyses uit en presenteer je de resultaten van uw onderzoek op een aflsluitend minisymposium. In de eerste week wordt vooral aandacht besteed aan het opzetten van het onderzoek en het verwerken van data. Hierbij worden de belangrijkste (epidemiologische) onderzoeksvormen belicht, leer je vraagstellingen formuleren en doe je ervaring op met het werken met een databestand en leer je hoe je gegevens kunt analyseren met behulp van de statistiek. In de tweede week wordt met name aandacht besteed aan het analyseren van de zelf verzamelde data, het interpreteren van resultaten en het middels een poster presenteren van de resultaten van een wetenschappelijk onderzoek. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Homeostase: autonome en endocriene systemen code 3000101 coördinatoren dr. A.M.W. van Dam (Afdeling Anatomie en Neurowetenschappen telnr. secr. (020) 444 8040); dr. D.P. Veerman (vice-coördinator
46
Geneeskunde VUmc compas
studiepunten periode inhoud
literatuur
afdeling anaestesiologie. telnr. secr.: (020) 444 3058) 2 27-01-2009 tot 13-2-2009 In deze cursus wordt aandacht besteed aan het begrip homeostase, het functioneren van het autonome zenuwstelsel en de endocriene systemen bij de gezonde mens. Tevens worden de algemene farmacologische principes en toepassingen refererend aan het autonome zenuwstelsel en endocriene systemen behandeld. In de eerste week wordt het autonome zenuwstelsel geïntroduceerd en de rol die het speelt bij het handhaven van de homeostase. Tevens worden de farmacologische beïnvloeding van het autonome zenuwstelsel en algemene begrippen van de farmacodynamiek uitgewerkt. Aangezien autonome en endocriene organen van belang zijn bij het in stand houden van de homeostase, worden deze in een practicum gedemonstreerd. In de tweede week wordt de cholinerge en noradrenerge regulatie van het autonoom zenuwstelsel belicht, o.a. in een gladspierweefsel practicum. Het concept homeostase wordt verder uitgewerkt aan de hand van de thermoregulatie en het klinische beeld koorts. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de begrippen receptoren en second messengers die aangrijpingspunten zijn voor signaalstoffen of farmaca om hun effect te bewerkstelligen zodanig dat homeostase wordt bereikt. In de derde en laatste week worden de endocriene systemen en een inleiding in de farmacokinetiek bestudeerd. Hierbij komen onder andere de verschillende endocriene systemen en hun hormonen aan de orde. Het hormoon insuline en zijn rol in de glucosehuishouding wordt op biochemisch niveau verder uitgewerkt. Dit sluit aan bij de bespreking van het klinisch beeld diabetes mellitus. Tevens worden schildklierafwijkingen als voorbeeld van een endocriene stoornis behandeld met daarbij de aangrijpingspunten voor farmacotherapeutische behandeling. Er wordt aandacht besteed aan corticosteroiden als een belangrijke vorm van hormoontherapie. Naast de basale en medische inhoud van de cursus leer je tevens kritisch medisch informatie beoordelen en wordt er gewerkt aan de basisvaardigheden van het communiceren. De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper.
naam Circulatie en volumeregulatie code 3000102 coördinatoren dr. J. van der Velden (Afdeling fysiologie telnr. secr.: (020)-444 8110); dr. F.J. van Ittersum (vice-coördinator, afdeling nefrologie) studiepunten 3 periode 17-02-2009 tot 20-03-2009 inhoud Deze cursus behandelt de bloedsomloop, het hart en de nieren. Daarnaast leert u een anamnese af te nemen. In week-1 wordt aandacht besteed aan de bloedsomloop en in vogelvlucht aan hart en nieren. Hierbij verwerft u onder andere inzicht in de functies en ligging van met name de grote slagaders en aders, de bouw van de vaatwand en het ziekteproces van atherosclerose. Maar ook de ligging van de
Inhoud van de vakken
47
urinewegen en van de nieren, alsmede hun functies op overzichtsniveau komen aan de orde. U leert de pols te voelen en de bloeddruk te meten. In week-2 maakt u kennis met de microcirculatie en wordt kennis van de nier verder uitgediept. Dit leidt tot inzicht in de uitwisselingsprocessen tussen bloed en weefsel, de vloeistofcompartimenten en hun electrolyt-verschillen, de mechanismen van vochttransport, ook in de glomerulus van de nier, en het systeem van bloedstelping en stolling. Tevens wordt aandacht besteed aan verschillende nieraandoeningen en oedeem. In week-3 staat het hart centraal. U krijgt inzicht in de bouw, functie en de regeling van het hart, het hartritme, de hartcyclus, de pompfunctie van het hart en stoornissen hierin zoals hartfalen. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de thorax en aan het maken van diagnostische beelden van het hart met name met behulp van ultrageluid. Ook wordt aandacht besteed aan determinanten van bloedstroming. Tot slot leert u anamnestisch en fysischdiagnostisch om te gaan met de klacht hartkloppingen, en om te gaan met emoties. In week-4 komt uitgebreider de rol van de nieren in de volumeregulatie aan bod. Hiertoe worden de bouw en functie van de verschillende onderdelen van het nefron behandeld, evenals de regulatie van de arteriële bloeddruk. Tevens verwerft u inzicht in de regulatie van het zuurbase evenwicht en de stoornissen die hierin kunnen optreden. Ook wordt in deze week aandacht besteed aan geneesmiddelen die van invloed zijn op de bloeddruk, en aan het effect van inspanning op de bloedsomloop. In week-5 tenslotte wordt de kennis opgedaan in de voorgaande vier weken geintegreerd en toegepast. Aandacht wordt besteed aan preventie en risicofactoren van hart- en vaatziekten, met name ook de cholesterolstofwisseling, aan niet-septische vormen van shock, en aan hartrevalidatie. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Hersenen en zintuigen code 3000103 coördinatoren prof.dr. H.J. Groenewegen (Afdeling anatomie en neurowetenschappen tel.secr.: (020) - 444-8040); mw.dr. A.J. Greven (vice-coördinator afdeling KNO) studiepunten 3 periode 24-03-2009 tot 24-04-2009 inhoud Deze cursus geeft inzicht in de structuur en functie van de zintuigen en het centrale zenuwstelsel. In de cursus wordt voortgebouwd op onderwerpen die in eerdere cursussen aan de orde zijn geweest zoals het autonome zenuwstelsel en de basale neurofysiologie en het perifere zenuwstelsel. In de eerste week wordt aandacht besteed aan het proces van receptie naar perceptie. Je krijgt inzicht in de structuur en functie van de receptororganen, inclusief de representatie van deze systemen in het centrale zenuwstelsel. Tevens leer je wat de relatie tussen laesies in deze systemen en specifieke (neurologische) uitvalsverschijnselen is en hoe met (simpele) neurologische onderzoeksmethoden deze uitval is vast te stellen. In de tweede week wordt het proces van perceptie naar zowel reflexief als reactief gedrag behandeld. Daarbij komen de oorsprong en het beloop van de verschillende sensibele en motorische baansystemen aan de orde. Deze
48
Geneeskunde VUmc compas
kennis wordt gekoppeld aan specifieke patronen van sensibele en motorische uitval bij laesies op verschillende niveaus in het perifere en centrale zenuwstelsel. In week drie komt het motorische gedrag aan de orde. Hierbij wordt uiteengezet welke hersensystemen (grote hersenen, basale ganglia, cerebellum, vestibulair systeem, oculomotorisch systeem) zijn betrokken bij houding, beweging, en evenwicht, en hoe deze betrokkenheid in fysiologische termen tot stand komt. Tevens maak je kennis met enkele eenvoudige evenwichtstesten en hun doel. In de vierde week wordt het verschil tussen bewustzijn en 'bewust zijn' verhelderd. Hierbij wordt het verschil tussen het primaire en het reflectieve bewustzijn besproken, evenals de verschillende ('kwantitatief' te bepalen) stadia van het primaire bewustzijn en de 'kwalitatieve' aspecten van bewustzijn. Dit geeft inzicht in belangrijke aspecten van de neuronale basis van het primaire bewustzijn. Voorts worden verschillende factoren (structureel, metabool, farmacologisch, etc) besproken die het bewustzijn kunnen beïnvloeden en/of bedreigen. Tot slot wordt aandacht besteed aan het verschijnsel slaap. In de laatste week worden de verschillende aspecten van cognitief en emotioneel gedrag belicht. Er wordt aandacht besteed aan de neuronale basis van hogere hersenfuncties zoals aandacht, geheugen, taal en spraak, motivatie en emotie. Je krijgt inzicht in de wijze waarop gedrag tot stand komt en kan worden beïnvloed door cognitie, emotie en motivatie. Bovendien komen enkele belangrijke neuropsychiatrische stoornissen, zoals geheugenstoornissen en dementie, depressie en angst- en gedragsstoornissen aan de orde. Naast de medisch-inhoudelijke kennis leer je in competentiegebonden practica bepaalde aspecten van het onderzoek van het gehoor en de visus en hoe je een anamnese kunt afnemen bij een slechthorende en/of slechtziende patiënt. Vaardigheden voor het uitvoeren van eerste hulp bij ongelukken (EHBO) worden eveneens in een drietal practica getraind. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Het verhaal van de patient code 3000104 coördinatoren dr. A.K. Oderwald (Afdeling metamedica telnr. secr.: 020-4448218); drs. A. Thijs (vice-coördinator afdeling interne geneeskunde) studiepunten 2 periode 28-04-2009 tot 15-05-2009 inhoud In deze cursus staan we stil bij de verhalen die patiënten vertellen. Niet alleen waarom ze de verhalen vertellen, maar ook de inhoud van die verhalen en het effect van die verhalen in de spreekkamer komen aan de orde. Daarbij wordt voortgebouwd op de medische problemen uit de voorgaande cursussen. In de eerste week staan met name de inhoud en de vorm van de vele verhalen over ziekte en gezondheid die verteld worden centraal. Je leert in deze week de waarde en het belang van het individuele patiëntenverhaal kennen, alsmede hoe het individuele verhaal wordt gevoed door medische
Inhoud van de vakken
49
opvattingen en allerlei culturele beelden over ziekte en gezondheid. Tevens leer je de eerste beginselen hoe een patiëntenverhaal kan worden geanalyseerd. In de tweede week is de aandacht vooral gericht op de ervaring en ziektebeleving van de allochtone patiënt in Nederland. Je leert nadenken over de vooroordelen die het contact tussen arts en allochtone patiënten kunnen beïnvloeden. Tevens leer je de eerste beginselen om een gesprek te voeren met een patiënt met een andere culturele achtergrond. In de derde week wordt de aandacht gericht op de rol van het lichaam-geestdualisme in de verklaringen van ziekte. Kan een ziekte bijvoorbeeld door de geest worden veroorzaakt? Of is dat volstrekte nonsens? Wat wordt er eigenlijk verstaan onder de geest? En waar houdt de geest op en begint het lichaam? Hierbij worden de opvattingen over lichaam en geest in de moderne neurobiologie behandeld en maak je kennis met verschillende filosofische theorieën over lichaam en geest. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Praktijkstage zorg code 300015 coördinatoren drs. A.A. Meiboom (afdeling verpleeghuisgeneeskunde telnr.secr.: 020-4448320); M.Th. van Ham (vice-coördinator afdeling huisartsgeneeskunde) studiepunten 4 periode 1e groep: week 23 t/m 26 2e groep: week 27 t/m 30 inhoud Tijdens de praktijkstage Zorg werk je gedurende vier weken als verpleeghulp. Je voert praktijktaken uit in een zorginstelling, zoals een ziekenhuis, een verpleeghuis, een revalidatiecentrum of een psychiatrisch ziekenhuis. Je maakt kennis met verschillende aspecten van de zorg voor patiënten, oefent in communicatie, en krijgt inzicht in de problemen van patiënten (niet de ziektes, maar de problemen die daaruit voortkomen). Voorts is het aanleren van professioneel gedrag van groot belang, met name met betrekking tot het omgaan met taken of werk, de omgang met patiënten of collega's en het opdoen van persoonlijke ervaringen. Je werkt in een duo samen met een collega student. Bijna alle rollen van het VUmc-compas komen aan bod. In de practica in semester 1.1. en 1.2. wordt de stage voorbereid; gesprekstechnieken, oefenen van lastige situaties, voorbereiding samenwerken, patiënten wassen en andere uitdagingen in de praktijkstage zorg, verplaatsen en tillen van patiënten en lasten. Tijdens een college zal de praktijktaak om inzicht te krijgen in organisatieprocessen centraal staan. toetsing De stage wordt beoordeeld op: getoond professioneel gedrag (omgaan met taken/werk, met anderen en met zichzelf) in de praktijkstage zorg; Een verslag met reflectie op ervaringen/uitwerking praktijktaken.
naam Ontwikkeling en ziekteleer code 3002011 coördinatoren prof.dr. W.J. Mooi (afdeling pathologie. secretariaat tel.: (020) 4444 001); mw.dr. A.M. van Furth (vice-coördinator
50
Geneeskunde VUmc compas
afdeling kindergeneeskunde) studiepunten 2 periode 03-09-2008 tot 19-09-2008 inhoud In cursus 2.1.1 wordt een aantal van de belangrijkste groepen van ziekteprocessen besproken, primair vanuit een pathobiologisch perspectief maar ook met dwarsverbanden naar klinische problematiek. Cel- en weefselschade, en reacties daarop, worden allereerst besproken. In het verlengde hiervan wordt en détail ingegaan op acute en chronische ontstekingsprocessen, als herstelreacties maar ook als frequente oorzaken van ziekte. Met de behandeling van deze onderwerpen (cel- en weefselschade en ontstekingsreacties) is de basis gelegd voor een goed begrip van een groot deel van de ziekten die in het medisch curriculum aan de orde komen. De cursus heeft dan ook een hoge informatiedichtheid en doet een aanzienlijk beroep op de student, teneinde in betrekkelijk korte tijd deze essentiële onderdelen van de ziekteleer te kunnen overdragen. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Start van een mensenleven code 3002012 coördinatoren prof.dr. E.J. Meijers-Heijboer (afdeling klinische genetica secretariaat tel.: (020) 444 3260); drs. K.F. Heins (vice-coördinator afdeling verloskunde en gynaecologie) studiepunten 3 periode 24-09-2008 tot 23-10-2008 inhoud Deze cursus geeft inzicht in de voortplanting van de mens. De volgende aspecten hiervan worden uitgelicht: genetica, embryologie, anatomie, en fysiologie. Pathologische processen zullen tijdens deze cursus gebruikt worden ter illustratie van de normale processen. In de eerste week wordt aandacht besteed aan de anatomie, oorsprong, en overerving van ons genoom. Je leert variaties / mutaties in het genoom te vertalen naar ziekte; idem voor fouten in de verdeling van chromosomen tijdens meiose I en II. Je maakt kennis met de huidige methodes het genoom te controleren op variaties / mutaties en met de huidige praktijk van prenatale diagnostiek en preconceptionele counselling. In de tweede week wordt aandacht gegeven aan de ontwikkeling van het embryo. Je krijgt kennis over de klievingsdelingen, de ontwikkeling van de kiembladen, en plooivorming en de vorming van het bouwplan. Ingezoomd wordt op de ontwikkeling van de volgende orgaansystemen: hart/grote vaten; de trachea en longen; de tractus digestivus. De basale ontwikkelingsconcepten, differentiatie, patroonvorming en morfogenese, worden toegelicht, en geïllustreerd aan de hand van aangeboren afwijkingen. In de derde week neem je kennis van de ontwikkeling van de tractus urogenitalis bij man en vrouw. Je krijgt inzicht in de endocrinologische functies die samenhangen met voortplanting. Hieraan gekoppeld begrijp je stoornissen in de menstruele cyclus, en fertiliteitstoornissen. Deze week verdiep je je ook in de gametogenese en bevruchting. In de vierde week verdiep je je in de fysiologische veranderingen van diverse orgaansystemen ter adaptatie aan het zwanger zijn en wordt de placentatie besproken. Effecten van pre-existente aandoeningen van de moeder op de
Inhoud van de vakken
51
literatuur naam code coördinatoren
52
zwangerschap en de foetus worden bestudeerd. Fysiologische en mechanische aspecten van de normale geboorte komen aan de orde, en de normale ontzwangering in het kraambed. Kennis over de normale groei en ontwikkeling van de foetus in het tweede en derde trimester van de zwangerschap wordt opgedaan, waarbij prematuritas, dysmaturitas, en meerlingzwangerschappen dienen als illustraties van de niet normale situatie. In de vijfde week staat de neonaat centraal. Adaptatie aan het extra-uteriene leven komt uitvoerig ter sprake. Voeding en screening op diverse aandoeningen komen aan de orde. Lichamelijke afwijkingen en veel voorkomende ziektebeelden bij pasgeborenen leer je kennen. Tijdens een aantal colleges, leergroepsbijeenkomsten en practica is er gelegenheid na te denken over de diverse ethische aspecten van hetgeen die week aan de orde is. Zo is er een college over hoe de ontdekkingen van Mendel en Darwin en de sequentie van het genoom het mensbeeld hebben beïnvloed. De klinisch specialist en de ethicus zullen samen met u de grenzen van levensvatbaarheid verkennen. In een drietal extra colleges verspreid over de hele cursus zullen immunologische processen aan de orde komen, zoveel mogelijk gerelateerd aan de hoofdonderwerpen van de cursus. In de cursusgebonden practica en de competentiegerichte practica (veelal Medisch Expert) leer je op basis van genetische markers een persoon te identificeren; een kippenembryo te stageren en de verschillende structuren te benoemen en te relateren aan humane stadia van embryogenese, fysisch diagnostisch onderzoek van de buik te verrichten, en hetzelfde bij een zwangere door gebruik te maken van fantooms; je leert de spildraai die optreedt tijdens een normale baring te oefenen op fantooms. De anatomie van de bekkenbodem en bekkeninhoud wordt bestudeerd, alsmede de placenta en de vliezen. Tijdens deze practica leer je bloed af te nemen door middel van venapunktie en bloedgroepen te bepalen. Tevens zal er aandacht zijn voor verschil in foetaal en volwassen bloed door verschil in hemoglobine en verschil in zuurstof-dissociatie. De overige competentiegerichte practica zullen zo nauw mogelijk gerelateerd worden met het hoofdonderwerp van de cursus. De gezondheidsbevorderaar vraagt aandacht voor preconceptionele counselling, "Zwangerwijzer" en gericht gebruik van het Farmacologische Kompas. De beroepsbeoefenaar laat je nadenken over de vele dilemma´s, die door bijvoorbeeld de prenatale diagnostiek worden opgeroepen, zowel op ethisch als op juridisch vlak en laat je reflecteren op deze ervaringen. De academicus zal zich in deze cursus bezighouden met de aanzet tot het leeronderzoek dat een vervolg zal hebben in het tweede semester. Tot slot vragen de organisator en samenwerker aandacht voor de methode van Belbin om je bewust te laten worden van diverse posities binnen een groep; je zal daarbij reflecteren op je eigen positie binnen je tutorgroep. De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt gegeven in de semesterklapper en op Blackboard. Van baby tot jong volwassene 3002013 drs F.J.M. van Leerdam (afd.sociale geneeskunde. secretariaat tel.: (020) 444 8108); prof.dr. C.D. Dijkstra (vice-coördinator
Geneeskunde VUmc compas
afdeling moleculaire celbiologie) studiepunten 3 periode 29-10-2008 tot 28-11-2008 inhoud In deze cursus komt de normale ontwikkeling van baby tot jong volwassene aan de orde met de afgrenzing van de vertraagde en de afwijkende ontwikkeling. De cursus is opgebouwd rond 5 leeftijdsfasen waarbij elke week één leeftijdsfase centraal staat (zuigeling, peuter, kleuter, schoolkind, adolescent). Er wordt ingegaan op de ontwikkelingen van het kind in relatie met zijn of haar omgeving. Zo wordt niet alleen aandacht besteed aan de psychomotore ontwikkeling, ook aan de ontwikkeling van de immuniteit van het kind (incl. vaccinatie) en aan de blootstelling aan micro-organismen in de jeugd. Hierbij worden de basale en preventieve en klinische aspecten van de verschillende ontwikkelingaspecten belicht. Een groot deel van de colleges, practica en studieopdrachten zijn dan ook tot stand gekomen door samenwerkingsverbanden tussen verschillende afdelingen. Onderwerpen die in deze cursus aan bod komen zijn: bacteriën, virussen en parasieten; adaptieve immuunrespons, B en T cellen; immuniteitsontwikkeling; de voeding en groei van zuigelingen; onderzoek van de normale zuigeling en preventiecampagnes, zoals die voor wiegendood; ontwikkelingsachterstand, motoriekontwikkeling en overgewicht bij jonge kinderen; buikpijn, obstipatie, zindelijkheid, testesindaling en de psychosociale ontwikkeling; verslaving, puberteitsontwikkeling, culturele verschillen en leefstijl. literatuur De leerstof komt hoofdzakelijk uit de kernboekenlijst. Overige literatuur wordt beschikbaar gemaakt. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper. naam Gen, ontwikkeling en omgeving code 3002014 coördinator prof.dr. R.J.B.J. Gemke (afdeling kindergeneeskunde secretariaat tel.: (020) 444 3319) studiepunten 2 periode 03-12-2008 tot 19-12-2008 inhoud In deze cursus leert de student verbanden leggen tussen uiteenlopende invalshoeken van waaruit naar zieken en ziekten kan worden gekeken. Het belangrijkste hiervan zijn de medisch/somatische, de psychische, de sociale, de culturele en de historische aspecten van de geneeskunde. De cursusduur bedraagt 3 weken. In deze periode zullen 3 integrerende thema's centraal staan. Onder de titel "Nature or nurture" zal aandacht worden besteed aan de betekenis van ziekte en erfelijkheid in de tijd, betekenis van etniciteit en culturaliteit in de ziekte (begrip) en de betekenis van en duiding van het perspectief van (genetisch) ziekten. Bij het onderwerp "Genetica" zal aandacht worden besteed aan patho(fysio)logie van monogenetische en multifactorele aandoeningen, polymorfisme, diagnostiek (mogelijkheden en technieken) en counselling (patiënt, familie en bevolking). Tenslotte zal rondom het thema "Cure or care" aandacht worden besteed aan morbiditeit als substituut van mortaliteit, transmuraliteit en transitieproblematiek, aspecten van school, werk en verzekering en grenzen van zorg. Als rode draad door deze cursus loopt de casus van een 17-jarige meisje met cystic fibrosis waaraan deze vier thema's zullen worden opgehangen. In de eerste
Inhoud van de vakken
53
week zullen de thema's worden ingeleid aan de hand van een openingscollege en de uitwerking van verschillende studieopdrachten. In de tweede week zullen de studenten ieder één van deze vier thema's verder uitwerken aan de hand van een verdiepende studieopdracht. In de derde week vindt een synthese plaats met name aan de hand van een door de studenten geleide discussie over het thema waarin zij zich nader verdiepten. Hiermee functioneert de student die zich verdiept heeft in één van de 3 thema's als docent voor de overige studenten die zich niet in dit thema hebben verdiept. Daarmee wordt de kernboodschap van ieder thema aan alle studenten overgedragen door de student die zich in één bepaald thema heeft verdiept. Tevens zal hierbij een discussie worden geleid aan de hand van een aantal stellingen en vragen worden beantwoord. Hiermee wordt de student op de meest actieve wijze gestimuleerd om een bijdrage aan uitwerking van de thematiek te leveren en zal het leereffect voor de student als docent worden gemaximaliseerd literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper en op Blackboard. naam Praktijkcursus organisatie en functioneren van de gezondheidszorg code 300206 coördinatoren dr. L. Henneman (afd. sociale geneeskunde secretariaat tel.: (020) 444 8384); drs. M.B.M. Soethout (vice-coördinator afdeling sociale geneeskunde) studiepunten 2 periode 07-01-2009 tot 15-01-2009 inhoud In deze praktijkcursus maak je kennis met de organisatie en het functioneren van de gezondheidszorg in Nederland. De gang van de patiënt door de gezondheidszorg vormt hierbij het uitgangspunt. Van daaruit worden ook gezondheidszorgthema's als kwaliteitszorg en patiëntveiligheid besproken. Daarnaast is er aandacht voor de verschillende actoren/belangengroepen in de gezondheidszorg en hun onderlinge relatie. De inhoudelijke thematiek wordt gecentreerd rond de chronisch zieken. Aangezien het om een praktijkcursus gaat zijn er naast de leergroepen en practica ook praktijkbezoeken aan het programma toegevoegd. De praktijkbezoeken vinden plaats gedurende de cursus en sluiten inhoudelijk aan op de studieopdrachten. Zo is het mogelijk om theorie en praktijk te integreren. Als afsluitend practicum vindt er een werkconferentie plaats, waarin je een aantal besluiten dient te nemen over de te organiseren zorg voor chronisch zieken. Tijdens deze werkconferentie vertegenwoordig je samen met een aantal collega´s één van de actoren, waarmee je tijdens de studieopdrachten en praktijkbezoeken kennis hebt gemaakt. Je werkt daarbij gezamenlijk aan een aantal verbeterprojecten voor de zorg aan chronisch zieken. Een selectie van de voorgestelde verbeterprojecten wordt vervolgens besproken en becommentarieerd door een forum van afgevaardigden uit de praktijk. Diverse VUmc-competenties zullen aan de orde komen tijdens de practica en door middel van studieopdrachten en praktijktaken zullen ze ingevlochten worden in het overige contactonderwijs. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van de leerstof wordt vermeld in de semesterklapper.
54
Geneeskunde VUmc compas
naam Sekse, seksualiteit en relaties code 3002081 coördinator prof.dr. P.T. Cohen-Kettenis (Afd. klinische psychologie, kr. 1H16, tel.nr.: (020) 444 2550. e-mail:
[email protected]) studiepunten 2 periode 04-02-2009 tot 20-02-2009 inhoud De cursus beoogt een kennismaking te realiseren met de seksuologie Vele aspecten van de normale seksualiteit, geslachts- en genderontwikkeling, de seksuele responscyclus, en seksuele relaties komen aan de orde. Ook afwijkende seksuele gedragspatronen en seksuele grensoverschrijdingen binnen en buiten de hulpverleningsrelatie worden besproken. Verder komen meer basale kennis over de anatomie en fysiologie van de geslachtsorganen, genetica en de rol van hormonen bij de geslachtsontwikkeling en het seksuele functioneren aan bod. Er wordt aandacht besteed aan SOA en aan gevolgen van ziektes voor het seksuele functioneren. Tenslotte beoogt de cursus een eerste kennismaking te realiseren met de seksuologische diagnostiek en behandeling. In het bijzonder wordt daartoe aandacht besteed aan het leren spreken over seksualiteit (bijv. bij het afnemen van een anamnese), aan (de voorbereiding op) het andrologisch en gynaecologisch onderzoek en aan het kennismaken met specifieke therapeutische interventies vanuit het biopsychosociale model. literatuur Hoofdstukken uit: Gijs, L , Gianotten, W., Vanwesenbeeck, I. & Weijenborg, P. (red.).(2004). Seksuologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Grundmeijer, H.G.I.M., Reenders, K. & Rutten, G.E.H.M. (2004, 2de herziene druk). Het geneeskundig proces. Klinisch redeneren van klacht naar therapie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Drake, R.L., Vogl,W. & Mitchell, A.W.M. (2005, 2de druk).Gray's anatomy for students. New York: Elsevier. Vanders Human Physiology. Widmaier, Raff , Strang(10th edition) Medical Microbiology, Mims, 2004, 3e druk. Van Esch, S. vd Kreeke J. (2006) Recepten voor een goed gesprek deel 2. Overige leerstof: NHG-Standaard: Het SOA-consult: Inleiding, achtergronden, richtlijnen, diagnostiek (tot aan: Aanvullend onderzoek, richtlijnen beleid; alleen voorlichting)(13p.)(zie:http://nhg.artsennet.nl/upload/104/ standaarden/M82/start.htm Geslachtsorganen van man en vrouw. Tekst van het CUP (11p.) (zie tekst practicum) Bresser D. Bouithoorn, S.H. Meisjesbesnijdenis: hoe te bestrijden? NTGV, 200710- 28-29 Dekker, J.H., e.a. (2004). NHG Standaard: Fluor vaginalis. Huisarts en Wetenschap, 48: 459-466 (bereikbaar via: www.artsennet.nl naam Arbeid, leefstijl en gezondheid code 3002082 coördinator dr. E.A.L.M. Verhagen (Afdeling sociale geneeskunde, kr. B 563 tel.: 020 - 444 9684, e-mail.:
[email protected])
Inhoud van de vakken
55
studiepunten 3 periode 25-02-2009 tot 27-03-2009 inhoud Een belangrijk deel van het volwassen leven wordt ingevuld door arbeid, oftewel werk. Arbeid kan een grote impact hebben op de gezondheid van de individuele werknemer, alsmede op de volksgezondheid. Deze relatie is tweeledig. Allereerst kan arbeid leiden tot gezondheidsklachten. Tevens is het omwille van de volksgezondheid van belang dat arbeiders met gezondheidsklachten weer (deels) aan het werk gaan. Naast arbeid is de invulling van de vrije tijd ook erg belangrijk voor de gezondheid van een volwassene. Tal van richtlijnen en aanbevelingen voor een gezond leven flitsen voorbij op radio en televisie. De ongezonde leefstijl in onze huidige samenleving is dan ook gerelateerd aan tal van gezondheidsklachten. Deze cursus gaat in op de rol van arbeid en de consequenties van leefstijlfactoren op onze gezondheid. literatuur De te bestuderen literatuur wordt via Blackboard bekend gemaakt. naam Ouder worden code 3002083 coördinatoren prof.dr. M.W. Ribbe (Afdeling verpleeghuiskunde Tel.nr. secr. (020) 444 8320, e-mail:
[email protected]); drs. A.A. Meiboom (afdeling Verpleeghuiskunde tel.nr.: (020) 444 9363, e-mail:
[email protected]) studiepunten 3 periode 17-04-2009 tot 19-05-2009 inhoud Ouder Worden bestrijkt de leeftijd vanaf +/- het 50-ste jaar en daarboven, inclusief de ouderdom, het stervensproces en de dood. Er worden biologische, psychologische en sociale aspecten van veroudering behandeld, evenals zorgmogelijkheden en zorgvoorzieningen. Het onderwijs is probleemgestuurd, waarbij het verhaal van de patiënt met zijn/haar gezondheidsproblemen centraal staat. Van daaruit worden klinische verschijnselen, ziekten en functiestoornissen, evenals de fysiologie en pathologie bestudeerd. De afstand tussen herkenning en begrijpen van klinische verschijnselen en fysiologische en pathologische inzichten moet dus zo klein mogelijk zijn in deze cursus. Het onderwijs wordt vanuit dit principe opgezet. Geriatric giants (veel voorkomende gezondheidsproblemen bij ouderen) worden behandeld. Tevens komen zorgmethodiek aan de orde, exemplarisch (aanvullend) onderzoek, ziekte- en gevolgendiagnostiek en (multidisciplinaire) behandeling van veel voorkomende ziekten en problemen. In deze cursus ligt dus ¿naast inzicht in ziekten- een belangrijk accent op kennis en inzicht m.b.t. de effecten van ouderdomsziekten en aandoeningen op het functioneren van patiënten in termen van activiteiten van het dagelijks leven (ADL), staan en lopen, cognitie, stemming en gedrag, en sociale participatie en ¿ integratie. Hiervoor wordt specifieke probleemanalyse en klinisch redeneren onderwezen. Ook de grenzen van de geneeskunde komen aan de orde. Het moet voor studenten duidelijk worden dat je als arts ook moet kunnen terugtreden. Reflectie op eigen (medisch) denken en handelen is eveneens een punt van aandacht en het inzicht dat artsen voor eenzelfde probleem heel
56
Geneeskunde VUmc compas
verschillende oplossingen aandragen. E.e.a. kan vervolgens terugkomen in de integratiecursus. naam Capita selecta code 3002084 Immunopathologie, farmacologie, levenseinde coördinator prof.dr. W.J. Mooi (Afdeling pathologie, e-mail via
[email protected]) studiepunten 2 periode 27-05-2009 tot 12-06-2009 inhoud In deze cursus worden in de eerste week ziekten behandeld, die veroorzaakt worden of gepaard gaan met dysfunctie van het immuunsysteem: hypersensitiviteitsreacties, autoimmuniteit en verlaagde afweer, inclusief AIDS. Ook wordt aandacht besteed aan immunologische aspecten van transplantaatrejectie. Hierna is er een week over diverse aspecten van farmacokinetiek. In de laatste week komt een aantal aspecten van het sterven aan de orde komen: Hoe wordt de dood vastgesteld? Wat kan en mag er nog met het lichaam gedaan worden na de dood? Wat is de rol van de arts? Wat betekent dood in de verschillende culturen waarmee de arts in zijn werk te maken krijgt? Soms is er voor het overlijden geen goede verklaring. Welk onderzoek kan er dan nog gedaan worden om de doodsoorzaak vast te stellen? Hoe wordt dat onderzoek verricht? literatuur • Parham: The Immune System, 2e druk, 2005; • Robbins and Cotran: Pathologic Basis of Disease; 7e druk, 2005; • Kumar & Clark: Clinical Medecine, 6th edition; • Farmacologie; Sitsen ed.; 3e druk (Elsevier 2004); • de Vries e.a.: Farmacotherapie Op Maat; 2e druk (Elsevier 2006); • Ten Have HAMJ, ter Meulen RHJ, Van Leeuwen E, Medische ethiek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2003. naam Leeronderzoek 2 code 3002131 coördinatoren dr. E.S.M. de Lange-de Klerk (afdeling klinische epidemiologie en biostatistiek, kr. P6Z177, tel.: (020) 444 4325; e-mail:
[email protected]); dr. V.H.M. Coupé (vice-coördinator afdeling klinische epidemiologie en biostatistiek, kr.P6Z169, tel.:(020) 444 1049, e-mail:
[email protected]) studiepunten 0 periode 01-04-2009 tot 16-04-2009 inhoud In leeronderzoek 2 maakt u in twee weken tijd op een actieve manier kennis met medisch wetenschappelijk onderzoek. Tijdens eerdere practica van jaar 2, heeft u kennis gemaakt met twee van de drie stromen in deze cursus, te weten kwalitatief en fundamenteel onderzoek. In het Leeronderzoek in het 1e studiejaar heeft u kennis gemaakt met kwantitatief onderzoek. Gedurende deze cursus verdiept u zich in één van deze onderzoeksstromen. U werkt in teams van vier studenten aan uw eigen kleine onderzoek. U formuleert onderzoeksvragen, zoekt en bestudeert de bijbehorende literatuur, verzamelt gegevens, maakt een analyseplan, voert de analyses uit en presenteert met uw
Inhoud van de vakken
57
team aan het einde van de tweede week de resultaten van uw eigen onderzoek. De cursus wordt afgesloten met een schriftelijk eindverslag, dat met onvoldoende, voldoende of goed beoordeeld wordt. Op een afsluitend symposium presenteert uit iedere stroom één team hun onderzoek. literatuur Er is algemene leerstof voor alle drie stromen. Verder zullen wetenschappelijke artikelen worden gebruikt die van toepassing zijn op het eigen onderzoek. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de semesterklapper en op Blackboard. naam Praktijkstage huisartsgeneeskunde code 300216 coördinatoren M.Th. van Ham (vice-coördinator secretariaat huisartsgeneeskunde); T. Seijbel (afdeling huisartsgeneeskunde e-mail:
[email protected]) studiepunten 4 periode Semester 2.1 en 2.2. inhoud Tijdens de praktijkstage Huisartsgeneeskunde loop je stage in een huisartspraktijk. In totaal zullen zes dagen doorgebracht worden in de praktijk, verdeeld over de cursussen van het tweede jaar. Het zwaartepunt van de praktijktaken ligt op het zelfstandig zien van patiënten, waarbij (afhankelijk van de klacht) de student in staat is om naast de intakefase van het consult een gerichte anamnese en lichamelijk onderzoek te doen. In het eerste jaar zijn in de competentiepractica Medisch Expert en Communicator een viertal klinische condities getraind, te weten lage rugpijn, hoesten, pijn op de borst en slechter horen/zien. Deze condities vormen de basis voor het doen van een gerichte anamnese en lichamelijk onderzoek. In de practica van het tweede jaar leer je meerdere nieuwe klinische condities en toepassen in de praktijkstage. Daarnaast voer je verschillende andere praktijktaken uit, waaronder observatie van de huisarts, het doen van een huisbezoek, het op video opnemen van consulten, het meelopen met andere eerstelijns disciplines, diversiteit en het kennismaken met farmacotherapie. De begeleiding van de stage geschiedt enerzijds door de stageverlenende huisarts, anderzijds worden in (reflectie)practica de verschillende praktijktaken besproken en verdiept. Dit geldt voor de toetsing, enerzijds wordt het professioneel gedrag door de stageverlenende huisarts getoetst, anderzijds zullen de praktijktaken in de vorm van een verslag en tijdens de (reflectie)practica getoetst worden. literatuur De leerstof komt uit de kernboekenlijst. Gedetailleerde opgave van leerstof wordt vermeld in de praktijkstageklapper. Zie ook Blackboard. naam Hematologie, oncologie en infectieziekten code 300301 coördinatoren prof.dr. P.C. Huijgens (afdeling hematologie e-mail:
[email protected]); A.M. van Oostveen (vice-coördinator afdeling hematologie) studiepunten 5 periode 04-09-2008 t/m 10-10-2008 inhoud In deze cursus wordt in de eerste vier weken aandacht besteed aan oorzaken, ontstaanswijzen, presentatie, diagnostiek en behandeling van kanker. Zowel
58
Geneeskunde VUmc compas
van bloed en bloedvormende organen als van allerlei andere weefsels. Ook andere ziekten van de bloedvormende organen komen later aan de orde. In de vijfde en zesde week komen infectieziekten en afweerstoornissen (die vaak leiden tot een verhoogde vatbaarheid voor infectieziekten en die soms het gevolg zijn van de behandeling van kanker) uitvoerig aan bod. Aan welke patiënten moet je bij deze cursus zoal denken? Om je een indruk te geven een paar voorbeelden: Een juriste van 45 jaar met borstkanker, een jonge man met een kwaadaardige zwelling van lymfeklieren (een maligne lymfoom), een gepensioneerde bouwvakker met een longontsteking (pneumonie), een jongen van 12 met heel veel keel-, neus- en oorontstekingen, een Afrikaanse met bloedarmoede, een oudhorecaondernemer met heel veel pijn door uitzaaiingen van longkanker. We proberen enerzijds van een breed palet van aandoeningen de pathobiologie te tonen, met een 'blik in het laboratorium' om te zien wat de huidige stand van de wetenschap is. Inzichten in de genetica leiden bijvoorbeeld tot een enorme informatietoename over het ontstaan van en het risico op deze ziekten. Anderzijds houden we de 'menselijke maat' steeds in het oog: wat willen patiënten, en hoe moeten we zo goed mogelijk voor ze zorgen. Bij dat laatste hoort bij voorbeeld ook aandacht voor (de organisatie van) palliatieve (op symptoombestrijding gerichte) zorg. literatuur Zie kernboekenlijst naam Vaten en luchtwegen code 300302 coördinatoren drs. A. Thijs (afdeling interne geneeskunde); dr. G.P. van Nieuw Amerongen (vice-coördinator afdeling fysiologie) studiepunten 5 periode 16-10-2008 tot en met 24-11-2008 inhoud Hart- en vaatziekten komen in de westerse omgeving veel voor en vormen een grote bedreiging voor inwoners van Azië en Afrika. Zij leiden tot veel ziekte (morbiditeit) en tot veel sterfte (mortaliteit). Van een bachelor geneeskunde mag dan ook het nodige verwacht worden met betrekking tot kennis en vaardigheden op dit gebied. In deze cursus dragen we daar ons steentje aan bij. Aan de hand van patiëntencasus herhalen we de anatomie en fysiologie van hart en vaten nog eens. Voor het voetlicht komt ook het stollingsmechanisme, hoe dat kan ontsporen en hoe we de stolling kunnen beïnvloeden. Daarnaast komen klachten (op zowel de kinder- als de volwassen-leeftijd) van de luchtwegen (kortademigheid, hoesten pijn) uitvoerig aan de orde. Wederom een greep uit het spreekuur of de eerste hulp: Een jongen die tijdens zwemles steeds kortademig wordt en 'piept', een bankdirecteur die een hartinfarct krijgt en die haar werk niet kan loslaten, een zwangere met een longembolie, een magere jongeman met een pneumothorax, een oudere heer met kortademigheid en oedeem in de benen (chronisch hartfalen), een 65 jarige in shock door een gebarsten aorta, een manager met hoge bloeddruk. Naast aandacht voor mechanismen van genoemde ziekten is er ook ruimschoots aandacht voor het begrip risicofactor (en de betekenis daarvan voor de dagelijkse praktijk). In de behandeling is de laatste decennia veel veranderd. Niet alleen zijn er verscheidene doorbraken geweest op het gebied
Inhoud van de vakken
59
van de pathobiologie, maar ook is er een groot aantal onderzoeken geweest op grond waarvan moderne behandelingsstrategieën zijn gebaseerd. Nut (en beperkingen) van evidence based medicine, en de oorsprong, plaats en betekenis (en (afwezigheid van) onderbouwing) van geneeskundige richtlijnen komen dan ook aan bod. literatuur Zie kernboekenlijst naam Spijsvertering en stofwisseling code 300303 coördinatoren prof.dr. G. Kraal (vice-coördinator afdeling medische celbiologie); dr E.C. Klinkenberg studiepunten 5 periode 27-11-2008 tot en met 16-1-2009 inhoud 'Der Mensch ist was er ißt', schreef ooit de Duitse filosoof Feuerbach. Of dat nu waar is of niet: voeding en voedselverwerking (laten we dat voor het gemak even spijsvertering en metabolisme noemen) zijn natuurlijk van wezenlijk belang voor ons dagelijks welzijn. Stoornissen in de organen of orgaansystemen die in dit proces een belangrijke rol spelen zijn er vele. Of dat nu gaat om korte, heftige verstoringen (zoals reizigersdiarree) of om chronische meer slepende stoornissen (zoals de ziekte van Crohn of diabetes mellitus), je wordt er in de dagelijkse praktijk als arts zeer vaak mee geconfronteerd. Deze cursus biedt je de mogelijkheid je in diverse ziektebeelden te verdiepen. Over voeding nog een apart woord: het wordt steeds duidelijker dat ziekten die in onze samenleving veel voorkomen mogelijk samenhangen met een bepaald voedingspatroon. Van een moderne arts mag dan ook verwacht worden dat zij een steen kan bijdragen aan het verbeteren van de voedingsgewoonten van zowel zieke mensen, maar ook gezonden (voorkomen is immers beter dan genezen). Ook komen in deze cursus urologische en gynaecologische problemen aan de orde. Een selectie van patiënten: Een vrouw van middelbare leeftijd met klachten van incontinentie, en jonge man die bloed braakt door een 'maagzweer', een studente met buikklachten zonder dat daar een duidelijke oorzaak voor kan worden gevonden, een man van 43 die steeds last heeft van zuurbranden, een vrouw van 85 met diverticulitis, een caissière met de ziekte van Graves, een kind van 14 dat veel te zwaar is, een student met een alcoholprobleem. Anatomie, fysiologie, biochemie van het intermediaire metabolisme, de werking van hormonen en de klachten die kunnen optreden bij verstoringen hiervan zijn - naast de patiëntverhalen - de basis van de cursus. Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ontsteking en immunologie (vgl. cursus 3.1.1.) en daarop gebaseerde therapieën komen aan bod. Voortschrijdende technologische ontwikkelingen maken diagnostiek ((virtuele) endoscopieën) en therapie (endoscopische chirurgie) steeds geavanceerder en patiëntvriendelijker. literatuur Zie kernboekenlijst
naam Zenuwstelsel en bewegingsapparaat code 300307 coördinatoren dr B.W. van Oosten (afdeling neurologie); dr H.E. de Vries (vice-coördinator afdeling medische celbiologie)
60
Geneeskunde VUmc compas
studiepunten 5 periode 5-2-2009 tot en met 16-3-2009 inhoud In de eerste week wordt aandacht besteed aan het bewustzijn. Zowel normale veranderingen van het bewustzijn (bijvoorbeeld slaap) als abnormale bewustzijnsveranderingen (bijvoorbeeld epilepsie, delier) zullen worden behandeld. Je leert welke structuren van belang zijn voor het instandhouden van het bewustzijn, en wat er mis kan gaan. Ook leer je welke testen de arts ter beschikking staan om het bewustzijn te "meten", variërend van simpele testen aan het bed tot geavanceerd technisch onderzoek. In de tweede week verdiepen we ons in de patiënt met zintuiglijke beperkingen: zien, horen, evenwicht, tast, reuk en smaak. Je krijgt inzicht in de structuur en functie van de receptororganen, inclusief de representatie van deze systemen in het centrale zenuwstelsel. Tevens leer je wat de relatie tussen laesies in deze systemen en specifieke (neurologische) uitvalsverschijnselen, en hoe met (simpele) onderzoeksmethoden deze uitval is vast te stellen. In de derde week bespreken we oorzaken en gevolgen van min of meer acuut ontstane neurologische uitvalverschijnselen. Denk bijvoorbeeld aan een herseninfarct. Hierbij kijken we niet alleen naar het verband tussen de plaats van het letsel en de verschijnselen, maar ook naar de diagnostische en therapeutische mogelijkheden. We bekijken ook hoe de zorg rondom dergelijke patiënten wordt georganiseerd en wat de knelpunten daarin zijn. In de vierde week besteden we aandacht aan chronische ziekten van het zenuwstelsel, zoals bijvoorbeeld de ziekte van Parkinson en Multiple Sclerose. Je krijgt inzicht in (veronderstelde) oorzaken van deze aandoeningen en in de toenemende diagnostische en therapeutische mogelijkheden. Ondanks de toegenomen behandelmogelijkheden zijn dit soort ziekten in het algemeen niet te genezen. Ook hier is het dus van belang je te verdiepen in de manier waarop dergelijke patiënten het best begeleid kunnen worden. In de vijfde week komen ziekten aan de orde die leiden tot cognitieve problemen. In het algemeen gaat het hier dan om dementieën. Welke soorten dementie zijn er, is het zinvol die te kunnen onderscheiden? Hoe kun je eenvoudig een eerste indruk krijgen of er bij iemand sprake is van een dementie? Zijn er behandelmogelijkheden? Hoe is de zorg georganiseerd? Wat zijn de gevolgen voor de wilsbekwaamheid? In de laatste week worden de verschillende aspecten van pijn belicht. Dit is een uitgebreid terrein, waar vele specialismen actief zijn. Je zult inzicht krijgen in een aantal veel voorkomende pijnsyndromen (hoofdpijn, pijn in het been). Je leert welke vragen je moet stellen en welke onderzoeken je moet doen om erachter te komen wat de oorzaak van de pijn is. ook leer je welke (medicamenteuze) behandelopties er zijn en daar ga je ook mee oefenen. literatuur Zie kernboekenlijst
naam Psychisch functioneren code 300308 coördinatoren dr A. van Schaik (GGZ Buitenamstel
[email protected]); prof.dr. T. Schoffelmeer (vice-coördinator
Inhoud van de vakken
61
afdeling anatomie en neurowetenschappen) studiepunten 5 periode 19-3-2009 tot en met 27-4-2009 inhoud In deze cursus leer je het psychisch functioneren op systematische wijze te beschrijven en krijg je inzicht in hoe afwijkingen in de psychische functies zich manifesteren in specifieke psychiatrische stoornissen. Je leert welke hersenstructuren en neurotransmittersystemen betrokken zijn bij het psychisch functioneren en hoe afwijkingen of dysregulaties in deze systemen samenhangen met specifieke psychiatrische stoornissen. Daarnaast leer je de verschillende ziektebeelden in te delen volgens het DSM-IV classificatiesysteem. Ook krijg je inzicht in de behandelmogelijkheden, veelal diverse vormen van psychofarmaca en psychotherapie. Iedere week besteden we aandacht aan één of meerdere typen stoornissen, die geïllustreerd worden door middel van gesprekken met patiënten, studieopdrachten, interactieve colleges en beeldmateriaal. In een aantal cursusgebonden practica wordt geoefend met het psychiatrisch onderzoek en het gebruik van gestructureerde vragenlijsten. Daarnaast is er ook een practicum neuro-anatomie en fysiologie in deze cursus opgenomen. Zoals gewoonlijk in het VUmc compas, lopen de competentiepractica als een rode draad door de cursus heen. In de eerste week staat de verwarde patiënt centraal: de patiënt bij wie het cognitief functioneren ernstig verstoord is en die gediagnosticeerd wordt binnen de categorie psychotische stoornissen. In de tweede week leer je over patiënten met een ontregelde stemming. In de derde week gaat het over patiënten die problemen hebben in de relatie met andere mensen. Je leert hoe die problemen kunnen samenhangen met een autistische stoornis of met een persoonlijkheidsstoornis. In week vier komen gedrags-en verslavingsproblemen aan de orde. In week vijf behandelen we een groep patiënten die je als arts vaak zult tegenkomen: patiënten met gecombineerde lichamelijke en psychiatrische problemen. Dit zijn patiënten die veel gebruik maken van medische voorzieningen en bij wie de behandeling gecompliceerd verloopt. Aan de hand van dit onderwerp wordt de rol van de consultatieve of liaison psychiatrie besproken. In week zes leer je over de diverse vormen van angststoornissen. literatuur Zie kernboekenlijst naam code coördinator studiepunten periode inhoud
62
CAT Wetenschappelijk focusonderwijs 300309 dr.ir. P.D. Bezemer 4 6 weken Je kunt kiezen uit tien verschillende vormen van wetenschappelijk focusonderwijs: 1. bewegen 2. endocrinologie van neonaat tot bejaard 3. gezondheidszorg en cultuur 4. hart en vaten 5. huisartsgeneeskunde / epidemiologie 6. immunologie 7. kind en jeugd
Geneeskunde VUmc compas
8. medische humaniora 9. neurowetenschappen 10.oncologie De eerste drie weken vindt oriëntatie / verdieping plaats. In week 4 word je voorbereid op het schrijven van een onderzoeksvoorstel. In week 5 en 6 wordt het onderzoeksvoorstel geschreven. Voor uitgebreide informatie: zie Blackboard.
Inhoud van de vakken
63
64
Geneeskunde VUmc compas
5
5.1
De opbouw, inhoud en organisatie van de masteropleiding
Opbouw, inhoud en organisatie van de masteropleiding De masteropleiding bestaat uit drie jaar: masterjaar 1 (M1), masterjaar 2 (M2) en masterjaar 3 (M3). Het eerste en tweede masterjaar staan onder leiding van een jaarcoördinator. Jaar 1: mw.dr. H.E.M. Daelmans (
[email protected]) Jaar 2: dr. B.W. van Oosten (
[email protected]) Het derde masterjaar is een gedeelde verantwoordelijkheid van verschillende coördinatoren. Semi-artsstage: prof.dr. Y. Smulders (
[email protected]) Wetenschappelijke stage: mw.dr. I.J van Wijk (
[email protected]) Keuzeonderwijs: prof.dr. E.S. Houwaart (
[email protected]) Elke stage in de masteropleiding wordt gecoördineerd door een stagecoördinator. In het hoofdstuk ’inhoud van de stages’ worden de stages afzonderlijk beschreven en worden gegevens van de stagecoördinator vermeld. Voorafgaand aan elke stage wordt schriftelijke informatie uitgegeven met alle details over de stage zijn vermeld. Daarnaast komt er ook via Blackboard informatie beschikbaar. Masterjaar 1 omvat zes leerstages van elk zes weken. Voorafgaand aan de eerste leerstage krijg je twee weken voorbereidend onderwijs in het centrale klinisch training centrum (c-KTC). Elke leerstages m.u.v de vierde en laatste leerstage, bestaat vervolgens uit één week voorbereidend onderwijs en vijf weken praktisch onderwijs in een gezondheidszorginstelling. De leerstages worden door alle studenten in een vaste volgorde uitgevoerd en zijn gericht op een optimale voorbereiding op het werken in de praktijk tijdens het tweede masterjaar. De leerstages worden gedurende het gehele masterjaar 1 uitgevoerd in het VUmc of in één van de vier partnerziekenhuizen: Kennemer Gasthuis, Medisch Centrum Alkmaar, Sint Lucas Andreas Ziekenhuis en het Spaarne Ziekenhuis. De vierde leerstage ( verpleeghuisgeneeskunde) wordt uitgevoerd in verpleeghuizen in de opleidingsregio van VUmc en heeft twee weken in het c-KTC, gevolgd door 4 weken stage in de verpleeghuizen. De stages zijn gestructureerd door opdrachten (praktijktaken) en wekelijkse terugkomdagen in het c-KTC. Ook speelt zelfstudie een grote rol. Masterjaar 2 omvat vijf werkstages van elk acht weken. Deze stages zijn gericht op ‘leren en onder supervisie werken in de praktijk’. De stages zijn gestructureerd met opdrachten en toetsmomenten. Als M2-studenten ben je door een goede voorbereiding in de leerstages van het eerste masterjaar werk prima voorbereid op het werken en leren in de polikliniek, op de klinische afdeling en extramurale instellingen Masterjaar 3 bevat de keuze-elementen van de masteropleiding: de semi-artsstage van 20 weken, de wetenschappelijke stage van 12 weken en het keuzeonderwijs van 10 weken. De wetenschappelijke stage sluit inhoudelijk aan bij het wetenschappelijk focusonderwijs aan het eind van de bacheloropleiding en wordt daarom voor het
De opbouw, inhoud en organisatie van de masteropleiding
65
merendeel van de studenten geprogrammeerd aan het begin van de masteropleiding, voorafgaande aan het voorbereidend onderwijs.
5.2
Opbouw en inhoud van masterjaar 1 Masterjaar 1 bestaat uit voorbereidend onderwijs en 6 leerstages. Vakcode 310001 310002 310003 310004 310005 310006 310007
Vaknaam Voorbereidende leerstage Leerstage interne geneeskunde Leerstage heelkunde Leerstage psychiatrie, neurologie Leerstage verpleeghuisgeneeskunde Leerstage verloskunde en gynaecologie, kindergeneeskunde Leerstage KNO, oogheelkunde en dermatologie
Stp. 4 6 8 8 8 8 8
De voorbereidende stage en de eerste week van elke leerstage (m.u.v. de leerstage KNO, oogheelkunde en dermatologie) vinden geheel plaats in het centraal klinische trainingscentrum (c-KTC) van VUmc. De overige vijf weken van elke leerstage breng je per week vier dagen door in één van de vijf deelnemende ziekenhuizen, te weten: VUmc, Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, Kennemer Gasthuis, Spaarne Ziekenhuis en Medisch centrum Alkmaar en verpleeghuizen in de opleidingsregio regio VUmc Amsterdam. Elke week is er één terugkomdag in het c-KTC, m.u.v. de leerstage KNO, oogheelkunde en dermatologie. De leerstages worden in hoofdstuk 6 gedetailleerd beschreven.
66
5.2.1
Onderwijsvormen in masterjaar 1 De praktijktaken vormen het hart van de leerstages. Tijdens de uitvoering van de praktijktaken en bij de nabespreking ervan ontvang je terugkoppeling van een docent. Ander werkvormen zijn werkcolleges, trainingen, practica, zelfstudie en zelf oefenen en zijn gericht op een goede theoretische en praktische voorbereiding op de praktijktaken. Werkcolleges, trainingen en practica vinden plaats in de voorbereidende week en de terugkomdagen in het c-KTC.
5.2.2
Werkvormen in groepjes Praktijktaken Praktijktaken zijn gerichte opdrachten met specifieke leerdoelen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende praktijktaken: • Patiëntgebonden praktijktaken: zijn vooral gericht op het afnemen van een anamnese en het uitvoeren van lichamelijk onderzoek. De praktijktaken worden nabesproken en geëvalueerd met een docent. • Zorggebonden praktijktaken: richten zich op diverse aspecten van het zorgproces zoals de overdracht, de aanvraag van laboratoriumonderzoek, het logistieke proces van opname en ontslag. Worden nabesproken in het c-KTC • Praktijkobservaties: het gericht bijwonen en observeren van een praktijksituatie (patiënt- of zorggebonden) op basis van een concrete opdracht. • Bedside teaching: is onderwijs aan het bed van de patiënt of bij een patiënt op de polikliniek waarbij o.a. anamnese en lichamelijk onderzoek uitgevoerd worden. Geneeskunde VUmc compas
•
Referaten: presentatie van patiëntcasuïstiek aan medestudenten. Het referaat is een speciale vorm van een praktijktaak.
5.2.3
Werkvormen individueel of in duo's, zonder begeleiding Zelfstudie en/ of zelf oefenen doe je alleen of met een collega-student en heeft verschillende doelen. Zelfstudie gekoppeld aan opdrachten ter voorbereiding van praktijktaken. De opdrachten liggen op het gebied van de klinische condities of de rollen. Ze kunnen schriftelijk zijn en/of computerondersteund en/of worden uitgevoerd aan de hand van probleemgeoriënteerde leerboeken. Zelfstudie die o.a bestaat uit studietaken om bijvoorbeeld werkcolleges voor te bereiden of basisstof op te zoeken. Deze kunnen ook schriftelijk of computerondersteund zijn. En tot slot het zelfstandig oefenen van vaardigheden.
5.2.4
Werkvormen in het c-KTC in groepen van 12 of 24 studenten, onder begeleiding van KTC-docenten In het c-KTC zijn er werkcolleges, trainingen, practica en nabesprekingen. Werkcolleges Werkcolleges gaan over klinisch redeneren met daaraan gekoppeld verdieping van basisstof, farmacotherapie en ethiek. Trainingen Trainingen gaan over speciële anamnese en specieel lichamelijk onderzoek plus specifieke medisch technische vaardigheden voor de leerstage. Werkcolleges en trainingen worden gegeven in de eerste KTC-week van de leerstage en beperkt op de terugkomdagen. Practica Practica zijn gericht op integratie van medische kennis en zijn veelal gereserveerd voor basisvakken zoals anatomie, fysiologie, beeldvorming en laboratoriumvakken. Nabesprekingen van zorggebonden praktijktaken en van de zelfstudieopdrachten die bij de patiëntgebonden praktijktaken horen Deze nabesprekingen zijn gericht op terugkoppeling van bevindingen of evaluaties naar de studenten.
5.2.5
De toetsing in masterjaar1 Toetsing vormt een belangrijk onderdeel van de master, omdat toetsing het leren stuurt. Het helpt studenten en docenten om te focussen op de leerdoelen en te beoordelen wat de studenten hebben geleerd. Onderstaande tabel bevat een beknopt overzicht van de toetsen in M1. Voorafgaand aan de eerste stage wordt uitgebreidere informatie over de toetsing op Blackboard geplaatst.
De opbouw, inhoud en organisatie van de masteropleiding
67
Naam toets STB 0
Toets klinisch trainingscentrum (TKT) Stationsexamen I en II (STAT)
Voortgangstoets (VGT) Portfolio (PTF)
Stagebeoordeling (STB)
Stagekennistoets (STK)
68
Korte beschrijving van de toets Toets in de tweede week van de voorbereidende leerstage, over het functioneren en gedrag in de voorbereidende leerstage. De toets wordt afgenomen aan het einde van de KTC week van de leerstages 2 t/m 5. Er vindt een beoordeling plaats van kennis, vaardigheden en bijbehorende houdingsaspecten geleerd in de eerste KTC week. Aan het eind van de voorbereidende leerstage vindt een stationsexamen plaats met 5 stations (STAT I). Dit stationsexamen richt zich op algemene vaardigheden die nodig zijn om te kunnen werken met patiënten (vooral ME en COM). Het tweede stationsexamen (STAT-II), bestaande uit minimaal 5 stations, betreft de vaardigheden geleerd in de eerste 5 leerstages en vindt plaats in de centrale toetsweken. Landelijke kennistoets, 4 x per jaar. De toets meet de kennisontwikkeling van de student. Het portfolio is het document dat studenten twee keer per jaar (aan het einde van leerstage 3 en tijdens de centrale toetsweken) bespreken met hun mentor om te reflecteren op hun ontwikkeling en om vooruit te kijken. Aan de invulling van het portfolio worden eisen gesteld. Een onderdeel van het portfolio is de stagemap. In deze map neemt de student de beoordelingen van de tentamens op, leerdoelen naar aanleiding van beoordelingen en ook het verslag n.a.v. de zorggebonden praktijktaken. In de tussentijdse- en eind stagebeoordeling wordt meegenomen de toetsing van professioneel gedrag en toetsing van praktijktaken. Bij de samengestelde stages is er sprake van meerder stagebeoordelingen. Per deelstage vindt beoordeling plaats. Alle deelbeoordelingen dienen voldoende te zijn. De stagekennistoets bestaat uit een casusgestuurde toets. De toets bestaat uit MC vragen of open vragen met korte antwoorden. De toets bestaat uit 40-60 vragen per toets. Bij de samengestelde leerstages bestaande uit 2 of meer disciplines wordt de kennis van de verschillende disciplines in een tentamen getoetst. Binnen het tentamen vindt een weging van de onderdelen plaats. De student moet de kennis van iedere discipline op zich, met een voldoende afsluiten en er is geen compensatie tussen de disciplines mogelijk. Er is een eindcijfer.
Geneeskunde VUmc compas
5.3
Opbouw en inhoud masterjaar 2 Masterjaar 1 bestaat uit 6 werkstages en een voorbereiding op de wetenschappelijke stage. Vakcode 310201 310202 310203 310204 310205 310206
Vaknaam Werkstage Interne geneeskunde Werkstage Heelkunde, spoedeisende hulp Werkstage Neurologie, psychiatrie Werkstage Verloskunde en gynaecologie, kindergeneeskunde Werkstage Extramurale geneeskunde Voorbereiding wetenschappelijke stage
Stp. 10 10 10 10 10 3
De werkstages duren 8 weken. Per werkstage zijn er twee terugkomdagen in het cKTC. De werkstages worden uitgevoerd in VUmc en partnerziekenhuizen. In het collegejaar 2008-2009 is de ontwikkeling van masterjaar 2 gaande. Gedetailleerde informatie wordt gedurende het jaar op Blackboard geplaatst. Het onderdeel voorbereiding van de wetenschappelijke duurt 2 weken en bestaat uit het schrijven van een onderzoeksvoorstel. Deze 2 weken worden voorafgaand en direct gekoppeld aan de wetenschappelijke stage uitgevoerd. Afhankelijk van het studiepad is dit aan het begin of aan het eind van de masteropleiding. In de loop van het collegejaar komt er meer gedetailleerde informatie beschikbaar over de leerstages. Deze zijn daarom nog niet opgenomen in deze studiegids. Informatie over masterjaar 2 via
[email protected]. 5.3.1
Onderwijsvormen in masterjaar 2 In M2 ligt de nadruk op ‘praktijkwerk’: het uitvoeren van gedelegeerde werkzaamheden van artsen. Daarnaast worden er net als in M1 patiënt- en zorggebonden praktijktaken uitgevoerd, worden er referaten gehouden, en vindt er bedside teaching plaats. Daarnaast kent masterjaar 2 de werkvorm ‘zorgteam’. Dit houdt in het bijwonen en participeren in de werkbespreking van een multidisciplinair team op de afdeling. Hier zijn soms ook zorggebonden praktijktaken aan gekoppeld. Tijdens de terugkomdagen in het centrale KTC zijn er werkcolleges en practica.
5.3.2
Toetsing in masterjaar 2 Het toetsprogramma wordt gedurende het collegejaar 2008-2009 verder uitgewerkt.
5.4
Opbouw, inhoud, onderwijsvormen en toetsing van masterjaar 3 Masterjaar 3 bestaat uit drie stages. Vakcode 310301 310302 310312
Vaknaam Semi-artsstage Wetenschappelijke stage Keuzeonderwijs
De opbouw, inhoud en organisatie van de masteropleiding
Stp. 25 18 14
69
De semi-artsstage De semi-artsstage duurt 20 weken, de wetenschappelijke stage 12 weken en het keuzeonderwijs 10 weken. Afhankelijk van het gekozen studiepad voer je de wetenschappelijke stage aan het begin of aan het eind van de masteropleiding uit. In de semi-artsstage staat zelfstandig werken onder supervisie centraal. Er is 1 terugkomdag in het centrale KTC per 4 weken. De toetsing van de semi-artsstage wordt gedurende het collegejaar 2008-2009 verder uitgewerkt. Informatie over de semi-artsstage via
[email protected]. De wetenschappelijke stage De wetenschappelijke stage bestaat uit 12 weken. Afhankelijk van het studiepad is dit aan het begin of aan het eind van de masteropleiding. Je voert onder supervisie wetenschappelijk onderzoek uit en bent 40 uur per week met het onderzoek bezig. De toetsing van de wetenschappelijke stage is gebaseerd op de beoordeling van de werkzaamheden tijdens de stage, het verslag en de mondelinge presentatie van de onderzoeksresultaten. Meer informatie over de wetenschappelijke stage staat op Blackboard. Informatie over de wetenschappelijke stage via:
[email protected]. Het keuzeonderwijs Het keuzeonderwijs bestaat uit 10 weken. Afhankelijk van het studiepad is dit aan het begin of aan het eind van de masteropleiding. Er wordt onderscheid gemaakt tussen keuzeonderwijs A en B. Bij keuzeonderwijs A worden de 10 weken volledig besteed aan de verlenging van de wetenschappelijke stage. De toetsing van het keuzeonderwijs is dan gelijk aan de toetsing van de wetenschappelijke stage. Keuzeonderwijs B is vrij keuzeonderwijs. Je verdiept je in één of meer rollen in een professioneel werkveld naar eigen keuze. Dat kan zowel een klinische afdeling, huisartsenpraktijk, extramurale zorginstelling alsook een preklinische of andere universitaire afdeling betreffen. Indien goed gemotiveerd, hoeft het keuzeonderwijs niet binnen de praktijk van de gezondheidszorg plaats te vinden, maar dient wel aan het vakgebied geneeskunde gerelateerd te zijn. In elk geval dient de student een individueel voorstel voor een keuzestage goed te motiveren (interessegebied, specialisatievoorkeur, eigen ervaringen, maatschappelijk belang, etc). Gedetailleerde informatie over het keuzeonderwijs is te vinden in de folder 'Informatie over het keuzeonderwijs', die via Blackboard kan worden gedownload. Ook kan via
[email protected] informatie worden ingewonnen.
5.5
Kernboekenlijst De kernboekenlijst van de master is een uitbreiding van de lijst in de bacheloropleiding en is opgenomen in het hoofdstuk ‘Opbouw van de bacheloropleiding’.
5.6
Kwaliteitszorg Iedere stage wordt geëvalueerd middels een digitaal afgenomen vragenlijst bij de studenten. De resultaten van deze evaluatie worden besproken met studenten en docenten. Op grond van de bevindingen van docenten en studenten worden maatregelen uitgewerkt om verbeteringen te bereiken. Het verbeterplan wordt
70
Geneeskunde VUmc compas
besproken in de opleidingsraad en voor advies voorgelegd aan de onderwijscommissie. In het evaluatieplan 2008-2009 is vastgelegd welke onderwerpen, wanneer en op welke wijze geëvalueerd worden.
5.7
Inschrijfprocedures en roosters Gedetailleerde informatie over de inschrijvingsprocedures en de roosters wordt via Blackboard bekend gemaakt
De opbouw, inhoud en organisatie van de masteropleiding
71
72
Geneeskunde VUmc compas
6
Inhoud van de stages Vakcode 310001 310002 310003 310004 310005 310006 310007
Vaknaam Voorbereidende leerstage Leerstage interne geneeskunde Leerstage Heelkunde Leerstage psychiatrie, neurologie Leerstage verpleeghuisgeneeskunde Leerstage verloskunde en gynaecologie, kindergeneeskunde Leerstage KNO, oogheelkunde en dermatologie
Stp. 4 6 8 8 8 8 8
Periode 2 weken 6 weken 6 weken 6 weken 6 weken 6 weken 6 weken
naam code coördinator studiepunten periode doel
Voorbereidende leerstage 310001 drs J.M. Visser (c-KTC. contact:
[email protected]) 4 2 weken Het aanleren en oefenen van algemene vaardigheden. Deze 2 weken zijn bedoeld om de student voor te bereiden op de leerstages in masterjaar 1. inhoud Tijdens de 2 weken voorbereidend onderwijs worden vaardigheden getraind die de student tijdens de leerstages toe gaat passen en verder gaat beheersen. Het onderwijs is vooral gericht op anamnese, algemeen lichamelijk onderzoek, het proces van medisch probleem oplossen en verslaglegging. Tijdens de training wordt geoefend met medestudenten en simulatiepatiënten. toetsing STB 0, stagebeoordeling 0 en STAT1 Stationsexamen
naam Leerstage interne geneeskunde code 310002 coördinator dr. R. Perenboom (Afdeling algemene inwendige geneeskunde Contact:
[email protected]) studiepunten 6 periode 6 weken doel Het aanleren en oefenen van algemene vaardigheden op het gebied van de inwendige geneeskunde. inhoud Gedurende deze leerstages bekwamen studenten zich in de voorbereidende week in het KTC verder in anamnese, algemeen lichamelijk onderzoek, het proces van medisch probleem oplossen en verslaglegging. Het stationsexamen STAT1 vindt plaats aan het einde van de KTC-week. In de vijf kliniekweken wordt a.h.v. echte patiënten verder gewerkt aan anamnese, lichamelijk onderzoek, vaardigheden in medisch probleemoplossen, statusvoering en presenteren van patiënten. In het c-KTC worden werkcolleges gegeven op het gebied van klinisch redeneren en verslaglegging inclusief farmacotherapie. Er wordt daarbij aandacht besteed aan medisch inhoudelijke problemen op het gebied van de interne geneeskunde. Tijdens deze stage ligt het accent eveneens op aanvullend onderzoek. toetsing STB1 stagebeoordeling en STK1 stagekennistoets
Inhoud van de stages
73
naam code coördinator studiepunten periode doel
Leerstage Heelkunde 310003 dr J.W.A. Oosterhuis (Afdeling Heelkunde. Contact:
[email protected].) 8 6 weken Het aanleren en oefenen van algemene vaardigheden op het gebied van de orthopedie en urologie. inhoud Studenten nemen kennis van en doen vaardigheden op over veel voorkomende problemen op het gebied van de heelkunde, orthopedie en urologie. Er zijn specifieke praktijktaken zoals het opstellen van een behandelplan inclusief farmacotherapie, perioperatieve complicaties, het analyseren van risicofactoren in de praktijk, het geven van informatie, het analyseren van het zorgproces en de analyse van een zorgnetwerk. In het cKTC zijn er werkcolleges m.b.t. klinisch redeneren en verslaglegging, inclusief farmacotherapie. Daarnaast zijn er trainingen op het gebied van speciële anamnese, specieel lichamelijk onderzoek bewegingsapparaat en traumaopvang. Speciale aandacht wordt besteed aan familiair voorkomende tumoren. toetsing TKT1 Toets in het KTC; STB2 Stagebeoordeling; STK2 Stagekennistoets
naam Leerstage psychiatrie, neurologie code 310004 coördinatoren mw.drs. H.M. Heller (Afdeling psychiatrie. Contact:
[email protected]); dr. T.J. Postma (Afdeling neurologie. Contact:
[email protected]) studiepunten 8 periode 6 weken doel Het aanleren en oefenen van algemene vaardigheden op het gebied van psychiatrie en neurologie inhoud Deze leerstage is verdeeld in 1 gezamenlijke KTCweek, 2,5 week psychiatrie en 2,5 week neurologie op de stageplek. Tijdens de stage leren studenten over en doen vaardigheden op over veel voorkomende problemen op het gebied van zowel de neurologie als de psychiatrie. Op het gebied van de neurologie staan de volgende onderwerpen centraal : pijnsyndromen, scheef gezicht, heesheid/stemverandering, schedelen nektrauma, pupilstoornissen, veranderd gevoel, onwillekeurige bewegingen, spraak-/taalproblemen en slaap/waakproblemen. Op het gebied van de psychiatrie komen o.a. aan de orde psychiatrische problemen bij somatisch zieke mensen, angst voor ziekte, slaapwaakstoornissen, zorgmijders en verslaving. toetsing TKT2 Toets in het KTC; STB3.1 Stagebeoordeling; STB3.2 Stagebeoordeling; STK3 Stagekennistoets naam Leerstage verpleeghuisgeneeskunde code 310005 coördinator drs. A.A. Meiboom (Afdeling verpleeghuiskunde. Contact:
[email protected]) studiepunten 8 periode 6 weken doel Het aanleren en oefenen van algemene vaardigheden op het gebied van verpleeghuisgeneeskunde. Het bijwonen van obducties, het aanleren van
74
Geneeskunde VUmc compas
venapuncties. inhoud Deze leerstage is verdeeld in 4 weken verpleeghuisgeneeskunde en 2 KTC weken waarin naast de voorbereiding op de verpleeghuisstage ook obductieen venapunctieonderwijs aan de orde komen. Tijdens de weken verpleeghuisgeneeskunde ligt het accent op de volgende thema's: geriatrische revalidatie, voeding, ondervoeding en vermagering, balans en mobiliteit, dementie, delier, depressie en slaapstoornissen, zintuigproblematiek, communicatieproblemen, slikstoornissen, polyfarmacie en farmacie bij ouderen, intercurrente aandoeningen, blaasproblematiek en huidaandoeningen, palliatieve zorg en overlijden. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan wetgeving (BOPZ/WBGO en wilsonbekwaamheid en komen medisch ethische beslissingen aan de orde. toetsing TKT3 toets in het KTC; STB4 stagebeoordeling; STK4 stagekennistoets. naam Leerstage verloskunde en gynaecologie, kindergeneeskunde code 310006 coördinatoren dr F.B. Plötz (Afdeling vkindergeneeskunde. Contact:
[email protected]); dr I. Melgers (Afdeling verloskunde & gynaecologie. Contact: master1vumc.nl) studiepunten 8 periode 6 weken doel Het aanleren en oefenen van algemene vaardigheden op het gebied van de verloskunde en gynaecologie en de kindergeneeskunde inhoud Deze leerstage is verdeeld in een gezamenlijke KTCweek, 2,5 week verloskunde & gynaecologie en 2,5 week kindergeneeskunde op de stageplek. Tijdens de stage leren studenten over en doen vaardigheden op over veel voorkomende problemen op het gebied van zowel de verloskunde & gynaecologie als de kindergeneeskunde. Voor Verloskunde & gynaecologie zijn er specifieke praktijktaken zoals het opstellen van een behandelplan, inclusief farmacotherapie, praktijktaken m.b.t. de anamnese preconceptieel en antenataal, informatie geven en gespreksvoering, ethische dilemma's en de analyse van een zorgproces. Tijdens deze stages komen cyclusstoornissen aan de orde. Uiteraard is er aandacht voor verschillende aspecten van zwangerschap. Voor de kindergeneeskunde ligt het accent op anamnese, lichamelijk onderzoek, schrijven modelstatus, opstellen differentiaal diagnose. Hiervoor zijn gerichte leeropdrachten ontwikkeld. Er zal worden getracht zoveel mogelijk aan de hand van een patiënt deze opdrachten te laten uitvoeren. Een tweede accent is het vergaren van kennis. Kennis wordt verkregen door zelfstudie en praktijktaken aan de hand van een aantal aandoeningen uit de kindergeneeskunde (m.a.w. dit is voor elke master student identiek) en door verdieping in de specifieke aandoening van de "eigen"patiënt" (het refereren, opstellen DD, etc.). toetsing TKT4 toets in het KTC; STB5.1 stagebeoordeling; STB5.2 stagebeoordeling; STK5 stagekennistoets. naam Leerstage KNO, oogheelkunde en dermatologie code 310007 coördinatoren dr J. Brettschneider (Afdeling KNO); drs. N.M.M. Asselbergs-Brüll (Afdeling oogheelkunde); dr. M. Wintzen (Afdeling dermatologie. Contact:
Inhoud van de stages
75
[email protected]) studiepunten 8 periode 6 weken doel Het aanleren en oefenen van algemene vaardigheden en specifieke kennis op het gebied van de KNO, oogheelkunde en dermatologie inhoud Deze leerstage is verdeeld in 2 weken KNO, 2 weken oogheelkunde en 2 weken dermatologie. In alle drie de leerstages zal er naast het opdoen van vakinhoudelijke kennis, veel tijd zijn voor praktijkwerk op de poli. In de leerstage KNO krijg je inzicht in de volle breedte van het "kleine" vak: je ziet patiënten op de polikliniek, de zaal en de operatiekamer. Algemene problemen zoals slechthorendheid, bovenste luchtweginfecties, heesheid, de gevolgen van het roken kom je in dit specialistische vak tegen zoals ook conservatieve behandelingen en microscopische en endoscopische operatietechnieken. Je zelfstudietijd kan je efficiënt in de kliniek of thuis in je eigen tijd invullen m.b.v. een specifieke digitale leeromgeving waarin KNO een uniek e-learning programma aanbied in Fronter. Alle kennis, die je dient te beheersen aan het eind van de stage wordt hier digitaal aangeboden, inclusief anatomische en radiologische beelden, films van de afdelingsartsen, podcasts over belangrijke onderwerpen etc.. Tijdens de 2 weken oogheelkunde gaat het om acute visusdaling, chronisch slecht zien/overige visusproblemen, het rode oog/oogtrauma, scheelzien en amblyopie, dubbelzien, pupilstoornissen, ooglidafwijkingen en revalidatie van blinden en slechtzienden. Het programma van de 2 weken dermatologie is thematisch van opzet. Aan de orde komen achtereenvolgens dermatologische diagnostiek en efflorescentieleer, structuur en functie van de huid, systematiek van erythemen en erythematosquameuze dermatosen. Daarnaast wordt ingegaan op eczemen en basisprincipes van dermatotherapie. Jeuk en jeukende huidafwijkingen, huidtumoren, flebologie en decubitus bacteriële en virale huidinfecties, haren, acne, dyschromie en huidafwijkingen bij interne aandoeningen krijgen de aandacht. toetsing STB6.1 stagebeoordeling; STB6.2 stagebeoordeling; STB6.3 stagebeoordeling; STK6 stagekennistoets.
76
Geneeskunde VUmc compas
7
7.1
Praktische regels betreffende de opleiding
Advies en begeleiding De studieadviseurs helpen bij het oplossen van problemen die de studie hinderen. Je kunt bij hen terecht bij onzekerheid over de manier van studeren, met planningsproblemen, examenangst, motivatieproblemen of twijfels over de juiste studiekeuze, of voor meer praktische vragen, bijvoorbeeld over vrijstellingen en studeren in het buitenland. Studenten kunnen ook met privé-omstandigheden die het studeren beïnvloeden of bijvoorbeeld studievertraging veroorzaken terecht bij de studieadviseurs. De studieadviseur draagt zorg voor regelingen op het gebied van functiebeperkingen (waaronder dyslexie), deeltijd co-schappen op basis van zwangerschap of kindzorg en topprestaties.
7.2
Vaccinatie Hepatitis B In de opleiding krijg je al snel te maken met oefensituaties om vaardigheden te leren. Zo krijg je aan het eind van het eerste jaar te maken met directe patiëntencontacten. VU medisch centrum hecht veel waarde aan de veiligheid van studenten, medewerkers en patiënten. Daarom is het hepatitis B vaccinatiebeleid van VUmc in overeenstemming met de landelijke richtlijnen van de inspectie voor de Gezondheidszorg. Dit betekent dat alle studenten van VUmc moeten aantonen dat zij gevaccineerd zijn tegen hepatitis B. Als hier niet aan wordt voldaan ben je verplicht de richtlijnen te volgen die voor de verschillende situaties gelden. Zie verder Blackboard (http://bb.vu.nl) en folder.
7.3
Studie in het buitenland Het is mogelijk een deel van je studie in het buitenland te volgen. Een studie in het buitenland kan tot doel hebben een gezondheidssysteem in een andere sociaalculturele omgeving te leren kennen, kennis te maken met andere ziektebeelden, of verdieping van de kennis op een bepaald gebied waarop een zusterfaculteit in het buitenland een goede naam heeft. Je kunt bijvoorbeeld je praktijkstage zorg, de wetenschappelijke stage en enkele stages in je master in het buitenland volgen. Aangezien VUmc-compas nog in ontwikkeling is, is het nog niet in alle gevallen bekend wat de mogelijkheden zijn. Studeren in het buitenland moet goed worden voorbereid. De kwaliteit van de stageplek wordt beoordeeld door de VUmc-docenten. Het is daarom aan te bevelen een jaar voor de gewenste vertrekdatum te beginnen met het zoeken van een studie- / stagemogelijkheid in het buitenland, het leggen van de nodige contacten en het zoeken van fondsen. Je kunt zelf op zoek gaan naar een stageplaats maar via ‘Bureau Internationale Samenwerking VUmc’ (BISVumc) is er ook een aantal vaste contacten met instellingen in het buitenland waarvan je wellicht gebruik kunt maken. Verdere informatie over studeren in het buitenland en over de contacten die het VUmc heeft met buitenlandse instellingen is te verkrijgen via Blackboard (http://bb.vu.nl) bij de course Studeren in het buitenland. Vragen die je na het lezen van Blackboard nog hebt kun je per mail stellen aan BIS, VUmc:
[email protected]
Praktische regels betreffende de opleiding
77
Meld je stage in het buitenland in elk geval altijd aan bij BIS VUmc, via hen kun je ook subsidie aanvragen. Naast het facultaire aanbod organiseert studentenorganisatie IFMSA-VU (www.ifmsa.nl) korte stages in het buitenland voor medische studenten.
7.4
Studievoortgangscontrole De opleiding bestaat uit onderwijseenheden. De studielast van elke onderwijseenheid wordt in studiepunten (EC's) uitgedrukt. Dit zijn studiepunten die binnen de Europese gemeenschap worden gehanteerd. De studenten kunnen zelf in het administratiesysteem VOLG naslaan welke onderdelen zij hebben behaald.
7.5
Onderwijs en examenregeling / regels en richtlijnen De opleiding geneeskunde kent een onderwijs- en examenregeling en regels en richtlijnen (OER en RR). Er zijn aparte OER en RR voor de bachelor- en de masteropleiding. Elke OER omvat naast de doelstelling van de opleiding ook alle regels met betrekking tot de benodigde vooropleiding, de invulling van het onderwijs, het afleggen van tentamens en examens, het verkrijgen van vrijstellingen, de studievoortgang en de studiebegeleiding. Elke OER wordt jaarlijks vastgesteld door de raad van bestuur van VUmc. De regels en richtlijnen worden jaarlijks vastgesteld door de examencommissie. De OER en RR voor het studiejaar 2008-2009 staan op Blackboard.
78
Geneeskunde VUmc compas
8
8.1
Voorzieningen
De universiteitsbibliotheek Het vinden en raadplegen van wetenschappelijke literatuur is essentieel voor je studie. De universiteitsbibliotheek wil je daarbij graag helpen. Hieronder vind je een overzicht van de algemene bibliotheekvoorzieningen en de voor jouw studie relevante bibliotheekafdeling. Literatuur vinden De interactieve webcursussen informatievaardigheden maken je bij veel vakgebieden wegwijs in het vinden van de juiste literatuur. De cursussen zijn te vinden op: www.ubvu.vu.nl >webcursussen en online handleidingen. Kies de cursus van je vakgebied. Staat deze er niet bij dan kies je voor: ‘overige studierichtingen’. De universiteitsbibliotheek biedt ook (kosteloos) mondelinge workshops aan, zie: www.ubvu.vu.nl > digitale diensten > workshops Documenten lenen of bestellen Literatuur lenen kun je met je VU-chipkaart, zie: www.ubvu.vu.nl > algemene informatie > lenen bij de UBVU. Overige faciliteiten De universiteitsbibliotheek biedt 1500 studieplekken. Daarnaast zijn er ook kopieer-, print- en computerfaciliteiten. Waar deze zich bevinden vind je via: www.ubvu.vu.nl > algemene informatie > studiezaal en SITS computerzalen.
8.1.1
Digitale bibliotheek Via de website van de UB kunt u gebruik maken van de digitale bibliotheek, met elektronische naslagwerken (e-Resources), e-Books en e-Journals. Met Metasearch kunt u meerdere e-Resources tegelijk doorzoeken. Buiten de VU campus kunt u ook gebruik maken van de digitale bibliotheek. Daarvoor heb je een VU-net-id nodig en de juiste instellingen op je pc. Voor medewerkers van VUmc is er een andere oplossing, zie http://ol.vumc.nl/ Voor meer informatie: www.ubvu.vu.nl/digitalediensten Documenten die niet bij de universiteitsbibliotheek van de VU te raadplegen zijn kun je bestellen via het interbibliothecair leenverkeer (IBL). Ga voor meer informatie hierover naar: www.ubvu.vu.nl > artikelen/publicaties elders aanvragen via IBL. Op vertoon van je collegekaart en identiteitsbewijs kun je ook gratis lid worden van alle andere universiteitsbibliotheken in Nederland.
8.1.2
Bibliotheek medische wetenschappen Als onderdeel van de universiteitsbibliotheek is je vakbibliotheek de plek waar je de literatuur en literatuurexpertise voor jouw studie aantreft. Je kunt er niet alleen terecht met algemene maar ook met inhoudelijke vragen.
Voorzieningen
79
De collectie De homepage van de universiteitsbibliotheek, www.ubvu.vu.nl, biedt toegang tot elektronische tijdschriften, boeken en naslagwerken. De medische bibliotheek bevat het collectiedeel voor de klinische geneeskunde; preklinische vakken; tandheelkundige basisvakken; bewegingswetenschappen; verpleegkunde en paramedische vakken. Een speciale collectie medische geschiedenis bevindt zich op de derde etage in kamer D-322. Alle verplichte tentamenliteratuur, genoemd in de studiegids, is in meervoud aanwezig. Cursussen & instructies Korte uitleg n.a.v. vragen over het opzoeken van publicaties wordt zo mogelijk ad hoc aan de balie gegeven. Voor wie (weer) goed wegwijs wil raken in het aanbod van de medische bibliotheek is er de vaste wekelijkse minicursus. Voor wie regelmatig moet werken met PubMed is er een 2-urige instructie. Op verzoek zijn er cursussen op maat (vanaf 3 personen). Nieuwsbrief medische bibliotheek Met de nieuwsbrief medische bibliotheek ben je snel op de hoogte van de ontwikkelingen op het gebied van vakspecifieke informatie en diensten van de bibliotheek. Je ontvangt de nieuwsbrief rechtstreeks in jouw mailbox. Aanmelden doe je via onze website www.ubvu.vu.nl > vakgebieden > geneeskunde>nieuwsbrief. 8.1.3
Medical Library Your subject library is the section of the University Library where you will find the literature and related expertise you need for your studies. Feel free to contact it with both general and specific queries. The collection The University Library home page, www.ubvu.vu.nl, provides access to electronic journals, books and reference works. The Medical Library contains literature relevant on clinical medicine, nursing and paramedical subjects; preclinical courses, basic Dentistry courses and Human Movement Sciences. A special Medical History collection can be found in room D322 on the third floor. Multiple copies are held of all required reading listed in the Study Guide. Courses and instruction Whenever possible, staff at the desk will be happy to answer questions about literature searches. For those who really need to know their way around the Medical Library, there is a weekly mini-course. Also available is a two-hour session on working with PubMed. For groups of three or more people, tailor-made courses can be provided on request. Medical Library newsletter Delivered directly to your e-mail inbox, the newsletter keeps you up to date with the latest developments in Medical Library information and services. To subscribe, go to www.ubvu.vu.nl > disciplines > medicine > newsletter.
80
Geneeskunde VUmc compas
8.2 8.2.1
Computerfaciliteiten Algemeen VU medisch centrum beschikt over een aantal computerzalen voor studenten. Drie hiervan zijn er in de kelder van het faculteitsgebouw gesitueerd. In de BK 37/45 staan 100 computers. Aan de andere kant van de gang is computerzaal BK-50 met 40 pc’s. Er staan 100 computers in de medische bibliotheek. Alle pc’s zijn identiek geconfigureerd met het besturingssysteem Windows XP. Met de muis zijn de menu's te bekijken en de programma's te starten. Na aanklikken van de startknop verschijnt een menu. Onder de icoon Programma’s staan onder meer MS-Word, MS Excel, MS Access en het statistisch pakket SPSS. Om een pc te kunnen gebruiken log je in met je VU-net-id. Pas na het inloggen ben je verbonden met het facultaire computernetwerk en zijn diensten als printen, e-mail en internettoegang beschikbaar. Handleiding computergebruik Na inloggen is ook de Handleiding voor de pc beschikbaar. Dubbelklik hiervoor op de icoon met deze naam. In deze handleiding vind je alles wat je weten moet om met de pc te kunnen werken. Lees in dit verband ook de veelgestelde vragen, door op het icoon met die naam te dubbelklikken.
8.2.2
Blackboard Dit is de digitale leeromgeving van de VU. Blackboard is het platform waarop je praktisch alle informatie rond je studie kunt vinden. Je krijgt toegang tot Blackboard via http://bb.vu.nl. Je hebt automatisch toegang tot een cursus o.b.v. jouw studieprogramma. Indien je geen toegang hebt, laat dat dan weten via
[email protected] o.v.v. naam, studentnummer en cursus. VU-studenten (studenten met een studentnummer van de VU) loggen in met hun VUnet-id. Voor informatie over het VU-net-id zie http://www.digidesk.vu.nl.
8.2.3
Laptops In de openbare ruimten over de hele VU-campus is het mogelijk om te werken met laptops. Om gebruik te maken van een draadloze internetverbinding heb je het VUnet-id nodig. Volg de berichtgeving en de informatie over het VU-net-id, laptopbeheer en het draadloze onderwijsnetwerk via: www.digidesk.vu.nl.
8.2.4
Portal De beveiligde website mijn.vu.nl is je centrale 'toegangsdeur' voor persoonlijke en algemene informatie. Zo worden je e-mailberichten, tentamenresultaten en faculteitsnieuws getoond en kun je groepsruimten aanmaken om in projectgroepen samen te werken. Je logt in met je persoonlijke vu-net-id. De portal is bereikbaar via https://mijn.vu.nl. The portal mijn.vu.nl The secured website mijn.vu.nl is your 'main entrance' to personal and general VU information. Your e-mail messages, exam results and faculty news are directly available and you can create virtual group spaces for your project groups. Visit the portal at https://mijn.vu.nl and log in with your personal vu-net-id.
Voorzieningen
81
8.2.5
Printen/scannen Het is mogelijk om documenten te printen. Er is een printopstelling in BK-37 (kelder) en een in de medische bibliotheek (kliniek). Ook is het mogelijk met dezelfde machine documenten te scannen. Het resultaat heeft het PDF formaat en moet worden opgeslagen op een USB stick die in de machine wordt gestoken. De prijs van een afdruk of scan is 5 Eurocent en moet worden voldaan d.m.v. de chipknip.
8.2.6
Regels Voor de goede orde dient iedereen zich in de computerzalen aan de volgende regels te houden: • Het is niet toegestaan om veranderingen aan te brengen in de instellingen van de pc (bureaubladen, configuratiescherm, etc.) en er mag geen software geïnstalleerd worden die de goede werking van de pc in gevaar kan brengen. • Alleen zelf aangemaakte bestanden en bestanden die via e-mail of via het internet binnenkomen, mogen worden opgeslagen. Respecteer het copyright. Het is toegestaan om de pc te gebruiken voor doelen die niet direct met de geneeskundestudie te maken hebben, mits men respecteert dat de computertaal primair een studiezaal is: • veroorzaak geen (geluids-)overlast, • houd tijdens de piekuren geen plaats bezet voor niet studieactiviteiten • eten, drinken en roken is niet toegestaan.
82
8.2.7
Sta-werkplekken Op een aantal locaties op de VU-campus zijn stawerkplekken gerealiseerd. Deze stawerkplekken worden ook wel internetwerkplekken genoemd. Je kunt er terecht voor het snel even lezen of versturen van e-mail of het raadplegen van bronnen op internet zoals Blackboard en VOLG. Voor de toegang tot de deze werkplekken heb je het VU-net-id nodig.
8.2.8
Studenten internet en planning STIP Digitaal systeem via het internet voor het aanmelden en inschrijven voor diverse studieonderdelen tijdens het studiejaar. Log in met je VU-net-id. Ga naar: https://web.med.vu.nl/stip/student/.
8.2.9
Surfspot De dienst informatietechnologie heeft voor de studenten van de Vrije Universiteit licentieovereenkomsten afgesloten voor een aantal veelgebruikte softwarepakketten. Je kunt deze software via de webwinkel http://www.surfspot.nl/ tegen een aantrekkelijke prijs aanschaffen. De meeste software mag je, met inachtneming van de licentievoorwaarden, ook thuis gebruiken.
8.2.10
TOP In de TOP-applicatie kun je je wachtwoord van het VU-net-id wijzigen. Als je je wachtwoord wijzigt moet je eerst via ‘alternatieve toegang vastleggen’ een alternatief wachtwoord kiezen. Dit alternatief wachtwoord is noodzakelijk voor als je je wachtwoord bent vergeten en je een nieuw wachtwoord via TOP wilt aanvragen. Je krijgt toegang tot TOP via https://top.vu.nl.
Geneeskunde VUmc compas
8.2.11
VU-net-id Het VU-net-id bestaat uit een combinatie van een gebruikersnaam en wachtwoord waarmee je toegang krijgt tot de meeste applicaties. De gebruikersnaam bestaat uit drie letters en drie cijfers, bijvoorbeeld "abc456"; het wachtwoord bestaat uit een combinatie van letters, cijfers en leestekens, bijvoorbeeld "Zx$Y5i6j". Het zijn vertrouwelijke, persoonsgebonden gegevens. Verlies ze daarom niet en maak ze nooit bekend aan anderen! Wijzig het wachtwoord minimaal eenmaal per halfjaar. Je kunt je wachtwoord van het VU-net-id wijzigen met de TOP-applicatie (https://top.vu.nl).
8.2.12
VU-notebook Studenten kunnen zonder tussenkomst van de VU online een notebook bestellen. De dienst informatietechnologie heeft hier afspraken over gemaakt met een leverancier (ISL). Het VU-notebook heeft verschillende voordelen: • een zeer aantrekkelijke prijs • alle standaardsoftware staat er op • uitgerust met een netwerkkaart voor toegang draadloze netwerk op de VUcampus • twee jaar haal- en brengservice (zowel vanaf de campus als vanaf thuis) • mogelijkheid voor betalen in termijnen. Kijk voor meer informatie op www.digidesk.vu.nl/ • Alleen eerstejaarsstudenten die voor de eerste keer een bacheloropleiding aan de VU gaan volgen komen in aanmerking voor subsidie. De subsidies worden direct verrekend met de aanschafprijs. • De subsidie wordt teruggevorderd als je niet binnen vier jaar, na eerste inschrijving, met goed gevolg het afsluitend examen van de bacheloropleiding aan de VU hebt gehaald (voor deeltijdstudenten geldt een periode van acht jaar). Ook als je tussentijds je studie staakt en de VU verlaat moet je het subsidiebedrag aan de VU terugbetalen. Bij de bestelling van het VU-notebook teken je een schuldbekentenis en overeenkomst van geldlening.
8.2.13
8.3
Webmail Dit is het e-mailprogramma voor studenten. Je e-mail is overal te bereiken via https://webmail.student.vu.nl. Je logt in met je VU-net-id. Het is mogelijk je mail te laten doorsturen naar een willekeurig ander adres. Lees meer hierover op www.digidesk.vu.nl/.
Onderwijsruimten VU medisch centrum beschikt over: • collegezalen • practicumzalen • computerzalen • werkgroepruimten • ALCO ruimten • c-KTC, centraal klinisch trainingscentrum
Voorzieningen
83
De collegezalen FG I en FG II bevinden zich in de hal van de medische faculteit, Van der Boechorststraat 7. De collegezalen Amstel, Maas en Rijn zijn in VU medisch centrum. De Maas en Rijn zijn te bereiken via de zij-ingang aan de Van der Boechorststraat en de Amstelzaal is te bereiken via de tuin. De practicumzalen zijn in het gebouw van de medische faculteit gelokaliseerd: • practicumzaal anatomie: GK-14 • practicumzalen medische chemie/microbiologie: A-205 en A-013 • practicumzaal celbiologie en pathologie voor microscopie: J-185 • practicumzaal pathologie voor macroscopie: H-161 • practicumzaal fysiologie: B-039. De computerzalen bevinden zich in de kelder: BK-37, BK-45 en BK-50. De werkgroepruimten bevinden zich voornamelijk op de begane grond. Indien de capaciteit in deze ruimten niet toereikend is worden werkgroepen georganiseerd in andere delen van het gebouw of in andere gebouwen, o.a. in het ziekenhuis: werkgroepruimten (colloquiumruimten 1.2 (IJssel) en 3 en 4 (Drecht en Linge). De ruimten voor het ALCO bevinden zich op de vijfde etage van het gebouw in de Gvleugel. Het centraal klinisch trainingscentrum bevindt zich op de 4e tot en met de 7e verdieping van de polikliniek. In het c-KTC zijn werkgroepruimten, collegezalen, oefenruimten en zelfstudieruimten. Vanaf voorjaar 2008 zijn deze ruimten beschikbaar.
8.4
MFVU-winkel Verkoop van de semesterdelen, boeken en medische instrumenten wordt geregeld door de MFVU-winkel. In de eerste week van het nieuwe jaar is de winkel bijna de hele dag geopend. adres
openingstijden telefoon fax e-mail homepage
84
MFVU-kamer D-014 MFVU-winkel BK-38 (kelder medische faculteit) Van der Boechorststraat 7, 1081 BT A'dam Dagelijks is er iemand aanwezig van 11.00 tot 13.30 uur Boekwinkel is dagelijks geopend van 12.00 tot 13.15 uur (020) 444 8353 (020) 444 8398
[email protected] http://www.mfvu.nl
Geneeskunde VUmc compas
8.5
Informatievoorziening Je kunt op diverse manieren aan je informatie komen binnen VU medisch centrum en de VU: van Ad Valvas tot de website, alles op een rij.
8.5.1
Ad Valvas Ad Valvas is het onafhankelijke weekblad van de Vrije Universiteit voor alle VUstudenten. Het verschijnt wekelijks en gaat in op de actualiteiten. De opleiding geneeskunde geeft mededelingen via Ad Valvas aan de geneeskundestudenten. www.advalvas.vu.nl.
8.5.2
Service centrum geneeskunde Het service centrum geneeskunde van de opleiding geneeskunde is elke dag geopend voor advies en informatie over alles wat met jouw studie te maken heeft. De openingstijden zijn van maandag tot en met vrijdag van 10.30 - 14.00 uur en van 16.00 - 16.30 uur. Tijdens vakanties zijn er aangepaste openingstijden.
8.5.3
Digidesk Digidesk is de digitale helpdesk voor de centrale ICT-services. Digidesk is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar via het internet (http://www.digidesk.vu.nl/). In Digidesk vind je antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ’s) over centrale ICTservices die je kunnen helpen als je problemen ondervindt met het gebruik van de digitale services. Tevens vind je hier handleidingen en kun je storingen melden. Je kunt in Digidesk een zoekvraag stellen of op trefwoorden zoeken. Ook kun je door te klikken op de links de site doorzoeken. Mocht je het antwoord op je vraag niet kunnen vinden, dan kun je je vraag stellen via de button 'Vraag niet beantwoord'. Neem regelmatig een kijkje in Digidesk want ook alle nieuwe ICT-services worden bekend gemaakt op Digidesk.
8.5.4
Draadloos netwerk De gehele VU-campus is voorzien van een draadloos VU-netwerk (zowel in de gebouwen als de buitenterreinen). Alle VU-studenten met een notebook kunnen toegang krijgen tot dit draadloos netwerk (internetverbinding) en daarmee tot webbased services zoals Blackboard. Je hebt toegang met een wireless netwerkkaart. Omdat het draadloos VU-netwerk beveiligd is, moet er ook authenticatiesoftware geïnstalleerd zijn op je notebook. Kijk voor meer informatie op digidesk.
8.5.5
Invuus & Co Invuus & Co is het studentenblad van de opleiding geneeskunde. Het wordt uitgegeven door de studentenvereniging MFVU en de CO-raad. Het blad verschijnt vijf maal per jaar.
8.5.6
MEDchannel MEDchannel is hét infotainmentkanaal voor studenten geneeskunde van VU medisch centrum. Het dynamische medium biedt ruimte aan alles wat studenten boeit: serieuze en luchtige zaken, aankondigingen en verslagen. MEDchannel maakt gebruik van zowel foto- als videomateriaal en bondige tekst om studenten te informeren en amuseren. MEDchannel is in de lucht met uitzendingen op twee plasmaschermen in
Voorzieningen
85
de kantine van de Medische Faculteit. Heb je informatie of tips voor MEDchannel? Mail dan naar de redactie:
[email protected].
86
8.5.7
Rooster Kijk voor het rooster op Blackboard. In het zogenaamde groene boekje is het college- en tentamenrooster van de opleiding geneeskunde 2008-2009 afgedrukt.
8.5.8
Semesterklapper Alle informatie over een semester staat in de zgn. semesterklapper. De semesterklapper is een losbladig systeem, bestaande uit een semesterdeel met algemene informatie over het semester en aparte delen van de cursus. Het algemene deel bevat de inhoudelijke details van de cursus: op een overzichtelijke manier worden de studieopdrachten en de practicumhandleidingen weergegeven. De semesterklapper wordt verkocht bij de MFVU-winkel.
8.5.9
Stageklapper Voor de stages in de masteropleiding zijn stageklappers met informatie beschikbaar.
8.5.10
Subsidie Er is een bedrag gereserveerd voor geneeskundestudenten die naast de opleiding geneeskunde een bijzondere activiteit organiseren of een bepaald congres willen bijwonen. Projecten die voor een subsidie in aanmerking willen komen moeten aan de volgende criteria voldoen: - het project of congres heeft een duidelijke relatie met geneeskundeonderwijs of patiëntenzorg; - het project of congres dient een maatschappelijk doel; - het project wordt (gedeeltelijk) door VUmc studenten georganiseerd; - het congres is van belang voor het functioneren binnen de facultaire studenten organisaties. De subsidie kan twee maal per jaar worden aangevraagd: voor 30 april en voor 31 oktober. Zie voor meer informatie en criteria Blackboard > studentenvoorzieningen > subsidiemogelijkheden.
8.5.11
Synaps Synaps is het medisch-wetenschappelijke tijdschrift van VU medisch centrum. Het verschijnt vijf keer per jaar en bevat nieuws en achtergrondartikelen over ontwikkelingen op het gebied van onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg bij VU medisch centrum. Een selectie van de artikelen verschijnt in digitale vorm op www.vumc.nl/synaps/.
8.5.12
TIS (tentamen informatiesysteem) Met TIS kun je jezelf aanmelden en ook weer afmelden voor onderwijs (cursussen en werkgroepen) en tentamens bij alle faculteiten van de Vrije Universiteit. Daarnaast kun je een overzicht van je tentamenresultaten opvragen en zelf je Nederlandse studieadres wijzigen. Bij voorkeur gebeurt dit echter in de applicatie WID: https://wid.vu.nl. Je krijgt toegang tot TIS met je VU-net-id. Kijk voor meer informatie over de werking van TIS naar de helpfunctie in TIS. Naast het servicecentrum geneeskunde van de medisch faculteit staan speciaal hiervoor twee
Geneeskunde VUmc compas
computers. TIS is een webapplicatie en is daarom ook overal en altijd via het internet (https://tis.vu.nl/ ) te bereiken. (Tip: meld je altijd af bij afwezigheid!). 8.5.13
Tracer Tracer is het personeelsblad van VUmc. Het blad verschijnt tweewekelijks en bevat nieuws, achtergrondartikelen, mededelingen, benoemingen, interne vacatures en de agenda. Het blad verschijnt tevens in digitale vorm op het internet: http://www.vumc.nl/communicatie/nieuws/tracer/index.html. Het onderwijskatern komt vier maal per jaar uit als bijlage in Tracer. In het katern is er aandacht voor allerlei aspecten van de studie geneeskunde. Het katern is bedoeld voor studenten, co-assistenten, medewerkers van VU medisch centrum en partnerinstellingen.
8.5.14
UBVU (e-journals, e-resources & MetaLib) Met je VU-net-id is het mogelijk om de 10.000 e-journals en de 500 e-resources (waaronder PiCarta) die de VU-bibliotheek aanbiedt te raadplegen vanaf de VUcampus maar ook buiten de VU-campus. Het type internetaansluiting (ADSL, ISDN etc.) is niet meer van belang. Ga voor meer informatie over het toegang krijgen tot de e-journals en e-resources met je VU-net-id (waaronder aanpassen van de browserinstelling) naar de website van de UBVU: http://www.ubvu.vu.nl. Hier staat precies uitgelegd wat je moet doen om toegang te krijgen tot de e-journals en e-resources met je VU-net-id.
Voorzieningen
87