Competentiegericht Opdrachten- en BeoordelingsMagazijn Onderwijsassistent 4 2008/2009 DEMOVERSIE met 9 van de 175 opdrachten Deze demoversie bestaat uit 9 van 175 opdrachten van het opdrachtenmagazijn OA4. Neem s.v.p. contact met
[email protected] op als u het hele magazijn wilt inzien.
© uitgeverij Angerenstein BV Arnhem 2008 Niets uit dit magazijn mag worden bewerkt, verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, microfilm, elektronisch dataverkeer, elektronische vermenigvuldiging, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 1
1.1 Hoe werkt dit magazijn? Op deze pagina staat in het kort de formule van dit magazijn. 12 werkprocessen, 175 opdrachten Dit magazijn is gebaseerd op het competentiegerichte kwalificatiedossier Onderwijsassistent niveau 4. Bij ieder werkproces vindt de gebruiker opdrachten. In totaal zijn het 175 opdrachten. De opdrachten kennen 2 niveaus (fasen). Als bij de opdracht staat fase 1 is dat het niveau van oriënteren/oefenen. Fase 2 is het niveau ‘beheersen’. Competentie-opdrachten Wat is van belang bij het snel doorgronden van de 175 opdrachten? De 175 opdrachten sluiten aan bij de werkprocessen uit het KD OA4 2008-2009. De opdrachten zijn uit voeren op school en/of de BPV-plek. Bij iedere opdracht staat wat de context is, wat je moet doen, wat het leerdoel is, waar je de opdracht kunt uitvoeren (school en/of BPV), hoe je de opdracht uitvoert, waar je op wordt beoordeeld, en wat het gewenste resultaat is. Bij iedere opdracht staat welke thema’s uit de boeken Profi-leren OA als naslag kunnen dienen. In het beoordelingsformulier wordt gebruikt gemaakt van de competenties en prestatieindicatoren uit het KD OA4. Uiteraard worden deze algemene formuleringen vertaald naar JZ-situaties. Deze beoordelingsformulieren kunnen als bewijsmateriaal dienen in een portfolio, of als basis dienen voor een portfoliogesprek. Moet de leerling alles doen uit dit magazijn? Nee, de opleiding en/of de onderwijsdeelnemer maken een keuze uit de opdrachten en PVB’s uit dit boek. Deze keuze hangt af van het POP van de onderwijsdeelnemer. Inspectie-proof? Een betere aansluiting bij de competenties en werkprocessen uit het KD OA4 is eigenlijk niet denkbaar, doordat én de prestatie-indicatoren voor relevante competenties gevolgd worden én het format MBO Raad voor PVB’s toegepast wordt. Echter, of de toetsing van de opleiding inspectie-proof is hangt van veel meer af dan alleen dit toetsproduct. Hoe de opleiding het toetsproduct gebruikt, hoe de opleiding relaties met het werkveld borgt etc. etc. Ons doel is: wij bieden valide, betaalbare ingrediënten, die de opleiding inpast in het toetsbeleid. De opleider maakt het inspectie-proof. Waarom deze werkwijze? Als wij als opleider een INSPECTIE-proof toetsinstrument aanbieden, moet u dit instrument 1 op 1 ook zo gebruiken. Wij weten inmiddels dat opleiders daar niet om vragen. De school/deelnemer maakt een keuze en kan bovendien aanpassingen uitvoeren als de school een digitale licentie heeft voor dit document. Met licentie Dit Competentie-Opdrachten en BeoordelingsMagazijn OA4 is – met een licentie - als Word-bestand verkrijgbaar, waar de opleider zelf aanpassingen in kan uitvoeren (opdrachten en PvB’s wijzigen/aanpassen/toevoegen etc. etc). Zo’n digitale licentie kost 17,85 per leerling per cohort.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 2
Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen bij Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces. Fase 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Opdracht Omschrijving Observeer een leerling in een vrije situatie 1 Onderzoek de stelling: "Waarnemen is nooit perfect" 2 Onderzoek de stelling: " Interpreteren: het inpassen van nieuwe 3 waarnemingen " Onderzoek de stelling: " Twee zien meer en anders….dan één " 4 Onderzoek de stelling: "Je observeert als je er een reden voor hebt " 5 Oefen de stappen 1-2-3-4 van het observatieplan methodisch observeren 6 Oefen de stappen 5-6-7-8-9 van het observatieplan methodisch observeren 7 Observeer de onderlinge verhoudingen in een groepje leerlingen tijdens een 8 spelsituatie Observeer het concentratievermogen van een leerling tijdens een instructie 9 Observeer een leerling die moeizaam in de omgang is 10 Observeer een leerling die moeite heeft met werken 11 Observeer een situatie waarin wordt gepest 12 Zoek uit wat je aan pesten kunt doen 13 Observeer een groepje leerlingen en rapporteer je bevindingen met behulp 14 van een sociogram van je BPV- groep Observeer de verschillende leerstijlen van leerlingen uit je groep 15 Observeer leerlingen met een bepaald leerprobleem 16 Observeer de leerling van opdracht 10 nog eens op de einde van je 17 stageperiode Observeer het groepsklimaat aan het begin van je stageperiode 18 Observeer het groepsklimaat halverwege je stageperiode 19 Observeer het groepsklimaat op het einde van je stageperiode 20
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 3
Werkproces 1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor bij Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Fase 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Opdracht 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
Omschrijving Presenteer kerndoelen Je onderzoekt de relatie tussen kerndoelen en activiteiten Herken je de kerndoelen in een activiteit? Analyseer het model Didactische Analyse Observeer het model Didactische Analyse Formuleer doelen en eisen S.M.A.R.T. Je bereidt een rekenactiviteit voor met daarin een instructievorm Je bereidt een activiteit voor met daarin spelvormen Je bereidt een activiteit voor met daarin ruimte voor samenwerken Je bereidt een activiteit voor met daarin ruimte voor zelfstandig werken Je bereidt een onderdeel voor van een sportieve middag Je bereidt een onderdeel voor van een creatieve middag Je bereidt een onderdeel voor van een excursie Je bereidt een onderdeel voor van een feestelijke ochtend
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 4
Werkproces 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen bij Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Fase 1 1 1 1 1 1 1 2
Opdracht 35 36 37 38 39 40 41 42
2 2 2 2 2 2 2
43 44 45 46 47 48 49
Omschrijving Assisteer bij een onderdeel van een onderwijsactiviteit: de inleiding Assisteer bij een onderdeel van een onderwijsactiviteit: een demonstratie Assisteer bij een onderdeel van een onderwijsactiviteit: de verwerking Assisteer bij een onderdeel van een onderwijsactiviteit: het nabespreken Lees interactief voor Vertel Assisteer bij het gebruik van leermiddelen Assisteer bij de uitvoering van een rekenactiviteit met daarin een instructievorm Assisteer bij de uitvoering van een activiteit met daarin spelvormen Assisteer bij het inzetten van de computer als leermiddel Assisteer bij de uitvoering van een activiteit met daarin voorlezen Assisteer bij de uitvoering van een activiteit met daarin vertellen Assisteer bij de uitvoering van een onderdeel van een handelingsplan Assisteer bij een activiteit waarin zelfstandig gewerkt wordt Assisteer bij een activiteit waarin samengewerkt wordt.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 5
Werkproces 1.4 Begeleidt de leerlingen bij de uitvoering van programmaonderdelen bij Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Fase 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Opdracht 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67
Omschrijving Onderzoek de ontwikkelingsfasen van de leerlingen Geef individuele hulp aan een leerling Hoe kun je instructie aan een leerling geven? Verzorg een instructie aan een leerling De "vinger opsteken" in een kringgesprek Contact maken met leerlingen Ondersteun leerlingen bij het planmatig werken Onderzoek je eigen startgedrag Voer een onderdeel van het model directe instructie uit Beurten geven in een kringgesprek Uitnodigend en uitdagend begeleiden Corrigeer gedrag van leerlingen Ondersteun leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben Assisteer bij het leiden van gesprekken met leerlingen Reageer responsief op leerlingen die moeite hebben met werken Begeleid leerlingen met verschillende leerstijlen Begeleid leerlingen met een leerprobleem Ondersteun leerlingen met opvallend gedrag
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 6
Werkproces 2.1 Voert werkzaamheden uit vooraf en na afloop van het primaire proces bij Kerntaak 2 Uitvoeren van taken rondom het primaire proces Fase 1 1 1 1 1 2
Opdracht 68 69 70 71 72 73
2
74
2 2 2 2 2 2 2
75 76 77 78 79 80 81
Omschrijving Maak een plattegrond van je BPV-plek. Beschrijf welke werkzaamheden je tegenkomt rondom het primaire proces Maak een overzicht van methodes Inventariseer leermiddelen per leergebied Klassenmanagement: zet / leg leermiddelen klaar Klassenmanagement: help mee bij het "pedagogisch" inrichten van het klaslokaal Klassenmanagement: help mee bij het "praktisch" inrichten van het klaslokaal Klassenmanagement: organiseer en begeleid de klassendienst Bereid de inrichting van een instructietafel voor Geef vorm aan een themahoek Assisteer bij het ontwikkelen van leermiddelen Voer werkzaamheden uit ten behoeve van het onderdeel Spel en bewegen Voer werkzaamheden uit ten behoeve van het onderdeel Beelden werken Voer werkzaamheden uit ten behoeve van het werken aan de computer
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 7
Werkproces 2.2 Assisteert bij organiserende en administratieve werkzaamheden bij Kerntaak 2 Uitvoeren van taken rondom het primaire proces Fase 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2
Opdracht 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96
Omschrijving Inventariseer de evenementen/ vieringen op je BPV-plek. Geniet van een goede viering Bekijk een draaiboek (je) Assisteer bij een viering van de verjaardag van een kind Assisteer bij de organisatie van een creatieve middag Assisteer bij de organisatie van een sportieve middag Assisteer bij de organisatie van een feest voor je eigen groep Assisteer bij de organisatie van een excursie Assisteer bij het gebruik van het documentatiecentrum/ open leercentrum Verzorg correctiewerk en spreek het door met het kind Assisteer bij bijzondere activiteiten Assisteer bij de organisatie van een project Assisteer bij het vastleggen van leerresultaten Administreer werk op de computer Assisteer bij het organiseren van een groot evenement
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 8
Werkproces 2.3 Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces bij Kerntaak 2 Uitvoeren van taken rondom het primaire proces Fase 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2
Opdracht 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109
Omschrijving Je houdt toezicht op het plein / de speelplaats Je houdt toezicht tijdens pauzemomenten in de klas Je houdt toezicht bij het wisselen van lokalen Je houdt toezicht tijdens samenwerken en zelfstandig werken Je houdt toezicht als er getoetst wordt. Je houdt toezicht bij sport-en spelactiviteiten. Een goede sfeer krijgen en houden Is toezicht houden alleen maar orde houden? Als je bij het toezicht houden op moet treden Je houdt toezicht bij afwezigheid leerkracht Buig gedrag van leerlingen om Je houdt toezicht bij aan school verbonden opvang. Je houdt toezicht bij een festiviteit
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 9
Werkproces 2.4 Voert met name in het PO en (V)SO zorgtaken uit bij Kerntaak 2 Uitvoeren van taken rondom het primaire proces Fase 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2
Opdracht 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125
Omschrijving Inventariseer de EHBO-voorzieningen Interview de BedrijfsHulpVerlener (de BHV'er) Hoe staat het met je eigen vaardigheden EHBO? Beschrijf bij leerlingen voorkomend letsel Handel in geval van letsel en acute situaties Help bij het schoonmaken/schoonhouden van de omgeving Signaleer voorkomende ziektes en chronische aandoeningen Gezond en hygiënisch gedrag Geef een beschrijving van voorkomende gedragsproblemen Geef een beschrijving van voorkomende handicaps Ondersteun bij persoonlijke verzorging Ondersteun bij het vergroten van de zelfredzaamheid Begeleid leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben Onderzoek de externe contacten van je BPV-werkplek. (de sociale kaart). Bied ondersteuning aan in hun ontwikkeling bedreigde leerlingen Bouw een vertrouwensrelatie op
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 10
Werkproces 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep bij Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Competenties: K+P Fase Opdracht Omschrijving Onderzoek het beroepsprofiel en de taken van de onderwijsassistent 1 126 Benader externe contacten 1 127 Nascholing en teamcursussen 1 128 Ken je kernkwaliteiten 1 129 Neem deel aan overleg met externe contacten 2 130 Ouders te woord staan 2 131 Maak een persoonlijk ontwikkelplan 2 132 Zal ik er wel iets van zeggen of toch maar niets? 2 133 Geef je mening over omgaan met hoogbegaafdheid 2 134 Formuleer een persoonlijk nascholingsplan 2 135 Verdiep je in een bepaalde aanpak 2 136
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 11
Werkproces 3.2 Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg bij Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Competenties: S+T Fase Opdracht Omschrijving Leg de manieren vast waarop de leerkracht contact heeft/maakt met 1 137 ouders/verzorgers Leg contact met de ouders van de leerlingen uit je groep 1 138 Maak een organigram van je BPV-plek 1 139 De WPO 1 140 Neem deel aan teamvergaderingen en breng een onderwerp in 2 141 Leg de uitvoering van je werk vast met behulp van invulformulieren 2 142 Leg de uitvoering van je werk vast door vrije verslaglegging 2 143 Maak gebruik van intervisie 2 144 Eis kwaliteit 2 145 Controleer de kwaliteit 2 146 Zorg voor kwaliteit 2 147
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 12
Werkproces 3.3 Stemt werkzaamheden af met de betrokkenen bij Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Competenties: E+Q+U+V Fase Opdracht Omschrijving Breng de overlegvormen in kaart 1 148 Woon verschillende vormen van overleg bij 1 149 Woon een teamvergadering bij 1 150 Oefen gespreksvormen 1 151 Hoe kijk je aan tegen de werkwijze van de collega's? 2 152 Neem actief deel aan overleg 2 153 Ga in gesprek 2 154 Notuleer 2 155
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 13
Werkproces 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen Kerntaak 3 Uitvoeren van organisatie -en professiegebonden taken Competenties: D+J Omschrijving Fase Opdracht Maak en stel vragen 1 156 Moet dit gemeld worden? 1 157 Rapporteer en evalueer de resultaten van het werk van leerlingen 1 158 Stel je eigen leerdoelen op 1 159 Reflecteer via de " STARRT-methode" 1 160 Evalueer mét de leerlingen 2 161 Feedback geven aan leerlingen 2 162 Evalueer je manier van observeren: werkproces 1.1 2 163 Evalueer de manier waarop je programmaonderdelen voorbereidt: 2 164 werkproces 1.2 Evalueer je manier van assisteren bij uitvoering van 2 165 programmaonderdelen: werkproces 1.3 Evalueer de manier waarop je leerlingen begeleidt: werkproces 1.4 2 166 Evalueer de manier waarop je werkzaamheden uitvoert:werkproces 2.1 2 167 Evalueer de manier waarop je assisteert bij het organiseren van 2 168 activiteiten en administratieve werkzaamheden: werkproces 2.2 Evalueer de manier waarop je toezicht houdt en begeleidt: werkproces 2 169 2.3 Evalueer de manier waarop je in het PO en (V)SO zorgtaken uitvoert: 2 170 werkproces 2.4 Evalueer de manier waarop je werkt aan deskundigheidsbevordering en 2 171 professionalisering van het beroep: werkproces 3.1 Evalueer de manier waarop je werkt aan bevorderen en bewaken van 2 172 kwaliteitszorg: werkproces 3.2 Evalueer de manier waarop je werkzaamheden afstemt met de 2 173 betrokkenen: werkproces 3.3 Reflecteren: STARRT-methode 2 174 Stel je eigen leerdoelen op 2 175
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 14
Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Fase 1 Opdracht 1 Observeer een leerling in een vrije situatie en rapporteer je bevindingen Wat is de opdracht? Beroepscontext
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Observeer een leerling in een vrije situatie en rapporteer je bevindingen Als onderwijsassistent observeer je volgens afspraken en procedures de werkwijze van de leerlingen. Je rapporteert je observaties en bevindingen aan de leraar/leraren/team. Je leert dat je, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage levert aan de beeldvorming van de individuele leerlingen. Tijdens de BPV. Voorbereiden: • Overleg met je BPV-leerkracht op welk leerling jij je gaat richten. • Bespreek waarom je die bepaalde leerling wilt gaan observeren. • Bespreek ook in welke situatie (op welke plek dus) je de leerling wilt observeren. • Maak een afspraak wanneer je je observatie wilt/kunt gaan doen en wanneer je je resultaten doorspreekt met je BPVleerkracht. Uitvoeren: • Voer je observatie uit. Observeer de eerste keer op een luchtige manier; geef je ogen en oren goed de kost. • Let bijvoorbeeld op dit soort zaken: - Met wie speelt de leerling? - Is de leerling steeds bij/met dezelfde leerling? - Is de leerling bewegelijk? - Loopt de leerling zelf op andere leerlingen af of wacht hij af? • Registreer indien mogelijk tegelijkertijd. Verwerken: • Werk je registratie uit: wat vind je van je verslag? Is het objectief en beknopt? • Heeft je observatie van de leerling je ook informatie over de leerling opgeleverd? • Rapporteer je gegevens aan de leerkracht. • Maak een kort reflectieverslag, waarin je de voorbereiding, uitvoering en verwerking verwerkt.
Bewaren: • Registratie van je observatie DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 15
Waar word je op beoordeeld? Waar kan je informatie vinden?
Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Rapportage • Reflectieverslag Is je observatieverslag objectief en beknopt geschreven? In welke mate is het je gelukt je bevindingen op een zakelijke manier te rapporteren? Boek: Pedagogiek voor de onderwijsassistent Thema 22 Observeren, wat en waarom Thema 23 Methodisch observeren Thema 24 Observeren van groepsprocessen Thema 25 Observeren, interpreteren van gegevens De docent, medestudenten en BPV-leerkracht.
Je hebt, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage geleverd aan de beeldvorming van de individuele leerlingen.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 16
Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Fase 1 Opdracht 2 Onderzoek de stelling: "Waarnemen is nooit perfect" Wat is de opdracht?
Beroepscontext
Wat leer je door de opdracht?
Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Opdracht A: Aantonen dat je waarneming "gebrekkig" kan zijn. Opdracht B: Bedenk een activiteit die laat zien dat je samen meer ziet en weet dan alleen. Als onderwijsassistent observeer je volgens afspraken en procedures de werkwijze van de leerlingen. Je rapporteert je observaties en bevindingen aan de leraar/leraren/team. Je leert dat je, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage levert aan de beeldvorming van de individuele leerlingen. Je leert dat het kan gebeuren dat twee verschillende mensen eenzelfde feit verschillend kunnen waarnemen. Op de opleiding. Voorbereiden: • Bestudeer de theorie over WAARNEMEN. • Verzamel de materialen. • Leg 10 voorwerpen op tafel, medestudenten eromheen. Tien seconden de tijd om de voorwerpen in je op te nemen. Dan afdekken. Welke voorwerpen heb je gezien? • Bespreek de resultaten: wie heeft alle voorwerpen onthouden; wie heeft een voorwerp "gezien" dat er niet lag. • Je ervaart dat waarnemen nooit perfect is. • Wat ga je zeggen tegen de medestudenten? • Brainstorm over opdracht B en maak concreet. Uitvoeren: • Doe je opdracht A en B • Bespreek het resultaat van de "test" door met de medestudenten Verwerken: • Maak een verslag van je interactie met de medestudenten. • Ben je in je opdracht geslaagd: Aantonen dat je waarneming "gebrekkig" kan zijn ? • Bespreek een en ander door met je docent. • Ben je erin geslaagd om bij opdracht B een duidelijke opdracht te bedenken? Bewaren: • Reflectieverslag • Feedback docent en medestudenten. • Uitwerking opdracht A en B
Waar word je op
Wat was de kwaliteit van de uitvoering van de twee opdrachten?
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 17
beoordeeld?
Waar kan je informatie vinden?
Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Heb je goed antwoord kunnen geven op je twee doelstellingen van deze opdracht: a) Aantonen dat je waarneming "gebrekkig" kan zijn. b) Zie je en weet je samen meer dan alleen? Ben je erin geslaagd een zinvolle opdracht te bedenken? Boek: Pedagogiek voor de onderwijsassistent Thema 22 Observeren, wat en waarom Thema 23 Methodisch observeren Thema 24 Observeren van groepsprocessen Thema 25 Observeren, interpreteren van gegevens De docent, medestudenten en BPV-leerkracht.
Je hebt, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage geleverd aan de beeldvorming van de individuele leerlingen.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 18
Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Fase 1 Opdracht 3 Onderzoek de stelling: "Interpreteren: het inpassen van nieuwe waarnemingen" Wat is de opdracht?
Opdracht A: Geef TWEE verschillende situaties aan die van invloed zijn op je interpretatie. Opdracht B: Je handelt en kijkt vanuit je referentiekader. Beschrijf zo volledig mogelijk wat een referentiekader is, in dit verband.
Beroepscontext
Wat leer je door de opdracht?
Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)? Waar word je op beoordeeld? Waar kan je informatie vinden?
Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Opdracht C: Een van de factoren waardoor een referentiekader tot stand komt is je humeur. Geef TWEE voorbeelden waarbij je dat kunt zien bij je BPVleerkracht. Als je je waarnemingen interpreteert, doe je dat altijd vanuit een bepaalde situatie. Dat kan van invloed zijn op jouw interpretatie. Voorbeeld: vrijdagmiddag, net voor een vakantie, interpreteer je het drukke gedrag van leerlingen anders dan op een maandagochtend….. Je leert dat je, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage levert aan de beeldvorming van de individuele leerlingen. Je leert wat interpreteren is. Je beseft dat je interpretaties worden beïnvloed door een tweetal factoren: de situatie en je eigen gekleurde bril Op de opleiding. Eigen inzicht van student en/of docent.
Wat was de kwaliteit van je gegeven voorbeelden uit opdrachten A, B, C. Boek: Pedagogiek voor de onderwijsassistent Thema 22 Observeren, wat en waarom Thema 23 Methodisch observeren Thema 24 Observeren van groepsprocessen Thema 25 Observeren, interpreteren van gegevens De docent, medestudenten en de BPV-leerkracht.
Je hebt, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage geleverd aan de beeldvorming van de individuele leerlingen.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 19
Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Fase 1 Opdracht 4 Onderzoek de stelling: "Twee zien meer en anders….dan een" Wat is de opdracht?
Beroepscontext
Wat leer je door de opdracht?
Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Je observeert met een medestudent hetzelfde leerling. Na afloop bespreken jullie de verschillen en overeenkomsten van de observatie. Als onderwijsassistent observeer je volgens afspraken en procedures de werkwijze van de leerlingen. Je rapporteert je observaties en bevindingen aan de leraar/leraren/team. Je leert dat je, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage levert aan de beeldvorming van de individuele leerlingen. Je leert dat twee verschillende mensen eenzelfde feit verschillend kunnen waarnemen. Op de opleiding. Tijdens de BPV. Voorbereiden: • Overleg met je BPV-leerkracht op welk leerling jij je gaat richten. • Bespreek waarom je dat bepaalde leerling wilt gaan observeren. • Bespreek ook in welke leersituatie je de leerling wilt observeren: in welke les, tijdens een instructie, tijdens een verwerking? • Maak een afspraak wanneer je je observatie wilt/kunt gaan doen en wanneer je je resultaten doorspreekt met je BPVleerkracht en de medestudent. • Zorg ervoor dat jij en je medestudent tegelijkertijd, maar onafhankelijk van elkaar, de leerling in de leersituatie observeren. • Spreek af waar jullie tweeën speciaal op letten? Welke vragen stel je jezelf? • Bedenk dat de menselijke waarneming niet perfect is. We maken waarnemingsfouten. Deze zijn het onderwerp van jullie nabespreking. Uitvoeren: • Voer je observatie uit. Observeer de eerste keer op een luchtige manier; geef je ogen en oren goed de kost. Let op dit soort zaken: - noteer non-verbale signalen van de leerling. - hoe reageert de leerling op de leerkracht? - laat de leerling zien dat het de leersituatie begrijpt? • Registreer indien mogelijk tegelijkertijd. Verwerken: • Werk je registratie uit: wat vind je van je verslag? Is het objectief en beknopt?
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 20
• • • • •
Waar word je op beoordeeld? Waar kan je informatie vinden?
Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Bespreek jouw verslag met dat van de medestudent: welke overeenkomsten en verschillen zijn er in de twee observaties? Probeer de verschillen in de twee observaties te verklaren. Gebruik daarvoor de juiste theorie. Rapporteer je gegevens aan de BPV-leerkracht. Maak een kort reflectieverslag, waarin je de voorbereiding, uitvoering en verwerking verwerkt. Bespreek je ervaringen in de groep medestudenten van je opleiding. Richt je daarbij vooral op het waarnemen.
Bewaren: • Registratie en rapportage van je observatie • Reflectieverslag • Feedback van je medestudent(en) Zie BEOORDELINGSPROTOCOL WP 1.1 - OPDRACHT 4 Boek: Pedagogiek voor de onderwijsassistent Thema 22 Observeren, wat en waarom Thema 23 Methodisch observeren Thema 24 Observeren van groepsprocessen Thema 25 Observeren, interpreteren van gegevens De docent, medestudenten en de BPV-leerkracht.
Je hebt, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage geleverd aan de beeldvorming van de individuele leerlingen. Je bent je bewust van het gegeven dat twee verschillende mensen eenzelfde feit verschillend kunnen waarnemen.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 21
BEOORDELINGSPROTOCOL WP 1.1 - OPDRACHT 4 Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie F Ethisch en integer handelen Componenten Ethisch handelen Integer handelen Verschillen tussen mensen respecteren Prestatie-indicatoren O V G Je handelt consequent in lijn met binnen de school geldende ethische 1. maatstaven Je respecteert vertrouwelijkheid en gaat discreet met leerlingengegevens 2. om Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie J Formuleren en rapporteren Componenten Correct formuleren Nauwkeurig en volledig rapporteren Prestatie-indicatoren O V G 1. Je gebruikt de juiste taal en hanteert een correcte spelling en grammatica 2. Je zorgt voor een nauwkeurige en volledige rapportage die voldoet aan de gestelde kwaliteitscriteria Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie K Vakdeskundigheid toepassen Componenten Vakspecifieke mentale vermogens aanwenden Prestatie-indicatoren O V G 1. Je neemt veel, snel en de juiste informatie op 2. Je observeert onbevooroordeeld 3. Je rapporteert volgens zo objectief mogelijk om zo informatie te kunnen overleggen die bijdraagt aan de beeldvorming ten aanzien van de leerling en groepen leerlingen
Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie T Instructies en procedures opvolgen Componenten Instructies opvolgen Werken volgens voorgeschreven procedures Prestatie-indicatoren O V G 1. Je observeert volgens de door de leraar/leraren/het team gegeven instructies 2. Je werkt hierbij volgens de binnen de school geldende protocollen en procedures
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 22
Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Fase 1 Opdracht 5 Onderzoek de stelling: "Je observeert als je er een reden voor hebt " Wat is de opdracht?
Beroepscontext
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)? Waar kan je informatie vinden?
Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Waar word je op beoordeeld? Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Zoek DRIE redenen waarom het nodig is te observeren. • Geef bij elke reden TWEE voorbeelden uit je BPV • Bespreek je voorbeelden met een medestudent. • Presenteer jullie informatie met de rest van je klas. Je observeert als je er een reden voor hebt. Dat kunnen diverse redenen zijn: bijvoorbeeld: - je wilt aansluiten bij de leerlingen - je wilt een juiste aanpak bepalen bij een probleem - de leerlingen gaan naar een volgende leraar Je leert dat je, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage levert aan de beeldvorming van de individuele leerlingen. Op de opleiding Eigen inzicht van student en/of docent.
Boek: Pedagogiek voor de onderwijsassistent Thema 22 Observeren, wat en waarom Thema 23 Methodisch observeren Thema 24 Observeren van groepsprocessen Thema 25 Observeren, interpreteren van gegevens De docent, medestudenten en BPV-leerkracht.
Je kunt drie redenen noemen om te gaan observeren. Je herkent bij elke reden twee voorbeelden uit je BPV. De docent, medestudenten en BPV-leerkracht.
Je hebt, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage geleverd aan de beeldvorming van de individuele leerlingen. Je bent je bewust van het gegeven dat er allerlei redenen kunnen zijn waarom het goed en nodig is de situatie of de leerling(en) te observeren. Je herkent daar voorbeelden van uit je eigen BPV.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 23
Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Fase 1 Opdracht 6 Oefen de stappen 1-2-3-4 van het observatieplan methodisch observeren Wat is de opdracht?
Beroepscontext
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Oefen je in het methodisch observeren, door bewust te werken met het observatieplan. In dit geval zijn dat de eerste 4 stappen. De voorbeelden zijn uit je BPV. Opdracht A: Stap 1: Het bepalen van de beginsituatie. Geef drie voorbeelden van beginsituaties die een probleem kunnen bevatten. Opdracht B: Stap 2: Verzamel achtergrondgegevens. Geef drie voorbeelden van relevante achtergrondgegevens. Opdracht C: Stap 3: Doel en doelgroep formuleren Formuleer drie doelen. Een goede doelstelling bij observeren is helder en slechts voor een uitleg vatbaar. Opdracht D: Stap 4: Kies observatiehulpmiddelen Noem drie hulpmiddelen bij observatie en leg uit waarom je ze goede hulpmiddelen vindt. Opdracht E: Neem je resultaat van deze opdracht door met medestudenten. Als onderwijsassistent observeer je volgens afspraken en procedures de werkwijze van de leerlingen. Daar dient een methodische aanpak onder te liggen. Vervolgens rapporteer je je observaties en bevindingen aan de leraar/leraren/team. Je leert dat je dient te observeren aan de hand van een plan. Tijdens de BPV.: opdracht A-B-C-D Op de opleiding: opdracht E Voorbereiden: • Bestudeer de theorie over OBSERVEREN. • Plan de opdrachten. • Wat ga je zeggen tegen de medestudenten? Uitvoeren: • Doe je opdracht A-B-C-D • Bespreek het resultaat van de "test" door met de medestudenten (opdracht E) Verwerken: • Heb je goede antwoorden op de vragen bij de vier opdrachten kunnen geven?
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 24
• •
Maak een verslag van je interactie met de medestudenten. Bespreek een en ander door met je docent.
Bewaren: • Reflectieverslag • Feedback docent en medestudenten. • Uitwerking opdracht A-B-C-D-E Waar word je op beoordeeld?
Waar kan je informatie vinden?
Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Heb je goede antwoorden op de vragen bij de vier opdrachten kunnen geven? Welke feedback heb je gegeven aan je medestudenten? Welke feedback heb je ontvangen van je medestudenten? Boek: Pedagogiek voor de onderwijsassistent Thema 22 Observeren, wat en waarom Thema 23 Methodisch observeren Thema 24 Observeren van groepsprocessen Thema 25 Observeren, interpreteren van gegevens De docent, medestudenten en BPV-leerkracht.
Je hebt geleerd welke stappen er zijn in het observatieplan.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 25
Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Fase 1 Opdracht 7 Oefen de stappen 5-6-7-8-9 van het observatieplan methodisch observeren Wat is de opdracht?
Beroepscontext
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Oefen je in het methodisch observeren, door bewust te werken met het observatieplan. In dit geval zijn dat de stappen 5-6-7-8-9. De voorbeelden zijn uit je BPV. Opdracht A: Stap 5: Bepaal de observatiemethode Geef twee situaties waarin je zou kiezen voor de kwalitatieve observatiemethode. Geef twee situaties waarin je zou kiezen voor de kwantitatieve observatiemethode. Opdracht B: Stap 6: Bepaal te observeren gedrag Geef drie voorbeelden van welk gedrag je gaat observeren. Je bedenkt dus van tevoren waar je op gaat letten.. Opdracht C: Stap 7: Bepaal de observatiesituatie. Geef twee situatie waarin je kunt observeren. Opdracht D: Stap 8: Bepaal de observatiedata en tijdstippen. Waarom is deze stap ook een heel wezenlijke? Opdracht E: Stap 9: Kies een manier van rapporteren. Waarom heeft, over het algemeen, de schriftelijke rapportage de voorkeur? Opdracht F: Neem je resultaat van deze opdracht door met medestudenten. Als onderwijsassistent observeer je volgens afspraken en procedures de werkwijze van de leerlingen. Je rapporteert je observaties en bevindingen aan de leraar/leraren/team. Je leert dat je dient te observeren aan de hand van een plan. Tijdens de BPV.: opdracht 1-2-3-4-5 Op de opleiding: opdracht 6 Voorbereiden: • Bestudeer de theorie over OBSERVEREN. • Plan de opdrachten. • Wat ga je zeggen tegen de medestudenten? Uitvoeren: • Doe je opdracht A-B-C-D-E • Bespreek het resultaat van de "test" door met de medestudenten (opdracht F) Verwerken: • Heb je goede antwoorden op de vragen bij de vijf opdrachten
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 26
Waar word je op beoordeeld?
Waar kan je informatie vinden?
Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
kunnen geven? • Maak een verslag van je interactie met de medestudenten. • Bespreek een en ander door met je docent. Bewaren: • Reflectieverslag • Feedback docent en medestudenten. • Uitwerking opdracht A-B-C-D-E-F Heb je goede antwoorden op de vragen bij de vier opdrachten kunnen geven? Welke feedback heb je gegeven aan je medestudenten? Welke feedback heb je ontvangen van je medestudenten? Boek: Pedagogiek voor de onderwijsassistent Thema 22 Observeren, wat en waarom Thema 23 Methodisch observeren Thema 24 Observeren van groepsprocessen Thema 25 Observeren, interpreteren van gegevens De docent, medestudenten en BPV-leerkracht.
Je hebt geleerd welke stappen er zijn in het observatieplan.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 27
Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Fase 1 Opdracht 8 Observeer de onderlinge verhoudingen in een groepje leerlingen tijdens een spelsituatie en rapporteer je bevindingen Wat is de opdracht? Beroepscontext
Wat leer je door de opdracht?
Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Observeer hoe de leerlingen in je BPV-klas met elkaar omgaan. Als onderwijsassistent observeer je volgens afspraken en procedures de werkwijze van de leerlingen. Je rapporteert je observaties en bevindingen aan de leraar/leraren/team. Je leert dat je, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage levert aan de beeldvorming van de individuele leerlingen en van groepjes leerlingen. Je ervaart dat er in een groep leerlingen allerlei verhoudingen zijn. Tijdens de BPV Voorbereiden: • Bespreek met je BPV-leerkracht of er sprake is van groepsvorming in je klas. • Overleg op welk groepje leerlingen jij je gaat richten. • Bespreek waarom je dat bepaalde groepje wilt gaan observeren. • Bespreek ook in welke situatie (op welke plek dus) je deze leerlingen wilt observeren. • Maak een afspraak wanneer je je observatie wilt/kunt gaan doen en wanneer je je resultaten doorspreekt met je BPVleerkracht. Uitvoeren: • Voer je observatie uit. Observeer de eerste keer op een luchtige manier; geef je ogen en oren goed de kost. Let bijvoorbeeld op dit soort zaken: - Met wie spelen de leerlingen? - Zijn de leerlingen steeds bij/met dezelfde leerlingen? - Hebben ze signalen naar elkaar? - Hoe reageren ze op elkaar als een van de leerlingen in de problemen zit? • Registreer indien mogelijk tegelijkertijd.
Verwerken: • Werk je registratie uit: wat vind je van je verslag? Is het objectief en beknopt? • Heeft je observatie je ook informatie opgeleverd? • Rapporteer je gegevens aan de leerkracht. • Maak een kort reflectieverslag, waarin je de voorbereiding, uitvoering en verwerking verwerkt. Bewaren: • Registratie van je observatie • Rapportage DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4 pagina 28
• Waar word je op beoordeeld? Waar kan je informatie vinden?
Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
Reflectieverslag
Zie BEOORDELINGSPROTOCOL WP 1.1 - OPDRACHT 8 Boek: Pedagogiek voor de onderwijsassistent Thema 22 Observeren, wat en waarom Thema 23 Methodisch observeren Thema 24 Observeren van groepsprocessen Thema 25 Observeren, interpreteren van gegevens De docent, medestudenten en BPV-leerkracht.
Je hebt, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage geleverd aan de beeldvorming van de individuele leerlingen. Je hebt ervaren dat er in een groep leerlingen allerlei verhoudingen zijn.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 29
BEOORDELINGSPROTOCOL WP 1.1 - OPDRACHT 8 Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie F Ethisch en integer handelen Componenten Ethisch handelen Integer handelen Verschillen tussen mensen respecteren Prestatie-indicatoren O V G Je handelt consequent in lijn met binnen de school geldende ethische 1. maatstaven Je respecteert vertrouwelijkheid en gaat discreet met leerlingengegevens 2. om Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie J Formuleren en rapporteren Componenten Correct formuleren Nauwkeurig en volledig rapporteren Prestatie-indicatoren O V G 1. Je gebruikt de juiste taal en hanteert een correcte spelling en grammatica 2. Je zorgt voor een nauwkeurige en volledige rapportage die voldoet aan de gestelde kwaliteitscriteria Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie K Vakdeskundigheid toepassen Componenten Vakspecifieke mentale vermogens aanwenden Prestatie-indicatoren O V G 1. Je neemt veel, snel en de juiste informatie op 2. Je observeert onbevooroordeeld 3. Je rapporteert volgens zo objectief mogelijk om zo informatie te kunnen overleggen die bijdraagt aan de beeldvorming ten aanzien van de leerling en groepen leerlingen
Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie T Instructies en procedures opvolgen Componenten Instructies opvolgen Werken volgens voorgeschreven procedures Prestatie-indicatoren O V G 1. Je observeert volgens de door de leraar/leraren/het team gegeven instructies 2. Je werkt hierbij volgens de binnen de school geldende protocollen en procedures
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 30
Kerntaak 1 Assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primaire proces Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Fase 1 Opdracht 9 Observeer het concentratievermogen van een leerling tijdens een instructie en rapporteer je bevindingen Wat is de opdracht? Beroepscontext
Wat leer je door de opdracht? Waar voer je de opdracht uit? Hoe voer je de opdracht uit (stappen)?
Observeer het concentratievermogen van een leerling tijdens een instructie en rapporteer je bevindingen Als onderwijsassistent observeer je volgens afspraken en procedures de werkwijze van de leerlingen. Je rapporteert je observaties en bevindingen aan de leraar/leraren/team. Je leert dat je, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage levert aan de beeldvorming van de individuele leerlingen, in dit geval wat betreft het concentratievermogen van leerlingen. Tijdens de BPV. Voorbereiden: • Overleg met je BPV-leerkracht op welk leerling jij je gaat richten. • Bespreek waarom je dat bepaalde leerling wilt gaan observeren. • Bestudeer daarvoor de juiste theorie. • Maak een lijstje van hoe je observatieplan eruit gaat zien. • Neem alle nodige voorbereidende stappen. • Waar ga je speciaal op letten? Welke vragen stel je jezelf? (hoe lang kan de leerling opletten?,wanneer en in welke omstandigheden is de leerling afgeleid?,hoe gedraagt de leerling zich als het afgeleid is?,kan de leerling weer terugkomen in een leerhouding?) • Bedenk hoe je de verkregen informatie objectief en beknopt registreert. • Maak een afspraak wanneer je je observatie wilt/kunt gaan doen en wanneer je je resultaten doorspreekt met je BPV-leerkracht. Uitvoeren: • Voer je observatie uit. • Registreer indien mogelijk tegelijkertijd. Verwerken: • Werk je registratie uit: is het objectief en beknopt? • Rapporteer je gegevens met de leerkracht. • Maak een reflectieverslag, waarin je de voorbereiding/uitvoering/verwerking verwerkt. Verwerk er ook de prestatie-indicatoren, de theorie en eventueel een aandachtspunt voor je POP in. Bewaren: • Registratie • Rapportage
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 31
Waar word je op beoordeeld? Waar kan je informatie vinden?
Wie kunnen je helpen bij de opdracht? Gewenst resultaat
• Reflectieverslag Zie BEOORDELINGSPROTOCOL WP 1.1 - OPDRACHT 9 Boek: Pedagogiek voor de onderwijsassistent Thema 22 Observeren, wat en waarom Thema 23 Methodisch observeren Thema 24 Observeren van groepsprocessen Thema 25 Observeren, interpreteren van gegevens De docent, medestudenten en BPV-leerkracht.
Je hebt, door middel van observaties en rapportages, een bijdrage geleverd aan de beeldvorming van de individuele leerlingen, in dit geval wat betreft het concentratievermogen van leerlingen.
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 32
BEOORDELINGSPROTOCOL WP 1.1 - OPDRACHT 9 Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie F Ethisch en integer handelen Componenten Ethisch handelen Integer handelen Verschillen tussen mensen respecteren Prestatie-indicatoren O V G Je handelt consequent in lijn met binnen de school geldende ethische 1. maatstaven Je respecteert vertrouwelijkheid en gaat discreet met leerlingengegevens 2. om Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie J Formuleren en rapporteren Componenten Correct formuleren Nauwkeurig en volledig rapporteren Prestatie-indicatoren O V G 1. Je gebruikt de juiste taal en hanteert een correcte spelling en grammatica 2. Je zorgt voor een nauwkeurige en volledige rapportage die voldoet aan de gestelde kwaliteitscriteria Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie K Vakdeskundigheid toepassen Componenten Vakspecifieke mentale vermogens aanwenden Prestatie-indicatoren O V G 1. Je neemt veel, snel en de juiste informatie op 2. Je observeert onbevooroordeeld 3. Je rapporteert volgens zo objectief mogelijk om zo informatie te kunnen overleggen die bijdraagt aan de beeldvorming ten aanzien van de leerling en groepen leerlingen
Werkproces 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen en rapporteert de bevindingen Competentie T Instructies en procedures opvolgen Componenten Instructies opvolgen Werken volgens voorgeschreven procedures Prestatie-indicatoren O V G 1. Je observeert volgens de door de leraar/leraren/het team gegeven instructies 2. Je werkt hierbij volgens de binnen de school geldende protocollen en procedures
DEMO-versie (9 van de 175 opdrachten) OA4
pagina 33